-x.z.VAt.v*7 P-:
f- "-hl'72ÜKT V
WEEK-REYUE.
Voor huis en hof.
DAGBLAD VOGR '&CMtzUJM*
Zaterdag 19 Februari 1.927
No. 14790
post 3 - per "wartaal! iUderliik. 4 o„t.
nut Officieel Kerkbericbt 10 ctc. - Postchèqlu- en girodienst No. 81440.
CS CoTdWB.2 voTLbltd* .d«r„r. Tcrieven word.n
toegezonden. incassokosten worden berekend.
ÏT OtfiTirelKerkbeiicbl, 10 et, - Pos.cbdo.c „-^ÜT, t 2M UB fnd i 11UH bij ,Wli.. W.
*111111. 1I»U Pijveru^f va imLiiiiiihIhiii iiiii zoodanig m orde zijn dat alles
TWEEDE BLAD.
Binnenland.
Het is ons altijd opgevallen, hoeveel menschen
er voor de Rechtbank als ontoerekenbaar of
minder toerekenbaar wordenaangemerkt. een we
tenschap, die men riechts door een psychiatrisch,
onderzoek blijkt te verkrijgen. Voor de betref
fende personen hun daad, waarvoor ze in de
gevangenis komen, begingen, had in den regel
niemand iets abnormaals aan hen bemerkt, liet
ondeskundige publiek vraagt zich daardoor wel
eens af, of ze inderdaad wel zoo erg gek zijn, de
genen die het bij psychiatrischeuitspraak ver
klaard worden. Wij voor ons hebben genoeg res
peet voor de Wetenschap om de psychiatrische
rapporten onvoorwaardelijk te aanvaarden, al
maken de heeren het ons, door hun vaak tegen
strijdige inzichten onder elkaar, niet gemakke
lijk. Het eenige, waarvoor we in het onzekere
verkeeren is de vraag, of er eigenlijk nog wel
menschen zonder eenige geestelijke afwijking
ter wereld gevonden worden en of het abnormale
niet normaal is geworden. Er schijnt in alle
menschelijke hersens hier en daar een groote of
kleine kromcel te zitten, die den bezitter ervan
tot minder toerekeningsvatbaar bestempeld.
Die waarheid is deze week eindelijk eens door
een Rechtbank-President onder het oog gezien.
Terecht stond te Rotterdam een jongeman van
19 jaar, die zich al had opgewerkt tot het be
zit van een motorfiets en die den langen weg
naar maatschappelijke welvaart op de snelste
wijze wenschte af te leggen, zonder al te groote
inspanning. Hij kocht zich „een zaak" en om het
geld daarvoor te verkrijgen, drukte hij een paar
Werkzamen landbouwers en revolver in de len
denen, onder de hartelijke opmerking \an
.Kreng nou ga je der an."
Die ééne is er inderdaad aangegaan, de andere
heeft lang tusschen dood en leven liggen wors
telen. Met groote sluwheid beschuldigde deze
ellendeling een met name genoemden zwer
ver van de eigenlijke misdaad hij zou slechts
op den uitkijk gestaan hebben. Hij zag er dus
niet tegenop om nog een mensch beha lve
lichamelijk, ook moreel te vermoorden door hem
onschuldig in de gevangenis te brengen. Want
onschuldig was deze arme zwerver, zooals na
zijn aanhouding spoedig bleek. Eindelijk stond
de moordenaar terecht, niet echter dan nadat
twee psychiaters 's mans hersenen gepeild en
gemeten hadden. Zij verklaarden hem, dat hij
geen organische hersen-afwijkingen had hij is
geen slappeling, verzekerden zij, maar bezit
zeer veel energie hij heeft een sterken wil.
Alleen kon hij de omstandigheden van zijn
daden niet ten volle overzien. En daarom con
cludeerden zij tot een mindere toerekensvat-
baarhetd.
Maar nu werd het den President van de Recht
bank toch een beetje te bar. ,,ïk dacht,^ zei hij,
„dat de heele menschheid daar wel zoo'n beetje
mee bchebt was." En toen de deskundigen
zulks toegaven, vervolgde de President „Dan
zou dus de heele menschheid verminderd toere
keningsvatbaar zijn."
Ja, laten we het daar nu eens op houden. Er
zijn geen normale menschen meer. Of dat dan
vroeger wel het geval was Vermoedelijk niet,
maar vroeger was de wetenschap niet zoover ge
vorderd en konden de groote en kleine hersen-
kronkeltjes niet worden vastgesteld. Hoe meer
de wetenschap voortschrijdt, hoe meer abnor
male en verkeerde dingen men in eikaars kerse-
pit ontdekken zal, zoodat het einde der psychia
trische wetenschap wel de conclusie zal wezen,
dat de heele wereld één groot gekkenhuis is.
De eenige manier om aan die fatale wetenschap
te ontkomen, is alle psychiaters in een zekere
inrichting op te sluiten. Dan komt men weer tot
de toestanden van vroeger, toen de menschen
elkander voor normaal versleten, omdat ze niet
beter wisten van elkaar. Dan zou men ook die
malle fratsen niet meer beleven, dat allerlei
menschen, die zich aan het leven van anderen
vergrepen, als arme patiënten vertroeteld wor
den. Dan zou men met misdadigers weei korte
metten gaan maken en dan zou het uit zijn, dat
men dag in, dag uit in zijn krant moest lezen,
met welke onverschilligheid hier, dan weer daar,
om eenige onnoozele guldens een medemensch
als een hond werd neergeschoten of neerge-
geslagen.
Wie overziet tegenwoordig nog de omstandig
heden van een daad Dagelijks worden door on
voorzichtige automobilisten menschen doodge
reden, toch zijn die automobilisten geen moor
denaars, want ze hebben den dood van hun slacht
offers noch voorzien, noch gewild.
In Heerlen stortte deze week een steiger m,
die onvoldoende bevestigd was zeven gewonden,
twee dooden. Aannemer noch opzichter zijn
echter moordenaars, want het genoemde gevolg
hebben zij noch gewild, noch voorzien. Maar als
we zulke automobilisten, aannemers opzichters
en anderen nu maar kalm laten loopen, dan zal
hun gevoel op den duur hog meer afstompen en
zal het aantal slachtoffers dagelijks grooter
worden'. De bijomstandigheden niet te overzien,
is eenvoudig een gevolg ervan, dat vele menschen
tegenwoordig te beroerd zijn om te denken. Ie
mand, die verantwoordelijksgevoc-l bezit, moet
zijn aandacht niet alleen op zijn doel bepaald
houden, maar ook nagaan in hoeverre hij
door het bezigen van zijn middelen schade of
leed aan anderen kan veroorzaken.
Wij hebben nog geen gelegenheid gehad om
kennis te maken met de edele bokssport, wat
we toch werkelijk als een gemis beginnen te
gevoelen, omdat, wenuzoo weinig genieten kun
nen van de kolommen-lange verslagen in de
krant, van sommige wedstrijden. Daar hadden
we dezer dagén bijvoorbeeld den strijd van onzen
„Kampioen v. d. Veer" tegen den Duitschtr
Diener. „Onze man", zoo lazen we, had zijn te
genstander al gauw een mep tegen zijn oog ge
geven, dat het bloed uit een groote wond over
zijn gezicht stsoomde. We rilden er lichtelijk van,
maar We lazen toch in bedoeld verslag, dat het
een „pracht-slag" was. En aan het einde was
Diener's gezicht onherkenbaar, doch volgens
de bladen is het toch een schitterende partij
geweest» En v. d. Veer, die het minst geleden had,
heeft verloren. We hebben van die dingen zoo
geen verstand, maar wel hebben we uit de fei
ten meenen waar te nemen, dat een bokser in
het buitenland als regel verliest en in eigen
land wint. Mocht het gevecht anders loopen, dan
wordt de winnaar gedisquaiificeerd en heeft de
gewenschte man toch gewonnen.
Eigenaardige sport, die bokssport. We moeten
er eens meer van weten.
Buitenland.
Een vredelievend geluid komt uit de Ver-
eenigde Staten, waar Pres. Coolidge Weer eens
het initiatief genomen heeft tot een conferentie
over beperking van de bewapening ter zee.
Frankrijk en Italië hebben niet veel met het
initiatief op, en van de conferentie zal dan ook
wel niet veel komen. Cooligge's handeling lijkt
meer vredelievend dan ze inderdaad is het
eenige doel is tenslotte slechts om zonder te
groote inspanning en kosten het overwicht te
bewaren, dat de Vereenigde Staten inzake haar
bewapening ter zee reeds bezitten-
Tusschen Duitschiand en Polen botert het
nog niet. De onderhandelingen over een voor-
loopig economisch verdrag zijn onder een voor
wendsel afgebroken. Hier is wel geen sprake van
eenig oorlogsgevaar maar op den duur leiden die
oeconomische conflicten toch tot een bittere en
vijandige stemming.
In Hertzogewina en Dalmatië, dus in het Wes
ten van den Balkan heeft een aardbeving tal
van slachtoffers geëischt en groote schade aan
gericht. Letterlijk en figuurlijk schijnen de
Balkan-bewoners immer op een bodem van vuur
tel even. De oorlogsfakkel door menschenhanden
gedragen en de vernietigende ondergrondsche
krachten der natuur hielden en houden den
Balkan tot een heksenketel van Europa.
zijn, wanneer Van Karnebeek naar Uw zin had
gehandeld
En zoo nog een paar vraagjes meer.
Ook dat zou een interessant vraaggesprek
kunnen worden.
Maar het zou er dan niet zoo uitzien als een
interview-Ministre.
Enfin, als Van Karnebeek over dit Tractaat,
valt, is er wel iemand, die hem op wil volgen.
Als zich dan de situatie van 1919 maar niet
repeteert
De Belgen kunnen dan gerust zijn.
Wij minder."
Binnenland,
Het Ned. Belg. Tractaat.
In verband met het onderhoud, dat het
„Handelsblad" heeft gehad met mr. R. J. H.
Patijn, oud-secretaris-generaal van het depar
tement van Buitenlandsche Zaken, over het
Ned.-Belgisch Verdrag en over de gevaren
van internationalen aard, die dreigen bij ver
werping van het Tractaat, schrijft „Het Cen
trum", van welks hoofdredactie zooals men
weet, oud-minister Aalberse deel uitmaakt, het
volgende
„Als ware hij (mr. Patijn) de verpersoonlijkte
Hollandsche leeuw, schudt hij zijn fiere manen.
Gevaren Ze zijn er niet.
En als ze er zijn, zouden wij Hollanders dan
vreezen
Duitschiand geen kwestie van.
Engeland zal ons desnoods helpen.
Frankrijk maak u niet bezorgd.
België daar is een sociaal-democraat
minister van Buitenlandsche Zaken, dus
geen kans op oorlog. Een economische boycot
Misschien wel, maar dat gaat voorbij.
Er is geen vuiltje aan de lucht.
Maar bij het lezen van al deze uitingen van
onverschrokken moed, doemen vage herinne
ringen bij ons op.
Wij zouden mr. R. J. H. Patijn ook wel eens
willen interviewen.
Bij voorbeeld met deze vragen
Waart gij in 1919'ook zoo moedig?
Waart ge het toen eens met Uw chef, minister
Van Karnebeek
Vondt ge toen niet, dat hij „zijn voet te stijl
hield," en den Belgen niet genoeg toegaf
Wat zou er toen met de Wielingen gebeurd
De Ilongaarsche Kinderaclic.
België, het land dat met zijn bondgenooten
in den grooten oorlog óók tegen Hongarije
heeft gestreden, België heeft nu reeds in kor
ten tijd ongeveer 12.000 kinderen uit Hongarije
in zijn steden en dorpen ontvangen, dat is op
2000 na evenveel als er hier in Holland zijn ge
weest. En het zal wel niet lang meer duren of
België staat met zijn Hongaarsche kinderactie
aan de spits
Wil Holland dan niet meer Neen, Holland
doet in edelmoedigheid en in het beoefenen der
Christelijke naastenliefde voor niemand onder.
Maar men schijnt in Holland te denken, niet dat
er nu wel genoeg is gedaan voor die Hongaarsche
kinderen, maar dat de actie niet meer noodig is.
En ik geloöf niet mij te vergissen, als ik beweer,
dat de verzoeken om weer een Hongaarsch kind
bij zich te nemen, met tientallen binnen zullen
komen, wanneer men eens beter wist hoe ellendig
en verschrikkelijk de toestand nog steeds is in
dat land.
Hongarije is een fier land en bedelt niet 'Toen
in Augustus 1925 de Belgische pleegouders een
bezoek brachten aan Budapest en daar ontvan
gen werden door mgr. Vass, Minister van Volks
welvaart, sprak deze staatsman als volgt
Toen die kinderactie tot stand kwam, heb
ben wij ze eerst bestreden. Ons nationaal eer
gevoel kon niet dulden dat Hongarije, weleer
zoo voorspoedig en welvarend, Flongarije, dat
in de laatste tijden van den oorlog nog duizen
den Oostenrijksche kinderen kosteloos en on
baatzuchtig verpleegde, dat dit Hongarije een
beroep zou doen op vreemde liefdadigheid.
Maar wanneer we onze kinderen zagen weg
sterven en onze huisgezinnen zagen verkwij
nen, hebben wij, denkend aan onze verant
woordelijkheid, niet langer onze toestemming
en ondersteuning durven weigeren."
Er is in België een boekje verschenen „Met
de Belgische pleegouders naar Hongarije", een.
reisverhaal van 200 bladzijden met 90 foto's
Dat boekje moet men eens lezen en ik zou wel
eens willen weten wie dat gelezen heeft en dan
nog zou durven zeggen, dat die kinderactie niet
meer noodig is 1" Men kan het bestellen bij het
„Bureel van 't Hongaarsch Kinderwerk", Wa
randestraat, Turnhout, voor één gulden. Niet
te duur én om zijn interessanter! inhoud én om
dat de uitgave geschiedt door en ten voordeele
van het Hongaarsch Kinderwerk.
Op blz. 165 van dat boekje leest men het vol
gende
,,'t Is waar het Hongaarsche volk is noch
door bloed, noch door taal, met ons verbonden.
Maar dat volk lijdt dat volk is voor het groot
ste deel roomsch zooals wij. Welnu, neemt
weer eens eenige maanden een kind uit dat
land van lijden. Is dat niet een heerlijk werk
van roomsche naastenliefde Die kleinen bren
gen zegen niet alleen aan ons, maar ook aan
hun land als zij er weer terugkeeren. Dan ko
men die kinderen, die hier geweest zijn, dik
wijls weer bij elkaar, om het goede, dat zij hier
gezien en geleerd hebben te onderhouden zij
ontvangen ginds in hun land gezamenlijk gods
dienstonderricht en leeren daar aan de groote
menschen, wat zij van ons hebben afgekeken
de veelvuldige H. Communie zoodat een Pas
toor in Budapest verklaarde, dat de kinderen
die uit Holland terug waren gekomen nieuw
godsdienstig leven in zijn parochie brachten.
Men kan kinderen, die men vroeger reeds bij
zich had, weer terugkrijgen in dat geval moet
men ƒ20 voor reiskosten betalen en nog b bo
vendien voor pas en visum als het kind ouder is
dan 12 jaar. Maar veel mooier is het liefdewerk,
als men kinderen vraagt, die nog nimmer hier
zijn geweest. Deze kinderen komen geheel kos
teloos. Dat is ook de bedoeling van ons Hon
gaarsch R. K. Kindercomité.
Laat de aanvragen voor het Apnltransport
binnenstroomen. Helpt die arme kinderen en
zorgt, dat het comité wel eerder dan April een
transport moet aanvragen, want hoe eerder ze
geholpen worden des te beter.
I n den bloementuin.
Nu het plantenrijk ontwaakt en langzamer
hand al meer voorjaarsbloemen verschijnen, moet
ook de tuin zelf zoodanig in orde zijn dat alles
één harmonisch geheel vormt. De bloemperken,
al zijn ze niet alle beplant, belmoren toch netjes
bijgeliarkt te worden en van onkruid en afval
gezuiverd. Ook tusschen heestergroepen of in
den vasteplantenborder wordt de grond ondiep
gespit en nageharkt. De paden worden opge
ruimd en de kanten netjes afgestoken. Zoo noo
dig wordt op de hoofdpaden nieuw grint ge
bracht. In vele tuinen laten de paden nog wel
eens wat te wenschen over, vooral in het voor
jaar valt dit spoedig op. Een regendag doet
die paden, waarlangs het water niet direct kan
wegzijgen in een modderpoel veranderen, met
het gevolg dat men een volgenden mooien dag
er tegen opziet ze te betreden. En juist om
dezen tijd van het jaar is op een zonnigen dag
de tuin werkelijk op zijn mooist als boom en
bloem ontwaakt en de eerste vogeltjes haar
lentekoren kweelen, heeft ook de mensch er
behoefte aan de wiutergedachten van zich ai
te schudden om met nieuwe moed en frissche
kracht den zomer in te gaan-
Ook het gazon mag niet vergeten Het gras
tapijt kan tegen Maart reeds zoo iluweelig
zacht en frischgroen zijn, waartegen de Sneeuw
klokjes, Crocussen en Winteraconietjes zoo
lief afsteken. Goed verzorgd, geeft zoo'n tapijt
rust aan het oog en rust in het gemoed van den
tuinliefhebber op plaatsen waar onder hooge
boomen het gras niet welig tiert, is het beter
dit te vervangen door altijd groene planten,
die bij voorkeur in de schaduw groeien, zooals
Maagdenpalm, Mansoor, Saxifraga-soorten en
Klimop. Afgewisseld met zoo hier en daar een
boschje Varens kan men dan werkelijk een zeer
mooi geheel krijgen.
Ook langs de noordzijde van een muur of
schutting in een stadstuintje, waar anders toch
weinig groeien wil, beplante men eens een strook
met bovengenoemde soorten en zonder twijfel
zal men over het effect tevreden zijn.
In den moestuin.
Wanneer einde Februari, begin Maart de
winter voorbijgegaan is zonder dat bet eigenlijk
winter geweest is, dan wordt de kans dagelijks
minder, dat hij ons nog eens duchtig zal laten
voelen dat hij nog niet voorgoed is heengegaan.
Wij houden er echter rekening meer, dat flinke
navorsten of dichte sneeuwbuien ons nog hinder
genoeg kunnen veroorzaken. Daarom gaan We
zonder onderbreking voort met bemesten en
spitten. Bedenk echter dat goed spitten nog iets
anders is dan het land zoo'n beetje loswroeten.
De mest moet geleidelijk en regelmatig in de
spitvoor verdeeld worden, Waarna de grond
met niet al te groote steken op den mest gebracht
Wordt. Dc spade wordt daarbij in zijn geheel in
den grond gebracht en niet zooals helaas nog
al eens gebeurt maar half en dan nog in een veel
te schuine richting. Hoe dieper de grond wordt
losgemaakt, des te beter kan het gewas groeien.
Lucht en warmte krijgen dan beter toegang,
terwijl vocht uit diepere lagen gemakkelijker in
.ossen grond opstijgt dan in vasten.
Spitten terwijl de grond met sneeuw bedekt
is is geheel verkeerd, omdat door het onder
brengen van sneeuw in de diepere lagen de grond
te veel afkoelt. Er is veel zonnewarmte noodig
voordat sneeuw in den grond ontdooid is en eer
de grond, die natuurlijk de temperatuur van het
sneeuwwater aanneemt, een zoodanige warmte
graad verkregen heeft dat groei mogelijk is,
gaat er eveneens veel tijd verloren.
B o 3 r e n- en S p r u i, t k o o 1, die nog te
velde staat, is ook al tengevolge van den slappen
wintel der hernieuwden groei dit voorjaar vroeg
begonnen. Wij oogsten daarom wat er te oog
sten is, want het zal riet zoo heel lang meer
duren of de bloemstengels komen te voorschijn.
Hetzelfde kan gezegd worden van Veldsla.
Dit is een echte wintergroente. De bladeren wor
den nu echLer wolliger en daardoor ook al minder
malsch, terwijl de bloemstengel ook al niet lang
meer op zich zal laten wachten.
Winterspinazie, die niet is wegge
vallen of doodgevroren, kan men door een weinig
Chilisalpeter den groei wat doen verhaasten. Wij
•strooien bij droog w. der en zoo min mogelijk
op de bladeren. M< 13 h 4 D.G. p< r M2„ bereiken
we al heel wat. Wie de minder smakelijke wijze
van ovèrbesmetting volgen wil en daarLoe gier
of beer wenscht te gebruiken, stelle het over-
bemesten niet langer uit. De kans dat er bij het
oogsten nog restanten op de bladeren achter
gebleven zijn is geringer, naar mate de regen
langer gelegenheid heeft de specie af te spoelen.
Rabarberplanten. steken hun neu
zen al aardig boven den grond wie oog verzuim
de de planten een flinke bemesting toe te dienen,
mag dat niet langer uitstellen. Bij hunne eerste
ontwikkeling vooral moeten deze planten over
een nieuwen voedselvoorraad kunnen beschik-
1''Zuring heeft den geheelen winter bijna
niet stil gestaan, op warme plaatsen kan bijna
opnieuw weer worden geoogst. Een laag mest
op en tusschen de planten komt den grond zeer
«Stswrau»™