FEUILLETON
is
ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1927
TWEEDE BLAD
PAG5MA 2
K
ws
n
CE MOORD TE OVERSCHIE
HET BEROEP VAN VERDACHTE
VERWORPEN.
D AUTOBOTSiNG BIJ OEGSTGEEST
Oï ids voor dagelijksch gebruik?
AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN.
VEEL VRUCHTEN VOOR DE TOEKOMST.
Zoo kan men wel goede sier makea
In een geacht gesprongen, in een
haverveld verdwenen
AUTOBUS EN TANDEN
DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
BRAND DOOR HOOIBROEI
Het duurde zoo lang, eer de brandweer
kwar,
DE DAMES MET DE
GROENE HOEDEN.
«-)•
Uitspraak van den Hoogen Raad.
De Hooge Raad heeft gisteren verworpen Let
cassatieberoep van den 19 jarigen J. V., die
door bet Gerechtshor te 's Gravenhage wegens
diefstal, poging tot diefstal en doodslag op één
der gebroeders Hoogerhrugge te Overschie, ge
pleegd in den nacht van 16 op 17 Mei 1926, is
veroordeeld tot 15 jaren gevangenisstraf, zulks
met vernietiging van een vonnis der Rechtbank
te Rotterdam, waarbij verdachte 12 jaren ge
vangenisstraf waren opgelegd.
HET POLITIE TOEZICHT OP DE
NOORDZEF
De toestand der gewonden.
Een adres der Reedersvereeniging voor de
Ned- Haringvisscherij.
DE CHAUFFEUR IN ARREST GESTELD.
f)e slachtoffers van de aütobotsing Donder
dagavond onder Cegstgeest maakten 't gisteren
naar omstandigheden redelijk.
De verwondingen der beide dames evenals
die van den heer v. d. Spoel blijken oogenst-hijn-
lijk niet zoo ernstig als aanvankelijk werd ver
ondersteld
De dame in eerste bericht vermeld als afkom
stig uit Hilversum blijkt mevr. Fabrils uit
Haarlem te zijn. De heer v. d. Spoel en zijn eeht-
genoota wonen tijdelijk in Hilversum. Het lijk
van het meisje is gistermorgen gerechtelijk ge
schouwd door dr. Hulst uit Leiden.
De Belgische chauffeur is door de politie uit
Oegsigeesi naar den Haag overgebracht, waar
hem door den rechter-commissaris een verhoor
is afgenomen. Na afloop daarvan i3 hij naar lie,.
Huis van Bewaring overgebracht, waar hij voor-
looi: ig is ingesloten.
EEN SCHEERMES EEN VERBODEN
WAPEN
UITBREIDING VAN HET AANTAL
KRUISERS
Eenige dagen geleden ontving de Reeders
vereeniging voor de Nederlandsche Haring
visscherij de mededeeling, dat de minister van
Marine den commandanten der politiekruisers
had gelast, het terrein op en be-oosten de Dog-
gersbank tot in de Duitsche Bocht, voor zoover
bevischt door Hollandsche vaartuigen, geregeld
te bekruisen, hetgeen vanzelfsprekend inhield
een meer intensief toezicht.
Gelijktijdig gewerd de Reedersvereeniging
het bericht, dat het in dienst stellen van een
derden politiekruiser gedurende het tijdvak
SeptemberDecember, zooals in vorige jaren
geschiedde, uit een personeelsoogpunt zeer be
zwaarlijk zou zijn en dat daartoe derhalve niet
eerder zou worden overgegaan dan na geble
ken dringende noodzakelijkheid.
Het Hoofdbestuur der Reedersvereeniging
voor de Nederlandsche Haringvisscherij heeft
zich thans met een adres tot den minister
van binnenlandsche zaken en landbouw ge
wend, waarin wordt herinnerd aan zijne in vo
rige jaren bij de regeering ingediende adres
sen, houdende klachten over het vernielen van
Hollandsche haringnetten door Deensche snur-
revaders. Voorts wordt in het adres nog
gewezen op het feit, dat onze haringvissehers de
laatste jaren niet meer zoo Oostelijk van de
Doggersbank durven visschen uit vrees voor
verlies van netten.
Het hoofdbestuur der Reedersvereeniging
juicht daarom een meer intensief politietoe
zicht op en be-oosten Doggersbank ten zeer
ste toe, doch meent, dat dit alleen te bereiken
valt door uitbreiding van het aantal politie
kruisers gedurende de maanden September
December.
DE RAAD VOOR DE SCHEEPVAART.
De vertegenwoordiging van het Noordzee-
haringVisscherijbedrij f.
In verband met de op de laatst gehouden
algemeene vergadering der Reedersvereeniging
voor de Nederlandsche Haringvisscherij ge
voerde besprekingen ovter de tegenwoordige
samenstelling van den Raad voor de Scheep
vaart, heeft zich het hoofdbestuur van genoem
de vereeniging, met een uitvoerig adres tot den
Minister van Waterstaat gewend, waarin den
Minister de naleving van het 3e lid van art. 23
der Schepenwet wordt verzocht en alzoo te wil
len bevorderen dat aan het Noordzeeharing-
visscherijbedrijl een zóódanige vertegenwoor
diging in den Raad voor de Scheepvaart wordt
toegewezen, als waarop het in verband inet
zijne bedrijfsbelangen en den omvang van zijne
vloot recht heeft en voor deze vertegenwoor
diging personen te benoemen, die uit hoofde
van hun kennis en ervaring op het gebied der
tegenwoordige techniek, in staat zijn den Raad
te kunnen voorlichten met deskundige advie-
,EEN VALSCH RECEPT.
Om in bezit te komen van opium.
BOTERCONTR LE.
NA DE OEFENINGEN BIJ EDE
De Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw, gezien de minïsterieele beschikking
van 3 Juli 1905, no. 13959, afdeeling Land
bouw, houdende vaststelling van merken, welke
uitsluitend bestemd zijn cm door of vanwege
aangeslotenen bij een onder Rijkstoezicht
staand botercontrölestation te worden aange
bracht op de door hen bereide of aangekochte
boter of wel o-P de verpakking dier waar;
heeft bepaald, dat in de plaats van het woord
„rechts" voorkomende in de 2de alinea van
6, van bovengenoemde beschikking, zal wor
den gelezen „hoven het merk".
BROODPRIJZEN.
„DANK AAN ALLEN".
EEN PRINCIPIEELE KWESTIE
VOOR DEN KANTONRECHTER.
Voor den plaatsvervangenden kantonrechter
te Bergen op Zcom, mr. v. Hasselt, is Donder
dag bovenstaande vraag aan de orde gekomen.
Eenige marechaussee's te Steenbergen hadden
zekeren S., uit Heijningen, bekeurd. Deze en
diens vrienden bleven de politiedienaren volgen
en een hunner riep den marechaussees dreigend
toe: als jullie geen wapens bij je hadden, zou
den jullie een kwaad uurtje beleven. Tot voor
de marechaussee-kazerne had men het gewaagd
de politiemannen te volgen, ie toen plotseling
S. verzochten mee naar binnen te gaan, waar
bij fouilleering bleek, dat S. een scheermes bij
zich had, waarop een nieuw verbaal volgde, nu
wegens het dragen van een verboden wapen.
Het O.M., waargenomen door mr. Nooren, ver
klaarde lang in beraad te zijn geweest of hij
deze zaak wel ter behandeling zou hebben voor
te dragen en hij besloop hiertoe tenslotte, opdat
zou kunnen worden uitgemaakt of een scheer
mes wel tot de verboden wapens wordt -gerekend
in den zin der wet.
De Memorie van Toelichting to-t de betreffen
de wet zegt, dat het in de bedoeling der wet is,
dat er niet onder vallen voorwerpen voor dage
lijksch gebruik. En volgens spr.'s oordeel be
hoort het scheermes hiertoe.
Het O.M. eischte dan ook op grond van een
en ander ontslag van rechtsvervolging.
De kantonrechter verklaarde nader uitspraak
in deze te zullen doen.
Een dagorder van den commandant van het
veldleger.
De heer J. Kuyper, die dezer dagen aan de
gasfabriek te Haarlem bij werkzaamheden, ge
troffen werd door een losgeraakt loopwiel en
daardoor hersenschudding en schedelbreuk be
kwam, is aan de gevolgen van dit ongeluk
overleden.
De commandant van het veldleger heeft de
volgende dagorder uitgegeven voor de troepen,
welke onder zijn leiding aan de oefeningen
in de omgeving van Ede hebben deelgenomen.
„Het is mij bijzonder aangenaam bij het einde
der onder mijn leiding gehouden geve<Jitsoefe-
uingen mijn dank te brengen aan allen, die aan
de voorbereiding of uitvoering daarvan hebben
medegewerkt.
In het bijzonder heeft mij de opgewektheid
en toewijding getroffen, waarmede algemeen
aan de oefeningen werd deelgenomen, terwijl
ik met tevredenheid heb waargenomen, dat de
infanterie zeer is vooruitgegaan in de wijze
van gebruik maken van het terrein, waardoor
haar waarde en die der weermacht ten zeerste
wordt verhoogd.
Ook overigens heeft de loop der oefeningen
mij in algemeenen zin kunnen bevredigen,
waardoor de daaraan verbonden opofferingen
goede vruchten hebben kunnen dragen."
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
heeft in de zoo juist verschenen aflevering
van het periodiek „Prijzen en kosten van
levensonderhoud" de volgende gemiddelde
broodprijzen gepubliceerd, berustend, op op-I
gaven van ruim 250 bakkerijen in de verschil
lende deelen des lands.
Gehuild Tarwebrood:
I. Melkbrood in ets per K.G.
II. Verh. cijfer le halfjaar 1913 100.
III. Waterbrood in ets per K.G.
IV. Verh. cijfer le halfjaar 1913 100.
DE PATIëNT SCHREEF ZELF ZIJN
RECEPTJES, MAAR DE APOTHEKER
WAS HEM TE SLIM AF.
Donderdagmiddag vervoegde zic-h bij eèn
apotheker te 'sGravenhage een heer, die een
recept afgaf van een bekend arts, waarop deze
een hoeveelheid van 100 gram opium voor
schreef.
De apotheker vond deze dosis zeer groot en
«telde zich telefonisch -in verbinding met den
arts om te vragen of er geen vergissing moge
lijk was. Tot zijn verbazing hoorde hij vaft
den medicus, dat deze in 't geheel geen recept
met 100 gram opium had afgegeven. Een zoo
groote hoeveelheid werd door hem noodt voor-
gesokrevten.
Een ingesteld onderzoek bracht het volgen
de aan het licht:
De arts heeft reeds geruimen tijd iemand
ondier zijn behandeling, die hij dooi- langzame
vermindering van de toegediende doeis, van
zijn verslaafdheid aan de opium hoopt te ge
nezen. Zeer waarschijnlijk heeft de patiënt op
een oogenbMk, dat de dolkter hem even alleen
in zijn spreekkamer liet, eenige recept-papieren
van diens schrijfbureau genomen. Deee recept-
briefjes heeft hij later zelf ingevuld om op
deze wijze de beschikking over opium te krij
gen.
Reeds een vorig maal had het de aandacht
van den apotheker getrokken, dat de hoeveel
heid opium zoo abnormaal groot was en toen
nu voor de tweede maal 100 gram opium voor
geschreven was, achtte hij het raadzaam zich
mei den dokter te verstaan.
Deze stelde de politie van een en ander in
kennis, die Donderdagavond nog, den betrok
ken persoon aanhield en aan een ver-hoor on-
dterwuenp.
EEN KOE, DIE TWEEMAAL VER-
IIOCHT WERD.
ER KWAM EEN EIND AAN.
Esn koopman uit Winschoten verkocht op
de veemarkt te Groningen een jonge koe. De
koop-ar en de verkoop er verwijderden zich een
oogisibliik, zoodat de koe onbeheerd bleef
staan. Toen een ander liefhebber daar langs
kwam, stonden er bij bot bc-est twee jonge man
nen, die zeiden, -dat zij de eigenaars van de
koe waren en het dier aan -bom verkochten.
Toen in een café de betaling g-eeèhiod was,
kwam 'de eerste ko-oper opdagen, en bet bleek,
dat de beide jonge mannen met het geld
reeds verdwenen waren.
De recherche heeft ze 's nachts aangehouden.
Het zijn volgens de „L. Ot." H. D., oud 18
jaar, en J. P. oud 22 jaar, bedden van Leeu
warden. Zij -hadden reeds goede sier gemaakt
van het geld en weiden in beschonken toe
stand naar het hoofdbureau gebracht
Zij zullen ter beschikking van de justitie
worden gesteld.
ACHTERVOLGING VAN EEN KOEIENDIEF
DRIE BEKENDE INBREKERS OP
HEETERDAAD BETRAPT.
Kordaat optreden van een dienstbode
I
II
III
IV
le halfj.
1923
30.9
178
24.5
167
le
1524
30.1
174
23.8
162
le
1925
33.8
195
£7.7
188
2e
1925
33.4
192
127.1
184
le
1926
32.3
186
26.0
177
2e
1926
32.3
186
26.3
179
le
1927
31.8
183
25.9
176
I. Ongebuild tarwebrood in ets. per K.G.
II. Verh. cijfer le halfjaar 1913 100.
XIX. Roggebrood in ets. per K.G.
XV. Verh. cijfer le halfjaar 1913 100.
I
II
III
IV
le halfj. 1923
20.9
147
19.7
195
le
1924
20.G
145
19.3
192
le
1925
24.8
175
21.6
215
2e
1925
24.3
171
20.6
205
le
1926
23.1
163
19.7
195
2e
1926
23.5
165
19.5
194
le
1927
23.3
164
19.6
195
EEN PROTESTMEETING
DER AMBTENAREN
Op 18 September te Utrecht
De heer Conijn schrijft in „A.R.K.A.":
De „codex argenteus" van art. 40 werd, als
gold het 'n lichtzinnige gril van 'n Oostersch
despoot, vernietigd; de moreele aanspraken
der benadeelden, daarover maakten zich de
heeren niet dik! Welnu, dan zal de R. K.
organisatie de Regeering aan haar plicht tot
herstel nogmaals herinneren, omdat bleek,
dat Zij zich vergiste....
En zij hoopt dat te doen op 18 September
in het gebouw voor Kunsten en Wetenschap
pen te Utrecht.
Da&r zal elke afgevaardigde als een loud
speaker zijn die het uitschréêuwt, dat wij niet
willen, niet kunnen, niet mógen berusten in
de ons opgedrongen positie.
Het gebeurde aan een halte van een der Am-
sterdamsche autobuslijnen.
Een man stapte in, maar offerde geen dub
beltje in de bus. De chauffeur greep reeds naar
een kaartje.
„Neen, ik moet niet mee", zeide de man,
„maar heeft u niet een gebit gevonden?"
„Wat??" vroeg de bestuurder.
„Ja, een gebit, ik heb het vanochtend in de
bus verloren", zeide de nu tandelooze.
„In dezen wagen?"
„Ja, ik heb het nommer onthouden."
De chauffeur had niets gevonden ipaar bij
zou nog eens kijken, dook onder een bank en de
passagiers de bus was lang niet vol
volgden, zijn voorbeeld.
Nergens echter lagen tanden
De autobussen rammelen dus niet slechts de
tanden uit iemands mond, zij rammelen ze zalf
uit den wagen.
DE POLITIE MOEST NOG SCHIETEN.
Gisterennacht is de Haagsche politie er in
geslaagd drie personen op heeterdaad bij een
poging tot inbraak te betrappen.
T-wee personen wilde n zich omstreeks 1 uur
toe-gang veroc'halfem tot -de woning van dr.
v. d. S., aan de Groot I-Iertogiinmelaan, date voor
eenigen tijd met zijn hutegenoaten afwezig i3.
Een derde persoon zou bu-iten op den uitkijk
blijven staan.
De twee inbrekers klommen aan de achter
zijde van het h-u-is over de schutting en kwa
men zoo in den tuin.
Dit werd echter gezien door het dienst
meisje van een der voorwonenden, die direct
begreep, dot er iets niet in den haak -moest
zijn. Zij -belde de politie op en binnen korten
tijd waren eenige rechercheurs per auto op de
bewuste plaats aangekomen.
Het perceel werd afgezet en de uitkijkpost,
die zich haastig uit die voeten wilde maken,
werd ingerekend.
Toen de beide and-eren het h-uls door recher
cheurs omringd zagen, gaven zij zich over,
echter niet dan nadat door een der poliitSe-men-
sc-kern vier schoten gelost waren.
Zij werden gearresteerd en naar het hoofd
bureau overgebracht. Daar bleek dat zij in
-het bezit waren van een volledig stel inibrekers-
werktuig-en.
Het eijn goede bekende van de politie, op
welke men reeds geruimen tijd het oog hield.
Op 't nippertje aan den dood ontsnapt.
Donderdagmiddag wilde het vierjarig zoontje
van den beer G., wonende in de Indische Buurt,
te Meppel, dat in 'n eigengemaakt kinderwagen_
tje gezeten was, dat 't zusje voortduwde, nog
den overweg in de Oosterboer passeeren, toen
de sneltrein van 2.15 uur uit Groningen
naderde. Het zusje van het knaapje wist hem
op het laatste nippertje nog uit het wagentje
te rukken. Dit laatste werd geheel verbrijzeld,
terwijl de beide kinderen met den schrik vrij
kwamen.
GESPEURD MET HONDEN.
Op de Woensdag te Zutphen gehouden vee
markt trok het de aandacht van een paar koop
lieden, dat de aanvoerder van een tweetal koei
en eenigszins verdacht deed, hetgeen zij aan
de politie meedeelden. Toen deze kwam om een
nader onderzoek in te stellen, had de man, die
zeker lont had geroken, zich reeds uit de voeten
gemaakt. De politie vond hierin aanleiding, op
de toegangswegen tot de stad te laten surveil-
leeren, met het gevolg, dat een agent nabij
Eefde een verdacht persoon aantrof, die, zich
ontdekt ziende, dadelijk de vlucht nam, achter
nagezet door de politie. Hij sprong in een
gracht, doorwaadde die, tot aan den hals in
het water, zoodat hij druipnat aan den anderen
oever kwam. Maar ook daar werd hij door .den
agent achtervolgd, totdat hij in een haverveld
verdween. Er is toen nog met een politiehond
gespeurd, doch tevergeefs. De man had op zijn
vlucht een leeren pantoffel en zijn roodbruine
pet verloren.
Later is verdachte gezien nabij het Israël.
Krankzinnigengesticht te Apeldoorn. Aan
iemand, die hem ontmoette, had hij meegedeeld,
dat hij Oosterkamp heette, afkomstig uit het
Woudhuis te Apeldoorn.
De Zutphensche politie heeft de koeien in be
slag genomen en onderzoekt nu, waar ze gesto
len zijn, terwijl aanhouding en voorgeleiding
van den verdachte wordt verzocht.
Gistermorgen omstreeks half 10 is te Leiden
tengevolge van hooibroei brand uitgebroken in
een hooiberg van den landbouwer A. Schmal op
de Maria Cornelia-hoeve aan de grens van
Voorschoten. Aangezien de hoeve ongeveer een.
uur gaans van de brandweerkazerne is verwij
derd en de brand reeds eenigen tijd woedde,
voordat uit Voorschoten bericht kwam, duurde
het geruimen tijd voor de brandweer ter plaatse
was, die daarna met vier stralen het vuur be-
Btreed.
Tegen elf uur was het gevaar, dat ook de
woning en stallen zouden worsen aangetast
geweken. Deze hebben alleen tioVe waterschade
gekregen.
POGING TOT DOODSLAG OP
POLITIEAGENTEN.
Nog geen uitspraak
Het O.M. bij de Bossche Rechtbank eischte
in de feffibtiing van 10 dezer één. jaar gevangen
ni.sst-raf -togen J. M. M. H., reiziger te 's Herto-
giemibcisch ter zake van poging tot doodslag op
politieagenten te 's Herto-genlboech gep-leegd.
De uitspraak in deze zaak, welke Donderdag
eou plaats tobben, Is u-it-giesteld tot 8 Sept.,
in afwachting van een rapport der reolas-s-efr:
ri-n~
door GERMAINE ACREMONT.
Geautoriseerde vertaling van Christine Kamp.
Maar, hoe groot was mijn verrassing, toen
ik mij keerde, en hij vlak voor mij stond! Ik
dicht flauw te vallen. Door welk wonder was
hij blijven staan, toen ik meende, dat hij een
twintig meter verder was? Onwillekeurig slaak
te ik een kreet.
Heel eerbiedig begon hij met een buiging
voor rr-ij te maken. Zag ik er zoo verstrooid
uit? Vreesde hij, dat ik hem niet had opge
merkt? Of was hij misschien even ontroerd
als ik? Maar de waarheid is, dat hij heele-
maal van zijn stuk, geen wcord kunnende
uiten, na die eerste buiging een tweede maakte,
dan een derde.... en telkens dieper. O, hij
was charmant!
Eindelijk mét een schuchter gebaar reikte
hij mij iets toe, dat ik aannam.
Pardon, mejuffrouw, stotterde hij, u heeft
dit kleine voorwerp verloren....
En ik stamelde: Dank u wel, mijnheer!
Hij boog voor de vierde maal met volmaakte
waardigheid en ging verder, terwijl ik op iist
trottoir als verstijfd bleef staan, ten prooi
aan vreemde gedachten....
Als ik eTaan denk, dat een hoogstaande man
zich heeft gebukt om dat op te rapen, voel Ik
een vreeselijke verwarring zich van geheel mijn
.wezen meester maken.
Hij heeft gezegd: Pardon mejuffrouw, u
heeft dit kleine voorwerp verlorenEn Ik
heb geantwoord Dank u, mijnheer.
Ik hoop, dat hij mijn dankbetuiging heeft
.verstaan! Als ik zoo ben aangedaan, is het
'jglsof mijn keel is toogeschroefden mijn
jrtem wordt zeer onduidelijk. Misschien be
schuldigt hij mij van ondankbaarheid! Bij d-e
eerste gelegenheid zal ik hem opnieuw bedan
ken.
Hij mag niet denken, dat ik lichtzinnig ben.
Ik vrees, dat hij dat te kennen heeft willen
geven, toen hij „een klein voorwerp" noem
de hetgeen hij opraapte, namelijk mijn zwarte
garen handschoen, dien ik onopzettelijk had
laten vallen.
30 Mei.
Ik kap mij niet meer zoo eenvoudig en glad.
Maar ik verander mijn coiffure langzamerhand
opdat mijn zusters er geen erg in zouden heb
ben. Wat zou er wel gebeuren, als zij iets ver
moedden? Moeder heeft al opgemerkt, dat lk
meer tijd besteed aan mijn toilet.... Ik zal
voortaan wat vroeger opstaan.
2 Juni.
Ulysse HyacintheUlysse Hatcinthe
Ik houd er van zijn naam te schrijven. Ik doe
het in ronclschrift, in halfloopend, in Gothisch.,.
Ulysse Hycinthe.Ulysse Hyacinthe.
Een. mooie naam!
Ulysse HyacintheUlysseIk herhaal
dien naam met gesloten oogen.
4 Juni.
Van middag bij de dames Lerouge heb ik
mevrouw Hyacinthe ontmoet
Jammer genoeg ging zij juist heen en dat
heb ik temeer betreurd, omdat zij over haar
zoon sprak. Zij zeide: „Ulysse is mijn troost
Wij hebben voor elkaar een buitengewone ge
negenheid. Hij stelt geheel zijn vertrouwen in
mij sedert.
Sedert?" vroeg, Felicie Larouge.
Sedert hij roodvonk heeft gehad. Hij wil
de nooit zijn drankje innemen, als ik het hem
zelf niet aanbood...."
Zoo, heeft mijnheer Hyacinthe roodvonk
gehad? vroeg Caroline ongerust.
Ja.toen hij zeven jaar oud was.
Ik voel een eerbiedige teederheid voor me
vrouw Hyacinthe. Jammer, dat door een zenuw
achtige aandoening haar oogen soms zoo knip
peren, dat haar oogharen vliegen lijken, die
snel op en neer gaan. Maar daar zal lk wel aan
wennen.
Toen ik de deur voor haar opën hield, heeft
zij mij gezegd: „U is wel beleefd, mejuffrouw."
Ik bloosde.... Me dunkt| dat ik tegenwoor
dig zoo gauw rood wordt.
15 Juni.
Het is gewoonte gewordenIk ga geregeld
om zeven uur naar de Mis, hoewel ik niet
meer verkouden ben. Het zou mij spijten, als
ik mijnheer Hyacinthe niet meer ontmoette.
1 Juli.
Toen ik pit de kerk kwam, regende het
alsof het met bakken van den hemel werd ge
goten en ik had geen parapluie. Ik schuilde
onder het voorportaal en toch werd ik nog be
spat door het water, dat tegen de beelden
kletste en weer terugf-^vorpen werd.
Ik bekeek mijn stoffen laarzen, die in een
plas stonden, toen mijnbeer Hyacinthe voor
bij ging. „O....!" Hij heeft geen ander woord
kunnen vinden toen hij mij daar zag staan;
to-en naderde hij mij.
Mijnheerfluisterde ik.
Oherhaalde hiju hierin dien
stortregen
Ja, ik ben hetIk zou wel in de kerk
gewacht hebben tot de bui over was, maar men
wacht mij thuis. Ik sta hier te wachten, tot
het een beetje mindert.
Mijnheer Hyacinthe!
Waarom noemde hij zijn naam? Ik moet
bekennen, dat ik het op dat oogenblik nie-t
begreep. Wat ben ik dom! Hij moest het her
halen: Mijnheer Hyacinthe.... Ulysse Hya
cinthe!
Hij stelde zich voor. Waar waren toch mijn
gedachten?.... Om hem. te toonen, dat ik mij
van mijn verwarring hersteld had, zei ik:
Mijnheer Hyacinthe, professor op het college?
Het leek, dat hij daar gevoelig voor was;
met een diepen zucht antwoordde hij: ,,Ja!"
Daarna begon hij heel vlot te praten: „Mijn
parapluie is groot genoeg. Ik gebruik die dik
wijls als ik met mama uitga. Zou ik het dur
ven wagenals u zoo goed wilde zijn....
Het zou voor mij een eer zijn u thuis te bren
genU woont diebt genoeg bijIk zal
dan niet te laat zijn voor mijn klas.
Er was geen mensch op straat te zien. Het
portaal werd ongeveer een vijver.... Ik heb
h-et aangenomen.
Naast elkander zijn wij heengegaan. Inder
daad was de parapluie groot genoeg voor twee
personen. De regen viel erop neer met een
zacht gekletter. Wij waren slechts gescheiden
door den dikken stok met haak. Hij liep met
groote schreden, ik maakte kleine pasjes. Op
zeker oogenblik zei ik: „Pas op de plassen"
Het was te laat, hij trapte er midden in, zoo was
hij verdiept in hetgeen hij wilde zeggen, dat
hij mij niet eens hoorde:
Ik sta geregeld, zomer of winter, op om
zes uur, begon hij met ernstige stem. Voor
ontbijt neem ik een kop koffie en een boterham.
Mijn college begint om acht uUr, maar ik ben
er altijd een kwartier vroeger om te zien of
alles in orde is. Ik leg op mijn lessenaar al de
dingen, die ik mocht noodig hebben: potlood,
penhouder, liniaal en gomelastiek. Op den rand
van het hord leg ik een stukje krijt. Gewoonlijk
moet ik lang zoeken naar den stofdoek, die
eigenlijk bij h-et bord moet hangen, maar die
de leerlingen als zij 's middags heengaan, el
kander spelenderwijs toewerpen, 's Winters,
dat is van af den lsten November, zie ik na of
de kachel goed voorzien is. Dan doe ik mijn
luster morsmouwen aan, die mama zelf voor
mij genaaid heeft en ik wacht mijn leerlingen
af. Ik heb er vijftien, waarvan het grootste
gedeelte luie vlegels zijn. Ik moet u zeggen,
dat ik Ieeraar ben van de vijfde klas.... De
klassieke, niet de moderne, die zijn minder ge
vorderd, In mijn klas heb ik August Ridon,
dien u wellicht wel kent.
Den zoon van den fruitverkooper?
Jadat is een slechte jongen, een deug
niet. Hij leeft slechts om kattekwaad te doen.
Hij weet niet wat uit te denken om mij te pla
gen. Gisteren heeft hij 'm balletje gekauwd pa
pier, waaraan een poppetje met een draad be
vestigd was, tegen het plafond geworpen en
dat is blijven kleven, juist boven mijn lessenaar.
Ik heb geprobeerd met den stok, waar mede
de plaatsen op de landkaart worden aangewe
zen, het ding naar beneden te halen. Maar de
stok was niet lang genoeg.... Na schooltijd
ga ik naar huis, naar mamaMaar u is al
weer thuis.Op een andere gelegenheid zal
ik verder vertellen hoe ik den dag doorbreng.
Goeden da^, juffrouw Davernois.
Hij is heengegaan. Ik heb geen tijd gehad
om hem te vragen, wat hij toch deed met dat
gele valiesje.
1 Augustus.
Vaeantie.Het college is sedert drie dagen
gesloten. Ik hen er voorbij gegaan. De cour is
ledig, de portier heerscht er twee maanden
lang in eenzaamheid.
Alle jaren gaat mijnheer Hyacinthe geduren
de Augustus en September op reis. Zal hij het;
ook dit jaar doen? Ik vind die vacantia v
velend.
2 Augustus.
Hij is vanmorgen met zijn moeder vertrok
ken zonder mij nog te ontmoeten. Ik wil niet
meer aan hem denken.
3 Augustus.
Neen, beslist, ik wil niet aan hem denken.
4 Augustus.
Ik zal hem vergeten. Dat zweer ik!
8 Augustus. ij
Vaarwel, mijnheer Hyacinthe. Vaarwel!
17 Augustus.
Ik ben een zwak schepseltje. Ik denk slecht#
aan mijn eed om niet meer aan hem te denken.
Zoodat ik aldoor aan hem denk.
25 Augustus.
Mijnheer Hyacinthe is met zijn moeder te
ruggekomen. Hij heeft niet gewacht tot het
einde der vaeantie.
Zoodra ik dat nieuws hoorde, ben ik voorbij
zijn buis gegaan. De jaloezieën waren opg^
trokken.
wat 'n geluk!
27 Augustus.
Wij hebben elkaar ontmoet hij de dame#
Lerouge. De vaeantie heeft hem goed gedaan.
Hij ziet er zoo goed uit, rose en dik.
Jammer, dat Felicie ons caramels presen
teerde, die zij van een barer nichten had ont
vangen. Mijnheer Hyacinthe, die een heele ia
den mond had gestoken, kon er bijna nie-t doof
spreken. Tevergeefs probeerde hij met aller!0'
bewegingen van de lippen en de tong om dat
ding van de eene wang naar de andere te doe®
verhuizen. Hij werd er benauwd van en ik W#9
bang, dat bij stikken zou.
Eindelijk, toen de caramel gesmolten was
de andere dames druk zaten te babbelen, ko
hij een gesprek met mij aanknoopen, daar vu
naast elkaar zaten. -j
(Wordt vervolgd.), i