lieuwe Schiedamsche Courant Woensdag 10 Augustus 1927 Mo. 14934 ^prr. fjC Een verloving. O 1? IV. Gij doet mij onrecht, Gerhard, gaf Erich ten antwoord, die nu weder zijn zelf- beheersching herwonnen had. Gij beschouwt die verhouding geheel verkeerd, daar gij haar niet kent. Ik heb dien staat van zaken niet te weeg gebracht, ik vond alles zoo als het nu is, en ik kan het niet veranderen, zoo langhier hield hij op eens stil als meende hij te veel te zeggen. Niettemin be greep hij tevens dat zijn vriend recht had niet geheel on al ter zijde gestooten te wor den, waar deze zoo veel onbaatzuchtige deel neming voor hem aan den dag legde. Zoo gij mijn moeder gezien hadt, ging hij voort, zoudt gij wellicht over het geheel juister oordeelen. Ik kan u nu niet meer zeggen, wellicht verstaat gij mij. De tijd zal komen dat ik vrij met u spreken kan. Hiermede moest Gerhard zich tevreden stellen. De aanduiding van Gerhard scheen zijn moeder alle schuld te geven. Zou, even als het huwelijk van haar dochter, dat, in veler oog een mésalliance, slechts door haar toestemming mogelijk was geworden, ook de verwijdering tusschen broeder en zuster haar werk zijn? Toen Gerhard zich de geheele persoonlijkheid van Erich s zus ter te binnenbracht en met die van haar broeder vergeleek, kon het hem niet twijfel achtig zijn, wie de verzoening hier het meest tegenwerkte. Maar zou nu nog op beiden de invloed der moeder om lien van elkander verwijderd te houden zich doen gevoelen? Hij wilde zich niet langer het hoofd breken met iets dat hem toch eigenlijk niet aan ging. De logica der feiten, die de Keizer der Frrfnschen als overwegend moment in de politiek had ingevoerd, was den jeug digen diplomaat uit de moderne school door gaans voldoende cn bepaalde ook zijn rich ting in het dagelijksch leven. Maar zwe vende vragen, die nog niet tot faits accom- plis hadden geleid, hadden voor hem een eigenaardige aantrekkingskracht en zoo kon hij, niettegenstaande zijn principes, zich niet ontrukken aan de vraag die zich telkens krachtiger aan hem opdrong: waarom toch dit kind wier beminnelijkheid en onschuld zulk een diepen, hem tot nog toe geheel vreemden indruk op hem hadden gemaakt, aan zulk een pedanten gek, die ouder was dan haar eigen vader, den onbehagelijkcn man met zijn bril, zijn borstelige bakke baarden en onbehouwen ooren, moest wor den opgeofferd? Morgen verlaat hij de Pastorie; de ringen waren nog niet gewis seld, haar vader had den zegen der kerk nog niet over dat onnatuurlijk verbond uit gesproken. Dat Sardonius het meisje tot Vrouw verlangde, geloofde hij wel, ofschoon in zijn houding jegens haar veeleer de toon van zeker vaderlijk patronaat kenbaar was dan die van een liefde die zich van onder het boekenstof heengebroken had. Maar Catharina kon hem niet beminnen, onmoge lijk! En dat onschuldig hart dat nog steeds in zoeten kinderlijken vrede sluimerde, zou het dan nimmer uit die sluimering ont waken? Zou het toch niet eens te kwader ure als door tooverkiank gewekt ontwaken tot een besef dat zij in haren strijd tusschen kinderplicht dien zij had betracht, en tus schen een noodlottige neiging waaraan zij zich niet mocht overgeven, onbeschrijfelijk ongelukkig zou worden? Bij deze gedachte geraakte Gerhard zelf in den tweestrijd, dien bij nog slechts weinige dagen te voren met den bittersten spot zou gehekeld hebben. Hij verklaarde zijn vriend ronduit dat hij kan de zoo welgemeende uitnoodiging om e Pastorie andermaal te bezoeken gevolg Zou Keven en Erich antwoordde daarop biets: wat had hij er dan ook op kunnen zeggen? Intusschen verliepen er verscheidene kg en eer Gerhard daartoe overging en toen 'j tegen het eind van de week inderdaad z'in voornemen ten uitvoer bracht, vond hij echts de ouders thuis, daar mevrouw von bgenheim met haar kleindochter vertrok- °b was, waarheen zeide men hem niet. vejimin vernam hij of het nieuws van de erplaa.tsing van den dominé daar reeds 0 eend was. Intusschen meende hij uit leuwe aanplanten die hij in den tuin op- erkte, de gevolgtrekking te kunnen af- 1 en dat men tot nog toe er niet aan dacht b daar te vertrekken. Het gesprek was m lrnmdcr vrÜ en eenvoudig clan de vorige laai'1 •1NU deed Gerhard zijb best in de ge- suitdmkking van de predikantsvrouw der1f'f UStelnmenCie trekken biet haar broe- on zien' blaar hij vond die niet. Broeder baddpSter' ofschoon zij beide blauwe oogen overjo-p 011 1)lond waren, hadden voor het elkand S<?en uitel'iijke overeenkomst met °P SCllGn0n zich 00k intellectueel bebb-M, 1 verschlllende wijze ontwikkeld te "een wonder! dacht Gerhard, zijn zuster is ten minste vijftien jaren ouder dan hij. Veeleer zou men Erich met zijn nicht moeten vergelijken, die slechts drie jaren jonger was. In 't begin was hij te moede, da.ar hij zoo weinig gezelschap trof, als of hij terstond nadat hij den afscheidsgroet van den professor in commissie had aan genomen, weder vertrekken moest, maar niettemin bleef hij nog zoo lang dat hij zich over zich zelve verwonderde. Bij het afscheid nemen zocht hij deze zelfbeschuldiging te verzwakken door ongedwongen naar de reis en naar de terugkomst der verloofde te vragen. Zij had met haar grootmoeder haar verloofde vergezeld. Door dit nieuws werd Gerhard zoo onaangenaam verrast dat die indruk zich op zijn gelaat moest ver raden hebben, de moeder van Catharina ten minste merkte het op en zij werd er verlegen mede. Nu ging hij echter spoedig heen en noemde zich zelve onder weg, hij wijze van zelfbeschuldiging, een nieuweling. Kon hij zijn gelaatsuitdrukking dan werke lijk nog niet beheerschen? Wat ging het hem aan of de grootmoeder met haar klein dochter zich bij de lagere klassen aansloot en het huishouden van den bruidegom regelde? De professor was een welgesteld man. Gerhard herinnerde zich nu, dat hij somtijds behoeftige studenten door hen geld te leenen geholpen had; hij moest een zeer goed ingericht huis hebben, wat wilde Catharina meer? Tot weerziens dus, als professorsvrouw. Allerlei gedachten bestorm- den Gerhard s brein en hij kwam over zich zelve ontevreden, op het kasteel terug, juist toen Erich door den heer von Arneburg ver laten werd, die, op weg naar een naburige plaats, hier was afgestegen. Netz profiteerde van deze ontmoeting om naar de verplaaf- sin0 van den predikant te informeeren die hem, na dat hij met hem bekend was ge worden, belang inboezemde. Arneburg zag von ïngenheim aan, als wilde hij hem raad plegen hoe hij zich te houden had, en vroeg toen of er in de pastorie al over gesproken was? Toen Gerhard deze vraag ontkennend beantwoordde en er op liet volgen dat hij zich niet gevbvJitïgS achtte daarvan te spreken, gaf Arneburg niet weinig verlicht ten antwoord: het is dan ook, voor zoover ik weet, nog niet officieel, slechts een voor- loopige confidentieele mededeeling, die ik ook u mijn waarde heer von Netz verzoek als zoodanig te beschouwen. Met een herhaalde uitnoodiging om hem overmorgen weer te zien vertrok hij. En zou dit dan Gerhard's afscheid zijn uit deze streken? Terstond daarop zou hii Würtemark verlaten, waarschijnlijk om daar nooit terug te koeren. Eens had hij zijn vriend zeker beloofd hem op zijn landgoed te willen bezoeken; in de correspondentie die hij -vrij onregelmatig met hem hield, was hij meermalen aan deze belofte herinnerd en had die nu ju,st vervuld, inden tusschen- ,jd gedurende welken hij zijn aanstelling bij de ambassade van eenige mogendheid wachtende was. Z.jn verblijf hij zijn vriend had zeker door die eigenaardige omstandig heden cn door de bekoorlijke Catharina van Würtemark zeker romanesk belang voor hem gehad, maar de romantiek met haar ge heimzinnig schemerduister, haar indruk wekkende hosch- en bergpartijen cn haar ruischen van onzichtbare wateren, was voor z,jn op practisch leven gcrichten geest een onbehagelijk gebied, waaraan hij zich, zoo h.j er zich al eens door had laten verlokken, zoo spoedig mogelijk weer ontrukte. De laatste dagen die hu m e n,l ln Würtemark doorbracht waren juist geschikt om hem in zijn donkheelden te sterken. Het landleven, waarin hij nu eenmaal geen behagen kon scheppen, deed zich van de nuchterste zijde aan hem voor, wanneer hij Erich bij zijn landhuishoudkundige bemoeiingen verge zelde zelfs tot in de schuren bij de dorschers en tot in de bergplaatsen van het koren Was het landvolk en zijn kleederdracht ten minste nog maar voor zijn Schoonheids_ gevoel eemgszins bevredigend geweest Dan kwam het gezelschap in Bemslehen waar hJ de gauche buurt bijeen zag. Zoo hij ooit VJ een aristocratischen hoek in deze voor vrije ideeën toegankelijke streek, zoo hij ooit van een aaneengesloten ridderphalanx gedroomd had cn nog niet volkomen van zijn dwaling genezen was, bracht de dag van Remsleben er wel het zijne" aan toe ook de rest van dien droom te doen verdwijnen. Nooit had hij een meer zonderlinge samenstelling van de maatschappij gezien; het was alsof alle elementen der menschelijke natuur zich hier als in een kaleidoskoop ondereen gemengd hadden. Hij kon niet ontkennen dat meni" voorwerp, dat hij slechts vluchtig had gade geslagen, wel een nadere kennismaking waard geweest zou zijn; menigmaal hoorde hij een juist oordeel vellen over dingen die niet behoorden tot den ongen kring van plaatselijke belangen en zag hij ook onder de vrouwen en meisjes meer frischheid dan hij in een geheel seizoen aan het hof en op de voornaamste soirée's van ambassadeurs en ministers onder vele honderden salon dames gevonden had! maUr.... proza, het alleronbehagelijkste proza, katoen zooals Iieine zegt: al was het dan ook niet in het eigenlijk gezegd- toilet dan toch in de uitin gen van den geest! Zoo meende hij ten minste bepaald te kunnen oordeelen, daar hij niet begreep dat vrouwen die verwijderd zijn van de groote wereld niet met haar schatten van geest en gemoed ter opluiste ring harer personen jironken kunnen, dat zij het beneden zich achten daarmede te willen schitteren. De beide dochters des huizes schenen hem bijna de eenigen te zijn die een fijnere op voeding verrieden, maar die beide insépara- bles, die wederom precies eender gekleed waren, hadden iets geaffecteerds, dat geens zins tot den waren bon ton behoorde. Heden kon hij haar toch eindelijk onderscheiden, toen hij zich een tijd lang met beiden tame lijk levendig onderhouden had. Zij noemden elkander, waarschijnlijk uit oude gewoonte op het instituut aangeleerd, my dear en my love. Dear was iets grooter dan Love en had ook iets donkerder haar; anders kon hij tusschen die twee gèen verschil zien. Gerhard meende in den loop van den dag, toen het gezelschap zich verlustigde in dan sen en in de vreugde der landlieden cn dus minder oplettend was, dat zijn vriend zich werkelijk voor een der gezusters interes seerde. Was dit nu voor Love of voor Dear? Deze vraag kon slechts door de meest scherp zinnige waarneming te beantwoorden zijn, daar de meisjes elkander nauwelijks een minuut verlieten; zulk een roerende ge hechtheid was hem nog nooit voorgekomen. Voor hem zelve was die beslissing niet an ders dan volkomen onverschillig; Dear kwam hem een weinig begeerenswaardiger voor dan Love; de verlovings-communicatie zou hem de zaak spoedig ophelderen en het toekomstige echtpaar zag hij heden voor het laatst misschien. Naar Würtemark zou hij wc] nooit in zijn lgyoji meer terugkomen. In deze overdenking werd hij gestoord door een kolossaal boerenmeisje, dat hem verlegen lachend ten dans uitnoodigde. Als een wanhopfge, die zijn leven gering ach tende het doodsgevaar te gemoet snelt, wierp hij zich midden onder do dansende paren die hij tot nog toe slechts van een veilige plaats daar buiten had gadegeslagen. Een zwaar werk vpor iemand als hij, die ge woon was aan het spiegelglad parket en aan dames uit de hoogste standen die min der door de substantie vali haar persoon, dan wel door ontelbare ellen lange stoffage en stalen hoepels belast waren. Op de ruwe planken zich te moeten bewegen op de maat der muziek met een danseres aan den arm, die niet weinig kracht behoefde om in den dans geleid ie worden, het was niets minder dan zwaar werk voor onzen diplomaat! Hij scheen opgeld te doen; want, nauwelijks was de dans afgeloopen en zat hij adem loos neder, of hij werd reeds door een tweede en daarop door een derde landelijke schoone ten dans uitgenoodigd en tot zijn eigen groote verwondering sloeg hij die uit- noodigingen niet af. Kon hij dan werkelijk aangestoken zijn door die angstige, burger lijke bedenking dat men hem een weigering zou kunnen kwalijk nemen; had hij het ge voel van eigenwaarde zoo geheel en al ver loren? Eindelijk redde hij zich door een wan- hopenden sprong aan land. Mevrouw van Arneburg had zich verheugd in zijn deel neming aan het algemeen vermaak, dat slechts eens in het jaar wederkeert, en liet hem nu plaats nemen aan haar zijde. Zij vroeg hem uit over alles wat hem op het hart mocht liggen: over zijn persoonlijke om standigheden, over zijn ongetwijfeld aange- namen omgang met zijn vriend, die hem al zoo lang verwacht had, over de kennissen die hij gemaakt had, en eindelijk wierp zij ook en passant de vraag er tusschen: of hij het jonge paar in de kerk gezien had. De rol om zich te laten uithooren was voor Gerhard iets nieuws on vermaakte hem zeer; het hing slechts van hem af in hoe ver hij zich zou laten uithooren, doch hij die laatste vraag viel het hem in, dat hij hier zeer gemakkelijk verklaringen zou kunnen hooren die hem tot nog toe ontzegd waren. Hij weidde dus verder over die vraag uit en gaf zijn verwondering te kennen over zulk een ongelijk paar, ongelijk, zoowel in jaren als in denkbeelden en gevoelens, zoo als hij den professor, zijn vroegeren leer meester, kende. Een braaf man, zeide hij, maar een extra-pedante boekworm. Ik be grijp niet hoe hij het nog heeft laten vallen op dat meisje en hoe 't hem in het hoofd kwam haar te vragen. Zijt gij nu nader hekend geworden met de oude mevrouw von ïngenheim? ant woordde mevrouw Arneburg. Al weder die zelfde oude zinspeling! Was de oude dame dan werkelijk het baken op Jen weg van het noodlot dat alles in haar familie bepaalde? Heeft mevrouw von ïngenheim dat huwelijk bewerkt? vroeg hij terstond, om zich niet andermaal den draad te laten ontvallen, en toen mevrouw Arneburg hem, op het hooren van die uitdrukking, die haar wellicht nog niet was voorgekomen, een weinig twijfelachtig aanzag, vroeg hij tot nadere verklaring: heeft zij de jonge lieden in de hand gewerkt? Wie anders! luidde het antwoord. Zij heeft alles gedaan, mijn waarde heer von Netz, in één woord alles! Dat zult gij wel beter weten dan ik. Het spijt mij maar voor den armen heer von ïngenheim, haar zoon. Het is inderdaad een geluk voor hem dat men er" eindelijk in geslaagd is Gentzer een andere plaats te bezorgen; dan eerst zal er weer vrede komen. Voor die goede men- schen zelf doet het mij ook leed; het zijn inderdaad zeer lieve menschen, met wie men onder andere omstandigheden zeer gaarne zou willen converseeren. Daarover was Gerhard het eens; hij had ook den vrede, waarvan mevrouw Arneburg sprak, in de pastorie geenszins gemist. Hij kon begrijpen dat dit op Erich doelde. Was hij het dan geweest die er voor gewerkt had om zijn zwager uit die streek te verwijderen, om op die manier dat gemesallieerd paar kwijt te raken? Dat moest Gerhard nog weten. Waar denkt gij aan! riep mevrouw Arne burg uit. Hij zou elke poging daartoe als een zonde tegen het vierde gebod hebben aange merkt. Gij kent natuurlijk den heer von ïngenheim beter dan ik, zoo zult gij ook wel weten dat anderen steeds tot zijn eigen best wil moeten handelen. Hij laat alles over zijn kant gaan, on het valt hem zeer moeilijk een besluit te nemen; hier wierp zij een zijde- lingschen blik op haar dochters, waarbij Gerhard het zijne dacht; kortom, ten slotte verwachtte de oude dame van hem dat hij als bemiddelaar voor zijn vriend zou op treden. Ik begrijp u, mevrouw, antwoordde hij; uw echtgenoot als vriend van ïngenheim en wellicht reeds van diens vader.... Voorzeker was mijn man met den ouden goeden Ingenheimer zeer bevriend, ver zekerde mevrouw Arneburg. Was hij nog slechts een half jaar in leven gebleven, dan zou alles anders geworden zijn. Ulrike was door hem reeds voor een ander bestemd. Maar dat was het juist, dat was het juist! Zij keek omzichtig rond als schrikte zij op de gedachte dat zij wellicht iets gevaar lijks had gezegd. Nu, mijn waarde heer Netz, ging zij voort; gij weet dat nog beter dan ik zelf. Er is gras over gegroeid, laat ons er nu niet meer over spreken. Het is mijn man die de bedoelde verplaatsing door zijn connectiën in alle stilte bewerkt heeft, hij deed dit als een vriendschapsplicht. De gemeente zal daarmede volstrekt niet tevreden zijn, want Gentzer is zeer bemind, maar hij kan die plaats niet weigeren, want het is, om van andere belangen niet te spreken, een groote eer die hem hiermede te beurt valt. Catha rina wordt nu op een andere wijze opge offerd dan haar moeder! Bij haar immers was werkelijk liefde aanwezig, maar bij Catharina is dit volstrekt niet het geval; van liefde weet zij nog niets en in elk geval' zou zij die niet schenken aan dien ouden, leelijken man, die mij in de kerk gedurig ontsticht, omdat ik mijn oogen niet van hem kan afwenden. Maar waarom dan toch dat huwelijk doorgedreven, lieve mevrouw; ik bid u, waarom? Ja, waarom! luidde het antwoord. Vraag dit... vraag dit de oude vrouw zelf; zij is ondoorgrondelijk als de Zwarte Zee', zegt mijn man. Dit afzonderlijk gesprek, dat slechts door de algemeene belangstelling in het dansen der zeer bontgemengde paren mogelijk ge worden was, moest nu snel afgebroken worden, daar nu andere gasten zich bij de vrouw des huizes aangenaam wenschten te maken, en Gerhard verwijderde zich. Hij zag dat, toen het min of meer verplichte dansen met de hoerenlieden gedaan was, nu ook de gasten onderling aan den dans begonnen deel te nemen en hij kon dus nie' nalaten de dochters des huizes, eerst Lovf en toen Dear, ten dans te leiden. Nu zij vaD elkander gescheiden waren won elk van haar er mede, dat moest hij bekennen; hef onderhoud met elk der beide zusters was gemakkelijk en aangenaam, zij gaven wer kelijk bewijzen van een goede opvoeding, zonder dat zij zich daarop iets lieten voor staan. Zij schenen tamelijk wel op de hoogte te zijn van litteratuur, kunst en tooneel, daar zij zeer gepast op Gerhards gezegden dienaangaande antwoordden, en nu en dan gaven zij een opmerking ten beste, die in derdaad geestig mocht genoemd worden. Hadden zij slechts die fatale gewoonte laten varen om elkander bij die dwaze Engelsche benamingen te noemen! Als Erich het goed met haar meende moest hij haar dit in de eerste plaats aanraden, dacht hij. Erich lachte toen zijn vriend hem dit onder het oog bracht en hij scheen in zulk een vroolijke stemming als Gerhard nog nooit in hem had opgemerkt, waardoor, wellicht ook de zekerheid bijdroeg van het geen mevrouw Arneburg zeer juist de be vrijding van de drukkende gevolgen eener. mésalliance genoemd had. Bij het souper, waarmede het feest besloten werd, meende Gerhard, die met hem bij de zusters zat, ook te kunnen ojjmerken voor wie van heide hij zich eigenlijk had verklaard: Love name lijk de jongste en kleinste, wier eigenlijke naam Camilla was. Toen zij afscheid genomen hadden, en wel Gerhard naar hij meende voor altijd, kon hij nret nalaten zijn vriend in het rijtuig op weg naar huis geluk te wenschen en Erich' drukte hem stilzwijgend de hand. Beide wis selden, hetgeen wel te verwonderen was, al dien tijd geen enkel woord meer met el kander. Gerhard gevoelde zich zonderling te moede. Een geheel ander beeLd dan dat van zijn gelukkigen vriend vereenigd met het meisje zijner keus, van hetwelk hij nu niet meer op spottenden toon kon spreken, stond hem in heldere trekken voor het oog van zijn geest: het beeld van een ander bruidspaar, dat de wijding der liefde, van een zijde ten minste, ontberen moest. Had dan Catharin*, die hij nauwelijks, gezien had, werkelijk zulk een diepen indruk op hem gemaakt, dat hij zich zoo veel aan haar lot als bruid en als vrouw van den ouden Sardonius liet gelegen liggen? Had hij niet veeleer met een klassiek citaat in den geest van den professor moeten uitroepen: „Wat is mij Hecuba?" Wanneer iiij haar hu weder zag was zij misschien al de professorsvrouw, dan stopte zij misschien voor haar man zijn morgenpijp. Zijn vertrek had hij onherroepelijk be paald op den volgenden dag en hij liet zich door Erich aanhouden, waaruit niet on duidelijk doorschemerde dat er wellicht spoedig voor hem een beslissing van zijn geluk te hopen was, niet meer terug houden. Ook bond hij zich door geen belofte voor de toekomst. De schertsende belofte dat hij zich' later zijn benoeming tot peet voorbehield, wilde hem niet van de lippen. Hij was dan ook de voor hem zoo drukkende lucht van Würtemark moede. Des avonds, toen hij een tijd lang in de groote zaal alleen was, trad hij nog eens met het licht in de hand voor het portret der schoone vrouw die hij moest aanzien voor den demon harer fami lie. Die blik uit haar oogen had iels duivel achtigs, maar in den meest betooverenden boeienden zin. Ondoorgrondelijk als de Zwarte Zee had men haar gemoed genoemd en in zijne beschouwing verdiept herinnerde hij zich de woorden van den dichter: waar om de geheimenissen te doorgronden die wellicht genadig onder geheimzinnige duis ternis verscholen lagen? In de pastorie was men al hij de hand toen Gerhard den volgenden morgen vroeg daar voorbij reed. De predikantsvrouw waf in den tuin bezig. Gerhard groette haar, misschien zag hij haar volgend jaar ten huize van haar dochter, de vrouw van dep professor, weder. Ilij ondervond een gewaar wording van bitterheid jegens de moeder dat zij haar kind voor zulk een onnatuur lijk verhond veil had. (Wordt vervolgd)'. Hoe men z'n laatsten vacantiedag zou willen uitbuiten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 9