ONZE VROUWENRUBRIEK n M VRIJDAG 14 OCTOBER 1927 DERDE BLAD AVONDJAPONNEN. Weekmenu met bijbehoorende recepten. VAN 'T VOETSTUKJE AP VERSTELBARE RUSTBANK. CONFLICTEN. Gebreid jurkje voor meisjes van 67 jaar. A£_ 1 Sgj JÉ 1 PATRONEN NAAR MAAT. Overname uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden. Is 't u nooit opgevallen, dat air van be schermende meerderheid, dat zeker negentig procent van alle getrouwde vrouwen pleegt aan te nemen tegen haar ongehuwde zusters, en evenzoo het meerendeel der verloofde meisjes tegen haar vriendinnen, die nog niet in t ge lukkig bezit kwamen van een bleekzuch tig glad gordijnringetje? De opvattingen over de positie van de vrouw in 't moderne maatschappelijke leven, over de mogelijkheden en verge- zichten, die voor haar naar alle richtingen zijn opengesteld, mogen nóg zoo veran derd zijn deze hebbelijkheid blijft een traditie van geslacht op geslacht. In den tijd van onze grootmoeders deden ze zoo, en onze kleindochters zullen nog wel precies 't zelfde doen! Soms maakt zoo'n manier van doen op ons den indruk vap 'n onrechtvaardig heid, soms ook alleen maar van n.... stommiteit! 't Is niet overmatig snugger, zich zooveel te laten voorstaan op iets, dat in de meeste gevallen niet meer is dan.... 'n samenloop van omstandig heden! 't Is soms kostelijk om ze bezig te hooren, die zelfvoldane, doorgaans niet al te hoog timmerende vrouwtjes, tegen de anderen, die ze nooit heelemaal voor „vol" aanzien, en die ze meenen te moe ten behandelen met een soort neerbui gende, stralende minzaamheid, waarvan ze de overtuiging hebben, dat ze haar flatteert, en die ze daarom bij voorkeur tentoonspreiden in 't bijzijn van derden. Wanneer ze zich tegenover die derden uitlaten achter den rug van 't slachtoffer zelf, voert 'n sentimenteel, zalvend meelij den boventoon in hun beschouwingen, waar doorheen echter 'n flink scheutje welbehagelijk leedvermaak gemengd is, en soms nog allerlei vrij onbarmhartige aardigheidjes, die dat meelij erg verdacht maken! Voorts vertoonen ze 'n uitgesproken neiging, zich door zulke ongetrouwde vriendinnen bij elke gelegenheid te laten verzorgen en bedienen als door 'n soort van eeuwige bruidsmeisjes, alsof dat zoo vanzelf spreekt, en ze dit aan haar hoogere waardigheid feitelijk verplicht zijn. En ze hebben er een handje van om, eiken keer, dat de deur achter de „bruids meisjes" dicht gaat, de aandacht van de andere, speciaal van de mannelijke, aan wezigen te vestigen op ieder ongeduldig woordje, ieder onbehagelijke of minder vlotte gedraging, en die met 'n verraderlijk beklag-stemmetje toe te schrijven aan haar ongehuwden staat en klimmende jaren. Waarbij Ze de woorden „zuur", „zielig" en „humeurig" met zoo'n engel achtige bezorgdheid weten uit te zuchten, dat ze haar aangerekend worden als 'n sympathieke gedachte inplaats van als 'n onnoodige wreedheid, zooals ze in werke lijkheid zijn! Ze schijnen altijd te meenen, dat de eenige reden, waarom een -andere vrouw ongetrouwd blijft, is, dat ze niet heeft künnen trouwen, omdat er „nooit iemand om haar geweest is", en ze vinden het ver rukkelijk, haar naast zich te hebben als achtergrond voor haar eigen véél begee- renswaardiger persoontje, dan er toch maar in geslaagd is, spelenderwijs iemand voor 't leven aan zich te binden! De mogelijkheid, dat die andere vrouw vrij willig van precies zoo'n zelfden triomf heeft afgezien, omdat ze 'n veel te goeden smaak had om „voor 't leven" op te trekken met 'n soortgelijk „iemand" als waarmee zijzelf zich zoo Her en naief gelukwenschen, schijnt niet bij haar op te komen! Vanaf 't oogemblik, dat ze zich met toomelooze voortvarendheid hebben vast geklampt aan den eerste en eenige, die ooit de zwakke mogelijkheid liet door schemeren, zich over hen te zullen ont fermen, nemen ze allures aan, die vol komen parallel loopen met die van de beroemde en beruchte mevrouw O. W. Er is iets zeldzaam parvenu-achtigs in hun optreden tegen de anderen, die ze geheel naar zich zelf beoordeelen, en die dus volgens hen niet „geslaagd zijn. Dat die anderen tientallen malen glim lachend verworpen hebben, wat ze zelf zoo krampachtig wisten te bemeesteren dat komt alweer niet in hun bekrom pen hoofdje op. Het amusantst en belachelijkst is wel de „schat van ondervinding", waarmee zulke gansjes vanaf den eersten dag van hun verloving o£ huwelijk af, anderen wil len raden, helpen en jaloersch maken; de diepe kennis en ervaring van Man en Leven, waarmee Ze die anderen wen- schen te verrijken, hen nauwkeurig en met gezag inwijdend in wat 'n man inte resseert, en wat niet.... Na 'n jaar of tien huwelijksleven is die hebbelijkheid in bedenkelijke mate toegenomen.... ze vergeten heelemaal, dat hun interessante echtgenoot de volstrekt eenige man is, met wien ze in al dien tijd langer dan vijf minuten alleen samen zijn geweest, en blijven volhouden, alles van mannen te weten, hun deugden en ondeugden, hun fouten en aantrekkelijkheden! En toch blijft 't feit bestaan, dat 'n getrouwde vrouw, vooropgezet natuurlijk, dat ze 'n trouwe, ijverige, toegewijde huismoeder is, één man héél goed kent, maar op mannen in 't algemeen een zeer eenzijdi- gen kijk heeft, terwijl de ongehuwde, die veelal door haar werkkring in 't volle leven staat, een veel rijpere levenserva ring en een veel juister blik op menschen en dingen heeft. Om nog niet te spreken van haar soms véél rijker en interessanter gedachten- en gemoedsleven! Wat 'n wonderlijk gezicht zouden ze trekken, als ze eens in 't hart konden kijken van sommige van die meisjes, die ze zoo beklagen, en door wie ze zich zoo benijd wanen en daar ontdekten, dat dezen voor geen geld hun eigen nuttig, afwisselend leven zouden willen ruilen voor hun prutsig, bekrompen leventje van kinderachtige zelfoverschat ting, zonder idealen, zonder uitzicht op eenige verandering van horizon? En wat die anderen betreft, die het gemis van het hoogste vrouwelijke levensdoel, van huwelijk en moederschap, van een eigen gezin om lief te hebben en te koesteren, voortdurend en smarte lijk voelen die dikwijls zéér hoog staande vrouwen, die om een of andere reden him liefste ideaal niet verwezen lijkt zagen, en daarom allerminst lach wekkend of vermakelijk zijn tegenover hen is al dat oerdomme en soms huichel achtige, al heel erg icisplaatst! Laten we van dat vermeende voet stukje, waarop we staan te leeraren en te bluffen, maar eens eindelijk afkomen, en in gedachten, zoowel als in uiterlijk gedrag, wat meer respect en waardeering hebben voor onze zusters, die, uit vrijen wil of uit noodzaak, een anderen levens weg gaan dan den onzen, en die, wanneer ze denzelfden gingen, misschien véél beter, verstandiger en bescheidener vrouwen en moeders zouden zijn dan wij, en ons geheel in de schaduw stellen! MACHTELD. In tegenstelling met de costumes, welke wij overdag dragen, zijn de nieuwe avondtoiletten meestal flou, voorzien /an godets draperieën en losse panden. Ze lijken lang doordat de rokzoom in punten hangt of de panden langer zijn dan het rokje. De garneering is over het algemeen erg sober en bestaat soms alleen uit een groote bloem of gesp. Fluweel zal dezen winter, zoowel voor de dag.- als avondmode, een belang rijke plaats innemen. Verder zal men 's avonds veel crêpe georgette, crêpe charmeuse, brocaat stoffen en tafzijde zien. Laatstgenoemd uitsluitend voor de Styl-japon, welke vooral voor jonge meisjes, op 't oogenblik zeer gewild is- No. 192 van onze teekening geeft het model te zien van een avondjapon, welke we op een der laatste modeshows op merkten. Het was vervaardigd van pastelblauwe crêpe Yvette. Het lenige corsage was gegarneerd met ingestikte plooitjes in horizontale richting. De ruimte van het wijde rokje was in vijf. gefronste groepen verdeeld. Een breede, op zijde gestrikte ceintuur even eens van crêpe Yvette en een rose vee- ren bloem voltooiden het geheel. No. 193 is een japon van reseda- kleurige crêpe Charmeuse, waarop t zoo in trek zijnde drapé is toegepast. Het blousende overslaande corsage valt open op een crêpe georgette vest in bijpassende tint. De tusschen gezette ceintuur, is evenals de schouders en de onderkant der mouwen met nerven ge garneerd. Een bouquet zilveren of gou- 'en bloemen versiert de schuinoploo- pende ceintuur. No. 194 zagen we uitgevoerd in robijn rood fluweel. Het blousende corsage sloeg schuin naar links over. Het voor pand van het rokje, was op zijde opge nomen en vormde een elegant drapé, dat met zilverweefsel was gevoerd. Een soepele ceintuur en een sprekende fan tasie gesp voldeden bijzonder aardig. MARGUERITE Zondag. Eenvoudige koninginnesoep Roastbeef Gestoofde bleekselderij Aardappelen Vanillevla met bitterkoekjes. Maandag. Koude roastbeef Andijvie Aardappelen Rijst met appelen Dinsdag. Schoteltje van rijst met kerry en vleeschresten Gestoofde schelvisch Worteltjes Aardappelen Woensdag. Tomatensoep Runderlappen Bieten Aardappelen Gebraden appelen Donderdag. Macaroni met tomatensaus Rest der runderlappen Aardappelen Groene savoye kool Grutjes in karnemelk. Vrijdag. Bloemkool met kaassaus Eieren in een schoteltje Sla Aardappelen Gesmolten boter Vruchten. Zaterdag. Baklap Koolraap Aardappelen Gebakken grutjes. (Hierop is Donderdag gerekend en te veel gekookt om Zaterdag dit te kun nen bakken.) RECEPTEN; Eenvoudige Koninginnesoep (4 pers.). 1 mooie kallspoot 1 ons kalfspoulet stukje ui, laurierblad, peperkorrels, foelie, takje peterselie „Hè, vader, vooruit nou, laat me nou maar mee doen, de heele klas doet mee; alleen die saaie Piet van de Velde natuurlijk niet, die vindt dat hij geen tijd heeft, die is bang voor zijn proefwerk; dat moet bij hem ook allemaal „model zijn. Toe, vader, 't gaat toch maar om een paar avonden repetitie en dan de luif zelf!" „Het gebeurt niet," was t korte ant woord en daarmee was de zaak op dat oogenblik afgeloopen. 's Avonds, toen de kinderen naar bed waren, zaten vader en moeder 't moeilijke geval te bespreken. Ze gunden Henk zoo graag 't pretje van meedoen aan de fuif, ze wisten dat hij op 't tooneel heel goed tot zijn recht zou komen; en zijn rap porten waren over 't algemeen ook wel goed, maar ze wisten ook, dat al zijn aan dacht in beslag werd genomen door 't instudeeren van zijn rol, al zou die niet groot zijn ze wisten dat hij zich niet dan met groote moeite bij zijn werk zou kunnen concentreeren en zij wisten, dat hij juist ook daardoor in die paar weken weer te veel van zich zelf zou vergen, wat beduidde: weer een poos van lichamelijke en geestelijke slapte in 't vooruitzicht. Ze hadden gewikt en gewogen wat voor hun jongen 't beste zou zijn, sterk weer 't conflict geveeld tusschen hun kind, geen verdriet willen doen en zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid niet benadeelen. De oplossing leek Henk hard: niet mee doen aan de uitvoering, wél naar de fuil gaan. Maar ze was in zijn belang. „Toe, jongen, zie nu ook eens ergens aan mee te doen, al denk je nu dat je niet kunt comediespelen, dan is er toch nog wel wat anders; biedt je aan voor souffieeren of voor hulp bij de belich ting of wat ook. Heusch, t zou zoo goed voor je zijn; altijd zit je maar te werken; ze vinden je allemaal natuurlijk een saaien Piet." „Ja, maar vader," zei Wim van de Velde, „als ik er nu niets geen zin in heb, waarom móet dat dan. De heele fuif kan me niet schelen, ik zit veel liever te wer ken. En dan nog al die repetitie-avonden nee al dien tijd kan ik heusch niet missen. tlJa hoor eens, maar naar de luif ga-je- in-ieder-geval." Ook Wim leek de oplossing hard, maar hij zou 't dan maar doen, die fuif-avond moest hij dan maar zien op een ander oogenblik in te halen. Vader en moeder van de Velde zaten 's avonds óók 't geval te bespreken toen Wim naar bed was. „Wat is 't toch moeilijk om Wim tot zoo iets te krijgen en 't zou zoo goed voor hem zijn. Ze vinden hem natuurlijk allemaal vervelend op school. Hij zal 't later zoo moeilijk hebben als hij zich wel in gezelschap zal moeten bewegen. En dan, je zou hem zoo graag ook eens echt jolig willen zien meedoen. Als hij alles niet zoo zwaar opnam en zich eens wat meer ontspanning gunde, zou hij er stellig ook beter gaan uitzien. Als ze hem nu bijvoorbeeld eens vroegen voor de roeivereeniging of zoo iets." Telkens weer voelden vader en moeder 't conflict tusschen het niet willen belem meren van Wim in zijn plichtmatigheid ten opzichte van zijn werk en aan de andere zijde het hem zoo graag weer als een gewone jongen willen zien opgroeien. Letten wij ouders wel allen nauwkeurig genoeg op al die groote en kleine ver schillen in de karakters van onze kinde ren. En komen we tot een zuivere oplos sing els er rieh conflicten voordoen? J. F. JACOBS-ARRIËNS. 3 kruidnagelen 4 glad afgestreken eetlepels bloem stukje margarine scheutje melk zout, iets nootmuskaat, een weinig maggi-aroma. Bereiding: Laat de kalfspoot met de kruiden en zout trekken met 1)-» L. water. Kook het kalfsvleesch gaar in '/r L. water met zout en een stukje foelie. Zeel alle bouillon. Roer een saus van margarine, bloem en bouillon; voeg de melk toe en het kalfsvleesch en laat de soep nog 10 minuten zachtjes koken. Maak de soep op smaak af met zout, iels nootmuskaat, desgewenscht iets peper, die voorai op een lepel met soep is aangemengd, en een weinig maggi-aroma. Gestoofde bleekselderij. 1 a 2 bos bleekselderij 2 afgestreken eetlepels bloem stukje margarine iets melk Bereiding: Schrap de breede platte stengels van de bleekselderij; snijd ze in stukken van 1 vingerlengte en kook ze gaar in ruim kokend water met saus. Laat ze uitlek ken op een vergiet, doch vang een deel van het vocht op om saus te roeren. Doe dit van de margarine, bloem en half kooknat, half melk. Laat de saus 10 minuten doorkoken en stoof hierin de stengels ongeveer 20 minuten. Voeg zoo noodig zout toe. BLOEMKOOL MET KAASSAUS. 1 Middelmatig groote bloemkool,- 4 d.L. melk, 45 gram bloem, 60 gram margarine, 30 gram oude geraspte kaas. Bereiding: Maak de bloemkool schoon op de bekende wijze en kook. haar gaar in ruim kokend water met zout. Maak op de gewone wijze een bloem- koolsaus van margarine bloem en melk. Roer er de geraspte kaas op 1 lepel na door. Leg de bloemkool in een vuur vasten schotel, giet er de saus overheen, strooi de rest der kaas er over in wat gesmolten margarine. Laat er in den oven een goudbruin korstje op komen, CATHARINA. 4 <-4 Nevenstaande afbeelding toont u een luxueus en tevens zeer practisch meu bel, hetwelk men thans in enkele zaken geëtaleerd ziet. Het is een canapé geheel met ge bloemde cretonne bekleed. De zijwanden en rugkussens zijn uitneembaar, zoodat de canapé in een oogwenk in een rust bank herschapen kan worden. Model I de canapé. No. II de rust bank, DINA. Bovenwijdte. De geheele bovenwijdte wordt genomen over het breedst van den rug. (volg voorb.) Taillewijdte. De taillewijdte wordt genomen strak om de taille. Heupwijdte. De hcupwijdte wordt genomen 15 c.M, onder de taille, vooral oiet te strak. Voorlengte, De voorlengte wordt geno men vanuit, den hals tot bet bandje. Zijlengte. De zijlengte wordt genomen vanuit het oksel tot het bandje. Ruglengte De ruglengte wordt geno men vanuit den rugwcrvel tot het bandje. Schouder-, Elleboog- en Polslengtc. waarbij men steeds den centimeter bii den hals laat liggen, (volg. voorb.) Elleboogwijdte. Hierbij houdt men den arm gebogen, daar anders de mouw te nauw zou worden. Polswijdte. Vuistwijdte. Armsgatwijdte. Heele lengte, De geheele lengte van japon of mantel wordt vanuit den hals gemeten. Met het maatnemen gelieve men nauwkeurig op het voorbeeld te letten De maten gelieve men bij bestelling' van een patroon met het nummer van het gewensehte model duidelijk^ op te geven aan! „Het Patronen Kantoor" Post bus no, 1, Haarlem, onder bijvoeging van het bepaalde bedrag in postzegels Men vcrwijze daarbij naar den naam van dit blad. Binnen enkele dagen volgt dan franc toezending van het natroon. Qlttv. PRIJZEN DER PATRONEN. No. 192 1.—. No. 193 1.25. No. 194 1.25. Op aanvraag, Benoodigd: 3 knotten wol, 2 aluminium breinaalden No. 3. Het jurkje wordt in twee deel en gebreid, namelijk de vóor- en achterkant. Men begint met den voor kant van het jurkje onderaan. Hoeveel steken men hiervoor op moet zetten, hangt at: lo* van de dikte der wol; 2o. de dikte der breinaalden; 3o. van het lossere of vastere breien. Heel verstandig doet men om even 24 steken op te zetten met de wol en de breinaalden, waarmee men van plan is bet jurkje te breien en zoo eenige toeren te werken. Is dit lapje nu 10 c.M. breed, dan kan men 120 st. opzetten voor den onderkant van het jurkje. Is het meer of minder, dan moet men er toch voor zorgen, dat het aantal opzetsteken een tienvoud is. Heeft- men opgezet, dan breit men de naald recht terug. Vervolgens breit men alle oneven toeren als volgt: 8 st. recht, 2 st. ave recht, 8 st. recht, enz. Alle even toeren 2 st, recht, 8 st. averecht, 2 st. recht, 8 st. averecht, enz. Wanneer men zoo eenige toeren heeft gebreid, zal men zien, dat bet rokje als het ware geplooid is. Zoo breit men door, tot men een stuk heeft gekregen van 24 c.M. lengte; de laatste naald is dan 8 averecht; 2 recht gebreid. Nu breit men één toer: 7 recht een over haling van den laatsten rechten -, en de eerste averechte steek, een verminne ring van den 2den averechten en de eerste rechie steek, dan 6 recht, overha ling enz., zoodat de averechte steken weggeminderd worden en men 96 st. over houdt. Dan breit men de naald ave recht terug, waarna men bet lijfje begint. Aile oneven toer r breit men recht, alle toeren averecht. Zoo werkt men een stuk van 32 c.M. lengte, waarna midden voor een split je wordt gemaal; t. Men breit nu alle oneven toeren, 46 st. recht, 2 ave recht, terwijl men de 48 st. averecht te rug breit. Hierdoor krijgt men langs het split je een smal, geribbeld randje, het geen omkrullen voorkomt. Zoo breit men 8 c.M. Dan moet het halsje er ingewerkt worden. Hiervoor breit men 46 st. recht, mindering, averecht terug breien. 45 st. recht, mindering, averecht terug breien en zoo verder, tot men een schouder over houdt, welke 36 st. breed is, dien men aan de rechte zijde afkant. De andere kan! van het splitje wordt op gelijke wijze ge werkt. Men begint op den rechten kant, 2 st. averecht, 46 st. recht, averecht terug, precies zooveel toeren te werken, als men rechts van 't splitje heeft gemaakt. Dan maakt men aan 't begin der naald een overhaling, 46 st. recht, averecht te rug. Aan 't begin werkt men weer een overhaling, averecht terug en weer zoo lang, tot men 36 st, overhoudt, welke op den rechter kant worden afgekant. De achterkant is nog gemakkelijker. Men zet weer 120 st. op, breit weer één toer recht terug, waarna het rokje op gelijke wijze wordt gebreid als de voorkant, ook 24 c.M. lang. Voor't lijfje werkt men ook de averechte steken op gelijke wijze weg, breit de naald averecht terug, dan de oneven toeren recht, de even averecht, tot men een stuk heeft gekregen ter lengte van 46 c.M. Aan de rechte zijde worden dan de 96 st. afgekant. Nu kan men de 36 st. van den schouder van den voor- en den achterkant op de verkeerde zijde met elkaar verbinden. Evenzoo de zijnaden, waartoe ge voor het armsgat bovenaan een stuk openlaat ter lengte van 12 c.M. Voor het mouwtje zet men 60 st. op. Alle oneven toeren breit men recht, alle even toeren averecht. Zoo breit men 5 c.M., waarna men aan 't begin der rechte naald een overhaling, aan 't eind een mindering maakt. Dit her haalt men steeds na 5 c.M., totdat men 50 st. overheeft, en het mouwtje een lengte heeft van pl.m. 30 c.M., de laatste naald is averecht. Dan breit men het manchetje lste toer: 8 averecht,. 2 recht enz, 2de toer 2 averecht, 8 recht, enz. Zoo breit men 20 toer, waarna men afkant op den rechten kant van het manchetje. Het mouwtje wordt dichtgenaaid, waarna men het manchetje naar boven toe omslaat. Het andere mouwtje wordt op gelijke wijze gewerkt, waarna men ze inzet. De naad van het mouwtje komt op den zij naad van het jurkje. Nu nóg het kraagje. Hiervoor zet ge 78 st. op, welke men recht terug breit. Dan breit men de on even toeren ,8 recht, 2 averecht enz. de even toeren 8 averecht, 2 recht enz. Zoo breit men 30 toer, waarna men het kraagje aan de rechte zijde afkant. Dan kan men het op het jurkje zetten. Het midden van het kraagje, midden achter op het jurkje, terwijl de beide kanten precies tot midden vGor komen. Als slui ting kan men aan het jurkje knoopjes en lusjes maken. Ook kan men bovenaan een klein knoopje aanzetten, en één lusje mar ken, terwijl men dan, of een klein dasje breit, waarvoor men 16 st. opzet, welke men in heen en terug gaande toeren één recht, één averecht breit, en 60 c.M. lang maakt, een koordje draait, waaraan men aan elk einde een pompoentje maakt. Ook op den overgang van lijf je en rokje rijgt men zoo'n koordje door. Een bijpassend directoiretje zal u den vol genden keer in deze rubriek gegeven worden. DINY.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 10