FEUILLETON OE NIEUWE DIENSTREGELING VOOR DE POLITIE. Vr@est geen examen 1 MIJNHARD!"* VRIJDAG 1 JULI 1927 EERSTE BLAD PAGINA 2 ROTTERDAMSCHE GEMEENTERAAD. „Niet uit gemakzucht verzet het perso neel zich, maar omdat de surveillance er onder zou lijden." HERRIE IN HET HUTJE OVER DE FILM „MOEDER" HET KON NG'.NNEBRUG-DRAMA DB GUNNING VAN DE KONIN GINNEBRU G DE NIEUWE PGLir;^-REGELING- ZEHUWTABLETTEM NEDEKLANDSCH OOST- EN WEST-IMDIE DE AANGEVRAAGDE CONCESSIE VAN DE K. L. M. EEN VORSTENDOCHTER - (Wordt TerTOl*d)- Na opening wordt voorlezing gedaan van de ingekomen stukken. Naar aanleiding van het adres van een aan tal bewoners van woningen aan den Lagen West-Zeedijk, welke In verband met het uit breidingsplan voor het Zuidelijk deel van den Coolpolder en de daarvoor noodige opspui- tingswerken zullen worden afgebroken, deelt wethouder DE JONG mede, dat de zaak nog wel eenigen tijd zal duren, voor de woningen ontruimd moeten worden, omdat er eenige vertraging komt In verband met de ontruiming van bet Doorgangshuis en met den gang bij de opspuiting. Bij het adres van D. U. en schrijven van B. en W. aan den Raad, vraagt de heer VAN AALTEN (V.D.) inlichtingen op het aanhouden van de gunning. De lieer BAARS (R.K.) vraagt of er bij B. en W. reeds een zienswijze is, of dat deze nog gevormd moet worden. Is deze zienswijze er reeds, dan zou spreker wil len vragen, of het mogelijk is deze mate rie aan de Raads- agenda van heden toe te voegen. Spreker zal de vergadering van 14 Juli niet kun nen bijwonen. Wethouder DE JONG (A. R.) deelt mede, dat vóór de vorige Raadszitting aan Dortmunder Union en Werkspoor is gevraagd den termijn te verlengen. Wat de tweede verlenging van den termijn betreft, deelt spr. mede, dat er geen offieieele stukken over bestaan, maar volgens spr. staat het uit de gedragingen van beide in schrijvers vast, dat men met verlenging accoord gaat. De zaak is nog geheel onbeslist. De VOORZITTER kan mededeelen dat B. en W. Woensdagmorgen de zaak hebben bespro ken. Er waren toeft twee stroomingen, een om ties van z'n meester gemaakt. Hij was ervan de zaak nu te behandelen, een om niet met overhaasting te werk te gaan. Hierom hebben B. en W. met het oog op mededeel ing van den Minister eenstemmig besloten de zaak over 14 dagen te behandelen. Voorloopig hebben B. en W. hun zienswijze wel reeds bepaald, doch zij achten het nog niet gewenscht daarvan nu reeds in het openbaar te doen blijken. Aan de orde zijn hierna de benoemingen. In het Bestuur der Vereeniging „De Am bachtsschool" worden benoemd de heeren ir. H. H. Ehrenburg, A. Strookman en H. Nijgh. Tot leeraar in natuur- en scheikunde aan de H.B.S. met 3-jarigen cursus de heer dr. J. Brus:,. Tot assistent-geneesheeren bij de Gemeente- Ziekenhuizen de heeren A. Meinders en J. A. Buurman. Benoemd worden: XfAARS Aan de school voor g.l.o wijzer: J. IC. Visser. Aan de school voor g.l.o. wijzer A. Koorengevel. Aan de school voor g.l.o. wijzer D. J. Meijer. Aan de school voor g.l.o. wijzeres C. Soeteman. Aan de school voor g.l.o. wijzeres G. A. de Blaauw. Aan de school voor g.l.o. wijzeres A. J. M. van der Aan de school voor g.l.o. wijzeres K. M. van Schie. Aan de school voor g.l.o. wijzeres A. van der Gaag. Aan de school voor g.l.o. wijzeres M. Jansen. A no. 9, A no. 158 A no. 171 A no. 94 A no. 263 A no. 278 Graaf. A no. 280 A no. 281 A no. 285 tot onder- tot onder- tot onder- tot onder- tot onder- tot onder- tot onder- tot onder- tot onder- DE FILM „MOEDER". Aan de orde is hierna de voortzetting van de interpellatie-Lührs betreffende het weren van bioscoopfilms met een bepaalde strekking met de daarbij ingediende motie. De heer TER LAAN (S.D.) is van meening, dat 't overleg tusschen de burgemeesters in strijd is met den geest en de bedoeling van de grondwet en de gemeentewet. Het moet in ons land uitgesloten zijn, dat een enkel persoon heeft te beslissen over het al of niet opvoeren van films met een bepaald propagandistisch karakter. Het zou spr. aangenaam zijn, zoo do burgemeester alsnog tot een ander stand punt kwam. De heer VAN BURINK (C.P.) zal zijn stem geven aan de motie-Lührs. Do VOORZITTER heeft bijna berouw, dat hij heeft medegedeeld met zijn ambtgenooten overleg te hebben gepleegd, wijl hieruit veel misverstand is ontstaan. Het gaat toch nie mand aan, waar de burgemeester advie3 wil inwinnen. Het artikel van de grondwet, betref fende de vrijheid van drukpers, heeft niets te maken met het vertoonen van films, noch met de bepaling der gemeentewet over de verantwoordelijkheid van den burgemeester i.z. openbare vertooningen. Art. 135 en 188 van de gemeentewet geven den burgemeester het recht films te verbieden als dit in bet belang van de openbare orde noodig is. Do motie-Lührs wil den Raad laten zitten op den stoel van den burgemeester. Spr. moet de motie daarom, beslist onaanvaardbaar noe men. De heer LüIIRS (S.D.A.P.) zegt, dat het zijn bedoeling is geweest den Raad in de gelegen heid te stellen zelf een oordeel te vormen en daarna een uitspraak te doen of art. 188 met reden is toegepast of niet. Spr. heeft in zijn motie niet gesproken van afkeuren, het was een vriendelijk verzoek. Spr. is nu echter genoodzaakt die eerste motie in te trekken. De Raad moet evenwel toch een uitspraak doen. Spr. dient daarom een nieuwe motie in, waarbij de Raad betreurt, dat de burgemees ter weigert verlof te geven tot openbare voor stelling van de film „Moeder". De VOORZITTER wil verklaren, dat het een legende is, dat de burgemeesters na overleg een hen bindend besluit hebben genomen. Al leen het feit van samenkomst was juist, maar alles wat verder daaromtrent werd gezegd, was pure fantasie. De heer AALTEN zal voor de motie-Lührs stemmen, alleen om een afkeuring uit te spTeken over de houding van den burgemees ter, alsof de kwestie van het overleg den Raad niets aangaat. De motie-Lülir3 wordt in stemming gebracht. De stemmen staken met 1919. In een volgende vergadering zal nog eens over de motie worden gestemd. Aan de orde is hierna l voorstel tot ver sterking van het op de beg. noting 1927 uit getrokken crediet voor de politie (nieuwe dienstregeling voor de politie). De heer LiiHRS (S.D.A.P.) merkt op, dat de Raad zich reeds heeft uitgesproken tegen de nieuwe dienstregeling. Het ging niet tegen de aanschaffing van de 10 auto's toen, doch tegen de nieuwe dienstregeling. Het voorstel dat than3 den Raad heeft bereikt is dus zui ver reactie op een gevallen beslissing. Spr. be grijpt niet, hoe nu 1376 agenten in eens noodig zijn, terwijl hij de Memorie van Beantwoor ding verklaard werd, dat met 1339 agenten kon worden volstaan, om bij dag en nacht de rust en de veiligheid te verzekeren. Spr. heeft niet den indruk, dat dit voorstel beoogt 9 agenten te krijgen, maar dat er een camouflage in zit n.l. invoering van de nieuwe regeling. De VOORZITTER: Dat staat openlijk in het stuk. De vergadering wordt te half zes geschorst tot des avonds half negen. AVONDZITTING. Na heropening der vergadering wordt voort gezet de bespreking inzake de nieuwe dienst regeling voor de politie. De heer L HRS (S.D.A.P.) vervolgt zijn rede en concludeert tot de wenschelijkheid van in stelling eener commissie van bijstand voor polltie-zaken. Spr. en zijn fractie zullen bun stem onthouden aan hefr voorstel. De heer DE VISSER (C.H.) wil allereerst recht zotten, dat spr.'s fractie niet direct tegen de nieuwe dienstregeling was gericht. Het ging tegen de naelitsnrveillance door middel van auto's. Wel wil spr. deu voorzitter vragen of in de afgeloopen zes maanden de surveillance niet voldoende is geweest Immers #zes maanden zijn er verloopen sinds het voorstel van spr. word aangenomen. Ten aanzien van de nieuwe dienstregeling heeft spr. zich op de vlakte gehouden. Alleen wist spr., dat het gevolg van spr.'s motie zou zijn, dat op dat oogenblik de nieuwe dienst regeling vau de baan zou zijn. Maar dit nam spr. op den koop toe. Thans zal spr. gaarne voor het voorstel stem men tot uitbreiding van het aantal agenten, om dat de veiligheid verzekerd moet zijn door vol doende surveillance. Nu evenwel alle organisaties zich tegen de nieuwe dienstregeling lïebben verklaard, kon het wel eens zijn, dat de nieuwe regeling niet het effect sorteeren zou, hetwelk men er van verwachten. Zou er daarom geen aanleiding zijn tot nader overleg om een oplossing te vinden. De heer HENDRIKS (R.K.) zal zijn stem niet aan het voorstel geven. Deze bespreking is eigenlijk reageeren op een eenmaal genomen besluit. Volgens spr. bestaan hiervoor geen overwegende redenen. Spr. heeft de motie- De Visser in Novem ber 1926 onderteekend voornamelijk om be zwaren tegen de nieuwe dienstregeling Dat alle organi saties zich tegen de nieuwe dienstregeling hebben verklaard, is voor spr. niet van doorslaggevende beteekenis. Er kunnen om standigheden zijn dat men des ondenks de regeling toch moet aanvaarden. Die omstandig heden bestaan er evenwel volgens spr. niet. Niet uit gemakzucht verzet het personeel zich HENDRIKS Want er is een middel dat U kalm maakt en kalm houdt, terwijl Uw geest helder blijft behoeden U voor zenuwachtigheid Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten Reel. 14S 14 tegen de nieuwe dienstregeling, maar omdat de surveillance er onder zou lijden. Spr. wijst op hetgeen hieromtrent is geschreven In het orgaan van den R. K. Bond van Politie-Perso- neel „St. Michaël". Spr. wijst op een geval dat zelfs in vrijen tijd aan een agent verboden werd besprekingen te houden met een der leden van het college over de nieuwe dienstregeling. Spr. heeft de overtuiging, dat, zoo deze ma terie was behandeld in een ander overleg, men tot een andere regeling was gekomen, welke meer bevrediging had geschonken. De heer HANEMEIJER (A.R.) wil zijn teleur stelling er over uitspreken, dat de burgemeester niet bereid is gevonden nadere besprekingen te voeren met de. organisaties van het politie personeel. Spr. had daar sterk op aangedrongen. Waarom heeft men zes maanden gewacht met die nieuwe dienstregeling, als men toch geen nader overleg wilde Met die 9 man-uitbreiding staat of valt de nieuwe dienstregeling niet. Zelfs al zou de Raad bereid zijn tot belangrijke versterking van het corps, de beslissing over de invoering van de nieuwe dienstregeling be rust bij den burgemeester. Spr. zal de verant woordelijkheid weer volkomen laten voor reke ning van den burgemeester. Spr. zal zijn stem geven aan het crediet, afwachtend de gevolgen, welkg van een en ander het gevolg zullen kun nen zijn. De heer VAN AALTEN, (V.D.) merkt op, dat de verantwoordelijkheid voor deze nieuwe dienstregeling geheel bij den burgemeester be rust. Spr. heeft dit reeds op 19 November 1926 gezegd. In het voorstel tot uitbreiding van het corps met 9 mail ziet spr. eea poging om de ver antwoordelijkheid voor de nieuwe dienstrege ling op den Raad te schuiven. Spr. begrijpt niet, waarom nu precies 9 man meer noodig zijn, waarvoor nog wel voor een vol jaar loon v.-oi-at aangevraagd, terwijl het maar gaat om zes maanden. De heer DE GROOT. (V.B.) zal met genoe gen voor de voordracht stemmen. Spr. begrijpt niet, hoe men zoo gekant kan zijn tegen de nieuwe dienstregeling. Zoo zwaar is toch niet de taak, welke van de agenten hij de nieuwe regeling wordt gevraagd. De VOORZITTER merkt op, dat de nieuwe dienstregeling hier in den Raad ter sprake is gekomen door een rede van den heer Lülirs bij de begrooting. Spr. wijst er op, dat de nota is gedateerd 23 Februari j.l., dus in het begin van dit jaar. Het was een logisch ge volg van de weigering van een crediet voor de auto's. Het was een poging om de zaak zuiver te stellen. Van een afwenteling van de ver antwoordelijkheid op den Raad was geen sprake. Evenmin van reactie in eenig opzicht. Door de aanneming van de motie-de Visser was het verstrekte crediet niet meer voldoen de. Zoolang als spr. hier is, dat is vier jaar, heeft spr. nog geen nieuwe agenten aangesteld. Per jaar is het corps een dertig a veertig man teruggeloopen. Maar er is een grens. Het gaat plet om 9 man, maar spr. had er rekening mede te houden, dat aan het einde van het jaar er 1300 agenten zouden zijn, terwijl er 1324 noodig waren. Er zijn een 24 man in op leiding. Op de begrooting is gerekend op 1315 man. Vandaar dit aanvullend crediet voor 9 man. Aan spr. is gevraagd hoe het nu staat met de veiligheid bij dag en nacht. Spr. wil in dit verband wijzen op het oordeel van den Pro cureur-Generaal van het Gerechtshof te 'sGra- venhage, blijkend uit een sohrijven van 8 Maart j.l. na een deskundig onderzoek. Spr. heeft de overtuiging, dat een regeling als thans ingevoerd zal worden, niet te veel vraagt van het personeel. De organisaties zijn ontstemd, omdat zij niet opnieuw zijn gehoord. Maar welke aanlei ding bestond "er de zaak opnieuw in het over leg aan de orde te stellen? Spr. heeft de verte genwoordigers van eenige organisaties ge hoord, doch nog niet geantwoord, aangezien de zaak nog in overweging' is. Is er geen aanleiding om een eerlijke proef te nemen? Dan kan aan praetisehe bezwaren worden tegemoet gekomen, zoo sprak' men namens een der organisaties. Dit heeft op spr. indruk gemaakt Zou in de practijk blij ken, dat de nieuwe regeling niet in het belang der veiligheid is, dan zal spr. de eerste zijn om -de nieuwe regeling weer in te trekken. De heer Lührs (S.D.A.P.) repliceert ea deelt mede, hoe de motie-de Visser is geboren n.l. uit het streven om de nieuwe dienstregeling van de baan te krijgen. De heer DE VISSER (C.H.) kan zicli hier van niets herinneren. Nooit heeft spr. op het standpunt gestaan, dat de nieuwe dienstrege ling niet moest worden ingevoerd. "Wat kan men er tegen hebben, nu, als een eerlijke proef wordt aanvaard dóór de organisaties, de bur gemeester alle bezwaren eerlijk zal onder zoeken. De heer VAN AALTEN (V.D.) repliceert en zegt nog niet té begrijpen, hoe de verklaringen bij de begrooting zijn te rijmen met die van dit voorstel. De heer HANEMAAIJER (A.R.) vraagt, waarom de burgemeester zeven maanden heeft gewacht met zijn verklaring. Deze toezegging had vee! eerder kunnen gedaan zijn, dan was veel verzet tegen de nieuwe dienstregeling achterwege gebleven, dan was veel ontstem ming voorkomen. De VOORZITTER zou den heer van Aalten willen vragen, wat hij zou gezegd Webben, al? de post was overschreden zonder dat het ere- diet voor 24 man in opleiding v;as toegestaan door den raad. Nu is voorkomen, dat dit zal geschieden. Met dit voorstel wordt de sterkte ook voor het volgend jaar gebracht op 1228 man. Spr. heeft niet eerder de toezegging ged; omdat de drie organisaties van den b- m- geen contact met spr. hebben gezbclit u dadelijk met groote woorden zich tot den Raad hebben gewend. Niet van spr. kon het initia tief uitgaan tot het overleg, als mén bedoelt De heer TER LAAN (S.D.) zal stemmer tegen het voorstel, omdat de nieuwe dienst regeling er te veel aan zit vastgekoppeld. De heer VAN AALTEN (V.D.) zal er voo: stemmen, maar de verantwoordelijkheid var de nieuwe dienstregeling geheel voor den bur gemecster laten. Het voorstel wordt hierna aangenomen me' 21 tegen 19 sternen, (tegen de S.D.A.P., var Burink (C.P.) en de heeren Hendriks en Var Dongen (R.K.) Aan de orde is hierna: Het voorstel tot wijziging van het reglemen» van orde voor de vergaderingen van den go meenteraad. De hoer VAN BURINK (C.P.) verzoekt di voorstel of aap te houden of achter aan d* agenda te zetten. De heer DE ZEEUW ondersteunt dit verzoek De heer TER LAAN stelt voor de vergade ring te verdagen tot morgenmiddag te 2 uur De heer VAN BURINK: Morgen zal ik des noods van 2 tot half 6 en van half 9 tot 1® over de zaak spreken. De vergadering wordt hierna geschorst. De oprichting van de Ned-Indische Luchtvaart Mij. BATAVIA, 30 Juni. (ANETA.) Door de lede" van den volksraad N. van Zalinge en Prof. Mr A. S. Oppenheim zijn schriftelijke vragen ge steld, waarin gevraagd wordt of inzake de doe' de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij eiapge vraagde ncessie reeds een beslissing genome" is, en zoo niet in hoeverre de Regeering berei is steun te Verleenen bij de oprichting van ee Nederlandsch-Indische Luchtvaart Mij. Te Eamt-Nazaire was een prachtig koop vaardijschip binnengeloopen, waarop de vlag hali tok geheschen was. Iets als een groot vat met een zwart zeil bedekt werd aan de ontladingskraan gehangen. Dit groote vat was een doodkist. Zooals in dergelijke gevallen gebruikelijk is had men het lijk van den ka pitein in een vat vol alcohol gesloten. Een jong, t rgebouw min of meer ge bocheld meisje verscheen en wilde zich aan het hoofd van het geleide plaatsen. Pak je weg, Cholita, riep brutaal de eer ste stuurman. Nu de patroon dood is, ben je xtiefs meer voor ons! En haar ruw bij den arm grijpend, wierp hij de kleine mismaakte op een hoop touwen Je bochel zal er vlak van worden, Tiatia: brulde een havenarbeider. Ga weg, onbeschofte vlegel! riep de heer Martini, een Parijzenaar, die met zijn zoon Georges de kusten van Bretagne bezocht. Hij nam het meisje bij de1 hand en bracht I haar naar het hotel du Lion d'or. Zij bleek een Peruaanse!]e te zijn. Vader, moeder en broer waren in de oorlogen, die Peru geteisterd hadden, gesneuveld ot koelbloedig vermoord. Nu stond zij alleen op de wereld, want de eenige vriend, die zich over haar ontfermd had de kapitein van de „Lancaster" was op zee gestorven. De heer Martini, hoorde het verhaal van het meisje aan en beloofde baar mede naar 'Amerika te nemen, om uit te vissehen of nog een van haar verwanten in leven was. Santa Maria! riep het meisje diep be wogen. En knielend dankte zij haar wel doener. Den volgenden dag vertrok Mariquita aoo bleek de juiste naam van de Peruaan- pche te zijn met Martini en zijn zoon Geor ges naar Croisic. Nauwelijks was de trein het station binnen geloopen of Perrine de oude dienstbode van Martini, stond voor het portier en geleidde hen naar huis. Wees maar niet bang, lieve, zoo bemoe digde Georges de kleine Peruaansche. Onze Perriue is een oude knorrepot, maar al deugt haar tong soms geen zier, haar hart is van zuiver goud. Kom maar mee. Hij nam het meisje mee naar Perrine eu zei met den vinger dreigend: Laat ik je één ding zeggen: dit is mijn kameraadje en ik zal haar tegen jou verde digen. Aardige smaak! dacht de dienstbode.- En hevig schudde zij de pan, waaruit een heer lijke geur van mais en versche boter opsteeg. Ik moet toch iets voor het geluk dezer misdeelde doen, dacht Martini. Ik wil niet alleen in haar stoffelijke behoeften voorzien; zij moet ook aande zegeningen van het in- tellectueele zedelijke leven deelachtig worden. Mariquita ging studeeren. Eerst volgde zij een cursus voor jonge meisjes, doch toen zij op zekeren dag woedend en tegelijk treurig tlluis kwam, omdat men zich om haar mis maaktheid vroolijk had gemaakt, besloot Martini zelt het onderwijs ter hand te nemen. Onderwijl werkte Georges, die met hart en ziel hing aan de beeldende kunsten, met ijver aan een schilderij, die hij naar het Salon hoopte te zenden. Een mooi jong meisje, Peruaansche uit Montrouye, had ge poseerd. Toen het na maanden van arbeid ge reed was'gekomen stond iedereen in bewon dering voor het doek. Zorgvuldig ingepakt werd het doek naar het Paleis de l'lndustrie gezonden. Daar zou de jury vergaderen, die de schilderijen moest ontvangen. Iti angstige spanning wachtte Georges den uitslag en Mariquita bracht menig uurtje In de kerk door om den zegen des hemels over George's doek af te smeeken. En het succes kwam inderdaad. Reeds bij het binnenkomen vroegen de bezoekers aan de bewakers: „Waar is de Peruaansche?" Vooral de dames waren verzot op dit uit- heemsche schepsel met den wonderbaren blik. Georges werd dan ook met de medaille be kroond. Eenigen tijd later ontving Martini een lan gen brief van den beheerder zijner eigen dommen in Peru. Deze berichtte hem, dat eeu allergevaarlijkste omwenteling op het punt stond uit te breken. Het was van het grootste gewicht dit for- tuin te redden. Immers, het zou eenmaal Georges ten deel vallen en hem in staat stel len onbezorgd zich aan zijn kunst te kunnen wijden. Al was Martini reeds 68 jaar, toch besloot hij met de pakketboot van Bordeaux naar Amerika te vertrekken, in gezelschap van Georges en Mariquita. Perrine was de eenige onder de dienstboden, die haar meester zou volgen. Gedurende deze reis kwam niets het leven van de familie Martini vjeratoren, behalve dan, dat de knorrige Perrine de eerste dagen veel van zeeziekte te lijden had. Het was April geworden, dat wil voor Montevideo zeggen: volop herfst. Georges maakte, in gezelschap van de Eer bars, een officier, met wien hij tijdens de zee reis bennis had gemaakt, een wandeling door de straten der stad, waar hij telkens onge kende typen ontmoette, die zijn gansche aan dacht in beslag namen. Opeens werd zijn aan dacht getrokken door een dametje van 20 jaar ongeveer. Wat is zij schoon! zei Georges; en mid den op de markt bleef hij staan, bewegingloos als een standbeeld. Mariquita, zei de Kerbarts tot de In- dlaansche, haar eeni£e theërozefiknoppen overreikend, doe me een plezier en leg deze bloemen in het mandje, dat die dame aan den arm draagt. Mariquita nam de bloemen aan en legde ze voorzichtig in het mandje der jonge dame. Den derden dag na hun aankomst herin nerde Georges de Kerbars er aan, dat het tijd werd zich bij dokter d'Esnars aan te mel den, wiens gastvrijheid in een op Teneriffe ontvangen brief zoo geroemd werd. Keurig gehandsohoend stapten beiden naar de woning van den lieer d'Esnars, waar zij allervriendelijkst ontvangen werden en te dl- neeren genoodigd. Ik krijg juist mijn schoonzuster en mijn drie nichtjes op visite, zei d'Esnars. Wij zul len dus jonkheid, veel jonkheid aan tafel hebben. Dat is nog eens een buitenkansje! Nauwelijks aan de dames voorgesteld, kneep Georges de Kerbars gevoelig in den arm. Verrast keek de officier voor zie ui eu herkendejonge meisje, dat ze dien morgen op de markt gezien hadden. Deze drie lieve jonge dames zijn mijn nichten, zei d'Esnars. De oudste, Maria, is mijn petekind, een volmaaktheid. Maar zeg mij eens, waarom kijkt u beiden haar zoo strak aan. In enkele woorden vertelde de Kerbars hem, wat er dien morgen voorgevallen was. Dat begint goed, vrienden! zei de dok ter. Mijn petekind bloemen aanbieden! Zulk een galanterie zou bijna compromitteerend worden. Hij lachte vroolijk en zijn voorbeeld werd door de dames gevolgd. Alvorens zijn gasten na den gezelligen avond te laten vertrekken, deed de heer d'Es nars Georges beloven de familie van den dokter te vergezellen bij een uitstapje dwars door de Pampa's. Na eenige dagen had de wandelrit door de Pampa's plaats. In gezonden jool begonnen, eindigde de dag minder aangenaam. Georges paard was op hol geslagen, door een stier achtervolgd. De jonge man viel uit het za del, werd onverhoeds door het woedende beest aangevallen en zou er zeker het leven bij gelaten hebben, ware het niet, dat Mari quita, haar Indianennatuur voelende ontwa ken, woest 'op den stier toereed en hem door het zwaaien met een rooden mantel wist af te leiden, waarna de knechts toesnelden en het dier onschadelijk maakten. De dokter constateerde twee gebroken rib ben en een vrij diepe wond bij de rechterelle- boog. Nog denzelfden dag keerden zij naar Mon tevideo terug, doch nu te water, cm den ge kwetste het schokken te besparen. De heer d'Esnars stond er op, dat de jonge schlldre in zijn woning verpleegd zoü worden, te meer, daar de oude heer Martini zijn reis naar zijn bezittingen in Ecuador onmogelijk langer kon uitstellen en nu alleen moest gaan. Mariquita werd toegestaan nu en dan Geor ges te bezoeken. En meermalen kon men haar in de kerk vinden, biddend om het herstel van den jongen meester. Het was echter niet het ware gebed; zij was jaloersch op Maria. op haar schoonheid, op haar deugden zelfs. Eindelijk was Georges weer op de been e» kon bezoek ontvangen. Vraagt hij naar mij? vroeg de Cholita. Natuurlijk! Perrine is beneden. Snel wierp Mariquita zich iets om de schoi* ders c-n ging de trap af, door Maria onmid dellijk gevolgd. Gaat u ook mee? vroeg de ItaiiaanschC uit de hoogte. Ik heb toch zeker wel het recht mijn oom te gaan bezoeken! antwoordde het meis je verwonderd. Op een verdieping lag Georges op een zie kenstoel uitgestrekt. Op de teenen kwam Ma riquita binnen. Georges, zei ze met bevende stem. En samen keuvelden ze wat over de Spaansche familie, totdat Perrine kwam waarschuwen, dat langer blijven den jongen man vermoeien zou- Om- den jongen man wat op te vroolijken liet de heer d'Esnars een soiree geven. Ma ria zong met haar mooie stem, dat 't een lust was en zij legde al haar talent, heel haar ziel in dien zang. Georgjes luisterde als betoo- verd; zijn sympathie voor liet scboone meisje groeide met den dag, Mariquita weigerde echter beslist Maria met haar guitaar te begeleiden en bleef bij haar vriend zitten, totdat Maria vertrokken was. Even later kwam de Kerbars binnen en Georges bekende hem zijn liefde voor Maria. Eindelijk was, Georges geheel hersteld en kon hij, in gezelschap van de familie d'Esnars, een wandelrit maken. In een der buitenpar ken stegen zij uit en, of het zoo wezen moest, Maria en Georges kwamen naast elkaar te loopen. Langzamerhand kwam het gesprek op George's aanstaand vertrek. Is daar zooveel haast bij? vroeg Maria. Wel neen, en ik zou niet gaarne alleen gaan. Tj zult Perrine wel meenemen en....: Mariquita, zei ze ietwat spottend. En ook u, juffrouw Maria! antwoordde h|j langzaam, angstig.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 2