ONZE VROUWENRUBRIEK m a i .V T ZIELENMAAND. VERSIERING VOOR POSTPAPIER. VOOR ONZE KLEUTERS ZOETE LIEVE GERRJTJE BEWAREN. RECEPTEN. MODE-NIEUWTJES. MATROZENPAK VOOR JONGENS VAN 5—6 JAAR. VRIJDAG 18 NOVEMBER DERDE BLAD PATRONEN NAAR MAAT PRIJZEN DER PATRONEN: No, 1 0.80, No. 2 0.80. No. 3 0.90. Cüyp/noon evrïker -J [f -J- 4- r 'f Overname uit deze rubriek zender schriftelijke toestemming verboden. Ik' weet niet, of mijn lezeressen wel eens een ouderwetschen Alierzielenmor- gen op een klein dorpje hebben meege maakt, met hei uitstervende gebruik van den rozenhoedjes-rondgang over het kerkhof, door pastoor, misdienaars, schoolkinderen en alle geloovigsn. Er is geen beier middel om voor weken in de echte Novemberstemming te ko men. De waterkoude wind, die over den lagen kerkhofmuur blaast, de verkleumde armce-gezichtjes van de kinderen, de simpele, verregende graven, het nat- knarsend kiezelpad, de harde grauwheid van de lucht en de somberflappende mantels van de oude vrouwtjes, het een- tonig-murmelend antwoorden, dat wordt doorgegeven de rij langs, waar achter aan niemand Pastoor nog kan verstaan dit alles drukt en perst de Allerzie len-atmosfeer in je ontvankelijke och tendstemming binnen. Ik las dezer dagen ergens, de hemel mag weten waar ook weer precies, een beschouwinkje of was bet een ge dicht? waarvan de schrijver zich er moeilijk mee kon vereenigen, dat Aller zielen een dag van zwart en paars, van rouw en somberheid was; hij wenschte dien dag te zien gemaakt tot een feest van wit en goud, van bloemen en lof gezang. Dat vond hij, geloof ik, christe lijker. Ik kon echter niet helpen, dat ik erbij denken moest aan de uitdrukking „Roomscher dan de Pau6". De Kerk weet werkelijk wel, wat Ze doet, wan neer Ze droeve, gedragen zangen aan heft, en haar altaren met zwart omhangt. Bij de teraardebestelling der onschul dige kleine kinderen weet Zij te jubelen en een Alleluja te vinden om hun on verwijlde opneming onder de gelukzali gen, Maar de zielen onzer andere afge storvenen. die nog te boeten hebben voor aardsche fouten, zijn nog geen heili gen, wier geluk we kunnen bejubelen op eigen feestdag van vreugde-bloemen en lichte kleuren het is integendeel heel natuurlijk en menschelijk, dat de gedachte aan hun tijdelijk lijden nog de blijdschap om hun redding en veilig be houd overschaduwt. Bovendien, de na tuur doet óók haar rechten gelden: het zou ons, hoe levendig ons geloof ook zijn mag, al heel moeilijk vallen, in gees telijke vreugd te feesten op een dag, die de zwaarste verliezen van ons leven weer zoo duidelijk in herinnering brengt. Neen, de traditioneele Allerzielen-be- schouwingen, die zich al zoo lang gehand haafd hebben, blijken toch wel de zui verste en menschelijke weerklank te zijn, die de leer van het Vagevuur in de harten der achtergeblevenen vindtl Maar er is meer. Het is zoo zonderling. Het griezelend terugschrikken, de bijna oogenblikkelijke vervreemding, die de meeste menschen over zich voelen komen, wanneer ze naast het doode lichaam staan van wie hun enkele uren geleden nog de liefste op aarde was, schijnt zich dikwijls ook uit te strekken over de nagedachtenis hunner zielen. Voor de meesten zijn hun dooden, niet tegenstaande het onwrikbaar geloof aan hun voortleven Hierboven, practïsch in derdaad dood. Hun herinneringen zullen nog. maar korten tijd een kwijnend be staan lijden, hun genegenheid is afge sneden en vindt geen nieuw voedsel meer. „Ik hield zooveel van hem." Het is afgedaan. B eleven we ons geloof in hun onster felijkheid genoeg geven we er ons ten volle rekenschap van, dat hun „ziel" be teekent: het beste, diepste, mooiste van hun persoonlijkheid, en dat die persoonlijkheid voortbestaat, levend, voe lend, liefhebbend en aan ops denkend? Wat zou het ons gebed voor hun eeuwig geluk ten goede komen, wat zouden onze smeekingen winnen aan kracht en innig heid, wanneer we ons da&r meer in ver diepten. Sommige levens doofden langzaam uit; andere, sprankelend van vuur, werden met één slag afgesneden, en we wisten onze verbijstering niet anders te uiten, dan door voortdurend te herhalen: „ik ién 't me niet voorstellen, dat hij er aiet meer is." Hij is er ook nog, en in eoo'n geval is het wel heel gemakkelijk, ens dat te blijven herinneren! Dikwijls moeten we ons er over verbazen, wanneer we zien, dat van de velen, die diep en onophoudelijk treu ren over het heengaan van hun dier baren, betrekkelijk zoo weinigen zich bewust schijnen te verheugen over het wederzien, dat toch onfeilbaar hun deel zal zijn, zooals ze ook vast gelooven. Is dat vooruitzicht misschien te onwerke lijk voor hen, of is hun herinnering on danks al hun trouw verdriet belangrijk afgesleten, - en daarmee liun verlangen naar een hereeniging? Het is wel héél waar, dat er een deel van ons zelf sterft met alken beminden doode juist dat deel, waar zijn eigenaardige, persoonlijke beminnelijkheid het sterkst weerklank vond. Want niemand, dien wij waarlijk hebben liefgehad, is ooit voor ons te vervangen, geen ander zal ons juist d# inrg-persocnlijke, dat heel- eigené op gelijkwaardige wijze kunnen vergoeden. En al zijn die vermogens van ons hart, die zoo zuiver en sterk aan de-hunne beantwoordden, met hen afge storven en misschien begraven onder onze gewone menschelijke vergeetachtig heid het weerzien zal das te heer lijker zijn, juist om dat half-vergetene het zal niet alleen onze verwachtingen vullen, maar het zal verzadigen wat die per en verborgener in ons sliep, dan we nog onthouden hadden, omdat dat verloren'deel van onszelf, dat onbewust steeds gezochte en betreurde, mèt hen herrijzen zal in nooit-vermoeden jubel! Misschien behooren wij tot hen, die voortdurend in defl geest bezig zijn met wie ons nog maar kort geleden verlie ten. Dan kan 't ons soms een oogen- blik bevreemden, wanneer wij weer hoo- ren spreken over die ééne maand, gewijd aan de nagedachtenis onzer lieve doo den. De beteekenis dringt niet zoo dade lijk tot ons door; is heel ons leven tegenwoordig niet één herdenken? En toch is de Novembermaand niet alleen voor hen, die zich anders niet zoo licht de zielen der gestorvenen zou den herinneren -- ook voor ons, die nauwelijks anders kunnen dan mijmeren en droomen over die heengingen, is het zoo nuttig, dat ons nu deze heele maand lang geleerd wordt, hoe wij op de goéde manier aan hen moeten denken en ons hunner herinneren, niet in zelfbeklag alleen, maar om hén te helpen en van nut te zijn! Er is zooveel onvruchtbaar getreur, en met zoo heel veel zachte, aandoenlijke gedachten, aan hen gewijd, zijn de zielen zoo heel weinig gebaat! Wat is ze mooi en goed, deze zielen- maand, die ook ons levenden allen tot broeders maakt, die ons zacht stemt jegens elkaar in deze dagen, nu we allen ons bezig houden met was we verloren! Want verloren hebben we, allen zonder uitzondering velen of enkelen, lange jaren of korte weken geleden. Wat een trouw en barmhartigheid jegens de doo den uit onze jeugd, wat een meevoelen met de levenden, treurenden om ons heen, wat een wijde liefde, leven en dood omvattend, kunnen we geven met volle handen uit een overvol hart, in deze stille donkere dertig dagen na Allerzielen! MACHTELD. Met het maatnemen gelieve men nauwkeurig op het voorbeeld te letten ■wl' Met St. Nicolaas is het dikwijls heel moeilijk een niet te duur en toch een aardig cadeautje te geven. Nu is dit randje een heel aardig ideetje en gemak kelijk te maken, U koopt dus eenvoudig wit of licht gekleurd postpapier; het fcest is, niet gelinieerd. Om het motiefje er op te brengen, gebruikt men de vol gende ingrediënten: geolied papier, dat men in iederen teekenhandel krijgen kan, een kortharig penseeltje, waterverf •n een goed knippend schaartje, Het voorbeeld no. 1 is het chablone, het vitte is uitgeknipt; no. 2 is het pa troontje, als u het chabloontje op het papier gelegd heeft en dan uw kleurtjes er overheen gestreken. Het monogram metje no. 3 is ook een chablone, waar u natuurlijk de juiste voorletters in zet. Het zal u vast handig lukken. Een doosje van 25 velletjes is niet veel werk en een prettige arbeid. ..j.- JACQ. No, 1. Recht jongensjasje van donker blauwe ratiné voor den leeftijd van 3 tot 6 jaar. Het jasje heeft twee schuine steek- zakken en twee rijen knoopen. No. 2. Meisjesmantel van geruite wol len stof voor den leeftijd van 6 tot 11 jaar. De kraag met de twee losse lip pen staat heel aardig. Voor de ceintuur, reepjes der zakken en biezen der kraag kiezen we een effen kleur. De mantel is met knoopen en lussen gesloten. No. 3, Mantel van wollen fantasie-stof. Raglan-model voor meisjes van 812 jaar. Dit model heeft groote opgezette zak ken, twee rijen knoopen en kan hoog gesloten worden, ANEMOON. Een oude binnenband van een fiets is, in een gezin waar vader of de jon gens zelf hun fietsen onderhouden, al licht eens over. En wat is die het bewa ren waard! Dat er een keiharde bal van te ma ken is, weet ge misschien al. Maar zoo'n bal is een gevaarlijk artikel als hij en kel van ringetjes binnenband is gemaakt. Ik heb daar een goede oplossing voor gevonden en begin met een flinke kurk zoo af tè snijden, dat hij even lang als breed is, daar omheen wind ik wat oude restjes breikatoen, of wol, of als die er niet zijn, wat aan reepjes geknipte oude lapjes, tot de kurk rondom flink inge pakt is. Dan begio ik van oude binnen band ringetjes te knippen van ongeveer V.a c.M. breed. Die doe ik om het be gin van den hal tot hij goed rond be gint te worden. Steeds smaller knip ik mijn ringetjes omdat ze dan verder uit gerekt kunnen worden en het uiterlijk van den bal ook netter wordt. Van de grootte, die voor den bal ge- wenscht wordt, hangt af, hoelang er met 't ringetjes er om heen doen wordt door gegaan, "Natuurlijk worden ze steeds re gelmatig aangebracht, zoodat de bal er tenslotte netjes uitziet. Als hij goed ge maakt is, stuit hij flink en is op deze wij ze minder gevaarlijk voor onze ruiten als een, die enkel van ringetjes rubber gemaakt is. De restjes van onzen binnenband kunnen nog gebruikt worden om in de posten van de deuren te bevestigen om het hinderlijke geluid van dichtslaan te dempen en bevorderen zoo de zoo zeer gewenschte rust in huis! J. F. JACOBS—ARRIËNS. Ragout van konijn. 1 wild konijn, middelmatig van grootte 100 gr. margarine of boter peper zout pl.m. 2 afgestreken eetlepels bloem. Bereiding; Verdeel het konijn in stukken, den romp b.v, in 5 of 6 stukken, de pooten in tweeën. Wasch de stukken, droog ze af, wrijf ze goed in met zout, met een weinig peper vermengd. Maak de boter bruin in een wijde ijzeren pan en bak hierin de stukken konijn mooi bruin aan alle kanten (pl.m. 34 uur). Voeg er dan ongeveer vier kopjes water bij en desgewenscht een stukje ui. Laat hierin het konijn zachtjes stoven pl.m. 5/4 uur, totdat het vleesch goed zacht is gewor den. Keer de stukken af en toe. Neem de stukken vleesch er uit. Meng pl.m. 2 afgestreken eetlepels bloem aan met 2 lepels koud water. Wrijf hier alle klontjes uit. Verdun deze massa daar na, eveneens met koud water, tot ze dun vloeibaar is geworden. Giet dit roe rende in de kokende jus van het vleesch en laat dit pl.m. 10 minuten doorkoken. Stoof het vleesch nog even in deze saus, zoodat 't geheel door en door heet is. Doe de ragout op in een dek schaal. Eenvoudige kabinetpudding (4 pers.) 1 L. melk 100 gr, custardpoeder (dit is ongeveer 12 glad afgestreken eetlepels) 1 kommetje krenten en sultanen suiker Bereiding: Wasch de krenten en sultanen (rozij nen zonder pitten) heel goed met lauw water en zoek er de steeltjes en steen tjes nauwkeurig uit. Meng de custard aan met koude melk tot een dikke pap, wrijf er de klontjes uit en voeg zooveel koude melk toe, dat de massa dun vloeibaar is. Breng de overige melk aan den kook en wel hierin de gewasschen krenten en sultanen op, gedurende ongeveer 5 minuten. Giet de aangemengde custard roerende in de kokende melk en blijf roeren, pl.m. 5 minuten, tot de massa gaar geworden is en pudding-dikte heelt gekregen. Voeg suiker naar smaak toe en giet 't mengsel snel in een met koud water omgespoelden puddingvorm. Eenigc appelen fijne kaneel margarine-boter. Bereiding: Boor de appelen, schil ze en plaats ze in een "vuurvasten schotel. Vul de openingen der appels met een mengsel van suiker en fijne kaneel. Plaats on elke appel een kluitje boter en leg ook een stukje boter in het schoteltje. Laat de appels in een oven gaar braden, doch niet tot moes worden, onder tel kens bedruipen met de boter. Haché. Resten vleesch resten jus, zoowel vet als bruin van jus ui 3 afgestreken eetlepels bloem azijn kruidnagelen laurierblad zout Bereiding: Snijd het vleesch in nette dobbel steentjes, Snipper de ui en fruit deze met wat vet van jus of ander vet en de bloem mooi goud-bruin van kleur, zon der één van beiden te branden. Voeg dan, roerende het met water verdunde bruin van jus toe. Doe hierbij een kruidnagel, laurier blad, zoo noodig zout en maak dit af met azijn. Laat in deze saus de stukjes vleesch ongeveer 2 uur zachtjes stoven. Gestoofde bieten. 2 ilinke bieten een uitje stukje margarine laurierblad kruidnageltje azijn beetje suiker aardappelmeel. Bereiding: Snipper het uitje heel fijn, doe dii. in de pan met een weinig water, kruidna geltje, laurierb.ad en iaat dit een wei nig sudderen. Maak in dien tijd de biet schoon, snijd ze in dunne plakken, voeg ze bij het uitje en doe er een stukje margarine bij. Laat dit geheel op 't vuur heel zachtjes stoven, onder af en toe omschudden. Voeg zoo noodig zout toe en naar smaak een weinig azijn en suiker. Stoof hiermee de biet nog on geveer 15 minuten. Bind het overtol lige vocht met wat dun aangemengde aardappelsago, .Verwijder laurierblad en kruidnagel, .1... C^HARINA. Op verzceh van een mijner lezeressen beantwoord ik hier eenige vragen over de regeling van allerlei huishoudelijke en geldelijke aangelegenheden bij een voor genomen huwelijk, waarvan het bespreken ook de andere abonnées misschien zal interesseeren. De stap van den steiger in 't huwelijksbootje brengt natuurlijk ve lerlei uitgaven mee en de vraag is nu, evenals in 't oude liedje: „Wie zal dat betalen?". Vooreerst moet ik er op wijzen, dat in onzen tijd, waar alles zoo veel practi- scher en gemoedelijker toegaat dan 'n dertig jaar geleden, ook op dit punt weinig sprake meer kan zijn van onver biddelijke étiquette, die onder geen voorwaarde overtreden mag worden. Ook hangt veel af van 't bijzondere geval: voor geen twee paartjes zijn de omstan digheden volkomen dezelfde- Ik neem nu een normaal doorsnee- eval, waar bruid en bruidegom niet on bemiddeld zijn, beide nog hun ouders be zitten, en waar alles in de beste weder- zijdsche vérstandhouding plaats vindt. De man koopt of huurt het huis, en gewoonlijk bekostigt hij ook de inrich ting daarvan. De vrouw zorgt voor haar eigen persoonlijken uitzet, voor al het linnen- en huishoud-goed en dikwijls ook voor de keukeninrichting. Gordijnen, karpetten, loopers enz. vallen niet onder deze huishoudelijke 'uitrusting en komen dus voor rekening van den man. Dikwijls geven de ouders van baide partijen als huwelijks-cadeau een volledige kamer inrichting. De slaapkamer, met bedslel- len, dekens enz. is bijna altijd een ge schenk van de ouders der bruid; de ouders van den bruidegom zorgen d^n voor eetkamer, salon of heerenkamer. De bruidegom zorgt gewoonlijk voor de kerkelijke plechtigheden en de stadhuis- kosten. De bruid zorgt daarentegen voor het diner of déjeuner, hetzij dit bij haar aan huis of in een hotel gegeven wordt; bijna altijd zijn het haar ouders, die dit voor het jonge paar bekostigen. Ook de auto's of rijtuigen komen gewoonlijk voor hun rekening, daar de bruid en de gasten immers van haar eigen huis worden af gehaald. Weer anderen huldigen de op vatting, dat de bruigom, die haar doét afhalen, hiervan de kosten draagt. Van een oude gewoonte, volgens welke de bruidegom de bruidsjapon zou be kostigen en waarover de informeerenae abonnee schrijft, is mij niets bekend. Ik geloof in elk geval niet, dat dit tegen woordig gebruikelijk is. Bijna altijd is de bruidsjapon een geschenk van de moeder der bruid aan liaar dochter. De bruide gom zendt natuurlijk het bruidsbouquet. Zijn er bruidsmeisje-S, dan worden deze verondersteld,voor hun eigen gelegen- heids-costuum te zorgen. De bruidegom, niet de bruid, biedt ieder van haar een aandenken aan, een klein sieraad, 'n boek of iets dergelijks. Wat nu de huwelijksreis betreft, daar deze na de huwelijksvoltrekking plaats heeft, zal de geldelijke regeling dikwijls afhangen van de huwelijks-voorwaarden. Als regel geldt echter, dat de man ze zijn vrouw aanbiedt, of het nu een langer verblijf in 't buitenland of slechts een bescheiden uitstapje geld'. In deftige families, waar de bruid bij haar ouders inwoont, en nog niet over eigen inkomsten beschikt, heeft zij per soonlijk geen enkele uitgave te doen. Wat van haar kant dient te worden bij gedragen aan de uitrusting van het toe komstig tehuis, beko^igen haar ouders in den vorm van geschenken, in eenvou diger kringen, waar het meisje veelal in betrekking is en eigen verdiensten oogst, neemt zij meer voor haar persoonlijke rekening. Er zijn echter tallooze verschillende gevallen en mogelijkheden. Staan bruid en bruidegom beiden alleen en zijn zij dus financieel onafhankelijk, of komen ze uit een groot huisgezin, zoodat ze op zichzelf zijn aangewezen en hun ouders zich geen kostbare geschenken kunnen veroorloven of is een van beiden be duidend beter gesitueerd dan de ander, dan. zal dat natuurlijk telkens verschil maken in de regelingen. Zoo kan ik me b.v. voorstellen, dat twee jongelui die voor eigen onderhoud werken en geener lei tegemoetkomingen te verwachten hebben, samen sparen voor uitzet, in richting, n klein reisje enzoovoorts, en ,'lïe voorkomende kosten, den huwelijks dag inbegrepen, eenvoudig samen dcelen. Want men moet niet verge en, dat dit alles zaken zijn, waarvan men aan nie mand rekenschap verschuldigd is, en waar in geen buitenstaander zich heeft te mengen, zoodat men zich bij de regeling ervan eer moet laten leiden door ge zond verstand en de omstandigheden van zijn bijzonder geval, dan door écn angst- valligen eerbied vóór 't heerschend ge bruik. 8 Tenslotte: mijn oprechte heilwensch aan het jonge paar, waarvoor dit mijn bescheiden advies gevraagd werd! MACHTELD. Ceintuurs spelen in de Wintermode een belangrijke rol. Ze worden vervaardigd van allerlei Iedersoorten, kralen, gescho ren bont, kalfs, reptiel- of visschenhuid. De huid van den haai behoort o.a. tot de' allernieuwste snufjes. Het gekleurde schoentje maakt hoe langer hoe meer opgang, men ziet het zoowel overdag ais 's-avonds dragen Overdag ziet men ook nog veel schoen tjes welke van wild, reptiel- of geiten leer zijn gemaakt. MARGUERITE, (Vervolg). In een voorgaand artikeltje is U be loofd het patroon voor matrozenblouse en -kraag. Ge legt, zooals reeds eerder gezegd, alles zoo voordeeig mogelijk in elkaar. Hebt ge de blouse geknipt, dan knipt ge eerst de beide schouders vanaf den hals 12 c.M. in, waarna ge er een inslag inmaakt, naar den verkeerden kant en er een stukje onderlegt, hetwelk 8 c.M, lang is, en bij den hals 3 c.M. breed wordt. Dan wordt het borst- en rugstuk opgestikt waarvoor ge eerst de beide goede kanten op elkaar legt, aan den voorkant een 26 c.M. lang split in- knipt, en dit met een 34 c.M. naad langs stikt. Dan kunt ge het stuk keeren, zoo dat het aan den verkeerden kant komt. Langs den buitenkant van het stuk, rijgt ge eerst een inslag, waarna ge het op de blouse kunt stikken. Voor den onder- kraag knipt ge een lap, welke 26 c.M. lang en 28 c.M. breed is. Den lap doet men in de lengte dubbel, waarna ge de twee zijkantjes kunt stikken. Vervolgens jJL verkeerden kant overzoomt. Op het linkermouwtje wordt een ankertje gezet, terwijl ge langs het rechterarmsgat een rood biesje legt, waartoe ge eerst langs het armsgat een inslag rijgt. Ook langs het linkerarmsgat wordt een inslag ge regen. Nu kan men de mouwtjes inzet ten. Deze schuift men in het armsgat, den naad van de mouw op den zijnaad van de blouse, het midden van de mouw op den schouder De mouw wordt langs het armsgat opgestikt, waarna ge de rafels wederom met een boorlintje afwerkt. Onderaan bij het split worden twee paar lintjes gezet; eerstens doet dit als slui ting dienst, doch tevens is het een aardige versiering. Den bovenkraag knipt men dubbel. Nu stikt men eerst, aan beide zijden apart, de bandjes op, daarna kan men den kraag langs den geheelen bui tenkant omstikken Hiervoor legt men de goede kanten op elkaar en keert dan den kraag later om. Ook het kleine stukje voor den hals wórdt op dezelfde manier opgestikt, waarna ge 't midden tusschen den kraag kunt stikken. De knoops- V ~jy ÓC naait ge den kraag op de blouse, en wordt deze aan den achterkant overge- zoomd. De zijnaden maakt men dicht, waarna ge de rafels afwerkt met boorlint. Aan den onderkant stikt ge een 4 c,M. breeden zoom in. Nu het mouwtje. Zooals de teekening u reeds laat zien, stikt ge eenige smalle plooitjes in, welke 8 c.M. lang worden. Dan naait ge den naad van het mouwtje dicht, waarna ge aan. den onderkant een manchetje opzet, hetwelk men 24 c,M. lang en 10 c.M. breed knipt, aan den goeden kant opstikt <en aan den gatenreepen slikt men tegen elkaar in, waarna ge er, op de daarvoor aangege- van plaatsen, de knoopsgaten inwerkt. Aan den- binnenkant van de blouse zet men de knoopen aan, zoodat de kraag met wasschen gemakkelijk er af gehaald kan worden. Is de bovenkraag vuil, dan kan men dezen nog eens keeren. Een heel werk, zoo 'n pak maken, denkt Moedér, maar ze heeft 't voor haar kleinen rob bedoes graag over, en als het klaar is, wie is er dan trotscher op, Moeder of haar jongen? DINY,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 10