0 DE ORDE VAN DE STER IN HET OOSTEN ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1927 DERDE BLAD PAGINA 2 IN OPZET TOTAAL VERWERPELIJK. 581 LIEFDE, GOEDHEID EN TOEWIJDING DE IDEALEN DE VIJFDE MISSIOLOGISCHE WEEK TE LEUVEN DB OPENINGSPLECHTIGHEID OVERSCHOTJES 'S ZOMERS BUITEN BREED VAN OPVATTING WONDERLIJKE OORZAAK BAAS BOVEN BAAS MAAR ONDERTUSSCHEN! door till'» Prof. Verhaar van Warmond schrijft in „Het Schild" o.m. het volgende: De oorsprong- Bijna tweeduizend jaren geleden is de Zoon van God, het Woord of de Logos des Vaders, mensch geworden en op aarde gekomen, om der gansche wereld te zijn: een Leeraar der godde lijke waarheid en een Verlosser der diep-geval- len menschheid. En sindsdien werd de hemel ontsloten en werd het kindschap Gods weer geheel hersteld: ,,zoovelen Hem ontvingen, hun gaf Hij vermogen, kinderen Gods te worden" (Joh. 1: 12). Evenwel is de Chri3tus niet van ons heuengegaan dan na geprofeteerd te heb ben gelijk do nieuw-testamentische oorkon den ons leereu dat Hij eenmaal, aau het einde der wereld, zal wederkeeren als Rechter aller volkeren. „Echter, zoo verklaarde de goddelijke Meester nadrukkelijk, van dien dag en dat uur weet niemand af, zelfs de engelen In den hemel niet, behalve alleen de Vader" (Matth. 24: 36.) Toch hebben velen getracht dien dag van Christus' tweede komst („adventus") te bepa len. Vanaf de dagén van Christus tot op den dag van heden toe heeft men, vooral in dagen van geestelijke depressie, er zich aan gewaagd, om te voorspellen: niet alleen dat 's Heeren wederkomst nabij is, maar zelfs op welken dag die zou plaats vinden. Juist in onze dagen nu er een verwoede kamp gestreden wordt tusschen een atheïs tisch materialisme en een herlevend spiritua lisme, nu rampen en verwarring vele zielen doen snakken naar troost en lichtende waar heid nu vooral zien we het droeve drama der heengegane eeuwen herhalen, dat weder om f 'oote groepen achter enkele dwaze profe ten aanloopen, die zonder eenig bewijs of ge zag de nabije toekomst van een nieuwen Mes sias of den terugkeek van den Christus aankon digen. ;:«sofisch ingrijpen. Is' het te verwonderen, dat de theosophische Riders vooral sinds zij bij het zinken van hun invloed hun tactiek hebben gewijzigd en aanraking zochten bij de groote religieuse stroo mingen der huidige menschheid óók aan deze belangrijke beweging hun aandacht heb ben geschonken Het is ongetwijfeld goed van hen gezien, dat hier vooral groote winsten zouden te behalen zijn: want juist in deze be weging van adventistiscbe verwachtingen wor den velen gevonden, die zoeken naar rust en naar oplossing der kwellende levensproblemen, en die daardoor uitermate goed gedisponeerd zijn om iedere verlossingsprofetie als een op lossing te aanvaarden. In dit licht kunnen we het ontstaan en het succes van een beweging, als de Orde van de Ster in het Oosten, voor een groot deel begrijpen en verklaren. Het is een der vele adventistische Sekten onzer dagen, die echter heel speciaal geleid en geïnspireerd wordt door de theosophische beginselen. En aldus zijn duizenden voor de theosophische be weging gewonnen, die anders wellicht hun ei gen weg waren gegaan of bij andere adventis tiscbe richtingen zich zouden hebben aangeslo ten. Wel wordt van theosophische zijde voort durend beweerd, dat de T. V. en de Orde van de Ster twee afzonderlijke af deelingen zijn en dat een Ster-lid nog geen theosoof behoeft te zijn; maar dit Is meer een tactische manoeu vre, om de velen, die nog aarzelend staan ten opzichte der theosophische geheimzinnigheden, r.Iet afkeerlg te maken van de aanlokkelijke 'iSter-OTde. De Theosofie etC de Orde van de Ster. Reeds in 1908 kwamen er geruchten uit Adyar, dat de Christus spoedig zou reïncarnee- ren, d.w.z. opnieuw zou wonen in een of an der menschelijk lichaam. In 1910 namen deze geruchten een meer vasten vorm aan, toen An nie Besant, de presidente der Theosophische Vereeniging, de officieele boodschap deed aan haar volgelingen, dat een spoedige komst van den Wereld-Leeraar was te verwachten. Wanneer en in wie zou die Wereld-Leeraar reïncarneeren? Al spoedig werd door de offici eele leiders het vermoeden uitgesproken, dat hiervoor bestemd zou wezen een jonge Hindu- knaap, Kriahnanvurti geheeten, in theosophi sche kringen ook wel Alcyone genoemd. Wie is Krishnamurti? Een enkel woord over dezen Krishnamurti. Veel bizonderheden omtrent dezen jongen Hindu, die nu ongeveer 30 jaren oud moet zijn, zijn ons niet bekend. Wel worden ons heel veelfantastische mededeelingen gedaan om trent zijn vroegere levens: want volgens Annie Besant heeft deze Hindu-knaap al 80 maal op aarde geleefd in verschillende andere lichamen. Zoo vertelt zij o.a. in het boek „Man: Whence, How and Whiter" (hetwelk zij in 1913 tezamen met Leadbeater schreef), dat zij zelve vele dui- senden jaren geleden op aarde geleefd heeft als Heracles, en dat zij toen gehuwd was met Leadbeater, die onder den naam van Sirins was geïncarneerd, en dat uit dit huwelijk o.m. twee kinderen geboren waren, n.l. Alcyone (de tegenwoordige Hindu Jinarajadasa). Krishnamurti is de zoon van Narayanatiyer, een Brahmaan uit Madras. Met zijn broeder Nityananda werd hij, op verzoek van Annie Besant, door zijn vader afgestaan, om te wor den opgevoed door Leadbeater. Dit is een in- droeve geschiedenis geworden. Er gingen na melijk spoedig geruchten, dat de opvoeder Leadbeater zich wederom (zie: Het Schild, bladz. 14) ook aan deze beide knapen op niet nader aan te duiden wijze vergrepen had. Dr. Nasi viel in de „Hindu" openlijk de immorali teit van Leadbeater aan. De vader eischte zijn beide jongens op, omdat hij zelf, naar hij ver klaarde, getuige was geweest van Leadbeater's immoreelen omgang met Krishnamurti. Annie Besant beloofde aan dit verzoek te zullen vol doen, maar tegen haar belofte In vertrok zij in 1912 met de beide knapen uit Adyar naar Europa. Ook Leadbeater had intussehen Indië verlaten. En in Genua zond A. B., die zelf doorreisde naar Engeland, de beide Hindu- knapen naar Sicilië, waar Leadbater intus sehen gearriveerd was, om de „opvoeding" voort te zetten. Te Taormlna op Sicilië ontving, volgens A. B., Krishnamurti van Leadbeater de derde goddelijke Inwijding („Tlieosophist", Aug. 1912) als voorbereiding op het komende Messiasschap. Intussehen was A. B. aan het einde van 1912 in Adyar teruggekeerd, alwaar de vader zijn beide jongens langs gerechtelijken weg op- eischte, wegens woordbreuk van Annie Besant en wegens immoreelen omgang van Leadbeater met de beide knapen. Mr. Justice Bakwell ver klaarde op 15 April 1913 in zijn gerechtelijke uitspraak, waarbij de eisch_ aan den vader werd toegewezen, letterlijk het volgende: „De heer Leadbeater heeft toegegeven, dat hij vroe ger meeningen heeft gehouden en ook nu nog houdt, die ik niet anders kan schetsen dan volstrekt immoreel en zoodanig dat ze hem ongeschikt maken om jongens op te voeden en.... hem een hoogst gevaarlijk gezel („as sociatie") doen zijn voor knapen" Wij kun nen hieraan nog toevoegen, dat het gerechtshof te Madras, waarbij Annie Besant in hooger be roep ging, hetzelfde vonnis uitsprak. Bij een later beroep in Engeland, op den Privy Coun cil, werd het vonnis gecasseerd wegens een technisch-juridisehe fout. Intussehen weigerden de knapen naar Adyar terug te keeren. En Annie Besant en Leadbea ter zetten hun propagandawerk voor den toe- komstigen Messias krachtig voort. Toch ging dit niet zonder verzet in theosophische krin gen. Velen verlieten de T. V., omdat zij niet in een reïncarnatie van den Christus, op ge zag van A. B. afgekondigd, konden gelooven. Vooral in Duitschland had, gelijk wij reeds vroeger meedeelden, een groote afscheiding plaats, onder leiding van Rudolf Steiner, die in 1913 een geheel nieuwe en zelfstandige, ver eeniging opriehte onder den naam van „An- throposophische Gesellschaft". Krishnamurti is de leeraar. In 1925 trad voor de Orde een geheel nlenwe phase in. Had de profetie van Annie Besant zich tot nu toe beperkt tot de vage mededee- ling, dat spoedig een nieuwe Leeraar te ver wachten was en dat deze waarschijnlijk het lichaam van Krishnamurti zou uitkiezen als een geschikt voertuig om daarin te reïncar neeren, in Augustus 1925 ging Annie Besant op het Ster-Congres te Ommen zóó ver, dat zij aan de vergadering aankondigde, dat Lord Ma- teyra (zoo wordt de Christus in het Oosten genoemd) haar persoonlijk had metegedeeld, dat hij binnenkort in Krishnamurti zou reïn carneeren en dat hij reeds zijn twaalf hoog staande apostelen had uitgekozen om zijn spoe dige komst voor te bereiden. Tenslotte beweerde A. B. dat Christus reeds een enkele maal een kort oogenblik in het lichaam van Krishna murti was binnengetreden, om enkele uitspra ken te doen. De beweringen van Annie Besant. Annie Besant is echter nog verder gegaan. Zij schrijft de volgende verbijsterende mede- deeling: „Verleden jaar in Ommen sprak de Christus verschillende malen door hem; maar hij was nog verlegen en zenuwachtig. Op 28 December 1926, op een kleine bijeenkomst, sprak de Heer wederom door hem. En op 11 Januari j.l., op een vergadering van ongeveer 200 Ster-leden, klonk zijn stem, die eenigen van ons reeds vroeger 'n kort oogenblikje hadden gehoord, tijdens de geheele rede, met een autoriteit, waardigheid en wijsheid, zooals niemand van ons ooit eerder had vernomen. De stilte en de wijding waren wonderbaar, als of de natuur luisterde; en aan het slot viel er gedurende enkele minuten een zachte regen en een volle regenboog vertoonde zich en drukte den laatsten stempel van schoonheid op dit wonderlijk tafereel. In hem is de mensch heid opgevoerd tot Goddelijkheid, en wij aan schouwden zijn glorie vol gratie en waarheid. De Geest is neergedaald en verblijft in hem. De Wereld-Leeraar is hier." Zielsverhuizing. Uitgangspunt van deze beweging is het theo- sophisch dogma der reïncarnatie of wederge boorte en de leer over de zielsverhuizing, wel ke ontleend zijn aan het oud-Indische Brahma nisme. Dit dogma wordt zonder eenig bewijs als onomstootelijk-zeker geaccepteerd, en daar op wordt dan de gansche Messias-verwachting opgebouwd. Door dit uitgangspunt vooral on derscheidt zich deze beweging van alle andere adventistische stroomingen. En juist om dit speciflek-oostersch cachet^ meenen wij, dat de ze beweging in het Weten op den duur geen beteekenisvollen invloed zal verkrijgen, ook al weet men zich dan ook in de laatste jaren meer aan de westersche terminologie aan te passen. Adventisme. De hoofdstelling dezer beweging is gelegen in haar Messias-verwachting. Maar hier ligt ook haar groote font eb afdwaling. Immers wij weten met zekerheid uit Gods Openbaringen, dat de Zoon van God eenmaal mensch is gewor den, om ons den weg naar het eeuwig leven te leeren en ons te verlossen uit de slavernij der zonde. Hij was en is voor allen, ook voor ons, de Weg, de Waarheid en het Leven. Zijn religie is ook nu nog de religie van volledige waar heid en heiligmaking. Zijn verlossing was al- genoegzaam voor altijd en voor allen, omdat Hij de waarachtige Zoon van God was. En wij weten eveneens, niet op menschengezag, maar op goddelijke autoriteit, dat Christus, die in Zijn verheerlijkte menschheid het hemelrijk is ingegaan, niet meer mensch zal worden op aarde, doch alleen, als het wereldeinde daar is, zal terugkeeren in zijn verheerlijkte mensch heid om de gansche wereld te oordeelen. Maar van dien dag en dat uur weet niemand iets af: dat is allen aan God bekend. Welnu, de theosophische leiders van de Ster in het Oosten negeeren de geheele Godsopen baring, ja zelfs verkondigen en propageeren zij een stelling die rechtstreeks tegen de duide lijke Godspraak ingaat. Voortdurend botsen hun beweringen met het geïnspireerde woord van God, terwijl zij de fundamenteele waar heid van het Christendom, de Godheid van Jezus Christus, en diens verlossingswerk vol komen loochenen. En om die reden alleen is de Ster-beweging in haar opzet totaal verwer pelijk. Geen schijn van bewijs. Tenslotte, indien wij vragen aan deze pseu- do-profeten van de Ster-beweging, op welke gronden hun voorzegging berust, dan wordt ons het ontstellende antwoord gegeven, dat de Christus dit zelf aan Annie Besant heeft mee gedeeld en dat het nieuwe onderras, hetwelk zich aan het vormen is, de komst van een nieu wen Leeraar ten stelligste verwachten doet. Voor ons is het een raadsel, hoe het mogelijk is, dat ernstige menschen op dergelijke gron den in een reïncarnatie van Christus in Krish namurti kunnen gelooven en een dergelijke bewering kunnen aanvaarden zonder een schijn van bewijs. Hoe is het mogelijk? Inderdaad, zoo iets is voor ons een psycho logisch probleem, waarvoor wij tevergeefs een volledige oplossing gezocht hebben. Slechts twee factoren kunnen dit probleem voor ons eenigszins verklaren, zonder het geheel op te lossen. Dit is vooreerst de overtuiging, dat vele volgelingen van de Ster zich eenzijdig blind staren op het weldadige element, dat on getwijfeld ook in deze beweging is aan te wij zen. Zachtheid en teederheid en liefde worden gepredikt in een mooie suggestieve taal aan een menschheid, die verscheurd wordt door haat en religieuse verdeeldheid en waarvan er velen tenslotte, boven alle verdeeldheid uit, snakken naar eenbeid en liefde; en die velen grijpen iedere beweging vast, waar liefde en goedheid en toewijding als hoogste idealen ver kondigd worden, zelfs met voorbijzien van ver keerde beginselen en ongefundeerde bewerin gen. In de tweede plaats is veel te verklaren door het snakkend verlangen van velen naar een intieme vereeniging met Christus, den Lee raar der waarheid en der liefde. En daar hun gansche religie verloopt in een vaag mystisch patheïsme en daar zij de Godsopenbaring niet volledig kennen noch aanvaarden, concentree- ren zij al hun zoeken en hegeeren op een mensch, een ideaal-mensch, die liefde en broe derschap zal prediken; en zulk een mensch is voor hen de Christus, dien zij zoo gaarne op nieuw op aarde zien verschijnen als de leven de incarnatie van waarheid en liefde, als den verlossenden Leeraar nit de wanhopig-maken- de verwarring en liefdeloosheid. Wij mogen deze psyche van vele zoekers on zer dagen niet uit het oog verliezen. Want dè,n juist zullen wij, die wellicht een hard oor deel moeten vellen over de leiders der bewe ging, toch mild en vol mededoógen staan te genover zoovele edel-denkende en smachtend- zoekende volgelingen, die er zich niet van be wust zijn, dat 't goede, wat wij in deze Christus beweging meenen te vinden, op veel subliemer wijze teruggevonden wordt in hét Christen dom, speciaal in het Katholicisme; en niet al leen op subliemer wijze, maar ook vollediger en dieper en heerlijker. Laten wij dezulken niet verachten of bespotten, maar ze veeleer de helpende hand bieden van Christus' liefde en medelijden. Donderdagmorgen om 9 uur werd, in de feest zaal van het St. Pieters-College te Leuven in tegenwoordigheid van Z.Excellentie mgr. Mi eara, Pauselijk Nuntius te Brussel, de vijfde Missiologische Week van Leuven ingezet. Na het inleidend gebed „de propaganda fide" door Zijne Eminentie den Nuntius, neemt de Z.E.P. Ulrix het woord en dankt de zeer tal rijk opgekomen missionarissen. Een twintigtal nationaliteiten zijn vertegenwoordigd. In 't kort zet de voorzitter het doel en de beteekenls van deze vergadering uiteen. Pater Charles, secretaris van de Missiologi sche Week zet uiteen: De vorming der „elite in de missielanden. Wat Werd er tot nog toe gedaan? Hoe worden verbeteringen aange bracht? Om het vraagstuk te verduidelijken schetst bij op meesterlijke wijze de moeilijkheden door de protestantsche zendelingen opgeloopen en hun pogingen om ze te bekeeren. Tegen de moeilijkheden, die ook in de Ka tholieke missies, in mindere mate weliswaar, worden aangetroffen, hebben de protestanten een uitgebreide missiebeweging ingezet tenein de protestantsche „êlite's" in de missielanden te vormen, op religieus, intellectueel en so ciaal gebied. „Laten wij hen evangeliseeren en leeren wij hun onze plaats innemen": Zie daar in 't algemeen het ordewoord. Na een gedachte te hebben gegeven van het geen de protestanten in dien zin hebben ge presteerd, eindigt pater Charles met de betui ging, dat wij van de protestanten geen lessen te ontvangen hebben, doch dat we ongelijk zouden hebben hun houding niet te beseffen, waar het er om gaat een vraagstuk op te los sen, dat zoowel in onze als in hunne missies voorkomt. O Z.E. P. Rutten spreekt over den Chineeschen clerus. Hij toont aan, hoe dringend noodzakelijk het is zoo gauw mogelijk een goed gevormden clerus te hebben. De opkomende generatie zal een China kennen met een bevolking van over de 9 millioen Katholieken. Binnen 25 jaar zijn er daar meer dan 5.000 nieuwe priesters noodig en dit zelfs in de onwaarschijnlijke ver onderstelling van een niet breederen omvang der bekeeringsbeweging. Z.H. de Paus vraagt thans van de Europeesché Christenheid een buitengewone inspanning, al thans gedurende enkele jaren. Het geldt im mers niet alleen de bekeering van eenige dui zenden, maar de stichting van Gods' Kerk in het Chineesche Rijk. Daarom legt de propa ganda zioh bijzonder toe op bet oprichten eh uitbreiden van seminariën. NAMIDDAG-ZITTING. Pater Charles, secretaris van de missiologi sche week, opent de zitting met de mededeeling, dat in de morgen-vergadering over de 400 mis sionarissen of toekomstige missionarissen aam wezig waren. Ze behooren tot 29 kloosterorden, of religieuze congregatiën, of zijn bestuurders of afgevaardigden van 52 missie-organismen (tijdschriften, werken, bonden, enz.) en ver tegenwoordigen 22 nationaliteiten. Na deze mededeeling wordt het woord ver leend aan den E. P. Gonzalez, die een rapport voorleest van mgr. Gonzalez F.I.C.M. over de vorming van den inlandschen clerus in het algemeen. Dan volgt een zeer belangwekkende be spreking. Pater Verhoosel stelt de vraag, of het nuttig is, de toekomstige inlandsche priesters in de missiescholen en kleine seminariën af te zonderen van de andere studenten. E. P. Rutj- ten antwoordt bevestigend en dit om huii| roeping te verzekeren. Volgt dan Pater Dubois, S.M., met een ver< slag over den inlandschen clerus in Australië. De inlandsche clerus, zegt spreker, is hier de vrucht van lang en lastig werk, nu 85 jaar reeds volgehouden. Na herhaalde nutteloozé pogingen slaagde men er eindelijk in, na 40 jaren arbeid, de eerste priesters te krijgen.; Tegenwoordig telt het bisdom van Midden-. Australië alleen 9 inlandsche priesters en 93 leerlingen aan het klein-seminarie. 's Avonds om 8 uur geeff Pater van Wing S.J., zeer gunstig bekend om zijn volken kundige studiën over den beneden-Congo, een voordracht met lichtbeelden. De spreker had als onderwerp gekozen: „De machtige invloed van den beneden-Congo elite op de gewoonten der Kisantu-streek". TWEEDE DAG MORGENZITTING. Bij den aanvang der werkzaamheden Jeest P. Charles een schrijven van Z.Em. Kardinaal Van Roey, aartsbisschop van Mechelen en pri maat van België, voor, waarin Z.E. zijn spilt uitdrukt, persoonlijk de vergadering niet te kunnen zegenen daar hij door drukke bezig heden te Mechelen weerhouden wordt. De eerwaarde moeder Catharina, overste der „Soeurs de St. Josef de Cluny" leest daarna' een verhandeling voor over de vorming der vrouwelijke „élite" in de missielanden. Evenals de Adamskinderen heimwee kregen naar het verloren paradijs, zoo blijken stads kinderen gekweld te worden door heimwee naar het platteland. Het stadsleven biedt vele voordeelen en gemakken en toch moeten de asphaltstraten met de tjingelende trams het afleggen tegen de rustige landwegen met de frissche boomen- rijen en de groene grasranden. Het drukke stadslawaai, hoe aanlokkelijk ook, kan niet opwegen tegen de stille poëzie der natuur, waarvoor elk menscehnhart gevoelig is. De stadsmenschen snakken er naar eens verlost te zijn van al dat opgeschroefde maak werk, van al dien bedriegelijken séhijn, zij willen de oprechte waarheid van bosschen en velden en duinen in den stralenden glans der zon. Hoe grooter de bedriegelijke schijn van het stadsleven wordt, des te meer schijnen de menschen er eens van bevrijd te willen zijn. Zou het niet daaraan liggen, dat de vacantiezucht in de laatste jaren zoo toe neemt? Iedereen wil er eens uit. Vermakelijk Is het te zien hoe in den vacantietijd heele karavanen naar buiten trekken. Vooral op een zomerschen Zondag, dan lijkt het in de richting der treinen en booten wel een uit tocht van Egypte. Vaders en moeders met hun kroost zoeken gepakt en gezakt Gods vrije natuur. De kinderen met schopjes en emmertjes, moeder met een kleine op den arm en vader met een pak boterhammen en nog meer andere zaken. Want is men tegen woordig buiten, dan dient men ook te kun nen kampeeren. Daarvoor worden de noo- dige stokken meegesjouwd, mitsgaders een zeildoek of een stuk tapijt. Zoo ziet men de stadsmenschen naar buiten zwoegen en de enkele rustige uurtjes in Gods vrije natuur zijn dan ook wel duur gekocht. I Maar tegen zonsondergang wordt veel van de genoten pret vergald. De zelfde vrachtjes moeten weer huiswaarts gesjouwd worden, waarbij nog komen slaperige huilende kinde ren, die van vermoeienis dreigen te be zwijken. Men moet medelijden hebben met de stads menschen, die er zooveel voor moeten doen, - - om egps een dagje buiten te zijn. Toch hebben ze het er graag voor over, want de voldoening elkaar gebruind en doorbakken te zien verzoet alles. Anderen sparen maanden aan een stuk voor een reisje naar Brabant, naar Limburg of naar België. Voor iedereen wordt dit tegenwoordig immers mogelijk gemaakt. Maar acb, hoeveel tobberij is voor velen aan zulke reisjes verbonden. Vooreerst een trein reis in zoele coupees, dan de wederwaardig heden verbonden aan behoorlijk logies in een vreemde omgeving. Veel tijd wordt gesleten met vragen en zoeken, herhaaldelijk gaat men informeeren naar het vertrek van tram en trein en autobus en komt men er bij, dan blijken deze reeds overvol. Men moet ze tegen de heuvels op zien klauteren, die stadsmenschen, aan fiksdhe wandeltochten ontwend. Genieten ze van de mooie natuur? O zeker, maar tegelijk gaan de oogen speurend rond, of nergens een café te ont dekken valt. Zouden de meesten ook daar niet de helft van den tijd slijten, wanneer ze voor pleizier buiten zijn? Toch zijn de stadsmenschen een oogenblik voldaan, nu zij het zoete der vrije natuur hebben gesmaakt al is het ook met heel veel bijsmaak. Zouden onze stadsbesturen niet een heer lijk sociaal werk doen, met in de onmiddel lijke van het buitenleven kunnen genieten, scheppen, waar de stadsmenschen het heer lijke van het buitenleven kunnen gnieten, zonder al die vermoeiende en kostbare in spanningen? We hebben toch ons volkspark, zegt u? Dit is heel mooi, doch ook daar kan men veeltijds niet genieten zonder wrangen bij smaak. Onze stadsmenschen moesten er kunnen klauteren, kunnen kampeeren, de kinderen moeten er op zandhoopen kunnen spelen, men moét deze misdeelden der maatschappij de illusie kunnen geven van in de duinen of in boschrijk heuvelland te zijn. 's Zomers naar buiten wordt voor het moderne stadsleven bijna een eisch. Is die man Katholiek? vroeg ik. Jawel, werd er met eenige aarzeling ge antwoord, maar zoo niet gewoon. Dus buitengewoon Katholiek? Dat wil zeggen, hij is „breed van op vatting". Ik zette een paar groote oogen op, alsof ik een wonderdier ontdekt had. Bij nader onder zoek bleek, dat de man zelden naar de kerk ging, nauwelijks zijn Pasehen hield en theorieën verkondigde, welke een mengelmoes waren van theosofie, socialisme en Christendom. En dit werd „breed van opvatting" genoemd. Het was dus een Katholicisme op eigen houtje. Indien de man een Onze Lieve Heer ware geweest, dan zou men dien godsdienst van eigen fabricaat kunnen verdedigen. Doch waarin nu die „breede" gedachten schuilen, blijft mij een raadsel. Wie geen ver stand van sterrekunde heeft en op eigen houtje den sterrenhemel gaat verklaren, zal bezwaar lijk „breed van opvatting" genoemd worden. Of wie geen snars weet van de inrichting van een radio-toestel en dan pardoes beweert: dit moet zus en zoo in elkaar gezet worden, zal evenmin van breedte van gedachten ge tuigen. In het dagelljksche leven zou men zoo Iemand „eigenwijs" betitelen. Hoe ls het dan mogelijk, dat de eerste de beste zich zoo maar een eigen opinie oyer den Katholieken godsdienst vormt? Want de persoon in kwestie was geenszins wat men noemt een „bestudeerd" man. Hij had enkel een paar boeken van verdachte volks ontwikkeling gelezen, waarin heel gewaagde veronderstellingen als steenvaste waarheden werden beweerd. Om er een schijn van wetenschap aan te geven, werd er met vaktermen gegoocheld, welke de man niet eens behoorlijk kon uit spreken. En met zulk een schijn van wetenschap had hij zich den titel van „breed van opvatting" verworven. Wie de gesprekken beluistert in treinen en cafê's, op kantoren en in schafttijden, zal er verschillende van deze „breedte van opvatting" kunnen beluisteren. Gaat men hun redeneeringen precies meten, dan verdwijnt alle „breedte" en men merkt hoe „eng" van opvatting deze menschen zijn. Katrijntje-lief, mijn hartedief, Wat hangt weer met een slipje Je nijdig onderlipje? Wat is er weer gebeurd, mijn schat? Je kijkt zoo grimmig als een kat En gromt gelijk een ouwe hond, Zeg is de zaak weer niet gezond? Mijn lust mijn ziel, mijn leven, Kom, zeg me de oorzaak even. „Och, lieve vent, mij kookt het bloed: Mijn buurvrouw draagt een nieuwen hoed" P. DE BELG. Op de sociëteit werden sterke staaltjes verteld van rijke gierigaards. Ik ken een milllonair, die zijn inktpot sluit telkens als hij er zijn pen in gedoopt heeft omdat hij bang is, dat er anders te veel inkt vervliegt! Ik ken er één, die eiken avond de klok Stilzet, omdat anders het raderwerk verslijt, terwijl ledereen toch maar slaapt. Dat is nog niets vergeleken bij den mlllionair, dien ik ken, z al een derde. Die gaat in de leeszaal de kranten niet meer le zen om zijn bril te sparen! MARTIN BERDEN. De rekening, zooals men 't dacht, Is niet steeds uitgekomen. Ook wordt men, door zijn eigen schuld, Vaak bij den neus genomen. Men praat er over, non-chalant, En tracht zich zelf te sussen Met: 'k had het eigenlijk voorzien. Maar ondertusschen! Men bracht den zomer buiten door, Maar 't weer viel bitter tegen. 't Was aldoor koud en winderig En iederen dag maar regen. Maar weer in stad, daar schept men op, Brutaal, net als de mussellen, Wij hebben bar veel pret gebad! Maar ondertusschen! Men zit ook krap, doch doet graag groot!] Geen mensch toch kan het weten, Dat jij van huis uit nooit een sou Of minder hebt bezeten? Dus, zegt men, 'k heb een knauw gehad, Door 't dalen van de Russen. Ja, vroeger keek ik op geen geld! Maar ondertusschen! j Je loopt ben blauwtje.... 't is niet leuk, i Want je hadt al juist berekend Dat, wat ze mee krijgt van papa, Een ruggesteun beteekent! Je zegt haar: 'k hoop maar, dat de tij1!1 Het minnevuur zal blusschen Van centen spreek je haar dan niet. Maar ondertusschen! Een suikertante, vel en been, Antiek nog in de kleeren, En vol met wratjes op 't gezicht. Komt nu bij jou logeeren. En jij, als aangetrouwde neef, Begroet haar lief, met kussen, En zegt: 't Is leuk, dat u weer komt! Maar ondertusschen! Zoo willen menschen, kwasi slim, Gesloten zijn als bussen, ifl Ze meenen, dat geen mensch het snapt- 'tMaar ondertusschen! --

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 10