feuilleton HET GEORGANISEERDE R. K. LEGER VAN DEN ARBEID MAANDAG 18 JULI 1927 DERDE BLAD PAGINA 2 A BT 30 EXTRA TREINEN NAAR HET DEMONSTRATIEF CONGRES VAN HET R. K. WERKLIEDENVERBOND Een overweldigend schouwspel, zooveel menschen in stille aandacht bijeen te zien, hun blikken gericht naar het altaar in de open lucht telegram aan Z. D. H. DEN AARTSBISSCHOP REDE MGR. DR. POELS. TOESPRAAK MGR. DIEPEN 40 000 DEELNEMERS DE H. MIS IN DE OPEN LUCHT DE MEETING HET GEHEIM VAN DEN ROODEN MOLEN. DE PROPAGANDA STOET. HET AM5ACHTSONDERWUS BETERE VERDEELING VAN DE LEERSTOF MGR. A. F. DIEPEN. Hoe eenvoudig de plechtigheid der H. Mis, opgedragen om God's zegen af te smeekcn, ook was, zij is 't glans punt gew orden dezer betooging wenschen; aan dat banditisme betuigt men zijn sympathie! Met onzen Heiligen Vader den Paus protestee ren wij uit den grond van onze arbeiderszie len tegen die onmenschelijke Mexicaansche gruweldaden, gepleegd op weerlooze Katholie ken tegen Christus' Kerk. (Applaus). Den on- en verkeerd georganiseerde katholie ke arbeiders en bedienden in ons land zouden wij willen toeroepen: kijkt toch naar Mexico en gebruikt uw verstand! Indien de Katholieken van Nederland en in het bijzonder de Katholieke arbeiders geen macht hadden gevormd en zich in schuldige nalatigheid niet hadden aaneengeslotenindien zij gedaan hadden ais de ongeorganiseerden, dan zouden de socialisten ook hier wellicht, de baas zijn; dan zou waarschijnlijk een Neder- landsche Galles de praetijken van den Mexicaan- schen hebben overgenomen. Nu staan we vrij sterk en wij zullen voor onze vrijheid en rechtvaardigheid vechten zoo noodig met een vuur, ais waarmede de Neder- iandsche Zouav^n eertijds vochten voor Paus erf Kerk. D i t beloven wij elkander hier nog eens plechtig. En dit congres is niet het minst een demonstratie van ons onverwoestbaar willen en streven om onze Katholieke beginselen naar vermogen te beleven in alles en ze ook in het maatschappelijk leven tot gelding te brengen. In de overtuiging, dat deze voor ons groote dag van massale getuigenis daartoe zal bij dragen, verklaarde spr. het congres voor ge opend. (Langdurig applaus). Na deze openingsrede deelde de voorzitter mede, dat Z. D. H. mgr. H. van de Wetering, Aartsbisschop van Utrecht, wegens een ver moeiende vormreis in de Drentsche venen, niet aanwezig kon zijn. Spr. deed voorlezing van het volgende telegram, dat aan den Aartsbis schop werd verzonden: Den Aartsbisschop, Maliebaan, Utrecht. „Namens ongeveer veertigduizend te Nij megen congresseerende bij het Verbond aan gesloten arbeiders en bedienden, betuigen wij trouw aan de leiding van bet kerkelijk gezag als de beste en eenige waarborg dat onze werkzaamheid zal blijven strekken tot geeste lijk en stoffelijk heil van den arbeidersstand en daardoor zal bijdragen tot de handhaving en uitbreiding van den christelijken geest in staat en maatschappij." (w.g.) VAN SCHAIK, adviseur. (w.g.) DE BRUYN, voorzitter. (w.g.) SCHUTTE, secretaris. Berichten van verhindering werden ontvan gen van jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, voorzitter der Tweede Kamer, Baron van Voorst tot Voorst, voorzitter der Eerste Kamer, de Kamerleden prof. mr. Aalberse, Van Dijk, Kampschroer, Rutten, dr. Moller, Ament, Van Wijnbergen e.a. Na deze mededeelingen plaatste de congres- redenaar mgr.dr. H. A. Poels zich voor de microfoon om zijn rede uit te spreken, die tor titel droeg: „Een tijdig woord aan onze katho lieke arbeiders en arbeidersvrienden". Deze rede is terstond, nadat zij was uitgesproken in druk verspreid. Deze maatregel om bet ge zaghebbende woord van dr. Poels tot gemeen goed voor allen te maken zal niet nalaten het succes van dit congres te vergrooten. Er moet aan de luidsprekers die op het terrein waren opgesteld, wel iets gehaperd hebben. Daardoor kwam het, dat de redenaar blijkbaar slechts verstaan werd door hen, die zich een plaats hadden veroverd in de onmiddellijke nabijheid van de tribune. Daarbij kwam nog dat voort durend harmoniecorpsen met volle muziek kwa men aanrukken, die zooals de redenaar meer malen te kennen gaf, hem hët spreken onmoge lijk maakten. Dr. Peols heeft dan ook slechts een zeer klein gedeelte van zijn rede voorge dragen en ook hiervan ging nog veel door het rumoer verloren. Nu de rede bij het R. K. Werkliedenverbond in druk verkrijgbaar is gesteld, kunnen wij vol staan den inhoud van het gesprokene hier kort samen te vatten. Mgr. Poels heeft allereerst herinnerd aan den eersten Ned. Katholiekendag, te Utrecht in 1919. We dachten er toen zoo wat te zijn, doch achteraf is gebleken dat het niet zoo is. Hij wees op het kankerend invreten van het mammonisme, verwant aan 't liberalisme. Men heeft de arbeiders voorgehouden de verlokkende wijze, waarop de socialisten tot ons komen. Hij wijst op hetgeen de priesters voor de arbeiders hebben gedaan, waarbij in het niet valt de tekortkoming van een enkeling. Hij wekt. de priesters op vooral te werken voor de katholieke arbeidersorganisatie. I-Iij wijst er op hoe de Voorzienigheid, die Jesus zelf op deze aarde onder de hoede van een werkman stelde en wekte de mannen van het Werkliedenverbond op, 'hoog te houden Set kruis van Jesus Christus, de standaard, die gelijk in de dagen van Constantijn, Christus zelf ons heeft verzekerd ook waar een voudige menschcnkinderen strijden, al is het tegen den satan zelf, op het eind altijd victorie brengt. Ruim een uur lang had Mgr. Poels ge tracht zijn machtig geluid tot de menigte te doen doordringen. Tijdens de rede was ook Mgr. Diepen met den deken van Nijmegen op de tribune gekomen. Toen Mgr. Poels was uitgesproken, begroette de voorzitter van liet congres den hoogsten drager van het geestelijk gezag in het Bisdom den Bosch en gaf de verzekering, dat de tegen woordigheid van den Bisschop op hoogen prijs werd gesteld. Ofschoon de tijd drong, wenschte ook Mgr. Diepen nog een kort woord tot het congres te richten. Ik ben geen vrectnde onder u, aldus Mgr., ik durf mij noemen een vader en leidsman, zulks krachtens de zending Mij gegeven om u te leiden voor uw geluk hier beneden en naar de glorie hierboven. Ik beb hedenmorgen op wenscli van het R. K. Werkliedenverbond het H. Sacrificie der Mis opgedragen om van den God der Liefde, van den God des Vredes, door uw voorbede van onze Moeder Maria, ver hooring te verkrijgen, dat het groote leger van Katholieke arbeiders trouw mag blijven aan bet heilig geloof, aan de !eer der Katholieke Kerk, trouw vooral in willen en volgzaam in daden. Ik wil u wijzen op de leuze, die van Rome is gekomen voor alle bisschoppen, priesters en leeken: „Pax Christi in regno Christi", aan ons is het den vrede te brengen in het rijk van Christus. Het rijk van Christus is het rijk van de liefde. Hooger dan de rechtvaardigheid is de naastenliefde; zij moet inwerken op al onze gedachten, op al onze daden. Nog kort geleden heb ik dit ook aan den Middenstand gezegd. Zou ik u dan die les niet meegeven? 't Is de grondslag van uw eigen geloof. Wanneer alle standen dit zullen over nemen, zal het ideaal bereikt worden. Weken lang stonden in de organen der R.K. vakbeweging aansporingen, om deel te nemen aan het „Demonstratief Congres" te Nijme gen. Het georganiseerde R. K. leger van den arbeid werd opgeroepen voor een parade-dag. Den ganschen morgen voerden extra treinen, trams en autobussen congres-bezoekers aan. Hun getal moet de veertig-duizend nabij zijn gekomen. In het sportpark vereeuigden zich de dui zendtallen rond het daar opgebouwde altaar, om er de H. M. bij te wonen, die om 12 uur door Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's-Hertogenbosch, werd opgedragen. Leden van den bond van R. K. Marine-per soneel vormden bij het altaar een eerewaeht, terwijl de Koninklijke Harmonie van Goulmy en Baar zich daar eveneens had opgestela, om de devote stemming tijdens het H. Officie te verhoogen door het spelen van lofzangen en geestelijke liederen. Hét was een overweldigend schouwspel, zooveel menschen in stille aandacht bijeen te zien, hun blikken gewend naar het als een klein kapelletje in een groote vlakte oprij zend ciborum, waar de Bisschop door het op dragen van een gelezen H. Mis Gods z^gen af smeekte over het congres. Hoe eenvoudig deze plechtigheid ook moge geweest zijn, toch is zij het glanspunt geworden dezer machtige be tooging. Na de H. Mis, waarbij Mgr. Diepen als mi- nistri assistentes werd bijgestaan door den de ken van Nijmegen, den Hoogeerwaarden heer C. A. van Son, den Zeereerwaarden heer J. van de Sande, rector van Dekkerswald, en den secretaris van het Bisdom, den Zeereerwaarden heer W. Mutsaers, was er gelegenheid om den inwendigen mensch te versterken. In het sport park waren een aantal tentjes opgeslagen, waar men tegen matigen prijs eet- en drinkwaren en versnaperingen kon koopen. Het liep geweldig druk in deze geïmproviseerde restaurants, zoo dat de voorraad van een en ander spoedig was uitverkocht. Om 1 uur ving de meeting aan. Er was een Jribnne gebouwd voor de autoriteiten en daar was ook het spreekgestoelte met den micro foon, opgericht voor den feestredenaar in deze massa-bijeenkomst Openingswoord De voorzitter van het R. K. Werkliedenver bond, de heer A. C. de Bruyn, sprak het ope ningswoord. Spreker noemde het een voorrecht dit de monstratief congres, waar tienduizenden zijn samen gekomen, te mogen openen. Het is een treffend schouwspel, zeide spreker, treffender nog door de aanwezigheid van zooveel autori teiten, van zooveel vooraanstaanden in den lande als de Kamerleden Bulten, mej. Meijer, prof. Veraart en van der Bilt. Aan hen roept spreker een bijzonder woord van welkom toe. In de omgeving van den spreker werd ge fluisterd, dat hij verschillende Kamerleden vergat. Ik weet wel, aldus reageerde spreker op dit door DETECTIVE? DUNN (naar 't Engelsch). 42. Nu, dacht Blackstoclt, hij zal niet veel gevonden hebben, voor z'n moeite. Een goed idee is 't van me geweest om 't goud onder de planken te verstoppen. Hij hoorde opeens een licht gerucht achter zich. Hij keek scherp rond, en zag een hoofd te voorschijn komen, uit een deur die op de gang uitkwam, 't Was te donker om de trek ken te kunnen onderscheiden, in den schemer. .Instinctmatig greep hij in z'n achterzak, want nu ging hij nooit meer uit, zonder zijn revolver bij zich te steken. Wat duivel, wie ben jij daar? riep hij ruw uit. Wat heb jij hier te maken? Het hoofd, een zeer groot, gevolgd door een magere gestalte kwam nu behoedzaam voor den dag en naar hem toe. Hou je bedaard, Alf, zei een beesche stem. Do eigenaar van deze stem kende hem en hij herkende spoedig den eigenaar van de stem. 't Was de magere Walker, de groote vriend en kameraad van Sam de Spin. Wat donders! Waar kom jo zoo ineens van daan? vroeg Biackstock hem. Ik hou me hier' al verborgen, sinds die vechtpartij in 't Sobo, toen Sam de Spin z'n hersens bijna ingeslagen werden. Dit beteekende dus, dat Walker ook in huis geweest was, toen hij hier 't goud had versmol ten. Hij werd woedend hij die gedachte. Ja, zei Walker nu dichtbij komend. Ik begreep maar al te wel, toen Sam naar 't gast huis ei d gebracht en de politie hem herkende, dat zij ook mij zouden zoeken, omdat ze wisten dat wij altijd samen werkten. Ik zei dus tot me zeiven: ga niet meer terug naar King's Cross, maar verstop je hier. Ik kende dit bene- gemompel, dat bier Henri Hermans, Kuiper en ook andere aanwezigen zijn, doch hen behoef ik niet afzonderlijk te verwelkomen, want zij behooren bij ons en moeten noodzakelijk hier zijn. (Applaus). Zijn rede vervolgend, betuigde spreker zijn vreugde er over, dat Mgr. Diepen de welwil lendheid had om dit congres met het H. Officie der H. Mis te openen, terwijl Z. D. H. ook deze meeting met zijn tegenwoordigheid zou ver eeren. Daarna begroette de voorzitter den vertegen woordiger van den Minister van Arbeid, Han del en Nijverheid. Zijne Excellentie, zeide spr., had gaarne per soonlijk dit congres bijgewoond, doeh berichtte ons tot zijn leedwezen verhinderd te zijn. Zijne Excellentie is zoo vriendelijk zich te doen ver tegenwoordigen door den heer mr. A. Engels, referendaris aan Zijne Excellence's Depart. Wij roepen mr. Engels het welkom toe in ons midden. Wij stellen zijne aanwezigheid ten zeerste op prijs. De Katholieke arbeidersbewe ging, het behoeft nauwelijks gezegd, heeft zéér groot belang bij de werkzaamheden van het Departement van Arbeid. Het is vooral daarom dat wij hopen, dat mr. Engels de verlangens van dit congres kenbaar zal willen maken aan Zijne Excellentie, waarbij wij het vertrouwen mogen uitspreken, dat de Minister met onze verlangens rekening zal willen houden, vooral omdat wij mede de Chris telijke Arbeidsbeweging vormen, de Christelijke Arbeidersbeweging, welke voor den Minister geen onbekende is. Ook mgr. dr. Nolens, vervolgde spr., deelde ons mede tot zijn leedwezen verhinderd te zijn. Dat spijt ons. Ware Mgr. Nolens hier ge weest, wij hadden hem gezegd, dat wij in hem Tertrouwen stellen en dat wij stellig van hem verwachten, dat hij tot een van onze beste vrienden zal willen blijven behooren, waarop niet te vergeefs een beroep zal worden gedaan, wanneer het gaat om den arbeider, met de hulp der Overheid, in den geest van zijn eigen overtuiging, reeht te doen. Aan het einde van dit welkomst-woord mag zeker niet vergeten worden, aldus spr., onze dr. Poels, de spreker van dezen dag, de sociale werker bij uitnemendheid. Reeds nu betuigen wij dr. Poels onzen dank voor zijn bereidverklaring hier het woord te willen voeren. In het vervolg zijner rede zette de voorzit ter de beteekenis en het doel van het congres uiteen n.l. een stelling nemen tegen kapitalis me en socialisme. Wat het laatste betreft, zei de spr., dienen wij zulks uit beginsel te doen, doch ook, omdat het sociaal-democratisch N. V. V. blijkbaar, afgaande op zijn leiders, hoe langer hoe meer an anti-katholieke be vliegingen gaat lijden. Daartegen moeten wij ons weren, al was het louter uit zelf-behoud. Wij moeten van het socialisme niets hebben. Waarom niet, vraagt misschien de onwetende. Nog los van theoretische beschouwingen antwoorden wij: kijkt naar Mexico! Daar ziet men het socialisme in practijk; daar foltert en vermoordt men priesters en leeken; daar ver trapt men onze Zusterkens; daar vertreedt men de Kerk! En aan die Mexicaansche honden zendt het N. V. V., via zijn Internationale, zijn geluk- denhuis, dat meestal leeg staat, net zoo goed als jij en wist dat 't in tijd van nood een goede schuiplaats is. Zoo dacht jij er zeker ook over? Ik weet niet wat je bedoelt, Walker, zej Biackstock, hem zoogenaamd verwonderd aan kijkend. O, ja! Dat weet je wel! Hoewel ik nooit heb kunnen begrijpen, hoe jij zoo onverwachts in die gang kwam, daar de overval toch niet van te voren was besproken Walker hield eensklaps stil en met'z'n ge zicht dicht bij dat van Biackstock komend, zei hij. nu luid sprekend: Jij bent een mooie sluwe deugniet, dat ben jij Alf Biackstock! Ik begin je nu in de gaten te krijgen! Blackstoeks rechterhand ging» voorzichtig in de richting van z'n achterzak met de re volver. Walker ging voort, als iemand die eens lucht wildo geven aan reeds lang gevoelde grieven: Ten eerste bedrieg je ons schandelijk met dia geschiedenis van die inbraak op die bui tenplaats. Sam dacht eerst, dat jij daarbij go- snapt was, maar hoorde Jater dat jij je handig uit de voeten had gemaakt, Bert Grisdale in den steek latend. Wil 't maar niet ontkennen! Bedoel jij met die verschrikkelijke klem- val? Wat kon ik daar aan doen? Ik wist even min iets van 't bestaan van die val als Gris dale. Jij hebt niet eeriijk met hem gehandeld, zei Sam, toen hij dien avond, halfdood van angst, van die buitenplaats kwam gevlucht. En wat heb jij daarna gedaan? Jij komt op ons losgestormd, juist toen wij een heerschap wil den berooven en toen Dat is een leugen! Van die zaak weet ik niets af. Indien ik niet gezien heb, dat jij Slimme Alf, de steeg binnenvloog en met een zwaren stok mikte op dien meneer z'n hersenpan, maar die miste en de harde slag op Sams-kop terecht kwam, die voor dood neerviel, dan heb ik zeker je geest gezien! Dat wilde ik je maar zeggen. Nou misschien was 't mijn geest wel, ik ben 't in ieder geval niet geweest! Maar, wat ben je van plan om nu bier te doen? Zou je niet liever weggaan? Veilig is 't hier op den duur, niet voor je, dat is zeker! Walker keek hem met zijn doffe oogen, die een uitdrukking van niet begrijpen, vermengd met verbazing hadden, aan ein zei boos: Denk je me zóó weg te krijgen, Biack stock? Je bent toch een fijn lid! Wat dacht je? Ik weg gaan en jou alleeu met den buit laten dien je onder de planken in den kelder verborgen hebt. Walker wist dus van 't goud af! Ja, ja, zei hij: Ik heb wel gezien, wat je den vorigen nacht hebt gedaan, hoewel jij mij niet zag, daarvoor had je het te druk, met al dat goud te smelten. Waar kwam dat goud vandaan? Wil ik 't je eens vertellen, vroeg Walker. Biackstock omvatte de greep van z'n re volver, iu z'n achterzak. Jij hebt dat meegevoerd uit die buiten plaats. Sam zelf vertelde me, dat 't bij die inbraak om veel goud te doen was en hij en Grisdale, daarom eerst een auto moesten ste len, om dat goud te vervoeren, want er was voor een groot gewicht. Hoe jij dat nu klaarge speeld hebt, weet ik natuurlijk niet, maar jij hebt den buit nu hier. Biackstock begreep dat Walker 't hem lastig wilde maken en zooals gewoonlijk had hij di rect z'n plan gemaakt. Je hebt goed geraden, zei hij. Die buit is nu hier en daar Grisdale en Sam beiden opge pikt zijn, is er des te meer voor mij en jou. Walker sprong op van blijdschap. Moo.i zoo, zei hij. Ik was bang, dat jij 't zon ontkennen. Zóó is 't goed! Wat een bui tenkansje voor me! Nou er zooveel is, dat je 't niet alleen op kunt, wil je zeker een ander er ook nog wat van geven, zei hij wat spottend. Enfin! 't Kan me niet schelen, als je maar eerlijk handelt met me. En pas op dat je me niet bedriegt. Walker lei z'n groote vuist op Blackstoeks schouder met een kracht, die een kneuzing ver oorzaakte, die zeker eenige dagen noodig zou hebben, om te genezen. Ik zie, dat je van plan bent het gesmolten goud mee te nemen, ging Walker voort, doe lende op de groote handkoffer die Biackstock onderweg gekocht had en nu meebracht. Laat ons dan geen tijd verloren laten gaan. Ik zal je helpen, want ik heb een beetje verstand van smelten. Vooruit dan! 't Kan me nu verder niet schelen wat er met me gebeurt, als ik maar geld heb. Er is niets beroerders dan dat de politie je achter je veeren zit en je hebt geen oent op zak. Kom vooruit Alf, ik weet dat je nog niet alles versmolten hebt. Mij goed, zei Biackstock en ik vind 't ge makkelijk voor me, dat jij ook van smelten afweet. Laten we dan maar naar beneden gaan, jij kent den weg beter dan ik, Walker, jij bent al langer hier in huis. Hij maakte een beweging die beteekende, dat Walker hem vóór zou gaan. De man aarzel de even. Had hij misschien eenige argwaan ten opzichte van Biackstock? Wat er van zei, hij ging naar de wrakke trap en begon af te dalen naar den kelder, Biackstock achter hem aan. Halverwege de trap had Biackstock z'n revol ver in z'n hand. Hij mikte loodrecht op 't hoofd van Walker, trok af en de Magere Wal ker tuimelde naar beneden en kwam terecht op den steenen vloer in den kelder, waar hij be wegingloos bleef liggen. Biackstock boog zich over hem. Dood als een pier, mompelde hij. Toen hij daar zeker van was, ging hij met de groot ste koelbloedigheid aan 't werk. De planken werden los gemaakt, het fornuis aangestoken en 't smelten van 't goud, tot staven, begon. In den namiddag was hij ermee klaar. Hij liet het lijk liggen waar het was neergevallen, en verliet het huis met z'n buit. De eerste maand zal er niets ontdekt worden van wat hier is voorgevallen, zei hij. En binnen dien tijd ben ik al lang uit 't land. Hij besloot, om naar 't gasthuis te gaan. Hij had zich maar uit te geven als de reporter van een dagblad, om alle inlichtingen te ontvangen. Hij zette daarom koers naar Charing Cross. De man bekend als Sam de Spin, zei de portier in de vestibule, in antwoord op Black stoeks vraag, is vanmiddag gestorven. Biackstock kon z'n vreugde nauwelijks ver bergen, want met Sam was de laatste van zijn voor hem gevaarlijke kameraden van 't too- neel verdwenen. Ten minstenu ja, dacht hij, Bert Grisdale is er nog, Maar wat wist die eigenlijk? Niets van belang! En hoelang De liefde is edel, de liefde is noodzakelijk; zonder haar is niets mogelijk. De liefde brengt overwinning en de zegen des Hemels. „Dit is", zegt Christus, „Mijn gebod, waaraan men u zal kennen, dat gü elkander liefkebt." Als onderpand zijner liefde verklaarde Mgr. aan het slot van zijn toespraak zijn bisschoppelijken zegen aün het congres te willen geven. Plechtig klonk de stem van den door- Uichtigen kerkvoogd, toen hij zijn handen zegenend over de neergeknielde menigte uit strekte. Nadat voorzitter de Bruin eenige woor den van dank had gesproken, werd de propagandastoet opgesteld. Het was ruim drie uur geworden, alvorens de ontzagwekkende stoet zich in beweging zette. Achter het muziekkorps van Goulmy en Baar volgde het Verbondsvaandel, waarom heen het Verbondsbestuur zich had ge groepeerd. Hierna volgden de besturen van Diocesane- en Vakbonden. En dan een onmetelijke kilometerslange stoet waarin aanmacheerden afdeelingen uit 453 plaatsen, mededragende honderden sier lijke vaandels en emblemen. De stoet werd hier en daar afgewisseld door een 50-tal bahderoiles met de meest pakkende opschriften. Het voorbijtrekken van den stoet duurde bijna 2 uren. Bij het passeeren van het Universiteits gebouw werden menigmaal enthousiaste ovaties gebracht aan de aldaar opgestelde hoogleeraren en Marine-mannen. Eenige pracht-praalwagens sierden den stoet. Ook werd langs de weg door een leger van dames gecollecteerd voor Herwonnen Levenskracht. De belangstelling die de stoet op zijn tocht door de stad ondervond was enorm. Door de goede ordemaatregelen verliep alles naar wensch en zoo is dit congres een heer lijk succes geworden voor de R. K. Ar beidersbeweging in Nederland. Vereenvoudiging en verkorting van de ambachtsschool-cursussen. DUUR VAN DEN CURSUS SLECHTS TWEE .TA AR? Het eerste vraagpunt luidende: „Is een betere verdeeling van de leerstof in verband met den tijd, welke o.a. aan werkteekenen enz, wordt besteed, mogelijk?" kwam Vrijdag in behandeling. Uit de discussie kwam algemeen naar voren, dat een algemeen richtsnoer voor deze materie zeer bezwaarlijk kan werden gegeven. Ieder vak moet naar het oordeel der deskundigen afzonderlijk worden beschouwd. Een be paalde conclusie werd niet genomen, daar deze vergadering een uitsluitend adviseerend karak ter draagt Zaterdag kwam de tweede vraag ter sprake: „Is de duur van den cursus in het algemeen van 3 op 2 jaar te. stellen?" Het opwerpen van dit vraagstuk is in hoofd zaak uitgegaan van Amsterdamsehe, Rotter- damsche en Dordtsche werkgevers, die de leer lingen eerder bij de fabriek willen hebben. De sprekers, die het woord voetden, verzetten zich bijna algemeen tegen eenvermindering van den cursusduur en wel omdat een inkrim ping van 3 tot 2 jaar de algemeene inrichting en structuur in de war zou sturen en boven dien aanvullend onderwijs in de avonduren noodzakelijk zou maken. De tijd, besteed aan beveiliging is altijd min der dan die, noodig voor de genezing van een ongeval. Indien althans genezing mogelijk is. GEZONDHEIDSRAAD. zou hij nog niet opgesloten blijven? Nee, om trent Grisdale behoefde hij geen zorg te hebben. Hij keek nog even naar 't hospitaal. Een stoere welgebouwde man liep snel de trap al' en juist in zijn richting. Dr. Julius Hardingham! Er was geen ontkomen aan. Blackstoeks oogen hadden de zijne ontino-et. Zich omdraaien en heen gaan zou een blijk van angst en lafhar tigheid zijn. Na al 't geen hij de laatste dagen had meegemaakt kon dit er ook nog wel bij, dacht hij en met den moed der wanhoop be sloot hij te blijven en 't nieuwe gevaar te trot- seeren. Hij wilde niet wachten tot Hardingham hem zelf aanspraak, maar wilde zelf beginnen. Hij strekte de hand naar den kahnen, stevigen man uit, en zei: Ha! dr. Hardingham, zie ik. Eindelijk ont moeten we elkaar dus. Ik hoorde mejuffrouw Lorriiner over U spreken maar zag u toevallig nooit. Het zou me niets verwonderen, dat u me vergeten was. Nee, ik ben u niet vergeten, meneer Dartnoll, zei de dokter op z'n gewonen beslis ten toon, maar die toon klonk Biackstock op dit oogenblik weer als gevaar aanduidend, in de ooren. Dat vind ik aardig van u. Men ziet er zoo verschillend uit in dat verschrikkelijke gevangenispak. Ik heb den indruk dat die ge vangenisdracht allen gelijk maakt, zoowel schelm als onschuldige. Nu, dat ben ik niet met u eens. Wanneer ik maar een hall' dozijn woorden met een ge vangene gewisseld had, zag ik al verschil tuS- schen den een en den ander. Waarom houdt hij telkens even op eer litj den naam Dartnoll uitspreekt, dacht Biack stock bij zich zelf. Het maakte, dat hij zich hee- lemaal niet op z'n gemak gevoelde. Ik wilde, dat hij in den grond zonk, mom pelde hij bij zich zelf. Ik geloof dat die fret argwaan heeft. Wanneer zullen we samen eens wat pra- ten, zei hij, z'n horloge uithalend. Vanavond heb ik een amer met 'n vriend in 't, Carlton- hotel en ik zie, dat ik al over tijd ben. Neem me dim niet kwalijk dat ik nu ga. (Wordt vervolgd,), J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 10