FEUILLETON
OE NIEUWE DIENSTREGELING VOOR
DE POLITIE.
Vr@est geen
examen 1
MIJNHARD!"*
VRIJDAG 1 JULI 1927
EERSTE BLAD
PAGINA 2
ROTTERDAMSCHE GEMEENTERAAD.
„Niet uit gemakzucht verzet het perso
neel zich, maar omdat de surveillance er
onder zou lijden."
HERRIE IN HET HUTJE OVER DE FILM „MOEDER"
HET KON NG'.NNEBRUG-DRAMA
DB GUNNING VAN DE
KONIN GINNEBRU G
DE NIEUWE PGLir;^-REGELING-
ZEHUWTABLETTEM
NEDEKLANDSCH OOST-
EN WEST-IMDIE
DE AANGEVRAAGDE CONCESSIE VAN
DE K. L. M.
EEN VORSTENDOCHTER
- (Wordt TerTOl*d)-
Na opening wordt voorlezing gedaan van de
ingekomen stukken.
Naar aanleiding van het adres van een aan
tal bewoners van woningen aan den Lagen
West-Zeedijk, welke In verband met het uit
breidingsplan voor het Zuidelijk deel van den
Coolpolder en de daarvoor noodige opspui-
tingswerken zullen worden afgebroken, deelt
wethouder DE JONG mede, dat de zaak nog
wel eenigen tijd zal duren, voor de woningen
ontruimd moeten worden, omdat er eenige
vertraging komt In verband met de ontruiming
van bet Doorgangshuis en met den gang bij
de opspuiting.
Bij het adres van D. U. en schrijven van
B. en W. aan den Raad, vraagt de heer VAN
AALTEN (V.D.) inlichtingen op het aanhouden
van de gunning.
De lieer BAARS
(R.K.) vraagt of er
bij B. en W. reeds
een zienswijze is, of
dat deze nog gevormd
moet worden. Is deze
zienswijze er reeds,
dan zou spreker wil
len vragen, of het
mogelijk is deze mate
rie aan de Raads-
agenda van heden toe
te voegen. Spreker
zal de vergadering
van 14 Juli niet kun
nen bijwonen.
Wethouder DE JONG (A. R.) deelt mede, dat
vóór de vorige Raadszitting aan Dortmunder
Union en Werkspoor is gevraagd den termijn
te verlengen. Wat de tweede verlenging van den
termijn betreft, deelt spr. mede, dat er geen
offieieele stukken over bestaan, maar volgens
spr. staat het uit de gedragingen van beide in
schrijvers vast, dat men met verlenging accoord
gaat. De zaak is nog geheel onbeslist.
De VOORZITTER kan mededeelen dat B. en
W. Woensdagmorgen de zaak hebben bespro
ken. Er waren toeft twee stroomingen, een om
ties van z'n meester gemaakt. Hij was ervan
de zaak nu te behandelen, een om niet met
overhaasting te werk te gaan. Hierom hebben
B. en W. met het oog op mededeel ing van den
Minister eenstemmig besloten de zaak over 14
dagen te behandelen.
Voorloopig hebben B. en W. hun zienswijze
wel reeds bepaald, doch zij achten het nog niet
gewenscht daarvan nu reeds in het openbaar te
doen blijken.
Aan de orde zijn hierna de
benoemingen.
In het Bestuur der Vereeniging „De Am
bachtsschool" worden benoemd de heeren ir.
H. H. Ehrenburg, A. Strookman en H. Nijgh.
Tot leeraar in natuur- en scheikunde aan de
H.B.S. met 3-jarigen cursus de heer dr. J. Brus:,.
Tot assistent-geneesheeren bij de Gemeente-
Ziekenhuizen de heeren A. Meinders en J. A.
Buurman.
Benoemd worden:
XfAARS
Aan de school voor g.l.o
wijzer: J. IC. Visser.
Aan de school voor g.l.o.
wijzer A. Koorengevel.
Aan de school voor g.l.o.
wijzer D. J. Meijer.
Aan de school voor g.l.o.
wijzeres C. Soeteman.
Aan de school voor g.l.o.
wijzeres G. A. de Blaauw.
Aan de school voor g.l.o.
wijzeres A. J. M. van der
Aan de school voor g.l.o.
wijzeres K. M. van Schie.
Aan de school voor g.l.o.
wijzeres A. van der Gaag.
Aan de school voor g.l.o.
wijzeres M. Jansen.
A no. 9,
A no. 158
A no. 171
A no. 94
A no. 263
A no. 278
Graaf.
A no. 280
A no. 281
A no. 285
tot onder-
tot onder-
tot onder-
tot onder-
tot onder-
tot onder-
tot onder-
tot onder-
tot onder-
DE FILM „MOEDER".
Aan de orde is hierna de voortzetting van
de interpellatie-Lührs betreffende het weren
van bioscoopfilms met een bepaalde strekking
met de daarbij ingediende motie.
De heer TER LAAN (S.D.) is van meening,
dat 't overleg tusschen de burgemeesters in
strijd is met den geest en de bedoeling van
de grondwet en de gemeentewet. Het moet in
ons land uitgesloten zijn, dat een enkel persoon
heeft te beslissen over het al of niet opvoeren
van films met een bepaald propagandistisch
karakter. Het zou spr. aangenaam zijn, zoo
do burgemeester alsnog tot een ander stand
punt kwam.
De heer VAN BURINK (C.P.) zal zijn stem
geven aan de motie-Lührs.
Do VOORZITTER heeft bijna berouw, dat
hij heeft medegedeeld met zijn ambtgenooten
overleg te hebben gepleegd, wijl hieruit veel
misverstand is ontstaan. Het gaat toch nie
mand aan, waar de burgemeester advie3 wil
inwinnen. Het artikel van de grondwet, betref
fende de vrijheid van drukpers, heeft niets
te maken met het vertoonen van films, noch
met de bepaling der gemeentewet over de
verantwoordelijkheid van den burgemeester
i.z. openbare vertooningen. Art. 135 en 188 van
de gemeentewet geven den burgemeester het
recht films te verbieden als dit in bet belang
van de openbare orde noodig is.
Do motie-Lührs wil den Raad laten zitten
op den stoel van den burgemeester. Spr. moet
de motie daarom, beslist onaanvaardbaar noe
men.
De heer LüIIRS (S.D.A.P.) zegt, dat het zijn
bedoeling is geweest den Raad in de gelegen
heid te stellen zelf een oordeel te vormen en
daarna een uitspraak te doen of art. 188 met
reden is toegepast of niet.
Spr. heeft in zijn motie niet gesproken van
afkeuren, het was een vriendelijk verzoek.
Spr. is nu echter genoodzaakt die eerste motie
in te trekken.
De Raad moet evenwel toch een uitspraak
doen. Spr. dient daarom een nieuwe motie in,
waarbij de Raad betreurt, dat de burgemees
ter weigert verlof te geven tot openbare voor
stelling van de film „Moeder".
De VOORZITTER wil verklaren, dat het een
legende is, dat de burgemeesters na overleg
een hen bindend besluit hebben genomen. Al
leen het feit van samenkomst was juist, maar
alles wat verder daaromtrent werd gezegd,
was pure fantasie.
De heer AALTEN zal voor de motie-Lührs
stemmen, alleen om een afkeuring uit te
spTeken over de houding van den burgemees
ter, alsof de kwestie van het overleg den Raad
niets aangaat.
De motie-Lülir3 wordt in stemming gebracht.
De stemmen staken met 1919. In
een volgende vergadering zal nog eens over de
motie worden gestemd.
Aan de orde is hierna l voorstel tot ver
sterking van het op de beg. noting 1927 uit
getrokken crediet voor de politie (nieuwe
dienstregeling voor de politie).
De heer LiiHRS (S.D.A.P.) merkt op, dat de
Raad zich reeds heeft uitgesproken tegen de
nieuwe dienstregeling. Het ging niet tegen
de aanschaffing van de 10 auto's toen, doch
tegen de nieuwe dienstregeling. Het voorstel
dat than3 den Raad heeft bereikt is dus zui
ver reactie op een gevallen beslissing. Spr. be
grijpt niet, hoe nu 1376 agenten in eens noodig
zijn, terwijl hij de Memorie van Beantwoor
ding verklaard werd, dat met 1339 agenten kon
worden volstaan, om bij dag en nacht de rust
en de veiligheid te verzekeren.
Spr. heeft niet den indruk, dat dit voorstel
beoogt 9 agenten te krijgen, maar dat er een
camouflage in zit n.l. invoering van de nieuwe
regeling.
De VOORZITTER: Dat staat openlijk in het
stuk.
De vergadering wordt te half zes geschorst
tot des avonds half negen.
AVONDZITTING.
Na heropening der vergadering wordt voort
gezet de bespreking inzake de nieuwe dienst
regeling voor de politie.
De heer L HRS (S.D.A.P.) vervolgt zijn rede
en concludeert tot de wenschelijkheid van in
stelling eener commissie van bijstand voor
polltie-zaken. Spr. en zijn fractie zullen bun
stem onthouden aan hefr voorstel.
De heer DE VISSER (C.H.) wil allereerst
recht zotten, dat spr.'s fractie niet direct tegen
de nieuwe dienstregeling was gericht. Het ging
tegen de naelitsnrveillance door middel van
auto's.
Wel wil spr. deu voorzitter vragen of in de
afgeloopen zes maanden de surveillance niet
voldoende is geweest Immers #zes maanden
zijn er verloopen sinds het voorstel van spr.
word aangenomen.
Ten aanzien van de nieuwe dienstregeling
heeft spr. zich op de vlakte gehouden. Alleen
wist spr., dat het gevolg van spr.'s motie zou
zijn, dat op dat oogenblik de nieuwe dienst
regeling vau de baan zou zijn. Maar dit nam
spr. op den koop toe.
Thans zal spr. gaarne voor het voorstel stem
men tot uitbreiding van het aantal agenten, om
dat de veiligheid verzekerd moet zijn door vol
doende surveillance.
Nu evenwel alle organisaties zich tegen de
nieuwe dienstregeling lïebben verklaard, kon
het wel eens zijn, dat de nieuwe regeling niet
het effect sorteeren zou, hetwelk men er van
verwachten. Zou er daarom geen aanleiding zijn
tot nader overleg om een oplossing te vinden.
De heer HENDRIKS (R.K.) zal zijn stem niet
aan het voorstel geven. Deze bespreking is
eigenlijk reageeren op
een eenmaal genomen
besluit. Volgens spr.
bestaan hiervoor geen
overwegende redenen.
Spr. heeft de motie-
De Visser in Novem
ber 1926 onderteekend
voornamelijk om be
zwaren tegen de
nieuwe dienstregeling
Dat alle organi
saties zich tegen de
nieuwe dienstregeling
hebben verklaard, is
voor spr. niet van
doorslaggevende beteekenis. Er kunnen om
standigheden zijn dat men des ondenks de
regeling toch moet aanvaarden. Die omstandig
heden bestaan er evenwel volgens spr. niet.
Niet uit gemakzucht verzet het personeel zich
HENDRIKS
Want er is een middel dat U
kalm maakt en kalm houdt,
terwijl Uw geest helder blijft
behoeden U voor zenuwachtigheid
Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
Reel. 14S 14
tegen de nieuwe dienstregeling, maar omdat de
surveillance er onder zou lijden. Spr. wijst op
hetgeen hieromtrent is geschreven In het
orgaan van den R. K. Bond van Politie-Perso-
neel „St. Michaël". Spr. wijst op een geval dat
zelfs in vrijen tijd aan een agent verboden werd
besprekingen te houden met een der leden van
het college over de nieuwe dienstregeling.
Spr. heeft de overtuiging, dat, zoo deze ma
terie was behandeld in een ander overleg, men
tot een andere regeling was gekomen, welke
meer bevrediging had geschonken.
De heer HANEMEIJER (A.R.) wil zijn teleur
stelling er over uitspreken, dat de burgemeester
niet bereid is gevonden nadere besprekingen te
voeren met de. organisaties van het politie
personeel. Spr. had daar sterk op aangedrongen.
Waarom heeft men zes maanden gewacht met
die nieuwe dienstregeling, als men toch geen
nader overleg wilde Met die 9 man-uitbreiding
staat of valt de nieuwe dienstregeling niet.
Zelfs al zou de Raad bereid zijn tot belangrijke
versterking van het corps, de beslissing over
de invoering van de nieuwe dienstregeling be
rust bij den burgemeester. Spr. zal de verant
woordelijkheid weer volkomen laten voor reke
ning van den burgemeester. Spr. zal zijn stem
geven aan het crediet, afwachtend de gevolgen,
welkg van een en ander het gevolg zullen kun
nen zijn.
De heer VAN AALTEN, (V.D.) merkt op, dat
de verantwoordelijkheid voor deze nieuwe
dienstregeling geheel bij den burgemeester be
rust. Spr. heeft dit reeds op 19 November 1926
gezegd. In het voorstel tot uitbreiding van het
corps met 9 mail ziet spr. eea poging om de ver
antwoordelijkheid voor de nieuwe dienstrege
ling op den Raad te schuiven. Spr. begrijpt niet,
waarom nu precies 9 man meer noodig zijn,
waarvoor nog wel voor een vol jaar loon v.-oi-at
aangevraagd, terwijl het maar gaat om zes
maanden.
De heer DE GROOT. (V.B.) zal met genoe
gen voor de voordracht stemmen. Spr. begrijpt
niet, hoe men zoo gekant kan zijn tegen de
nieuwe dienstregeling. Zoo zwaar is toch niet
de taak, welke van de agenten hij de nieuwe
regeling wordt gevraagd.
De VOORZITTER merkt op, dat de nieuwe
dienstregeling hier in den Raad ter sprake is
gekomen door een rede van den heer Lülirs
bij de begrooting. Spr. wijst er op, dat de
nota is gedateerd 23 Februari j.l., dus in het
begin van dit jaar. Het was een logisch ge
volg van de weigering van een crediet voor de
auto's. Het was een poging om de zaak zuiver
te stellen. Van een afwenteling van de ver
antwoordelijkheid op den Raad was geen
sprake. Evenmin van reactie in eenig opzicht.
Door de aanneming van de motie-de Visser
was het verstrekte crediet niet meer voldoen
de. Zoolang als spr. hier is, dat is vier jaar,
heeft spr. nog geen nieuwe agenten aangesteld.
Per jaar is het corps een dertig a veertig man
teruggeloopen. Maar er is een grens. Het gaat
plet om 9 man, maar spr. had er rekening
mede te houden, dat aan het einde van het
jaar er 1300 agenten zouden zijn, terwijl er
1324 noodig waren. Er zijn een 24 man in op
leiding. Op de begrooting is gerekend op
1315 man. Vandaar dit aanvullend crediet voor
9 man.
Aan spr. is gevraagd hoe het nu staat met
de veiligheid bij dag en nacht. Spr. wil in dit
verband wijzen op het oordeel van den Pro
cureur-Generaal van het Gerechtshof te 'sGra-
venhage, blijkend uit een sohrijven van 8
Maart j.l. na een deskundig onderzoek.
Spr. heeft de overtuiging, dat een regeling
als thans ingevoerd zal worden, niet te veel
vraagt van het personeel.
De organisaties zijn ontstemd, omdat zij
niet opnieuw zijn gehoord. Maar welke aanlei
ding bestond "er de zaak opnieuw in het over
leg aan de orde te stellen? Spr. heeft de verte
genwoordigers van eenige organisaties ge
hoord, doch nog niet geantwoord, aangezien
de zaak nog in overweging' is.
Is er geen aanleiding om een eerlijke proef
te nemen? Dan kan aan praetisehe bezwaren
worden tegemoet gekomen, zoo sprak' men
namens een der organisaties. Dit heeft op
spr. indruk gemaakt Zou in de practijk blij
ken, dat de nieuwe regeling niet in het belang
der veiligheid is, dan zal spr. de eerste zijn
om -de nieuwe regeling weer in te trekken.
De heer Lührs (S.D.A.P.) repliceert ea deelt
mede, hoe de motie-de Visser is geboren n.l.
uit het streven om de nieuwe dienstregeling
van de baan te krijgen.
De heer DE VISSER (C.H.) kan zicli hier
van niets herinneren. Nooit heeft spr. op het
standpunt gestaan, dat de nieuwe dienstrege
ling niet moest worden ingevoerd. "Wat kan
men er tegen hebben, nu, als een eerlijke proef
wordt aanvaard dóór de organisaties, de bur
gemeester alle bezwaren eerlijk zal onder
zoeken.
De heer VAN AALTEN (V.D.) repliceert en
zegt nog niet té begrijpen, hoe de verklaringen
bij de begrooting zijn te rijmen met die van
dit voorstel.
De heer HANEMAAIJER (A.R.) vraagt,
waarom de burgemeester zeven maanden heeft
gewacht met zijn verklaring. Deze toezegging
had vee! eerder kunnen gedaan zijn, dan was
veel verzet tegen de nieuwe dienstregeling
achterwege gebleven, dan was veel ontstem
ming voorkomen.
De VOORZITTER zou den heer van Aalten
willen vragen, wat hij zou gezegd Webben, al?
de post was overschreden zonder dat het ere-
diet voor 24 man in opleiding v;as toegestaan
door den raad. Nu is voorkomen, dat dit zal
geschieden. Met dit voorstel wordt de sterkte
ook voor het volgend jaar gebracht op 1228
man.
Spr. heeft niet eerder de toezegging ged;
omdat de drie organisaties van den b- m-
geen contact met spr. hebben gezbclit u
dadelijk met groote woorden zich tot den Raad
hebben gewend. Niet van spr. kon het initia
tief uitgaan tot het overleg, als mén bedoelt
De heer TER LAAN (S.D.) zal stemmer
tegen het voorstel, omdat de nieuwe dienst
regeling er te veel aan zit vastgekoppeld.
De heer VAN AALTEN (V.D.) zal er voo:
stemmen, maar de verantwoordelijkheid var
de nieuwe dienstregeling geheel voor den bur
gemecster laten.
Het voorstel wordt hierna aangenomen me'
21 tegen 19 sternen, (tegen de S.D.A.P., var
Burink (C.P.) en de heeren Hendriks en Var
Dongen (R.K.)
Aan de orde is hierna:
Het voorstel tot wijziging van het reglemen»
van orde voor de vergaderingen van den go
meenteraad.
De hoer VAN BURINK (C.P.) verzoekt di
voorstel of aap te houden of achter aan d*
agenda te zetten.
De heer DE ZEEUW ondersteunt dit verzoek
De heer TER LAAN stelt voor de vergade
ring te verdagen tot morgenmiddag te 2 uur
De heer VAN BURINK: Morgen zal ik des
noods van 2 tot half 6 en van half 9 tot 1®
over de zaak spreken.
De vergadering wordt hierna geschorst.
De oprichting van de Ned-Indische
Luchtvaart Mij.
BATAVIA, 30 Juni. (ANETA.) Door de lede"
van den volksraad N. van Zalinge en Prof. Mr
A. S. Oppenheim zijn schriftelijke vragen ge
steld, waarin gevraagd wordt of inzake de doe'
de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij eiapge
vraagde ncessie reeds een beslissing genome"
is, en zoo niet in hoeverre de Regeering berei
is steun te Verleenen bij de oprichting van ee
Nederlandsch-Indische Luchtvaart Mij.
Te Eamt-Nazaire was een prachtig koop
vaardijschip binnengeloopen, waarop de vlag
hali tok geheschen was. Iets als een groot
vat met een zwart zeil bedekt werd aan de
ontladingskraan gehangen. Dit groote vat was
een doodkist. Zooals in dergelijke gevallen
gebruikelijk is had men het lijk van den ka
pitein in een vat vol alcohol gesloten.
Een jong, t rgebouw min of meer ge
bocheld meisje verscheen en wilde zich aan
het hoofd van het geleide plaatsen.
Pak je weg, Cholita, riep brutaal de eer
ste stuurman. Nu de patroon dood is, ben je
xtiefs meer voor ons!
En haar ruw bij den arm grijpend, wierp
hij de kleine mismaakte op een hoop touwen
Je bochel zal er vlak van worden, Tiatia:
brulde een havenarbeider.
Ga weg, onbeschofte vlegel! riep de heer
Martini, een Parijzenaar, die met zijn zoon
Georges de kusten van Bretagne bezocht.
Hij nam het meisje bij de1 hand en bracht
I haar naar het hotel du Lion d'or. Zij bleek
een Peruaanse!]e te zijn. Vader, moeder en
broer waren in de oorlogen, die Peru geteisterd
hadden, gesneuveld ot koelbloedig vermoord.
Nu stond zij alleen op de wereld, want de
eenige vriend, die zich over haar ontfermd
had de kapitein van de „Lancaster" was
op zee gestorven.
De heer Martini, hoorde het verhaal van
het meisje aan en beloofde baar mede naar
'Amerika te nemen, om uit te vissehen of nog
een van haar verwanten in leven was.
Santa Maria! riep het meisje diep be
wogen. En knielend dankte zij haar wel
doener.
Den volgenden dag vertrok Mariquita
aoo bleek de juiste naam van de Peruaan-
pche te zijn met Martini en zijn zoon Geor
ges naar Croisic.
Nauwelijks was de trein het station binnen
geloopen of Perrine de oude dienstbode van
Martini, stond voor het portier en geleidde
hen naar huis.
Wees maar niet bang, lieve, zoo bemoe
digde Georges de kleine Peruaansche. Onze
Perriue is een oude knorrepot, maar al deugt
haar tong soms geen zier, haar hart is van
zuiver goud. Kom maar mee.
Hij nam het meisje mee naar Perrine eu
zei met den vinger dreigend:
Laat ik je één ding zeggen: dit is mijn
kameraadje en ik zal haar tegen jou verde
digen.
Aardige smaak! dacht de dienstbode.- En
hevig schudde zij de pan, waaruit een heer
lijke geur van mais en versche boter opsteeg.
Ik moet toch iets voor het geluk dezer
misdeelde doen, dacht Martini. Ik wil niet
alleen in haar stoffelijke behoeften voorzien;
zij moet ook aande zegeningen van het in-
tellectueele zedelijke leven deelachtig worden.
Mariquita ging studeeren. Eerst volgde zij
een cursus voor jonge meisjes, doch toen zij
op zekeren dag woedend en tegelijk treurig
tlluis kwam, omdat men zich om haar mis
maaktheid vroolijk had gemaakt, besloot
Martini zelt het onderwijs ter hand te nemen.
Onderwijl werkte Georges, die met hart
en ziel hing aan de beeldende kunsten, met
ijver aan een schilderij, die hij naar het
Salon hoopte te zenden. Een mooi jong
meisje, Peruaansche uit Montrouye, had ge
poseerd. Toen het na maanden van arbeid ge
reed was'gekomen stond iedereen in bewon
dering voor het doek.
Zorgvuldig ingepakt werd het doek naar
het Paleis de l'lndustrie gezonden. Daar zou
de jury vergaderen, die de schilderijen moest
ontvangen.
Iti angstige spanning wachtte Georges den
uitslag en Mariquita bracht menig uurtje In
de kerk door om den zegen des hemels over
George's doek af te smeeken.
En het succes kwam inderdaad. Reeds bij
het binnenkomen vroegen de bezoekers aan
de bewakers: „Waar is de Peruaansche?"
Vooral de dames waren verzot op dit uit-
heemsche schepsel met den wonderbaren blik.
Georges werd dan ook met de medaille be
kroond.
Eenigen tijd later ontving Martini een lan
gen brief van den beheerder zijner eigen
dommen in Peru. Deze berichtte hem, dat
eeu allergevaarlijkste omwenteling op het
punt stond uit te breken.
Het was van het grootste gewicht dit for-
tuin te redden. Immers, het zou eenmaal
Georges ten deel vallen en hem in staat stel
len onbezorgd zich aan zijn kunst te kunnen
wijden.
Al was Martini reeds 68 jaar, toch besloot
hij met de pakketboot van Bordeaux naar
Amerika te vertrekken, in gezelschap van
Georges en Mariquita. Perrine was de eenige
onder de dienstboden, die haar meester zou
volgen.
Gedurende deze reis kwam niets het leven
van de familie Martini vjeratoren, behalve
dan, dat de knorrige Perrine de eerste dagen
veel van zeeziekte te lijden had.
Het was April geworden, dat wil voor
Montevideo zeggen: volop herfst.
Georges maakte, in gezelschap van de Eer
bars, een officier, met wien hij tijdens de zee
reis bennis had gemaakt, een wandeling door
de straten der stad, waar hij telkens onge
kende typen ontmoette, die zijn gansche aan
dacht in beslag namen. Opeens werd zijn aan
dacht getrokken door een dametje van 20 jaar
ongeveer.
Wat is zij schoon! zei Georges; en mid
den op de markt bleef hij staan, bewegingloos
als een standbeeld.
Mariquita, zei de Kerbarts tot de In-
dlaansche, haar eeni£e theërozefiknoppen
overreikend, doe me een plezier en leg deze
bloemen in het mandje, dat die dame aan
den arm draagt.
Mariquita nam de bloemen aan en legde ze
voorzichtig in het mandje der jonge dame.
Den derden dag na hun aankomst herin
nerde Georges de Kerbars er aan, dat het
tijd werd zich bij dokter d'Esnars aan te mel
den, wiens gastvrijheid in een op Teneriffe
ontvangen brief zoo geroemd werd.
Keurig gehandsohoend stapten beiden naar
de woning van den lieer d'Esnars, waar zij
allervriendelijkst ontvangen werden en te dl-
neeren genoodigd.
Ik krijg juist mijn schoonzuster en mijn
drie nichtjes op visite, zei d'Esnars. Wij zul
len dus jonkheid, veel jonkheid aan tafel
hebben. Dat is nog eens een buitenkansje!
Nauwelijks aan de dames voorgesteld,
kneep Georges de Kerbars gevoelig in den
arm. Verrast keek de officier voor zie ui
eu herkendejonge meisje, dat ze
dien morgen op de markt gezien hadden.
Deze drie lieve jonge dames zijn mijn
nichten, zei d'Esnars. De oudste, Maria, is
mijn petekind, een volmaaktheid. Maar zeg
mij eens, waarom kijkt u beiden haar zoo
strak aan.
In enkele woorden vertelde de Kerbars
hem, wat er dien morgen voorgevallen was.
Dat begint goed, vrienden! zei de dok
ter. Mijn petekind bloemen aanbieden! Zulk
een galanterie zou bijna compromitteerend
worden.
Hij lachte vroolijk en zijn voorbeeld werd
door de dames gevolgd.
Alvorens zijn gasten na den gezelligen
avond te laten vertrekken, deed de heer d'Es
nars Georges beloven de familie van den
dokter te vergezellen bij een uitstapje dwars
door de Pampa's.
Na eenige dagen had de wandelrit door de
Pampa's plaats. In gezonden jool begonnen,
eindigde de dag minder aangenaam. Georges
paard was op hol geslagen, door een stier
achtervolgd. De jonge man viel uit het za
del, werd onverhoeds door het woedende
beest aangevallen en zou er zeker het leven
bij gelaten hebben, ware het niet, dat Mari
quita, haar Indianennatuur voelende ontwa
ken, woest 'op den stier toereed en hem door
het zwaaien met een rooden mantel wist af te
leiden, waarna de knechts toesnelden en het
dier onschadelijk maakten.
De dokter constateerde twee gebroken rib
ben en een vrij diepe wond bij de rechterelle-
boog.
Nog denzelfden dag keerden zij naar Mon
tevideo terug, doch nu te water, cm den ge
kwetste het schokken te besparen. De heer
d'Esnars stond er op, dat de jonge schlldre
in zijn woning verpleegd zoü worden, te
meer, daar de oude heer Martini zijn reis
naar zijn bezittingen in Ecuador onmogelijk
langer kon uitstellen en nu alleen moest gaan.
Mariquita werd toegestaan nu en dan Geor
ges te bezoeken. En meermalen kon men haar
in de kerk vinden, biddend om het herstel
van den jongen meester. Het was echter niet
het ware gebed; zij was jaloersch op Maria.
op haar schoonheid, op haar deugden zelfs.
Eindelijk was Georges weer op de been e»
kon bezoek ontvangen.
Vraagt hij naar mij? vroeg de Cholita.
Natuurlijk! Perrine is beneden.
Snel wierp Mariquita zich iets om de schoi*
ders c-n ging de trap af, door Maria onmid
dellijk gevolgd.
Gaat u ook mee? vroeg de ItaiiaanschC
uit de hoogte.
Ik heb toch zeker wel het recht mijn
oom te gaan bezoeken! antwoordde het meis
je verwonderd.
Op een verdieping lag Georges op een zie
kenstoel uitgestrekt. Op de teenen kwam Ma
riquita binnen.
Georges, zei ze met bevende stem.
En samen keuvelden ze wat over de
Spaansche familie, totdat Perrine kwam
waarschuwen, dat langer blijven den jongen
man vermoeien zou-
Om- den jongen man wat op te vroolijken
liet de heer d'Esnars een soiree geven. Ma
ria zong met haar mooie stem, dat 't een lust
was en zij legde al haar talent, heel haar ziel
in dien zang. Georgjes luisterde als betoo-
verd; zijn sympathie voor liet scboone meisje
groeide met den dag,
Mariquita weigerde echter beslist Maria
met haar guitaar te begeleiden en bleef bij
haar vriend zitten, totdat Maria vertrokken
was.
Even later kwam de Kerbars binnen en
Georges bekende hem zijn liefde voor Maria.
Eindelijk was, Georges geheel hersteld en
kon hij, in gezelschap van de familie d'Esnars,
een wandelrit maken. In een der buitenpar
ken stegen zij uit en, of het zoo wezen moest,
Maria en Georges kwamen naast elkaar te
loopen.
Langzamerhand kwam het gesprek op
George's aanstaand vertrek.
Is daar zooveel haast bij? vroeg Maria.
Wel neen, en ik zou niet gaarne alleen
gaan.
Tj zult Perrine wel meenemen en....:
Mariquita, zei ze ietwat spottend.
En ook u, juffrouw Maria! antwoordde
h|j langzaam, angstig.