«L-
Nieuwe Schiödamsche Courant
Vrijdag 8 Juli 1927
No. 5659
TWEEDE BLAD
t PETRUS TE ROME.
f DIE WEET HET!
wmwmm
m
BENOEM NGEN
DE PROCESSIE TE STEENBERGEN
H. WIJDINGEN
De lieer Krijger heeft eerbied voor de
Grondwet!
BREDASCHE DIOCESANE SYNODE
- v m-
LEERAREN MET BETREKKINGEN
AAN H.B.S. EN KWEEKSCHOOL
STOF VOOR 'N SHERLOCK
HOLMES ROMAN
'Al de oude Christelijke schrijvers,
geloovigen en ketters, Grieken, Romeinen,
Christenen uit het Westen en het verre
Oosten, verklaren eenstemmig, dat Petrus
te Rome heeft geleefd en daar is gestorven.
De liturgie bevestigt hier de historie en
alle oude liturgieën spreken op dit punt
dezelfde taal als de oude schrijvers.
Allen, van alle tijden en uit alle landen
gelooven in St. Petrus' leven en dood tp
Rome en nooit is er een Kerk geweest in
Oost of West die heeft beweerd, dat St. Petrus
bij haar gestorven was of begraven lag. Zelfs
kerken die nimmer het primaat van den
Bisschop van Rome erkenden, aanvaarden
het feit, dat Rome de zetel van St. Petrus
was.
De uitgravingen in Rome hebben op .dit
Punt de steenen laten spraken; dit archeo
logisch argument is niet van onzen tijd: de
geleerde priester Cajus deed al rond 200
ua Chr. een beroep op de monumenten.
En daar komt nu een correspondent der
liberale „Nieuwe Rotterdamsche Courant"
in dat blad van 5 Juli 1927 met .nuchter
gezicht verklaren: „tiet is, naar het schijnt,
hog altijd niet uitgemaakt, of de apostel
Petrus werkelijk in levenden lijve te Rome
geweest is."
Dat is wèl uitgemaakt!
Nog vóór de beroemde ontdekking onder
'de San Sebastiano plaats had, schreef R.
Lanciani, de beste der thans levende kenners
van het oude Rome: „For the archaeolist
the presence and execution of St. Peter and
Paul in Rome are facts established beyond
al shadow of doubt by purely monumental
evidence. There was a time when persons
belonging to different creeds made it almost
a case of conscience to affirm or deny
a p r io r i these facts, according to their
acceptance or rejection of any particular
Church, This state of feeling is a matter
of the past, at least for those who have
followed the progress of recent discoveries
and critical literature" (Pagan and
Christian Rome, London 1892, p. 123).
Vijf jaar later constateerde Harnack het
zelfde: „De marteldood van Petrus te Rome
is zoowel uit tendenziös protestantsche als
uit tendenzkritische vooroordeelen bestreden.
■...Dat echter die bestrijding 'n dwaling was,
is nu voor iederen vorscher, die zichzelf
niet misleidt, helder als de dag." (Die Chro
nologie der altchistl. Literatur, Leipzig,
1897, I, S. 244).
Wij hebben de allersterkste teksten uit de
QjiciheiiJ,, diavanfalrps' ,.l£v.en Cft. steryan
te Rome getuigen;
dertien eeuwen lang heeft gëen ketter of
scheurmaker het gewaagd dè,t feit in twijfel
te trekken;
de oudste Oostersche secten hebben op dit
punt een onwankelbare overtuiging;
protestanten als Luttier Calvijn en een
menigte anderen, bevestigen het feit dat ook
moderne, niet-Katholieke geleerden als
Harnack toegeven;
alle Katholieken zijn het op dit punt eens.
Maar in de „N. R. C." mag een corres
pondent. met breed gebaar verklaren, dat
bet „nog altijd niet wetenschappelijk is
uitgemaakt....."
"..Dit is 'waarlijk een wetenschap van zeer
verdachte soort! Én er komt nog bij, dat de
geleerde voorlichter in het liberale blad, de
kwestie of Petrus ooit te Rome was, tot een
ordinair „geleerdendispuut" verlaagt dat
„practisch .in het geheel geen waarde heeft".
En ér bij fantaseert: „de Christenen hebben
dit altijd genomen sedert ze in
vloed konden oefenen op. dp,
staatsmarlct om té besluiten met
dezen formidabelen onzin: „Dé wil Petrus te
eeren met alle kracht deed de Christenheid
op en om de plek van zijn laatste rustplaats
(waarvan men, volgens dien geleerden schrij
ver nog niet zeker is) haar geweldigste
krachten in te spannen."
Als de menschen lasteren, schreeuwen de
steenen: wie niet overtuigd w i 1 wezen,
dien overtuigt men nooit. Tot dezulken be
hoort blijkbaar de medewerker der „N.R.C."
Alleen moest hij niet zoo te koop loopen met
zi.'-s blijkbare onkunde over de zaken, die
hij bespreekt.
Petrus staat wel ondanks den corres
pondent dér „N.R.C." maar onweten
schappelijke praatjes en verkeerde con
clusies kunnen ook stand houden, dank zij
hem. En dit lijkt ons minder aanbevelens
waardig
Praatjes blijven praatjes; ook al staan
ze in de N. R- C.l
„Voor de archeologen zijn de aan
wezigheid en de terechtstelling van St.
Petrus en Paulus te Rome, vaststaande
feiten zonder schaduw van twijfel alleen al
door zuiver monumentaal getuigenis. Er
was een tijd, dat personen van verschillende
geloofsovertuiging het tot een gewetenszaak
maakten deze zaak al van te voren
aan te nemen of te ontkennen al naargelang
hun aanneming of verwerping van een of
andere Kerk. Dit Is een zaak van het
verleden en zeker voor hen die den voor-
Uitgang volgden van de nieuwste ontdekkin
gen en de critische literatuur."
Zoo nu en dan vergast „Het Volk" zijn
naar ontwikkeling dorstende lezers ook in
lichtingen over „Geestelijke Stroomingen
De, onder een schuilnaam werkende heer
Jan van der Zee, behandelt deze keer het
Soefisme waarin hij een Mohammedaansche
secte ziet van mystieke richting.
„Mystieke richtingen, zoo vertelt de
„Volksschrijver dan aan zijn .lezers, zijn
er in alle godsdiensten geweest. Wij zien
de mystiek altijd staan tegenover het
klerikalisme, de richting der officieele
priesters.- De laatsten verharden en be
stendigen de uitwendige vormen van den
godsdienst en verscherpen daarmede de
tegenstellingen tusschen de verschillende
godsdiensten. De mystici daarentegen
richten zich op het innerlijk, verwaar-
loozen de uiterlijke vormen, die de voor
naamste scheidingsmuren tusschen de gods
diensten vormen en streven bewust of
onbewust naar een universeelen gods
dienst."
„In alle godsdiensten". Daar onder valt
dus ook de Katholieke godsdienst. Maar dan
is de heer van der Zee er toch glad naasti
Het Katholicisme heeft een ongeëvenaard
rijke mystiek: het heeft' figuren als Fran-
ciscus en Johannes van het Kruis, Theresia
van Spanje en Catharina van Siena.
Maar hebben deze heiligen ooit tegenover
„de richting der officieele priesters" gestaan?
De priesters doen niets anders dan de
leer bewaren die God geopenbaard heeft
en de ware mystiek wijst den geloovige den
besten weg om zich met God te vereenigen.
Zij streven niet naar maar zij leven
reeds in een universeelen godsdienst wat
het Katholicisme krachtens zijn aard is.
Mystiek, die met de leer der Kerk in strijd
komt, is ketterij; daarvan bleven de groote
Katholieke mystieken vrij.
En de schrijverij van den medewerker in
„Het Volk" is dan ook doodgewone en
domme napraterij.
in het Bisdom. Breda.
Z. D. H. de Bisschop van Breda heeft, naar
,,S. M." meldt, benoemd tot pastoor te Breda
(H. Ant.) den Zeereerw. Zeergel. heer J. An to-
nissen, die' professor was aan het Klein Semi
narie IJpelaar,
Z. D. 'H. de Bisschop van Breda zal a.3.
Zondag in de kapel van de Paters van het
Goddelijk Woord teTeteringen 'de wijdingen
van. hel Subdiakpnaat toedienen aan .de-volgen
de Fraters dier Congregatie: B. van Baal, Ant.
van Haren, J. van de Laar, Th. de Lange, G.
Martens, Cam. Notermans, Arn. Perdon, G.
Schoenmakers en H. Stege. (S. M.)
DE STORMRAMP.
HET GERUSTSTELLEND ANTWOORD VAN
DEN MINISTER VAN JUSTITIE.
Door den heer Krijger waren aan den Minis
ter van Justitie de volgende vragen gesteld
1. Is het juist, dat op Zondag 19 Jüni'a.s.,
gedurende het octaaf van het H. Sacraments
feest, onder het lof in den namiddag -het" H.
Sacrament, voor het eerst sedert eeuwen, in
Steenbergen buiten de kerk zal worden rond
gedragen
2. Behoort Steenbergen tot de: gemeenten in
Noord-Brabant, waarin liet houden van open
bare processies is toegelaten onder voorwaarde,
dat zulks zonder interruptie altijd heeft plaats
gehad
3. Indien Steenbergen niet behoort tot de
in vraag 2 bedoelde gemeenten en blijken mocht,
dat inderdaad liet voornemen bestaat tot de
in vraag 1 bedoelde handeling, is de Minister
dan bereid te bevorderen, dat aldaar niet zal
'worden gehandeld in strijd met het bepaalde in
het tweede lid van art. 171 van de Grondwet'?
1
MINISTER DONNER.
Minister Donner heeft daarop het volgende
geantwoord
1. De R.K. godsdienstige plechtigheid, als in
deze vraag bedoeld, heeft op Zondag 19 Juni 1.1.
plaats gehad.
2. Voor zoover den oudergeteekende bekend,
moet deze vraag qntkennend worden beant
woord.
3. Het aan de R.K. Kerk toebehoorende ter
rein van de kerk, waarop de processie of gods
dienstige plechtigheid plaats gehad heeft, was
door een circa één meter hoog ijzeren hek
van den openharen wej£ gescheiden, terwijl ^en
voor den hoofdingang f der kerk gelegen klein
pleintje gedurende dé plechtigheid door een
houten hek van ongeveer dezelfde hoogte afge
sloten was.
Een dergelijke plaats is naar de bestaande
jurisprudentie als e''en besloten plaats te Be
schouwen, die derhalve niet valt onder het voor
schrift van het tweede lid van artikel 171 der
Grondwet.
De Bredasche Diocesane Synode zal Maandag
19 September in de Kathedraal te Breda ge
opend Worden met een Pontificale H. Mis, waar
na onmiddellijk een aanvang zal worden ge
nomen' met de liturgische gebeden en beiaad-
slagingen.
Hulpverleening.
De opbrengst der collecte in de buitenwijken
van Roosenda'al en te Nispen, door de leden
van den R. K. Jonge Boerenstand, heeft nog
f 475.65 opgebracht, zoodat de totaal opbrengst
der collecte te Roosendaal f 1780 bedraagt. Dit
bedrag Is Intusschen nog verhoogd met de op
brengst van het Zondag 1.1. gehouden liefdadig-
theldsschieten vanwege den West-Brab. Bond
van Handboogschutterijen, zijnde een bedrag
van 124.35. Te N. Pekela 775. Te Nieuwolda
863.25. Te Delfzijl ruim 700.
Te Uithuizen (Gron.) is ruim 1100 ingeza
meld voor de slachtoffers.
Te Smallingerland 3117.25.
Te Groningen is tot heden totaal bijeenge
bracht 30.023,27.
INBRAAK IN -EEN SPOORWEG-
RESTAURATIE.
Door een raam geklommen.
Voor de Rechtbahk te Zutphen heeft Woens
dag terecht gestaan de 24-jarige gedetineerde
Dultsche arbeider A. F. W. wegens diefstal met
inklimming.
Verdachte was in den nacht van 14 op 15
Juni j.l. door een raatn de spoorwegrestauratie
te Apeldoorn binnengeklommen en had daar
ongeveer 8, een regenjas, sigaretten, choco
lade en gehakt weggenomen. Den volgenden
morgen was hij per trein naar Deventer ge
reisd, waar hij werd aangehouden.
Tegen verdachte werd 6 maanden gevange
nisstraf geëischt.
DE VIERDAAGSCHE AFSTANDS-
MARSCHEN.
Steeds weer uitvallers
Gisterenmorgen bleek 12 pet. van de deel
nemers te zijn uitgevallen. Des middags Is er
nog een tiental uitgevallen.
BRANDSTICHTING UIT
G ELDVEREËGKNH KID
Bezwarendeverklaringen door
zijn eigen vrouw
Het O.M. bij de rechtbank te Groningen vor
derde Donderdag 2 jaar en 6 maanden gevange-:
nisstraf tegen den boerenarbeider Harmsen te
Delfzijl, die-in November van het vorige jaar
de boerderij van L. Burema, welke hij in huur
had, uit geldverlegenheid in brand zoü hebben
gestoken. Zijn vrouw, met wie hij op gespan
nen voet stond, zoodat men over scheiding
dacht, had voor verd. bezwarende verklaringen
afgelegd.
Verdachte ontkende.
De verdediger mr. Weyl achtte het feit niet
bewezen en vroeg vrijspraak.
HET N. A. S. EN HET N. S. V.
Het bestuur van het n. S. V. heeft zich tot
het bestuur van het N. a. S. gewend, met het
voorstel tot het houden van een conferentie
op een nader te bepalen dag, ter bespreking
van de mogelijkheid van hereeniging.
BÜÉÈH .aÉBÉÉÉ
T
IN HET KENNEMETt LYCEUM TE HAARLEM werd door den oud-Gouverneur-Generaal
van Ned.-Oost-Indië Mr. D. Fock een Indische Tentoonstelling geopend. Hierboven ziet men
een hoekje der expositie met diverse Wajangpoppen.
Bepalingen betreffende hun salarissen
Te weinig ontvangen bedragen
geregeld
MINISTER WASZINK ANTWOORDT
DE HEEREN KETELAAR EN SURING
Op de vragen van den heer Ketelaar betref
fende het advies van het Centraal Bureau van
Voorbereiding van Ambtenaarszaken in zake do
salarissen bij het middelbaar onderwijs en op de
vragen van den heer Suring betreffende het
nemen van maatregelen in verband met een
spoedige uitkeering aan een aantal leeraren met
gecombineerde betrekkingen aan H. B. S. en
kweekschool voor onderwijzers van het hun ge
garandeerde salaris en van de over 1926 en
1927 door hen te weinig ontvangen bedragen,
heeft de heer Waszink, Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen het volgende geant
woord
MINISTER WASZINK
1. Het in de eerste vraag van den heer Ke
telaar bedoelde advies van het Centraal Bu
reau van Voorbereiding voor Ambtenarenzaken
kwam in het bezit van den oudergeteekende.
2. Overeenkomstig dat advies zullen zoo
spoedig mogelijk de bepalingen betreffende de
salarissen aan de Rijkskweekscholen, voor zoo
veel de toepassing der korUngsbepalingen, enz.
betreft, in overeenstemming worden gebracht
met die voor de Rijkshoogereburgerscholen.
Hetgeen de belanghebbenden ten gevolge van
het uiteenloopen dier bepalingen te weinig heli-
ben ontvangen, zal hun ten spoedigste worden
uitgekeerd.
Voor de beantwoording der vragen van den
heer Suring moge de ondergeteekende naar het
vorenstaande verwijzen.
DE AMSTERDAMSCHE MAKELAARS maakten een excursie naar Edam. Per trekschuit
trokken zij pok naar Jfolendam. Onze foto toont de ouderwetsches seryoermiddelen onderweg.
HET GEHUWDE RESERVEPERSONEEL.
Voor de toekenning van verblijfsvergoedingen
als ongehuwd beschouwd.
Op de vfkgen van den heer K. ter Laan be
treffende de ministerieele beschikking van 1
Maart 1926, waarhij het gehuwde reserveper-
soneel, dat zich in werkelijken dienst bevindt,
voor de toekenning van verblijfsvergoedingen
als ongehuwd wordt beschouwd, heeft de heer
Lambooy, Miintser van Oorlog o.m. het vol-
geilde geantwoord:
Het in de ministerieele beschikking met
betrekking tot het recht op verblijfsver
goeding van 't verlofs-
personeel bepaalde acht
ik niet in strijd met
art. 9 van de Wet voor
liet reservepersoneel der
landmacht 1905 en in
overeenstemming met
de sedert de totstand
koming dezer wet steeds
door de Regeering ge
huldigde opvatting.
Het gehuwde reserve-
personeel, dat zich in
werkelijken dienst be
vindt, wordt als onge
huwd beschouwd krach
tens het bepaalde in punt e van II van de
Algemeene Bepalingen van het Reglement van
Administratie bij de Landmacht.
„Bij dit reglement wordt verstaan door:
e. Gehuwden: vrijwillig dienende militairen,
niet behoorende tot het verlofspersoneel, die
gehuwd zijn of die weduwnaar of gescheiden
man zijn met één of meer hij hen inwonende
onverzorgde eigen of aangehuwde kinderen,
mits, voor zooveel de militairen "beneden den
rang van officier betreft, voldaan wordt aan
de door Onzen Minister van Oorlog vastgestelde
of nader vast te stellen eischen, dan wel de be
langhebbenden met toestemming van den Mi
nister van Oorlog als gehuwden voor den mili
tairen dienst zijn aangenomen".
Ik teeken hierbij voorts aan, dat ook vóór
het in werking treden van de Wet voor het:
reservepersoneel der .landmacht 1905 alleen
het beroepspetsoneel militair-administratief
tot de gehuwden gerekend werd en wel alleen,
wanneer tot het huwelijk de vorèisclite toestem
ming of goedkeuring was verkregen,
MIN. LAMBOOY
Overvloed van mysterie.
HET OUDE HUIS MET DE
GEHEIMZINNIGE BEWOONSTER.
Aan den Langen Vijverberg bij het Tournooi-
veld in Den Haag staat 'n groot heerenhuis,
dat temidden van de vdle, keurig-onderliouden
perceelen een min of mectr verwaarloosden
indruk maakt.
Sinds jaar en dag zijn de jalouzieën gesloten,
de voordeur ziet men nooit geopend, bakker of
melkboer komen niet aan de deuT, kortom
men kreeg den indruk, dat het huis reeds lange
jaren onbewoond was.
En niet alleen de voorbijgangers maar dë
naaste huren, die rtleds vele jaren op den
Vijverberg woonden, wisten niet beter of er
was niemand in.
In dit perceel heeft zich nu gedurende de
laatste jaren een tragi-oomedie afgespeeld,
waarvan slechts enkelen op de hoogte waren en
welke gisterenoclit&nd aanleiding is geweest
tot een formeel relletje.
Bovenbedoeld hoerenhuis is het edgendom van
baron Gevers, den vroegeren Nederlandse-hen
Gezant te Berlijn. Toen de heer Gevers veie
jaren geleden naar Berlijn verhuisde, liet
hij zijn woning over aan de zorg van een
juffrouw, die lang hij hem in diénst was ge
weest: mej. v. d. H.
Het personeel, dat nog in het huls aanwezig
was, .werd successievelijk ontslagen, .totdat mej.
v. d. H. eindelijk geheel alleen overbleef.
Hoe het gekomen is, weet niemand, maar
langzamerhand bleek het, dat het met de geest
vermogens van de alleenwonende juffronw niet
geheel in orde was. Zij isoleerde zichgeheel
van de buitenwereld, hoe en waarvan zij leefde
wist en weet nog niemand.
De buren bemerkten nooit dat de voordeur
open ging en nooit vertoonde de juffrouw zich.
En dit hield zij vele jaren achtereen vol.
Zoo kwam het, dat de naaste buren van het
bestaan van mej. v. d. H. niets afwisten en in
de mcienlng verkeerden, dat het huls onbewoond
was.
Editor er was iemand, voor wien niets
verborgen kon blijven: n.l. de fiscus. En deze
wilde ook liier krijgen, wat hem toekwam: In
komstenbelasting, Vermogensbelasting, Grond
belasting, enz. Op het bellen van de belasting
ambtenaren werd niet opengedaan, de dwang
bevelen werden door de brievenbus geworpen.
Het huis bleef echter eenzaam en verlaten.
Een deurwaarder beigaf zidh er liedn, maar
moest ook onverrichter zake terugkeeren.
De politie verschafte zich met groote moeite
toegang en werd met een partij scheldwoorden
ontvangen, waarna zij de grootste moeite had
de juffrouw aan het verstand te brengen, dat
de deurwaarder geld moest hébben. Brommend
verdween zij don In een van de donkere kamers
en kwam dan met eenige bankbiljetten terug,
welke' zij dein deurwaarder voor de voeten wierp
en zonder iets te zeggen naar een der boven-
étagcis verdween.
Dit spelletje herhaalde zich telkens.
Eenige malen per jaar trokken die deurwaar
der met den commissaris van politie er op uit
om het geld te innen.
Toch was de politie bezorgd voor de oude
juffrouw, die blijkbaar over aanzienlijke som
men gelds kon beschikken.
Zij stelde alle pogingen in bet werk om de
juffrouw onder curateele gesteld te krijgen.
Maar het gelukte niet.
E enigen tijd geleden kwam echter van baron
Gevers ter oore de tóestand, waarin de juffrouw
verteeerde. Hij greep in en zorgde er voor. dat
juffrouw v. d. H. naar de Ramactr-klimck va.n
de Stichting Oud-Rozenburg werd overgebracht.
Daar bleef zij eenigen tijd en werd onlangs
ontslagen. Zij begaf zich naar familieleden m
Beverwijk. In het huis bevonden zich nog
waardevolle voorwerpen, welke het
waren van mej. v. d. H. Eenige mannen werden
gezonden om deze voorwerpen te halen.
Gisterenochtend kwamen zij op den Vijver
berg, maar vonden de deur van het huis
g<AUe pogingen om de deur te openen, waren
tever-eefsch en eindelijk besloten de werklieden
maarkeen raam In te slaan en op die wijze naar
binnen te komen. Juist toen zij door het raam
kropen; kwam toevallig een Inspecteur der
reeliefche voorbij, die van de geheele voorge
schiedenis niets wist, en het zeer vreemd vord.
dat eenige personen zich op die wijze to:(gang
verschaften tot een onbewoond huis. Hij vroeg
assistentie en een politie-auto mei: een aantal
agenten en rechercheurs was spoedig op i®h
Vijverberg aanwezig. j
De omgeving werd afgezet en een aan al
politie-mannen drong naar binnen en vond daar
de twee werkliedcm.
Zij waren niet voorzien van een machtiging
en konden zich ook niet voldoende legitimeeren.
De politie vond het dan ook maar raadzaam
niet toe te laten, dat zij iets uit het liuis
haaiden. De notaris zai er aan te pas moéten
komen alvorens het eigendom van mej. v. a. H.
naar Beverwijk overgebracht kan worden.