feuilleton
HET GEORGANISEERDE R. K. LEGER VAN DEN ARBEID
MAANDAG 18 JULI 1927
DERDE BLAD
PAGINA 2
A BT 30 EXTRA TREINEN NAAR HET DEMONSTRATIEF CONGRES VAN HET R. K. WERKLIEDENVERBOND
Een overweldigend schouwspel, zooveel
menschen in stille aandacht bijeen
te zien, hun blikken gericht naar
het altaar in de open lucht
telegram aan
Z. D. H. DEN AARTSBISSCHOP
REDE MGR. DR. POELS.
TOESPRAAK MGR. DIEPEN
40 000 DEELNEMERS
DE H. MIS IN DE OPEN LUCHT
DE MEETING
HET GEHEIM VAN DEN
ROODEN MOLEN.
DE PROPAGANDA STOET.
HET AM5ACHTSONDERWUS
BETERE VERDEELING VAN DE
LEERSTOF
MGR. A. F. DIEPEN.
Hoe eenvoudig de plechtigheid der H. Mis,
opgedragen om God's zegen af te
smeekcn, ook was, zij is 't glans
punt gew orden dezer betooging
wenschen; aan dat banditisme betuigt men zijn
sympathie!
Met onzen Heiligen Vader den Paus protestee
ren wij uit den grond van onze arbeiderszie
len tegen die onmenschelijke Mexicaansche
gruweldaden, gepleegd op weerlooze Katholie
ken tegen Christus' Kerk. (Applaus).
Den on- en verkeerd georganiseerde katholie
ke arbeiders en bedienden in ons land zouden
wij willen toeroepen: kijkt toch naar Mexico
en gebruikt uw verstand!
Indien de Katholieken van Nederland en in
het bijzonder de Katholieke arbeiders geen
macht hadden gevormd en zich in schuldige
nalatigheid niet hadden aaneengeslotenindien
zij gedaan hadden ais de ongeorganiseerden,
dan zouden de socialisten ook hier wellicht, de
baas zijn; dan zou waarschijnlijk een Neder-
landsche Galles de praetijken van den Mexicaan-
schen hebben overgenomen.
Nu staan we vrij sterk en wij zullen voor
onze vrijheid en rechtvaardigheid vechten zoo
noodig met een vuur, ais waarmede de Neder-
iandsche Zouav^n eertijds vochten voor Paus
erf Kerk.
D i t beloven wij elkander hier nog eens
plechtig. En dit congres is niet het minst een
demonstratie van ons onverwoestbaar willen
en streven om onze Katholieke beginselen naar
vermogen te beleven in alles en ze ook in het
maatschappelijk leven tot gelding te brengen.
In de overtuiging, dat deze voor ons groote
dag van massale getuigenis daartoe zal bij
dragen, verklaarde spr. het congres voor ge
opend. (Langdurig applaus).
Na deze openingsrede deelde de voorzitter
mede, dat Z. D. H. mgr. H. van de Wetering,
Aartsbisschop van Utrecht, wegens een ver
moeiende vormreis in de Drentsche venen, niet
aanwezig kon zijn. Spr. deed voorlezing van
het volgende telegram, dat aan den Aartsbis
schop werd verzonden:
Den Aartsbisschop, Maliebaan, Utrecht.
„Namens ongeveer veertigduizend te Nij
megen congresseerende bij het Verbond aan
gesloten arbeiders en bedienden, betuigen wij
trouw aan de leiding van bet kerkelijk gezag
als de beste en eenige waarborg dat onze
werkzaamheid zal blijven strekken tot geeste
lijk en stoffelijk heil van den arbeidersstand
en daardoor zal bijdragen tot de handhaving
en uitbreiding van den christelijken geest in
staat en maatschappij."
(w.g.) VAN SCHAIK, adviseur.
(w.g.) DE BRUYN, voorzitter.
(w.g.) SCHUTTE, secretaris.
Berichten van verhindering werden ontvan
gen van jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck,
voorzitter der Tweede Kamer, Baron van
Voorst tot Voorst, voorzitter der Eerste Kamer,
de Kamerleden prof. mr. Aalberse, Van Dijk,
Kampschroer, Rutten, dr. Moller, Ament, Van
Wijnbergen e.a.
Na deze mededeelingen plaatste de congres-
redenaar mgr.dr. H. A. Poels zich voor de
microfoon om zijn rede uit te spreken, die tor
titel droeg: „Een tijdig woord aan onze katho
lieke arbeiders en arbeidersvrienden". Deze
rede is terstond, nadat zij was uitgesproken
in druk verspreid. Deze maatregel om bet ge
zaghebbende woord van dr. Poels tot gemeen
goed voor allen te maken zal niet nalaten het
succes van dit congres te vergrooten. Er moet
aan de luidsprekers die op het terrein waren
opgesteld, wel iets gehaperd hebben. Daardoor
kwam het, dat de redenaar blijkbaar slechts
verstaan werd door hen, die zich een plaats
hadden veroverd in de onmiddellijke nabijheid
van de tribune. Daarbij kwam nog dat voort
durend harmoniecorpsen met volle muziek kwa
men aanrukken, die zooals de redenaar meer
malen te kennen gaf, hem hët spreken onmoge
lijk maakten. Dr. Peols heeft dan ook slechts
een zeer klein gedeelte van zijn rede voorge
dragen en ook hiervan ging nog veel door het
rumoer verloren.
Nu de rede bij het R. K. Werkliedenverbond
in druk verkrijgbaar is gesteld, kunnen wij vol
staan den inhoud van het gesprokene hier
kort samen te vatten.
Mgr. Poels heeft allereerst herinnerd aan
den eersten Ned. Katholiekendag, te Utrecht
in 1919. We dachten er toen zoo wat te
zijn, doch achteraf is gebleken dat het niet
zoo is.
Hij wees op het kankerend invreten van
het mammonisme, verwant aan 't liberalisme.
Men heeft de arbeiders voorgehouden de
verlokkende wijze, waarop de socialisten tot
ons komen.
Hij wijst op hetgeen de priesters voor de
arbeiders hebben gedaan, waarbij in het
niet valt de tekortkoming van een enkeling.
Hij wekt. de priesters op vooral te werken
voor de katholieke arbeidersorganisatie. I-Iij
wijst er op hoe de Voorzienigheid, die Jesus
zelf op deze aarde onder de hoede van een
werkman stelde en wekte de mannen van het
Werkliedenverbond op, 'hoog te houden Set
kruis van Jesus Christus, de standaard, die
gelijk in de dagen van Constantijn, Christus
zelf ons heeft verzekerd ook waar een
voudige menschcnkinderen strijden, al is het
tegen den satan zelf, op het eind altijd
victorie brengt.
Ruim een uur lang had Mgr. Poels ge
tracht zijn machtig geluid tot de menigte te
doen doordringen. Tijdens de rede was ook
Mgr. Diepen met den deken van Nijmegen
op de tribune gekomen. Toen Mgr. Poels
was uitgesproken, begroette de voorzitter
van liet congres den hoogsten drager van
het geestelijk gezag in het Bisdom den
Bosch en gaf de verzekering, dat de tegen
woordigheid van den Bisschop op hoogen
prijs werd gesteld.
Ofschoon de tijd drong, wenschte ook
Mgr. Diepen nog een kort woord tot het
congres te richten.
Ik ben geen vrectnde onder u, aldus
Mgr., ik durf mij noemen een vader en
leidsman, zulks krachtens de zending Mij
gegeven om u te leiden voor uw geluk hier
beneden en naar de glorie hierboven.
Ik beb hedenmorgen op wenscli van het
R. K. Werkliedenverbond het H. Sacrificie
der Mis opgedragen om van den God der
Liefde, van den God des Vredes, door uw
voorbede van onze Moeder Maria, ver
hooring te verkrijgen, dat het groote leger
van Katholieke arbeiders trouw mag blijven
aan bet heilig geloof, aan de !eer der
Katholieke Kerk, trouw vooral in willen en
volgzaam in daden. Ik wil u wijzen op de
leuze, die van Rome is gekomen voor alle
bisschoppen, priesters en leeken: „Pax
Christi in regno Christi", aan ons is het
den vrede te brengen in het rijk van Christus.
Het rijk van Christus is het rijk van de
liefde. Hooger dan de rechtvaardigheid is
de naastenliefde; zij moet inwerken op al
onze gedachten, op al onze daden. Nog kort
geleden heb ik dit ook aan den Middenstand
gezegd. Zou ik u dan die les niet meegeven?
't Is de grondslag van uw eigen geloof.
Wanneer alle standen dit zullen over
nemen, zal het ideaal bereikt worden.
Weken lang stonden in de organen der R.K.
vakbeweging aansporingen, om deel te nemen
aan het „Demonstratief Congres" te Nijme
gen. Het georganiseerde R. K. leger van den
arbeid werd opgeroepen voor een parade-dag.
Den ganschen morgen voerden extra treinen,
trams en autobussen congres-bezoekers aan.
Hun getal moet de veertig-duizend nabij zijn
gekomen.
In het sportpark vereeuigden zich de dui
zendtallen rond het daar opgebouwde altaar,
om er de H. M. bij te wonen, die om 12 uur
door Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van
's-Hertogenbosch, werd opgedragen.
Leden van den bond van R. K. Marine-per
soneel vormden bij het altaar een eerewaeht,
terwijl de Koninklijke Harmonie van Goulmy
en Baar zich daar eveneens had opgestela, om
de devote stemming tijdens het H. Officie te
verhoogen door het spelen van lofzangen en
geestelijke liederen. Hét was een overweldigend
schouwspel, zooveel menschen in stille aandacht
bijeen te zien, hun blikken gewend naar het als
een klein kapelletje in een groote vlakte oprij
zend ciborum, waar de Bisschop door het op
dragen van een gelezen H. Mis Gods z^gen af
smeekte over het congres. Hoe eenvoudig deze
plechtigheid ook moge geweest zijn, toch is zij
het glanspunt geworden dezer machtige be
tooging.
Na de H. Mis, waarbij Mgr. Diepen als mi-
nistri assistentes werd bijgestaan door den de
ken van Nijmegen, den Hoogeerwaarden heer
C. A. van Son, den Zeereerwaarden heer J. van
de Sande, rector van Dekkerswald, en den
secretaris van het Bisdom, den Zeereerwaarden
heer W. Mutsaers, was er gelegenheid om den
inwendigen mensch te versterken. In het sport
park waren een aantal tentjes opgeslagen, waar
men tegen matigen prijs eet- en drinkwaren en
versnaperingen kon koopen. Het liep geweldig
druk in deze geïmproviseerde restaurants, zoo
dat de voorraad van een en ander spoedig was
uitverkocht.
Om 1 uur ving de meeting aan. Er was een
Jribnne gebouwd voor de autoriteiten en daar
was ook het spreekgestoelte met den micro
foon, opgericht voor den feestredenaar in deze
massa-bijeenkomst
Openingswoord
De voorzitter van het R. K. Werkliedenver
bond, de heer A. C. de Bruyn, sprak het ope
ningswoord.
Spreker noemde het een voorrecht dit de
monstratief congres, waar tienduizenden zijn
samen gekomen, te mogen openen. Het is een
treffend schouwspel, zeide spreker, treffender
nog door de aanwezigheid van zooveel autori
teiten, van zooveel vooraanstaanden in den
lande als de Kamerleden Bulten, mej. Meijer,
prof. Veraart en van der Bilt. Aan hen roept
spreker een bijzonder woord van welkom toe.
In de omgeving van den spreker werd ge
fluisterd, dat hij verschillende Kamerleden
vergat.
Ik weet wel, aldus reageerde spreker op dit
door
DETECTIVE? DUNN
(naar 't Engelsch).
42.
Nu, dacht Blackstoclt, hij zal niet veel
gevonden hebben, voor z'n moeite. Een goed
idee is 't van me geweest om 't goud onder de
planken te verstoppen.
Hij hoorde opeens een licht gerucht achter
zich. Hij keek scherp rond, en zag een hoofd
te voorschijn komen, uit een deur die op de
gang uitkwam, 't Was te donker om de trek
ken te kunnen onderscheiden, in den schemer.
.Instinctmatig greep hij in z'n achterzak,
want nu ging hij nooit meer uit, zonder zijn
revolver bij zich te steken.
Wat duivel, wie ben jij daar? riep hij ruw
uit. Wat heb jij hier te maken?
Het hoofd, een zeer groot, gevolgd door een
magere gestalte kwam nu behoedzaam voor
den dag en naar hem toe.
Hou je bedaard, Alf, zei een beesche stem.
Do eigenaar van deze stem kende hem en
hij herkende spoedig den eigenaar van de stem.
't Was de magere Walker, de groote vriend en
kameraad van Sam de Spin.
Wat donders! Waar kom jo zoo ineens
van daan? vroeg Biackstock hem.
Ik hou me hier' al verborgen, sinds die
vechtpartij in 't Sobo, toen Sam de Spin z'n
hersens bijna ingeslagen werden.
Dit beteekende dus, dat Walker ook in huis
geweest was, toen hij hier 't goud had versmol
ten. Hij werd woedend hij die gedachte.
Ja, zei Walker nu dichtbij komend. Ik
begreep maar al te wel, toen Sam naar 't gast
huis ei d gebracht en de politie hem herkende,
dat zij ook mij zouden zoeken, omdat ze wisten
dat wij altijd samen werkten. Ik zei dus tot
me zeiven: ga niet meer terug naar King's
Cross, maar verstop je hier. Ik kende dit bene-
gemompel, dat bier Henri Hermans, Kuiper en
ook andere aanwezigen zijn, doch hen behoef
ik niet afzonderlijk te verwelkomen, want zij
behooren bij ons en moeten noodzakelijk hier
zijn. (Applaus).
Zijn rede vervolgend, betuigde spreker zijn
vreugde er over, dat Mgr. Diepen de welwil
lendheid had om dit congres met het H. Officie
der H. Mis te openen, terwijl Z. D. H. ook deze
meeting met zijn tegenwoordigheid zou ver
eeren.
Daarna begroette de voorzitter den vertegen
woordiger van den Minister van Arbeid, Han
del en Nijverheid.
Zijne Excellentie, zeide spr., had gaarne per
soonlijk dit congres bijgewoond, doeh berichtte
ons tot zijn leedwezen verhinderd te zijn. Zijne
Excellentie is zoo vriendelijk zich te doen ver
tegenwoordigen door den heer mr. A. Engels,
referendaris aan Zijne Excellence's Depart.
Wij roepen mr. Engels het welkom toe in ons
midden. Wij stellen zijne aanwezigheid ten
zeerste op prijs. De Katholieke arbeidersbewe
ging, het behoeft nauwelijks gezegd, heeft zéér
groot belang bij de werkzaamheden van het
Departement van Arbeid.
Het is vooral daarom dat wij hopen, dat mr.
Engels de verlangens van dit congres kenbaar
zal willen maken aan Zijne Excellentie, waarbij
wij het vertrouwen mogen uitspreken, dat de
Minister met onze verlangens rekening zal
willen houden, vooral omdat wij mede de Chris
telijke Arbeidsbeweging vormen, de Christelijke
Arbeidersbeweging, welke voor den Minister
geen onbekende is.
Ook mgr. dr. Nolens, vervolgde spr., deelde
ons mede tot zijn leedwezen verhinderd te zijn.
Dat spijt ons. Ware Mgr. Nolens hier ge
weest, wij hadden hem gezegd, dat wij in hem
Tertrouwen stellen en dat wij stellig van hem
verwachten, dat hij tot een van onze beste
vrienden zal willen blijven behooren, waarop
niet te vergeefs een beroep zal worden gedaan,
wanneer het gaat om den arbeider, met de
hulp der Overheid, in den geest van zijn eigen
overtuiging, reeht te doen.
Aan het einde van dit welkomst-woord mag
zeker niet vergeten worden, aldus spr., onze dr.
Poels, de spreker van dezen dag, de sociale
werker bij uitnemendheid.
Reeds nu betuigen wij dr. Poels onzen dank
voor zijn bereidverklaring hier het woord te
willen voeren.
In het vervolg zijner rede zette de voorzit
ter de beteekenis en het doel van het congres
uiteen n.l. een stelling nemen tegen kapitalis
me en socialisme. Wat het laatste betreft, zei
de spr., dienen wij zulks uit beginsel te doen,
doch ook, omdat het sociaal-democratisch
N. V. V. blijkbaar, afgaande op zijn leiders,
hoe langer hoe meer an anti-katholieke be
vliegingen gaat lijden.
Daartegen moeten wij ons weren, al was
het louter uit zelf-behoud.
Wij moeten van het socialisme niets hebben.
Waarom niet, vraagt misschien de onwetende.
Nog los van theoretische beschouwingen
antwoorden wij: kijkt naar Mexico! Daar ziet
men het socialisme in practijk; daar foltert en
vermoordt men priesters en leeken; daar ver
trapt men onze Zusterkens; daar vertreedt
men de Kerk!
En aan die Mexicaansche honden zendt het
N. V. V., via zijn Internationale, zijn geluk-
denhuis, dat meestal leeg staat, net zoo goed
als jij en wist dat 't in tijd van nood een goede
schuiplaats is. Zoo dacht jij er zeker ook over?
Ik weet niet wat je bedoelt, Walker, zej
Biackstock, hem zoogenaamd verwonderd aan
kijkend.
O, ja! Dat weet je wel! Hoewel ik nooit
heb kunnen begrijpen, hoe jij zoo onverwachts
in die gang kwam, daar de overval toch niet
van te voren was besproken
Walker hield eensklaps stil en met'z'n ge
zicht dicht bij dat van Biackstock komend, zei
hij. nu luid sprekend:
Jij bent een mooie sluwe deugniet, dat
ben jij Alf Biackstock! Ik begin je nu in de
gaten te krijgen!
Blackstoeks rechterhand ging» voorzichtig
in de richting van z'n achterzak met de re
volver.
Walker ging voort, als iemand die eens lucht
wildo geven aan reeds lang gevoelde grieven:
Ten eerste bedrieg je ons schandelijk met
dia geschiedenis van die inbraak op die bui
tenplaats. Sam dacht eerst, dat jij daarbij go-
snapt was, maar hoorde Jater dat jij je handig
uit de voeten had gemaakt, Bert Grisdale in
den steek latend. Wil 't maar niet ontkennen!
Bedoel jij met die verschrikkelijke klem-
val? Wat kon ik daar aan doen? Ik wist even
min iets van 't bestaan van die val als Gris
dale.
Jij hebt niet eeriijk met hem gehandeld,
zei Sam, toen hij dien avond, halfdood van
angst, van die buitenplaats kwam gevlucht.
En wat heb jij daarna gedaan? Jij komt op ons
losgestormd, juist toen wij een heerschap wil
den berooven en toen
Dat is een leugen! Van die zaak weet ik
niets af.
Indien ik niet gezien heb, dat jij Slimme
Alf, de steeg binnenvloog en met een zwaren
stok mikte op dien meneer z'n hersenpan,
maar die miste en de harde slag op Sams-kop
terecht kwam, die voor dood neerviel, dan heb
ik zeker je geest gezien! Dat wilde ik je maar
zeggen.
Nou misschien was 't mijn geest wel, ik
ben 't in ieder geval niet geweest! Maar, wat
ben je van plan om nu bier te doen? Zou je
niet liever weggaan? Veilig is 't hier op den
duur, niet voor je, dat is zeker!
Walker keek hem met zijn doffe oogen, die
een uitdrukking van niet begrijpen, vermengd
met verbazing hadden, aan ein zei boos:
Denk je me zóó weg te krijgen, Biack
stock? Je bent toch een fijn lid! Wat dacht
je? Ik weg gaan en jou alleeu met den buit
laten dien je onder de planken in den kelder
verborgen hebt.
Walker wist dus van 't goud af!
Ja, ja, zei hij: Ik heb wel gezien, wat je
den vorigen nacht hebt gedaan, hoewel jij mij
niet zag, daarvoor had je het te druk, met al
dat goud te smelten.
Waar kwam dat goud vandaan? Wil ik 't
je eens vertellen, vroeg Walker.
Biackstock omvatte de greep van z'n re
volver, iu z'n achterzak.
Jij hebt dat meegevoerd uit die buiten
plaats. Sam zelf vertelde me, dat 't bij die
inbraak om veel goud te doen was en hij en
Grisdale, daarom eerst een auto moesten ste
len, om dat goud te vervoeren, want er was
voor een groot gewicht. Hoe jij dat nu klaarge
speeld hebt, weet ik natuurlijk niet, maar jij
hebt den buit nu hier.
Biackstock begreep dat Walker 't hem lastig
wilde maken en zooals gewoonlijk had hij di
rect z'n plan gemaakt.
Je hebt goed geraden, zei hij. Die buit is
nu hier en daar Grisdale en Sam beiden opge
pikt zijn, is er des te meer voor mij en jou.
Walker sprong op van blijdschap.
Moo.i zoo, zei hij. Ik was bang, dat jij
't zon ontkennen. Zóó is 't goed! Wat een bui
tenkansje voor me! Nou er zooveel is, dat je 't
niet alleen op kunt, wil je zeker een ander er
ook nog wat van geven, zei hij wat spottend.
Enfin! 't Kan me niet schelen, als je maar
eerlijk handelt met me. En pas op dat je me
niet bedriegt.
Walker lei z'n groote vuist op Blackstoeks
schouder met een kracht, die een kneuzing ver
oorzaakte, die zeker eenige dagen noodig zou
hebben, om te genezen.
Ik zie, dat je van plan bent het gesmolten
goud mee te nemen, ging Walker voort, doe
lende op de groote handkoffer die Biackstock
onderweg gekocht had en nu meebracht. Laat
ons dan geen tijd verloren laten gaan. Ik zal
je helpen, want ik heb een beetje verstand van
smelten. Vooruit dan! 't Kan me nu verder
niet schelen wat er met me gebeurt, als ik maar
geld heb. Er is niets beroerders dan dat de
politie je achter je veeren zit en je hebt geen
oent op zak. Kom vooruit Alf, ik weet dat je
nog niet alles versmolten hebt.
Mij goed, zei Biackstock en ik vind 't ge
makkelijk voor me, dat jij ook van smelten
afweet. Laten we dan maar naar beneden gaan,
jij kent den weg beter dan ik, Walker, jij bent
al langer hier in huis.
Hij maakte een beweging die beteekende,
dat Walker hem vóór zou gaan. De man aarzel
de even. Had hij misschien eenige argwaan
ten opzichte van Biackstock?
Wat er van zei, hij ging naar de wrakke
trap en begon af te dalen naar den kelder,
Biackstock achter hem aan.
Halverwege de trap had Biackstock z'n revol
ver in z'n hand. Hij mikte loodrecht op 't
hoofd van Walker, trok af en de Magere Wal
ker tuimelde naar beneden en kwam terecht op
den steenen vloer in den kelder, waar hij be
wegingloos bleef liggen.
Biackstock boog zich over hem.
Dood als een pier, mompelde hij. Toen
hij daar zeker van was, ging hij met de groot
ste koelbloedigheid aan 't werk. De planken
werden los gemaakt, het fornuis aangestoken
en 't smelten van 't goud, tot staven, begon.
In den namiddag was hij ermee klaar. Hij
liet het lijk liggen waar het was neergevallen,
en verliet het huis met z'n buit.
De eerste maand zal er niets ontdekt
worden van wat hier is voorgevallen, zei hij.
En binnen dien tijd ben ik al lang uit 't land.
Hij besloot, om naar 't gasthuis te gaan. Hij
had zich maar uit te geven als de reporter van
een dagblad, om alle inlichtingen te ontvangen.
Hij zette daarom koers naar Charing Cross.
De man bekend als Sam de Spin, zei de
portier in de vestibule, in antwoord op Black
stoeks vraag, is vanmiddag gestorven.
Biackstock kon z'n vreugde nauwelijks ver
bergen, want met Sam was de laatste van zijn
voor hem gevaarlijke kameraden van 't too-
neel verdwenen. Ten minstenu ja, dacht
hij, Bert Grisdale is er nog, Maar wat wist
die eigenlijk? Niets van belang! En hoelang
De liefde is edel, de liefde is noodzakelijk;
zonder haar is niets mogelijk.
De liefde brengt overwinning en de zegen
des Hemels. „Dit is", zegt Christus, „Mijn
gebod, waaraan men u zal kennen, dat gü
elkander liefkebt."
Als onderpand zijner liefde verklaarde
Mgr. aan het slot van zijn toespraak zijn
bisschoppelijken zegen aün het congres te
willen geven.
Plechtig klonk de stem van den door-
Uichtigen kerkvoogd, toen hij zijn handen
zegenend over de neergeknielde menigte uit
strekte.
Nadat voorzitter de Bruin eenige woor
den van dank had gesproken, werd de
propagandastoet opgesteld.
Het was ruim drie uur geworden, alvorens
de ontzagwekkende stoet zich in beweging
zette.
Achter het muziekkorps van Goulmy en
Baar volgde het Verbondsvaandel, waarom
heen het Verbondsbestuur zich had ge
groepeerd. Hierna volgden de besturen van
Diocesane- en Vakbonden.
En dan een onmetelijke kilometerslange
stoet waarin aanmacheerden afdeelingen uit
453 plaatsen, mededragende honderden sier
lijke vaandels en emblemen.
De stoet werd hier en daar afgewisseld
door een 50-tal bahderoiles met de meest
pakkende opschriften.
Het voorbijtrekken van den stoet duurde
bijna 2 uren.
Bij het passeeren van het Universiteits
gebouw werden menigmaal enthousiaste
ovaties gebracht aan de aldaar opgestelde
hoogleeraren en Marine-mannen.
Eenige pracht-praalwagens sierden den
stoet.
Ook werd langs de weg door een leger
van dames gecollecteerd voor Herwonnen
Levenskracht.
De belangstelling die de stoet op zijn
tocht door de stad ondervond was enorm.
Door de goede ordemaatregelen verliep alles
naar wensch en zoo is dit congres een heer
lijk succes geworden voor de R. K. Ar
beidersbeweging in Nederland.
Vereenvoudiging en verkorting van de
ambachtsschool-cursussen.
DUUR VAN DEN CURSUS SLECHTS
TWEE .TA AR?
Het eerste vraagpunt luidende: „Is een
betere verdeeling van de leerstof in verband
met den tijd, welke o.a. aan werkteekenen enz,
wordt besteed, mogelijk?" kwam Vrijdag in
behandeling.
Uit de discussie kwam algemeen naar voren,
dat een algemeen richtsnoer voor deze materie
zeer bezwaarlijk kan werden gegeven. Ieder
vak moet naar het oordeel der deskundigen
afzonderlijk worden beschouwd. Een be
paalde conclusie werd niet genomen, daar deze
vergadering een uitsluitend adviseerend karak
ter draagt
Zaterdag kwam de tweede vraag ter sprake:
„Is de duur van den cursus in het algemeen
van 3 op 2 jaar te. stellen?"
Het opwerpen van dit vraagstuk is in hoofd
zaak uitgegaan van Amsterdamsehe, Rotter-
damsche en Dordtsche werkgevers, die de leer
lingen eerder bij de fabriek willen hebben. De
sprekers, die het woord voetden, verzetten
zich bijna algemeen tegen eenvermindering
van den cursusduur en wel omdat een inkrim
ping van 3 tot 2 jaar de algemeene inrichting
en structuur in de war zou sturen en boven
dien aanvullend onderwijs in de avonduren
noodzakelijk zou maken.
De tijd, besteed aan beveiliging is altijd min
der dan die, noodig voor de genezing van een
ongeval. Indien althans genezing mogelijk is.
GEZONDHEIDSRAAD.
zou hij nog niet opgesloten blijven? Nee, om
trent Grisdale behoefde hij geen zorg te hebben.
Hij keek nog even naar 't hospitaal. Een
stoere welgebouwde man liep snel de trap
al' en juist in zijn richting.
Dr. Julius Hardingham!
Er was geen ontkomen aan. Blackstoeks
oogen hadden de zijne ontino-et. Zich omdraaien
en heen gaan zou een blijk van angst en lafhar
tigheid zijn. Na al 't geen hij de laatste dagen
had meegemaakt kon dit er ook nog wel bij,
dacht hij en met den moed der wanhoop be
sloot hij te blijven en 't nieuwe gevaar te trot-
seeren.
Hij wilde niet wachten tot Hardingham hem
zelf aanspraak, maar wilde zelf beginnen. Hij
strekte de hand naar den kahnen, stevigen man
uit, en zei:
Ha! dr. Hardingham, zie ik. Eindelijk ont
moeten we elkaar dus. Ik hoorde mejuffrouw
Lorriiner over U spreken maar zag u toevallig
nooit. Het zou me niets verwonderen, dat u me
vergeten was.
Nee, ik ben u niet vergeten, meneer
Dartnoll, zei de dokter op z'n gewonen beslis
ten toon, maar die toon klonk Biackstock op
dit oogenblik weer als gevaar aanduidend, in
de ooren.
Dat vind ik aardig van u. Men ziet er
zoo verschillend uit in dat verschrikkelijke
gevangenispak. Ik heb den indruk dat die ge
vangenisdracht allen gelijk maakt, zoowel
schelm als onschuldige.
Nu, dat ben ik niet met u eens. Wanneer
ik maar een hall' dozijn woorden met een ge
vangene gewisseld had, zag ik al verschil tuS-
schen den een en den ander.
Waarom houdt hij telkens even op eer litj
den naam Dartnoll uitspreekt, dacht Biack
stock bij zich zelf. Het maakte, dat hij zich hee-
lemaal niet op z'n gemak gevoelde.
Ik wilde, dat hij in den grond zonk, mom
pelde hij bij zich zelf. Ik geloof dat die fret
argwaan heeft.
Wanneer zullen we samen eens wat pra-
ten, zei hij, z'n horloge uithalend. Vanavond
heb ik een amer met 'n vriend in 't, Carlton-
hotel en ik zie, dat ik al over tijd ben. Neem
me dim niet kwalijk dat ik nu ga.
(Wordt vervolgd,), J