0
DE ORDE VAN DE STER IN HET OOSTEN
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1927
DERDE BLAD
PAGINA 2
IN OPZET TOTAAL VERWERPELIJK.
581
LIEFDE, GOEDHEID EN TOEWIJDING DE IDEALEN
DE VIJFDE MISSIOLOGISCHE WEEK
TE LEUVEN
DB OPENINGSPLECHTIGHEID
OVERSCHOTJES
'S ZOMERS BUITEN
BREED VAN OPVATTING
WONDERLIJKE OORZAAK
BAAS BOVEN BAAS
MAAR ONDERTUSSCHEN!
door
till'»
Prof. Verhaar van Warmond schrijft in „Het
Schild" o.m. het volgende:
De oorsprong-
Bijna tweeduizend jaren geleden is de Zoon
van God, het Woord of de Logos des Vaders,
mensch geworden en op aarde gekomen, om der
gansche wereld te zijn: een Leeraar der godde
lijke waarheid en een Verlosser der diep-geval-
len menschheid. En sindsdien werd de hemel
ontsloten en werd het kindschap Gods weer
geheel hersteld: ,,zoovelen Hem ontvingen, hun
gaf Hij vermogen, kinderen Gods te worden"
(Joh. 1: 12). Evenwel is de Chri3tus niet van
ons heuengegaan dan na geprofeteerd te heb
ben gelijk do nieuw-testamentische oorkon
den ons leereu dat Hij eenmaal, aau het
einde der wereld, zal wederkeeren als Rechter
aller volkeren. „Echter, zoo verklaarde de
goddelijke Meester nadrukkelijk, van dien dag
en dat uur weet niemand af, zelfs de engelen
In den hemel niet, behalve alleen de Vader"
(Matth. 24: 36.)
Toch hebben velen getracht dien dag van
Christus' tweede komst („adventus") te bepa
len. Vanaf de dagén van Christus tot op den
dag van heden toe heeft men, vooral in dagen
van geestelijke depressie, er zich aan gewaagd,
om te voorspellen: niet alleen dat 's Heeren
wederkomst nabij is, maar zelfs op welken dag
die zou plaats vinden.
Juist in onze dagen nu er een verwoede
kamp gestreden wordt tusschen een atheïs
tisch materialisme en een herlevend spiritua
lisme, nu rampen en verwarring vele zielen
doen snakken naar troost en lichtende waar
heid nu vooral zien we het droeve drama
der heengegane eeuwen herhalen, dat weder
om f 'oote groepen achter enkele dwaze profe
ten aanloopen, die zonder eenig bewijs of ge
zag de nabije toekomst van een nieuwen Mes
sias of den terugkeek van den Christus aankon
digen.
;:«sofisch ingrijpen.
Is' het te verwonderen, dat de theosophische
Riders vooral sinds zij bij het zinken van
hun invloed hun tactiek hebben gewijzigd en
aanraking zochten bij de groote religieuse stroo
mingen der huidige menschheid óók aan
deze belangrijke beweging hun aandacht heb
ben geschonken Het is ongetwijfeld goed van
hen gezien, dat hier vooral groote winsten
zouden te behalen zijn: want juist in deze be
weging van adventistiscbe verwachtingen wor
den velen gevonden, die zoeken naar rust en
naar oplossing der kwellende levensproblemen,
en die daardoor uitermate goed gedisponeerd
zijn om iedere verlossingsprofetie als een op
lossing te aanvaarden. In dit licht kunnen we
het ontstaan en het succes van een beweging,
als de Orde van de Ster in het Oosten, voor een
groot deel begrijpen en verklaren. Het is een
der vele adventistische Sekten onzer dagen,
die echter heel speciaal geleid en geïnspireerd
wordt door de theosophische beginselen. En
aldus zijn duizenden voor de theosophische be
weging gewonnen, die anders wellicht hun ei
gen weg waren gegaan of bij andere adventis
tiscbe richtingen zich zouden hebben aangeslo
ten. Wel wordt van theosophische zijde voort
durend beweerd, dat de T. V. en de Orde van
de Ster twee afzonderlijke af deelingen zijn en
dat een Ster-lid nog geen theosoof behoeft te
zijn; maar dit Is meer een tactische manoeu
vre, om de velen, die nog aarzelend staan ten
opzichte der theosophische geheimzinnigheden,
r.Iet afkeerlg te maken van de aanlokkelijke
'iSter-OTde.
De Theosofie etC de Orde van de Ster.
Reeds in 1908 kwamen er geruchten uit
Adyar, dat de Christus spoedig zou reïncarnee-
ren, d.w.z. opnieuw zou wonen in een of an
der menschelijk lichaam. In 1910 namen deze
geruchten een meer vasten vorm aan, toen An
nie Besant, de presidente der Theosophische
Vereeniging, de officieele boodschap deed aan
haar volgelingen, dat een spoedige komst van
den Wereld-Leeraar was te verwachten.
Wanneer en in wie zou die Wereld-Leeraar
reïncarneeren? Al spoedig werd door de offici
eele leiders het vermoeden uitgesproken, dat
hiervoor bestemd zou wezen een jonge Hindu-
knaap, Kriahnanvurti geheeten, in theosophi
sche kringen ook wel Alcyone genoemd.
Wie is Krishnamurti?
Een enkel woord over dezen Krishnamurti.
Veel bizonderheden omtrent dezen jongen
Hindu, die nu ongeveer 30 jaren oud moet
zijn, zijn ons niet bekend. Wel worden ons heel
veelfantastische mededeelingen gedaan om
trent zijn vroegere levens: want volgens Annie
Besant heeft deze Hindu-knaap al 80 maal op
aarde geleefd in verschillende andere lichamen.
Zoo vertelt zij o.a. in het boek „Man: Whence,
How and Whiter" (hetwelk zij in 1913 tezamen
met Leadbeater schreef), dat zij zelve vele dui-
senden jaren geleden op aarde geleefd heeft als
Heracles, en dat zij toen gehuwd was met
Leadbeater, die onder den naam van Sirins
was geïncarneerd, en dat uit dit huwelijk o.m.
twee kinderen geboren waren, n.l. Alcyone (de
tegenwoordige Hindu Jinarajadasa).
Krishnamurti is de zoon van Narayanatiyer,
een Brahmaan uit Madras. Met zijn broeder
Nityananda werd hij, op verzoek van Annie
Besant, door zijn vader afgestaan, om te wor
den opgevoed door Leadbeater. Dit is een in-
droeve geschiedenis geworden. Er gingen na
melijk spoedig geruchten, dat de opvoeder
Leadbeater zich wederom (zie: Het Schild,
bladz. 14) ook aan deze beide knapen op niet
nader aan te duiden wijze vergrepen had. Dr.
Nasi viel in de „Hindu" openlijk de immorali
teit van Leadbeater aan. De vader eischte zijn
beide jongens op, omdat hij zelf, naar hij ver
klaarde, getuige was geweest van Leadbeater's
immoreelen omgang met Krishnamurti. Annie
Besant beloofde aan dit verzoek te zullen vol
doen, maar tegen haar belofte In vertrok zij
in 1912 met de beide knapen uit Adyar naar
Europa. Ook Leadbeater had intussehen Indië
verlaten. En in Genua zond A. B., die zelf
doorreisde naar Engeland, de beide Hindu-
knapen naar Sicilië, waar Leadbater intus
sehen gearriveerd was, om de „opvoeding"
voort te zetten. Te Taormlna op Sicilië ontving,
volgens A. B., Krishnamurti van Leadbeater
de derde goddelijke Inwijding („Tlieosophist",
Aug. 1912) als voorbereiding op het komende
Messiasschap.
Intussehen was A. B. aan het einde van 1912
in Adyar teruggekeerd, alwaar de vader zijn
beide jongens langs gerechtelijken weg op-
eischte, wegens woordbreuk van Annie Besant
en wegens immoreelen omgang van Leadbeater
met de beide knapen. Mr. Justice Bakwell ver
klaarde op 15 April 1913 in zijn gerechtelijke
uitspraak, waarbij de eisch_ aan den vader
werd toegewezen, letterlijk het volgende: „De
heer Leadbeater heeft toegegeven, dat hij vroe
ger meeningen heeft gehouden en ook nu nog
houdt, die ik niet anders kan schetsen dan
volstrekt immoreel en zoodanig dat ze hem
ongeschikt maken om jongens op te voeden
en.... hem een hoogst gevaarlijk gezel („as
sociatie") doen zijn voor knapen" Wij kun
nen hieraan nog toevoegen, dat het gerechtshof
te Madras, waarbij Annie Besant in hooger be
roep ging, hetzelfde vonnis uitsprak. Bij een
later beroep in Engeland, op den Privy Coun
cil, werd het vonnis gecasseerd wegens een
technisch-juridisehe fout.
Intussehen weigerden de knapen naar Adyar
terug te keeren. En Annie Besant en Leadbea
ter zetten hun propagandawerk voor den toe-
komstigen Messias krachtig voort. Toch ging
dit niet zonder verzet in theosophische krin
gen. Velen verlieten de T. V., omdat zij niet
in een reïncarnatie van den Christus, op ge
zag van A. B. afgekondigd, konden gelooven.
Vooral in Duitschland had, gelijk wij reeds
vroeger meedeelden, een groote afscheiding
plaats, onder leiding van Rudolf Steiner, die
in 1913 een geheel nieuwe en zelfstandige, ver
eeniging opriehte onder den naam van „An-
throposophische Gesellschaft".
Krishnamurti is de leeraar.
In 1925 trad voor de Orde een geheel nlenwe
phase in. Had de profetie van Annie Besant
zich tot nu toe beperkt tot de vage mededee-
ling, dat spoedig een nieuwe Leeraar te ver
wachten was en dat deze waarschijnlijk het
lichaam van Krishnamurti zou uitkiezen als
een geschikt voertuig om daarin te reïncar
neeren, in Augustus 1925 ging Annie Besant
op het Ster-Congres te Ommen zóó ver, dat zij
aan de vergadering aankondigde, dat Lord Ma-
teyra (zoo wordt de Christus in het Oosten
genoemd) haar persoonlijk had metegedeeld,
dat hij binnenkort in Krishnamurti zou reïn
carneeren en dat hij reeds zijn twaalf hoog
staande apostelen had uitgekozen om zijn spoe
dige komst voor te bereiden. Tenslotte beweerde
A. B. dat Christus reeds een enkele maal een
kort oogenblik in het lichaam van Krishna
murti was binnengetreden, om enkele uitspra
ken te doen.
De beweringen van Annie Besant.
Annie Besant is echter nog verder gegaan.
Zij schrijft de volgende verbijsterende mede-
deeling: „Verleden jaar in Ommen sprak de
Christus verschillende malen door hem; maar
hij was nog verlegen en zenuwachtig. Op 28
December 1926, op een kleine bijeenkomst,
sprak de Heer wederom door hem. En op 11
Januari j.l., op een vergadering van ongeveer
200 Ster-leden, klonk zijn stem, die eenigen
van ons reeds vroeger 'n kort oogenblikje
hadden gehoord, tijdens de geheele rede, met
een autoriteit, waardigheid en wijsheid, zooals
niemand van ons ooit eerder had vernomen.
De stilte en de wijding waren wonderbaar, als
of de natuur luisterde; en aan het slot viel
er gedurende enkele minuten een zachte regen
en een volle regenboog vertoonde zich en
drukte den laatsten stempel van schoonheid
op dit wonderlijk tafereel. In hem is de mensch
heid opgevoerd tot Goddelijkheid, en wij aan
schouwden zijn glorie vol gratie en waarheid.
De Geest is neergedaald en verblijft in hem.
De Wereld-Leeraar is hier."
Zielsverhuizing.
Uitgangspunt van deze beweging is het theo-
sophisch dogma der reïncarnatie of wederge
boorte en de leer over de zielsverhuizing, wel
ke ontleend zijn aan het oud-Indische Brahma
nisme. Dit dogma wordt zonder eenig bewijs
als onomstootelijk-zeker geaccepteerd, en daar
op wordt dan de gansche Messias-verwachting
opgebouwd. Door dit uitgangspunt vooral on
derscheidt zich deze beweging van alle andere
adventistische stroomingen. En juist om dit
speciflek-oostersch cachet^ meenen wij, dat de
ze beweging in het Weten op den duur geen
beteekenisvollen invloed zal verkrijgen, ook al
weet men zich dan ook in de laatste jaren meer
aan de westersche terminologie aan te passen.
Adventisme.
De hoofdstelling dezer beweging is gelegen
in haar Messias-verwachting. Maar hier ligt
ook haar groote font eb afdwaling. Immers wij
weten met zekerheid uit Gods Openbaringen,
dat de Zoon van God eenmaal mensch is gewor
den, om ons den weg naar het eeuwig leven te
leeren en ons te verlossen uit de slavernij der
zonde. Hij was en is voor allen, ook voor ons,
de Weg, de Waarheid en het Leven. Zijn religie
is ook nu nog de religie van volledige waar
heid en heiligmaking. Zijn verlossing was al-
genoegzaam voor altijd en voor allen, omdat
Hij de waarachtige Zoon van God was. En wij
weten eveneens, niet op menschengezag, maar
op goddelijke autoriteit, dat Christus, die in
Zijn verheerlijkte menschheid het hemelrijk is
ingegaan, niet meer mensch zal worden op
aarde, doch alleen, als het wereldeinde daar is,
zal terugkeeren in zijn verheerlijkte mensch
heid om de gansche wereld te oordeelen. Maar
van dien dag en dat uur weet niemand iets
af: dat is allen aan God bekend.
Welnu, de theosophische leiders van de Ster
in het Oosten negeeren de geheele Godsopen
baring, ja zelfs verkondigen en propageeren
zij een stelling die rechtstreeks tegen de duide
lijke Godspraak ingaat. Voortdurend botsen
hun beweringen met het geïnspireerde woord
van God, terwijl zij de fundamenteele waar
heid van het Christendom, de Godheid van
Jezus Christus, en diens verlossingswerk vol
komen loochenen. En om die reden alleen is
de Ster-beweging in haar opzet totaal verwer
pelijk.
Geen schijn van bewijs.
Tenslotte, indien wij vragen aan deze pseu-
do-profeten van de Ster-beweging, op welke
gronden hun voorzegging berust, dan wordt ons
het ontstellende antwoord gegeven, dat de
Christus dit zelf aan Annie Besant heeft mee
gedeeld en dat het nieuwe onderras, hetwelk
zich aan het vormen is, de komst van een nieu
wen Leeraar ten stelligste verwachten doet.
Voor ons is het een raadsel, hoe het mogelijk
is, dat ernstige menschen op dergelijke gron
den in een reïncarnatie van Christus in Krish
namurti kunnen gelooven en een dergelijke
bewering kunnen aanvaarden zonder een
schijn van bewijs.
Hoe is het mogelijk?
Inderdaad, zoo iets is voor ons een psycho
logisch probleem, waarvoor wij tevergeefs een
volledige oplossing gezocht hebben. Slechts
twee factoren kunnen dit probleem voor ons
eenigszins verklaren, zonder het geheel op te
lossen. Dit is vooreerst de overtuiging, dat
vele volgelingen van de Ster zich eenzijdig
blind staren op het weldadige element, dat on
getwijfeld ook in deze beweging is aan te wij
zen. Zachtheid en teederheid en liefde worden
gepredikt in een mooie suggestieve taal aan
een menschheid, die verscheurd wordt door
haat en religieuse verdeeldheid en waarvan
er velen tenslotte, boven alle verdeeldheid uit,
snakken naar eenbeid en liefde; en die velen
grijpen iedere beweging vast, waar liefde en
goedheid en toewijding als hoogste idealen ver
kondigd worden, zelfs met voorbijzien van ver
keerde beginselen en ongefundeerde bewerin
gen. In de tweede plaats is veel te verklaren
door het snakkend verlangen van velen naar
een intieme vereeniging met Christus, den Lee
raar der waarheid en der liefde. En daar hun
gansche religie verloopt in een vaag mystisch
patheïsme en daar zij de Godsopenbaring niet
volledig kennen noch aanvaarden, concentree-
ren zij al hun zoeken en hegeeren op een
mensch, een ideaal-mensch, die liefde en broe
derschap zal prediken; en zulk een mensch is
voor hen de Christus, dien zij zoo gaarne op
nieuw op aarde zien verschijnen als de leven
de incarnatie van waarheid en liefde, als den
verlossenden Leeraar nit de wanhopig-maken-
de verwarring en liefdeloosheid.
Wij mogen deze psyche van vele zoekers on
zer dagen niet uit het oog verliezen. Want
dè,n juist zullen wij, die wellicht een hard oor
deel moeten vellen over de leiders der bewe
ging, toch mild en vol mededoógen staan te
genover zoovele edel-denkende en smachtend-
zoekende volgelingen, die er zich niet van be
wust zijn, dat 't goede, wat wij in deze Christus
beweging meenen te vinden, op veel subliemer
wijze teruggevonden wordt in hét Christen
dom, speciaal in het Katholicisme; en niet al
leen op subliemer wijze, maar ook vollediger
en dieper en heerlijker. Laten wij dezulken
niet verachten of bespotten, maar ze veeleer
de helpende hand bieden van Christus' liefde
en medelijden.
Donderdagmorgen om 9 uur werd, in de feest
zaal van het St. Pieters-College te Leuven in
tegenwoordigheid van Z.Excellentie mgr. Mi
eara, Pauselijk Nuntius te Brussel, de vijfde
Missiologische Week van Leuven ingezet.
Na het inleidend gebed „de propaganda fide"
door Zijne Eminentie den Nuntius, neemt de
Z.E.P. Ulrix het woord en dankt de zeer tal
rijk opgekomen missionarissen. Een twintigtal
nationaliteiten zijn vertegenwoordigd.
In 't kort zet de voorzitter het doel en de
beteekenls van deze vergadering uiteen.
Pater Charles, secretaris van de Missiologi
sche Week zet uiteen: De vorming der „elite
in de missielanden. Wat Werd er tot nog toe
gedaan? Hoe worden verbeteringen aange
bracht?
Om het vraagstuk te verduidelijken schetst
bij op meesterlijke wijze de moeilijkheden door
de protestantsche zendelingen opgeloopen en
hun pogingen om ze te bekeeren.
Tegen de moeilijkheden, die ook in de Ka
tholieke missies, in mindere mate weliswaar,
worden aangetroffen, hebben de protestanten
een uitgebreide missiebeweging ingezet tenein
de protestantsche „êlite's" in de missielanden
te vormen, op religieus, intellectueel en so
ciaal gebied. „Laten wij hen evangeliseeren en
leeren wij hun onze plaats innemen": Zie
daar in 't algemeen het ordewoord.
Na een gedachte te hebben gegeven van het
geen de protestanten in dien zin hebben ge
presteerd, eindigt pater Charles met de betui
ging, dat wij van de protestanten geen lessen
te ontvangen hebben, doch dat we ongelijk
zouden hebben hun houding niet te beseffen,
waar het er om gaat een vraagstuk op te los
sen, dat zoowel in onze als in hunne missies
voorkomt.
O
Z.E. P. Rutten spreekt over den Chineeschen
clerus. Hij toont aan, hoe dringend noodzakelijk
het is zoo gauw mogelijk een goed gevormden
clerus te hebben. De opkomende generatie
zal een China kennen met een bevolking van
over de 9 millioen Katholieken. Binnen 25 jaar
zijn er daar meer dan 5.000 nieuwe priesters
noodig en dit zelfs in de onwaarschijnlijke ver
onderstelling van een niet breederen omvang
der bekeeringsbeweging.
Z.H. de Paus vraagt thans van de Europeesché
Christenheid een buitengewone inspanning, al
thans gedurende enkele jaren. Het geldt im
mers niet alleen de bekeering van eenige dui
zenden, maar de stichting van Gods' Kerk in
het Chineesche Rijk. Daarom legt de propa
ganda zioh bijzonder toe op bet oprichten eh
uitbreiden van seminariën.
NAMIDDAG-ZITTING.
Pater Charles, secretaris van de missiologi
sche week, opent de zitting met de mededeeling,
dat in de morgen-vergadering over de 400 mis
sionarissen of toekomstige missionarissen aam
wezig waren. Ze behooren tot 29 kloosterorden,
of religieuze congregatiën, of zijn bestuurders
of afgevaardigden van 52 missie-organismen
(tijdschriften, werken, bonden, enz.) en ver
tegenwoordigen 22 nationaliteiten.
Na deze mededeeling wordt het woord ver
leend aan den E. P. Gonzalez, die een rapport
voorleest van mgr. Gonzalez F.I.C.M. over de
vorming van den inlandschen clerus in het
algemeen.
Dan volgt een zeer belangwekkende be
spreking.
Pater Verhoosel stelt de vraag, of het nuttig
is, de toekomstige inlandsche priesters in de
missiescholen en kleine seminariën af te
zonderen van de andere studenten. E. P. Rutj-
ten antwoordt bevestigend en dit om huii|
roeping te verzekeren.
Volgt dan Pater Dubois, S.M., met een ver<
slag over den inlandschen clerus in Australië.
De inlandsche clerus, zegt spreker, is hier de
vrucht van lang en lastig werk, nu 85 jaar
reeds volgehouden. Na herhaalde nutteloozé
pogingen slaagde men er eindelijk in, na 40
jaren arbeid, de eerste priesters te krijgen.;
Tegenwoordig telt het bisdom van Midden-.
Australië alleen 9 inlandsche priesters en 93
leerlingen aan het klein-seminarie.
's Avonds om 8 uur geeff Pater van Wing
S.J., zeer gunstig bekend om zijn volken
kundige studiën over den beneden-Congo, een
voordracht met lichtbeelden. De spreker had
als onderwerp gekozen: „De machtige invloed
van den beneden-Congo elite op de gewoonten
der Kisantu-streek".
TWEEDE DAG MORGENZITTING.
Bij den aanvang der werkzaamheden Jeest
P. Charles een schrijven van Z.Em. Kardinaal
Van Roey, aartsbisschop van Mechelen en pri
maat van België, voor, waarin Z.E. zijn spilt
uitdrukt, persoonlijk de vergadering niet te
kunnen zegenen daar hij door drukke bezig
heden te Mechelen weerhouden wordt.
De eerwaarde moeder Catharina, overste der
„Soeurs de St. Josef de Cluny" leest daarna'
een verhandeling voor over de vorming der
vrouwelijke „élite" in de missielanden.
Evenals de Adamskinderen heimwee kregen
naar het verloren paradijs, zoo blijken stads
kinderen gekweld te worden door heimwee
naar het platteland.
Het stadsleven biedt vele voordeelen en
gemakken en toch moeten de asphaltstraten
met de tjingelende trams het afleggen tegen
de rustige landwegen met de frissche boomen-
rijen en de groene grasranden. Het drukke
stadslawaai, hoe aanlokkelijk ook, kan niet
opwegen tegen de stille poëzie der natuur,
waarvoor elk menscehnhart gevoelig is.
De stadsmenschen snakken er naar eens
verlost te zijn van al dat opgeschroefde maak
werk, van al dien bedriegelijken séhijn, zij
willen de oprechte waarheid van bosschen
en velden en duinen in den stralenden glans
der zon.
Hoe grooter de bedriegelijke schijn van
het stadsleven wordt, des te meer schijnen
de menschen er eens van bevrijd te willen
zijn.
Zou het niet daaraan liggen, dat de
vacantiezucht in de laatste jaren zoo toe
neemt? Iedereen wil er eens uit. Vermakelijk
Is het te zien hoe in den vacantietijd heele
karavanen naar buiten trekken. Vooral op
een zomerschen Zondag, dan lijkt het in de
richting der treinen en booten wel een uit
tocht van Egypte. Vaders en moeders met
hun kroost zoeken gepakt en gezakt Gods
vrije natuur. De kinderen met schopjes en
emmertjes, moeder met een kleine op den
arm en vader met een pak boterhammen en
nog meer andere zaken. Want is men tegen
woordig buiten, dan dient men ook te kun
nen kampeeren. Daarvoor worden de noo-
dige stokken meegesjouwd, mitsgaders een
zeildoek of een stuk tapijt. Zoo ziet men
de stadsmenschen naar buiten zwoegen en de
enkele rustige uurtjes in Gods vrije natuur
zijn dan ook wel duur gekocht.
I Maar tegen zonsondergang wordt veel van
de genoten pret vergald. De zelfde vrachtjes
moeten weer huiswaarts gesjouwd worden,
waarbij nog komen slaperige huilende kinde
ren, die van vermoeienis dreigen te be
zwijken.
Men moet medelijden hebben met de stads
menschen, die er zooveel voor moeten doen,
- - om egps een dagje buiten te zijn.
Toch hebben ze het er graag voor over,
want de voldoening elkaar gebruind en
doorbakken te zien verzoet alles.
Anderen sparen maanden aan een stuk
voor een reisje naar Brabant, naar Limburg
of naar België. Voor iedereen wordt dit
tegenwoordig immers mogelijk gemaakt. Maar
acb, hoeveel tobberij is voor velen aan
zulke reisjes verbonden. Vooreerst een trein
reis in zoele coupees, dan de wederwaardig
heden verbonden aan behoorlijk logies in een
vreemde omgeving. Veel tijd wordt gesleten
met vragen en zoeken, herhaaldelijk gaat
men informeeren naar het vertrek van tram
en trein en autobus en komt men er bij, dan
blijken deze reeds overvol. Men moet ze
tegen de heuvels op zien klauteren, die
stadsmenschen, aan fiksdhe wandeltochten
ontwend.
Genieten ze van de mooie natuur?
O zeker, maar tegelijk gaan de oogen
speurend rond, of nergens een café te ont
dekken valt. Zouden de meesten ook daar
niet de helft van den tijd slijten, wanneer
ze voor pleizier buiten zijn?
Toch zijn de stadsmenschen een oogenblik
voldaan, nu zij het zoete der vrije natuur
hebben gesmaakt al is het ook met heel
veel bijsmaak.
Zouden onze stadsbesturen niet een heer
lijk sociaal werk doen, met in de onmiddel
lijke van het buitenleven kunnen genieten,
scheppen, waar de stadsmenschen het heer
lijke van het buitenleven kunnen gnieten,
zonder al die vermoeiende en kostbare in
spanningen?
We hebben toch ons volkspark, zegt u?
Dit is heel mooi, doch ook daar kan men
veeltijds niet genieten zonder wrangen bij
smaak.
Onze stadsmenschen moesten er kunnen
klauteren, kunnen kampeeren, de kinderen
moeten er op zandhoopen kunnen spelen,
men moét deze misdeelden der maatschappij
de illusie kunnen geven van in de duinen
of in boschrijk heuvelland te zijn.
's Zomers naar buiten wordt voor het
moderne stadsleven bijna een eisch.
Is die man Katholiek? vroeg ik.
Jawel, werd er met eenige aarzeling ge
antwoord, maar zoo niet gewoon.
Dus buitengewoon Katholiek?
Dat wil zeggen, hij is „breed van op
vatting".
Ik zette een paar groote oogen op, alsof ik
een wonderdier ontdekt had. Bij nader onder
zoek bleek, dat de man zelden naar de kerk
ging, nauwelijks zijn Pasehen hield en theorieën
verkondigde, welke een mengelmoes waren van
theosofie, socialisme en Christendom.
En dit werd „breed van opvatting" genoemd.
Het was dus een Katholicisme op eigen
houtje.
Indien de man een Onze Lieve Heer ware
geweest, dan zou men dien godsdienst van
eigen fabricaat kunnen verdedigen.
Doch waarin nu die „breede" gedachten
schuilen, blijft mij een raadsel. Wie geen ver
stand van sterrekunde heeft en op eigen houtje
den sterrenhemel gaat verklaren, zal bezwaar
lijk „breed van opvatting" genoemd worden.
Of wie geen snars weet van de inrichting
van een radio-toestel en dan pardoes beweert:
dit moet zus en zoo in elkaar gezet worden,
zal evenmin van breedte van gedachten ge
tuigen.
In het dagelljksche leven zou men zoo
Iemand „eigenwijs" betitelen.
Hoe ls het dan mogelijk, dat de eerste de
beste zich zoo maar een eigen opinie oyer den
Katholieken godsdienst vormt?
Want de persoon in kwestie was geenszins
wat men noemt een „bestudeerd" man. Hij had
enkel een paar boeken van verdachte volks
ontwikkeling gelezen, waarin heel gewaagde
veronderstellingen als steenvaste waarheden
werden beweerd.
Om er een schijn van wetenschap aan te
geven, werd er met vaktermen gegoocheld,
welke de man niet eens behoorlijk kon uit
spreken.
En met zulk een schijn van wetenschap had
hij zich den titel van „breed van opvatting"
verworven.
Wie de gesprekken beluistert in treinen en
cafê's, op kantoren en in schafttijden, zal er
verschillende van deze „breedte van opvatting"
kunnen beluisteren.
Gaat men hun redeneeringen precies meten,
dan verdwijnt alle „breedte" en men merkt
hoe „eng" van opvatting deze menschen zijn.
Katrijntje-lief, mijn hartedief,
Wat hangt weer met een slipje
Je nijdig onderlipje?
Wat is er weer gebeurd, mijn schat?
Je kijkt zoo grimmig als een kat
En gromt gelijk een ouwe hond,
Zeg is de zaak weer niet gezond?
Mijn lust mijn ziel, mijn leven,
Kom, zeg me de oorzaak even.
„Och, lieve vent, mij kookt het bloed:
Mijn buurvrouw draagt een nieuwen hoed"
P. DE BELG.
Op de sociëteit werden sterke staaltjes
verteld van rijke gierigaards.
Ik ken een milllonair, die zijn inktpot
sluit telkens als hij er zijn pen in gedoopt
heeft omdat hij bang is, dat er anders te
veel inkt vervliegt!
Ik ken er één, die eiken avond de klok
Stilzet, omdat anders het raderwerk verslijt,
terwijl ledereen toch maar slaapt.
Dat is nog niets vergeleken bij den
mlllionair, dien ik ken, z al een derde. Die
gaat in de leeszaal de kranten niet meer le
zen om zijn bril te sparen!
MARTIN BERDEN.
De rekening, zooals men 't dacht,
Is niet steeds uitgekomen.
Ook wordt men, door zijn eigen schuld,
Vaak bij den neus genomen.
Men praat er over, non-chalant,
En tracht zich zelf te sussen
Met: 'k had het eigenlijk voorzien.
Maar ondertusschen!
Men bracht den zomer buiten door,
Maar 't weer viel bitter tegen.
't Was aldoor koud en winderig
En iederen dag maar regen.
Maar weer in stad, daar schept men op,
Brutaal, net als de mussellen,
Wij hebben bar veel pret gebad!
Maar ondertusschen!
Men zit ook krap, doch doet graag groot!]
Geen mensch toch kan het weten,
Dat jij van huis uit nooit een sou
Of minder hebt bezeten?
Dus, zegt men, 'k heb een knauw gehad,
Door 't dalen van de Russen.
Ja, vroeger keek ik op geen geld!
Maar ondertusschen! j
Je loopt ben blauwtje.... 't is niet leuk, i
Want je hadt al juist berekend
Dat, wat ze mee krijgt van papa,
Een ruggesteun beteekent!
Je zegt haar: 'k hoop maar, dat de tij1!1
Het minnevuur zal blusschen
Van centen spreek je haar dan niet.
Maar ondertusschen!
Een suikertante, vel en been,
Antiek nog in de kleeren,
En vol met wratjes op 't gezicht.
Komt nu bij jou logeeren.
En jij, als aangetrouwde neef,
Begroet haar lief, met kussen,
En zegt: 't Is leuk, dat u weer komt!
Maar ondertusschen!
Zoo willen menschen, kwasi slim,
Gesloten zijn als bussen,
ifl Ze meenen, dat geen mensch het snapt-
'tMaar ondertusschen! --