3
Pagina 1
Woensdag 5 October 1927
Tweede Blad
z*m¥ 'v%:f
t BUITEN DE KERK
GEEN ZALIGHEID
WINKELSLUITING ÉN WERKTIJDENBESLUIT
t DE KERK ALS
FAMILIE
GEEN UITSTEL EN GELIJKTIJDIGE INVOERING
- 1 -
ir-'-
KNOEIERIJ BIJ DE VISCH-
VOORZIENING TE A'DAM.
2 VERDACHTEN IN HOOGER BEROEP
BEHANDELING YOOR HET
GERECHTSHOF
Het is een stelling, die door de niet-
Katholieken dikwijls misverstaan^ en niet
zelden geheel verkeerd uitgelegd wordt. De
bedoeling ervan is, dat degene die vrijwillig
en schuldig buiten de Kerk staat, Gods wil
in een groote zaak weerstreeft en daarom
hiet zalig worden kan.
De Katholiek houdt, dat 'iedereen zooveel
genaden van God krijgt, dat hij zalig kan
Wordenmaar voor den een zal de weg
gemakkelijker zijn dan voor den ander en
veel meer moeilijkheden zal iemand hebben,
die buiten dan die in de Kerk staat.
Nooit heeft de Kerk geleerd, dat het be-
booren tot haar zichtbare gemeenschap
absoluut noodig was ter zaligheid. Dit is
dezer dagen nog eens uitdrukkelijk gezegd
door z, Em. Kardinaal Bertram, den
bisschop van Breslau.
Deze hield een uitvoerige rede bij de
opening van het jWrlijksch congres der
Duitsche intellectueelen en raakte daarbij
°ok de vraag aan, wat de stelling be-
teekent: buiten de Kerk geenzaligheid.
„Wil d,e Kerk", aldus de Kardinaal, „daar-
hiee een oordeel vellen over de gedoopte
Personen, die tot, andere kerkgenootschappen
behooren? Door het Doopsel zijn deze leden
van Christus lichaam geworden. Als zij dan
zond dgen schuld in dwaling zijn opge
voed ii vooroordeel en hen verhinderen den
vveg naar de zichtbare gemeenschap der
Katholieke Kerk te vinden, is dan de in
bet Doopsel verworven vereeniging met, de
ziel der Kerk geheel vernietigd? Zóó oor-
deelen, ligt de Kerk ver.
De Kerk kan nooit de dwaling waarheid
noemen. Zij kan ook nooit alle godsdienstige
genootschappen als gelijkberechtigde open
baringen van Christus' instelling aanvaar
den. Nooit echter zal Zij een oordeel vellen
over de afzonderlijke gevallen, die uit deze
genootschappen voortkomen of er toe be
hooren. Dat laat de Kerk, die in liefde voor
allen bidt, over aan de genaden-volle be
slissing van den goddelijken Verlosser.
He Kerk, aldus Kardinaal Bertram nog
in zijn rede tot de Duitsche intellectueelen,
beet in de liturgische taal „Gods heilige
familie". Daarom heerscht er in haar fa
milie-leven een zin voor eenheid. Waar
deze heerscht, begroet ieder familie!' 1 zoo
wel de vaste hand des vaders als lief
devolle stem der moeder. I)e leiding eener
familie, die alle volkeren omvat, is zonder
een vaste hand niet mogelijk.
In de tegenstrijdigheid van menschelijke
meeningen, in het gevaar van dwalingen en
Waanvoorstellingen, is het de plicht van de
herders der Kerk en vooral van den Op-
Perherder waakzaam te zijn en alles te
verhinderen, wat op godsdienstig gebied tot.
dwaling voert. Heel de Christenheid heeft
er recht op, dat voorzichtige waakzaam
heid en strengheid het geloofsleven zuiver
houden en den godsdienst gezond.
Hoog boven alle letterkundige kunstwer
ken staat het rein-houden der geopenbaar
de waarheden en het bewaken der onge-
r°Pte zedelijkheid. Waakt, waakt, zoo klinkt
het. telkens weer in de gebeden der H. Mis,
die elk jaar, op den verjaardag der bis-
Schopswijding, opgedragen wordt. Zonder
deze strenge waakzaamheid zou de eenheid
m de grondslagen van het Christendom en
m liet Christelijke leven zware schade
hjden.
Niet tot éigen voordeel, maar tot heil der
Eezamenlijke Kerk kreeg Petrus de op
dracht: „bevestig uw broeders". En niet tot
%en eer, maar tot heil der geloovigen stelt
aulus als regel op: „Wanneer zelfs een
engel des hemels u een ander evangelie
z°u verkondigen als wij verkondigd hebben:
die
Z'J verbannen!'
J. HUDIG Dzn. t
WAT ADVISEERT DE HOOGE RAAD VAN
ARBEID BETREFFENDE DE VOORONTWERPEN?
De Hooge Raad van Arbeid heeft in zijn
3 October J.l. onder leiding van den Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid gehouden
vergadering zijn adviezen vastgesteld omtrent
de voor-ontwerpen van een Winkelsluitingswet»
en een Werktijdenbesluit voor winkels, die
bij dat college aanhangig waren gemaakt.
TIJDSTIP VAN INVOERING.
In een uitvoerige discussie omtrent de beide
voor-ontwerpen bleek, dat enkele leden van
oordeel waren, dat bet In verband met de
huidige omstandigheden niet gewensebt is
verdere stappen te doen tot het invoeren van
die beide voor-ontwerpen en dat daarvoor een
meer geschikt tijdstip zou dienon te worden
afgewacht.
Een groote meerderheid in den raad vond
echter geen aanleiding den Minister te
adviseeren op grond van de huidige omstandig
heden de regeling van deze materie te laten
rusten.
De leden, die deze meerderheid vormen,
waren integendeel van oordeel, dat het alles
zins wenschelijk Is, dat de Overheid thans
de regeling van deze materie ter hand neemt.
GELIJKTIJDIGE INVOERING.
De raad sprak bovendien unaniem als zijn
gevoelen uit, dat het in het algemeen ge-
wenscht zou zijn, dat gelijktijdig met de in
voering van het Werktijdenbesluit voor win
kels de Winkelsluitingswet in werking zou
treden. Een meerderheid in den raad (1811)
achtte die koppeling zelfs in dien zin nood
zakelijk, dat zij van oordeel is, dat het Werk
tijdenbesluit niet behoort te worden ingevoerd,
zoolang de Winkelsluitingswet niet in werking
treedt.
Een minderheid in den raad was daaren
tegen van meening, dat de invoering van een
Werktijdenbesluit voor winkels zoo urgent is,
dat die invoering niet op het tot stand komen
van een Winkelsluitingswet behoort te
wachten.
UITZONDERING OP DE
ZONDAGSSLU1TING.
Voorts gaf een groote meerderheid in den
raad den Minister in overweging, in het voor
ontwerp van de Winkelsluitingswet een uit
zondering op de verplichte Zondagssluiting op
te nemen voor winkels waar uitsluitend of
althans in hoofdzaak brood, gebak, suikerwerk"
en chocolade verkocht wo.rdt, doch uitsluitend
voor den verkoop van deze waren.
Deze uitzondering zou echter niet voor den
geheelen Zondag dienen te'gelden, doch slechts
over eenige uren ter keuze van den winkelier.
Het werd aannemelijk geacht, dat het publiek
zich dan aan deze gewijzigde omstandigheden
zou weten aan te passen.
DE ARBEIDSDUUR IN WINKELS.
Bij de bespreking van het voor-ontwerp van
een Werktijdenbesluit voor winkels bleek een
meerderheid tn den raad (1512) zich met
de in dat voor-ontwerp voorgestelde regeling,
bevattende een 9-urigen arbeidsdag en een
50-urige arbeidsweek, te kunnen vereenigen.
Eenige dezer leden oordeelden zelfs een
48-urige arbeidsweek gewenscht.
Een vrij groote minderheid ln den raad
achtte daarentegen een verlenging van de ge
noemde werktijden tot 10 uren per dag en 55
uren per week noodzakelijk.
DE BELASTINGVOORSTELLEN IN DE
TWEEDE KAMER.
Commissie van Voorbereiding.
HET ONDERZOEK IN DE AFDEELING.
De Centrale Afdeeling der Tweede Kamer
heeft besloten de belasting-ontwerpen te ver
wijzen naar de vaste commissie voor de be
lastingen. De belasting-ontwerpen inzake ver
laging van het tarief der inkomstenbelasting
enz. zullen Vrijdag 7 October in de afdeeling
worden onderzocht.
VAN SCHIJN EN WEZEN.
Het subsidie aan de St. Reinildastichting.
De heer L. L. H. de Visser heeft aan den
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen de volgende schriftelijke vragen ge
richt:
1. Is de Minister bereid, mede te deelen.
welke overwegingen de Regeering hebben ge
leid tot toekenning van een subsidie over 1926
aan de St. Reinildastichting?
2. Heeft de kennisneming van de in de
brochure „Schijn en wezen der Reinildahuizen",
van de hand van den heer D. J. Broekliuisen,
te 's-Gravenhage, vermelde feiten in de mee
ning der Regeering omtrent het verleenen van
verder Rijkssubsidie aan deze stichting wijzi
ging gebracht?
3. Is de Minister bereid, om, na kennisne
ming van doel en praktijken der St. Reinilda
stichting, op eventueel later Inkomende subsidie
aanvrage dezer stichting afwijzend te beschik
ken en door overleg met den Minister van
Justitie een behoorlijke controle te waarborgen,
dan wel zijn beslissing ter zake van eventueel
nieuw subsidie niet te nemen voordat de be
grooting voor 1928 door de Kamer is behandeld?
v,. Hilversum is na korte ongesteldheid op
ina 87-jarigen leeftijd overleden de heer J.
"dig Dzn., oprichter en oud-directeur der
°loniale Bank te Amsterdam.
PROMOTIE VAN INSPECTEUR PAUL.
De burgemeester van 's-Hage, mr. J. A.
N. Patijn, die van zijn verblijf in het buiten
land weer is teruggekeerd, bracht gisteren
middag in het Roode Kruis-ziekenhuis een be
zoek aan den inspecteur van politie Paul ën
deelde hem mede, dat hij besloten heeft, hem
te bevorderen tot Inspecteur le klasse.
Be a
- "Ut PRAALWAGENS uit den optocht te Leiden ter gelegenheid van de 3 October-
slen, voorstellende de huwelijksinzegening van den Leidschen Hout en de Leidsche Burgerij
s - door de Stedemaagd.
PRINSES JULIANA.
Haar eerste college aan de Leidsche
universiteit gevolgd.
Prinses Juliana heeft gisteren aan dé
Leidsche universiteit haar eerste'college gel
volgd.
De Prinses, die met een auto uit den Haag
kwam werd tot aan de Vink te Leiden verge
zeld door de Koningin, die daar in Haar eigen
auto overstapte en zich vervolgens door Leiden
naar Het Loo begaf.
Even óver tien kwam a» prinses voor net
college-gebouw in de Kloksteeg aan, vergezeld
door haar studievriendin mej. Michelin en den
heer Rotteveel, waar zij het college in de al-
gemeene godsdjënst-geschiedenis van prof.
Kristensei^ voltde.
Na afloop, van dit college, dat te, 11 uur ein
digde, begaf de Prinses zich in gezelschap van
eenige meisjes-studenten te voet door de Klok
steeg naar de Leidsche universiteit ter bijwo
ning van een college van prof. de Blécourt ln
het oud-vaderlandsch recht.
Toen na het einde van het college, even over
twaalven de Prinses de universiteit verliet, om
in Haar auto te stappen, werd zij door de tal
rijke studenten, die zich op het voorplein bevon
den, eerbiedig gegroet.
Voor het universiteitsgebouw hadden zich
eenige honderden menschen opgesteld, die bij
het instappen der Prinses een hoera aanhieven.
HET VERBLIJF IN INDlë VAN
ONGEHUWD MARINE-PERSONEEL,
Ongedaan maken van een maatregel
verzocht
Het comité tot behartiging van de algemeene
belangen van het marinepersoneel beneden den
rang van officier (C.A.M.B.O.), heeft zich tot
de Tweede Kamer gewend met een adres naar
aanleiding van den door den minister van Ma
rine getroffen maatregel, om het verplichte
verblijf in Oost-Indië van 't ongehuwde perso
neel voortaan altijd op drie jaren té stellen.
Adressant verzoekt den steun der Kamer om
te bevorderen, dat èn in 't belang van de orga
nisatie van de marine, ên in dat van het be
trokken personeel de maatregel ongedaan wor
de gemaakt.
DE GASWERELD EN DE
DIRECTEUREN
Verontschuldiging jegens de
Vereeniging van Gasfabrikanteii
De heer J. Ph. Bruinwold Riedel, de diree-
teur van de Utrechtsche gasfabriek, zond aan
het bestuur der Vereeniging van Gasfabrikan-
ten in Nederland een schrijven, waaraan wij
het volgende ontleenen:
„Hierdoor deel ik u mede, dat ik naar aan
leiding van de publicaties in de bladen betref
fende de plaats gehad hebbende handelin
gen tusschen het oud-lid der Vereeniging van
Gasfabrikanten in Nederland A. van der Stel
en ondergeteekende waarbij, zij het ook ten
onrechte, werd geïnsinueerd, als zoude uw
vereeniging of uw bestuur bij aeze handelin
gen betrokken zijn geweest, meen als lid van
uw bestuur te moeten bedanken.
Ik doe dit in de overtuiging dat ik, hoe
wel slechts persoonlijk aansprakelijk zijnde
voor bedoelde handelingen en de gevolgen
daarvan, ten onrechte daarbij over het hoofd
heb gezien, dat ik tevens besturslid uWer ver
eeniging was en daarbij niet gedacht heb aan
de mogelijkheid, dat deze zuiver persoonlijke
handelingen, welke met de beste bedoelingen
mijnerzijds zijn geschied, in verband konden,
worden gebracht met mijn bestuurslidmaat
schap uwer vereeniging Deze fout mijnerzijds
tegenover de vereeniging van gasfabrikanten
en haar bestuur erkennende, bied ik u daar
voor mijne verontschuldiging aan", y
-*Vf -
- y.
DE 3 OCTOBER-FEESTEN TE LEIDEN werden begunstigd door uitstekend weer tengevolge
waarvan er duizenden meuschen op de been waren. Een overzicht van de Breestraat tijdens
het passeeren van den optocht.
Weer dezelfde straf geëischt
Op de rol van het Gerechtshof te Amsterdam
kwamen gisteren de namen voor van twee per
sonen, die ten nauwste j>e trokken zijn geweest
hij de ernstige knoeierijen, welke sinds vele
jaren op uitgebreide schaal gepleegd zijn hij
de afdeeling Visch van den Centralen Dienst
voor de Levensmiddelenvoorziening der ge-
gemeente Amsterdam.
Terzake van deze knoeierijen hebben zich
di.t jaar in 't geheel zeven „personen, die bij
dezen dienst werkzaam waren, voor de Vierde
Kamer der Amsterdamsche Rechtbank te ver
antwoorden gehad, die allen tot onvoorwaarde
lijke gevangenisstraffen zijn veroordeeld.
Als de hoofdschuldigen ln deze onverkwik
kelijke geschiedenis, hij welker behandeling
door de Rechtbank het gemeénttelijk wanbeheer,
dat over dit bedrijf is gèvoéM, in een scherp
licht werd gesteld, mogen gelden een 2S-jarige
gemeente-klerk, een 26-jarige opzichterafslager
en een 54-jarige klerk-kassier, die als zoodanig
bij de Gem. Vischyoorzieniug werkzaam zijn
geweest.
Do Ti- '-.thank heeft aan de eerstg-eoooms^
twee ex-employés op 19 Februari J.l. eik. drie
jaren gevangenisstraf opgelegd, met aftrek van
drie maanden preventieve hechtenis.
Tegen den vroegeren 54-jarigen klerk-kassier
waren twee zaken van verduistering ten na-
deele der Gem. Visohvoorziening aanhangig
geweest. Te dier zake is" hiftfeor de Rechtbank
op 31 Maart en op 27 April j.l. veroordeeld
resp. tot drie jaren en tot een jaar en zes
maanden gevangenisstraf; de laatste maal met
aftrek van vier maanden preventief.
Van den 28-jarigen gemeente-klerk en den
54-jarigen klerk-kassiér diende gisteren het
hooger beroep voor het Gerechtshof.
„De straf ontzettend zwaar geacht"
Op vragen van president mr. Jolles deelde
de gemeente-klerk, wiens zaak het eerst werd
behandeld, mede, dat hij in hooger beroep is
gegaan, omdat hij zijn vonnis ontzettend zwaar
achtte. De Officier van Justitie toch die
eveneens hooger beroep had aangeteekend
had twee jaren gevangenisstraf gevorderd, met
aftrek van de geheele preventieve hechtenis;
terwijl de Rechtbank hem drie jaren, met
aftrek van drie maanden preventief, had op
gelegd.
Pres., mr. Jolles (bot verd.)„U blijft, wat
de feiten betreft, in allen deele bij de beken
tenis, welke u heeft afgelegd?"
Verd.: Jawel.
Het Hof liet zich vervolgens uitvoerig In
lichten omtrent de wijze, waarop de knoeierijen
waren gepleegd en waarbij de bekende kwestie
van het afslagboek weer ter sprake kwam.
De advocaat-generaal, Mr. Bauduin, zeide in
zijn requisitoir, dat ten aanzien van het bewijs
geen moeilijkheden bestaan, daar verd., het
geen hem subs, ten laste is gelegd en dat be
wezen is verklaard, heeft bekend. Wat de straf
maat betreft, wilde spr. opmerken, dat de ge
pleegde verduisteringen over zeer groote be
dragen hebben geloopen, terwijl het karakter
er van een zeer ernstigen schijn krijgt, omdat
verd. het geld niet neodig had en er alleen een
potje van maakte. De controle op het bedrijf
was goed, zeide spr., de ambtenaren moesten
elkaar onderling controleeren, doch zij hadden
een complot gevormd en hierdoor werd de
hoofdadministratie misleid en Is de fout van
de controle «enigszins te excuseeren.
Spr. vroeg ten slotte bevestiging van het von-
nis der Rechtbank, daar bij èn de straf èn de
motiveering van het vonnis juist achtte.
Uitspraak over 14 dagen.
In de middagzitting stond terecht de 55-ja-
rlge vroegere klerk-kassier bij de Gem. Visch-
voorziening.
Hooger beroep van 2 kanten
Tegen zijn beide vonnissen hadden zoowel
verd. als de Officier van Justitie hooger be
roep aangeteekend.
Verd. had zich het eerst te verantwoorden,
wegens de tweede zaak die tegen hem aan
hangig was gemaakt twee verduisteringen be
treffende, tot gezamenlijke bedragen van 4000
en 10.000 in den loop van de jaren 1921, 1922
en de eerste drie maanden van 1923, tezamen
en in vereeniging met den vroegeren opzichter
afslager 'én den gemeente-klerk, die des och
tends terecht had gestaan, alsmede met een
vroegeren schrijver. Deze bedragen zouden vol
gens de tenlastelegging andere bedragen zijn,
dan waarvan ln de vorige zaak sprake Is.
Verd's. raadsman, mr. Corn. J. Goudsmit uit
't Leiden, was namens den verdachte eveneens
in hooger beroep gegaan van het vonnis, waar.
bij de Rechtbank had afgewezen het verzoek
van den verdediger om, hetzij de dagvaarding
nietig te verklaren, hetzij het O.M. niet ont
vankelijk te verklaren in de ingestelde straf
vervolging.
PI. droeg thans de voorgestelde nietigheid
voor op grond van het feit, dat in de in deze
zaak uitgebrachte dagvaarding verwezen werd
naar een reeds vroeger ln deze zaak gegevea
beschikking der Rechtbank, die den verdacht^
onbekend was. Deze verwijzing achtte pi. on-:
juist.
Het ontslag uit de preventieve hechtenis zal
hij nietigverklaring moesten volgen volgend
art. 138 en 72 b. W. v. Strafvordering.
De advocaat-generaal, mr. Bauduin, merkte!
op, dat uit de dagvaarding duidelijk blijkt waf
is ten laste gelegd.
Het Hof begaf zich hierna in de Raadkamer,
om over het verzoek van den verdediger te be
raadslagen. Na zijn terugkeer deelde het Hof
mede, het tweeledig verzoek van den verdedi
ger te moeten afwijzen.
De president, mr. Jolles begon hierna den
verdachte aan een verhoor te onderwerpen,
waarbij niet meer bijzonderheden aan het licht
kwamen dan voor de Rechtbank het geval waa
geweest. Verd. ontkende alleen, dat de verdui
sterde bedragen zoo groot zijn geweest en dat
hij zulke groote verteringen zou hebben ge
maakt.
Er werden vijf getuigen gehoord, o.W. da
28-jarige gemeente-klerk en de 26-jarige opzich
ter-afslager, die ieder ter zake van verduiste
ring tot drie jaar gevangenisstraf zijn veroor
deeld, met aftrek van drie maanden preventieve
'hechtenis.
Aan het slot van het getuigenverhoor vroeg
de advocaat-geueraal aan verd., wie de hoofd
dader van de kioeierljen is geweest en wie er
'•node ls begonnen. Men liet verd. merken, daf
men vermoedt, dat hij de hoofddader is. Ver
dachte ontkende dat en zeide niet te weten.
wie er mede is begonnen.
De advocaat-generaal, mir. Bauduin, noemde,
de door verdachte gepleegde feiten heel ern
stig; verd. had door zijn verantwoordelijke
positie de knoeierijen den kop in moeten
drukken. Bovendien heeft deze man zioh tot in
Januari j.l. als de verdrukte onschuld voor
gedaan en eerst toen hij geen uitweg zag, be
kende hij. Spr. wilde echter alleen verd.'s ver
antwoordelijke positie als verzwarende om
standigheid doen gelden. Spr. vroeg vernieti
ging van het vonnis der rechtbank op formeels
gronden en veroondeeLing van verd. tot een
gelijke straf, want met het vonnis van een
jaar en zes maanden gevangenisstraf kon spr,
zich volkomen vereenigen.
De verdediger, mr. Corn. J. Goudsmit ulf
Leiden verzocht zijn cliënt zoo clement moge
lijk te behandelen. Uitspraak over 14 dagen.
In verband met het vergevorderde uur stel
de het Hof de behandeling van de tweede zaak
tegen verd., waarvoor de rechtbank hem op 31
Maart j.l. beeft veroordeeld tot drie jaar ge
vangenisstraf, uit tot Donderdag a.s., terwijl
ook Vrijdag a.s. enkele getuigen geboord zullen
worden.
VOORONTWERP-VERPLEGINGSBESLUIT.
Behandeld in den Hoogen Raad
De Hooge Raad van Arbeid heeft in zijn 3
October gehouden vergadering het door den
Minister van Arbeid bij dit college ter fine van
praeadvies aanhangig gemaakte voorontwerp-
Verplegingsbesluit behandeld.
Het gaf den Raad niet tot bijzondere op
merkingen aanleiding.
BOTERVEILING EN REGISTRATIEWET.
Een vereeniging, die ter goeder trouw
handelde
Door den heer van Rappard zijn den Minister
van Financiën de volgende vragen gesteld:
Is het den Minister bekend, dat de ontvanger
der registratie en domeinen te Roosendaal op
10 September bij deurwaardersexploot een
dwangbevel heeft doen beteekenen tegen da
Coöperatieve Zuivel-Export Vereeniging Bra
bant G.A., te Teteringen, tot betaling van
12.666 voor recht van registratie en 126.667
voor boeten, omdat zij in bet tijdvak van 2
Maart 1926 tot 1 Maart 1927 te Roosendaal
openbare verkoopingen van boter heeft gehou
den en geen aangifte heeft gedaan en geen
akte en verklaringen ter registratie heeft aan
geboden, tegen welk dwangbevel genoemde
vereeniging in verzet is gekomen, omdat zij
van meening is, dat zij geen recht verschuldigd
is van de opbrengst van de voor haar leden
geveilde boter?
Is de Minister niet van meening, dat, nu in
overleg met het Departement van Financiën
een procedure bij den burgerlijken rechter zal
worden aanhangig gemaakt, de ontvanger van
het recht tot het opleggen van een boete geen
gebruik had moeten maken?
Is de Minister bereid, nu voornoemde veree
niging te goeder trouw heeft gehandeld, kwijt
schelding van recht en boeten te verleenen? j