-m
VRIJDAG 18 NOVEMBER 1927
EERSTE BLAD
PAGINA 3
UIT BLEISWIJK
UIT MAASSLUIS
LIT VLAARDlf^SEN
GEMEENTERAAD.
IN- EN UITVOER VAN VEE
FOEAD'S TROONREC E
ONTbINDINGSGERUCHTEN
DE VRIJSPRAAK VAN MANO LESCOE
EEN DOMKOEPELIN GEVAAR
DE RAMP VAN DE „MAFALDA". J,
3
EEN EIGENAARDIG PROCES.
J
HOUTVEILING
Op Zaterdag 19 November zal achter liet
café van den heer J. Rijneveen een groote
partij afbraakhout verkocht worden.
t
BURGERLIJKE STAND.
Aangiften van 11 tot en met 17 November.
GEBOREN: Marie Cornells z. v. K. J. van
Zwieteu en M. P. A. Reijgersberg. Cor
nelia z. v. A. van der Zwan en A. Manint-
veld. Christina Catharina d. v. W. Wel-
tevrede en C. Me mie,ma. Johanna d. v. J.
Riedijk en C. Valkenburg. Jacob z. v, A.
Poli en CS C. Zijtregtop.
ONDERTROUWD: D. Dijkman en C. Vroom-
bout. H. W. van Rijn en L. Parre.
OVERLEDEN: A. van der Meer, 75 j-,
ecihtge. van J. van der Hout.
De Raad der gemeente is bijeengeroepen
tegen Maandag 21 November, 's avonds balf
acht, voortzetting zoo uoodig op volgende
dagen.
Agnda om.:
Voorstel inzake het verleenen van subsidie
aan de Ned. Herv. Diacoaiessenarbeiu.
Alsvoren tot het verleenen van subsidie
voor 1928 aan:
a. de Ver. voor Ziekenverpleging;
b. de Ver. tot bestrijding der tuberculose;
c. de Vereeniging „Kennis is Macht".
Vaststelling van diverse begrootingen.
Voorstel van B. en W. tot vaststelling
ran de gemeente-begrooting voor het dienst
jaar 1923.
VERBOD TOT KEEREN OP DE
HOOGSTRAAT.
B. en W. sfefflen den Raad voor aan de
Atg. Politieverordening een nieuw artikel toe
te voegen» luidende:
„Het is verboden met aangspannen voer
tuigen te keeren op de Hoogstraat tusschen
Btokmake'Fsteeg en Afrol."
BURGEMEESTER P. PRUIS f
Een groove slag heeft de gemeente heden ge
troffen, door het plotseling overlijden van den
burgemeester, den heer P. Pruis.
Z.E.A. was hedenochtend omstreeks half
tien van zijn woning vertrokken om zich naar
de secretarie te begeven. Onderweg schijnt hij
reeds ongesteld te zijn geworden, althans, toen
Z.E.A. ter secretarie verscheen, wankelde hij,
en zou tegen den grond geslagen zijn, ware
niet de gemeentesecretaris in zijn nabijheid ge
weest die hem in zijn armen opving. Een ijlings
ontboden geneesheer kon slechts den dood
consteteereii. Begrijpelijkerwijze was de versla
genheid op het stadhuis en in de gemeenteraads-
kriagen groot.
Zooals men weet, behoorde de heer Pruis tot
cte C.H.-partij, was 59 jaar oud en bekleedde
sinds 15 November 1904 het burgemeesters
ambt in deve gemeente.
De begrafenis zal waarschijnlijk Dinsdag a.s.
plaats hebben
BENOEMINGEN.
Met ingang van 17 December a.s. zijn tot
agenten van politie te Amsterdam benoemd
de thans alhier in functie zijnde agenten ~e
klas J. C. Weinrk-h, H. J. Fehres en E. J.
Jonkman.
R K. REIS VEREENIGING.
Woensdagavond werd door de plaatselijke
afdeeling van de R. K. Ileisvereeniging een
feestelijke bijeenkomst gehouden. Na opening
door tfea voorzitter, den heer A. Vermeulen,
wei-den de aanwezigen geruiinen tijd vroo-
li-jk en gezellig beziggehouden door het duo
Klare en Flora. Een verloting en een dansja
na maakten het geheel tot een uitstekend ge
slaagden avond.
ALGEMEENE POLITIEVERORDENING
In verband met de in werking treding van
de nieuwe Motor- en Rijwielwet, stellen B.
en W. den Raad voor eenige wijzigingen of
nieuwe bepalingen op te nemen in de Alg.
Pc tïeverordening'.
De voornaamste zijn:
Onder straten en wegen voor het doorgaand
verkeer bestemd worden verstaan: 1. Sollied,
dijk (geheel), 2_ afrit Schied.dijk; 3. 2e v.
Leyden Gaelstraat; 4. kruising Binnensingel;
5. Ie v. L. Gaelstraat; 6. kruising Oosit-Ha-
venkacte; 7. Prinses Julinnabrug; 8. kruising
Westhavenkade; 9. Parallelweg (gedeeltelijk)
10. Stationstraat; 11. oprit Maassluisschendijk;
12. Maassluisschen dijk (geiheel); 13. Markt;
14 Hoogstraat; 15. Kortedijk.
Snelheid motorrijwiel binnen bebouwde kom
maximaal 20 K.M.
Het is verboden met motorrijtuigen op
meer dan twee wielen te kernen op de Hoog-
Jtraat tusschen Blokmakersteeg en Afrol.
Verder zijn bepalingen opgenomen omtrent
de belasting Van motorrijtuigen, het zonder
toezicht laten staan en het rijden op ver
boden plaatsen.
DE GELIJKSTELLING
B. en W. stellen den raad voor de verordenin
gen en tarieven op de gasfabriek, de water
leiding en het Electriciteitsbedrijf zoodanig te
wijzigen, dat ook de bijzondere scholen gas,
water en eleetriciteit zullen ontvangen tegen
den door de gemeente betaalden prijs, welke
een redactie beteekent, van resp. 50, 50 en
25 pCt.
Daar de openbaren scholen hiervan profi
teerden en de bijzondere niet, was dit een onbil
lijkheid ten opzichte van de gelijkstelling welke
door dit voorstel wordt weggenomen.
VISSCHERIJ
Binnengekomen van de haringvisscherij: VL
50 D. v. Santen met 38 last; VL 142 L. v. d.
Windt met 34 last; VL 43 J. v, d. Zwan met 32
last.
Betaald werd voor volle haring 21.10
22.40; ijle haring 18.70; steurharing
J8.30 18.60 alias per kantje.
BURGERLIJKE STAND
Aangiften van 14 tot en met 18 November.
GEBOREN: Covert zoon van J. van der
Borden en A. Westdijk, Schiedamschweg.
Gijsbert, zoon van W. Steenhoek en J. Ken-
tie, Falekstraat. Claudius Antonius, zoon
van C. A_ Teijgeler en A. Vink, Bleekstraat.
Waltherus Petrus, zoon van W. P. van
Huiten en A. Verheul, leVan Leijden Gael
straat. Pieter, zoon van H. H. Zwaans
en G. A. N. Berkhout, P. C. Hooftstraat.
Adriaantje Aagje, dochter van B. Visser en
C. Bastemeijer, Van Kinsbergeaplaats.
ONDERTROUWD: J. Schruijer 29 j. en M.
van der Zwan 26 j. A, H. Angenent
23 j. en W. E. van Oevereu 21 j. K. Seis
38 j. en J. Poot 25 j. L. Plomp 21 j.
en T. N Tuitel 25 j.
GEHUWD: P. B. van der Linden 27 j. en
M. G. Odijk 27 j. Chr. W. A. Kauffeld
28 j. en G. Wijntjes 24 j A. Garskamp
24 j. en C. van der Schoor 19 j. W. G.
van t Oor 24 j. en A. Boedenstab 24 j.
H. de Ligt 27 j. en A. van Wolf eren 24 j.
OVERLEDEN: J. Vink, 81 j., echtg. van
J. EijgenPaam, Huijgnsstraat.
DE KEURLOONEN.
Een nieuw tarief vastgesteld.
Bij Kon. besluit is onder intrekking van
vroegere desbetreffende besluiten met ingang
van 15 November j.i. vastgesteld het volgende
tarief, naar hetwelk veTgoeding voor kosten
van onderzoek (keuring) wordt geheven:
a. voor heit onderzoek van voor in- en door
voer bestemd vee;
b. voor het keuren van voor uitvoer bestemd
vee:
voor veulens tot den leeftijd van 1 jaar
25 et., voor andere eenhoevige dieren ƒ1.25,
voor malleïnatie bovendien 1.25, voor kal
veren 25 et., voor andere runderen 1.25, vodr
schapen en geiteu 2 5ct., voor varkens 25 ct.,
alles per stuk. v
EEN MILITAIR SCHANDAAL.
Zes millioen weggeworpen.
Onder bovenstaanden titel schrijft de Brus-
selscbe „Standaard"
Zooals men weet, worden dezer dagen inge
volge de bereikte accoorden, een aantal man
schappen van het Fransche en Belgische be
zettingsleger teruggetrokken. 15 December zul
len aldus 800 Belgische soldaten uit het Rijn
land naar België oprukken. Het zijn twee
bataljons van het le Linie regiment. Ze moe
ten naar Verviers en Eupen. Deze troepen zijn
thans te Geilenkirchen ondergebracht, waar ze
een kamp betrekken, dat gratis door het
Duitsche rijk ter beschikking der Belgen is
gesteld, zooals de woningen van officieren en
onder-officieven kosteloos worden verstrekt.
Het terugtrekken dezer troepen brengt dus
voor onze schatkist niet de minste verlichting
mede.
Nu bestaat er in bezet Duitsehland ook 'een
garnizoen te Eschweiler. Daar betrekt een
groep cavalerie een kamp, dat niet aan het
Duitsche rijk, maar aan de gemeente toebe
hoort. Daar moet dan ook voor betaald worden
en de bezetting van Eschweiler kost ons land
58.000 Reichsmark per maand of zoo wat 6
millioen francs per jaar. Als wij zeggen kost
ons land zes millioen, dan wil dat zeggen dat
er zooveel afgetroken wordt van hetgeen ons
ingevolge het Dawesplan wordt uitbetaald.
Waarom, ontruimt men nu Geilenkirchen en
niet Eschweiler? Om de doodeenvoudige reden,
dat de stad Verviers een militair muziekkorps
verlangt en dit haar door politiekers beloofd
is. Het le linieregiment heeft een muziekkorps,
de lanciers van Eschweiler niet
En voor 't plezier van Verviers en de goeie
zaken van een paar politiekers moet het land
maar nalaten een jaarljjksche besparing van
zes millioen francs te doen! Hef is inderdaad
een ongehoord schandaal.
Men verzekert ons, dat dit prachtstuk door
den algemeen-en staf van het leger is uitgehaald
buiten weten van den betrokken minister. Dit
maakt bet geval zeker niet minden- erg. We ver
trouwen dan ook, dat er nog tijdig paal en
perk gesteld worde aan een dergelijk opzet, dat
werkelijk alle grenzen te huiten gaat
Bij de opening van het Egyptische parlement.
CAIRO, 17 November. (R.O.) Koning Foead
opende heden het parlement met een rede,
waarin hij zijn voldoening uitsprak over de
zoo vriendschappelijk gevoerde onderhandelin
gen met Engeland, welke naar een nieuw ac-
coord zullen leiden, dat -beide landen binden zal
met de banden van vertrouwen en vriendschap.
Foead sprak over de mogelijkheid van een
alliantie tusschen Engeland en Egypte, welke
Egypte een grootere onafhankelijkheid zal
geven en de betrekkingen tot Engeland zal
regelen.
Een telegram uit Londen meldt: In de
troonrede van koning Foead wordt gezegd,
dat de eerste minister van de gelegenheid van
zijn bezoek aan Londen met den koning ge
bruik heeft gemaakt, om met den Engelsehen
minister van buitenlandsche zaken te beraad
slagen over sommige politieke vraagstukken,
om de goede verstandhouding tassehen het
Egyptische en het Eugelsehe volk te bevestigen.
De besprekingen, die plaats hadden, hebben
inderdaad bijgedragen tot de verwezenlijking
van dit doel.
Do beide staatslieden voerden ook bespre
kingen, om zich op de hoogte te stellen van de
opvattingen van beide regeeringen met betrek
king tot het vraagstuk van Egypte en den
Soedan om, indien het mogelijk bleek, deze
opvattingen met elkaar in overeenstemming
te brengen, onderhandelingen te beginnen voor
het sluiten van een verbond, waardoor het
mogelijk zal worden de onafhankelijkheid van
Egypte volledig te maken en zijn betrekkingen
tot Engeland juist vast te stellen.
Opgemerkt wordt, dat het parlement in zake
een dergelijk hondsgenootschap het laatste
woord te zeggen zal hebben.
CAIRO, 17 November. (R.O.) Moestapha Pa
cha Nahas is tot voorzitter der kamer benoemd.
DE VERDWIJNENDE STAAT.
(Van onzen correspondent.)
B e r 1 ij n 14 November 1927.
Een paar jaar geleden, toen we nog midden
in de saneering en de pacificatie van de nieu
we republiek stonden, werd de heerschende
zenuwachtigheid o.a. gekenmerkt door de drin
gende behoefte, welke ieder voelde om elke
acht dagen een kabinetscrisis of een rijksdag-
ontbinding te hebben. Vooral rijks- en land
dagontbindingen schenen als Hoffmandruppels
op*de opgezweepte gemoederen te werken en
de vraag er naar was niet uit de lucht weg te
slaan.
Veel is er sedert die stormachtige dagen
veranderd en het herstel van orde en rust
heeft grooten voortgang te boeken. Maar hee-
lemaal normaal is de toestand toch ook nog
niet en we hoeven er ons dus niet over te ver
wonderen, dat het vraagstuk van de rijksdag
ontbinding plotseling weer aan de orde gesteld
is. AVel is waar bestaat er geen schijn of scha
duw van reden, waarom men dat achtbaar col-
loge naar huis zou zenden en er een nieuw
bij elkaar kiezen,» maar ei' wordt desniettemin
druk over gepraat en het is juist da&rin, dat
men nog een symptoon behoort te zien van de
nog niet geheel overwonnen kinderziekte der
Duitsche republiek. Alsmede ook van de poli
tieke ongeschooldheid der bewoners ervan, zoo
als sommigen dat zeggen, maar anderen weer
weigeren aan te nemen en dat laatste onder
verwijzing naar de geraffineerde tactiek, welke
in sommige fracties bloeit en tiert, dat het een
lust is er naar te kijken.
In den loop van den zomer is liet politiek
zeer rustig in den lande geweest, maar nauwe
lijks was het parlement weer bij elkaar, of de
rijksdagontbinding werd als een proefballon
netje de lucht ingelaten en gaf daarbij teeke
nen van gunstig weer voor het houden van
verdere experimenten. Deze werden dan ook
in dier voege gehouden, dat er m.et ernstige
gezichten over het onderwerp verder gepala-
verd wordt eu dit daardoor een zekere tast
baarheid bekomt, welke met alle stoffelijk
heden dit gemeen heeft, dat ze schaduw af
werpt. Die schaduw is nu op kabinet en coali
tie neergestreken en heeft aan geen van beiden
goed gedaan. Ze heeft er veeleer een soort ver
lamming doen ontstaan, die uitermate nadee-
lig werkt op een oogenblilc, waarop alléén zeer
eendrachtig en gedecideerd arbeiden tot iets
voeren kan.
Hoe dat alles echter zij, de coalitiepartijen
stellen er sedert de laatste dagen prijs op bij
elke passende en onpassende gelegenheid te
verklaren, dat coalities voorbijgaande kwalen
zijn, welke niet al te ernstig opgevat moeten
worden en dat bij eventneele nieuwe verkie
zingen weer nieuwe toestanden geschapen kun
nen worden, waar tegenover zij wel zorgen zul
len geheel vrij te staan. Vooral het centrum be
rijdt dit stokpaardje met groot élan en ver
oorzaakt daardoor voel verdriet aan de natio-
naleu, die eigenlijk de eenige betrouwbare le
den van de tegenwoordige regeeringscombi-
natie zijn. Overigens is het centrum momen
teel ook in zich zelf verdeeld en heeft met
name Stegerwald - stelling tegen de Köhler-
sche bezoldigingsplan den genomen, waardoor
da zwakke positie van dezen regeeringsman
nog ongewisser geworden is.
De volkspartij voelt ook het rijzend wonder
van een rijksdagontbinding wassen en werpt
zich dus onder haar grootmeester Strcsemann
op de tactiek en zulks met de bedoeling een
maximum gewin uit de aangelegenheid te
slaan. De-volkspartij is overigens in de school
wet verstrikt geraakt, welke in haar boezem
een tweestrijd tusschen theorie en practijk ont
ketend heeft. Volgens de theorie is de volks
partij liberaal en behoort ze zich dus tegen de
hangende schoolwet te verzetten. Maar met de
oogen der wezenlijkheid ziet ze in, dat al dat
verzet, waarin onze vaderen zooveel vermaak
vonden, uit de oude doos is en dat men beter
deed het op te geven en de daardoor vrij ko
mende energie aan constructieveu arbeid te
besteden. Inderdaad heeft de liberale volkspar
tij aldus geredeneerd en zelfs ook éénstemmig
gehandeld, toen er wetten voorgesteld werden,
die de jeugd tegen de wetenschappen en
schooue kunsten bedoelden te beschermen, zoo
als dat ook in de taIe onzer vaderen heette. De
volkspartij deed haar liberale tradities toen
maar eens geweld aan en sloeg de wetenschap
en sehoone kunsten of wat tenminste onder dat
etiket getapt wordt, in een dwangbuis.
Maar om zich op schoolgebied aan de oude,
maar altijd nieuwe tijden aan te passen, wordt
toch meer zelfverloochening geëischt dan de
volkspartij kans ziet voorloopig op te brengen.
Ze zoekt het dus maar in de tactiek en legt
er nu op aan de zaak \te sabotteeren en aldus
uitstel te bekomen. Waarbij ook de overweging
een rolspeelt, dat het centrum de hoof dbe-
langhebbende in de schoolaangelegenheden is
en dat men deze fractie bij den stang heeft
zoolang die voorname aangelegenheid nog niet
tot oplossing gebracht is. Het dreigement van
een vervroegde rijksdagontbinding heeft den
rug van de volkspartij ten deze natuurlijk nog
wat versterkt, zij het dan al, dat de resultaten
van de inmiddels gehouden gemeenteraadsver
kiezingen welke zonder uitzondering aanmer
kelijke socialistische overwegingen opgeleverd
hebben, al3 een koude waterstraal op dien-
zelfden rug neergekomen zijn.
Gelukkig echter voor regeering en kabinet,
wordt de aandacht van de massa voortdurend
van haar naar iets anders afgeleid en wel
naar de met den dag actueeler wordende poli
tieke en administratieve reorganisatie van het
rijk. Bij de discussies over dat probleem komt
zeer belangwekkend materiaal aafl het licht,
dat we voorloopig echter met rust zullen laten
om plaats aan een wordend feit op dit gebied
af te staan.
Wannéér er n.l. geen kink in den kabel
komt, wordt het aantal Duitsche vrijstaten
per 1 April 1929 met één verminderd en ver
dwijnt op dien dag het stamland van H. M. de
Koningin Moeder uit de rij der semi-zelfstan-
dige staten om als een gewonen kreits in het
onverzadigbare Pruisen op te gaan.
Eigenlijk is het met' de zelfstandigheid van
Waldeck al sedert jaar en dag een kwijnende
boel geweest, want reeds in 1867 zag de toen
maals regeerende vorst zich gedwongen het
verdrag van accessie met den koning van Prui
sen te sluiten, waarbij laatstgenoemde een
grooten invloed kreeg op de administratie
van het niet al te florissante vorstendom. Wal
deck is nl. maar een zeer bescheiden deel van
onze wereld. Het is een goede duizend kwa
draat K. M. groot en telt nog geen 60.000 iu-
woners, die voor 60 pCt. van bosch en land
bouw leven. Zulk een leven is zeer gezond,
maar het brengt gewoonlijk niet genoeg in
het laadje om er veel ministers en kamerleden
van te onderhouden en uit hoofde daarvan sloot
de vorst dan ook voor zestig jaren zijn acces-
sie-verdrag- met den koning van Pruisen.
Op grond van dit verdrag inde Pruisen alle
Waldecksche belastingen en betaalde het daar
voor Pruisische beambten, die het vorsten
dom echter volgens de daar vigeerende wetten
moesten regeeren. Vele dier wetten echter be
hoefden het fiat van Berlijn om rechtsgeldig
heid te bekomen. Ook moest Waldeck het in
zake justitie en andere openbare diensten zon
der hoogere beambten doen en was het hier
voor op Pruisen aangewezen. Naarmate de tij
den voortschreden en de taak van regeeringen
steeds uitgebreider werd, raakte het vorsten
dom ook meer en meer in de vereenzaming en
in gelijke mate werd Cassel de industrieele,
sociale, eommercieele, enz. hoofdstad van het
kleine staatje.
Het verdrag van 1S67 werd door de Pruisen
overgenomen, maar dit becijferde alras, dat
Waldeck jaarlijks een strop van 50.000 R. M.
veroorzaakte en dat er dus wel argumenten
aanwezig waren om tot centralisatie over te
gaan. Het zegde dus in Augustus 1926 het
verdrag als strijdig met de grondwet op en gaf
Waldeck twee jaar tijd om zich te bezinnen
over hetgeen het verder doen zou. Voortzetting
van de oude onafhankelijkheid had maai- wei
nig aanhangers. Aansluiting bij een der overige
vrijstaten werd wel eens overwogen, maar
stuitte op de geografie af. Zoodat er nog slechts
aansluiting bij Pruisen overbleef.
Deze zou alreeds tot stand gekomen zijn,
wanneer de Waldeekers niet erg rijk geweest
waren en ongeneigd hun aardsche schatten
voor een bord Pruisische linzensoep prijs te
geven. Het geval wil nl. dat er tusschen de
trouwe Waldeekers en hun voormalig vorsten
huis in 1920 een afrekening tot stand kwam,
waarbij de gemeenschap in bezit geraakte van
24.000 II. A. meer of minder goeden bodem
met en benevens 't bad Wildungen, dat aan een
N. V. verpacht is een juist in den laatsten tijd
bijzonder krachtig begint te bloeien. Er is nu
echter een regeling gevonden, waarbij Pruisen
een deel van dit bezit'erlangt tegen de verplich
ting nieuwe wegen enz. te bouwen, terwijl de
rest aan de Waldeekers verblijft. Verder heeft
Pruisen zekere concessies op schoolgebied moe
ten doen en mag ook in de eerste tien jaar
de politieke indeeling van het voormalige vor
stendom niet veranderen. Anderzijds slokt
Waldeck twee Pruisische -enclaven op.
De laatste vraag, die nog opgelost moet wor
den, betreft de provincie, waarbij de aanslui
ting plaats zal vinden. De nauwste relaties
hadden tot nu plaats met Hessen-Nassau en
aanvankelijk leek dit wel de aangewezen pro
vincie om de nieuwe winst te absorbeeren.
Maar de Waldeekers kunnen ook rekenen en
hadden met behulp van die wetenschap uit
gevonden, dat de kas van Westfalen in veel
beter doen verkeerde dan die van Hessen-Nas
sau. Zoodat er veel is, dat voor versmelting
met Westfalen pleit. Bovendien schijnen de
menschen in Hessen-Nassau de republiek, de
democratie enz. met meer onstuimigheid te
vereeren, dan Waldeck kans ziet voorloopig
op te brengen, zoodat het een gevoel heeft
alsof het zich in Westfalen beter thuis zou
vinden. Maar dit alles is natuurlijk bijzaak,
wanneer men het vergelijkt met de hoofdzaak,
die dddrin bestaat, dat een land zich vrijwillig
schrapt uit de rij van de staten, waarin onze
aarde verdeeld is.
DE GEESTDRIFT DER BEVOLKING.
De reeds gemelde vrijspraak van prins
Carol's aanhanger en zoo men wil politieken
zaakwaarnemer Manoilescoe lieeff algemeen
voldoening in Roemenië gewekt.
Toen het vrijsprekend vonnis om 2 uur
'8 nachts bekend werd gemaakt, klonken er
hoera's voor het leger, voor prins Caroi en
voor Manoilescoe.
Manoilescoe zelf was het meest verrast over
zijn vrijspraak. Hij had voor het gerecht ver
klaard: „Als ik sterf in de gevangenis, dan
zal mijn laatste hoop wezen de triomf der
rechtvaardigheid in mijn dierbaar land".
Toen de president der rechtbank aan Ma
noilescoe meedeelde, dat hij vrijgesproken was,
en zijn onmiddellijke vrijlating gelastte, brak
er, gelijk gezegd, een storm van toejuichingen
los. Journalisten, M.'s advocaat en vrienden
heschen hem op hun schouders en droegen
hem de straat op.
Hier wachtten soldaten, die rondom het ge
rechtsgebouw de wacht hielden, hem op en
begonnen te roepen: „Lang leve het leger!"
hetgeen volgens sommiger uitleg beteekende:
weg met premier Bratianoe!
Het vrijsprekend vonnis, nog wel geveld door
mannen, die speciaal waren uitgekozen als
Bratianoe's supporters, wordt als een der ern
stigste nederlagen voor dezen bewindsman be
schouwd,
Nu in den loop van het proces is gebleken,
dat wijlen Ferdinand zelf prins Carol's terug
keer wensclite en dat niets dien terugkeer in
den weg zou staan, schijnen de kansen van
Carol nog aanmerkelijk gestegen.
BOEKAREST, 17 November. (W.B.) In de
kamer vroeg Jubian namens de nationale boe
renpartij, welke houding de regeering aanneemt
ten aanzien van de vrijspraak van Manoilescoe.
De minister van buitenlandsche zaken,
Duca, zeide, dat een regeeringscommuniqué
bereids duidelijk en afdoende op die vraag ge
antwoord ha-jj.
De regeering laat den gereehtelijken autori
teiten volle vrijheid, zij is echter vast besloten,
de openbare orde en veiligheid met alle haar
ten dienste staande middelen te handhaven
Spreker betreurds het, dat de nationale
boerenpartij nog steeds niet van plan scheen,
haar dubbelzinnige houding prijs te geven.
Naar uit Florence gemeld wordt, verkeert de
koepel van den dom aldaar in gevaar. Welis
waar wordt ontkend, dat de situatie kritiek zou
zijn, doch intusschen is men met het houwen
van hesohermingswerken begonnen.
De koepel van den dom te Florence, met den
houw van welke kerk reeds in 1296 begonnen
werd, is een werk van Filips Brunelleschl
(13771446). De koepel heeft een doorsnee van
24 meter en verheft zich, steunend op 8 kolos
sale pijlers, tot een hoogte van 91 meter. Een
16 meter liooge lantaren bekroont den koepel.
Wat de „Mosella" meemaakte.
Kapitein Pi'ivat van de „Mosella". die aan
het reddingswerk bij den ondergang van de
„Mafalda" deelnam, en dezer dagen te Bor.
deaux binnenliep, heeft het volgende verhaal
gedaan
Dinsdag 27 October voeren we tusschen Rio
de Janeiro en Bahia. Om 17.40 uur (Oost-Bra-
zilaausche tijd) waarschuwde een noodsein van
de „Principessa Mafalda" ons, dat dit schip op
16 gr. 58 min. Z. B. en 37 gr. 51 min. O. L.
in ernstige moeilijkheden verkeerde. Wij stel
den ons in verbinding met de „Alhena", de
„Empire Star" en later met de „Formosa",
welke evenals wij het verloren schip te hulp
snelden.
De „Mosella" voerde terstond haar snelheid
zoo hoog mogelijk op. Op ongeveer 80 M. van
de „Mafalda" pikte zjj den tweeden machinist,
Quieto, op die, toen hij zag dat zijn schip ging
zinken, in zee was gesprongen.
Te 21 uur verdween de „Mafalda" in de gol
ven Wij hoorden de hulpkreten van de laatste
opvarenden, die op hun beurt trachtten weg te
zwemmen.
Het was een afgrijselijk tooneel, dat zich in
de duisternis afspeelde, want geen van de vier
te hulp gesnelde schepen was in het bezit van
schijnwerpers. Een van onze matrozen had een
vernuftig idee. In alle haast maakte hij van
wat lappen een fakkel, welke hij met petroleum
overgoot en dank zij die gelegenheids-verlich
ting kon hij een aantal schipbreukelingen red
den.
Na een bovenmeuschelijke- inspanning haal
den onze mannen tegen 11 uur des avonds de
booten, gevuld met drenkelingen, binnen.
Nauwelijks was de laatste boot binnenge
haald, toen wij aangeklampt werden door een
boot van de „Mafalda'', welke door den eersten
officier gecommandeerd werd en nog meer uit
geputte schipbreukelingen aanbracht. Ook zij
werden door ons opgehaald.
Zoo hadden we 55 passagiers, 15 leden van
de bemanning, en de bezetting van de boot,
welke door den eersten officier gecommandeerd
werd, totaal 77 personen, kunnen redden.
Het zou ongetwijfeld voorbarig zijn nu reeds
de oorzaak van de ramp vast te stellen. Naai
de meening van den hoofdmachinist van de
„Mafalda", die door de „Mosella" is opgepikt,
is zij het volgende:
Een schroefas was gebroken. De „Principessa
Mafalda" was een dubbelschroef stoomschip en
het is bijna zeker, dat de schroef met het stuk
as onder het loswerken een gat in den romp
van het achterschip heeft geslagen, waardoor
het water met onweerstaanbare kracht naar
binnen drong.
Kapitein Privat -noest erkennen, dat de red
ding vollediger zou geweest zijn, wanneer da
reddende schepen, welke aan vier verschillende
naties behoorden, schijnwerpers en motorsloe
pen hadden gehad. Zijns Inziens moest men
deze opralle stoomschepen aanbrengen.
ROMANS IN ITALIë.
De Italiaansche jongeren In de literatuur lij
den aan hetzelfde gebrek als die van elders: ze
polemiseeren te veel en creëeren te weinig.
Natuurlijk wordt hun hiervan door de oude
ren herhaaldelijk een verwijt gemaakt.
Dit is voor een zestal auteurs, behooreud tot
de z.g. groep van 900, ofwel de groep der twin
tigste eeuwers, aanleiding geweest tot het ne
men van een fiksch besluit.
Ze hebben elkander plechtig gezworen elk
jaar een roman te leveren, zulks vijf jaar ao£;
tereeu en aldus de nieuwe literatuur te ver-
rijken met niet minder dan dertig moderne
werken.
Dit zestal, dat althans de productie wil op
voeren, bestaat uit de literatoren Bontempelll,
C. Alvaro, Aniante, G. G. Napolitano, M. Gal-
lian en P. Solari.
Ze hebben reeds de titels gepubliceerd van
de boeken, die door hun uitgever, de Casa
Editrice del 900 in het komende jaar zullen
worden uitgegeven: Cuoringola van Solari; Vi
ta di sconoscluto van Gallian; Una coppia d'
Amenti ad Amall'i van Aniante; Colomba
d' Amore van Alvaro; II. figlio di due madrl
van Bontempelli en La scoperta dell' America
van Napolitano, alle romans.
Men zegt, dat de zes schrijvers dag en nacht
aan hun schrijftafel zitten en tengevolge van
hun voorbeeld andere literatoren, tot de 900
behooreud eveneens met ontembaren ijver aan
het werk zijn geslagen. Drie dezer proselieten
maakten ook al reeds de titels van hun romans
bekend en ze schijnen het er op aan gelegd te
hebben, de zes te overtroeven.... Het zijn Ar-
tieri, Cipriani en da Silva.
Het recht tot vernietigen.
Een der Parijsche rechtbanken heeft ceu
zeldzaam proces moeten beslissen. De schrij
ver Carco lieeft onlangs zijn recensie-exem
plaren en boeken met opdrachten van schrij
vers doen veilen, waarover veel te doen is ge
weest. Maar ook heeft hij zijn schilderijen ver
zameling onder den hamer gebracht en daarbij
deden zich verrassingen voor.
In 1914 had de kunstschilder Camoin een
zestigtal van zijn werken verscheurd, ieder in
vier of acht stukken en met de beschilderde
lappen een vuilnisbak gevuld. Natuurlijk zijn
die stukken op de toen nog beroemde, nu vrij
wel verdwenen „Marché aux puces" terecht ge
komen en daar opgekocht door ieaiand die
de stukken opgeplakt heeft.
Althans een achttal van die gerestaureerde
schilderijen kwamen in de verzameling Car
co voor.
De schilder Camoin liet op die doeken in het
verkooplokaal beslag leggen, om zijn eigendom
op te vorderen en wenschte nieuwe vernieling
en een schadeloosstelling wegens het inbreuk
maken op zijn besluit om zijn kunstwerken niet
aan de publieke beoordeeling bloot te stellen,
groot 5000 francs.
Ook het syndicaat tot bescherming van den
kunsteigendom sloot zich bij den schilder aan.
De rechtbank is voor Francis Carco zeer
streng geweest in haar overwegingen en ver
oordeelde het in een letterkundige zeer kunst
werken te willen reconstitueeren, die de kun
stenaar zelf aan het publiek heeft onttrokken.
De rechtbank laakte dat Carco uit winstbejag
liet meest intieme recht van een kunstenaar
om zelf zijn werk waardig te keuren openhaar
te worden of niet heeft geschonden. Carco en
drie antiquairs, die de stukken verhandeld heb
ben, werden tot 5000 francs schadeloosstelling
veroordeeld, terwijl de schilderijen aan dei
kunstenaar moeten wórden teruggegeven,