s
m
v
Zaterdag 26 November 1927
l
m
mm
VAN DE PROVINCIALE STATEN VAN ZUID-HOLLAND
NOG STEEDS HET WEGENPLAN
DE VERBINDING VAN ROTTERDAM MET HET WESTLAND
DE KRUIMELS VAN DE
TAFEL
F DE MAAND DER DOODEN
—tt-
MET TWEE MATEN
WIJZIGING PROVINCIALE WET
Het iuterpellatie-reclit
HET ORANJE KRUIS
WOORDEN, WOORDEN
In de gister voortgezette vergadering werd
«ie behandeling van het wegenplan voortgezet.
De heer ter Laan (S.D.A.P.) verklaarde na
der, dat het zijn bedoeling was het voorstel-
Bergmeijer, om advies naar Ged. Staten te zen
den om over de plaatsing op het wegenplan
nader te kunnen beraadslagen.
De heer von Pisenne (R.K.) verklaarde zich
namens Ged. Staten bereid 't aldus gewijzigde
Voorstel te aanvaarden.
Het voorstel werd z.h.s. aangenomen.
De heer Trouw (V.B.) betoogde, dat de weg
Roekanje-Oostvoorne-Den Briel, niet beschouwd
moet worden als een deel van een weg Roekan-
je-Rotterdam, maar als een zelfstandige ygag,
die aanstonds door de provincie kan worden
overgenomen.
De heer von Pisenne meende, dat het niet
noodig is den weg Rockanje-Brielle als een
zelfstandig gedeelte te beschouwen omdat die
weg tegelijk met den Groene Kruisweg spoe
dig ter hand genomen zal kunnen wordeu.
Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn dan
zou de vraag van den heer Trouw overwogen
worden. Tegen een tweede verbinding Rockanje-
Brielle over De Tint op het wegenplan bestond
bezwaar.
De heer Sterk (A.R.) wensokte den weg
Arkelsohe DamLeerdamGeldersclie grens
niet door Leerdam geleid te zien.
.De heer v. Zadelhoff (S.D.A.P.) drong aan
op een nader onderzoek.
De heer ten Hope (V.B.) drong aan op door
trekking van den op het plan geplaatsten weg
van Schoonhoven naar Ammerstol tot Krim
pen a.d. Lek. Voorts drong spr. erop aan den
weg AmmerstolSchoonhoven niet over den
dijk te leiden.
De heer ter Laan vroeg voor dit gedeelte
'eveneens opneming in het wegenplan, althans
een zeer nauwgezet onderzoek naaT den toe
stand van den weg AmmerstolKrimpen.
De heeT von Fisenne antwoordde, dat Ged.
Staten nog nader zullen nagaan waar de weg
AmmerstolSchoonhoven moet loopen. Wat
deu weg KrimpenAmmerstol betreft, spr. had
dien gereden tot Lekkerkerk en vond dat ge
deelte niet zoo slecht. Intusschen merkte spr.
op, dat het door de bebouwing langs den weg
oiet mogelijk zal zijn overal de vereischte
ibreedte te krijgen, hetgeen een bezwaar is voor
bet opnemen in het wegenplan. Ged. Staten
zullen echter den weg nogeens laten opnemen.
De voorzitter deelde mede, dat Ged. Staten
ieen amendement-Braat c.s. om den weg Spijke-
Pisse-HekelingenNieuw Beyerlandsche Veer
vau Hekelingen af linea recta naar Nieuw-
Beyerlandsche Veer te leiden, overnamen.
De heer Beekenkamp (V.B.) bepleitte de ur
gentie van den in hét plan nieuw aan te leg
gen weg langs de Gouwe, die voor het verkeer
.van groot belang is.
De heer Bergshoeff (S.D.A.P.) verdedigde een
amendement om in het plan op te nemen de
Alpkensche brug en Bruggenstraat te Alphen
a.d. Rijn.
De heer von Pisenne, lid van Ged. Staten,
wees erop, dat de Alphensche brug en de Brug-
genstraat wel voor het locaal, doch niet voor
het interlocaal verkeer van belang zijn.
De heer ter Laan betoogde, dat de aanleg
van den weg langs de Gouwe het verkeer daar
nog zal doen toenemen en dit zal nog meer
Verbreeding van de brug noodig maken.
De voorzitter zegde toe, dat Ged. Staten prae-
'advies zullen uitbrengen.
Rechtstreeksche verbinding van het Westland
met Rotterdam.
Aan de orde was een amendement-ter Laan
h.s. Ged. Staten uitnoodigende met spoed alle
voorbereidende maatregelen te treffen om te
bereiken, dat 'n rechtstreeksche verbinding van
Zuidelijk Loosduinen via Wateringen, Schip
luiden, Kethel, Schiedam naar Rotterdam op
het wegenplan wordt gebracht.
De heer ter Laan (S.D.A.P.) betoogde, dat
£r wel vele wegen zijn, doch in het Westland
de wegen niet zoodanig gericht zijn, dat het
belang van dit gedeelte der provincie, dat op
,den export is aangewezen, daarmee gediend is.
Het was spr. dan ook onbegrijpelijk, dat Ged.
Staten daaraan hun aandacht niet hebben ge
schonken. Nog steeds zijn in het Westland de
;wegen gericht op Den Haag en Delft, wat his
torisch zeer goed is te verklaren, maar wat in
dezen tijd, nu het Westland een snelle verbin
ding naar hét buitenland vla Rotterdam be
hoeft, gewijzigd dient te worden.
Ged. Staten zeggen, dat, wanneer het wegen
plan is uitgevoerd het Westland goed verbon
den is met Den Haag, Delft, Hoek van Holland,
Maassluis en vandaar via den Rijksweg met
Rotterdam. Het is echter, voor wat de verbin
ding met den Hoek betreft, onmogelijk van
den Hoek een belangrijke aanloophaven te
maken. Practisch is op het oogenblik en in de
naaste toekomst den Hoek van geringe betee-
kenis.
Ook de ln het Westland geprojecteerde rijks
wegen zijn voor een snelle verbinding met
Rotterdam niet geschikt. Het Westland heeft
een weg noodig, waarlangs regelrecht het sta
tion Rotterdam en de booten bereikt kunnen
worden.
Spr. betoogde voorts, dat er in het Westland
groote behoefte is aan nieuwen tuingrond en
wanneer nu deze weg tot stand komt, zullen
nieuwe terreinen tegelijkertijd voor de tuinderij
ontsloten worden.
De heer de Kok (R.K.) vreesde, dat, als het
plan van Ged. Staten zonder meer wordt aan
genomen liet voorgoed uit is met den weg
Loosduinen—Rotterdam. Spr. schetste de ont
wikkeling van het Westland, dat in enkele
tientallen van jaren is gegroeid van een arm
land tot een welvarende streek op een wijze
zooals elders in Nederland niet bestaat. De
intensiteit van de cultuur gaat van dag tot
dag vooruit, Spr. sloot zich geheel aan bij den
heer ter Laan. De wegenvoorziening is met
deze welvaart in strijd.. Het Westland heeft
geen goede uitwegen, waaraan het steeds meer
behoefte heeft. Wanneer daarin niet voorzien
wordt, loopt liet Westland absoluut vast. Den
Hoek is voor liet, Westland van weinig betee-
kenis, het is aangewezen op Rotterdam.
Spreker wees nog op de toeneming der be-
teekenis van de bloemencultuur, die een zeer
snel vervoer noodig heeft.
Spr. vroeg Ged. Staten de zaak ernstig te
onderzoeken en daarvan mededeeling te doen
aan de Staten.
De heer v. d. Hout (V.B.) betoogde, dat de
verwachting gewekt door het vooruitzicht op
een wegenplan, door dit plan niet is vervuld.
Ook deze spreker ging na, hoe het Westland,
in bevolking zoowel als in intensiteit der cul
tuur, is vooruitgegaan.
De heer Van Voorst tot Voorst (R.K.) ver
klaarde zich tegen het amendement-ter Laan.
De kosten van het wegenplan achtte spreker al
hoog genoeg en bovendien vond hij dezen weg
volmaakt overbodig. Wanneer het wegenplan
is uitgevoerd, zal men van Loosduinen over
Rijswijk op den nieuwen rijksweg langs Delft
naar Rotterdam komen hetgeen een omweg
van enkele kilometers is, maar hetgeen dit
voordeel heeft, dat men niet door de kom van
Schiedam heeft te rijden.
Voorts vreesde spreker, dat de aanleg van
den gevraagden weg het kanalenplan in het
gedrang brengt. En het verkeer te water is
voor het Westland het meest geschikt, omdat
het massavervoer is en omdat het goedkooper
is. Eu Rotterdam heeft te zorgen, dat aan
den Hoek gelegenheid is voor export.
De heer Ten Hope (V.B.) beriep zich op het
adres van de Scheepvaartvereeniging Zuid te
Rotterdam en op andere adressen, waarin de
rechtstreeksche weg gevraagd wordt. Rotter
dam is bereid steigers aan te leggen aan Den
Hoek, maar daar gaat het niet om. De sche
pen, die uit Rotterdam vertrekkerf, kunnen,
met het oog op het getij, in den Hoek niet aan
leggen. Spreker vroeg met nadruk het onder
zoek naar de mogelijkheid der verbinding.
De heer Van Aalten (V.D.) bestreed even
eens den heer Van Voorst tot Voorst, die blijk
gaf de argumenten niet alle van alle kanten
bezien te hebben. Spreker,was overtuigd van
de noodzakelijkheid van den weg.
De heer v. Eesteren (C. H.)! meende, dat, ih-
dien bij nader onderzoek het standpunt van
den heer ter Laan het juiste bleek, de andere
wegen in het Westland op den door hem ge-
wensctoten weg moeten zijn gericht. De door
Ged. St. voorgestelde wegen zouden dan u.l.
hun doel missen.
De heer van Baren (A. R.) noemde de be-
Als er gesproken wordt over de gedach
tenis der dooden, kan mep allerminst de
Katholieken verdenken, daaraan niet te
hechten.
We zouden het willen omkeeren. Waar
vindt men bij de menschep zulk een sterke
Voorliefde voor die herdenking der dooden
als bij Katholieken?
De liturgie der deedmi, het officie der
overledenen, de Requiem-Mis, de plechtig
heden en gebeden bij het hegraven, geven
een eenig, een buitengewoon fijn getuigenis
Van dien trek, de Katholieken zoo eigen.
Daar bestaat een leven na dit leven!
En de lichamen dergenen, die overleden
zijn, moeten juist daarom met zoo'n eerbied
behandeld worden, wijl ze tempels waren van
God, den H. Geest.
Hoe diep zat die eerbied er al in bij de
eerste Christenen! Dat getuigen de catacom
ben. Dat begraven der dooden, dat neer
leggen in den sohoot der aarde, „waaruit
ze genomen waren", als een zaad, daar
neergelegd, wachtend op den groei en den
bloei der opstanding, zit zoo vast en diep
in den gedachtengang der Katholieken, dat
het bijna wreed lijkt, daaraan te gaan tornen.
IN at werd er echter al niet gedaan om de
mensohen bij te brengen, dat die wijze om
de dooden te verzorgen, ouderwetsch, on
hygiënisch, gevaarlijk zelfs was.
Het mocht niet lukken.
Ook de gedachtengang der ongeloovigen,
de verbranding of verassching, propageer
den, teet ainti-godisdienstlge bedoelingen,-krèeg'
)og bijna geen vat op ongeloovigen.
Dat vroeg of laat die kwestie nog eens
-öhaudeld S® worden, lag voor de hand.
Doch niet voor de baud lag, dat een so
ciaal-democratisch biad het natuurlijk voot
de lijkverbrandling zou opnemen, omdat.nu
ja, lees dat zelf:
„Als socialistische partij is de behandeling
der dooden geen vraag van beginisei voor óns.
De zorg voor de lijven gaat ons eerdei' aan
dan die voor de lijken. Maar als partij der
armen ontgaat het ons niet, dat in deze
wereld zelfs het graf een zaak is van koop;
kracht, en dat de arme na weinige jaren
vergeefs de plaats zoekt, waar zijn dierbaren
rusten, de Joden dan uitgezonderd. Daarom
opent de lijkverbranding voor den arme in
deze materialistische wereld althans een mo
gelijkheid om het overschot van zijn nabe
staanden ineens te brengen op de plaats
zijner duurzame bestemming."
Wie heeft dat ooit kunnen vermoeden!
Daar komt een pleidooi voor lijkverbran
ding van sociaal-democra.tisdhen kant, omdat
het de armen in het gevlei komt. En wel
als een soort troost in deze materialistische
wereld!
En dan te moeten weten, dat de lijkver
branding juist door de materialistische we
reld begonnen en gepropageerd werd om de
materialistische ideeën te verspreiden.
Het loopt raar!
Nog blijft Mexico de aandacht vragen Niet
alleen oin hetgeen daar gebeurt, ook om
hetgeen hier plaats vindt, of beter, niet
plaats vindt in de groote en kleine pers.
De groote joiimalistenbond is er i terecht tus-
schen gehaald. Die zorgt immers altijd zoo
goed voor de onkreukbare eerlijkheid onzer
va/derlaodache pers, die immers niets zoekt
'dan de waarheid?
Daar weiden dien bond enkele lastige vra
gen gesteld, die de groote pers vrijwel langs
zich heen liet gaan. En eindelijk komt de
ginseluitepraak die de heer terLaan vroeg,
zeer Ingrijpend, omdat aan de Staten zonder
behoorlijke voorbereiding gevraagd wordt zich
uit te spreken voor een weg. Deze beslissing
thans te elschen van de Staten is te vee! ge
vergd.
De heer Schouten (A. R.) drong er eveneens
op aan, dat thans geen beslissing genomen
wordt en vroeg prae-advies, ook omdat de zaak
breeder moet worden bezien dan in de com
missie nog geschied is. Het prae-advies moet
evenwei geheel los gemaakt worden van de
voorgeschiedenis.
De heer ter Laan meende, dat nu reeds een
beginseluitspraak mogelijk was, doch wilde er
zich mee vereenigen, dat zijn voorstel om prae-
advies naar Ged. Staten werd gezonden. Hij
drong aan op den meesten spoed daarbij.
De motie-ter Laan werd om prae-advies naar
Ged. Staten gezonden.
De vergadering werd te 4.20 uur verdaagd tot
Woensdag 7 December des v.m. te 11 uur.
VOORLOOPIG VERSLAG DER EERSTE
KAMER.
Verschenen ia het Voorloopig Verslag der
•Eerste Kamer nopens het wetsontwerp tot
wijziging en aanvulling van de Provinciale Wet
Aan dit verslag wordt het volgende ontleend-
Verscheidene leden gaven uiting aan hun
ingenomenheid met dit wetsontwerp, aangezien
dit in vele opzichten de verbetering brengt
welke de practljk van de huidige provinciale
taak eischt.
Eenige laden achten de opheffing van den
verantwoordingsplicht van Gedeputeerde Sta
ten ten aanzien van hun uitoefening van het
toezicht op de gemeentebesturen niet juist en
konden de daarvoor door de Regeering aange
voerde theoretische gronden niet deelen
Intusschen, waar de zaak practisch niet van
groot gewicht is en de periodieke aftreding van
Gedeputeerde Staten belet, dat zii van eiken
verantwoordingsplicht jegens de Provinciale
Staten ontheven zouden zijn, meenden de hier
aan het woord zijnde leden, dat het niet op
den weg der Eerste Kamer kan liggen, dit
wetsontwerp, heewelk overigens veel goeds be-
vat, op grond van het niet door hen geopperde
bezwaar te verwerpen.
Enkele leden betoogden dat de voorgestelde
opheffing der verantwoordelijkheid van Gede
puteerde Staten voor het door hen uitgeoefende
toezicht op de gemeentebesturen een stap in
reactionnaire richting is.
Deze leden betreurden, dat Gedeputeerde
Staten ten opzichte van de uitoefening van dit
gedeelte van hun taak nu in het geheel niet
meer verantwoordelijk zullen zijn, ook niet je
gens een ander publiekrechtelijk orgaan
Door enkele leden werd voorts nog de opmer
king gemaakt, dat de Minister op advies van
COlleSe Jan Ge<leputeerde Staten
^- enaud) er t0,e w*s overgegaan deze
afschaffing van liet recht van interpellatie voor
te stellen. Gevraagd werd, of de Minister ook
aan de andere colleges van Gedeputeerde Sta
ten advies te dezen opzichte heeft gevraagd.
v erschillende leden juichten de voorgestelde
wetswijziging met betrekking tot de benoem
baarheid der vrouw tot griffier der Staten toe.
Anderen echter, konden zich in beginsel wel
mét de benoembaarheid van vrouwen vereeni
gen, maar meenden, dat bij huwelijk ontslag
zou behooren te volgea, hetgeen de voorgestelde
bepaling thans inplicite uitsluit.
De hier opgeworpen vraag of voor vrouwen,
die een ambt vervullen, bij huwelijk ontslag be
hoort te volgen, werd van andere zijde met
beslistheid ontkennend beantwoord.
EEN GOEDE TIJD VOOR ONZE
KUSTVISSCHERS.
Nog gelegenheid om de schade in te halen
In de laatste dagen komen verschillende mo
torkustvaartuigen met groote aanvoeren sar-
<lyn aan de markt te IJiiiüiden. Er worden goe
de prijzen voor deze vloekjes besteed, zoodat
één der vaartuigen gisteren zelfs eene be
somming maakte van niét minder dan duizend
gulden. Voor een dergelijk klein vaartuig, be
mand met slechts enkele visschers, is dit een
buitengewone besomming. Voornamelijk gaat
deze visch naar de rookerijen om dan als
de zeer gewilde „sprot" in den handel te ko
men. Intusschen is het voor onze kustvisschers
een bijzonder goede tijd.
DE EERSTE FOTO VAN DE DOOR MAROKKAANSCHE ROOVERS ontvoerde personen, die
dezer dagen weder hun vrijheid terug kregen. Onze foto toont v.l.n.r. Mme. Steinkel, de gids
All, M. Yves Steeg en Mevrouw Prokoroff.
Kon, Nat, Bond voor Reddingwezen en
Eerste Hulp bij Ongelukken.
KRITIEK OP HET NED. ROODE KRUIS.
Gisteren begon de Kon. Nat. Bond voor Red
dingwezen en E. H. B. O. „Het Oranje Kruis"
in Amsterdam zijn achttiende algemeene ver
gadering.
Aan het in deze vergadering door den secre
taris Dr. C. J. Mijnlieff uitgebrachte jaarver
slag, is het volgende ontleend:
De arbeid van den Bond in het jaar 1926
kenmerkt zich door enkele belangrijke gebeur
tenissen, nl. het 3e Internationale Congres voor
Reddingwezen en Eerste Hulp bij Ongeluk
ken te Amsterdam in September van het ver
slagjaar en de belde groote rampen, die het
koninkrijk der Nederlanden getroffen hebben,
nl. de watersnoodramp in Gelderland, Noord-
Brabant, Limburg en Overijsel en de ramp op
West-Sumatra in de omstreken van Padang.
Niet genoeg te waardeeren is de uitstekende
samenwerking, die er ook nu weer bestaan
heeft met de algemeene Vereenigde Commissie
ter leniging van rampeu door watersnood. Het
is betreurenwaardig, dat één aangesloten ver-
eeniging, „Het Nederlandsche Roode Kruis",
die vooraan had moeten staan, waar het ging
om door samenwerking de hulpverleening zóó
goed te maken als practisch bereikbaar is, ten
bate van de slachtoffers; die bovendien tijdens
den geheelen duur van de ramp èn door haar
lidmaatschap van den Boud èn door een afzon
derlijke overeenkomst, door haar bestuur on
derteekend, zich verplicht had tot een nauw
keurig geregelde samenwerking, zich aan die
samenwerking onttrokken heeft, ja zelfs het
nuttig effect van den gemeenschappelijken ar
beid van den Bond eerst passief, later actief
heeft tegengewerkt. Dit slaat niet op de man
nen en vrouwen van het Roode Kruis in de
disdricten, maar wel op hen, die de algemeene
leiding geven: het hoofdbestuur in Den Haag.
Steeds hruutweg met de ellebogen werkende,
en daarbij gesteund door de gelden, die het
jaarlijks bij nationale collecte met steun van
de regeering mag inzamelen, heeft het in den
loop der jaren achtereenvolgens kans gezien in
onaangename verwikkelingen te komen met de
Vereeniging „Eerste Hulp hij* Ongelukken", met
het Groene en het Witte en het Wit-Gele Kruis,
met de Noord-Hollaudsche Reddingmaatsehap-
pij, vooral met den Bond „Het Oranje Kruis" en
nu ten slotte met het Katholieke deel van onze
bevolking.
Het besluit van den Bisschop van Roermond
heeft begrijpelijkerwijze een zekere beroering
iu den lande gewekt, maar de billijkheid eischt
te zeggen, dat, wie hij ervaring de handelingen
en de dessous van de handelingen van het Roode
Kruis kent, ook tegenover Katholieke ver-
eenigingen in het Katholieke deel van ons
land, dit besluit verklaarbaar kan keeten.
Wij betreuren dit alles in hooge mate, ook om
het aanzien van het Nederlandsche Roode Kruis
zelve en wij kunnen slechts hopen, dat het
hoofdbestuur in den Haag geleidelijk zal gaan
inzien, dat zijn wijze van handelen een goede
organisatie van het reddingwezen en eerste
bul® bij ongelukken tegenhoudt en een natio
nale verdeeldheid ln de hand werkt.
Bij het intreden van de genoemde rampen
werd dadelijk uit het Prins HendTik-Ponds
een som, zoo groot als door het bestuur noodig
geoordeeld werd, ter beschikking gesteld voor
de eerste hulp. Dit fonds is nu wel zoo kapitaal
krachtig geworden, dat het voortaan in nauwe
samenwerking met de Algemeene Vereenigde
Oommissie onder alle omstandigheden bij een
volgende ramp in staat zal zijn om aan zijn
roeping te voldoen.
r
Uitbreiding van de hulpverleening.
Tusschen een massale ramp en een indivi
dueel ongeluk liggen een groot aantal ramp
spoedige gebeurtenissen, waarbij het buitenge
woon moeilijk is een oordeel te vellen, of uit
een fonds als het Prins- Hendrik-Fonds gelden
genomen mogen worden.
Het bestuur heeft tot nog toe steeds het
standpunt ingenomen, dat geiden uit het Prin3
Hendrik-Fonds slechts beschikbaar gesteld mo
gen worden voor zware rampen, zooals de
groote watersnood- en stormrampen van de
laatste jaren. Er moet echter ook naar gestreefd
worden geld beschikbaar te stellen voor die
kleinere rampspoedige gebeurtenissen.
Dit zal evenwel alleen mogelijk zijn, wanneer
•het Prins Hendrik-Fonds groot genoeg is, dat
er voor dit doeleinde veilig eenige gelden aan
kunnen onttrokken worden, zonder dat het ge
vaar te duchten is dat hij een zware ramp van
grooten omvang aan den eersten, duurderen
plicht niet zou kunnen worden voldaan.
Het reeds niet onbelangrijke magazijn van
leermiddelen kreeg een aanmerkelijke uitbrei
ding. Ruim 1700 werd voor den aankoop van
•nieuwe leermiddelen ten koste gelegd. Er is nu
de beschikking over 33 stel leermiddelen, die
bijna voortdurend in gebruik zijn, of ook wei
bij afdeelingen van bij den bond aangesloten
vereenigiugen in bewaring blijven voor de
eerstvolgende cursussen. Ten gebruike van onze
cursussen werden nog 13 stel leermiddelen voor
het cursusjaar 1925/'26 in bruikleen betrokken
van de Staatscommissie.
De verschillende verslagen, w.o. ook de finan-
cieele, werden goedgekeurd. Tot leden van 't be
stuur werden in plaats van de heeren G. F. G.
Gobius, Jhr. var. E. vain Meeuwen, dr. G. W.
Boland en dr. N. M. Josephus Jitta (de eerste
twoe zijn periodiek aftredend en de beide laatst
genoemde hebben bedankt) gekozen: de hoeren
tar. A. W. Gerritsen, secretaris van de ALg.
Vereenigde oommissie ter leniging van rampen
door watersnood in Nederland, te Amsterdam,
H. P. M. E. Graaf van Limburg Stirum, burge
meester van Brammen, provinciaal vertegen
woordiger voor Gelderland, Abram Muller, oud-
directeur van de Ned. Handelmaatschappij te
Amsterdam en mr. dr. C. F. Schoch, hoofd
directeur van de Surmaamische Bank, secreta
ris. van het Oentraal Comité voor dadelijk Hulp
betoon der Nederlandsche Diaconessen-huizen
te Amsterdam.
bond met een soort antwoord. Natuurlijk be
staat zoo'n verdenking, tegen de groote pers,
als zou ze zich laten leiden door voor
ingenomenheid tegen de Katholieken, alleen
in de verbeelding van Katholieken!Toch
wel opvallend, toevallig, dat die groote en
kleine pérs van alle sohialkeenng, behalve
zwart natuurlijk, ieder berichtje, van den
grootsten uithoek der é'ereld, over een of
ander schandaaltje in verband met Katho
lieken, dadelijk opneemt! Natuurlijk! En als
het voor de zooveelste maal weer een flater
blijkt te zijn, wordt telkens weer vergeten
om alles netjes terug te roepen.
In Mexico gebeurt niets.
Dan in Rusland! Of als er in Polen, of
in Weenen eens iets gebeurt tegen Israëlie
ten. En toch, allemaal even eerlijk.
Het Amerikaansche weekblad America geeft
een lijstje van gemartelde priesters in Mexico.
„Ze leden veel en soms vreeselijke folteringen;
menigen keer bleven hun lichamen hangen
en was het verboden om ze te begraven."
Hier is het lijstje, het geeft namen, plaatsen
en datums. Daar valt tenminste naar te in-
formeeren.
In 1926:
Luis Batis, pastoor van Cbalcihuiites, gefol
terd en doodgeschoten op last van luitenant
Bias Maldonadö dan 15 Augustus.
De pastoor van JalViuillo, vermoord ter
wijl hij de H. Mis ias.
Vicente Salos, doodgeschoten in Tampion.
In 1927:
Mateo Correa, van 'zacatecas, gefolterd en
doodgeschoten ina Dur.ango op last vau gene
raal Ëulogip O.rjtiiz. Op 6 Februari.
Miguel Diaz, pastuor.-van, .Auljan, opgehan
gen in Februari
Manuel Mercads,- doodgesehoteu- in -Auos-
oalientes op last van generaal Genovevo de
la O., in Februari.
Hermenegildo Lara, doodgeschoten in St.
Ignacio op last van generaal Ferreira, in
Februari,
De Bais/toor van St. Juli en, in Februari
doodgeschoten uit wraak over een nederlaag
van Calles' soldaten tegen Katholieken.
X. Ruelas, doodgesdhoten te Durango in
Februari.
Seoundino Sanchez, pastoor van Cocula, ge
vangen genomen te Mascota en daar in April
doodgeschoten.
José Sanchez, opgehangen in April, langs
den straatweg tussohen Palmira en Tecototla.
Vinoente Lopez, pastoor van Tenancingo,
daar doorgeischoten in April.
Daviid Uribe, doodgeschoten in April bij
Iguala.
Andree Zola, een jong Spaansch priester,
gefolterd en doodgeschoten op 25 April bui
ten Leon, op last van generaal Amarillas.
Zijn lichaam werd opgehangen en verschil
lende dagen werd verlof geweigerd om hem
te begraven.
En zoo gaat de lijst door met nog twaalf
andere priesters. En tooh gebeurt dab_/:ets!
De menschen maken zich dronken en dol
met woorden. Dikke, groote woorden die ze
altijd maar weer opnieuw höoren.
Vooral den laatsten tijd weer.
Nu in de Kamerdebatten weer eens ernstige
woorden gewijd werden aan de coalitie. Het
groote woord van angstaanjagende vrees voor
de sociaal-democraten en enkele katholieken!
Het groote woord, dat verwarring stcht in
de geesten, t.3 -if'
Want nlet-waar, daar werd al heel tvat
drukinkt gebruikt om er de katholieken toch
maar van te overtuigen, dat er voor hen maar
één middel bestond om vooruit te komen in
de wereld, n.l. met de sociaal-democraten de
regeering te vormen. Daar hadden ze heel wat
voor over. Zooveel, dat ze hun eigen politiek
fatsoen er voor te grabbel gooiden. Toen im
mers het gezantschap bij den Paus was afge
stemd door hen, en ze dus zonder eenige nood
zaak, tegen alle diplomatiek belang in, de
katholieken hadden gegriefd, kwamen met
het aanbod voor den dag, het gezantschap
weer terug te Willen geven, plus nog andere
katholieken hadden gegriefd, kwamen ze met
met hen de regeering wilden vormen.
Nu is de S. D. A. P. eerst en vooral, zoo
als ze zegt, een arbeiderspartij, een democra
tische partij en niets dan dat, maar dat ook
geheel. Daarbij staat of valt de partij, zeggen
ze. Hoe kan zoo'n partij er toch toe komen
om die verstokte, conservatieve katholieke
staatspartij zoo dringend uit te noodigen, zoo
te pressen, zoo hinderlijk te volgen? Want
dat die partij geen partuur kan zijn voor de
S. D. A. P. getuigen nog de „Voorwaarts", die
schrijft: „De Roomsch Katholieke Staatspartij
schijnt minder dan ooit op samenwerking met
de sociaal-democraten gesteld te zijn en de so
ciaal-democraten hunnerzijds toonen te weten,
dat met de Staatspartij in haar huidige sa
menstelling en met haar huidige politiek so
ciaal land niet te bezeilen is. In beginsel be
reid, niettegenstaande alle bezwaren, zien wij
geen mogelijkheid op een minimum-program,
zooals wij het eischen moeten, tot vruchtbare
samenwerking met de katholieken te komen,
conservatisme, kapitalisme zijn bij hen troef,
vele schoone woorden van socialen inhoud
ten spijt".
Wel, wel, wat een groote woorden! j
En met wat een aplomb gezeg<J!
Want, we gelooven, dat door de leiders over
de Amsterdamsche S. D. A. P. nog wel al
ders over de katholieken daar is gesproken.
Zoo duurt het voort, eindeloos op en neer;
we willen je niet en we vragen je toch!
Is het alleen maar een spelletje?
Wie maakt eens duidelijk, wat conservatis
me eigenlijk is, en kapitalisme en democratie
en ook wat eigenlijk Is: sociaal-democratie?
Nu hebben we alleen woorden, anders niet»,