lieuwe Schiedamsche Courant
Woensdag 10 Augustus 1927
Mo. 14934
^prr.
fjC
Een verloving.
O 1?
IV.
Gij doet mij onrecht, Gerhard, gaf
Erich ten antwoord, die nu weder zijn zelf-
beheersching herwonnen had. Gij beschouwt
die verhouding geheel verkeerd, daar gij
haar niet kent. Ik heb dien staat van zaken
niet te weeg gebracht, ik vond alles zoo
als het nu is, en ik kan het niet veranderen,
zoo langhier hield hij op eens stil als
meende hij te veel te zeggen. Niettemin be
greep hij tevens dat zijn vriend recht had
niet geheel on al ter zijde gestooten te wor
den, waar deze zoo veel onbaatzuchtige deel
neming voor hem aan den dag legde.
Zoo gij mijn moeder gezien hadt, ging
hij voort, zoudt gij wellicht over het geheel
juister oordeelen. Ik kan u nu niet meer
zeggen, wellicht verstaat gij mij. De tijd zal
komen dat ik vrij met u spreken kan.
Hiermede moest Gerhard zich tevreden
stellen. De aanduiding van Gerhard scheen
zijn moeder alle schuld te geven. Zou, even
als het huwelijk van haar dochter, dat, in
veler oog een mésalliance, slechts door
haar toestemming mogelijk was geworden,
ook de verwijdering tusschen broeder en
zuster haar werk zijn? Toen Gerhard zich
de geheele persoonlijkheid van Erich s zus
ter te binnenbracht en met die van haar
broeder vergeleek, kon het hem niet twijfel
achtig zijn, wie de verzoening hier het meest
tegenwerkte. Maar zou nu nog op beiden de
invloed der moeder om lien van elkander
verwijderd te houden zich doen gevoelen?
Hij wilde zich niet langer het hoofd breken
met iets dat hem toch eigenlijk niet aan
ging. De logica der feiten, die de Keizer
der Frrfnschen als overwegend moment in
de politiek had ingevoerd, was den jeug
digen diplomaat uit de moderne school door
gaans voldoende cn bepaalde ook zijn rich
ting in het dagelijksch leven. Maar zwe
vende vragen, die nog niet tot faits accom-
plis hadden geleid, hadden voor hem een
eigenaardige aantrekkingskracht en zoo kon
hij, niettegenstaande zijn principes, zich niet
ontrukken aan de vraag die zich telkens
krachtiger aan hem opdrong: waarom toch
dit kind wier beminnelijkheid en onschuld
zulk een diepen, hem tot nog toe geheel
vreemden indruk op hem hadden gemaakt,
aan zulk een pedanten gek, die ouder was
dan haar eigen vader, den onbehagelijkcn
man met zijn bril, zijn borstelige bakke
baarden en onbehouwen ooren, moest wor
den opgeofferd? Morgen verlaat hij de
Pastorie; de ringen waren nog niet gewis
seld, haar vader had den zegen der kerk
nog niet over dat onnatuurlijk verbond uit
gesproken. Dat Sardonius het meisje tot
Vrouw verlangde, geloofde hij wel, ofschoon
in zijn houding jegens haar veeleer de toon
van zeker vaderlijk patronaat kenbaar was
dan die van een liefde die zich van onder
het boekenstof heengebroken had. Maar
Catharina kon hem niet beminnen, onmoge
lijk! En dat onschuldig hart dat nog steeds
in zoeten kinderlijken vrede sluimerde, zou
het dan nimmer uit die sluimering ont
waken? Zou het toch niet eens te kwader
ure als door tooverkiank gewekt ontwaken
tot een besef dat zij in haren strijd tusschen
kinderplicht dien zij had betracht, en tus
schen een noodlottige neiging waaraan zij
zich niet mocht overgeven, onbeschrijfelijk
ongelukkig zou worden? Bij deze gedachte
geraakte Gerhard zelf in den tweestrijd, dien
bij nog slechts weinige dagen te voren met
den bittersten spot zou gehekeld hebben.
Hij verklaarde zijn vriend ronduit dat hij
kan de zoo welgemeende uitnoodiging om
e Pastorie andermaal te bezoeken gevolg
Zou Keven en Erich antwoordde daarop
biets: wat had hij er dan ook op kunnen
zeggen? Intusschen verliepen er verscheidene
kg en eer Gerhard daartoe overging en toen
'j tegen het eind van de week inderdaad
z'in voornemen ten uitvoer bracht, vond hij
echts de ouders thuis, daar mevrouw von
bgenheim met haar kleindochter vertrok-
°b was, waarheen zeide men hem niet.
vejimin vernam hij of het nieuws van de
erplaa.tsing van den dominé daar reeds
0 eend was. Intusschen meende hij uit
leuwe aanplanten die hij in den tuin op-
erkte, de gevolgtrekking te kunnen af-
1 en dat men tot nog toe er niet aan dacht
b daar te vertrekken. Het gesprek was
m lrnmdcr vrÜ en eenvoudig clan de vorige
laai'1 •1NU deed Gerhard zijb best in de ge-
suitdmkking van de predikantsvrouw
der1f'f UStelnmenCie trekken biet haar broe-
on zien' blaar hij vond die niet. Broeder
baddpSter' ofschoon zij beide blauwe oogen
overjo-p 011 1)lond waren, hadden voor het
elkand S<?en uitel'iijke overeenkomst met
°P SCllGn0n zich 00k intellectueel
bebb-M, 1 verschlllende wijze ontwikkeld te
"een wonder! dacht Gerhard, zijn
zuster is ten minste vijftien jaren ouder dan
hij. Veeleer zou men Erich met zijn nicht
moeten vergelijken, die slechts drie jaren
jonger was. In 't begin was hij te moede,
da.ar hij zoo weinig gezelschap trof, als of
hij terstond nadat hij den afscheidsgroet
van den professor in commissie had aan
genomen, weder vertrekken moest, maar
niettemin bleef hij nog zoo lang dat hij zich
over zich zelve verwonderde. Bij het afscheid
nemen zocht hij deze zelfbeschuldiging te
verzwakken door ongedwongen naar de
reis en naar de terugkomst der verloofde
te vragen. Zij had met haar grootmoeder
haar verloofde vergezeld. Door dit nieuws
werd Gerhard zoo onaangenaam verrast dat
die indruk zich op zijn gelaat moest ver
raden hebben, de moeder van Catharina ten
minste merkte het op en zij werd er verlegen
mede. Nu ging hij echter spoedig heen en
noemde zich zelve onder weg, hij wijze van
zelfbeschuldiging, een nieuweling.
Kon hij zijn gelaatsuitdrukking dan werke
lijk nog niet beheerschen? Wat ging het hem
aan of de grootmoeder met haar klein
dochter zich bij de lagere klassen aansloot
en het huishouden van den bruidegom
regelde? De professor was een welgesteld
man. Gerhard herinnerde zich nu, dat hij
somtijds behoeftige studenten door hen geld
te leenen geholpen had; hij moest een zeer
goed ingericht huis hebben, wat wilde
Catharina meer? Tot weerziens dus, als
professorsvrouw. Allerlei gedachten bestorm-
den Gerhard s brein en hij kwam over zich
zelve ontevreden, op het kasteel terug, juist
toen Erich door den heer von Arneburg ver
laten werd, die, op weg naar een naburige
plaats, hier was afgestegen. Netz profiteerde
van deze ontmoeting om naar de verplaaf-
sin0 van den predikant te informeeren die
hem, na dat hij met hem bekend was ge
worden, belang inboezemde. Arneburg zag
von ïngenheim aan, als wilde hij hem raad
plegen hoe hij zich te houden had, en vroeg
toen of er in de pastorie al over gesproken
was? Toen Gerhard deze vraag ontkennend
beantwoordde en er op liet volgen dat hij
zich niet gevbvJitïgS achtte daarvan te
spreken, gaf Arneburg niet weinig verlicht
ten antwoord: het is dan ook, voor zoover ik
weet, nog niet officieel, slechts een voor-
loopige confidentieele mededeeling, die ik
ook u mijn waarde heer von Netz verzoek
als zoodanig te beschouwen.
Met een herhaalde uitnoodiging om hem
overmorgen weer te zien vertrok hij.
En zou dit dan Gerhard's afscheid zijn uit
deze streken? Terstond daarop zou hii
Würtemark verlaten, waarschijnlijk om
daar nooit terug te koeren. Eens had hij zijn
vriend zeker beloofd hem op zijn landgoed te
willen bezoeken; in de correspondentie die
hij -vrij onregelmatig met hem hield, was
hij meermalen aan deze belofte herinnerd
en had die nu ju,st vervuld, inden tusschen-
,jd gedurende welken hij zijn aanstelling
bij de ambassade van eenige mogendheid
wachtende was. Z.jn verblijf hij zijn vriend
had zeker door die eigenaardige omstandig
heden cn door de bekoorlijke Catharina van
Würtemark zeker romanesk belang voor hem
gehad, maar de romantiek met haar ge
heimzinnig schemerduister, haar indruk
wekkende hosch- en bergpartijen cn haar
ruischen van onzichtbare wateren, was voor
z,jn op practisch leven gcrichten geest een
onbehagelijk gebied, waaraan hij zich, zoo
h.j er zich al eens door had laten verlokken,
zoo spoedig mogelijk weer ontrukte.
De laatste dagen die hu m
e n,l ln Würtemark
doorbracht waren juist geschikt om hem in
zijn donkheelden te sterken. Het landleven,
waarin hij nu eenmaal geen behagen kon
scheppen, deed zich van de nuchterste zijde
aan hem voor, wanneer hij Erich bij zijn
landhuishoudkundige bemoeiingen verge
zelde zelfs tot in de schuren bij de dorschers
en tot in de bergplaatsen van het koren
Was het landvolk en zijn kleederdracht ten
minste nog maar voor zijn Schoonheids_
gevoel eemgszins bevredigend geweest Dan
kwam het gezelschap in Bemslehen waar hJ
de gauche buurt bijeen zag. Zoo hij ooit VJ
een aristocratischen hoek in deze voor vrije
ideeën toegankelijke streek, zoo hij ooit van
een aaneengesloten ridderphalanx gedroomd
had cn nog niet volkomen van zijn dwaling
genezen was, bracht de dag van Remsleben
er wel het zijne" aan toe ook de rest van
dien droom te doen verdwijnen. Nooit had
hij een meer zonderlinge samenstelling van
de maatschappij gezien; het was alsof alle
elementen der menschelijke natuur zich hier
als in een kaleidoskoop ondereen gemengd
hadden. Hij kon niet ontkennen dat meni"
voorwerp, dat hij slechts vluchtig had gade
geslagen, wel een nadere kennismaking
waard geweest zou zijn; menigmaal hoorde
hij een juist oordeel vellen over dingen die
niet behoorden tot den ongen kring van
plaatselijke belangen en zag hij ook onder
de vrouwen en meisjes meer frischheid dan
hij in een geheel seizoen aan het hof en op
de voornaamste soirée's van ambassadeurs
en ministers onder vele honderden salon
dames gevonden had! maUr.... proza, het
alleronbehagelijkste proza, katoen zooals
Iieine zegt: al was het dan ook niet in het
eigenlijk gezegd- toilet dan toch in de uitin
gen van den geest! Zoo meende hij ten
minste bepaald te kunnen oordeelen, daar
hij niet begreep dat vrouwen die verwijderd
zijn van de groote wereld niet met haar
schatten van geest en gemoed ter opluiste
ring harer personen jironken kunnen, dat
zij het beneden zich achten daarmede te
willen schitteren.
De beide dochters des huizes schenen hem
bijna de eenigen te zijn die een fijnere op
voeding verrieden, maar die beide insépara-
bles, die wederom precies eender gekleed
waren, hadden iets geaffecteerds, dat geens
zins tot den waren bon ton behoorde. Heden
kon hij haar toch eindelijk onderscheiden,
toen hij zich een tijd lang met beiden tame
lijk levendig onderhouden had. Zij noemden
elkander, waarschijnlijk uit oude gewoonte
op het instituut aangeleerd, my dear en my
love. Dear was iets grooter dan Love en had
ook iets donkerder haar; anders kon hij
tusschen die twee gèen verschil zien.
Gerhard meende in den loop van den dag,
toen het gezelschap zich verlustigde in dan
sen en in de vreugde der landlieden cn dus
minder oplettend was, dat zijn vriend zich
werkelijk voor een der gezusters interes
seerde. Was dit nu voor Love of voor Dear?
Deze vraag kon slechts door de meest scherp
zinnige waarneming te beantwoorden zijn,
daar de meisjes elkander nauwelijks een
minuut verlieten; zulk een roerende ge
hechtheid was hem nog nooit voorgekomen.
Voor hem zelve was die beslissing niet an
ders dan volkomen onverschillig; Dear
kwam hem een weinig begeerenswaardiger
voor dan Love; de verlovings-communicatie
zou hem de zaak spoedig ophelderen en het
toekomstige echtpaar zag hij heden voor het
laatst misschien. Naar Würtemark zou hij
wc] nooit in zijn lgyoji meer terugkomen.
In deze overdenking werd hij gestoord
door een kolossaal boerenmeisje, dat hem
verlegen lachend ten dans uitnoodigde. Als
een wanhopfge, die zijn leven gering ach
tende het doodsgevaar te gemoet snelt, wierp
hij zich midden onder do dansende paren
die hij tot nog toe slechts van een veilige
plaats daar buiten had gadegeslagen. Een
zwaar werk vpor iemand als hij, die ge
woon was aan het spiegelglad parket en
aan dames uit de hoogste standen die min
der door de substantie vali haar persoon,
dan wel door ontelbare ellen lange stoffage
en stalen hoepels belast waren. Op de ruwe
planken zich te moeten bewegen op de maat
der muziek met een danseres aan den arm,
die niet weinig kracht behoefde om in den
dans geleid ie worden, het was niets minder
dan zwaar werk voor onzen diplomaat! Hij
scheen opgeld te doen; want, nauwelijks
was de dans afgeloopen en zat hij adem
loos neder, of hij werd reeds door een
tweede en daarop door een derde landelijke
schoone ten dans uitgenoodigd en tot zijn
eigen groote verwondering sloeg hij die uit-
noodigingen niet af. Kon hij dan werkelijk
aangestoken zijn door die angstige, burger
lijke bedenking dat men hem een weigering
zou kunnen kwalijk nemen; had hij het ge
voel van eigenwaarde zoo geheel en al ver
loren?
Eindelijk redde hij zich door een wan-
hopenden sprong aan land. Mevrouw van
Arneburg had zich verheugd in zijn deel
neming aan het algemeen vermaak, dat
slechts eens in het jaar wederkeert, en liet
hem nu plaats nemen aan haar zijde. Zij
vroeg hem uit over alles wat hem op het
hart mocht liggen: over zijn persoonlijke om
standigheden, over zijn ongetwijfeld aange-
namen omgang met zijn vriend, die hem al
zoo lang verwacht had, over de kennissen
die hij gemaakt had, en eindelijk wierp zij
ook en passant de vraag er tusschen: of hij
het jonge paar in de kerk gezien had.
De rol om zich te laten uithooren was
voor Gerhard iets nieuws on vermaakte hem
zeer; het hing slechts van hem af in hoe
ver hij zich zou laten uithooren, doch hij
die laatste vraag viel het hem in, dat hij hier
zeer gemakkelijk verklaringen zou kunnen
hooren die hem tot nog toe ontzegd waren.
Hij weidde dus verder over die vraag uit
en gaf zijn verwondering te kennen over
zulk een ongelijk paar, ongelijk, zoowel in
jaren als in denkbeelden en gevoelens, zoo
als hij den professor, zijn vroegeren leer
meester, kende. Een braaf man, zeide hij,
maar een extra-pedante boekworm. Ik be
grijp niet hoe hij het nog heeft laten vallen
op dat meisje en hoe 't hem in het hoofd
kwam haar te vragen.
Zijt gij nu nader hekend geworden met
de oude mevrouw von ïngenheim? ant
woordde mevrouw Arneburg.
Al weder die zelfde oude zinspeling! Was
de oude dame dan werkelijk het baken op
Jen weg van het noodlot dat alles in haar
familie bepaalde?
Heeft mevrouw von ïngenheim dat
huwelijk bewerkt? vroeg hij terstond, om
zich niet andermaal den draad te laten
ontvallen, en toen mevrouw Arneburg hem,
op het hooren van die uitdrukking, die
haar wellicht nog niet was voorgekomen,
een weinig twijfelachtig aanzag, vroeg hij
tot nadere verklaring: heeft zij de jonge
lieden in de hand gewerkt?
Wie anders! luidde het antwoord. Zij
heeft alles gedaan, mijn waarde heer von
Netz, in één woord alles! Dat zult gij wel
beter weten dan ik. Het spijt mij maar voor
den armen heer von ïngenheim, haar zoon.
Het is inderdaad een geluk voor hem dat
men er" eindelijk in geslaagd is Gentzer een
andere plaats te bezorgen; dan eerst zal er
weer vrede komen. Voor die goede men-
schen zelf doet het mij ook leed; het zijn
inderdaad zeer lieve menschen, met wie men
onder andere omstandigheden zeer gaarne
zou willen converseeren.
Daarover was Gerhard het eens; hij had
ook den vrede, waarvan mevrouw Arneburg
sprak, in de pastorie geenszins gemist. Hij
kon begrijpen dat dit op Erich doelde. Was
hij het dan geweest die er voor gewerkt had
om zijn zwager uit die streek te verwijderen,
om op die manier dat gemesallieerd paar
kwijt te raken? Dat moest Gerhard nog
weten.
Waar denkt gij aan! riep mevrouw Arne
burg uit. Hij zou elke poging daartoe als een
zonde tegen het vierde gebod hebben aange
merkt. Gij kent natuurlijk den heer von
ïngenheim beter dan ik, zoo zult gij ook wel
weten dat anderen steeds tot zijn eigen best
wil moeten handelen. Hij laat alles over zijn
kant gaan, on het valt hem zeer moeilijk een
besluit te nemen; hier wierp zij een zijde-
lingschen blik op haar dochters, waarbij
Gerhard het zijne dacht; kortom, ten slotte
verwachtte de oude dame van hem dat hij
als bemiddelaar voor zijn vriend zou op
treden.
Ik begrijp u, mevrouw, antwoordde hij;
uw echtgenoot als vriend van ïngenheim en
wellicht reeds van diens vader....
Voorzeker was mijn man met den ouden
goeden Ingenheimer zeer bevriend, ver
zekerde mevrouw Arneburg. Was hij nog
slechts een half jaar in leven gebleven, dan
zou alles anders geworden zijn. Ulrike was
door hem reeds voor een ander bestemd.
Maar dat was het juist, dat was het juist!
Zij keek omzichtig rond als schrikte zij
op de gedachte dat zij wellicht iets gevaar
lijks had gezegd.
Nu, mijn waarde heer Netz, ging zij
voort; gij weet dat nog beter dan ik zelf. Er
is gras over gegroeid, laat ons er nu niet
meer over spreken. Het is mijn man die de
bedoelde verplaatsing door zijn connectiën
in alle stilte bewerkt heeft, hij deed dit als
een vriendschapsplicht. De gemeente zal
daarmede volstrekt niet tevreden zijn, want
Gentzer is zeer bemind, maar hij kan die
plaats niet weigeren, want het is, om van
andere belangen niet te spreken, een groote
eer die hem hiermede te beurt valt. Catha
rina wordt nu op een andere wijze opge
offerd dan haar moeder! Bij haar immers
was werkelijk liefde aanwezig, maar bij
Catharina is dit volstrekt niet het geval;
van liefde weet zij nog niets en in elk geval'
zou zij die niet schenken aan dien ouden,
leelijken man, die mij in de kerk gedurig
ontsticht, omdat ik mijn oogen niet van
hem kan afwenden.
Maar waarom dan toch dat huwelijk
doorgedreven, lieve mevrouw; ik bid u,
waarom?
Ja, waarom! luidde het antwoord.
Vraag dit... vraag dit de oude vrouw zelf;
zij is ondoorgrondelijk als de Zwarte Zee',
zegt mijn man.
Dit afzonderlijk gesprek, dat slechts door
de algemeene belangstelling in het dansen
der zeer bontgemengde paren mogelijk ge
worden was, moest nu snel afgebroken
worden, daar nu andere gasten zich bij de
vrouw des huizes aangenaam wenschten
te maken, en Gerhard verwijderde zich. Hij
zag dat, toen het min of meer verplichte
dansen met de hoerenlieden gedaan was,
nu ook de gasten onderling aan den dans
begonnen deel te nemen en hij kon dus nie'
nalaten de dochters des huizes, eerst Lovf
en toen Dear, ten dans te leiden. Nu zij vaD
elkander gescheiden waren won elk van
haar er mede, dat moest hij bekennen; hef
onderhoud met elk der beide zusters was
gemakkelijk en aangenaam, zij gaven wer
kelijk bewijzen van een goede opvoeding,
zonder dat zij zich daarop iets lieten voor
staan. Zij schenen tamelijk wel op de hoogte
te zijn van litteratuur, kunst en tooneel,
daar zij zeer gepast op Gerhards gezegden
dienaangaande antwoordden, en nu en dan
gaven zij een opmerking ten beste, die in
derdaad geestig mocht genoemd worden.
Hadden zij slechts die fatale gewoonte laten
varen om elkander bij die dwaze Engelsche
benamingen te noemen!
Als Erich het goed met haar meende moest
hij haar dit in de eerste plaats aanraden,
dacht hij. Erich lachte toen zijn vriend hem
dit onder het oog bracht en hij scheen in
zulk een vroolijke stemming als Gerhard
nog nooit in hem had opgemerkt, waardoor,
wellicht ook de zekerheid bijdroeg van het
geen mevrouw Arneburg zeer juist de be
vrijding van de drukkende gevolgen eener.
mésalliance genoemd had. Bij het souper,
waarmede het feest besloten werd, meende
Gerhard, die met hem bij de zusters zat,
ook te kunnen ojjmerken voor wie van heide
hij zich eigenlijk had verklaard: Love name
lijk de jongste en kleinste, wier eigenlijke
naam Camilla was.
Toen zij afscheid genomen hadden, en wel
Gerhard naar hij meende voor altijd, kon
hij nret nalaten zijn vriend in het rijtuig op
weg naar huis geluk te wenschen en Erich'
drukte hem stilzwijgend de hand. Beide wis
selden, hetgeen wel te verwonderen was,
al dien tijd geen enkel woord meer met el
kander. Gerhard gevoelde zich zonderling
te moede. Een geheel ander beeLd dan dat
van zijn gelukkigen vriend vereenigd met
het meisje zijner keus, van hetwelk hij nu
niet meer op spottenden toon kon spreken,
stond hem in heldere trekken voor het oog
van zijn geest: het beeld van een ander
bruidspaar, dat de wijding der liefde, van
een zijde ten minste, ontberen moest. Had
dan Catharin*, die hij nauwelijks, gezien
had, werkelijk zulk een diepen indruk op
hem gemaakt, dat hij zich zoo veel aan haar
lot als bruid en als vrouw van den ouden
Sardonius liet gelegen liggen? Had hij niet
veeleer met een klassiek citaat in den geest
van den professor moeten uitroepen: „Wat
is mij Hecuba?" Wanneer iiij haar hu weder
zag was zij misschien al de professorsvrouw,
dan stopte zij misschien voor haar man zijn
morgenpijp.
Zijn vertrek had hij onherroepelijk be
paald op den volgenden dag en hij liet zich
door Erich aanhouden, waaruit niet on
duidelijk doorschemerde dat er wellicht
spoedig voor hem een beslissing van zijn
geluk te hopen was, niet meer terug houden.
Ook bond hij zich door geen belofte voor de
toekomst. De schertsende belofte dat hij zich'
later zijn benoeming tot peet voorbehield,
wilde hem niet van de lippen. Hij was dan
ook de voor hem zoo drukkende lucht van
Würtemark moede. Des avonds, toen hij
een tijd lang in de groote zaal alleen was,
trad hij nog eens met het licht in de hand
voor het portret der schoone vrouw die hij
moest aanzien voor den demon harer fami
lie. Die blik uit haar oogen had iels duivel
achtigs, maar in den meest betooverenden
boeienden zin. Ondoorgrondelijk als de
Zwarte Zee had men haar gemoed genoemd
en in zijne beschouwing verdiept herinnerde
hij zich de woorden van den dichter: waar
om de geheimenissen te doorgronden die
wellicht genadig onder geheimzinnige duis
ternis verscholen lagen?
In de pastorie was men al hij de hand
toen Gerhard den volgenden morgen vroeg
daar voorbij reed. De predikantsvrouw waf
in den tuin bezig. Gerhard groette haar,
misschien zag hij haar volgend jaar ten
huize van haar dochter, de vrouw van dep
professor, weder. Ilij ondervond een gewaar
wording van bitterheid jegens de moeder
dat zij haar kind voor zulk een onnatuur
lijk verhond veil had.
(Wordt vervolgd)'.
Hoe men z'n laatsten vacantiedag zou willen uitbuiten.