FEUILLETON DE WETHOUDERSZETELS EN DE VRIJHEIDSBOND ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1927 DERDE BLAD PAGINA 3 WAT DEN KINDERKENS WORDT DIETS GEMAAKT HET VERHAAL ZIT SLECHT IN ELKAAR DE WETHOUDERSBENOEMING- DE GROOT Waar het betoog op neer komt EN NU DE FEITEN Hef verloop der historie GROOTE KATOENBRAND TE MANCHESTER. DE AANSLAG OP DEN ÏTALIAANSCHEN CONSUL TE PARIJS Communistische wraak GESCHIL IN DE DUITSCHE KLEED IN GINDUSTRIE STIJGING DER UITGAVEN VOOR ARMENZORG. EEN SPORTIEVE DIEF... Hij gaf de prijzen terug, al waren die van zilver. DE DAMES MET D£ GROENE HOEDEN. Het bestuur van de afd. Rotterdam van den Vrijheidsbond heeft dezer dagen, in den vorm van een schrijven aan de redactie van de N. R. Crt., een verklaring afgelegd omtrent de ver kiezing tot wethouder van den heer De Groot, ••Ten einde de verdere verspreiding van fabels rondom deze vreemde geschiedenis tegen te gaan, loont het de moeite om de verklaring van den Vrijheidsbond even aan de feiten te toetsen. Verklaring van den Vrijheidsbond De verklaring luidt, wat de hoofdzaak be treft, als volgt: „Het artikel „uit den Gemeenteraad" in Uw avondblad van Woensdag 7 September doet zien dat volgens mededeelingen, aan U van kerke lijke zijde verstrekt, een der leden van de raads fractie van den Vrijheidsbond, de heer de Groot, zich zou hebben schuldig gemaakt aan in hooge mate onbehoorlijke handelingen, n.l. lo. aan de medeleden zijner fractie onware mededeelingen zou hebben verstrekt omtrent de onderhandelin gen met de andere fractiën over de bezetting van het College van Burgemeester en Wethou ders en door die onware mededeelingen zijne medeleden tot het wijzigen van een eenmaal ingenomen standpunt zou hebben bewogen en 2o. In de bijeenkomst der fractievertegenwoordi gers, gehouden onmiddellijk vöór de stemming in den Raad op 6 September, een andere verkla ring van de door zijne fractie aangenomen hou ding zou hebben gegeven, dan tot dusver door de fractie verstrekt was, welke nadere verkla ring, naar tusscben de regels te lezen valt, de heer de Groot zou hebben gegeven met het doel de kansen zijner verkiezing tot wethouder te Verhoogen. Zooals van zelf spreekt, heeft het bestuur der Af deeling van den Vrijheidsbond het nood zakelijk geacht onmiddellijk een onderzoek naar de gegrondheid dezer ernstige beschuldigingen aan het adres van een zijner meest vooraar, staande leden in te stellen. Het bestuur besloot te dien einde allereerst een vergadering te beleggen met de voltallige raadsfractie. Omtrent de eerste beschuldiging zou hiermede kunnen worden volstaan, daar zij uitsluitend betrof feiten, die zich binnen de fractie zouden hebben afgespeeld. Omtrent het tweede punt zou waarschijnlijk verder onder zoek noodig zijn. Echter verscheen, voordat de vergadering )laats vond, in Uw avondblad van 8 September, het artikel „De Vreemde Geschiedenis", aan het I .Jot waarvan door U „mededeelingen van den neer ter Laan" werden gepubliceerd. Blijkens die mededeelingen acht de voorzitter der S. D. A. P.-fractie den loop der zaken, wat de eerste beschuldiging betreft, ook voor zich nog duister, maar ten aanzien van het tweede punt verklaart hij positief, dat de aan U van kerkelijke zijde verstrekte inlichtingen onjuist zijn. Na deze Verklaring kan, -wat dit tweede punt betreft, ons bestuur volstaan met te vermelden, dat de heeren de Groot cn Verheul, die onze fractie vertegenwoordigden, de tegen eerstgenoemde geuite beschuldiging ontkennen en dat de overige leden der fractie en het bestuur, met den heer ter Laan, overtuigd zijn dat de beschuldiging ten eenenmale ongegrond is. Ook wat het eerste punt betreft, kan ons bestuur, nu de vergadering is gehouden, uit volle overtuiging hetzelfde verklaren. Nadat allo leden der fractie, ieder afzonderlijk, tot in de kleinste bijzonderheden hadden uiteengezet, wat zij van den heer de Groot hebben verno men, wat zij met elkander hebben besproken, en welke hunne motieven bij de bepaling van hun standpunt zijn geweest, is door alle leden der fractie en door alle leden van het bestuur als volkomen duifje! ijk vastgesteld, dat van het verstrekken van onware mededeelingen door den heer de Groot aan de medeleden zijner frac tie of aan een of meer van dezen geen sprake ls geweest. Ons bestuur zou hiermede kunnen eindigen, Waro het niet dat het gewenscht is, naar aanlei ding van persberichten omtrent de motieven onzer fractie, nog een en ar.der mede te deelen. De fractie was aanvankelijk van oordeel geen harer leden als wethouder lv schikbaar te moe ten stellen en heeft dit aan de vertegenwoor digers der andere fractiën medegedeeld in de derde bijeenkomst, gehouden op 29 Augustus. Een ander oordeel of een mededeeling in anderen zin is hieraan niet voorafgegaan. Daarna is de fractie van meening veranderd. Zij was tot de overtuiging gekomen dat, wanneer zij geen wethouder beschikbaar stelde, met een aan ze kerheid grenzende waarschijnlijkheid de vijfde wethouder zou worden aangewezen uit de R.-K. fractie en dat alsdan de afdeeling Onderwijs zou komen aan een R.-K. wethouder. Dit laat ste achtte zij ongewenscht. Terecht of ten on rechte dit doet hier niet ter zake achtte zij hierin een zoo groot bezwaar gelegen, dat zij besloot zich bereid te verklaren een wethoU- derszetel te aanvaarden, doch uitsluitend voor de afdeeling onderwijs. De verdeeling der functies is intusschen niet een zaak van den Raad, maar van het College en daarom gaf de fractie bij brief van 31 Augustus aan den' heer ter Laan aan haar besluit den volgende vorm: „Namens de fractie van den Vrijheidsbond kan ik u mededeelen dat zij na rijp beraad zich bereid verklaart onder de omstandigheden, zooals deze zich thans ontwikkeld hebben, mede te werken aan de vorming van het college van B. en W. Het staat evenwel vast dat de eventueel aangewezene voor het wet houderschap zal bedanken, indien hem niet de functie van wethouder van onderwijs wordt toebedeeld in de eerste collegevergadering". Deze brief is door den heer ter Laan voor gelezen in de vierde bijeenkomst, gehouden op 1 September, waarin, zooals steeds, behoudens in de eerste bijeenkomst in de maand Juli, namens den Vrijheidsbond de heeren de Groot en Verheul aanwezig waren. Van verschillende zijden is toen gevraagd of de tweede zinsnede het gevolg was van een voorkeur van den candidaat-wethouder voor het departement van onderwijs, dan wel van overwegingen van politieken aard. De heer de Groot heeft geantwoord dat het laatste het geval was en de ampele discussies, die in deze bijeenkomst en later zijn gevolgd, hebben niet de minste onzekerheid gelaten omtrent de motie ven onzer fractie. Tot zoover de verklaring van den Vrijheids bond. Drieërlei betoogt en beweert bet bestuur, ten eerste, dat bet aanvankelijke standpunt van de Vrijheidsbondsehe fractie was, geen wethouderszetel te willen aanvaarden, ten tweede, dat de beer De Groot geen onware mededeelingen aan de leden zijner fractie beeft verstrekt. De heer De Groot aldus het be stuur beeft het nooit voorgesteld, alsof bij de onderhandelingen over 'de wethouderskeuze uit een mededeeling van rechts of anderszins zou zijn gebleken, dat, als de Vrijheidsbond voor de eer bedankte, er twee Katholieke wet houders zouden komen, waarvan een het depar tement van Onderwijs zou bezetten. Het was alleen maar de intieme overtuiging van de leden der Vrijheidsbondsehe fractie, dat de loop van zaken aldus zou zijn, en deze overtui ging was het motief voor hun handelwijze. Voorzoover het befaamde bericht in de N. R. Ct, den indruk wekte, alsof de Vrijheidsbond op grond van uitlatingen tijdens de gevoerde onderhandelingen met de andere partijen to-t zijn uiteindelijk besluit zou zijn gekomen, was het bericht onjuist. Ton derde beweert het bestuur, dat de heer De Groot niet vlak voor de wethouders- benoeming zijn bezwaar tegen een Katholieken wethouder van Onderwijs heeft ingetrok ken en vervangen door een bezwaar tegen twee Roomsche wethouders. Thans de feiten, zooals we het relaas aan den lezer durven voorleggen, na ons van vele zijden over den gang van zaken te hebben doen inlichten. Zooals men weet, werden de besprekingen over de wethouderskeuze in het eerste stadium geheel in beslag genomen dooi den eisch van rechts aan de S. D. A. P., dat de S. D. in het nieuwe College financiën voor hun rekening zouden nemen. Onmiddellijk, nadat deze eisch in de tweede conferen tie op 8 Augustus was ingewilligd, vroeg de heer van der Hoeven verdaging van de bespre kingen, omdat er ter rechterzijde waar men eerst gemeend had, drie wethouderszetels te kunnen bezetten hiertegen bezwaren waren gerezen van persoonlijken aard. De beer Baars stelde daarop de vraag, hoe de conferentie dacht over wat er moest ge schieden, als rechts met twee zetels zou willen of moeten volstaan. De heer de Groot beeft toen opgemerkt, dat z.l. bet college van B. en W. in meerderheid „radicaal" zou moeten zijn, overeenkomstig de „radicale" meerderheidssignatuur van den Raad. Maar voor het geval bet College niet in dezen geest zou worden samengesteld, doch naar de getalsterkte der verschillende fracties, eischte de beer de Groot op grond van de sterkte zijner fractie een wethouderszetel voor den Vrijheidsbond op. De derde conferentie op 29 Augustus opende met de verklaring van rechtscbe zijde, dat rechts definitief besloten bad -&m onder reserve van alle rechten, wegens redenen van persoonlijken aard slechts twee zetels te be zetten. De heer Ter Laan stelde toen de vraag, wat nu de Vrijheidsbond wilde. Waarop de beer de Groot tot aller verras- singt want na 8 Augustus was men algemeen van meening, dat in dit geval de Vrijheidsbond esn zetel zou opeischen antwoordde, dat zijn fractie in deze omstandigheden na rijp beraad p r i n c i p i e e i bezwaar moest maken tegen de aanvaarding van een wethouderszetel. Op een vraag dienomtrent van Rechtsehe zijde, verklaarde de heer de Groot echter dadelijk, dat de Vrijheidsbonders bun standpunt nog eens in overweging wilden nemen, nu rechts definitief en positief bad medegedeeld, mst twee zetels te willen volstaan. Van verschillende zijden is toen gewezen op het vreemde in den draai van den Vrijheids bond, die op 8 Augustus wel bereid was een zetel te bezetten. Ook werd er bezwaar gemaakt tegen bet nu weer door den Vrijheidsbond gevraagde beraad, omdat op 8 Augustus de heer Baars reeds -uit drukkelijk de vraag in het geding had ge bracht, hoe men over de situatie dacht, als rechts met twee zetels zou willen of moeten volstaan, en omdat de Vrijheidsbond pas nog bad verklaard prlncipieele bezwaren te hebben tegen het wethouderschap. Ten slotte echter werd den Vrijheidsbond op zijn verzoek en aandrang nader beraad toegestaan. Op 31 Augustus deelde de Vrijheidsbond definitief mede, wél een wethouderszetel te ambieeren, onder toevoeging, dat de candidaat van den bond zou bedanken, wanneer hem in de eerste college-vergadering niet de portefeuille van onderwijs zou worden toebedeeld. Op de vierde confefentie U Septem ber) is over deze mededeeling een uitvoerige discussie gehouden, waaruit bleek, dat geen der overige partijen een e i s c h van dea Vrijheids bond om Onderwijs te krijgen toebedeeld wensebte te acoepteeren. Op de vijfde conferentie (5 Septem ber) kwam het befaamde bericht in de N.R.Ct. ter sprake. De heer de Groot gaf toen al dadelijk te kennen, dat zijn fractie de benoeming van esn tweeden R. K. wethouder niet gaarne zou hebben gezien. Hjj wensebte echter gelegen heid tot nader beraad om definitief zijn hou ding tegenover bet bericht te bepalen. Op Dinsdag 6 September, op een bijeenkomst vlak voor de wethouderskeuze, heeft ten slotte de heer de Groot de verklaring afgelegd, dat het bericht in de N. R. Ct. voor hem deze beteekenis had, dat de Vrijheidsbond bezwaar had tegen de benoeming van een tweeden R. K. wethouder, omdat de Katho lieken slechts 8 van de 45 raadszetels bezet ten. Uit een en ander blijkt in de eerste plaats, dat de afwijzende houding tegenover een wet houderszetel niet het eerste standpunt van den „Vb," was. Hoe dan ook het bestuur kan be weren, dat het afwijzend gebaar op 29 Augus tus niet door een ander oordeel of een andere mededeeling is voorafgegaan, is een raadsel. Zou men soms de uitlatingen van den „Vb." op 8 Augustus voor rekening van den beer de Groot persoonlijk willen laten? Het zou niet gaan. Of zou men er op willen wijzen, dat bet primaire standpunt van den heer de Groot op 8 Augustus was een „radicaal" college zonder Vrijheidsbonder? Inderdaad was het luchtkasteel en de hersen schim van een „radicaal" College het „primaire standpunt" van den beer de Groot. Maar on middellijk daarna, op den steviger beganen grond der werkelijkheid teruggekeerd, eischte de heer de Groot, als het niet tot een „radicaal" college zou komen en de wethouderszetels dus naar de „getalsterkte" der fracties zouden wor den verdeeld, voor den Vrijheidsbond een zetei op derhalve zelfs onverschillig of rechts 2 of 3 zetels zou opvor deren. Iedereen verwachtte dan ook, dat de „Vb." met beide handen een zetel zou aan grijpen, toen begon vast te staan, dat rechts maar twee wethouders zou kunnen leveren. Echter kwam op 29 Augustus eerst bet af wijzend gebaar van den V.B. „om principieele redenen". Maar onmiddellijk daarna kreeg men, op de definitieve mededeeling, dat rechts maar twee wethouders kon leveren, weer zin in den post ondanks de „principieele bezwa ren" van een oogenblik tevoren en niettegen staande men al van af 8 Aug. met de mogelijk heid van twee rechtsehe wethouders bad kun nen rekenen. Men pleegde nog eens beraad enaanvaardde wel een wethouderszetel. "Wat anders kan den V.B. tot dit zijn defini tief besluit hebben geleid dan de verkregen zekerheid, dat er slechts twee rechtsehe wet houders zouden komen, gevoegd bij de prac- tiseh in de fractie aanwezige bereidheid om een zetel te accepteeren? Het besluit klopt trouwens volkomen met bet subsidiaire maar realistische standpunt van den heer de Groot op 8 Augustus. En toch moet den kinderkens van de Vrij heidsbondsehe afdeeling worden diets gemaakt, dat de V.B. slechts tegen wil en dank een zetei beeft aanvaard om t© verhinderen, dat er een roomsche wethouder van onderwijs brrrr zou komen? Het verhaal zit slecht in elkaar! Dat er van twee katholieke wethouders en van een roomschen wethouder van Onderwijs nooit sprake is geweest, is niet het ergste. Wt-1- ingelichtheid en een fijne politieke neus waren de laatste jaren maar zelden eigenschappen van de Vrijheidsbondsehe fractie. Maar boe kan men zich door deze „overtui ging" hebben laten leiden, terwijl men juist m bet definitieve bericht, dat rechts maar twee wethouders nam, aanleiding vond om zich nog eens te beraden en zijn „principieele" bezwaren weer in te slikken? Waarom vergewiste men zich niet bij de rechterzijde, wat baar plannen waren, als de „Vb." zou bedanken? Waarom bedankt de heer de Groot niet, nu achteraf is gebleken, dat de „overtuiging" van den „Vb." ongegrond was en men het offer van zijn principieele bezwaren niet had behoeven te brengen? Maar wat de deur toe doet, is, dat aan genomen de realiteit van de Vrijheidsbondsehe overtuiging de fractie van den heer de Groot ten slotte een wethouderszetel zou heb ben aanvaard, omdat men vreesde, dat anders zou geschieden wat de beer de Gro-ot op 8 Aug. als zijn primairen wensen heeft voorgedragen: n 1.' d e samenstelling van een in meerderheid „radicaal" col lege Terecht sprak o.i. de „Vw." van de „gecon strueerde vrees" van den Vrijheidsbond. Het laatste punt Ten slotte bet laatste punt. Ondanks de verklaring van den heer Ter Laan moeten we, opgrond van van rechtsehe zijde ver kregen inlichtingen, blijven verklaren, dat de heer de Groot wel degelijk in de vlak voor de wethouderskeuze ge houden conferentie het be zwaar tegen een Roomschen wethouder van Onderwijsheeft laten vallen. We zijn benieuwd, wat de leden van den Vrij heidsbond van bet onwaarschijnlijke, met de feiten strijdende en in het licht der feiten een voudig ongerijmde, verbaal van bet afdeeling3- bestnur zullen zeggen! Reuter seint ons nit Londen, d.d. heden: Twaalf duizend balen katoen zijn hedenmor gen bij een zwaren brand te Manchester ver nield. Onze Parijsche correspondent meldt: De ondervraging van den moordenaar van den ïtaliaanschen vice-consul, wiens begrafe nis heden plaats heeft, is nog niet voortgezet. Men wacht op de keuze van een verdediger, die waarschijnlijk op den bekenden pleitbezor ger in dergelijke processen, Mr. Henry Torrès, zal vallen. Uit het ingestelde onderzoek ls thans on- omstootelijk bewezen, dat men met een Itali- aanscb communist te doen heeft en dat di Modugno vermoedelijk onder impulsie gehan deld heeft van het feit, dat de Italiaansche communistische ex-deputé Vittorio, die in het zelfde hotel woonde, den avond, aan den aan slag voorafgaand, zijn uitwijzingsbevel van de Fransche overheid had ontvangen. De communist, die connecties had met de belangrijkste anti-fascistische elementen te Pa rijs, bad bij die uitwijzing begrepen, dat hij vergeefs zou wachten op de toestemming voor zijn vrouw om met haar kind naar Parijs te komen. Bij de begrafenis van bet slachtoffer zal Mussolini zich doen vertegenwoordigen, even als de Fransche regeering en een groot deel van het diplomatieke corps. De begrafenis heeft op bevel van Mussolini op kosten van den ïtaliaanschen staat plaats. 10 pet. loons verhooging toegestaan. BERLIJN, 16. September. (H.N.). Het Ioon- geschil in de Duitsche industrie van heeren- kleeding is door een vergelijk op het rijks ministerie van arbeid bijgelegd. Volgens de nieuwe Ioonovereenkomst, die tot 30 April 1928 geldig zal zijn, worden de loenen Er zijn in Engeland 2.750.000 ondersteunden De uitgaven voer armenzorg in Engeland zijn de laatste jaren sterk gestegen. Terwijl de uitgaven tot ondersteuning van de armen in 1914 nog 15.000.000, bedroegen, beliepen deze in 1925 50.000.000. Het aantal ondersteunden steeg van 400.000 tot ongeveer 1.750.000, daaronder niet begre pen, de personen, die in armenhuizen onder gebracht 'zijn. Daar bovendien aan ongeveer 1.000.000 per sonen wegens werkloosheid steun weid uitge keerd, bedraagt het totaal dergenen, die uit de openbare middelen worden onderhonden, 2.750.000, op een totale bevolking van 46.000.000, In een Engelsche trein werd dezer dagen een valies gevonden, voorzien van het schrif telijk verzoek die koffer naar de politie te brengen. De vinder deed wat hem gevraagd was en toen de politie het valies opende vond ze er. zilveren voorwerpen in. De eigenaar was spoe dig opgespoord en deelde mee, dat de voorwer pen de vorige week uit de ouderlijke woning waren gestolen. Hij was zoowel den vinder als den sportleven dief dankbaar. De laatste toch. had juist die voorwerpen teruggezonden, welke als sport-prijzen gewonnen waren. SPOORWEGBERGPLAATSEN IN PALESTINA IN BRAND. Uit Jerusalem wordt aan de „Times'' ge meld, dat Woensdagavond een brand heeft gewoed in de opslagplaatsen van materiaal der Palestijnsche spoorwegen te Haifa, De schade wordt op 250.000 geraamd. door GERMAIN E ACREMONT. Geautoriseerde vertaling van Christine Kamp. 29). Jacques drukt vol vreugde aan zijn lippen de gloeiende hand van het jonge meisje. Dadelijk blaakt hij duizenden plannen, hij is niet gewoon hinderpalen op zijn weg' te ontmoeten. Maar Artette is voorzichtiger. De betoovering van die teedere woordjes heeft in haar niet den angst verdreven voor 'n mogelijke bedriegerij. Zij verbergt haar vreugde en liefde niet, maar haar wantrouwen is niet dood. Jacques verklaart, dat bij reeds den volgen den dag met zijn vader zal spreken, maar zij vraagt hem te wachten. Is hij wel zeker van zichzelf. Zullen de vermaken en verstrooiin gen van Parijs niet in zijn gemoed de herinne ring doen verbleeken van het kleine plattelands- meisje, dat zij geworden is? ~7 Jacques, ik heb je lief, dat ontken ik niet 6n ik zal je altijd beminnen. Maar ik verzoek je ha te denken. Mijn familie heeft geen goeden naam meer, ik bezit geen bruidsschat, ik heb Seen landgoederen. Het is noodig, dat je daar Seed over nadenkt, om het niet later te be- lreuren. Ik bezweer je. Binnen drie maanden kom je hier terug °°r de groote vancantie. Als je dan dezelfde L-voelens koestert, zul je mij terugvinden. acques mijn dierbare Jacques.... ik be nGa je. Hij heeft haar in zijn armen gesloten en hij haar hart tegen zijn borst kloppen. En tot dan? vraagt hij. Je moogt mij schrijven, ik weet een middel. Slim meisje? -T Jc moet mij briefkaarten schrijven, onder- zal V5 Jacqueline. Als ik ondervraagd word, a ik zeggen: „Jacqueline, dat is een vroegere vriendin." Daarmede lieg ik niet, want ik had inderdaad een vriendin van dien naam." Dan zal ik iederen dag schrijven. Wees voorzichtig! Ja, mijn kleine verloofde. Eenige minuten later wandelen Arlette en Marie beiden zeer opgewonden naar huis; zij twijfelen er niet aan of spoedig zal hnn droom verwezenlijkt worden. Wat heb je toch al dien tijd gedaan? vraagt Marie. Lieve nicht, ik wil geen geheimen voor u hebben. Terwijl u met mijnbeer Hyacinthe sprak, babbelde ik met Jacques de Fleurviile. Den zoon van? Hijzelf! Marie zou wel willen brommen, maar zijn ze niet beiden schuldig? Zij wil aan niets meer denken dan aan haar geluk en luchtig trippelend als een poes, die melk heeft gestolen, zegt zij: ,,Wij zijn toch een paar dwaze meisjes. HOOFDSTUK XII. Wat is dat voor glibberig goedje: Dat is groene zeep. In Parijs noemen zij dat zwarte zeep. Zeker, omdat ze geel ziet. Het is wasebdag en vier vrouwen, de mou wen hoog opgestroopt staan in het waschhok voor dampende tobbes met zeepsop. Arlette is eens komen kijken en Teleide brengt haar op de hoogte van die halfjaarlijksche wasch. Ja, mijn kind, je kunt hier je huishoude lijke opvoeding maken. Je ziet dat wij profi- teeren van de mooie zomerdagen. Het linnen moet vlug genoeg drogen om niet te bederven, maar toch niet te vlug om niet hard te worden, Men moet den juisten graad weten te treffen, In Parijs draagt men geen linnen; de hemden lijken wei spinrag, de lakens zijn enkel groot genoeg voor zakdoeken en de zakdoeken kun nen dienen voor kleedjes onder een waterkaraf. Ze hebben twaalf servetten en drie tafellakens. En hier op het platteland. Wij zouden twee jaar de wasch kunnen uithouden en ons linnen Is onverslijtbaar. Bij elke generatie vermeerdert de voorraad. Op dit oogenblik komt Ernestine aanloopen om Arlette een briefkaart ter hand te stellen; ,,De postbode heeft dit y0or u gebracht. Van wie komt die kaart? vraagt Teleide. Van mijn vriendin Jacqueline. Me dunkt, dat zij wei heel dikwijls schrijft. Dikwijls? In veertien dagen tijd heb ik vier kaarten ontvangen, dat is de vijfde. Ik geloof, dat je gezegd hebt, dat je haar op kostschool bad leeren kennen. Ja nicht. Gewoonlijk woont zij in Enge land, maar nu maakt zij met haar vader een reisje. Wat doet haar vader? Hij is verbonden aan het gezantschap. Jacqueline heeft zwart haar en blauwe oogen. Zij rijdt prachtig paard en speelt voetbal. Ik houd toch zooveel van haar. Daar vraag ik niet naar! Vergeef mij, nicht, dat ik wegga. Die zeep- lucht, die damp, <Iie vochtigheid slaan mij op de keel. Daar moet je toch aan zien te wennen. Arlette loopt vlug naar haar kamer; zij drukt de kaart aan haar lippen. Wat is die mooi, de Arc de Triomphe. Jacques houdt woord. Wat leest zij al niet in dien gewonen zin: „Met hartelijke kussen, Jacqueline." Zij zal dus eens dat sombere huis verlaten, waar lederen dag schoonmaak gehouden wordt. Zij zal naar Pa rijs terugkeeren. Voorbij, dat stille leven, voor bij, die treurige dagen! Voorbij, die scherpe bemerkingen van een hardvochtige Teleide! O, Jacques! Wat heeft Arlette je lief! Kiekeboe, nichtje! Sedert zij een rendez-vous heeft gehad met mijnheer Hyacinthe is Marie Davernois grap pig geworden. Zij geeft toe aan allerlei Inval len en zoodoende roept zij nu: Kiekeboe, nichtje!" Zij legt de handen op de oogen van Arlette en vraagt: Raad eens, wie daar Is? „Arlette lacht er even om en denkt: „Wat is zij nog kinderachtig!" Toch is Marie ongerust. Zij had gemeend dat de dag na bet geheime onderhoud, mijn heer Hyacinthe haar hand zou komen vragen Het feit, dat hij dat onderhoud gevraagd had, lijkt haar toch veelbeteekenend, hoewel het ook waar is, dat hij geen blinde woorden hedt gesproken. En sedert dien tijd, nu veertien dagen geleden, heeft hij een volkomen stilzwij gen bewaard. Wat dunkt je, Arlette, moet ik wanhopen? Zeker niet, nftht, antwoordt Arlette lacbeud. „Mijnbeer Hyacinthe is geen man, die het alleen om een flirt te doen ls. Wat is dat, een flirt? Wel, een meisje het hoofd op hol brengen en dan niets meer van zich laten hooren. Neen, nicht, u zult trouwen en heel gelukkig worden. Marie Davernois is heelemaal in de war; nu eens verzinkt zij tn wanhoop, dan weer is zij vol geestdrift, want zij voelt het wel, dat het gaat om het geluk van geheel haar leven. Komaan nicht, 'zegt Arlette, wees kalm, van middag zal fk eens uw.... Aanstaande....? Aanstaanden bruidegom gaan opzoeken en Ik zal hem eens flink door elkaar schudden. O, toch niet te erg? Neen, maar inderdaad, dat heeft hij noo dig. Dank je, lieve Arlette, dank je wel! Na het diner, als de vier zusters zich met het beredderen van de wasch bezig houden, gaat Arlette naar het college. Zij ontmoet mijn heer Hyacinthe juist als hij naar de cour wi! gaan. De scholleren hebben recreatie; zij wil len schuilhoekje spelen en trekken wie bet zjjn zal: Inemetinemetip vijfde kale kip. Vijfde kale boekedemalen Inemetinemetip. De professor neemt het jonge meisje mee naar de spreekkamer, een groot vertrek met kale wanden. Er bevinden zich verscheidene personen, die scholieren komen bezoeken; deze staan in het midden van een groep fami lieleden en vullen zich mond en zakken met lekkers. Mijnheer Hyacinthe en Arlette gaan in een hoekje zitten. De professor zegt met een vleugje geestigheid, die hem anders vreemd ls, dat hij er uitziet als een leerling, die bezoek krijgt. Daarop antwoordt Arlette: Het spijt mij, dat ik daaraan niet gedacht heb, dan had ik u pralines en reepen chocolade meegebracht. Een volgenden keer zal ik het niet vergeten. Mijnheer Hyacinthe steekt zijn dikke lip vooruit, laat zijn oogen knipperen en dat is wat hij glimlachen noemt. En vraagt hij, welken indruk heb ik dien avond op die lieve juffrouw Marie gemaakt? Er vliegt een bal tegen het raam en Arlette schrikt, zoodat zij niet dadelijk antwoordt. Hij herneemt: Ik ben wel een beetje ongerust, Mijn nicht is verrukt geweest. xk geloof inderdaad, dat zij jegens mij gevoelens koestert. Die zeer teeder zijn! Zou het waar wezen! Maarja, 't is wel wat moeilijk om uit te leggen. O, ik begrijp u met een half woord. Zij vond u zoo koel. Het schijnt, dat u haar niet over uw huwelijksplannen heeft ge sproken. Maar zij toch ook niet. Wat bedoelt u? Zij JaHeeft u mij niet gezegd, gedurende de processie, dat juffrouw Marie mij wilde spreken over..,, zeer belangrijke dingen. Ik heb gewacht, maar zij beeft niets gezegd. O, mijn arme vriend, wat spijt mij dat. Dat is een misverstand en u belden zoudt wel honderd jaar in denzelfden toestand kunnen blijven en elkander van koelheid kunnen be schuldigenIk had aan mijn nicht gezegd dat u een belangrijke zaak met haar bespreken wilde Ik begrijp het niet goed. Maar het hindert ook niet. Waarom? Omdat u een man zijt, in staat alles goed te maken Ik heb haar dus verdriet aangedaan?..,.. Ik ben haar niet waardig'. Blijf bedaard.... Komaan, alles komt terecht! Ja, jaZij heeft zoo'n goede opvoe ding gehad. Dat zij voor mij genegenheid koestert. Komaan, mijnheer Hyacinthe, genoeg woorden, nu moeten er daden gesteld worden, Moed, mijnheer Ulysse, moed, meer moed, nog meer moed! Zondag aanstaande, na de vespers^ doet u uw beste jas aan Ik heb er maar een (Wordt vervolgd.)4 J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 11