FEUILLETON
DE WETHOUDERSZETELS EN DE
VRIJHEIDSBOND
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1927
DERDE BLAD
PAGINA 3
WAT DEN KINDERKENS WORDT DIETS GEMAAKT
HET VERHAAL ZIT SLECHT IN ELKAAR
DE WETHOUDERSBENOEMING-
DE GROOT
Waar het betoog op neer komt
EN NU DE FEITEN
Hef verloop der historie
GROOTE KATOENBRAND TE
MANCHESTER.
DE AANSLAG OP DEN
ÏTALIAANSCHEN CONSUL
TE PARIJS
Communistische wraak
GESCHIL IN DE DUITSCHE
KLEED IN GINDUSTRIE
STIJGING DER UITGAVEN VOOR
ARMENZORG.
EEN SPORTIEVE DIEF...
Hij gaf de prijzen terug, al waren die
van zilver.
DE DAMES MET D£
GROENE HOEDEN.
Het bestuur van de afd. Rotterdam van den
Vrijheidsbond heeft dezer dagen, in den vorm
van een schrijven aan de redactie van de N. R.
Crt., een verklaring afgelegd omtrent de ver
kiezing tot wethouder van den heer De Groot,
••Ten einde de verdere verspreiding van fabels
rondom deze vreemde geschiedenis tegen te
gaan, loont het de moeite om de verklaring
van den Vrijheidsbond even aan de feiten te
toetsen.
Verklaring van den Vrijheidsbond
De verklaring luidt, wat de hoofdzaak be
treft, als volgt:
„Het artikel „uit den Gemeenteraad" in Uw
avondblad van Woensdag 7 September doet zien
dat volgens mededeelingen, aan U van kerke
lijke zijde verstrekt, een der leden van de raads
fractie van den Vrijheidsbond, de heer de Groot,
zich zou hebben schuldig gemaakt aan in hooge
mate onbehoorlijke handelingen, n.l. lo. aan de
medeleden zijner fractie onware mededeelingen
zou hebben verstrekt omtrent de onderhandelin
gen met de andere fractiën over de bezetting
van het College van Burgemeester en Wethou
ders en door die onware mededeelingen zijne
medeleden tot het wijzigen van een eenmaal
ingenomen standpunt zou hebben bewogen en
2o. In de bijeenkomst der fractievertegenwoordi
gers, gehouden onmiddellijk vöór de stemming in
den Raad op 6 September, een andere verkla
ring van de door zijne fractie aangenomen hou
ding zou hebben gegeven, dan tot dusver door
de fractie verstrekt was, welke nadere verkla
ring, naar tusscben de regels te lezen valt, de
heer de Groot zou hebben gegeven met het doel
de kansen zijner verkiezing tot wethouder te
Verhoogen.
Zooals van zelf spreekt, heeft het bestuur
der Af deeling van den Vrijheidsbond het nood
zakelijk geacht onmiddellijk een onderzoek naar
de gegrondheid dezer ernstige beschuldigingen
aan het adres van een zijner meest vooraar,
staande leden in te stellen.
Het bestuur besloot te dien einde allereerst
een vergadering te beleggen met de voltallige
raadsfractie. Omtrent de eerste beschuldiging
zou hiermede kunnen worden volstaan, daar zij
uitsluitend betrof feiten, die zich binnen de
fractie zouden hebben afgespeeld. Omtrent het
tweede punt zou waarschijnlijk verder onder
zoek noodig zijn.
Echter verscheen, voordat de vergadering
)laats vond, in Uw avondblad van 8 September,
het artikel „De Vreemde Geschiedenis", aan het I
.Jot waarvan door U „mededeelingen van den
neer ter Laan" werden gepubliceerd. Blijkens
die mededeelingen acht de voorzitter der S. D.
A. P.-fractie den loop der zaken, wat de eerste
beschuldiging betreft, ook voor zich nog duister,
maar ten aanzien van het tweede punt verklaart
hij positief, dat de aan U van kerkelijke zijde
verstrekte inlichtingen onjuist zijn. Na deze
Verklaring kan, -wat dit tweede punt betreft,
ons bestuur volstaan met te vermelden, dat de
heeren de Groot cn Verheul, die onze fractie
vertegenwoordigden, de tegen eerstgenoemde
geuite beschuldiging ontkennen en dat de overige
leden der fractie en het bestuur, met den heer
ter Laan, overtuigd zijn dat de beschuldiging
ten eenenmale ongegrond is.
Ook wat het eerste punt betreft, kan ons
bestuur, nu de vergadering is gehouden, uit
volle overtuiging hetzelfde verklaren. Nadat
allo leden der fractie, ieder afzonderlijk, tot in
de kleinste bijzonderheden hadden uiteengezet,
wat zij van den heer de Groot hebben verno
men, wat zij met elkander hebben besproken,
en welke hunne motieven bij de bepaling van
hun standpunt zijn geweest, is door alle leden
der fractie en door alle leden van het bestuur
als volkomen duifje! ijk vastgesteld, dat van het
verstrekken van onware mededeelingen door
den heer de Groot aan de medeleden zijner frac
tie of aan een of meer van dezen geen
sprake ls geweest.
Ons bestuur zou hiermede kunnen eindigen,
Waro het niet dat het gewenscht is, naar aanlei
ding van persberichten omtrent de motieven
onzer fractie, nog een en ar.der mede te deelen.
De fractie was aanvankelijk van oordeel geen
harer leden als wethouder lv schikbaar te moe
ten stellen en heeft dit aan de vertegenwoor
digers der andere fractiën medegedeeld in de
derde bijeenkomst, gehouden op 29 Augustus.
Een ander oordeel of een mededeeling in anderen
zin is hieraan niet voorafgegaan. Daarna is de
fractie van meening veranderd. Zij was tot de
overtuiging gekomen dat, wanneer zij geen
wethouder beschikbaar stelde, met een aan ze
kerheid grenzende waarschijnlijkheid de vijfde
wethouder zou worden aangewezen uit de R.-K.
fractie en dat alsdan de afdeeling Onderwijs
zou komen aan een R.-K. wethouder. Dit laat
ste achtte zij ongewenscht. Terecht of ten on
rechte dit doet hier niet ter zake achtte
zij hierin een zoo groot bezwaar gelegen, dat
zij besloot zich bereid te verklaren een wethoU-
derszetel te aanvaarden, doch uitsluitend voor de
afdeeling onderwijs. De verdeeling der functies
is intusschen niet een zaak van den Raad, maar
van het College en daarom gaf de fractie bij
brief van 31 Augustus aan den' heer ter Laan
aan haar besluit den volgende vorm:
„Namens de fractie van den Vrijheidsbond
kan ik u mededeelen dat zij na rijp beraad
zich bereid verklaart onder de omstandigheden,
zooals deze zich thans ontwikkeld hebben,
mede te werken aan de vorming van het
college van B. en W. Het staat evenwel vast
dat de eventueel aangewezene voor het wet
houderschap zal bedanken, indien hem niet
de functie van wethouder van onderwijs wordt
toebedeeld in de eerste collegevergadering".
Deze brief is door den heer ter Laan voor
gelezen in de vierde bijeenkomst, gehouden op
1 September, waarin, zooals steeds, behoudens in
de eerste bijeenkomst in de maand Juli, namens
den Vrijheidsbond de heeren de Groot en Verheul
aanwezig waren. Van verschillende zijden is toen
gevraagd of de tweede zinsnede het gevolg was
van een voorkeur van den candidaat-wethouder
voor het departement van onderwijs, dan wel
van overwegingen van politieken aard. De heer
de Groot heeft geantwoord dat het laatste het
geval was en de ampele discussies, die in deze
bijeenkomst en later zijn gevolgd, hebben niet de
minste onzekerheid gelaten omtrent de motie
ven onzer fractie.
Tot zoover de verklaring van den Vrijheids
bond.
Drieërlei betoogt en beweert bet bestuur,
ten eerste, dat bet aanvankelijke standpunt
van de Vrijheidsbondsehe fractie was, geen
wethouderszetel te willen aanvaarden, ten
tweede, dat de beer De Groot geen onware
mededeelingen aan de leden zijner fractie beeft
verstrekt. De heer De Groot aldus het be
stuur beeft het nooit voorgesteld, alsof bij
de onderhandelingen over 'de wethouderskeuze
uit een mededeeling van rechts of anderszins
zou zijn gebleken, dat, als de Vrijheidsbond
voor de eer bedankte, er twee Katholieke wet
houders zouden komen, waarvan een het depar
tement van Onderwijs zou bezetten. Het was
alleen maar de intieme overtuiging van de
leden der Vrijheidsbondsehe fractie, dat de
loop van zaken aldus zou zijn, en deze overtui
ging was het motief voor hun handelwijze.
Voorzoover het befaamde bericht in de N. R. Ct,
den indruk wekte, alsof de Vrijheidsbond op
grond van uitlatingen tijdens de gevoerde
onderhandelingen met de andere partijen to-t
zijn uiteindelijk besluit zou zijn gekomen, was
het bericht onjuist.
Ton derde beweert het bestuur, dat de
heer De Groot niet vlak voor de wethouders-
benoeming zijn bezwaar tegen een Katholieken
wethouder van Onderwijs heeft ingetrok
ken en vervangen door een bezwaar tegen
twee Roomsche wethouders.
Thans de feiten, zooals we het relaas aan
den lezer durven voorleggen, na ons van vele
zijden over den gang van zaken te hebben doen
inlichten.
Zooals men weet, werden de besprekingen
over de wethouderskeuze in het eerste
stadium geheel in beslag genomen dooi
den eisch van rechts aan de S. D. A. P., dat
de S. D. in het nieuwe College financiën voor
hun rekening zouden nemen. Onmiddellijk,
nadat deze eisch in de tweede conferen
tie op 8 Augustus was ingewilligd, vroeg de
heer van der Hoeven verdaging van de bespre
kingen, omdat er ter rechterzijde waar men
eerst gemeend had, drie wethouderszetels te
kunnen bezetten hiertegen bezwaren waren
gerezen van persoonlijken aard.
De beer Baars stelde daarop de vraag, hoe
de conferentie dacht over wat er moest ge
schieden, als rechts met twee zetels zou willen
of moeten volstaan.
De heer de Groot beeft toen opgemerkt, dat
z.l. bet college van B. en W. in meerderheid
„radicaal" zou moeten zijn, overeenkomstig de
„radicale" meerderheidssignatuur van den
Raad. Maar voor het geval bet College niet in
dezen geest zou worden samengesteld, doch
naar de getalsterkte der verschillende fracties,
eischte de beer de Groot op grond van de
sterkte zijner fractie een wethouderszetel voor
den Vrijheidsbond op.
De derde conferentie op 29 Augustus
opende met de verklaring van rechtscbe zijde,
dat rechts definitief besloten bad -&m onder
reserve van alle rechten, wegens redenen van
persoonlijken aard slechts twee zetels te be
zetten. De heer Ter Laan stelde toen de vraag,
wat nu de Vrijheidsbond wilde.
Waarop de beer de Groot tot aller verras-
singt want na 8 Augustus was men algemeen
van meening, dat in dit geval de Vrijheidsbond
esn zetel zou opeischen antwoordde, dat
zijn fractie in deze omstandigheden na rijp
beraad p r i n c i p i e e i bezwaar moest maken
tegen de aanvaarding van een wethouderszetel.
Op een vraag dienomtrent van Rechtsehe zijde,
verklaarde de heer de Groot echter dadelijk,
dat de Vrijheidsbonders bun standpunt nog
eens in overweging wilden nemen, nu rechts
definitief en positief bad medegedeeld, mst
twee zetels te willen volstaan.
Van verschillende zijden is toen gewezen op
het vreemde in den draai van den Vrijheids
bond, die op 8 Augustus wel bereid was een
zetel te bezetten.
Ook werd er bezwaar gemaakt tegen bet nu
weer door den Vrijheidsbond gevraagde beraad,
omdat op 8 Augustus de heer Baars reeds -uit
drukkelijk de vraag in het geding had ge
bracht, hoe men over de situatie dacht, als
rechts met twee zetels zou willen of moeten
volstaan, en omdat de Vrijheidsbond pas nog
bad verklaard prlncipieele bezwaren te
hebben tegen het wethouderschap. Ten slotte
echter werd den Vrijheidsbond op zijn verzoek
en aandrang nader beraad toegestaan.
Op 31 Augustus deelde de Vrijheidsbond
definitief mede, wél een wethouderszetel te
ambieeren, onder toevoeging, dat de candidaat
van den bond zou bedanken, wanneer hem in de
eerste college-vergadering niet de portefeuille
van onderwijs zou worden toebedeeld.
Op de vierde confefentie U Septem
ber) is over deze mededeeling een uitvoerige
discussie gehouden, waaruit bleek, dat geen der
overige partijen een e i s c h van dea Vrijheids
bond om Onderwijs te krijgen toebedeeld
wensebte te acoepteeren.
Op de vijfde conferentie (5 Septem
ber) kwam het befaamde bericht in de N.R.Ct.
ter sprake. De heer de Groot gaf toen al dadelijk
te kennen, dat zijn fractie de benoeming van
esn tweeden R. K. wethouder niet gaarne zou
hebben gezien. Hjj wensebte echter gelegen
heid tot nader beraad om definitief zijn hou
ding tegenover bet bericht te bepalen.
Op Dinsdag 6 September, op een
bijeenkomst vlak voor de wethouderskeuze,
heeft ten slotte de heer de Groot de verklaring
afgelegd, dat het bericht in de N. R. Ct. voor
hem deze beteekenis had, dat de Vrijheidsbond
bezwaar had tegen de benoeming van een
tweeden R. K. wethouder, omdat de Katho
lieken slechts 8 van de 45 raadszetels bezet
ten.
Uit een en ander blijkt in de eerste plaats,
dat de afwijzende houding tegenover een wet
houderszetel niet het eerste standpunt van den
„Vb," was. Hoe dan ook het bestuur kan be
weren, dat het afwijzend gebaar op 29 Augus
tus niet door een ander oordeel of een andere
mededeeling is voorafgegaan, is een raadsel.
Zou men soms de uitlatingen van den „Vb."
op 8 Augustus voor rekening van den beer
de Groot persoonlijk willen laten? Het
zou niet gaan. Of zou men er op willen wijzen,
dat bet primaire standpunt van den heer de
Groot op 8 Augustus was een „radicaal" college
zonder Vrijheidsbonder?
Inderdaad was het luchtkasteel en de hersen
schim van een „radicaal" College het „primaire
standpunt" van den beer de Groot. Maar on
middellijk daarna, op den steviger beganen
grond der werkelijkheid teruggekeerd, eischte
de heer de Groot, als het niet tot een „radicaal"
college zou komen en de wethouderszetels dus
naar de „getalsterkte" der fracties zouden wor
den verdeeld, voor den Vrijheidsbond een zetei
op derhalve zelfs onverschillig
of rechts 2 of 3 zetels zou opvor
deren. Iedereen verwachtte dan ook, dat de
„Vb." met beide handen een zetel zou aan
grijpen, toen begon vast te staan, dat rechts
maar twee wethouders zou kunnen leveren.
Echter kwam op 29 Augustus eerst bet af
wijzend gebaar van den V.B. „om principieele
redenen". Maar onmiddellijk daarna kreeg
men, op de definitieve mededeeling, dat rechts
maar twee wethouders kon leveren, weer zin
in den post ondanks de „principieele bezwa
ren" van een oogenblik tevoren en niettegen
staande men al van af 8 Aug. met de mogelijk
heid van twee rechtsehe wethouders bad kun
nen rekenen. Men pleegde nog eens beraad
enaanvaardde wel een wethouderszetel.
"Wat anders kan den V.B. tot dit zijn defini
tief besluit hebben geleid dan de verkregen
zekerheid, dat er slechts twee rechtsehe wet
houders zouden komen, gevoegd bij de prac-
tiseh in de fractie aanwezige bereidheid om
een zetel te accepteeren? Het besluit klopt
trouwens volkomen met bet subsidiaire maar
realistische standpunt van den heer de
Groot op 8 Augustus.
En toch moet den kinderkens van de Vrij
heidsbondsehe afdeeling worden diets gemaakt,
dat de V.B. slechts tegen wil en dank een zetei
beeft aanvaard om t© verhinderen, dat er een
roomsche wethouder van onderwijs brrrr
zou komen? Het verhaal zit slecht in elkaar!
Dat er van twee katholieke wethouders en
van een roomschen wethouder van Onderwijs
nooit sprake is geweest, is niet het ergste. Wt-1-
ingelichtheid en een fijne politieke neus waren
de laatste jaren maar zelden eigenschappen
van de Vrijheidsbondsehe fractie.
Maar boe kan men zich door deze „overtui
ging" hebben laten leiden, terwijl men juist m
bet definitieve bericht, dat rechts maar twee
wethouders nam, aanleiding vond om zich nog
eens te beraden en zijn „principieele" bezwaren
weer in te slikken? Waarom vergewiste men
zich niet bij de rechterzijde, wat baar plannen
waren, als de „Vb." zou bedanken? Waarom
bedankt de heer de Groot niet, nu achteraf
is gebleken, dat de „overtuiging" van den
„Vb." ongegrond was en men het offer van
zijn principieele bezwaren niet had behoeven
te brengen?
Maar wat de deur toe doet, is, dat aan
genomen de realiteit van de Vrijheidsbondsehe
overtuiging de fractie van den heer de
Groot ten slotte een wethouderszetel zou heb
ben aanvaard, omdat men vreesde, dat
anders zou geschieden wat
de beer de Gro-ot op 8 Aug.
als zijn primairen wensen
heeft voorgedragen: n 1.' d e
samenstelling van een in
meerderheid „radicaal" col
lege
Terecht sprak o.i. de „Vw." van de „gecon
strueerde vrees" van den Vrijheidsbond.
Het laatste punt
Ten slotte bet laatste punt. Ondanks
de verklaring van den heer
Ter Laan moeten we, opgrond
van van rechtsehe zijde ver
kregen inlichtingen, blijven
verklaren, dat de heer de
Groot wel degelijk in de vlak
voor de wethouderskeuze ge
houden conferentie het be
zwaar tegen een Roomschen
wethouder van Onderwijsheeft
laten vallen.
We zijn benieuwd, wat de leden van den Vrij
heidsbond van bet onwaarschijnlijke, met de
feiten strijdende en in het licht der feiten een
voudig ongerijmde, verbaal van bet afdeeling3-
bestnur zullen zeggen!
Reuter seint ons nit Londen, d.d. heden:
Twaalf duizend balen katoen zijn hedenmor
gen bij een zwaren brand te Manchester ver
nield.
Onze Parijsche correspondent meldt:
De ondervraging van den moordenaar van
den ïtaliaanschen vice-consul, wiens begrafe
nis heden plaats heeft, is nog niet voortgezet.
Men wacht op de keuze van een verdediger,
die waarschijnlijk op den bekenden pleitbezor
ger in dergelijke processen, Mr. Henry Torrès,
zal vallen.
Uit het ingestelde onderzoek ls thans on-
omstootelijk bewezen, dat men met een Itali-
aanscb communist te doen heeft en dat di
Modugno vermoedelijk onder impulsie gehan
deld heeft van het feit, dat de Italiaansche
communistische ex-deputé Vittorio, die in het
zelfde hotel woonde, den avond, aan den aan
slag voorafgaand, zijn uitwijzingsbevel van de
Fransche overheid had ontvangen.
De communist, die connecties had met de
belangrijkste anti-fascistische elementen te Pa
rijs, bad bij die uitwijzing begrepen, dat hij
vergeefs zou wachten op de toestemming voor
zijn vrouw om met haar kind naar Parijs te
komen.
Bij de begrafenis van bet slachtoffer zal
Mussolini zich doen vertegenwoordigen, even
als de Fransche regeering en een groot deel
van het diplomatieke corps. De begrafenis
heeft op bevel van Mussolini op kosten van
den ïtaliaanschen staat plaats.
10 pet. loons verhooging toegestaan.
BERLIJN, 16. September. (H.N.). Het Ioon-
geschil in de Duitsche industrie van heeren-
kleeding is door een vergelijk op het rijks
ministerie van arbeid bijgelegd.
Volgens de nieuwe Ioonovereenkomst, die tot
30 April 1928 geldig zal zijn, worden de loenen
Er zijn in Engeland 2.750.000
ondersteunden
De uitgaven voer armenzorg in Engeland
zijn de laatste jaren sterk gestegen. Terwijl
de uitgaven tot ondersteuning van de armen
in 1914 nog 15.000.000, bedroegen, beliepen
deze in 1925 50.000.000.
Het aantal ondersteunden steeg van 400.000
tot ongeveer 1.750.000, daaronder niet begre
pen, de personen, die in armenhuizen onder
gebracht 'zijn.
Daar bovendien aan ongeveer 1.000.000 per
sonen wegens werkloosheid steun weid uitge
keerd, bedraagt het totaal dergenen, die uit
de openbare middelen worden onderhonden,
2.750.000, op een totale bevolking van 46.000.000,
In een Engelsche trein werd dezer dagen
een valies gevonden, voorzien van het schrif
telijk verzoek die koffer naar de politie te
brengen.
De vinder deed wat hem gevraagd was en
toen de politie het valies opende vond ze er.
zilveren voorwerpen in. De eigenaar was spoe
dig opgespoord en deelde mee, dat de voorwer
pen de vorige week uit de ouderlijke woning
waren gestolen. Hij was zoowel den vinder als
den sportleven dief dankbaar. De laatste toch.
had juist die voorwerpen teruggezonden, welke
als sport-prijzen gewonnen waren.
SPOORWEGBERGPLAATSEN IN
PALESTINA IN BRAND.
Uit Jerusalem wordt aan de „Times'' ge
meld, dat Woensdagavond een brand heeft
gewoed in de opslagplaatsen van materiaal der
Palestijnsche spoorwegen te Haifa, De schade
wordt op 250.000 geraamd.
door GERMAIN E ACREMONT.
Geautoriseerde vertaling van Christine Kamp.
29).
Jacques drukt vol vreugde aan zijn lippen de
gloeiende hand van het jonge meisje. Dadelijk
blaakt hij duizenden plannen, hij is niet gewoon
hinderpalen op zijn weg' te ontmoeten. Maar
Artette is voorzichtiger. De betoovering van
die teedere woordjes heeft in haar niet den
angst verdreven voor 'n mogelijke bedriegerij.
Zij verbergt haar vreugde en liefde niet, maar
haar wantrouwen is niet dood.
Jacques verklaart, dat bij reeds den volgen
den dag met zijn vader zal spreken, maar zij
vraagt hem te wachten. Is hij wel zeker van
zichzelf. Zullen de vermaken en verstrooiin
gen van Parijs niet in zijn gemoed de herinne
ring doen verbleeken van het kleine plattelands-
meisje, dat zij geworden is?
~7 Jacques, ik heb je lief, dat ontken ik niet
6n ik zal je altijd beminnen. Maar ik verzoek je
ha te denken. Mijn familie heeft geen goeden
naam meer, ik bezit geen bruidsschat, ik heb
Seen landgoederen. Het is noodig, dat je daar
Seed over nadenkt, om het niet later te be-
lreuren.
Ik bezweer je.
Binnen drie maanden kom je hier terug
°°r de groote vancantie. Als je dan dezelfde
L-voelens koestert, zul je mij terugvinden.
acques mijn dierbare Jacques.... ik be
nGa je.
Hij heeft haar in zijn armen gesloten en hij
haar hart tegen zijn borst kloppen.
En tot dan? vraagt hij.
Je moogt mij schrijven, ik weet een middel.
Slim meisje?
-T Jc moet mij briefkaarten schrijven, onder-
zal V5 Jacqueline. Als ik ondervraagd word,
a ik zeggen: „Jacqueline, dat is een vroegere
vriendin." Daarmede lieg ik niet, want ik had
inderdaad een vriendin van dien naam."
Dan zal ik iederen dag schrijven.
Wees voorzichtig!
Ja, mijn kleine verloofde.
Eenige minuten later wandelen Arlette en
Marie beiden zeer opgewonden naar huis; zij
twijfelen er niet aan of spoedig zal hnn droom
verwezenlijkt worden.
Wat heb je toch al dien tijd gedaan? vraagt
Marie.
Lieve nicht, ik wil geen geheimen voor
u hebben. Terwijl u met mijnbeer Hyacinthe
sprak, babbelde ik met Jacques de Fleurviile.
Den zoon van?
Hijzelf!
Marie zou wel willen brommen, maar zijn ze
niet beiden schuldig? Zij wil aan niets meer
denken dan aan haar geluk en luchtig trippelend
als een poes, die melk heeft gestolen, zegt zij:
,,Wij zijn toch een paar dwaze meisjes.
HOOFDSTUK XII.
Wat is dat voor glibberig goedje:
Dat is groene zeep.
In Parijs noemen zij dat zwarte zeep.
Zeker, omdat ze geel ziet.
Het is wasebdag en vier vrouwen, de mou
wen hoog opgestroopt staan in het waschhok
voor dampende tobbes met zeepsop. Arlette is
eens komen kijken en Teleide brengt haar op
de hoogte van die halfjaarlijksche wasch.
Ja, mijn kind, je kunt hier je huishoude
lijke opvoeding maken. Je ziet dat wij profi-
teeren van de mooie zomerdagen. Het linnen
moet vlug genoeg drogen om niet te bederven,
maar toch niet te vlug om niet hard te worden,
Men moet den juisten graad weten te treffen,
In Parijs draagt men geen linnen; de hemden
lijken wei spinrag, de lakens zijn enkel groot
genoeg voor zakdoeken en de zakdoeken kun
nen dienen voor kleedjes onder een waterkaraf.
Ze hebben twaalf servetten en drie tafellakens.
En hier op het platteland. Wij zouden twee jaar
de wasch kunnen uithouden en ons linnen Is
onverslijtbaar. Bij elke generatie vermeerdert
de voorraad.
Op dit oogenblik komt Ernestine aanloopen
om Arlette een briefkaart ter hand te stellen;
,,De postbode heeft dit y0or u gebracht.
Van wie komt die kaart? vraagt Teleide.
Van mijn vriendin Jacqueline.
Me dunkt, dat zij wei heel dikwijls schrijft.
Dikwijls? In veertien dagen tijd heb ik
vier kaarten ontvangen, dat is de vijfde.
Ik geloof, dat je gezegd hebt, dat je haar
op kostschool bad leeren kennen.
Ja nicht. Gewoonlijk woont zij in Enge
land, maar nu maakt zij met haar vader een
reisje.
Wat doet haar vader?
Hij is verbonden aan het gezantschap.
Jacqueline heeft zwart haar en blauwe oogen.
Zij rijdt prachtig paard en speelt voetbal. Ik
houd toch zooveel van haar.
Daar vraag ik niet naar!
Vergeef mij, nicht, dat ik wegga. Die zeep-
lucht, die damp, <Iie vochtigheid slaan mij op
de keel.
Daar moet je toch aan zien te wennen.
Arlette loopt vlug naar haar kamer; zij drukt
de kaart aan haar lippen. Wat is die mooi, de
Arc de Triomphe. Jacques houdt woord. Wat
leest zij al niet in dien gewonen zin: „Met
hartelijke kussen, Jacqueline." Zij zal dus eens
dat sombere huis verlaten, waar lederen dag
schoonmaak gehouden wordt. Zij zal naar Pa
rijs terugkeeren. Voorbij, dat stille leven, voor
bij, die treurige dagen! Voorbij, die scherpe
bemerkingen van een hardvochtige Teleide! O,
Jacques! Wat heeft Arlette je lief!
Kiekeboe, nichtje!
Sedert zij een rendez-vous heeft gehad met
mijnheer Hyacinthe is Marie Davernois grap
pig geworden. Zij geeft toe aan allerlei Inval
len en zoodoende roept zij nu: Kiekeboe,
nichtje!" Zij legt de handen op de oogen van
Arlette en vraagt: Raad eens, wie daar Is?
„Arlette lacht er even om en denkt: „Wat is
zij nog kinderachtig!"
Toch is Marie ongerust. Zij had gemeend
dat de dag na bet geheime onderhoud, mijn
heer Hyacinthe haar hand zou komen vragen
Het feit, dat hij dat onderhoud gevraagd had,
lijkt haar toch veelbeteekenend, hoewel het
ook waar is, dat hij geen blinde woorden hedt
gesproken. En sedert dien tijd, nu veertien
dagen geleden, heeft hij een volkomen stilzwij
gen bewaard.
Wat dunkt je, Arlette, moet ik wanhopen?
Zeker niet, nftht, antwoordt Arlette
lacbeud. „Mijnbeer Hyacinthe is geen man, die
het alleen om een flirt te doen ls.
Wat is dat, een flirt?
Wel, een meisje het hoofd op hol brengen
en dan niets meer van zich laten hooren. Neen,
nicht, u zult trouwen en heel gelukkig worden.
Marie Davernois is heelemaal in de war; nu
eens verzinkt zij tn wanhoop, dan weer is zij
vol geestdrift, want zij voelt het wel, dat het
gaat om het geluk van geheel haar leven.
Komaan nicht, 'zegt Arlette, wees kalm,
van middag zal fk eens uw....
Aanstaande....?
Aanstaanden bruidegom gaan opzoeken en
Ik zal hem eens flink door elkaar schudden.
O, toch niet te erg?
Neen, maar inderdaad, dat heeft hij noo
dig.
Dank je, lieve Arlette, dank je wel!
Na het diner, als de vier zusters zich met
het beredderen van de wasch bezig houden,
gaat Arlette naar het college. Zij ontmoet mijn
heer Hyacinthe juist als hij naar de cour wi!
gaan. De scholleren hebben recreatie; zij wil
len schuilhoekje spelen en trekken wie bet
zjjn zal:
Inemetinemetip vijfde kale kip.
Vijfde kale boekedemalen
Inemetinemetip.
De professor neemt het jonge meisje mee
naar de spreekkamer, een groot vertrek met
kale wanden. Er bevinden zich verscheidene
personen, die scholieren komen bezoeken;
deze staan in het midden van een groep fami
lieleden en vullen zich mond en zakken met
lekkers.
Mijnheer Hyacinthe en Arlette gaan in een
hoekje zitten. De professor zegt met een
vleugje geestigheid, die hem anders vreemd ls,
dat hij er uitziet als een leerling, die bezoek
krijgt. Daarop antwoordt Arlette: Het spijt mij,
dat ik daaraan niet gedacht heb, dan had ik u
pralines en reepen chocolade meegebracht. Een
volgenden keer zal ik het niet vergeten.
Mijnheer Hyacinthe steekt zijn dikke lip
vooruit, laat zijn oogen knipperen en dat is
wat hij glimlachen noemt.
En vraagt hij, welken indruk heb ik dien
avond op die lieve juffrouw Marie gemaakt?
Er vliegt een bal tegen het raam en Arlette
schrikt, zoodat zij niet dadelijk antwoordt. Hij
herneemt: Ik ben wel een beetje ongerust,
Mijn nicht is verrukt geweest.
xk geloof inderdaad, dat zij jegens mij
gevoelens koestert.
Die zeer teeder zijn!
Zou het waar wezen!
Maarja, 't is wel wat moeilijk om uit
te leggen.
O, ik begrijp u met een half woord.
Zij vond u zoo koel. Het schijnt, dat u
haar niet over uw huwelijksplannen heeft ge
sproken.
Maar zij toch ook niet.
Wat bedoelt u? Zij
JaHeeft u mij niet gezegd, gedurende
de processie, dat juffrouw Marie mij wilde
spreken over..,, zeer belangrijke dingen. Ik
heb gewacht, maar zij beeft niets gezegd.
O, mijn arme vriend, wat spijt mij dat.
Dat is een misverstand en u belden zoudt wel
honderd jaar in denzelfden toestand kunnen
blijven en elkander van koelheid kunnen be
schuldigenIk had aan mijn nicht gezegd
dat u een belangrijke zaak met haar bespreken
wilde
Ik begrijp het niet goed.
Maar het hindert ook niet.
Waarom?
Omdat u een man zijt, in staat alles goed
te maken
Ik heb haar dus verdriet aangedaan?..,..
Ik ben haar niet waardig'.
Blijf bedaard.... Komaan, alles komt
terecht!
Ja, jaZij heeft zoo'n goede opvoe
ding gehad. Dat zij voor mij genegenheid
koestert.
Komaan, mijnheer Hyacinthe, genoeg
woorden, nu moeten er daden gesteld worden,
Moed, mijnheer Ulysse, moed, meer moed, nog
meer moed! Zondag aanstaande, na de vespers^
doet u uw beste jas aan
Ik heb er maar een
(Wordt vervolgd.)4 J