FEUILLETON DONDERDAG 24 NOVEMBER 1927 DERDE BLAD PAGINA 3 HUMAAN, BESCHAAFD EN MEER IDEALISTISCH „ERSATZ" VAN DE RELIGIE! NAKLANKEN VAN EEN SOCIALISTISCH CONGRES R. K. WERKLIEDENVERBOND FLUISTERENDE SOCMEN Eentra-werk extra-vergoeding I "3 Het p nagehouden congres voor het Religieus- SooialisU» blijft In de betrokken socialistische j>ers nog altijd in aller aandacht. Ieder der vooraanstaande partijgenooten ziet het op zijn manier. Maar allen zijn er 't in zoover over eens, dat men vooral van de S. D. A- P. geen religieuze partij moet maken. „Het Volk", wij weizen er reeds op, zag In het gehouden congres het voordeel, zuiver propagandistisch, dat nu voortaan niet mcnr beweerd kon worden dat socialisme en Cln !s- tendom niet vereenigbaar zijn. Katholieke en Christelijke arbeiders kunnen gemakkelijk en zonder gewetensbezwaar 'srloopen. Mevr. Gerhard en de oude Frank van der ©oes, twee gehaaide vrijdenkers, zijn minder goed te spreken over deze langzame penetratie van een religieus beginsel binnen de sociaal democratische beweging. Vooral den ouden Frank van der Goes slaat de angst om het hart, dat hij op z'n ouden dag nog beleven moet, dat de S.D.A.P. een godsdienstige partij gaat worden. Hij vindt 't prachtig, als de religieus-socia list er zich wil toe leenen, om onder de gods- dienstigen propaganda te maken voor de sociaal democratie, maar verder moet hij niet gaan. Prof. Bonger, ook een atheïst, beziet het geval ongeveer uit hetzelfde oogpunt, maar hij doet 't alleen wat vriendelijker dan de nijdige van der Goes. De professor beweert in „de Socialistische Gids" dat het succes van het bedoelde congres hem verheugd heeft. Op indrukwekkende wijze is toch nog eens volgens hem getuigd, dat er nog talrijke Christenen zijn, die tegelijk overtuigde Soc.-democraten zijn en niets staat anderen ge- loofsgenooten in den weg -eveneens dezelfde maatschappelijke opvattingen te huldigen. Prof. Bonger bescliouwt <ie zaak ook al wee* van propagandistisch standpunt. Overigens zouden wij in de eerste plaats prof. Bonger willen vragen, of hij wel zoo zeker is hier met Christenen te doen te hebben. In zijn polemiek tegen Frank v. d. Goes zegt fcen der voornaamste voormannen van het Religieus-Socialisme ds. W. Banning: „de vraag ®f religie noodzakelijk veronderstelt geloo In een persoonlijk God". „Over deze vragen, die toch eigenlijk voor wie ernstig van onze geschriften keunis neemt, geen vraag be hoeft te zijn, zwijg, ik in dit bestek Intussohen: niemand minder dan Kees Meyer heeft dezen predikant aan het verstand ge bracht, dat hij eigenlijk geen recht meer heeft om zich een Christen te noemen. En 't is daarom, -dat wij prof. Bonger willen opmerken, dat hij al in beginsel verkeerd doet met to rneenen, dat hij bier nog met Chris tenen te doen heeft. Christenen, die niet meer in een persoonlijken God gelooveu, zullen ook zelfs een prof. Bonger wel te machtig zijn. Toch is 't opmerkelijk, dat «en steA atheïstisch uitgesproken man als «rot Bonger, zelfs van religie, al is dit nog Siaar -en schijntje of een glimp van godsdienst, toch nog een beschavenden en veredelenden invloed verwacht. Een complimentje, dat wij alsnog dankbaar willen incasseeren. Prof. Bonger immers zegt: „Menschen van religieuzen aanleg vertoornen ook ethiseh-idealistiseke (op zedelijke idealen gerichte) karaktertrekken. Die kan de soc.- demoerntie in het b«zonder thans goed gebruiken. Het gevaar bestaat, dat de klassenstrijd in plaats van een noodzakelijk kwaad tot doel wordt. Ook heeft de geest van grofheid en practisch materialisme, gevolgen van den ooi os, de arbeidersbeweging niet geheel onaangerand gelaten. De arbeidersbeweging zal humaan, beschaafd en socialistisch moe en worden". En onder dit opzicht verwacht prof. Bonger van een toestrooming van religieuze socialisten een gunstige werking. Hoe dikwijls hebben wij niet moeten hooren, dat de sociaal-democratische beweging een cul tuur was op zich zelf, die godsdienst en chris tendom moest vervangen. En nu komt hier een gezaghebbend man als partijgenoot prof. Bonger in „de Socialistische Gids" verklaren, nadat hij vroeger al eens ge zegd heeft, niet veel vertrouwen te hebben in de jong-soeialistische cultuur, dat 't hem ver heugen zal als er wat religieuze elementen in de partij komen, want dan heeft de arbeiders beweging kans om humaan, beschaafd en meer idealistisch te worden. Als deze getuigenis dor - een atheïst gegeven wordt aan „Ersatz" van de religie, welke waar de zal hij dan wel moeten toekennen aan den godsdienst zeiven. DE MEDEZEGGENSCHAP IN DE S. D. A. 1\ Theorie en praktijk De aideeling Zaandam der S. D. A. P. is blijkbaar van meening, dat het meer dan tijd wordt, dat de S. D. A. P. met de toepassing van een door haar verdedigd beginsel bij zich zelf begint. Onder de door genoemde afdeeling aange nomen en bij het in December te houden con gres der partij in te dienen voorstellen, be vindt zich namelijk het volgende: „Het congres draagt het partijbestuur op, zoo spoedig mogelijk volledige medezeggen schap in te voeren voor het personeel, werk zaam aan partij-instellingen, met name bij onze dagbladen en de uitgeverij „Ontwik keling"." Met belangstelling mag worden afgewacht, wat het congres met dit voorstel zal doen. EEN BESTELDIENST VAN DE N.S. TUSSCHEN BREDA EN OOSTERHOUT. Concurrentie met de Zuider Stoomtrammaatschappij. IS DE NIEUWE DIENST WENSCHEHAJK? Door den heer Kor ten horst zijn aan den minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: I. Is het dien minister bekend, dat de Neder- Iandsche Spoorwegen met ingang van X Novem ber 1927 een besteldienst hebben geopend tus- sehen Breda en Oosterhout in concurrentie met de Zuider Stoomtrammaatschappij en dat deze besteldienst voor het afhalen en bestellen van goederen de navolgende tarieven heeft vastgesteld a. Bastelgoederen: tot 5 K.G. gratis; van 5 tot 15 K.G. 10 ets.; van 15 tot 25 K.G. 15 ets.; van 25 tot 50 K.G. 25 ets. Meer dan 50 K.G. 15 ets. per 50 K.G. of gedeelte daarvan, 1). IJl- en vrachtgoederen: 15 ets. per 50 K.G. of gedeelte daarvan, met een minimum van 0,30. II. Kan de minister mededeelen, welke mo tieven, ontleend aan het algemeen belang, dezen nieuwen dienst naast den reeds bestaan- de, wensehelijk doen zijn III. Vreest de minister niet, dat het gevolg van deze dubbele exploitatie er noodzakelijk toe leiden moet, dat de rentabiliteit van den ouden diens-t ernstig in gevaar zal worden ge bracht, zonder dat een winstgevende exploita tie der Nederlandsche Spoorwegen daartegen over zal staan IV. Wil de minister bevorderen, dat aan deze dubbele exploitatie een eind wordt ge maakt DE GASWERELD In Gouda ook mis? Naar wij vernemen zou het ook aan de gas fabriek te Gouda niet volkomen richtig zijn. In de geheime raadsvergadering op Vrijdag a.s. zal een en ander ter sprake komeu. 43.) Maar met welk doel? Zouden wij ergens een mooier plekje kunnen vinden dan tv. Engeland kan me niet langer bekoren. Er zijn meer menschen die er z-oo qver denken. Gewetenlooze en laffe diplomaten stellen ons allerwegen teleur. De democratie vreet tot in het hart van Europa en zal spoedig leiden tot algeheele vernietiging van alle persoonlijk heid eu onafhankelijkheid! Kijk maar eens naar al die aalmoezen! Ieder eerlijk mensck weigert ze aan te nemen, en zou ze nauwe lijks kunnen krijgen als hij ze wilde. Maar plichtverzakers en niksnutters schreeuwen ei om eu krijgen ze ook, terwijl ze eerlijk wei k weigeren. Wij zijn druk bezig met den lepel een geslacht van paupers groot te brengen die echter toch volledig kiesrecht wenschen en hebben, om door te gaan met de macht terug te geven aan mannen die vastbesloten zijn om de integriteit van ons Empire neer te halen. Nee, Bertrand, ik voel Engeland niet langer als mijn vaderland. De soldaten die er voor gevochten hebben beginnen reeds te voelen dat zij verraden worden door .de politici. Zij hebben den oorlog gewonnen, de anderen zullen den vrede verliezen. Hierbui ten leven wij iri een zuiverder atmosfeer en voelen die vernedering minder. En het is ook Eulalie's geliefkoosde plaats. Waarom zouden ,wij weggaan? Over Bertrand's magere gezioht kwam een trek van buitengewone vreugde. Als dat je eerlijke gevoelens zijn, Horace, dan is werkelijk mijn hartewenaeh vervuld. Je weet dat Ik dit landgoed van mijn moeder geërfd heb. Eulalie krijgt er de helft van. Ik Leb haar steeds de helft van de opbrengst af gestaan. Nu wil ik jou de andere helft schen ken. Nee, zoo gaat het 't best, het is minder omslachtig dan dat ik het bij testament na laat. Nu kunnen wij de zaak zoo eenvoudig mogelijk oplassen. Ik draag aan jou alle ver antwoordelijkheid, alle zorg over zelfa de lorg over mijn kleine, lieve zus. Dan kan ik htezelf geheel met een vredige overtuiging lat het zoo goed is, voorbereiden voor mijn lood. Hij glimlachte zwak toen hij verder ging: Je weet dat wij het als een groote wensch in ons leven omdragen een goede dood, en het emde is niet zoo ver weg. Ik kan hier misschien nog een tijdje bij jullie blijven. Dat zou ik zeer prettig vinden. Het moet heerlijk zijn om jou en Eulalie gelukkig bij elkaar te zien. Zooveel tijd zal ik niet van haar vragen. Je weet dat Barbara mijn zorgvolle en verstan-' dige helpster is, en zij zal graag Eulalie met vele kleinigheden behulpzaam blijven, ten minste in het begin. Zeker, zeker. Sir Horace keek Bertrand ernstig aan en voegde er aan toe: wil je zeg gen, dat als Eulalie toestemt, wij maar moesten trouwen en bij jou blijven? Eerlijk gezegd, daaraan had ik niet gedacht. loch is t een goede gedachte, nietwaar1' In jouw huis en het hare. Dat zal vlug genoeg voor elkander zijn. In dezen vleugel zal ik jul lie niet in den weg loopen, en ik kan voortdu rend met jou over die vroegere plannen spreken, die ik destijds met dit landgoed voorhad. En als wij dien eenzamen Engelschman die daar pas op Casuarina aangekomen is, konden be wegen om met ons samen te werken, ja ik ben er van overtuigd dat wij dan met succes een groote onderneming kunnen beginnen. Ken je captain Vale, Horace, dat je zoo belangstellend wordt? Heb je al eens kennis gemaakt met dien kluizenaar tusschen de fluisterende boomen? Ik heb hem eens gezien en ik stel zeer veel belang in hem. Bertrand ik geloof dat deze man lijdt aan de ziekte die wij maar al te licht zinnig bestempelen met ,,de smart der vervloek ten". Ik heb dat altijd gezien als iets dat wij terug moeten brengen tot den een of anderen geestelijken toestand van een intensief en hope loos verwijt. En zoo is het op het oogenblik met Vale gesteld, ofschoon hij nog wel te red den is.. Physieke kwalen maken op het oogen blik de zaak nog erger. Die moet hij eerst af schudden, en voor de rest moeten wij doen wat wij kunnen. Je plan kan veel kans van slagen hebben. Horace, sinds wij van dien nieuwen be woner van Casuarina gehoord hebben, wij ik tenminste heb altijd een sterk verlangen gehad om hem te leereu kennen. Ik heb steeds vermoed dat er iets tragisch in zijn leven ge weest moet zijn. Is het mogelijk dat jij dit al weet? En zou je me dat kunnen vertellen? Sir Horace dacht enkele oogenblikken na.-,. Toen keek hij zijn vriend strak aan. Hij heeft mij niet verplicht te zwijgen. BUITENGEWONE VERBONDS- 7 f, VERGADERING. Onder presidium van den heer A. C. de Bruin werd gisteren te Utrecht in het St. Josephgebouw een buitengewone Verbondsver gadering gehouden van het R.K, Werklieden- verhond in Nederland. Mej. A. Hutten sprak aldaar als eerste in- leidster over: Nut en noodzakelijkheid van vrouwen organisatie. Volgens het Centr. Verslag van de arbeids inspectie van 1926 maken de vrouwelijke arbeidskrachten 19% pet. uit van het totaal aantal arbeidskrachten. Hoe is nu do verhouding in de organisatie Het aantal georganiseerden in ons Verhond, zeide spr., bedroeg op 1 Januari 1926 in totaal 99.758 leden, waarvan 4621 vrouwen, ofwel 4.7 pet. Het aantal leden bij het N.V.V. aangesloten (de onderwijzers en ambtenaren huiten be schouwing gelaten) bedroeg 1 Januari 1926 in totaal 174.178, waarvan 7005 vrouwen ofwel 4 pet. Voor wat de adspirant-leden aangaat, maken wij, aldus spr., nog een gunstiger indruk, voor al ook wat de vrouwelijke adspiraut-leden be treft. In het belang onzer arbeidersbeweging en in het belang der arbeidsters zelf Is het noodig, dat zoo spoedig mogelijk de tienduizend vrou wen, die voor organisatie in aanmerking komen, daarin worden ondergebracht. Voor wat dit laatste betreft wordt gewezen op ^werkelijk tergende toestan-den, waarondpr tal van meisjes moeten werkzaam zijn. Ook of) moreel gebied is lang niet alles in orde en er ligt op dit terrein een groot arbeidsveld braak om de belangen der meisjes te kunnen dienen. Verscheidene voorheelden worden daar van aangehaald. De toekomst van de R.K. Arbeidersbeweging hangt voor een groot deel af of de vrouwen organisatie zal slagen of niet. Na een krachtig beroep door spr. op de hoofdbesturen der aangesloten bonden voor in tensieve medewerking, sprak zij de hoop uit, dat de vrouwenorganisatie in de R.K. arbei dersbeweging zal slagen tot heil van de meisje3 zelf, maar ook ter versterking en uitbreiding der geheele R.K. Arbeidersbeweging. Daarna hield de heer J. Th. Nijkamp een inleiding over: J eu gdor ganisaiie. Twee der voornaamste redenen, aldus spr., waarom wij als Katholieke arbeidersbeweging moeten ijveren voor het opleiden der jeugdige werknemers in de Katholieke arbeidersbewe ging zijn deze. Het persoonlijk belang der jeugdige Katho lieke werknemers w-ordt daardoor bevorderd. Doch naast het aankweeken van godsdienst kennis en practijk, naast de godsdienstig-zede- lijke vorming, moet er hij de maatschappelijke opleiding gezorgd worden, dat de jeugdige werknemers komen in onze Katholieke arbei dersbeweging. Bij de organiseenng der jeugd moeten we er om denken, dat we te doen hebben met twee groepen, zooals die ook in het jeugdrapport zijn onderscheiden, n.l. degenen die in aanmerking komen ads-pirant-lid te worden der vakbonden, vervolgens de ouderen voor wie het wensehelijk is, dat er een aparte zorg aan wordt besteed. Om echter die tweede soort in voldoend aan tal te hebben in onze organisaties, is het nood zakelijk de jeugdige werknemers zoodra ze een vak gaan uitoefenen, direct bij onze organi saties in te lijven. Die jeugdige werknemers kunnen we alleen brengen in onze Katholieke arbeidersbeweging, door ze adspirant-lid te maken van de Katho lieke vakbonden. Het aantal adspirant-leden van onze Katho lieke vakbonden was op 1 Juli 1927 totaal 384S. Einde 1925 was dit aantal 2406, einde 1926 3339, op 1 April 1927 hadden we 3730 en 1 Juli 384S. Dit aantal opgegeven adspirant-leden betreft zoowel jongens els meisjes. Volgens het laatste centraal verslag van de Arbeidsinspectie waren einde 1926 uitgegeven aan jongens 125.008, aan meisjes 62.472 arbeids kaarten. In totaal is dat voor jongens en meisjes 194.480. Wanneer we, aldus spr., nu aannemen, dat een derde deel Katholiek is, dan komen we tot een aantal jeugdige Katholieke werk nemers van rond 65.000. Daarvan hebben we dus in onze Katholieke arbeidersbeweging op einde 1926 in totaal 3339 of ruim 5 pet. Bij onze centrale zijn aangesloten 2875 jongens adspirant-leden, dus bijna 6.5 pet. Er zijn 973 vrouwelijke adspirant-leden of ruim 4 pet. Bij onze gezamenlijke Patronaten waren einde 1926 aangesloten 29.069. Tegenover een aantal dezer Patronaatsleden dus van 29.069, staat een aantal adspirant- leden onzer vakbonden van 2875. Onder die patronaatsleden is dus ook nog heel wat te doen. 'Op welke wijze dat zooal kan geschieden wordt door spr. uiteengezet. Uit hetgeen er reeds is, zou een krachtige organisatie kunnen groeien, die, vooral wan neer de leiding in het Aartsbisdom er in slaagt ze in de goede banen te houden, indien er blijft bestaan nauw contact tusschen de Werk- liedenvereeniging en handhaving van het wederzij dseh verplichte lidmaatschap, zeer veel nut kan stichten. Komen ook in de andere diocesen van deze diocesane organisaties, welke dan hun centrale, evenals de diocesane standsorganisaties, vin den in het R.K. Werkliedenverbond, dan kun nen we met de jeugdige werknemers van 18 tot b.v. 23-jarigen leeftijd wat goeds bereiken. Vervolgens voerde het woord de heer P. J. S. Serrarens, die tot onderwerp zijner inleiding had gekozen: Het werk in Genève. Spr. zette uiteen dat het werk in Genève tusschen de volken den vrede wil verzekeren. Het is slechts voorbereidend werk, daar de regeeringen en parlementen der onderscheiden landen de beslissing hebben. Wanneer de vol keren geen daden stellen zal bet werk in Genève evenwel tot mislukking zijn gedoemd. De'staatslieden moeten daarom in de richting van ernstig internationaal werk aansturen. Ook wij, meende spr., hebben ais Katholieken en als arbeiders onze houding tegenover Genéve te bepalen. Vervolgens zette spr. de Katholieke opvatting uiteen over de betrekkingen tusschen de Staten onderling. Daar een oorlog volgens de kerkvaderen in zijn wezenlijke oorzaak en in zijn doel een poging tot herstel van geschonden rechten moet zijn, valt de moderne oorlog, welke in wezen meestal om economische redenen plaats heeft, dan ook niet als een rechtvaardige porlog te beschouwen. In den breede ging spr. daarop de werking der internationale organisatie jjan den Arbeid na en in verband daarmee het ontstaan van het verdrag inzake den 8-urendag. Hierbij bleek echter hoe zwak deze internationale organi satie was, want de S-urendag is een lange lijdensgeschiedenis geworden. Tenslotte ging spr. na wat te Genève ge schiedt voor de rationalisatie van den arbeid en deelde mede dat eerstdaags daarover een brochure zal verschijnen. Met een aanbeveling om het werk in Genève goed te bestudeeren eindigde spr. Na een korte gedachtenwisseling met de in leiders werd de vergadering gesloten. DE ST. NICOLAASDRUKTE EN DE BEDIENDEN. De Nederlandsche R.K. bond van handels-, kantoor- en winkelbedienden, heeft zich met een verzoek tot heeren patroons gewend, om, in verband met den langeren werktijd ten gevolge van de verkoopdrukte ter gelegenheid van het St. Nicolaas- en Kerstfeest, het goede voorbeeld van sommige patroons te volgen, door voor dat extra-werk ook extra-vergoeding te geven. KRIJGSHAFTIGE SCHOLIEREN. Er is wel overdreven .-1 SCHWERIN, 23 November. (Wh B.) De Ber- lijnsche bladen hebben gesproken over z.g. schietoefeningen van den „Stalilhelm" met wa pens van klein kaliber, welke in de schooluren in de klasselokalen van een middelbare school gehouden zouden zijn. Kasten en deuren zouden doorzeefd zijn van kogelgaten. Naar aanleiding hiervan wordt medegedeeld, dat op 15 dezer een scholier een flobertgeweev heeft meegebracht en in de pauze in een kast deur heeft geschoten. Men kwam te weten, dat vier andere scholieren geweren bezaten, waar op de directeur der school na ruggespraak met het college van leeraren en de onderwijsin- specteurs wegens onbevoegd bezit van wapenen een aanklacht tegen den verkooper van de wa pens heeft ingediend. Verder zouden vijf scholieren wegens bescha diging van schoolmeubelen van de stedelijke overheid aangeklaagd zijn. Zij hadden in de klasselokalen met messen geworpen Te Schwering zouden slechts vijf scholieren tot den „Jungstahlheim" behooren. OP Z'N AMERIKAANSC'H Magazijn met eigen direct teiegraaf- en telefoonlijnen Het warenhuis John Wanamaker te New- York is van een nieuwe telefoon- en telegraaf- installatie voorzien, die, in haar soort, de grootste van Amerika is. De firma bezit namelijk directe leidingen naar 24.000 postkantoren in Amerika. Overal buiten de stad kan men telefonisch of telegrafisch bestellingen aan de firma doen. De lijnen van Wanamaker zijn ook met eenige der groote overzee- en overlandkabels verbonden. DE MISDAAD IN AMERIKA Cijfers uit de gevangenissen Volgens een verklaring van het ministerie van justitie der V. S. bevinden zich op het oogenblik meer personen in de federale gevan genissen dan ooit te voren in de geschiedenis van Amerika. In het afgeloopen jaar bedroeg dit aantal 18.788 tegen 8.927 in 1918, hetgeen een toename van 110 pet. beteekent in 9 jaar tijds, terwijl de bevolking in die jaren slechts met 20 pet, is vermeerderd. De wet op narcotki telt de meeste overtre ders, nl. 2116 in 1927, tegen slechts 299 in 1918. Direct daarop volgt het drankverbod. Er zijn 2040 gevangenenen wegens overtreding dezer wet. Op de derde plaats staat de w.et op de motordiefstallen, die 789 overtreders heeft. DE ELECTRIFICATIE DER OOSTENRIJKSCHE SPOORWEGEN. Het blijkt ecu kostbare geschiedenis te zijn De kwestie of de Oostenrijksche bondsspoor- wegen verder geëlectrificeerd zullen worden, is tegenwoordig het 'onderwerp van polemieken in de Oostenrijksche vakpers. Na de revolutie was besloten, dat in de allereerste plaats de lijnen van en naar Salz- kammer, Tauern en Vorarlberg voor electrifi- catie in aanmerking zouden komen. Wat de lijnen naar Tauern betreft, deze wer den reeds eenige jaren geleden als objecten der eleetrificatie opgegeven, daar duidelijk was ge bleken, dat ze niet voldoende rendeerend zou den zijn. Wat de twee andere spoorwegtrajecten be treft, is na nauwkeurig onderzoek gebleken, dat van financieel standpunt de eleetrificatie daarvan evenmin raadzaam kan worden ge noemd. Van belang is een voorstel, gedaan van par ticuliere zijde, om de noodige gelden voor do verdere eleetrificatie ter beschikking te stel len, die dan door de bondsspoorwegen in jaar- lijksche annuïteiten zouden moeten worden afgelost. Van deze zijde karakteriseert men de eleetrificatie der spoorwegen als een zaak op langen termijn. Vale heeft klaarblijkelijk verondersteld dat ik niet maar zoo luk-raak zon spreken over wat hij mij verteld heeft. Trouwens, ik had de ge schiedenis al eerder gehoord. Ja, ik kan het je gerust vertellen! Je kunt ons misschien helpen. Terwijl hij zijn stoel wat dichter bij den zieke schoof, vertelde hij wat hij wist, terwijl Bér- trand aandachtig luisterde met nu en dan op zijn gezicht een pijnlijke trek, die verried hoe hij in zijn geest al die verschrikkelijke toonee- len hevig beleefde. Tijen de spreker tenslotte ophield, keken de beide mannen elkander aan en Bertrand zeide langzaam: werkelijk, die geest zit gevangen, een ziel in een hel. En toch, wat zou hij anders hebben moeten doen! Niets. Zijn eigen kolonel heeft hem dat practisch uiteengezet, en nu voor het laatst een oud-soldaat, ik zelf. Maar ik geloof dat er slechts één stem is die hem kan overtuigen, en zijn geest van dien last kon bevrijden, en dat zal de stem zijn van de vrouw die hij bemint. Bemint hij dan een vrouw? Niet zoover ik weet, en natuurlijk voelt hij, of meent hij te moeten voelen dat er een scheidsmuur getrokken is tusschen hem en elke vrouw in de toekomst! Bertrand, die scheids muur moet omver gehaald worden. Ja, dat begrijp ik, maar door wie? Ik geloof en vertrouw dat hij omvergewor pen kan worden door Barbara St. Maur. Je wilt zeggen Ik bedoel je kunt het als bijgeloof beschouwen van een ouden ^ek, maar ik bedoel dat ik het zoo meer geen willekeurig schudden van de kaart kan vinden dat Barbara Nichol son en Barbara St. Maur elkaar in Frankrijk ontmoet hebben en zulke vertrouwelijke ge sprekken hebben gevoerd, noch (lat de tweede Barbara hier naar dit verlaten oord kwam, waar de arme Vale zichzelf begraven had, noch die geheel ongeweten ontmoeting hadden, waar van je nu de gevolgen hebt gehoord. Vale tracht zich op het oogenblik met enkele ruwe houwen en door drastische methoden uit deze moei lijkheid te redden, wat tenslotte uit zal loopen op een geestelijke ineenstorting en een moge lijken licbamelijken ondergang. Maar de Voor zienigheid, die dergelijke bedoelingen door ziet, heeft daar ook Haar deel in. En als wij mogelijk samen kunnen werken met deze gene zende Kracht, kunnen wij misschien de baa* blijven en ik geloof en vertrouw dat wij de ko peren hekken en de ijzeren kettingen kunnen doen zwichten. Het is mogelijk, 't is mogelijk, sprak Ber trand peinzend. En geloof je dat Barbara ons hierbij zou kunnen helpen. Ik geloof dat, Barbara, die wij moeten steunen en helpen zooveel in ons vermogen is, het onmiddellijke werktuig tot zijn bevrijding gevonden is. VII. In het teere spel van vallend avondlicht en zachte bloementinten gleed de fijne gestalte van Mademoiselle Eulalie als een elf uit een schoon sprookje. Bloemen en licht, dat waren de vrienden van dit fijne zieltje. Zij had een zwaren dag achter den rug en zag er wat bleekjes en moe uit. Toen Bertrand dien morgen wilde opstaan was hij plotseling in elkaar gezakt eu geduren de den dag had hij telkens aanvallen van zwakte gehad, die haar zeer bezorgd gemaakt hadden. Hot was haar niet ontgaan, dat de dokter on danks zijn opwekkende woorden er ernstiger dan anden^uitgezien had. Natuurlijk had men de schuld weer gestoken op den boeien wind, die alle vocht uit de lucht had genomen en alle longen en harten, die niet normaal sterk waren had aangetast. Hij had wel meer zulke zware dagen doorgemaakt ais de lest over het land woei. Eu ze trachtte zich weer gerust te stel len met deze precedenten. Neen, ze raoest dien telkens opkomenden angst maar probeeren van zich af te zetten. En toch, wat zag hij er vree- seliik zwak uit; als hij flauw gevallen was, bad liii meer van een doode dan van een levende. Mademoiselle Eulalie huiverde. Was het alleen van den kouden avondwind, die over den muur in den tuin kwam geduikeld en nu de tule van haar mouwen deed bollen. Barbara en Eulalie hadden hem met vreugde begroet, toen hij over ?,ee kwam gestapt en een tocht over liet duis terende land ging maken. Hij bracht weer wat frischheid mee. Bertrand had hij zelfs in een verkwikkendeu slaap kunnen krijgen. Barbara hield de wacht en sloeg hem oplettend ga. Bertrand zelf had haar op die haast niet meer te onderscheiden fluisterende tonen gevraagd wat i» den tuin te gaan en zioh te goed te doen aan wat t'riascbe lucht, na hater zware dagtaak binnenshuis. Zijn zuster, zei hij even later te gen Barbara behoorde bij de bloemen en niet in een kamer waar de muffe lucht van het ziekbed hing. Met voorzichtige hand verzamelde ze nu wat bloemen, totdat- een stap achter haar hoorbaar werd. Zij draaide het hoofd om en een haast meis jesachtige blos kleurde nu haar bleeke wangen. Horace! Wat kom je nog laat! Bdn ik dan niet welkom, Eulalie laat of vroeg? Natuurlijk, altijd. Ik heb den heelen dag naar je verlangd. Bertrand is zoo ziek gewor den. Ik bedoel eigenlijk niet zoozeer ziek, dan wel zwak; zoo slap. Ik weet, wat je zeggen wilt. Ik kwam den dokter tegen. Hij heeft me alles verteld. Ik kom om vannacht bij hem te waken. Waarom heb je niet om me gezondbn, Eulalie? Dat deed ik niet graag. Ik wist, dat je de de Brocas aan het helpen was. En je zei daareven, dat je me noodig had? Ja, Horace, dat was ook zoo. Dat was heusch waar! Ik verlang zoo dikwijls naar je, Horace! Hij had haar handen genomen en hield zo warm omklemd. Zijn eerlijke oogen keken haar lang en teeder in haar bewogen gelaat, dat beurtelings bleek werd en dan w«>r opgloeide onder zijn strakken blik. Hij voelde de kleine handen beven in de zijne, als een vogeltje, door schrik bevangen. Ik verlang altijd naar jou, Eulalie zoo als ik al sinds mijn jongensjaren naar de vreugde van jouw bijzijn gehunkerd heb. Be grijp je me lieveling? Dat is zoo altijd tusschen mij en jou geweest altijd.... altijd! Er is een tijd geweest, dat ik je dit niet mocht ver tellen. En toch dacht ik soms dat jij dat alles wis.t. Ik kon het met mezelf niet eens worden, of ik het heerlijk vond, dat jij dit voelde of niet; want er waren toen nog zoo weinig voor uitzichten die het verwerkelijken van mijn jeugddroom mogelijk maakten. Maar toch, hoe heerlijk was het toen, Eulalie zelfs toen hoe heerlijk, box» zoet. Haar gezicht gloeide nu als 'n donkere flu- weelen roos. Een balk zonlicht drong door haar witte japon, toen ze daar stond. Wat wat ze totrn weinig veranderd. Wit had haar altijd zoo goed gestaan, vond Horace. Zijn hart klopte onstuimig. Daar stond hij nu voor de Eulalie van zijn wenschen en drooinen, vrier beeltenis hij altijd en overal in zijn hart meegedragen had, ook dan nog, als 't leven hun wegen voor goed scbfWMi te scheiden. Horace! Horace! Waarom zeg je dit alle maal? v Zondar juist op deze vraag een antwoord te geven ging hij verder, terwijl zijn stem trilde door dt aandoening van de hem bestormende gedachten zooals bet strand zucht onder den voartduwenden klopslag van de telkens aanrol lende i^Kven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 11