- - ZATERDAG 29 OCTOBER 1927 TWEEDE BLAD DE KAMER „IN DE OLIE" (leen succes voor de S. ft. A. P. HET VË8LEESES VAN CONt'ES'SIES EEN STAATSRECHTELIJK DEBAT Regeling der verblijfsvergoeding STAATSBEGROOTING VOOR 1928 50 JAREN TELEFOON D. O. R. A. BEPERKING der beperkingen. '15 PAGINA 4 DE INENTING TEGEN POKKEN Door onachtzame navigatie van den lsten stuurman Men ruikt de olie, riep de Heer Cramer uit, toen zijn partijgenoot, de heer v. cl. Waar den, het Had oyer de wereld-olie-politiek, waar de Kamer volgens Hem op deze eerste avond- zitting in 't nieuwe zittingsjaar een deel van be handelde. In figuurlijken zin was de Kamer den heelen avond in de olie, want al de aan de •orde zijnde wetsontwerpen gingen over Het •rerleenen van concessie tot exploitatie van petroleum terreinen of tot uitbreiding daarvan. De S.D.A.P.. als vurig voorstander van Staatsexploitatie. Had de rollen verdeeld en •de heer Cramer was de felle bestrijder van het eerste ontwerp, dat op den roet van artikel •5a der Indische .Mijnwet machtiging verleende •tot het sluiten van een overeenkomst met de •Nederlanusche Koloniale Petroleum-Maat schappij. een dependance, zouden we kunnen zeggen vau de Standard Oil. Aan deze maat schappij werden twee terreinen gegeven in de residentie Palembang en een in de residenties Rembang én Setnarang. De groote vraag in deze kwestie, die destijds •uitvoerig behandeld is ïn het algemeen be kende Djambi-d'ebat, is of wij er goed aan doen deze concessies te geven of dat we over moeten gaan tot éigen z-g- Staats-exploitatie. la Indië zit nog heel veel olie, de bodem i3 vijk, maar het zoeken eischt groote kapi talen en levert enorm risico op. Zoodra da S.D.A.P. echter meent dat de kansen op winst redelijk zijn, dan moet de Staat het doen, in ■het andere geval moeten de particulieren het maar probeeren. Hun oppositie tegen de concessie komt daardoor wel in een vreemd licht. Succes had de S.D.A.P. niet, want alle partijen waren voor dit wetsontwerp, zoodat de heer Cramer wel moest volstaan met een •aanteekening dat hij er tegen was. Ook liet wetsontwerp tot het verleenen van concessie aan de N.V. Biting Petroleum Maat. schappij werd zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Daar had de S.D.A.P. geen bezwaar tegen, want iu dat terrein zag ze niet veel heil. Zooveel te meer echter tegen het drietal on derwerpen. waarbij aan de Nederlandsen In dische Aardolie Maatschappij, de N. I. A. M., uitbreiding van exploitatie-terrein wordt ge geven. Hier hebben we het gemengd bedrijf op Djambi, waarbij Nederland samen met de ïia- taafsche Petroleum Maatschappij de terreinen exploiteert. De bedoeling van de Maatschappij was nu om o.a. aan de terreinen in Djambi toe te voegen het eiland Boenjoe. Van een bestrijding van het gemengd bedrijf, ,wat een terugtreden zou zijn in de Djambi-de- batten, zag de heer van der Waerden maar af. De aanval werd gericht op de N. I. A. M. en fle Bataafsehe Petroleum Maatschappij. Ver trouwen was een woord, dat deze spreker niet leende, evenmin als zijn partijgenoot de heer Cramer, die een onderzoek wenschte naar de fliligentie van de N. I. A. M. Men is niet tevre den over de winst. Door liet voorlezen van tal van brieven ter bestrijding van de artikelen, trachtte de minis ter de aanvallen, op het gemengd bedrijf van de N. I. A. M. gedaan, af te slaan. Hij voor zich zelf heeft in de anderhalf jaar, dat hij minister 18, de meest aangename samenwerking met de Bataafsche gehad en ontkent iedere slechte be doeling dier Maatschappij, waarvoor trouwens ook geen bewijzen zijn aan te voeren. Het zijn allemaal veronderstellingen. We zijn hier ook wel wat ver verwijderd van het bedrijf, om dat te kunnen beoordeelen Resultaat van een en ander is geweest, dat de wetsontwerpen: wijziging der Wet betref fende de oprichting der Ned.-Ind. Aardolie- Mij.: nadere verhooging van het le Hoofd stuk der begroeting van uitgaven van Ned.- ludië 1927; wijziging van bet le Hoofdstuk der Middelen van de begrooting van Ned.- Indië voOr 1927 met 51 tegen 29 stemmen .werden aangenomen. Tegeu stemden de S.D.A.P. en V.D. DRAADLOOZE BERICHTEN OMTRENT HOOGE WATERSTANDEN DER MAAS. Een geschikt middel ter inlichting van de bevolking Bij aanschrijving van 5 November 1926 stel len de Ged. Staten de burgemeesters der pro vincie Limburg in kermis met eene getroffen regeling, volgens welke bij wijze van proef bij hoog water door middel van den draadloozen omroep berichten omtrent den stand en de wer king van de Maas in België en in de provincie Limburg werden rondgezonden. Ofschoon in den afgeloopen winter buiten gewoon hooge waterstanden op de Mans niet zijn voorgekomen, is toch gebleken, dat deze radio-berichten een zeer geschikt middel zijn om bij overstroomingsgevaav de bevolking van het Maasdal, waarvan een groot gedeelte in Limburg gelegen is, spoediger en uitvoeriger in te lichten omtrent de werking der rivier en de daaraan te verbinden verwachtingen. De proefneming kan dan ook als ten volle geslaagd beschouwd worden. De hoofdingenieur voornoemd zal den burge meesters van Limburg nadere gegevens omtrent de radio-berichtgeving doen toekomen. „GA WEG, OF IK SLA JE DOOD!" Twist tusschea arbeider en opzichter DOOR DE RECHTBANK BESLECHT De Haagse lie Rechtbank heeft den 26-jarigen grondwerkev F. W. S. uit Den Haag. gedeti neerd, wegens poging tot doodslag, gepleegd op ©en opzichter bij de spoorwegen, onder •wieu hij iu een nachtploeg werkzaam was bij aa-beid aan de electrisohe lijn Rotterdam Deai Haag onder Voorschoten, veroordeeld tot 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf met af trek der preventieve hechtenis voor den tijd rvan 2 maanden. Men zal zich herinneren, dat deze verdachte, bij een twist tusscheu arbei ders en opzichter, maar laatstgenoemden met een grintsehop een slaande beweging heeft gemaakt onder het uiten van de woorden: Ca iweg, of ik sla je dood. ïn tic Tweede Kamer over een oude historie P' -***'■ OM HET 1NTERPELLATIE-RECHT Voor een aanvang kon worden gemaakt met het debat over het beleid van Ged. Staten teu aanzien van de gemeenten, moesten in de Kamer eerst eenige stemmingen plaats hebben. Bij die over de benoembaarheid van de vrouw tot griffier der Stateu legde de 'heer Bulten plotse ling de verklaring af, dat hij tegen zou stem men, omdat de vrouwelijke griffier gehuwd mocht zijn. zij het ook met de uitzondering, dat dit niet het geval mag zijn met den Com missaris der Koningin, of een vau de leden van Gedeputeerde Staten. Wij zijn in het algemeen op principieel'.! gronden tegen de gehuwde ambtenares, maar dat neemt niet weg, dat zich wel een3 Uit zonderingen kunnen voordoen. Een dergelijke uitzondering achten we de functie van een lioog staatsambtenaar. Negen Katholieken stemden voor liet artikel, dat werd aangenomen. Voor de dominé's Ker sten en Zandt en den principieelen tegenstan der van alle vrouwelijke ambtenaren dr. Beu- mer werd dat later zelfs een motief om tegen de wet te stemmen. Het interpeilatierecht heeft daarna aanlei ding gegeven tot een staatsrechtelijk debat. Belangrijk vond de minister de historie niet. Men is er pas ernstig over gevallen, nadat ze in de stukken behandeld was. Toen in 1S48 het toezicht op de gemeente besturen in de Grondwet in eerste instantie aan de Provinciale Staten werd opgedragen, beging men een fout. Niemand minder dan Thorbecke heeft dat in 1850 uitdrukkelijk erkend. Het toezicht was opgedragen aan een college dat daartoe niet in staat was. Bij de grondwetsherziening van 1887 heeft men deze fout hersteld, maar nagelaten de Provinciale wet er mee in overeenstemming te brengen. Thans 40 jaar daarna komt deze minister er mee. Ontkend kan nu niet worden, dat sedert 1887 de Gedeputeerde Staten van provinciale toezichthouders gemaakt zijn tot rijkstoezicht houders. Men kan er over twisten, of het toen wel de bedoeling is geweest in dit opzicht het recht van ter verantwoording te roepen aan de Provinciale Staten te ontnemen, omdat er bij de behandeling van de grondwetswijziging met geen woord over gesproken is, maar de letter van de wet laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. Nu is het algemeen ver schijnsel, dat tal van zaken pas waarde schij nen te krijgen als men er zich van wil ontdoen. Zoo is het ook met het interpeilatierecht. Jaren en jaren lang heeft het overgroote deel van ons volk niet eens geweten dat het bestond, bijna nooit werd er gebruik van gemaakt; liet was een sluimerend recht. Maar nu de minister de provinciale wet zoodanig wil wijzigen, dat het vervalt, is plots voor de linkerzijde de democratie in gevaar. Noodzakelijk is het interpeilatierecht niet, maar cl© mogelijkheid bestaat- en tegen weg neming daarvan hadden enkelen bezwaar. Ten spijt van de zeer belangrijke beschou wingen. die juristen als mr. r. Aalten, mr. v. Schalk en mr. v. d. Bergh aau het behoud van dit recht gewijd hebben, besliste de Kamer ten slotte toch dat bef vervallen zou. Voor 33 leden de 3 di© tegen het wetsontwerp stem den, om de vrouwelijke griffier, bulten be schouwing gelaten was dat een reden om tegen het geheele wijzigingsontwerp te stem men. Van de Katholieken behoorde daartoe alleen professor Veraart. Na afhandeling van dit ontwerp was men spoedig met de andere ontwerpen klaar. Het wetsontwerp ter voorkoming van misbruiken in den uitvoerhandel van haring vond in het geheel geen bestrijding. De Kamer heeft een week tijd om zich voor te bereiden op dè algemeene beschouwingen over de Staatsbegroöting. DE NIEUWE WELDADIGHEIDS- POSTZEGELS. Beeltenissen van lien, die „ontdekkingen" deden Jaarlijks worden in de maand December dooi de Postadministratie weldadigheidspostzegels uitgegeven, welke met een toeslag' boven dc frankeerwaarde worden verkocht. De dit jaar te verwachten zegels zullen met die, welke in 1925 en 1926 werden uitgegeven, «en serie vormen, vertoonende de wapens der Nederlandsche provinciën. Deze serie is hier mede voltooid, zoodat voor de in 1928 uit te geven zegels een nieuw motief moet worden ge kozen. Overwogen wordt om het volgend jaar «en aanvang te maken met een serie zegels, waarop de beeltenissen zijn geplaatst van Nederlanders, die door hun ontdekkingen der menscliheid lieii hebben gebracht. GEORGANISEERD OVERLEG LANDMACHT De Commissie voor georganiseerd overleg Landmacht, A. Officieren heeft 25 dezer ver gaderd over de haar door den Minister van Oorlog toegezonden ontwerp-regeling voor de verblijfsvergoedingen. De commissie was zeer erkentelijk voor de verbeteringen, die door dit ontwerp in de regeling der vergoedingen, enz gebracht wordt. De Commissie voor georganiseerd overleg Landmacht, B, onderofficieren, vergaderde 26 October j.l. ter behandeling vau een van den minister van Oorlog, ter adviseering ontvangen ontwerp-regeling van de verblijfsvergoedingen. Met algemeene stemmen sprak de commissie uit, dat het aangeboden ontwerp verschillende voordeden aanbiedt. De geldelijke vergoedingen worden iets ver beterd geacht, terwijl 't voorschrift veel onver- zicliteiijker is geworden. De helft van de leden verklaarde zich voor een voorstel van Ons, Belaag, tot algeheel» ver hooging van "toelagen, enz. welke ongeveer is aan te geven 50 pet. De andere helft der leden stemde blanco. Algemeene beschouwingen. MEMORIE VAN ANTWOORD. Verschenen is de Memorie van Antwoord in- i zake Hoofdstuk I der Staatsbegrooting 1928. I Wat het gebied der sociale wetgeving aan- j gaat, bestaat voor de vrees, dat de minister van Arbeid de door hem aangekondigde voor zieningen niet tot een goed einde zal kunnen brengen, blijkbaar niet voldoende grond. Vei'- schillende wetsontwerpen zijn reeds ingediend, waarvan sommige althans in de Tweede Kamer behandeld, terwijl andere, waaronder de her ziening der Ziektewet in een zeer ver gevorderd stadium van voorbereiding ziju. Een oplossing van het vraagstuk der medezeggen schap van de arbeiders is door den minister niet toegezegd. Hij betwijfelt of daarvoor in de maatschappij reeds voldoende gegevens voor handen zijn. De i'inamïeele toestand. Op de vraag of het juist is, dat de raming dér middelen in de eerste zeven maanden van 1927 reeds met 26.5 millfcóett is overschreden door 'de ontvangsten, antwoordt de minister ohtkënhend. Het u nog volstrekt onmogelijk: te dézer zake cijfers te noemen. De rëgeering wenscht haar ge'opperde bezwa ren tegen "het instellen van een wettelijk j bezuinigingsapparaat te handhaven. (Wordt vervolgd). Marine Aau het voorloopig verslag over de Mariue- begrooting voor 1928 is het volgende ontleend: HET BELEID VAN DEN MINISTER Sommige leden hadden den indruk, dat de minister niet voldoende doordrongen is van de noodzakelijkheid om onze marine zoodanig in stand te houden, dat zij de gewichtige baak, die op haar kan komen te rusten, naar beboeren kan vervullen. De verlaging blijkt grooténdeels een gevolg te zijn van verplaatsing van nieer personeel naar Indië. zoodat dan ook de totale uitgaven voor liet personeel in Indië en in Ne derland te zamen op deze begrooting gelijk zijn aan die op de vorige begrooting. Het heeft bijna den scbijn alsof een geleidelijke liquidatie dei- marine wordt beoogd. Wat op deze begrooting voor nieuwen aan bouw wordt aangevraagd, is zelfs niet voldoen de voor de instandhouding dér vloot volgens het besnoeide plan. Gevraagd werd of bet juist is, dat de opleiding voor marine-vlieger hier te lande blijft en niet naar Indië gaat. Zoo ja, dan blijkt daaruit hoe bedenkelijk het' vervallen van de water vliegtuigen hier te iaude is, afgezien van dè bezwaren van krijgskundigen aard. Onder deze omstandigheden behoeft het niet. te verwonderen, dat ook deze vliegdiénst een ernstig beeld van verwaarloozing oplevert. Verscheidene andere leden kouden zich met deze critiek niet vereenigen. Zij betreurden, dat de regeeirlng vasthoudt aan liet denk beeld van een. geveqhtsvloot. Daarin werd (loor lien voor Indië geeivTmil gezien. Deze leden verzetten zich vooral tegen den aanbouw vSn ónderzeebooteil. ïn een zeeslag is de onderzee boot niét te benutten. Andere leden waren van oordeel, dat deze minister terecht beseft, dat met het oog op de sociale uooden de defensie-uitgaven tot. liet strikt noodzakelijke moét worden beperkt. Verscheidene leden hadden bezwaar tégen het optreden der Regeering tegenover het per soneel, waar liet de uitoefening van hèt rer- ©ehlghigsrecht geldt. Nogmaals werd aangedrongen op wijziging van de regeling van het vervoer van marine personeel der mailboot naar Oost-Indië. Verscheidene leden kwamen er tegen op, dat de minister den duur van het verblijf in Indië voor het ongehuwde personeel gebracht heeft van 2 op 3 jaar. Aangedrongen w;erd op herziening van de loonen der mai'ine-werklieden. Vele leden drongèn aan op het treffen van een zoodanige regeling' voor de oud-gepensiou- neerden In alle rangen, dat zij, wat hun pen sioen aangaat, niet meer achterstaan bij de overige gepensionneea'de Indische militairen. IETS UIT I)E GESCHIEDENIS VAN HET TELEFOONWEZEN. Einde October en begin November „viert" de telefoon haar 50-jarig jubileum als Eoiro- peesch communicatiemiddel- Het begin der overbrenging van woorden door middel van eleotrici'teit gaat 'terug tot de veertiger en vijftiger jaren van de 19de eeuw. De Franse Irma u Oh artes Bourseiul had zich reeds sinds 1849 met bet denkbeeld dief stem- overbrenging door aniiddel van eleofcriciteit be ziggehouden en de theoretische grondidee van do telefoon op 18 Augustus 1854 in „LTHdstra- tion" ontwikkeld. Een in Havanna levend© Italiaan, Antonio Menoci gebeeten, moet reeds in het jaar 1849 een „sprekende telegraaf" hébben geconstru eerd. Onafhankelijk van beun zou één zijner lanclgenooteu, Innocente Manaettl genaamd en afkomstig uit Aoata, in 1854 een soortgelijke uitvinding gedaan hébben. Doch liet meest merkwaardige feit in de ge schiedenis van de tel©®0011 °P één en dienzelfden dag, n.1X4 Februari 1876, twee Amerikanen, zonder van elkaar af te weten, patenten op de electrisdke overbrenging van klanken aanvroegen: Alexander Graham Bell en Klisha Gray. PLANNEN VOOR EEN FERRY-DIENST VAN VLISSINGEN NAAR ENGELAND. 'In, verband met het plan van de Kamer van Koophandel té Middelburg om eene commissie van onderzoek in te stéllen» di© zal onderzoe ken of het mogelijk is een ferrydienst tusschea Nederland en Engeland in het leven te roepen, is van den Minister van Waterstaat bericht ontvangen, dat er geen aanleiding is om van regeei'ingswege hier aan mede te'werken, maar dat hij wel bereid 13 eventueel den heer van Oordt, Uootdiugenienr-directeui' van den Rijks waterstaat de noodlge vergunning te verlee nen deel van de commissie uit te maken. (Van onzen correspondent.) Londen, 22 October 1927. De parlementaire commissie, welke «en onderzoek heeft ingesteld naar het vraagstuk van de beperking van den verkoop van zekere algemeen© verbvalksartikelen na 8 uur in den avond, heeft een „compromis-rapport" uitge bracht, waarin eenstemmige conclusies zijn vastgelegd. Voorgesteld wordt: Bonbons en tabak zuilen tijdens voorstellin gen iu schouwburgen en bioscopen verkocht mogen worden; Sigaretten en tabak zullen in koffiehuizen en hotels verkocht mogen worden gedurende de vorgunningsuren (tot 10 of 11 uur (les avonds); Do plaatselijke autoriteiten van vacantia- oorden zullen gedurende hoogstens vier. maan den van het jaar een later sluitingsuur dan 8 uur kunnen vaststellen, indien de meerderheid dor winkeliers dit wenscht. Tegenover deze wereldschokkende hervor mingen staan ©enige nieuwe maatregelen, welke getuigen-vaan de vastberadenheid der commis sie, het publiek t.e bewaren voor de euvele ge volgen ©ener al te uitbundige en plotseling herwonnen vrijheid. Zoo zal de bestaande .vrijstelling van beper king voor „versch-gekookte provisie" worden beperkt tot „versch-gekookte voedingsstoffen" welk© - verkocht worden „nog warm zijnde". Dit alles lijkt u misschien niet bijzonder be langwekkend of ook maar 't lezen waard, en toch kunnen zelfs de geringste verordeningen een groote juridische en maatschappelijke be- teekenis hebben dan de meest hoogdravende m decoratieve internationale wetten, waarvan een ieder langzamerhand weten zal, dat zij veel meer binnen 't bereik vau Jan, Piet en Klaas vallen dan bepalingen betreffende „nog warm zijnde voedingsmiddelen". 't Belang van de voorstellen der commissie nu is hierin gelegen, dat zij een eerste aan randing zijn van de majesteit van D. O. R. A., de befaamd© en beruchte „Defence of the Realm Act". Deze wet, die de sleutel is van alle tijdens den oorlog afgekondigd© noodwetten en ver ordeningen, doet ook thans, zeven jaar na 't Muiten van den wapenstilstand, nog steeds haar invloed gelden; zij is zelfs ia 1921 nog aan gevuld geworden met de winkelwet, waar be perkend© regelen werden vastgelegd met be trekking tot den verkoop, de sluitingsuren, enz. Dit is mogelijk geworden door de afkondiging van een na-ooriogs-wet, betrekking hebbend op da bestendiging van vervallende wetten. Hot spreekt vanzelf, dat vel© van de onder de Defence Aot afgekondigde wetten en ver ordeningen niet onmiddellijk na 't sluiten van. den vrede konden worden buiten werking ge steld, aangezien zij iu meerdere of mindere mat© haar Tédénen van bestaan behielden. Noch de biunenlandsche economische, poli tieke en sociale, noch de buitenlandsche ver houdingen namen spoedig een meer normaal karakter aan. Beperking op schier elk gebied bleef een dringende noodzakelijkheid, temeer daar als reactie op -de ontberingen van den oorlog zich alom een ongekende zin voor ver kwisting begon te openbaren. Zelfs thans be wijzen sommige o orl ogs ve ro rdeu in gen nog goede diensten. Zoo berusten de pas- en visum maatregelen eveneens op de Defence of the Realm Act, en zij zijn ongetwijfeld noodzake lijk in een land dat, met 't oog op de heer- seheaide werkloosheid, buitenlandsche werk krachten weren wil. Bovendien hebben de sociale woelingen der laatste jaren (waarvoor een deel van 't buiten land zich op zoo verdachte wijze interesseerde) de regeering zeker niet aangemoedigd de toe lating van vreemdelingen te vergemakkelijken. Ander© verordeningen, gebaseerd op de D. O. R. A, zijn thans in geen enkel opzicht noodzakelijker dan zij voor Augustus 1914 zouden geweest zijn, maar haar bestendiging kan niettemin om redenen van algemeen maat schappelijk nut gewensclit worden. Zoo zijn er natuurlijk vele voorstanders van beperking van den drankverkoop, van vervroegde winkel sluiting en soortgelijke maatschappelijke maat regelen, maar ook deze voorstanders erkennen, dat zij de inwilliging hunner wenschen niet te danken moeten hebben aan een noodwetgeving met welker totstandkoming hun principieele overwegingen niets hadden uit te staan. De D. O. R. A.-beperkingen op den verkoop van stérken drank en verschillende andere ge notmiddelen voorzagen in de door den oorlog geschapen noodzakelijkheid, matigheid te be trachten; zij droegen een opportunistisch ka rakter en belichaamden geen enkel beginsel. Zij hebben sinds lang alle practische redenen van bestaan verloren. Een bijzondere wet geving van het parlement zou noodzakelijk zijn om ze, niet als oorlogswetten, doch als sociale wetten, een duurzaam bestaan te verzekeren. Maar dan zouden zij tevens een algelieele wij ziging moeten ondergaan. In den bestaanden vorm hebben zij jaren lang niets anders ge daan dan ergernis en aanstoot geven. Meer ergernis en meer aanstoot wellicht dan zij in menig ander land zouden veroorzaakt hebben. Want de burgerlijke en maatschap pelijke vrijheid was hier zeer groot voor 1.914, en sociale maatregelen werden slechts geduld, wanneer zij op zoodanige wijze konden worden toegepast, dat niemand erdoor in zijn persoon lijke souvereLnitoit gekortwiekt werd. „Don 't piek your nose in other people's business" is eon stelregel, clien men hier niet alleen op individuen, maar ook op de openbare - licha men, en dus op de Volksvertegenwoordiging evenzeer toepast. „Bussybodies", verbeteraars van 't menséh- dom en andere welmeenende tirannetjes zijn den Engelschman een gruwel, vooral wanneer zij in het parlement zitten en van daaruit 't volk hm weldaden en hun lessen willen op dringen. r Hij is In de hoogste mate afkeerlg van alle inmenging in wat hij zijn persoonlijke vrij heid noemt, en verdraagt deze slechts ter wille van een groot doei, zooals 't winnen van een oorlog. Maar hij beschouwt 't als een aanmati ging van den wetgever wanneer deze hem belet op bepaalde uren van den dag drank, sigaret ten, bonbons en andere „sweetmeats" te koo- pen of t© vorlcoopen. Hij heeft er volstrekt geen behagen in, bij elke beweging eraan herinnerd te worden, dat het land er een duurbetaald® wetgevende macht openhoudt Het ministerieel antwoord op de vragen van mevr. de Vries—Bruins. WAAROM OPNIEUW TOESTEMMING IS VERLEEND TOT VERSTREKKING VAN DERMO-VACCINE. Door mevr. de VriesBruins waren aan den .minister van Arbeid, H. «n N. de volgend» vragen gestekt 1. Is iele Minister bereid mee te dealen, wel ke overwegingen hem er toe hebben geleid, opnieuw toestemming te geven tot liet ver strekken van de darmo'vaccine, welke verstrek king begin Augustus van dit jaar is stopgezet? 2. Acht de minister de bezwaren, die heat volgens zijn antwoord op de vragen van het Kamerlid don hear Krijger van 27 Juli 1927, hebben doen besluiten tot het stopzetten van die verstrekking, nu niet meer aanwezig? 0. Zoo ja, waarom is dan niet nu, ovenals ■in hot tijdperk van 122 Augustus 1.1., alle at-» levering van vaccine stopgezet, totdat de be noemde commissie oen uitspraak heeft gedaan? Minister SJotemaker de Bruine hoeft hierop het volgende geantwoord. 1. De overwegingen, die er toe geleid heb ben, toestemming te geven tot het verstrekken van demmo-vaccine, zijn de volgende: De noui'o-vaecine bleek niet beter te voL do&n dan de dermo-vacome. Mot de dermo-vaccine is hier te lande meel) ervaring opgedaan dan met de nouro-vaccine. Daarom word besloten, de proof met neuro- vaccine te staken. Had uitzicht bestaan ojp op lossing van de moeilijkheden binnen zeer a-N zienbai'cii tijd, dan zou overwogen zijn gewor den de verstrekking van vaccine, in afwachting van de oplossing, op te schorten. Er is even wel geen enkele aanwijzing, of de oplossing binnen weken, maanden of jaren zal worden gevonden. Bij dien stand van zaken zou op- sohorten van de veratrekking van vaccine voor onbepaalden tijd moeten plaats vinden, wat niet geoorloofd is, zoolang art. 17 van de Epide- Tniawot geldt. Bovendien valt te bedenken, dat vrijwillige vaccinatie steeds mogelijk moet blijven, zoo niet met Nedorlandsdhe entstof, dan toch met buitenlandsche. Er is tot dusver geen grond om aan te nemen, dat mot buiten landsche ontstof hier te lande betere ervarin gen zullen worden opgedaan clan met Neder landsche. Mot betrekking tot de vrijwillige vaccinatie moot aan don medicus en don be langhebbende worden overgelaten of zij zal plaats vinden. 2. Hot motief, dat blijkens zijn antwoord, van 27 Juli 1927 den ondergeteekende er too geleid heeft, de verstrekking van dormo-va.c- eine etop te zetten, is door de ervaring komen te vervallen. Daarom zal een voorstel tot wijziging van do wettelijke bepalingen worden ingediend. 3. Do beantwoording van deze vraag M overbodig geworden door liet antwoord op do eerste vraag. HET S.S. „FAUNA" GESTR AND HOE DE INSPECTEUR VOOR DE SCHEEPVAART OORDEELT De Raad voor de Scheepvaart heeft Donder dag een onderzoek ingesteld naar de oor zaak van het aan den grond loopen öp 10, September bij Vardar Punt van het stoomschip „Fauna", toebehooTende aan de Kon. Ned, Stoomboot Mij. Bij het verhoor van den eersten stuurman, die ook gehoord werd op „nalatig heid" wees de voorzitter dezen erop, dat hij blijkbaar een dubbele fout had gemaakt, gelo gen zoowel in de navigatie als in het nteti waarschuwen van den kapitein, toen zich bepaalde door dezen voorziene, en met den stuurman besproken, omstandigheden hadden voorgedaan. Nadat de stuurman was verhoord, verklaard»' de gezagvoerder van de „Fauna" des nacht» om kwart over twaalf naai' kooi te zijn gegaan, Tevoren had hij den eersten stuurman het be stek in de kaart gewezen benevens den to sturen koers. Get. had hem order gegeven op deze koerslijn te blijven, zooals hij die op da kaart had uitgezet. Om 3.40 uur werd getuige door den lsten stuurman geroepen, die hem mededeelde, dat hij een peiling had gehad van Kaap Kara en Panomi Punt, en dat hij daarop den koers had gewijzigd in O.t.N. Het schip bleek toen aan den grond gé- loopen te zijn. Het mocht getuige gelukken des middags omstreeks 3 uur het schip weer vlot te krijgen, waarop hij de reis weer kon volgen, Getuige verklaarde, steeds het grootste ver trouwen in den lsten stuurman te hebben ge had en daarom achtte hij zich volkomen ver antwoord den stuurman de wacht, toe te ver trouwen. De Inspecteur voor de Scheepvaart, de heer v. d. Boom, zeide dat de stranding z.i. te wijten, is aan de onachtzame navigatie van den lsten stuurman, 't Is een groot geluk geweest, dat; de grond, waarop de stranding geschiedde, uit modder bestaat;anders zouden de gevoT-, gen voor het schip en de lading rampzalig, geweest zijn. Op grond van een reeks onachtzaamheden, welke spr. achtereenvolgens opsomt, stelde hij den Raad voor den eersten stuurman de be voegdheid t© ontnemen voor den tijd van zé» maanden. Uitspraak in een der volgende zittingen. DOODELIJKE AANRIJDING.. In de zaak van J. v. K., wagenvoerder bij d» N. Z. H. T. M„ die voor de Haarlemsche Recht-" bank terecht had gestaan terzake het veroor zaken van den dood van den heer G. G. te Heem stede, werd door haar een nieuwe onderzoek gelast. D. O. R. A. is jaren lang het voorwerp va^ spot en kritiek gewee3t van al wie spotte^ en kritiseereo kan. De carlcaturisten leefde^ van D. O. R. A. En behalve dezen ook eenté1^ duizenden ambtenaren. Maar zondert men deze* uit, dan zal niemand er rouwig om zijn, dav, er eindelijk een bres geschoten Is in D.O.R-A. bolwerk.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 8