VRIJDAG 13 NOVEMBER 1927 DERDE BLAD PAGINA 4 PROV. STATEN VAN ZUID HOLLAND te- t PROVINC IAL WEG EN PLAN VOOR ZU!D-HOLLANO VOORDRACHT OVER SPIRITISME- Uitbreiding noodig '•1 De vergadering voortgezet In tie gister voortgezette najaarszittiug der Prov. Staten van Zuid-Holland, vervolgde het lid van Ged. Staten, de heer von Fisemie zijn rede. Spr. besprak het geven van inlichtingen door Ged. Staten aan Prov. Staten, een zaak, die bui ten het interpellatierecht staat. Spr. meende, dat men niet kan zeggen, dat Ged. Staten min der gegeven hebben, dan waartoe zij door de wet verplicht zijn. Het tweede punt betreffende de verhouding tusschcn Ged. Staten en Prov. Staten werd door mr. Werker ter sprake gebracht in de vraag Of Ged. Staten een werkprogram hebben. Dit is niet het geval eu spr. meende ook, dat daarmee een tot dusver onbekende parlementaire usance in de Staten zon worden ingevoerd. De heer Veraart heeft aangedrongen op wij ziging der artikelen IC en 39 van het regle ment van orde betreffende den steun van amendementen. Ged. Staten zien geen reden voor deze wijziging. De heer Beekenkamp heeft gevraagd naar de kwestie der drooglegging van de Reenwijksche en Sluipwijksche piassen. Het rapport dienaan gaande is onlangs ingekomen, maar Ged. Sta ten hebben nog geen gelegenheid gehad het te bestudeeren. Het lid van Ged. Staten, de heer Borghols be sprak hetgeen mevr, Cohen-Tervaert vroeg om trent kinderverzorging. Hij merkte op, dat on der verschiieiule volgnummers posten zijn op genomen, die de verzorging betreffen van vol wassenen en kinderen (t.b.c.-bestrijding bijv.), welke niet te spiltsen zijn en andere, die geheel of bijna geheel de verzorging van kinderen be treffen, zooals zuigelingenverzorging en zwak zinnigenverzorging. De heer Jansen Manen- schijn sprak in somberen toon over de finan ciën, de heer Hoffman daarentegen liet jubel tonen hooren. Aangaande de vraag van den heer van Eek naar een post varï 200.000 voor werkverrui ming merkt spreker op, dat de heer van Eek zijn opmerking we! achterwege had gelaten, in dien hij kennis had gehad van het wegenplan, dat gedurende 15 jaar aan 1000 man werk zal Verschaffen, Subsidieering van gemeenten door de provin cie zal. zooals de heer Rutgers indertijd reeds opmerkte, neerkomen op sub3idieering van het Rijk, dat natuurlijk zijn subsidies zal vermin deren tegenover het provinciaal subsidie. Wat doet de provincie al niet voor de gemeenten, bijv. op het gebied van de krankzinnigenver pleging! En wat is twee ton voor 183 gemeen ten? Het lid van Ged. Staten Heukels beantwoord de de vraag van den heer de Kanter, om sub sidieering van het handelsonderwijs. Het col lege van Ged. Staten meende, dat het blijven moest bij zijn standpunt, dat, in afwachting van het aangekondigde regeeringsvoorstel, de provincie geen stappen moest doen. De heer van Boe ij en, lid van Ged. Staten, be handelde de eleetriciteitsvoorzieniug van Goe- ree en Overflakkee. Er zijn reeds drie liefheb bers voor de leveranties en Ged. Staten volgen den strijd met belangstelling. Het hangt echter ïn de eerste plaats van, de gemeentebesturen af wie zij zullen kiezen. Het is intusschen vooral van belang, dat de gemeentebesturen elkaar Vinden, anders kan het nog wel tien jaar duren. Een tweede vraagstuk is dat der drinkwater voorziening in de provincie.. Over het algemeen Valt daarover niet te klagen en de ontwikkeling is zeer behoorlijk. Op. het oogenblik maken Ged. Staten studie van de voorziening vau Voorne en Putten, waar zij zeer moeilijk maar meer dan ergens anders noodig is. Wat de watervoorziening van Noord-Oost Zuid-Holland betreft, merkte spr. op, dat het oorspronkelijk 4-gemeèntenplan inmiddels is gegroeid tot een 10-gemeentenplan, hetgeen'ver traging heeft gebracht. Het veer tusschen Middeltoamis en Helle- voetsluis heeft tal van bezwaren. Ged. Staten hebben een onderzoek ingesteld en de resulta ten daarvan aan den minister gezonden. De plannen ''oor een veer Ooltgensplaat Willemstad, kannen de goedkeuring van Ged. Staten niet wegdragen. Een veer Ooltgens plaatDinteloord verdient verre de voorkeur, De kwestie der Koudekerksche brug is bij Ged. Staten In onderzoek. Betreffende het z i eken h uis vr aagst uk op Flakkee, sloot spr. zich aan bij den heer Bee- kernkamp. Ged. Staten hebben den Rijksin specteur van de volksgezondheid gevraagd of er nog bijzondere belangen op Flakkee te be hartigen zijn. De heer Staal heeft geklaagd over de wo ningtoestanden m de provincie. Hij kan ech ter niet beoordeelen wat in deze door de pro vincie gedaan wordt, omdat hij de gegevens mist. De volkshuisvesting heeft de voortdu rende aandacht van de provincie, maar de wet hoeft de verzorging gelegd in de handen der gameer tebesturen, gezondheidscommissies, in specties van de volksgezondheid en van de in woners zeiven. De provincie heeft slechts con- troleerende bevoegdheid. Spr. bestreed de opvatting' van den heer Alblas, dat geen subsidies aan R. K. instellin gen moot Worden gegeven. Ged. Staten blijven doen wat in het verleden gebruikelijk was; iedere subsidie-aanvrage wordt getoetst aan de vraag, oi daardoor, hetgeen de provincie wil, behoorlijk wordt bereikt. De heer Saliapar, lid van Ged. Staten, be antwoordde den heer Braat, die zich verzette tegen provinciale bemoeiing met het behoud van den Hollandsehen molen. Spr. meende, dat het niet getuigt van ruimen blik als men het Hoi landscbe schoon niet wil bewaren. Fanatiek zijn Ged. Staten niet in dezen, maar waar dit mogelijk is met inachtneming van de moderne techniek, daar moet de molen behouden wor den. Wat de loouen der arbeiders in de Krimpe- nerwaard betreft, merkt spr. op/ dat Ged. Staten een behoorlijke belooning noodzakelijk achten, doch dat waterschappen autonoom zijn, De voorzitter deelde mee, dat ingekomen zijn twee amendementen op het wiegenplan, om daaraan toe te voegen de wegen Bergsohenhoek Berken en Zuid-BeijertandPlershil, Spr. stelde voor deze amendementen hij het wegen- plan te behandelen, waartoe besloten werd. Suhsidie voor werkverruiming. Voorts wa3 thans ingekomen het voorstel-van «m 200.000 uit te trekken voor steun aan gemeentebesturen voor werkverruiming. De lieer v. Eok (S. D. A. P.) verdedigde zijn voorstel. Hij betoogde, dat als er êên provincie 48, welke deze lasten kan dragen, het Zuid- Holland is. De heer Schokking wees er op, dat, indien de handenarbeid beter betaald werd, velen, die hun kinderen nu voor hoofd arbeid laten opleiden, tot den Handenarbeid zouden terugkeerén. Spr. betwijfelde of het wegenplau wel vcld-oende voorziet In de werk verschaffing. Tijdens dat werk zal de werkloos heid nog groot zijn en jaarlijks daarvoor ƒ200.000 uit te trekken zal een mooie aanvul ling zijn. In de middagzitting bestreed de heer Loerakker (R.K.) liet voorstelvan Eek, waarbij hij zich aansloot bij het betoog van Ged. Staten, dat van proviaciewege' reeds veel gedaan wordt en zal worden cn dat daarnaast een bedrag van 200.000 van weinig beteeke- nis is. Het eerste woord- moet ziju aan de gemeentebesturen De heer Van Duin (R.K.) steunde het voorstel, dat een begin is. Werkverschaffing moet beschouwd worden afgezonderd van de werken, die toch moeten werden uitgevoerd, zooals het wegenplan. De heer van Houdt (S.G.P.) achtte het ;vooij- stel niet meer dan een schoon gebaar en vxoeè' zich af lioe deze 200.000 verdeeld moeten :woï den. n,v' De heer Trouw (V.B.) meende, dat de liee^ van Eek vooral het platteland wil helpen. Dé vraag is echter of die plattelandsgemeenten het werkelijk zoo slecht Rebben. De resultaten van de enquête van den heer v. Eek bij 20 Westland een dergelijk onderzoek heeft in- hij bij 56 gemeenten op de eilanden en in net gemeenten hadden spr. niet bevredigd, waarop gesteld, waaruit hij den indruk gekregen heeft, dat over het algemeen de gemeenten voor de werkloozen zorgen. In 15 dier gemeenten was 's winters werkloosheid, in 20 bijna geen, in 7 gemeente werd pl.m. 1000 uitgekeerd, maar dit is geen bezwaar voor die gemeenten, omdat zij meer dan 3000 zielen tellen; in 6 gemeenten van minder dan 3000 zielen werden bedragen van beneden ƒ1000 uitgekeerd; in vier gemeenten meer dan 1000, maar deze gemeenten beheerschen hst vraagstuk geheel. Slechts 4 gemeenten worstelden met het vraag stuk, waaronder de gemeente Hellevoetsluis, die door de maatregelen van Rijkswege is kapot gemaakt. Inmiddels kan men de werkloosheid bestrij den door landbouwonderwijs op het platte land. Kan de provincie het Rijk niet animeeren door te zeggen: als gij twee scholen in Zuid-Holland sticht, doen wij er één bij? De heer Schokking (C.H.) betoogde, dat bij zijn fractie wei degelijk de wil bestaat om de werkloosheid terug te dringen, maar het is niet onverschillig op welke wijze dat geschiedt. Het geven van kasgeld aan de gemeenten deugt niet als middel ter bestrijding, omdat er ver schillende kassen zijn, die afzonderlijk moeten blijven. De- heer Jansen Manenschijn (A.R.) betoogde dat twee ton niet zoo gemakkelijk te vladen Is zonder de minder gegoeden te treffen. Wan neer de heer van Eek ook de stéden wil hel pen, is twee ton niets en voorts meende spr.. dat er in ons land geen plan onuitgevoerd wordt gelaten bij gebrek aan geld. Aan geld ontbreekt het niet, maar aan werk. De heer Werker (V.D.) beantwoordde de vraag, of de provincie in dezen een functie heeft, bevestigend in zooverre zij het werk der gemeenten kan stlnuileeren. Daarmee wordt het euvel niet weggenomen, maar dat kan de bedoeling ook niet ziju. De heer De Visser (C.P.) betoogde, dat men met maatregelen niet kan wachten tot de werkloosheid in haar wezen kan worden aan getast. Er zijn in ons land ongeveer 140.000 werkloozen. De vraag is of er werk, productief werk, voor heu te vinden is. En spr. meende, dat er in verschillende gemeenten wel werk is en dat, als er in die gemeenten geen gèld is voor de uitvoering daarvan, zij zich tot de provincie moeten kunnen wenden. De twee ton zal niet nutteloos worden weggegooid. Alle tegenstnders willen graag wat doen voor de werkloozen, maar allemaal kruipen ze weg achter een formeel bezwaar. Mevr. Cohen Tervaert (V.B.) noemde bestrij ding der werkloosheid een noodzakelijken maat regel van verweer der maatschappij tegen een euvel, dat haar gezondheid bedreigt. Maar zij liad bezwaar tegen een te gemakkelijke wijze van bestrijding. Zij steunde daarom het voor stel van den lieer Trouw om een onderzoek in te stellen alvorens aan liet voorstel-van Eek haar steun te kunnen geven, dat niet voldoende waarborgen biedt. Spr. sloot zich eveneens aan bij den aandrang naar onderwijsverbetering. De lieer Borghols (R.K.), lid van Ged. Staten, bestreed het voorstel opnieuw. Hij voerde nog aan, dat hij aanneming van het voorstel de begrooting een tekort van 75.000 zal aan wijzen. Het voorstel-van Eek werd verworpen met 46—21 stemmeu. DE BEGROOTING. De algeméene beschouwingen over de begroo- ting werden voortgezet. De heer Van Staal (S.D.A.P.) repliceerde. Hij wenschte alsnog te vernemen tot welk resultaat de besprekingen met de regeering over den spoorweg GoudaBoskoopAlphen hebben ge leid. Spr. betoogde voorts dat Ged. Staten zich meer moeten bemoeien met de volkshuisvesting. Hij wees op ontoelaatbare woningtoestanden in Heerjansdam. Gouderak, Strijen, Vianen, Ameide, Naaldwijk, Pernis, Zevenhuizen, Over- schte enz. In vele van die gemeenten zijn de woningen erbarmelijk, in andere is een groot woningtekort, gemeentebesturen doen in tal van plaatsen niets. Spr. zou wensolien, dat Ged. Staten een rondgang maakten om een onderzoek in te stellen. Zij zullen dan zien, dat tienduizenden wonen in hokken, waar zij zoo spoedig mogelijk uitgehaald moeten worden. De heer Hoffman (R.K.) repliceerde. Hij drong aan op spoed met de drooglegging der Reeuwijksche- en Sluipwijksche plassen, het geen een groot belang voor den land- en tuin bouw is. Waar 38 mlllioen is te vinden voor de wegen, moet wol een mlllioen te vinden' zijn voor droogmaking. De heer Werker (V.D.) repliceerde en vroeg of er na de samenstelling van het ooilege van Ged. Staten niet een zeker overleg plaats moet hebben tusschen die leden. Ged. hebben ge zegd, dat dit niet geschiedt, doch spr. achtte het voor allerlei vraagstukken van alge meen en aard noodig. Een urgentie-program heeft het college echter niet opgesteld. De vergadering werd te 5 uur verdaagd tot Vrijdag 11 uur. HET TRACé VAN DEN WEG ROTTERDAM—HOEK VAN HOLE AND. Ongerustheid bij liet gemeentebestuur van Viaardingen. Het gemeentebestuur yan Viaardingen heeft aan ae Staten der provincie Zuid-Hollend o.tn. het volgende geschreven. Met groote belangstelling namen wij kennis van het Rapport dev Commissie, benoemd hij besluit der Staten van Zuid-Holland van 25 October 1927 omtrent het door Ged. Staten ingediend ont'werp-prOvineiaal wegenplau en van de memorie van beantwoording van Ged. Staten, welke' heide stukken ons aanleiding geven de hierna volgende opmerkingen nog met grooten aandrang onder de aandacht van uwe vergadering te brengen: Wij meenen thans wel met stelligheid te mogen aannemen, dat de Rijksweg Rotter damHoek van Holland in hoofdzaak Sehie- land's en Delfland's Dijk zal volgen, en dat deze daartoe op de noodige breedte zal wor den gebracht waarop trouwens reeds goed- deels ttut de gemeentelijke uitbreidingsplannen is gerekend. Slechts op deze wijze zal ook voorzien worden in het verkeer der tusschen Rotterdam en Hoek van Holland gelegen ge meenten, waarop zoowel de Commissie als Gedeput. Staten de aandacht vestigen. Dooi de opspuitingen der oeverterreinen, welke grootendeels reeds uitgevoerd zijn, zal de ver breeding, verbetering en verdere gescliikt- making van den Dijk ook een betrekkelijk een voudig werk uitmaken, zulks in tegenstelling met den aanleg, van een geheel nieuwen en breeden verkeersweg, welke ongetwijfeld geheel onnoodig enorme uitgaven zou vorderen. Wij deelen niet de meening, dat een nieuwe Rijksweg, buiten de gemeenten om aangelegd, eveneens voldoende in het verkeer en de ver dere behoeften dier gemeenten zou voorzien. Intusschen gevoelen, wij ons verplicht te vermelden, dat ons de herhaalde mededeeling bereikte, dat door de Rijksautoriteiten wordt ontkend, dat de Rijksweg het tracé zal volgen, aangegeven op de kaart, behoorende bij het Prov. Wegenplan en nader ingediend in het rapport der Commissie. Wij verzoeken derhalve met den grootsten ernst dat uwe vergadering zich te dezer zake. volledige en afdoende zekerheid verschaffe en niet nalate al datgene te doen, wat mogelijk is om den Rijkswaterstaatsdienst te bewegen tot sanctionneering vaii datgene, wat op de provinciale kaart geteekend staat en in Uwe Commissie is geconstateerd, opdat onze Ge meente en andere hierbij betrokken plaatsen er voor bewaard blijven slachtoffer te worden van een «meningsverschil, dat wellicht tus schen twee overheidsdiensten, in casu den rijks- en den provincialen waterstaat, zou be staan. De hierbij betrokken belangen zijn te ge wichtig dan dat ook maar de geringste twijfel mag blijven bestaan. Mocht inderdaad de Rijkswaterstaat vast houden aan een geheel hieuwen Rijksweg, dan zal de provincie, verplicht zijn den op haar kaart geteekenden weg op haar wegenplan te brengen en hier tot stand te brengen wat anders vanwege het Rijk zou geschieden. Onze tweede1 opmerking betreft de ver binding van Vlaai-dingen noordwaarts en bin nendoor met Delft. Wat te dezen opzichte in het Rapport der Commissie en de Memorie van Beantwoording voorkomt bevredigt ons in geen enkel opzicht. Viaardingen zou op deze wijze de eenige ge meente worden zonder behoorlijken verhindin- dingeweg landwaarts in. Wij verzoeken uwe vergadering klemmend hierin alsnog verande ring te brengen. Nu vrijwel vast is komen te staan dat Schiedam een verbindingsweg krijgt met den nieuwen rijksweg Den HaagRotterdam, is er wellicht het meeste voor té zeggen ,dat de weg Viaardingen—Schipluiden op het Provinciaal Wegenplau wordt gebracht. Wij verzoeken wel hiertoe te besluiten en merken nog op, dat dit wordt gevraagd, in de eerste plaats ter wille van de gemeenten Viaardingen en Vlaardinger-Ambacht, welke een inwonertal hebben van plm. 29.000 zielen. HET STANDPUNT DER OFFICIEELE WETENSCHAP. N'T.'-". Rede van prof. dr. A. Bessemans, Op de jongste te Rotterdam gehouden jaar vergadering der R, K. Artsenvereeniging heeft na Pater Adjutus Drleghe, gelijk gameid, het woord gevoerd prof. dr. A. Bessemans, hoogleeraar te Gent, om het standpunt der officieele wetenschap tegenover het spiritis- me te belichten. Spr. begon met ér op te wijzen, dat de officieele wetenschap dikwijls een onweten schappelijke houding tégenover het spiritisme aanneemt van 'eenvoudig schouderophalen. Daar het spiritisme zich echter op de weten schap beroept, mag zulks niet geschieden en liehben we niet alleen den plicht, maar ook het recht een woordje mee te spreken. DE VERSCHIJNSELEN. De geleerde spreker wenschte de verschijn selen te verdeelen in twee categorieën, n.l. objectief metaphysische verschijnselen en subjectief metaphysische verschijnselen. Tot de eerste categorie behooren o.a. de spookhuizen, de draaiende tafels, de gewichts veranderingen (vermeerdering en verminde ring, optilling) enz. Onder de tweede categorie vallen o.a. de verschijnselen, die door de zenuw-artsen terug gebracht worden tot auto- of hetero-suggestie. Daarenboven kent men bovenzinnelijke sub jectieve verschijnselen, als b.v. de luciditeit. Er is voorts een groepeëring te maken van vrijwillig teweeg gebrachte verschijnselen (b.v. door Iets onüoorzichtbaars heenzien, zien op afstand) en van onvrijwillig teweeg ge brachte verschijnselen (voorgevoel, premo- nltie enz.) Wanneer lk nu, aldus spr., eên meer weten schappelijk onderzoek ga instellen, dan stel ik mij deze vragen,: Wat is er van de authen ticiteit, van de waarachtigheid der verschijn selen? Als lk mij bevind tegenover een won- derbaai' schijnend iets, dan vraag ik me eerst af; Is «at verschijnsel echt? En dan zie ik, dat ik ïn het onderhavige geval al dadelijk deze twee onderscheidingen kan maken: 1. Er is. iets gebeurd en 2. Ei' is niets gebeurd. Voorts vallen er twee veronderstellingen te maken: Of de getuigen zijn te goeder trouw, of ze zijn te kwader trouw. DE GETUIGEN. De oorspronkelijk betrokkenen kunnen in een toestand verkeeren, waarin zij de speelbal zijn van de verbeelding (onbewuste zelfver minking'. visioenen, enz.) Ze zijn dan te goe der trouw, evenals zij', die het voorwerp zijn van auto- of hetero-suggestie. Er is ooi. collectieve zinsbegoocheling mogelijk. Spr. haalt hiervan een geval aan, jat hij zelf heeft beleefd. Nu de kwade trouw. Op dit punt haalt spr. eenige frappante staaltjes aan van verzonnen feiten en getuigenissen, die toch als waar in de betreffende literatuur zijn opgenomen. Thans kan worden overgegaan tot die ge vallen. waarvan men kan zeggen: er is iets gebeurd. Hier moeten wij onderscheidenle. Er is soms iets gebeurd, dat. heelemaal anders is dan het getuigd wordt. Er bestaat dan een wetenschappelijke mogelijkheid; 2e. Er is iets gebeurd, wat tamelijk wel met de werkelijk heid overeenstemt. Er bestaat dan een weten schappelijke waarschijnlijkheid; 3e. Het ge beurde is heelemaal werkelijkheid. Er is dan een wetenschappelijke zekerheid. Er is een overvloed van spiritistische ver halen in omloop, waarbij vertellers ea naver- tellers de slachtoffers zijn van onnauwkeurige waarnemingen, van onoplettendheid. Verder spelen bij de onjuiste waarneming een rol; angst en een sterk verlangen om iets te zien. Bekend is de zwendelarij, waarbij op zoogenaamd occulte manier verkregen por tretten aan goedgeloovige lieden verkocht werden van hun dierbare overledenen, waar van zij geen beeltenis bezaten, terwijl het eigenaardige feit zich voordeed, dat elk der bedrogenen in het hem verkochte portret de beeltenis van zijn gestorven verwant meende te herkennen. Spr. heeft zelf nog sprekende voorbeelden van onjuiste waarneming gezien. Bij de proef neming van zoogenaamde materialisatie, waarbij een gefosforiseerd stuk doek door iemand in de donkere zaal wordt bewogen, heeft hij zich verscheidene malen in de zaal geplaatst tusschen het publiek. De een had dit gezien, de ander dat; een gezicht, een dier, enz. CONTROLE ONTBREEKT. In de gevallen, waarin iets gebeurd is, dat tamelijk wel overeenstemt met het daarom trent gegeven verhaal, ontmoet men veel ver schijnselen, die tamelijk wonderbaar zijn, doch valsch wetenschappelijk geïnterpreteerd wor den. De leiders der betrokken seances verrich ten geen wetenschappelijke experimenten, maai' ze geven een soort tentoonstelling. Er is geen contröle op de media, op de in de zaal aanwezige personen, en zoo meer. Laat mjj, zegt spr., slechts twee puntjes aanhalen betreffende de voorwaarden, waar onder er „gewerkt" wordt. Daar is op de eer ste plaats de verlichting, of liever het gebrek aan verlichting. De ovei'groote meerderheid der vertoonin gen geschiedt ln liet pikdonker, een deel in het halfdonker, een ander deel in het schijn sel van een roöde lamp, weer een ander deel bij fosforiseerenden lichtschijn, een ander deel tenslotte bij het „bliksemlicht" van een mag nesiumvlammetje. Er zijn demonstraties, die in het volle licht geschieden (tafeldraaien e.d.) Maar hier speelt de verlichting geen rol om eventueel bedrog' te ontdekken. Daar,- waar ze wel een rol speelt, zijn de beoefenaars van 't spiritisme niet thuis. Een enkelen keer hebben zij een uitdaging om in een dergelijk geval, met ver lichting te „werken" aangenomen. Maar het bereikte resultaat was gelijk nul. Wat de toeschouwers betreft, die controle zouden kunnen uitoefenen, vestigt spr. de aan dacht er op, dat de bijzonderste specialisten, die aanwezig zouden moeten zijn om de zaak te onderzoeken, niet aanwezig zijn. Tot die bijzonderste specialisten behoort de illusionist, djf zekere voor anderen onverklaarbare ver schijnselen kan teweeg brengen en bijgevolg ook kan ontmaskeren. Illusionisten hebben zich telkens weer aan geboden om contróle in de spiritistische seances uit te oefenen. Maar nog nooit hebben de spiritisten zulk een aanbo^ van een illusio nist aanvaard. Men ontlioude het goed: het is niet genoeg te zien, maar goed te zien en ook competent te zijn om goed te zien. Het zijn in het onder havige geval niet de priesters en dokters, die het meest bevoegd zijn. Spr. maakt de woorden van Dixon tot de zijne, dat een eenvoudige circusknecht meer geroepen is hier contröle uit te oefenen, dan alle leden der academie tezamen. Stel den spiritisten twee eischeii: een goede verlichting en contróle door een eerlijk illusio nist en alle verschijnselen verdwijnen als leaf voor den wind. ZEKERE GEVALLEN. Thans vallen te bespreken de gevallen, waarin iets gebeurd Is ea het precies verteld wordt, zooals het gebeurd is (wetenschappelijke zekerheid). Het kenmerkende van deze gevallen is, dat ze zeldzaam zijn en dat ze zelden of nooit een wonderbaar karakter dragen, maar betrekke lijk eenvoudig zijn. Richet heeft wel gesproken van wonderbare spiritistische feiten, die vast stonden als „faits de granit", maar het staat veel meer vast, dat heel veel beweerd werd, wat later onwaar werd bevonden. In een spiritistische verhandeling, in ver band met het in October te Parijs gehouden en in 1929 te Athene te houden meta-psychisch congres geschreven, wordt gezegd: „En zie hier de nieuwigheid van dit congres; er zullen proefondervindelijke methoden worden toege past". Met andere woorden: tot nu zijn deze methoden nog niet aangewend. De uitleggingen der spiritisten zelf zijn on bevredigend, soms dwaas, in elk geval onweten schappelijk. Zoo de theorie van het fluïdum, van uitingen van de geesten der afgestorvenen. De wetenschap vraagt: Waar zijn uwe positief- wetensohappelijke bewijzen? Er zijn er geen. En, desondanks blijven duizenden en duizen den maar met moed en volharding gelooven. Wanneer een toeschouwer op spiritistische seances naar toet «oogenaamde perisprit grijpt, wordt hij terstond hij den kraag gepakt. Bij „gevaar" trekt het. zich dadelijk naar het me dium terug. Het is onbegrijpelijk wat het publiek ge looft. Als men de verschillende tijdschriften ziet, waarin zoogenaamde geestenportretten zijn afgebeeld, dan kan ieder, die iets vau fotografie afweet, onmiddellijk de kennelijke kunstmatigheid der geestenfoto's conslateeren. Wat de uitlegging der Katholieke theologen nopens de werking der booze geesten in vast staande gevallen van wetenschappelijk onver klaarbare spiritistische manifestaties betreft, deze is voor geloovige Roomsch Katholieken heelemaal aanvaardbaar. Maai' de officieele positieve wetenschap houdt zich daar buiten. CRITISCH ONDERZOEK. Neem de kwestie, van het hebben- van een voorgevoel, dat later zou zijn uitgekomen. Hoeveel duizenden en duizenden mensctoen heb ben niet telkens weer een voorgevoel. En wat komt er van uit? De enkele maal, dat er iets van uit komt, kan het toeval toch ook een rol spelen. Daarbij komt, dat meestentijds de zelfcon trole, en de contröle van anderen dan degene, die het voorgevoel had, ontbreekt en dat ook de juiste waarneming, van wat er precies van uitkomt, achterwege blijft. In een Opgewonden toes'tand van angst, verlangen en verwachting is zelfci'itiek moeilijk- Daarenboven wordt de uitkomst vaak gemakkelijk en onbewust mis vormd. Denk eens aan de menigte voorspellingen, die er zooal gedaan zijn. Hoe-vele zijn er be waarheid? Spreker haalt daarop .liem persoonlijk be kende gevallen van voorgevoel aan, waarin het onderbewustzijn kennelijk ee-n rol speelde, o.a. één, waarbij iemand droomde, dat zijn vader overleden was en den anderen morgen de doodstijding in den vorm van -een telegram in de gang vond. Later ging bedoelde persoon zicto realiseer-en, dat hij den avond tevoren -het telegram in de gang had zien liggen, maar er verstrooid over heengestapt was. In zijn slaap was zijn onder bewustzijn het geval aan het verwerken ge gaan en had verband gelegd tusschen de ont vangst van het telegram en de mogelijkheid van zijn vaders dood, hetgeen zich manifesteer de in den droom van het overlijden. Spr. stipte voorts aan, dat hysterie vaak een groote rol speelt, en dat hypnose somtijds in het spel is. Hij gelooft echter niet aan echte hypnose, wel aan zekere hypnotische suggestie. Dan komen ook nog gevallen van bedrog voor, waarbij mensctoen „spookgeruebten" we ten te verwekken door saimemibrekiking van sommige spieren, zonder dat anderen van deze spierwerkingen iets merken. Soms laat men op spiritisohe seances met hulp van handlangers een goedgeloovige door direct nijpen, stooten, of trekken de aanwe zigheid van den geest gevielen. De spiritisten hebben in alle salons hun handlangers en hun kabinetten zijn met allerlei vernuftig gevonden toestellen ingericht. Met de fotografie worden trucs toegepast om zoo genaamde dubtoeJfoto's te verkrijgen. Toch gaan deze door voor bewijs. Goocheltoeren, buikspreken (vele media zijn buiksprekers) hand- of voet-suibetitntie worden verder door spr. nog genoemd. Beloonïngen van 2000, 10.000 en 50.000 francs ziju er achtereenvolgens door illusionisten uit geloofd, als onder hun controle d-e echtheid van spiritistische demonstraties zou worden bewezen. Men is er niet op ingegaan, men zal toet niet doen en kan het niet doen zonder dat het bedrog aan het licht komt. Tot nu toe is er zoo goed ais geen enkel bekend medium, dat niet op heeteidaad op" bedrog werd betrapt. Spr.'s conclusie is, dat als er onoms-tootbaar bewezen, niet op natuurlijke wijze te verklaren, spiritistische feiten zijn, er aan den boozen geest nioet gedacht worden. Maar voor spr. staat juist bet wetenschappelijk bewezen zijn diier verschijnselen niet vast. Hij acht de uit komsten der positieve wetenschap in dit op zicht voorloopig bevredigend. De interessante voordracht werd gevolgd door een reeks belangwekkende demonstraties, waardoor de aanwezigen een inzicht kregen ln de rol, die de goochelkunst bij spiritistis-che seances vaak speelt. VRIJWILLIGE VERKEERS-INSPECTIE VAN DEN B.B.N. VOOR ZUIDHOLLAND .A 'T ALLER MEDEWERKING WENSCHELIJK Dank zij de medewerking van verschillende leden van den Bond van Bedrijfsautohouders ln Nederland, heeft de instelling „Vrijwillige Verkeers-Inspectie van den B.B.N. in de pro vincie Zuid-Holland" reeds geruimen tijd nut tig werk verricht in het belang van de verkeers veiligheid, speciaal op de buitenwegen. Gelei delijk aan moeten onwetende, onwillige en onvoorzichtige weggebruikers, hetzij voetgan gers, hetzij rijders in langzaam- of snel verkeer, tot het besef komen, en ervan doordrongen ge raken, dat zij maar niet ongestraft de veilig heid op onze wegen op het spel mogen zetten. Daartoe is het wenschelijk, dat aan deze vrij willige verkeersinspectie eenige uitbreiding wordt gegeven. Aangezien deze Verkeers-Inspectie een taak heeft te verrichten in aller belang, heeft ge noemde Bond een oproep gericht aan al zijn leden om medewerking te verleenen, daarin bestaande, dat men slechts enkele malen 's jaars, een rit maakt met een personen auto. DE JAN STEEN-TENTOONSTELLING. Een batig saldo. De ter herdenking van Jan Steen's SOOsten geboortedag te Leiden gehouden Jan Steen-ten toonstelling, lieeft een uit financieel oogpunt boven alle verwachting uitgaand resultaat op geleverd. Van het batig saldo zijn alvast eenige schil derijen aungekoohit. De doeken zullen in het Stedelijk Museum De Lakenhal geplaatst worden. Voorts is, zooals wij vroeger reeds hebben medegedeeld, op het graf van Jan Steen ln de Pieterskerk een gedenksteen aangebracht, ont worpen door prof. Odé te Delft, en uitgevoerd door den heer Etienne. -

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 12