-m VRIJDAG 18 NOVEMBER 1927 EERSTE BLAD PAGINA 3 UIT BLEISWIJK UIT MAASSLUIS LIT VLAARDlf^SEN GEMEENTERAAD. IN- EN UITVOER VAN VEE FOEAD'S TROONREC E ONTbINDINGSGERUCHTEN DE VRIJSPRAAK VAN MANO LESCOE EEN DOMKOEPELIN GEVAAR DE RAMP VAN DE „MAFALDA". J, 3 EEN EIGENAARDIG PROCES. J HOUTVEILING Op Zaterdag 19 November zal achter liet café van den heer J. Rijneveen een groote partij afbraakhout verkocht worden. t BURGERLIJKE STAND. Aangiften van 11 tot en met 17 November. GEBOREN: Marie Cornells z. v. K. J. van Zwieteu en M. P. A. Reijgersberg. Cor nelia z. v. A. van der Zwan en A. Manint- veld. Christina Catharina d. v. W. Wel- tevrede en C. Me mie,ma. Johanna d. v. J. Riedijk en C. Valkenburg. Jacob z. v, A. Poli en CS C. Zijtregtop. ONDERTROUWD: D. Dijkman en C. Vroom- bout. H. W. van Rijn en L. Parre. OVERLEDEN: A. van der Meer, 75 j-, ecihtge. van J. van der Hout. De Raad der gemeente is bijeengeroepen tegen Maandag 21 November, 's avonds balf acht, voortzetting zoo uoodig op volgende dagen. Agnda om.: Voorstel inzake het verleenen van subsidie aan de Ned. Herv. Diacoaiessenarbeiu. Alsvoren tot het verleenen van subsidie voor 1928 aan: a. de Ver. voor Ziekenverpleging; b. de Ver. tot bestrijding der tuberculose; c. de Vereeniging „Kennis is Macht". Vaststelling van diverse begrootingen. Voorstel van B. en W. tot vaststelling ran de gemeente-begrooting voor het dienst jaar 1923. VERBOD TOT KEEREN OP DE HOOGSTRAAT. B. en W. sfefflen den Raad voor aan de Atg. Politieverordening een nieuw artikel toe te voegen» luidende: „Het is verboden met aangspannen voer tuigen te keeren op de Hoogstraat tusschen Btokmake'Fsteeg en Afrol." BURGEMEESTER P. PRUIS f Een groove slag heeft de gemeente heden ge troffen, door het plotseling overlijden van den burgemeester, den heer P. Pruis. Z.E.A. was hedenochtend omstreeks half tien van zijn woning vertrokken om zich naar de secretarie te begeven. Onderweg schijnt hij reeds ongesteld te zijn geworden, althans, toen Z.E.A. ter secretarie verscheen, wankelde hij, en zou tegen den grond geslagen zijn, ware niet de gemeentesecretaris in zijn nabijheid ge weest die hem in zijn armen opving. Een ijlings ontboden geneesheer kon slechts den dood consteteereii. Begrijpelijkerwijze was de versla genheid op het stadhuis en in de gemeenteraads- kriagen groot. Zooals men weet, behoorde de heer Pruis tot cte C.H.-partij, was 59 jaar oud en bekleedde sinds 15 November 1904 het burgemeesters ambt in deve gemeente. De begrafenis zal waarschijnlijk Dinsdag a.s. plaats hebben BENOEMINGEN. Met ingang van 17 December a.s. zijn tot agenten van politie te Amsterdam benoemd de thans alhier in functie zijnde agenten ~e klas J. C. Weinrk-h, H. J. Fehres en E. J. Jonkman. R K. REIS VEREENIGING. Woensdagavond werd door de plaatselijke afdeeling van de R. K. Ileisvereeniging een feestelijke bijeenkomst gehouden. Na opening door tfea voorzitter, den heer A. Vermeulen, wei-den de aanwezigen geruiinen tijd vroo- li-jk en gezellig beziggehouden door het duo Klare en Flora. Een verloting en een dansja na maakten het geheel tot een uitstekend ge slaagden avond. ALGEMEENE POLITIEVERORDENING In verband met de in werking treding van de nieuwe Motor- en Rijwielwet, stellen B. en W. den Raad voor eenige wijzigingen of nieuwe bepalingen op te nemen in de Alg. Pc tïeverordening'. De voornaamste zijn: Onder straten en wegen voor het doorgaand verkeer bestemd worden verstaan: 1. Sollied, dijk (geheel), 2_ afrit Schied.dijk; 3. 2e v. Leyden Gaelstraat; 4. kruising Binnensingel; 5. Ie v. L. Gaelstraat; 6. kruising Oosit-Ha- venkacte; 7. Prinses Julinnabrug; 8. kruising Westhavenkade; 9. Parallelweg (gedeeltelijk) 10. Stationstraat; 11. oprit Maassluisschendijk; 12. Maassluisschen dijk (geiheel); 13. Markt; 14 Hoogstraat; 15. Kortedijk. Snelheid motorrijwiel binnen bebouwde kom maximaal 20 K.M. Het is verboden met motorrijtuigen op meer dan twee wielen te kernen op de Hoog- Jtraat tusschen Blokmakersteeg en Afrol. Verder zijn bepalingen opgenomen omtrent de belasting Van motorrijtuigen, het zonder toezicht laten staan en het rijden op ver boden plaatsen. DE GELIJKSTELLING B. en W. stellen den raad voor de verordenin gen en tarieven op de gasfabriek, de water leiding en het Electriciteitsbedrijf zoodanig te wijzigen, dat ook de bijzondere scholen gas, water en eleetriciteit zullen ontvangen tegen den door de gemeente betaalden prijs, welke een redactie beteekent, van resp. 50, 50 en 25 pCt. Daar de openbaren scholen hiervan profi teerden en de bijzondere niet, was dit een onbil lijkheid ten opzichte van de gelijkstelling welke door dit voorstel wordt weggenomen. VISSCHERIJ Binnengekomen van de haringvisscherij: VL 50 D. v. Santen met 38 last; VL 142 L. v. d. Windt met 34 last; VL 43 J. v, d. Zwan met 32 last. Betaald werd voor volle haring 21.10 22.40; ijle haring 18.70; steurharing J8.30 18.60 alias per kantje. BURGERLIJKE STAND Aangiften van 14 tot en met 18 November. GEBOREN: Covert zoon van J. van der Borden en A. Westdijk, Schiedamschweg. Gijsbert, zoon van W. Steenhoek en J. Ken- tie, Falekstraat. Claudius Antonius, zoon van C. A_ Teijgeler en A. Vink, Bleekstraat. Waltherus Petrus, zoon van W. P. van Huiten en A. Verheul, leVan Leijden Gael straat. Pieter, zoon van H. H. Zwaans en G. A. N. Berkhout, P. C. Hooftstraat. Adriaantje Aagje, dochter van B. Visser en C. Bastemeijer, Van Kinsbergeaplaats. ONDERTROUWD: J. Schruijer 29 j. en M. van der Zwan 26 j. A, H. Angenent 23 j. en W. E. van Oevereu 21 j. K. Seis 38 j. en J. Poot 25 j. L. Plomp 21 j. en T. N Tuitel 25 j. GEHUWD: P. B. van der Linden 27 j. en M. G. Odijk 27 j. Chr. W. A. Kauffeld 28 j. en G. Wijntjes 24 j A. Garskamp 24 j. en C. van der Schoor 19 j. W. G. van t Oor 24 j. en A. Boedenstab 24 j. H. de Ligt 27 j. en A. van Wolf eren 24 j. OVERLEDEN: J. Vink, 81 j., echtg. van J. EijgenPaam, Huijgnsstraat. DE KEURLOONEN. Een nieuw tarief vastgesteld. Bij Kon. besluit is onder intrekking van vroegere desbetreffende besluiten met ingang van 15 November j.i. vastgesteld het volgende tarief, naar hetwelk veTgoeding voor kosten van onderzoek (keuring) wordt geheven: a. voor heit onderzoek van voor in- en door voer bestemd vee; b. voor het keuren van voor uitvoer bestemd vee: voor veulens tot den leeftijd van 1 jaar 25 et., voor andere eenhoevige dieren ƒ1.25, voor malleïnatie bovendien 1.25, voor kal veren 25 et., voor andere runderen 1.25, vodr schapen en geiteu 2 5ct., voor varkens 25 ct., alles per stuk. v EEN MILITAIR SCHANDAAL. Zes millioen weggeworpen. Onder bovenstaanden titel schrijft de Brus- selscbe „Standaard" Zooals men weet, worden dezer dagen inge volge de bereikte accoorden, een aantal man schappen van het Fransche en Belgische be zettingsleger teruggetrokken. 15 December zul len aldus 800 Belgische soldaten uit het Rijn land naar België oprukken. Het zijn twee bataljons van het le Linie regiment. Ze moe ten naar Verviers en Eupen. Deze troepen zijn thans te Geilenkirchen ondergebracht, waar ze een kamp betrekken, dat gratis door het Duitsche rijk ter beschikking der Belgen is gesteld, zooals de woningen van officieren en onder-officieven kosteloos worden verstrekt. Het terugtrekken dezer troepen brengt dus voor onze schatkist niet de minste verlichting mede. Nu bestaat er in bezet Duitsehland ook 'een garnizoen te Eschweiler. Daar betrekt een groep cavalerie een kamp, dat niet aan het Duitsche rijk, maar aan de gemeente toebe hoort. Daar moet dan ook voor betaald worden en de bezetting van Eschweiler kost ons land 58.000 Reichsmark per maand of zoo wat 6 millioen francs per jaar. Als wij zeggen kost ons land zes millioen, dan wil dat zeggen dat er zooveel afgetroken wordt van hetgeen ons ingevolge het Dawesplan wordt uitbetaald. Waarom, ontruimt men nu Geilenkirchen en niet Eschweiler? Om de doodeenvoudige reden, dat de stad Verviers een militair muziekkorps verlangt en dit haar door politiekers beloofd is. Het le linieregiment heeft een muziekkorps, de lanciers van Eschweiler niet En voor 't plezier van Verviers en de goeie zaken van een paar politiekers moet het land maar nalaten een jaarljjksche besparing van zes millioen francs te doen! Hef is inderdaad een ongehoord schandaal. Men verzekert ons, dat dit prachtstuk door den algemeen-en staf van het leger is uitgehaald buiten weten van den betrokken minister. Dit maakt bet geval zeker niet minden- erg. We ver trouwen dan ook, dat er nog tijdig paal en perk gesteld worde aan een dergelijk opzet, dat werkelijk alle grenzen te huiten gaat Bij de opening van het Egyptische parlement. CAIRO, 17 November. (R.O.) Koning Foead opende heden het parlement met een rede, waarin hij zijn voldoening uitsprak over de zoo vriendschappelijk gevoerde onderhandelin gen met Engeland, welke naar een nieuw ac- coord zullen leiden, dat -beide landen binden zal met de banden van vertrouwen en vriendschap. Foead sprak over de mogelijkheid van een alliantie tusschen Engeland en Egypte, welke Egypte een grootere onafhankelijkheid zal geven en de betrekkingen tot Engeland zal regelen. Een telegram uit Londen meldt: In de troonrede van koning Foead wordt gezegd, dat de eerste minister van de gelegenheid van zijn bezoek aan Londen met den koning ge bruik heeft gemaakt, om met den Engelsehen minister van buitenlandsche zaken te beraad slagen over sommige politieke vraagstukken, om de goede verstandhouding tassehen het Egyptische en het Eugelsehe volk te bevestigen. De besprekingen, die plaats hadden, hebben inderdaad bijgedragen tot de verwezenlijking van dit doel. Do beide staatslieden voerden ook bespre kingen, om zich op de hoogte te stellen van de opvattingen van beide regeeringen met betrek king tot het vraagstuk van Egypte en den Soedan om, indien het mogelijk bleek, deze opvattingen met elkaar in overeenstemming te brengen, onderhandelingen te beginnen voor het sluiten van een verbond, waardoor het mogelijk zal worden de onafhankelijkheid van Egypte volledig te maken en zijn betrekkingen tot Engeland juist vast te stellen. Opgemerkt wordt, dat het parlement in zake een dergelijk hondsgenootschap het laatste woord te zeggen zal hebben. CAIRO, 17 November. (R.O.) Moestapha Pa cha Nahas is tot voorzitter der kamer benoemd. DE VERDWIJNENDE STAAT. (Van onzen correspondent.) B e r 1 ij n 14 November 1927. Een paar jaar geleden, toen we nog midden in de saneering en de pacificatie van de nieu we republiek stonden, werd de heerschende zenuwachtigheid o.a. gekenmerkt door de drin gende behoefte, welke ieder voelde om elke acht dagen een kabinetscrisis of een rijksdag- ontbinding te hebben. Vooral rijks- en land dagontbindingen schenen als Hoffmandruppels op*de opgezweepte gemoederen te werken en de vraag er naar was niet uit de lucht weg te slaan. Veel is er sedert die stormachtige dagen veranderd en het herstel van orde en rust heeft grooten voortgang te boeken. Maar hee- lemaal normaal is de toestand toch ook nog niet en we hoeven er ons dus niet over te ver wonderen, dat het vraagstuk van de rijksdag ontbinding plotseling weer aan de orde gesteld is. AVel is waar bestaat er geen schijn of scha duw van reden, waarom men dat achtbaar col- loge naar huis zou zenden en er een nieuw bij elkaar kiezen,» maar ei' wordt desniettemin druk over gepraat en het is juist da&rin, dat men nog een symptoon behoort te zien van de nog niet geheel overwonnen kinderziekte der Duitsche republiek. Alsmede ook van de poli tieke ongeschooldheid der bewoners ervan, zoo als sommigen dat zeggen, maar anderen weer weigeren aan te nemen en dat laatste onder verwijzing naar de geraffineerde tactiek, welke in sommige fracties bloeit en tiert, dat het een lust is er naar te kijken. In den loop van den zomer is liet politiek zeer rustig in den lande geweest, maar nauwe lijks was het parlement weer bij elkaar, of de rijksdagontbinding werd als een proefballon netje de lucht ingelaten en gaf daarbij teeke nen van gunstig weer voor het houden van verdere experimenten. Deze werden dan ook in dier voege gehouden, dat er m.et ernstige gezichten over het onderwerp verder gepala- verd wordt eu dit daardoor een zekere tast baarheid bekomt, welke met alle stoffelijk heden dit gemeen heeft, dat ze schaduw af werpt. Die schaduw is nu op kabinet en coali tie neergestreken en heeft aan geen van beiden goed gedaan. Ze heeft er veeleer een soort ver lamming doen ontstaan, die uitermate nadee- lig werkt op een oogenblilc, waarop alléén zeer eendrachtig en gedecideerd arbeiden tot iets voeren kan. Hoe dat alles echter zij, de coalitiepartijen stellen er sedert de laatste dagen prijs op bij elke passende en onpassende gelegenheid te verklaren, dat coalities voorbijgaande kwalen zijn, welke niet al te ernstig opgevat moeten worden en dat bij eventneele nieuwe verkie zingen weer nieuwe toestanden geschapen kun nen worden, waar tegenover zij wel zorgen zul len geheel vrij te staan. Vooral het centrum be rijdt dit stokpaardje met groot élan en ver oorzaakt daardoor voel verdriet aan de natio- naleu, die eigenlijk de eenige betrouwbare le den van de tegenwoordige regeeringscombi- natie zijn. Overigens is het centrum momen teel ook in zich zelf verdeeld en heeft met name Stegerwald - stelling tegen de Köhler- sche bezoldigingsplan den genomen, waardoor da zwakke positie van dezen regeeringsman nog ongewisser geworden is. De volkspartij voelt ook het rijzend wonder van een rijksdagontbinding wassen en werpt zich dus onder haar grootmeester Strcsemann op de tactiek en zulks met de bedoeling een maximum gewin uit de aangelegenheid te slaan. De-volkspartij is overigens in de school wet verstrikt geraakt, welke in haar boezem een tweestrijd tusschen theorie en practijk ont ketend heeft. Volgens de theorie is de volks partij liberaal en behoort ze zich dus tegen de hangende schoolwet te verzetten. Maar met de oogen der wezenlijkheid ziet ze in, dat al dat verzet, waarin onze vaderen zooveel vermaak vonden, uit de oude doos is en dat men beter deed het op te geven en de daardoor vrij ko mende energie aan constructieveu arbeid te besteden. Inderdaad heeft de liberale volkspar tij aldus geredeneerd en zelfs ook éénstemmig gehandeld, toen er wetten voorgesteld werden, die de jeugd tegen de wetenschappen en schooue kunsten bedoelden te beschermen, zoo als dat ook in de taIe onzer vaderen heette. De volkspartij deed haar liberale tradities toen maar eens geweld aan en sloeg de wetenschap en sehoone kunsten of wat tenminste onder dat etiket getapt wordt, in een dwangbuis. Maar om zich op schoolgebied aan de oude, maar altijd nieuwe tijden aan te passen, wordt toch meer zelfverloochening geëischt dan de volkspartij kans ziet voorloopig op te brengen. Ze zoekt het dus maar in de tactiek en legt er nu op aan de zaak \te sabotteeren en aldus uitstel te bekomen. Waarbij ook de overweging een rolspeelt, dat het centrum de hoof dbe- langhebbende in de schoolaangelegenheden is en dat men deze fractie bij den stang heeft zoolang die voorname aangelegenheid nog niet tot oplossing gebracht is. Het dreigement van een vervroegde rijksdagontbinding heeft den rug van de volkspartij ten deze natuurlijk nog wat versterkt, zij het dan al, dat de resultaten van de inmiddels gehouden gemeenteraadsver kiezingen welke zonder uitzondering aanmer kelijke socialistische overwegingen opgeleverd hebben, al3 een koude waterstraal op dien- zelfden rug neergekomen zijn. Gelukkig echter voor regeering en kabinet, wordt de aandacht van de massa voortdurend van haar naar iets anders afgeleid en wel naar de met den dag actueeler wordende poli tieke en administratieve reorganisatie van het rijk. Bij de discussies over dat probleem komt zeer belangwekkend materiaal aafl het licht, dat we voorloopig echter met rust zullen laten om plaats aan een wordend feit op dit gebied af te staan. Wannéér er n.l. geen kink in den kabel komt, wordt het aantal Duitsche vrijstaten per 1 April 1929 met één verminderd en ver dwijnt op dien dag het stamland van H. M. de Koningin Moeder uit de rij der semi-zelfstan- dige staten om als een gewonen kreits in het onverzadigbare Pruisen op te gaan. Eigenlijk is het met' de zelfstandigheid van Waldeck al sedert jaar en dag een kwijnende boel geweest, want reeds in 1867 zag de toen maals regeerende vorst zich gedwongen het verdrag van accessie met den koning van Prui sen te sluiten, waarbij laatstgenoemde een grooten invloed kreeg op de administratie van het niet al te florissante vorstendom. Wal deck is nl. maar een zeer bescheiden deel van onze wereld. Het is een goede duizend kwa draat K. M. groot en telt nog geen 60.000 iu- woners, die voor 60 pCt. van bosch en land bouw leven. Zulk een leven is zeer gezond, maar het brengt gewoonlijk niet genoeg in het laadje om er veel ministers en kamerleden van te onderhouden en uit hoofde daarvan sloot de vorst dan ook voor zestig jaren zijn acces- sie-verdrag- met den koning van Pruisen. Op grond van dit verdrag inde Pruisen alle Waldecksche belastingen en betaalde het daar voor Pruisische beambten, die het vorsten dom echter volgens de daar vigeerende wetten moesten regeeren. Vele dier wetten echter be hoefden het fiat van Berlijn om rechtsgeldig heid te bekomen. Ook moest Waldeck het in zake justitie en andere openbare diensten zon der hoogere beambten doen en was het hier voor op Pruisen aangewezen. Naarmate de tij den voortschreden en de taak van regeeringen steeds uitgebreider werd, raakte het vorsten dom ook meer en meer in de vereenzaming en in gelijke mate werd Cassel de industrieele, sociale, eommercieele, enz. hoofdstad van het kleine staatje. Het verdrag van 1S67 werd door de Pruisen overgenomen, maar dit becijferde alras, dat Waldeck jaarlijks een strop van 50.000 R. M. veroorzaakte en dat er dus wel argumenten aanwezig waren om tot centralisatie over te gaan. Het zegde dus in Augustus 1926 het verdrag als strijdig met de grondwet op en gaf Waldeck twee jaar tijd om zich te bezinnen over hetgeen het verder doen zou. Voortzetting van de oude onafhankelijkheid had maai- wei nig aanhangers. Aansluiting bij een der overige vrijstaten werd wel eens overwogen, maar stuitte op de geografie af. Zoodat er nog slechts aansluiting bij Pruisen overbleef. Deze zou alreeds tot stand gekomen zijn, wanneer de Waldeekers niet erg rijk geweest waren en ongeneigd hun aardsche schatten voor een bord Pruisische linzensoep prijs te geven. Het geval wil nl. dat er tusschen de trouwe Waldeekers en hun voormalig vorsten huis in 1920 een afrekening tot stand kwam, waarbij de gemeenschap in bezit geraakte van 24.000 II. A. meer of minder goeden bodem met en benevens 't bad Wildungen, dat aan een N. V. verpacht is een juist in den laatsten tijd bijzonder krachtig begint te bloeien. Er is nu echter een regeling gevonden, waarbij Pruisen een deel van dit bezit'erlangt tegen de verplich ting nieuwe wegen enz. te bouwen, terwijl de rest aan de Waldeekers verblijft. Verder heeft Pruisen zekere concessies op schoolgebied moe ten doen en mag ook in de eerste tien jaar de politieke indeeling van het voormalige vor stendom niet veranderen. Anderzijds slokt Waldeck twee Pruisische -enclaven op. De laatste vraag, die nog opgelost moet wor den, betreft de provincie, waarbij de aanslui ting plaats zal vinden. De nauwste relaties hadden tot nu plaats met Hessen-Nassau en aanvankelijk leek dit wel de aangewezen pro vincie om de nieuwe winst te absorbeeren. Maar de Waldeekers kunnen ook rekenen en hadden met behulp van die wetenschap uit gevonden, dat de kas van Westfalen in veel beter doen verkeerde dan die van Hessen-Nas sau. Zoodat er veel is, dat voor versmelting met Westfalen pleit. Bovendien schijnen de menschen in Hessen-Nassau de republiek, de democratie enz. met meer onstuimigheid te vereeren, dan Waldeck kans ziet voorloopig op te brengen, zoodat het een gevoel heeft alsof het zich in Westfalen beter thuis zou vinden. Maar dit alles is natuurlijk bijzaak, wanneer men het vergelijkt met de hoofdzaak, die dddrin bestaat, dat een land zich vrijwillig schrapt uit de rij van de staten, waarin onze aarde verdeeld is. DE GEESTDRIFT DER BEVOLKING. De reeds gemelde vrijspraak van prins Carol's aanhanger en zoo men wil politieken zaakwaarnemer Manoilescoe lieeff algemeen voldoening in Roemenië gewekt. Toen het vrijsprekend vonnis om 2 uur '8 nachts bekend werd gemaakt, klonken er hoera's voor het leger, voor prins Caroi en voor Manoilescoe. Manoilescoe zelf was het meest verrast over zijn vrijspraak. Hij had voor het gerecht ver klaard: „Als ik sterf in de gevangenis, dan zal mijn laatste hoop wezen de triomf der rechtvaardigheid in mijn dierbaar land". Toen de president der rechtbank aan Ma noilescoe meedeelde, dat hij vrijgesproken was, en zijn onmiddellijke vrijlating gelastte, brak er, gelijk gezegd, een storm van toejuichingen los. Journalisten, M.'s advocaat en vrienden heschen hem op hun schouders en droegen hem de straat op. Hier wachtten soldaten, die rondom het ge rechtsgebouw de wacht hielden, hem op en begonnen te roepen: „Lang leve het leger!" hetgeen volgens sommiger uitleg beteekende: weg met premier Bratianoe! Het vrijsprekend vonnis, nog wel geveld door mannen, die speciaal waren uitgekozen als Bratianoe's supporters, wordt als een der ern stigste nederlagen voor dezen bewindsman be schouwd, Nu in den loop van het proces is gebleken, dat wijlen Ferdinand zelf prins Carol's terug keer wensclite en dat niets dien terugkeer in den weg zou staan, schijnen de kansen van Carol nog aanmerkelijk gestegen. BOEKAREST, 17 November. (W.B.) In de kamer vroeg Jubian namens de nationale boe renpartij, welke houding de regeering aanneemt ten aanzien van de vrijspraak van Manoilescoe. De minister van buitenlandsche zaken, Duca, zeide, dat een regeeringscommuniqué bereids duidelijk en afdoende op die vraag ge antwoord ha-jj. De regeering laat den gereehtelijken autori teiten volle vrijheid, zij is echter vast besloten, de openbare orde en veiligheid met alle haar ten dienste staande middelen te handhaven Spreker betreurds het, dat de nationale boerenpartij nog steeds niet van plan scheen, haar dubbelzinnige houding prijs te geven. Naar uit Florence gemeld wordt, verkeert de koepel van den dom aldaar in gevaar. Welis waar wordt ontkend, dat de situatie kritiek zou zijn, doch intusschen is men met het houwen van hesohermingswerken begonnen. De koepel van den dom te Florence, met den houw van welke kerk reeds in 1296 begonnen werd, is een werk van Filips Brunelleschl (13771446). De koepel heeft een doorsnee van 24 meter en verheft zich, steunend op 8 kolos sale pijlers, tot een hoogte van 91 meter. Een 16 meter liooge lantaren bekroont den koepel. Wat de „Mosella" meemaakte. Kapitein Pi'ivat van de „Mosella". die aan het reddingswerk bij den ondergang van de „Mafalda" deelnam, en dezer dagen te Bor. deaux binnenliep, heeft het volgende verhaal gedaan Dinsdag 27 October voeren we tusschen Rio de Janeiro en Bahia. Om 17.40 uur (Oost-Bra- zilaausche tijd) waarschuwde een noodsein van de „Principessa Mafalda" ons, dat dit schip op 16 gr. 58 min. Z. B. en 37 gr. 51 min. O. L. in ernstige moeilijkheden verkeerde. Wij stel den ons in verbinding met de „Alhena", de „Empire Star" en later met de „Formosa", welke evenals wij het verloren schip te hulp snelden. De „Mosella" voerde terstond haar snelheid zoo hoog mogelijk op. Op ongeveer 80 M. van de „Mafalda" pikte zjj den tweeden machinist, Quieto, op die, toen hij zag dat zijn schip ging zinken, in zee was gesprongen. Te 21 uur verdween de „Mafalda" in de gol ven Wij hoorden de hulpkreten van de laatste opvarenden, die op hun beurt trachtten weg te zwemmen. Het was een afgrijselijk tooneel, dat zich in de duisternis afspeelde, want geen van de vier te hulp gesnelde schepen was in het bezit van schijnwerpers. Een van onze matrozen had een vernuftig idee. In alle haast maakte hij van wat lappen een fakkel, welke hij met petroleum overgoot en dank zij die gelegenheids-verlich ting kon hij een aantal schipbreukelingen red den. Na een bovenmeuschelijke- inspanning haal den onze mannen tegen 11 uur des avonds de booten, gevuld met drenkelingen, binnen. Nauwelijks was de laatste boot binnenge haald, toen wij aangeklampt werden door een boot van de „Mafalda'', welke door den eersten officier gecommandeerd werd en nog meer uit geputte schipbreukelingen aanbracht. Ook zij werden door ons opgehaald. Zoo hadden we 55 passagiers, 15 leden van de bemanning, en de bezetting van de boot, welke door den eersten officier gecommandeerd werd, totaal 77 personen, kunnen redden. Het zou ongetwijfeld voorbarig zijn nu reeds de oorzaak van de ramp vast te stellen. Naai de meening van den hoofdmachinist van de „Mafalda", die door de „Mosella" is opgepikt, is zij het volgende: Een schroefas was gebroken. De „Principessa Mafalda" was een dubbelschroef stoomschip en het is bijna zeker, dat de schroef met het stuk as onder het loswerken een gat in den romp van het achterschip heeft geslagen, waardoor het water met onweerstaanbare kracht naar binnen drong. Kapitein Privat -noest erkennen, dat de red ding vollediger zou geweest zijn, wanneer da reddende schepen, welke aan vier verschillende naties behoorden, schijnwerpers en motorsloe pen hadden gehad. Zijns Inziens moest men deze opralle stoomschepen aanbrengen. ROMANS IN ITALIë. De Italiaansche jongeren In de literatuur lij den aan hetzelfde gebrek als die van elders: ze polemiseeren te veel en creëeren te weinig. Natuurlijk wordt hun hiervan door de oude ren herhaaldelijk een verwijt gemaakt. Dit is voor een zestal auteurs, behooreud tot de z.g. groep van 900, ofwel de groep der twin tigste eeuwers, aanleiding geweest tot het ne men van een fiksch besluit. Ze hebben elkander plechtig gezworen elk jaar een roman te leveren, zulks vijf jaar ao£; tereeu en aldus de nieuwe literatuur te ver- rijken met niet minder dan dertig moderne werken. Dit zestal, dat althans de productie wil op voeren, bestaat uit de literatoren Bontempelll, C. Alvaro, Aniante, G. G. Napolitano, M. Gal- lian en P. Solari. Ze hebben reeds de titels gepubliceerd van de boeken, die door hun uitgever, de Casa Editrice del 900 in het komende jaar zullen worden uitgegeven: Cuoringola van Solari; Vi ta di sconoscluto van Gallian; Una coppia d' Amenti ad Amall'i van Aniante; Colomba d' Amore van Alvaro; II. figlio di due madrl van Bontempelli en La scoperta dell' America van Napolitano, alle romans. Men zegt, dat de zes schrijvers dag en nacht aan hun schrijftafel zitten en tengevolge van hun voorbeeld andere literatoren, tot de 900 behooreud eveneens met ontembaren ijver aan het werk zijn geslagen. Drie dezer proselieten maakten ook al reeds de titels van hun romans bekend en ze schijnen het er op aan gelegd te hebben, de zes te overtroeven.... Het zijn Ar- tieri, Cipriani en da Silva. Het recht tot vernietigen. Een der Parijsche rechtbanken heeft ceu zeldzaam proces moeten beslissen. De schrij ver Carco lieeft onlangs zijn recensie-exem plaren en boeken met opdrachten van schrij vers doen veilen, waarover veel te doen is ge weest. Maar ook heeft hij zijn schilderijen ver zameling onder den hamer gebracht en daarbij deden zich verrassingen voor. In 1914 had de kunstschilder Camoin een zestigtal van zijn werken verscheurd, ieder in vier of acht stukken en met de beschilderde lappen een vuilnisbak gevuld. Natuurlijk zijn die stukken op de toen nog beroemde, nu vrij wel verdwenen „Marché aux puces" terecht ge komen en daar opgekocht door ieaiand die de stukken opgeplakt heeft. Althans een achttal van die gerestaureerde schilderijen kwamen in de verzameling Car co voor. De schilder Camoin liet op die doeken in het verkooplokaal beslag leggen, om zijn eigendom op te vorderen en wenschte nieuwe vernieling en een schadeloosstelling wegens het inbreuk maken op zijn besluit om zijn kunstwerken niet aan de publieke beoordeeling bloot te stellen, groot 5000 francs. Ook het syndicaat tot bescherming van den kunsteigendom sloot zich bij den schilder aan. De rechtbank is voor Francis Carco zeer streng geweest in haar overwegingen en ver oordeelde het in een letterkundige zeer kunst werken te willen reconstitueeren, die de kun stenaar zelf aan het publiek heeft onttrokken. De rechtbank laakte dat Carco uit winstbejag liet meest intieme recht van een kunstenaar om zelf zijn werk waardig te keuren openhaar te worden of niet heeft geschonden. Carco en drie antiquairs, die de stukken verhandeld heb ben, werden tot 5000 francs schadeloosstelling veroordeeld, terwijl de schilderijen aan dei kunstenaar moeten wórden teruggegeven,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 3