ONZE VROUWENRUBRIEK
m
a
i
.V
T
ZIELENMAAND.
VERSIERING VOOR POSTPAPIER.
VOOR ONZE KLEUTERS
ZOETE LIEVE GERRJTJE
BEWAREN.
RECEPTEN.
MODE-NIEUWTJES.
MATROZENPAK VOOR JONGENS VAN
5—6 JAAR.
VRIJDAG 18 NOVEMBER
DERDE BLAD
PATRONEN NAAR MAAT
PRIJZEN DER PATRONEN:
No, 1 0.80,
No. 2 0.80.
No. 3 0.90.
Cüyp/noon
evrïker -J
[f
-J-
4- r
'f
Overname uit deze rubriek zender schriftelijke toestemming verboden.
Ik' weet niet, of mijn lezeressen wel
eens een ouderwetschen Alierzielenmor-
gen op een klein dorpje hebben meege
maakt, met hei uitstervende gebruik
van den rozenhoedjes-rondgang over het
kerkhof, door pastoor, misdienaars,
schoolkinderen en alle geloovigsn.
Er is geen beier middel om voor weken
in de echte Novemberstemming te ko
men. De waterkoude wind, die over den
lagen kerkhofmuur blaast, de verkleumde
armce-gezichtjes van de kinderen, de
simpele, verregende graven, het nat-
knarsend kiezelpad, de harde grauwheid
van de lucht en de somberflappende
mantels van de oude vrouwtjes, het een-
tonig-murmelend antwoorden, dat wordt
doorgegeven de rij langs, waar achter
aan niemand Pastoor nog kan verstaan
dit alles drukt en perst de Allerzie
len-atmosfeer in je ontvankelijke och
tendstemming binnen.
Ik las dezer dagen ergens, de hemel
mag weten waar ook weer precies, een
beschouwinkje of was bet een ge
dicht? waarvan de schrijver zich er
moeilijk mee kon vereenigen, dat Aller
zielen een dag van zwart en paars, van
rouw en somberheid was; hij wenschte
dien dag te zien gemaakt tot een feest
van wit en goud, van bloemen en lof
gezang. Dat vond hij, geloof ik, christe
lijker. Ik kon echter niet helpen, dat
ik erbij denken moest aan de uitdrukking
„Roomscher dan de Pau6". De Kerk
weet werkelijk wel, wat Ze doet, wan
neer Ze droeve, gedragen zangen aan
heft, en haar altaren met zwart omhangt.
Bij de teraardebestelling der onschul
dige kleine kinderen weet Zij te jubelen
en een Alleluja te vinden om hun on
verwijlde opneming onder de gelukzali
gen, Maar de zielen onzer andere afge
storvenen. die nog te boeten hebben
voor aardsche fouten, zijn nog geen heili
gen, wier geluk we kunnen bejubelen
op eigen feestdag van vreugde-bloemen
en lichte kleuren het is integendeel
heel natuurlijk en menschelijk, dat de
gedachte aan hun tijdelijk lijden nog de
blijdschap om hun redding en veilig be
houd overschaduwt. Bovendien, de na
tuur doet óók haar rechten gelden: het
zou ons, hoe levendig ons geloof ook
zijn mag, al heel moeilijk vallen, in gees
telijke vreugd te feesten op een dag, die
de zwaarste verliezen van ons leven
weer zoo duidelijk in herinnering brengt.
Neen, de traditioneele Allerzielen-be-
schouwingen, die zich al zoo lang gehand
haafd hebben, blijken toch wel de zui
verste en menschelijke weerklank te
zijn, die de leer van het Vagevuur in de
harten der achtergeblevenen vindtl Maar
er is meer.
Het is zoo zonderling. Het griezelend
terugschrikken, de bijna oogenblikkelijke
vervreemding, die de meeste menschen
over zich voelen komen, wanneer ze
naast het doode lichaam staan van wie
hun enkele uren geleden nog de liefste
op aarde was, schijnt zich dikwijls ook
uit te strekken over de nagedachtenis
hunner zielen.
Voor de meesten zijn hun dooden, niet
tegenstaande het onwrikbaar geloof aan
hun voortleven Hierboven, practïsch in
derdaad dood. Hun herinneringen zullen
nog. maar korten tijd een kwijnend be
staan lijden, hun genegenheid is afge
sneden en vindt geen nieuw voedsel
meer. „Ik hield zooveel van hem." Het
is afgedaan.
B eleven we ons geloof in hun onster
felijkheid genoeg geven we er ons
ten volle rekenschap van, dat hun „ziel"
be teekent: het beste, diepste, mooiste
van hun persoonlijkheid, en dat die
persoonlijkheid voortbestaat, levend, voe
lend, liefhebbend en aan ops denkend?
Wat zou het ons gebed voor hun eeuwig
geluk ten goede komen, wat zouden onze
smeekingen winnen aan kracht en innig
heid, wanneer we ons da&r meer in ver
diepten.
Sommige levens doofden langzaam uit;
andere, sprankelend van vuur, werden
met één slag afgesneden, en we wisten
onze verbijstering niet anders te uiten,
dan door voortdurend te herhalen: „ik
ién 't me niet voorstellen, dat hij er
aiet meer is." Hij is er ook nog, en in
eoo'n geval is het wel heel gemakkelijk,
ens dat te blijven herinneren!
Dikwijls moeten we ons er over
verbazen, wanneer we zien, dat van de
velen, die diep en onophoudelijk treu
ren over het heengaan van hun dier
baren, betrekkelijk zoo weinigen zich
bewust schijnen te verheugen over het
wederzien, dat toch onfeilbaar hun deel
zal zijn, zooals ze ook vast gelooven. Is
dat vooruitzicht misschien te onwerke
lijk voor hen, of is hun herinnering on
danks al hun trouw verdriet belangrijk
afgesleten, - en daarmee liun verlangen
naar een hereeniging? Het is wel héél
waar, dat er een deel van ons zelf
sterft met alken beminden doode
juist dat deel, waar zijn eigenaardige,
persoonlijke beminnelijkheid het sterkst
weerklank vond. Want niemand, dien wij
waarlijk hebben liefgehad, is ooit voor
ons te vervangen, geen ander zal ons
juist d# inrg-persocnlijke, dat heel-
eigené op gelijkwaardige wijze kunnen
vergoeden. En al zijn die vermogens van
ons hart, die zoo zuiver en sterk aan
de-hunne beantwoordden, met hen afge
storven en misschien begraven onder
onze gewone menschelijke vergeetachtig
heid het weerzien zal das te heer
lijker zijn, juist om dat half-vergetene
het zal niet alleen onze verwachtingen
vullen, maar het zal verzadigen wat die
per en verborgener in ons sliep, dan
we nog onthouden hadden, omdat dat
verloren'deel van onszelf, dat onbewust
steeds gezochte en betreurde, mèt hen
herrijzen zal in nooit-vermoeden jubel!
Misschien behooren wij tot hen, die
voortdurend in defl geest bezig zijn met
wie ons nog maar kort geleden verlie
ten. Dan kan 't ons soms een oogen-
blik bevreemden, wanneer wij weer hoo-
ren spreken over die ééne maand, gewijd
aan de nagedachtenis onzer lieve doo
den. De beteekenis dringt niet zoo dade
lijk tot ons door; is heel ons leven
tegenwoordig niet één herdenken?
En toch is de Novembermaand niet
alleen voor hen, die zich anders niet
zoo licht de zielen der gestorvenen zou
den herinneren -- ook voor ons, die
nauwelijks anders kunnen dan mijmeren
en droomen over die heengingen, is het
zoo nuttig, dat ons nu deze heele maand
lang geleerd wordt, hoe wij op de goéde
manier aan hen moeten denken en ons
hunner herinneren, niet in zelfbeklag
alleen, maar om hén te helpen en van
nut te zijn! Er is zooveel onvruchtbaar
getreur, en met zoo heel veel zachte,
aandoenlijke gedachten, aan hen gewijd,
zijn de zielen zoo heel weinig gebaat!
Wat is ze mooi en goed, deze zielen-
maand, die ook ons levenden allen tot
broeders maakt, die ons zacht stemt
jegens elkaar in deze dagen, nu we allen
ons bezig houden met was we verloren!
Want verloren hebben we, allen zonder
uitzondering velen of enkelen, lange
jaren of korte weken geleden. Wat een
trouw en barmhartigheid jegens de doo
den uit onze jeugd, wat een meevoelen
met de levenden, treurenden om ons
heen, wat een wijde liefde, leven en
dood omvattend, kunnen we geven met
volle handen uit een overvol hart, in
deze stille donkere dertig dagen na
Allerzielen!
MACHTELD.
Met het maatnemen gelieve men
nauwkeurig op het voorbeeld te letten
■wl'
Met St. Nicolaas is het dikwijls heel
moeilijk een niet te duur en toch een
aardig cadeautje te geven. Nu is dit
randje een heel aardig ideetje en gemak
kelijk te maken, U koopt dus eenvoudig
wit of licht gekleurd postpapier; het
fcest is, niet gelinieerd. Om het motiefje
er op te brengen, gebruikt men de vol
gende ingrediënten: geolied papier, dat
men in iederen teekenhandel krijgen
kan, een kortharig penseeltje, waterverf
•n een goed knippend schaartje, Het
voorbeeld no. 1 is het chablone, het
vitte is uitgeknipt; no. 2 is het pa
troontje, als u het chabloontje op het
papier gelegd heeft en dan uw kleurtjes
er overheen gestreken. Het monogram
metje no. 3 is ook een chablone, waar
u natuurlijk de juiste voorletters in zet.
Het zal u vast handig lukken. Een doosje
van 25 velletjes is niet veel werk en
een prettige arbeid.
..j.-
JACQ.
No, 1. Recht jongensjasje van donker
blauwe ratiné voor den leeftijd van 3
tot 6 jaar.
Het jasje heeft twee schuine steek-
zakken en twee rijen knoopen.
No. 2. Meisjesmantel van geruite wol
len stof voor den leeftijd van 6 tot 11
jaar. De kraag met de twee losse lip
pen staat heel aardig. Voor de ceintuur,
reepjes der zakken en biezen der kraag
kiezen we een effen kleur. De mantel
is met knoopen en lussen gesloten.
No. 3, Mantel van wollen fantasie-stof.
Raglan-model voor meisjes van 812
jaar.
Dit model heeft groote opgezette zak
ken, twee rijen knoopen en kan hoog
gesloten worden,
ANEMOON.
Een oude binnenband van een fiets
is, in een gezin waar vader of de jon
gens zelf hun fietsen onderhouden, al
licht eens over. En wat is die het bewa
ren waard!
Dat er een keiharde bal van te ma
ken is, weet ge misschien al. Maar zoo'n
bal is een gevaarlijk artikel als hij en
kel van ringetjes binnenband is gemaakt.
Ik heb daar een goede oplossing voor
gevonden en begin met een flinke kurk
zoo af tè snijden, dat hij even lang als
breed is, daar omheen wind ik wat oude
restjes breikatoen, of wol, of als die er
niet zijn, wat aan reepjes geknipte oude
lapjes, tot de kurk rondom flink inge
pakt is. Dan begio ik van oude binnen
band ringetjes te knippen van ongeveer
V.a c.M. breed. Die doe ik om het be
gin van den hal tot hij goed rond be
gint te worden. Steeds smaller knip ik
mijn ringetjes omdat ze dan verder uit
gerekt kunnen worden en het uiterlijk
van den bal ook netter wordt.
Van de grootte, die voor den bal ge-
wenscht wordt, hangt af, hoelang er met
't ringetjes er om heen doen wordt door
gegaan, "Natuurlijk worden ze steeds re
gelmatig aangebracht, zoodat de bal er
tenslotte netjes uitziet. Als hij goed ge
maakt is, stuit hij flink en is op deze wij
ze minder gevaarlijk voor onze ruiten
als een, die enkel van ringetjes rubber
gemaakt is.
De restjes van onzen binnenband
kunnen nog gebruikt worden om in de
posten van de deuren te bevestigen om
het hinderlijke geluid van dichtslaan te
dempen en bevorderen zoo de zoo zeer
gewenschte rust in huis!
J. F. JACOBS—ARRIËNS.
Ragout van konijn.
1 wild konijn, middelmatig van grootte
100 gr. margarine of boter
peper
zout
pl.m. 2 afgestreken eetlepels bloem.
Bereiding;
Verdeel het konijn in stukken, den
romp b.v, in 5 of 6 stukken, de pooten
in tweeën. Wasch de stukken, droog ze
af, wrijf ze goed in met zout, met een
weinig peper vermengd. Maak de boter
bruin in een wijde ijzeren pan en bak
hierin de stukken konijn mooi bruin
aan alle kanten (pl.m. 34 uur). Voeg er
dan ongeveer vier kopjes water bij en
desgewenscht een stukje ui. Laat hierin
het konijn zachtjes stoven pl.m. 5/4 uur,
totdat het vleesch goed zacht is gewor
den. Keer de stukken af en toe. Neem
de stukken vleesch er uit. Meng pl.m.
2 afgestreken eetlepels bloem aan met
2 lepels koud water. Wrijf hier alle
klontjes uit. Verdun deze massa daar
na, eveneens met koud water, tot ze
dun vloeibaar is geworden. Giet dit roe
rende in de kokende jus van het vleesch
en laat dit pl.m. 10 minuten doorkoken.
Stoof het vleesch nog even in deze
saus, zoodat 't geheel door en door
heet is. Doe de ragout op in een dek
schaal.
Eenvoudige kabinetpudding (4 pers.)
1 L. melk
100 gr, custardpoeder (dit is ongeveer
12 glad afgestreken eetlepels)
1 kommetje krenten en sultanen
suiker
Bereiding:
Wasch de krenten en sultanen (rozij
nen zonder pitten) heel goed met lauw
water en zoek er de steeltjes en steen
tjes nauwkeurig uit.
Meng de custard aan met koude melk
tot een dikke pap, wrijf er de klontjes
uit en voeg zooveel koude melk toe, dat
de massa dun vloeibaar is.
Breng de overige melk aan den kook
en wel hierin de gewasschen krenten
en sultanen op, gedurende ongeveer 5
minuten. Giet de aangemengde custard
roerende in de kokende melk en blijf
roeren, pl.m. 5 minuten, tot de massa
gaar geworden is en pudding-dikte heelt
gekregen. Voeg suiker naar smaak toe
en giet 't mengsel snel in een met koud
water omgespoelden puddingvorm.
Eenigc appelen
fijne kaneel
margarine-boter.
Bereiding:
Boor de appelen, schil ze en plaats
ze in een "vuurvasten schotel. Vul de
openingen der appels met een mengsel
van suiker en fijne kaneel. Plaats on
elke appel een kluitje boter en leg ook
een stukje boter in het schoteltje. Laat
de appels in een oven gaar braden,
doch niet tot moes worden, onder tel
kens bedruipen met de boter.
Haché.
Resten vleesch
resten jus, zoowel vet als bruin van
jus
ui
3 afgestreken eetlepels bloem
azijn
kruidnagelen
laurierblad
zout
Bereiding:
Snijd het vleesch in nette dobbel
steentjes, Snipper de ui en fruit deze
met wat vet van jus of ander vet en de
bloem mooi goud-bruin van kleur, zon
der één van beiden te branden. Voeg
dan, roerende het met water verdunde
bruin van jus toe.
Doe hierbij een kruidnagel, laurier
blad, zoo noodig zout en maak dit af
met azijn. Laat in deze saus de stukjes
vleesch ongeveer 2 uur zachtjes stoven.
Gestoofde bieten.
2 ilinke bieten
een uitje
stukje margarine
laurierblad
kruidnageltje
azijn
beetje suiker
aardappelmeel.
Bereiding:
Snipper het uitje heel fijn, doe dii. in
de pan met een weinig water, kruidna
geltje, laurierb.ad en iaat dit een wei
nig sudderen. Maak in dien tijd de biet
schoon, snijd ze in dunne plakken, voeg
ze bij het uitje en doe er een stukje
margarine bij. Laat dit geheel op 't
vuur heel zachtjes stoven, onder af en
toe omschudden. Voeg zoo noodig zout
toe en naar smaak een weinig azijn en
suiker. Stoof hiermee de biet nog on
geveer 15 minuten. Bind het overtol
lige vocht met wat dun aangemengde
aardappelsago, .Verwijder laurierblad en
kruidnagel,
.1... C^HARINA.
Op verzceh van een mijner lezeressen
beantwoord ik hier eenige vragen over
de regeling van allerlei huishoudelijke en
geldelijke aangelegenheden bij een voor
genomen huwelijk, waarvan het bespreken
ook de andere abonnées misschien zal
interesseeren. De stap van den steiger in
't huwelijksbootje brengt natuurlijk ve
lerlei uitgaven mee en de vraag is nu,
evenals in 't oude liedje: „Wie zal dat
betalen?".
Vooreerst moet ik er op wijzen, dat in
onzen tijd, waar alles zoo veel practi-
scher en gemoedelijker toegaat dan 'n
dertig jaar geleden, ook op dit punt
weinig sprake meer kan zijn van onver
biddelijke étiquette, die onder geen
voorwaarde overtreden mag worden. Ook
hangt veel af van 't bijzondere geval:
voor geen twee paartjes zijn de omstan
digheden volkomen dezelfde-
Ik neem nu een normaal doorsnee-
eval, waar bruid en bruidegom niet on
bemiddeld zijn, beide nog hun ouders be
zitten, en waar alles in de beste weder-
zijdsche vérstandhouding plaats vindt.
De man koopt of huurt het huis, en
gewoonlijk bekostigt hij ook de inrich
ting daarvan. De vrouw zorgt voor haar
eigen persoonlijken uitzet, voor al het
linnen- en huishoud-goed en dikwijls ook
voor de keukeninrichting. Gordijnen,
karpetten, loopers enz. vallen niet onder
deze huishoudelijke 'uitrusting en komen
dus voor rekening van den man. Dikwijls
geven de ouders van baide partijen als
huwelijks-cadeau een volledige kamer
inrichting. De slaapkamer, met bedslel-
len, dekens enz. is bijna altijd een ge
schenk van de ouders der bruid; de
ouders van den bruidegom zorgen d^n
voor eetkamer, salon of heerenkamer.
De bruidegom zorgt gewoonlijk voor de
kerkelijke plechtigheden en de stadhuis-
kosten. De bruid zorgt daarentegen voor
het diner of déjeuner, hetzij dit bij haar
aan huis of in een hotel gegeven wordt;
bijna altijd zijn het haar ouders, die dit
voor het jonge paar bekostigen. Ook de
auto's of rijtuigen komen gewoonlijk voor
hun rekening, daar de bruid en de gasten
immers van haar eigen huis worden af
gehaald. Weer anderen huldigen de op
vatting, dat de bruigom, die haar doét
afhalen, hiervan de kosten draagt.
Van een oude gewoonte, volgens welke
de bruidegom de bruidsjapon zou be
kostigen en waarover de informeerenae
abonnee schrijft, is mij niets bekend. Ik
geloof in elk geval niet, dat dit tegen
woordig gebruikelijk is. Bijna altijd is de
bruidsjapon een geschenk van de moeder
der bruid aan liaar dochter. De bruide
gom zendt natuurlijk het bruidsbouquet.
Zijn er bruidsmeisje-S, dan worden deze
verondersteld,voor hun eigen gelegen-
heids-costuum te zorgen. De bruidegom,
niet de bruid, biedt ieder van haar een
aandenken aan, een klein sieraad, 'n boek
of iets dergelijks.
Wat nu de huwelijksreis betreft, daar
deze na de huwelijksvoltrekking plaats
heeft, zal de geldelijke regeling dikwijls
afhangen van de huwelijks-voorwaarden.
Als regel geldt echter, dat de man ze zijn
vrouw aanbiedt, of het nu een langer
verblijf in 't buitenland of slechts een
bescheiden uitstapje geld'.
In deftige families, waar de bruid bij
haar ouders inwoont, en nog niet over
eigen inkomsten beschikt, heeft zij per
soonlijk geen enkele uitgave te doen.
Wat van haar kant dient te worden bij
gedragen aan de uitrusting van het toe
komstig tehuis, beko^igen haar ouders
in den vorm van geschenken, in eenvou
diger kringen, waar het meisje veelal in
betrekking is en eigen verdiensten oogst,
neemt zij meer voor haar persoonlijke
rekening.
Er zijn echter tallooze verschillende
gevallen en mogelijkheden. Staan bruid
en bruidegom beiden alleen en zijn zij
dus financieel onafhankelijk, of komen
ze uit een groot huisgezin, zoodat ze op
zichzelf zijn aangewezen en hun ouders
zich geen kostbare geschenken kunnen
veroorloven of is een van beiden be
duidend beter gesitueerd dan de ander,
dan. zal dat natuurlijk telkens verschil
maken in de regelingen. Zoo kan ik me
b.v. voorstellen, dat twee jongelui die
voor eigen onderhoud werken en geener
lei tegemoetkomingen te verwachten
hebben, samen sparen voor uitzet, in
richting, n klein reisje enzoovoorts, en
,'lïe voorkomende kosten, den huwelijks
dag inbegrepen, eenvoudig samen dcelen.
Want men moet niet verge en, dat dit
alles zaken zijn, waarvan men aan nie
mand rekenschap verschuldigd is, en waar
in geen buitenstaander zich heeft te
mengen, zoodat men zich bij de regeling
ervan eer moet laten leiden door ge
zond verstand en de omstandigheden van
zijn bijzonder geval, dan door écn angst-
valligen eerbied vóór 't heerschend ge
bruik. 8
Tenslotte: mijn oprechte heilwensch
aan het jonge paar, waarvoor dit mijn
bescheiden advies gevraagd werd!
MACHTELD.
Ceintuurs spelen in de Wintermode een
belangrijke rol. Ze worden vervaardigd
van allerlei Iedersoorten, kralen, gescho
ren bont, kalfs, reptiel- of visschenhuid.
De huid van den haai behoort o.a. tot
de' allernieuwste snufjes.
Het gekleurde schoentje maakt hoe
langer hoe meer opgang, men ziet het
zoowel overdag ais 's-avonds dragen
Overdag ziet men ook nog veel schoen
tjes welke van wild, reptiel- of geiten
leer zijn gemaakt.
MARGUERITE,
(Vervolg).
In een voorgaand artikeltje is U be
loofd het patroon voor matrozenblouse
en -kraag. Ge legt, zooals reeds eerder
gezegd, alles zoo voordeeig mogelijk in
elkaar. Hebt ge de blouse geknipt, dan
knipt ge eerst de beide schouders vanaf
den hals 12 c.M. in, waarna ge er een
inslag inmaakt, naar den verkeerden
kant en er een stukje onderlegt, hetwelk
8 c.M, lang is, en bij den hals 3 c.M.
breed wordt. Dan wordt het borst- en
rugstuk opgestikt waarvoor ge eerst de
beide goede kanten op elkaar legt, aan
den voorkant een 26 c.M. lang split in-
knipt, en dit met een 34 c.M. naad langs
stikt. Dan kunt ge het stuk keeren, zoo
dat het aan den verkeerden kant komt.
Langs den buitenkant van het stuk, rijgt
ge eerst een inslag, waarna ge het op de
blouse kunt stikken. Voor den onder-
kraag knipt ge een lap, welke 26 c.M.
lang en 28 c.M. breed is. Den lap doet men
in de lengte dubbel, waarna ge de twee
zijkantjes kunt stikken. Vervolgens
jJL
verkeerden kant overzoomt. Op het
linkermouwtje wordt een ankertje gezet,
terwijl ge langs het rechterarmsgat een
rood biesje legt, waartoe ge eerst langs
het armsgat een inslag rijgt. Ook langs
het linkerarmsgat wordt een inslag ge
regen. Nu kan men de mouwtjes inzet
ten. Deze schuift men in het armsgat,
den naad van de mouw op den zijnaad van
de blouse, het midden van de mouw op
den schouder De mouw wordt langs het
armsgat opgestikt, waarna ge de rafels
wederom met een boorlintje afwerkt.
Onderaan bij het split worden twee paar
lintjes gezet; eerstens doet dit als slui
ting dienst, doch tevens is het een aardige
versiering. Den bovenkraag knipt men
dubbel. Nu stikt men eerst, aan beide
zijden apart, de bandjes op, daarna kan
men den kraag langs den geheelen bui
tenkant omstikken Hiervoor legt men de
goede kanten op elkaar en keert dan den
kraag later om. Ook het kleine stukje
voor den hals wórdt op dezelfde manier
opgestikt, waarna ge 't midden tusschen
den kraag kunt stikken. De knoops-
V
~jy
ÓC
naait ge den kraag op de blouse, en
wordt deze aan den achterkant overge-
zoomd.
De zijnaden maakt men dicht, waarna
ge de rafels afwerkt met boorlint. Aan
den onderkant stikt ge een 4 c,M. breeden
zoom in. Nu het mouwtje. Zooals de
teekening u reeds laat zien, stikt ge
eenige smalle plooitjes in, welke 8 c.M.
lang worden. Dan naait ge den naad van
het mouwtje dicht, waarna ge aan. den
onderkant een manchetje opzet, hetwelk
men 24 c,M. lang en 10 c.M. breed knipt,
aan den goeden kant opstikt <en aan den
gatenreepen slikt men tegen elkaar in,
waarna ge er, op de daarvoor aangege-
van plaatsen, de knoopsgaten inwerkt.
Aan den- binnenkant van de blouse zet
men de knoopen aan, zoodat de kraag
met wasschen gemakkelijk er af gehaald
kan worden. Is de bovenkraag vuil, dan
kan men dezen nog eens keeren. Een heel
werk, zoo 'n pak maken, denkt Moedér,
maar ze heeft 't voor haar kleinen rob
bedoes graag over, en als het klaar is,
wie is er dan trotscher op, Moeder of
haar jongen?
DINY,