s m v Zaterdag 26 November 1927 l m mm VAN DE PROVINCIALE STATEN VAN ZUID-HOLLAND NOG STEEDS HET WEGENPLAN DE VERBINDING VAN ROTTERDAM MET HET WESTLAND DE KRUIMELS VAN DE TAFEL F DE MAAND DER DOODEN —tt- MET TWEE MATEN WIJZIGING PROVINCIALE WET Het iuterpellatie-reclit HET ORANJE KRUIS WOORDEN, WOORDEN In de gister voortgezette vergadering werd «ie behandeling van het wegenplan voortgezet. De heer ter Laan (S.D.A.P.) verklaarde na der, dat het zijn bedoeling was het voorstel- Bergmeijer, om advies naar Ged. Staten te zen den om over de plaatsing op het wegenplan nader te kunnen beraadslagen. De heer von Pisenne (R.K.) verklaarde zich namens Ged. Staten bereid 't aldus gewijzigde Voorstel te aanvaarden. Het voorstel werd z.h.s. aangenomen. De heer Trouw (V.B.) betoogde, dat de weg Roekanje-Oostvoorne-Den Briel, niet beschouwd moet worden als een deel van een weg Roekan- je-Rotterdam, maar als een zelfstandige ygag, die aanstonds door de provincie kan worden overgenomen. De heer von Pisenne meende, dat het niet noodig is den weg Rockanje-Brielle als een zelfstandig gedeelte te beschouwen omdat die weg tegelijk met den Groene Kruisweg spoe dig ter hand genomen zal kunnen wordeu. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn dan zou de vraag van den heer Trouw overwogen worden. Tegen een tweede verbinding Rockanje- Brielle over De Tint op het wegenplan bestond bezwaar. De heer Sterk (A.R.) wensokte den weg Arkelsohe DamLeerdamGeldersclie grens niet door Leerdam geleid te zien. .De heer v. Zadelhoff (S.D.A.P.) drong aan op een nader onderzoek. De heer ten Hope (V.B.) drong aan op door trekking van den op het plan geplaatsten weg van Schoonhoven naar Ammerstol tot Krim pen a.d. Lek. Voorts drong spr. erop aan den weg AmmerstolSchoonhoven niet over den dijk te leiden. De heer ter Laan vroeg voor dit gedeelte 'eveneens opneming in het wegenplan, althans een zeer nauwgezet onderzoek naaT den toe stand van den weg AmmerstolKrimpen. De heeT von Fisenne antwoordde, dat Ged. Staten nog nader zullen nagaan waar de weg AmmerstolSchoonhoven moet loopen. Wat deu weg KrimpenAmmerstol betreft, spr. had dien gereden tot Lekkerkerk en vond dat ge deelte niet zoo slecht. Intusschen merkte spr. op, dat het door de bebouwing langs den weg oiet mogelijk zal zijn overal de vereischte ibreedte te krijgen, hetgeen een bezwaar is voor bet opnemen in het wegenplan. Ged. Staten zullen echter den weg nogeens laten opnemen. De voorzitter deelde mede, dat Ged. Staten ieen amendement-Braat c.s. om den weg Spijke- Pisse-HekelingenNieuw Beyerlandsche Veer vau Hekelingen af linea recta naar Nieuw- Beyerlandsche Veer te leiden, overnamen. De heer Beekenkamp (V.B.) bepleitte de ur gentie van den in hét plan nieuw aan te leg gen weg langs de Gouwe, die voor het verkeer .van groot belang is. De heer Bergshoeff (S.D.A.P.) verdedigde een amendement om in het plan op te nemen de Alpkensche brug en Bruggenstraat te Alphen a.d. Rijn. De heer von Pisenne, lid van Ged. Staten, wees erop, dat de Alphensche brug en de Brug- genstraat wel voor het locaal, doch niet voor het interlocaal verkeer van belang zijn. De heer ter Laan betoogde, dat de aanleg van den weg langs de Gouwe het verkeer daar nog zal doen toenemen en dit zal nog meer Verbreeding van de brug noodig maken. De voorzitter zegde toe, dat Ged. Staten prae- 'advies zullen uitbrengen. Rechtstreeksche verbinding van het Westland met Rotterdam. Aan de orde was een amendement-ter Laan h.s. Ged. Staten uitnoodigende met spoed alle voorbereidende maatregelen te treffen om te bereiken, dat 'n rechtstreeksche verbinding van Zuidelijk Loosduinen via Wateringen, Schip luiden, Kethel, Schiedam naar Rotterdam op het wegenplan wordt gebracht. De heer ter Laan (S.D.A.P.) betoogde, dat £r wel vele wegen zijn, doch in het Westland de wegen niet zoodanig gericht zijn, dat het belang van dit gedeelte der provincie, dat op ,den export is aangewezen, daarmee gediend is. Het was spr. dan ook onbegrijpelijk, dat Ged. Staten daaraan hun aandacht niet hebben ge schonken. Nog steeds zijn in het Westland de ;wegen gericht op Den Haag en Delft, wat his torisch zeer goed is te verklaren, maar wat in dezen tijd, nu het Westland een snelle verbin ding naar hét buitenland vla Rotterdam be hoeft, gewijzigd dient te worden. Ged. Staten zeggen, dat, wanneer het wegen plan is uitgevoerd het Westland goed verbon den is met Den Haag, Delft, Hoek van Holland, Maassluis en vandaar via den Rijksweg met Rotterdam. Het is echter, voor wat de verbin ding met den Hoek betreft, onmogelijk van den Hoek een belangrijke aanloophaven te maken. Practisch is op het oogenblik en in de naaste toekomst den Hoek van geringe betee- kenis. Ook de ln het Westland geprojecteerde rijks wegen zijn voor een snelle verbinding met Rotterdam niet geschikt. Het Westland heeft een weg noodig, waarlangs regelrecht het sta tion Rotterdam en de booten bereikt kunnen worden. Spr. betoogde voorts, dat er in het Westland groote behoefte is aan nieuwen tuingrond en wanneer nu deze weg tot stand komt, zullen nieuwe terreinen tegelijkertijd voor de tuinderij ontsloten worden. De heer de Kok (R.K.) vreesde, dat, als het plan van Ged. Staten zonder meer wordt aan genomen liet voorgoed uit is met den weg Loosduinen—Rotterdam. Spr. schetste de ont wikkeling van het Westland, dat in enkele tientallen van jaren is gegroeid van een arm land tot een welvarende streek op een wijze zooals elders in Nederland niet bestaat. De intensiteit van de cultuur gaat van dag tot dag vooruit, Spr. sloot zich geheel aan bij den heer ter Laan. De wegenvoorziening is met deze welvaart in strijd.. Het Westland heeft geen goede uitwegen, waaraan het steeds meer behoefte heeft. Wanneer daarin niet voorzien wordt, loopt liet Westland absoluut vast. Den Hoek is voor liet, Westland van weinig betee- kenis, het is aangewezen op Rotterdam. Spreker wees nog op de toeneming der be- teekenis van de bloemencultuur, die een zeer snel vervoer noodig heeft. Spr. vroeg Ged. Staten de zaak ernstig te onderzoeken en daarvan mededeeling te doen aan de Staten. De heer v. d. Hout (V.B.) betoogde, dat de verwachting gewekt door het vooruitzicht op een wegenplan, door dit plan niet is vervuld. Ook deze spreker ging na, hoe het Westland, in bevolking zoowel als in intensiteit der cul tuur, is vooruitgegaan. De heer Van Voorst tot Voorst (R.K.) ver klaarde zich tegen het amendement-ter Laan. De kosten van het wegenplan achtte spreker al hoog genoeg en bovendien vond hij dezen weg volmaakt overbodig. Wanneer het wegenplan is uitgevoerd, zal men van Loosduinen over Rijswijk op den nieuwen rijksweg langs Delft naar Rotterdam komen hetgeen een omweg van enkele kilometers is, maar hetgeen dit voordeel heeft, dat men niet door de kom van Schiedam heeft te rijden. Voorts vreesde spreker, dat de aanleg van den gevraagden weg het kanalenplan in het gedrang brengt. En het verkeer te water is voor het Westland het meest geschikt, omdat het massavervoer is en omdat het goedkooper is. Eu Rotterdam heeft te zorgen, dat aan den Hoek gelegenheid is voor export. De heer Ten Hope (V.B.) beriep zich op het adres van de Scheepvaartvereeniging Zuid te Rotterdam en op andere adressen, waarin de rechtstreeksche weg gevraagd wordt. Rotter dam is bereid steigers aan te leggen aan Den Hoek, maar daar gaat het niet om. De sche pen, die uit Rotterdam vertrekkerf, kunnen, met het oog op het getij, in den Hoek niet aan leggen. Spreker vroeg met nadruk het onder zoek naar de mogelijkheid der verbinding. De heer Van Aalten (V.D.) bestreed even eens den heer Van Voorst tot Voorst, die blijk gaf de argumenten niet alle van alle kanten bezien te hebben. Spreker,was overtuigd van de noodzakelijkheid van den weg. De heer v. Eesteren (C. H.)! meende, dat, ih- dien bij nader onderzoek het standpunt van den heer ter Laan het juiste bleek, de andere wegen in het Westland op den door hem ge- wensctoten weg moeten zijn gericht. De door Ged. St. voorgestelde wegen zouden dan u.l. hun doel missen. De heer van Baren (A. R.) noemde de be- Als er gesproken wordt over de gedach tenis der dooden, kan mep allerminst de Katholieken verdenken, daaraan niet te hechten. We zouden het willen omkeeren. Waar vindt men bij de menschep zulk een sterke Voorliefde voor die herdenking der dooden als bij Katholieken? De liturgie der deedmi, het officie der overledenen, de Requiem-Mis, de plechtig heden en gebeden bij het hegraven, geven een eenig, een buitengewoon fijn getuigenis Van dien trek, de Katholieken zoo eigen. Daar bestaat een leven na dit leven! En de lichamen dergenen, die overleden zijn, moeten juist daarom met zoo'n eerbied behandeld worden, wijl ze tempels waren van God, den H. Geest. Hoe diep zat die eerbied er al in bij de eerste Christenen! Dat getuigen de catacom ben. Dat begraven der dooden, dat neer leggen in den sohoot der aarde, „waaruit ze genomen waren", als een zaad, daar neergelegd, wachtend op den groei en den bloei der opstanding, zit zoo vast en diep in den gedachtengang der Katholieken, dat het bijna wreed lijkt, daaraan te gaan tornen. IN at werd er echter al niet gedaan om de mensohen bij te brengen, dat die wijze om de dooden te verzorgen, ouderwetsch, on hygiënisch, gevaarlijk zelfs was. Het mocht niet lukken. Ook de gedachtengang der ongeloovigen, de verbranding of verassching, propageer den, teet ainti-godisdienstlge bedoelingen,-krèeg' )og bijna geen vat op ongeloovigen. Dat vroeg of laat die kwestie nog eens -öhaudeld S® worden, lag voor de hand. Doch niet voor de baud lag, dat een so ciaal-democratisch biad het natuurlijk voot de lijkverbrandling zou opnemen, omdat.nu ja, lees dat zelf: „Als socialistische partij is de behandeling der dooden geen vraag van beginisei voor óns. De zorg voor de lijven gaat ons eerdei' aan dan die voor de lijken. Maar als partij der armen ontgaat het ons niet, dat in deze wereld zelfs het graf een zaak is van koop; kracht, en dat de arme na weinige jaren vergeefs de plaats zoekt, waar zijn dierbaren rusten, de Joden dan uitgezonderd. Daarom opent de lijkverbranding voor den arme in deze materialistische wereld althans een mo gelijkheid om het overschot van zijn nabe staanden ineens te brengen op de plaats zijner duurzame bestemming." Wie heeft dat ooit kunnen vermoeden! Daar komt een pleidooi voor lijkverbran ding van sociaal-democra.tisdhen kant, omdat het de armen in het gevlei komt. En wel als een soort troost in deze materialistische wereld! En dan te moeten weten, dat de lijkver branding juist door de materialistische we reld begonnen en gepropageerd werd om de materialistische ideeën te verspreiden. Het loopt raar! Nog blijft Mexico de aandacht vragen Niet alleen oin hetgeen daar gebeurt, ook om hetgeen hier plaats vindt, of beter, niet plaats vindt in de groote en kleine pers. De groote joiimalistenbond is er i terecht tus- schen gehaald. Die zorgt immers altijd zoo goed voor de onkreukbare eerlijkheid onzer va/derlaodache pers, die immers niets zoekt 'dan de waarheid? Daar weiden dien bond enkele lastige vra gen gesteld, die de groote pers vrijwel langs zich heen liet gaan. En eindelijk komt de ginseluitepraak die de heer terLaan vroeg, zeer Ingrijpend, omdat aan de Staten zonder behoorlijke voorbereiding gevraagd wordt zich uit te spreken voor een weg. Deze beslissing thans te elschen van de Staten is te vee! ge vergd. De heer Schouten (A. R.) drong er eveneens op aan, dat thans geen beslissing genomen wordt en vroeg prae-advies, ook omdat de zaak breeder moet worden bezien dan in de com missie nog geschied is. Het prae-advies moet evenwei geheel los gemaakt worden van de voorgeschiedenis. De heer ter Laan meende, dat nu reeds een beginseluitspraak mogelijk was, doch wilde er zich mee vereenigen, dat zijn voorstel om prae- advies naar Ged. Staten werd gezonden. Hij drong aan op den meesten spoed daarbij. De motie-ter Laan werd om prae-advies naar Ged. Staten gezonden. De vergadering werd te 4.20 uur verdaagd tot Woensdag 7 December des v.m. te 11 uur. VOORLOOPIG VERSLAG DER EERSTE KAMER. Verschenen ia het Voorloopig Verslag der •Eerste Kamer nopens het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van de Provinciale Wet Aan dit verslag wordt het volgende ontleend- Verscheidene leden gaven uiting aan hun ingenomenheid met dit wetsontwerp, aangezien dit in vele opzichten de verbetering brengt welke de practljk van de huidige provinciale taak eischt. Eenige laden achten de opheffing van den verantwoordingsplicht van Gedeputeerde Sta ten ten aanzien van hun uitoefening van het toezicht op de gemeentebesturen niet juist en konden de daarvoor door de Regeering aange voerde theoretische gronden niet deelen Intusschen, waar de zaak practisch niet van groot gewicht is en de periodieke aftreding van Gedeputeerde Staten belet, dat zii van eiken verantwoordingsplicht jegens de Provinciale Staten ontheven zouden zijn, meenden de hier aan het woord zijnde leden, dat het niet op den weg der Eerste Kamer kan liggen, dit wetsontwerp, heewelk overigens veel goeds be- vat, op grond van het niet door hen geopperde bezwaar te verwerpen. Enkele leden betoogden dat de voorgestelde opheffing der verantwoordelijkheid van Gede puteerde Staten voor het door hen uitgeoefende toezicht op de gemeentebesturen een stap in reactionnaire richting is. Deze leden betreurden, dat Gedeputeerde Staten ten opzichte van de uitoefening van dit gedeelte van hun taak nu in het geheel niet meer verantwoordelijk zullen zijn, ook niet je gens een ander publiekrechtelijk orgaan Door enkele leden werd voorts nog de opmer king gemaakt, dat de Minister op advies van COlleSe Jan Ge<leputeerde Staten ^- enaud) er t0,e w*s overgegaan deze afschaffing van liet recht van interpellatie voor te stellen. Gevraagd werd, of de Minister ook aan de andere colleges van Gedeputeerde Sta ten advies te dezen opzichte heeft gevraagd. v erschillende leden juichten de voorgestelde wetswijziging met betrekking tot de benoem baarheid der vrouw tot griffier der Staten toe. Anderen echter, konden zich in beginsel wel mét de benoembaarheid van vrouwen vereeni gen, maar meenden, dat bij huwelijk ontslag zou behooren te volgea, hetgeen de voorgestelde bepaling thans inplicite uitsluit. De hier opgeworpen vraag of voor vrouwen, die een ambt vervullen, bij huwelijk ontslag be hoort te volgen, werd van andere zijde met beslistheid ontkennend beantwoord. EEN GOEDE TIJD VOOR ONZE KUSTVISSCHERS. Nog gelegenheid om de schade in te halen In de laatste dagen komen verschillende mo torkustvaartuigen met groote aanvoeren sar- <lyn aan de markt te IJiiiüiden. Er worden goe de prijzen voor deze vloekjes besteed, zoodat één der vaartuigen gisteren zelfs eene be somming maakte van niét minder dan duizend gulden. Voor een dergelijk klein vaartuig, be mand met slechts enkele visschers, is dit een buitengewone besomming. Voornamelijk gaat deze visch naar de rookerijen om dan als de zeer gewilde „sprot" in den handel te ko men. Intusschen is het voor onze kustvisschers een bijzonder goede tijd. DE EERSTE FOTO VAN DE DOOR MAROKKAANSCHE ROOVERS ontvoerde personen, die dezer dagen weder hun vrijheid terug kregen. Onze foto toont v.l.n.r. Mme. Steinkel, de gids All, M. Yves Steeg en Mevrouw Prokoroff. Kon, Nat, Bond voor Reddingwezen en Eerste Hulp bij Ongelukken. KRITIEK OP HET NED. ROODE KRUIS. Gisteren begon de Kon. Nat. Bond voor Red dingwezen en E. H. B. O. „Het Oranje Kruis" in Amsterdam zijn achttiende algemeene ver gadering. Aan het in deze vergadering door den secre taris Dr. C. J. Mijnlieff uitgebrachte jaarver slag, is het volgende ontleend: De arbeid van den Bond in het jaar 1926 kenmerkt zich door enkele belangrijke gebeur tenissen, nl. het 3e Internationale Congres voor Reddingwezen en Eerste Hulp bij Ongeluk ken te Amsterdam in September van het ver slagjaar en de belde groote rampen, die het koninkrijk der Nederlanden getroffen hebben, nl. de watersnoodramp in Gelderland, Noord- Brabant, Limburg en Overijsel en de ramp op West-Sumatra in de omstreken van Padang. Niet genoeg te waardeeren is de uitstekende samenwerking, die er ook nu weer bestaan heeft met de algemeene Vereenigde Commissie ter leniging van rampeu door watersnood. Het is betreurenwaardig, dat één aangesloten ver- eeniging, „Het Nederlandsche Roode Kruis", die vooraan had moeten staan, waar het ging om door samenwerking de hulpverleening zóó goed te maken als practisch bereikbaar is, ten bate van de slachtoffers; die bovendien tijdens den geheelen duur van de ramp èn door haar lidmaatschap van den Boud èn door een afzon derlijke overeenkomst, door haar bestuur on derteekend, zich verplicht had tot een nauw keurig geregelde samenwerking, zich aan die samenwerking onttrokken heeft, ja zelfs het nuttig effect van den gemeenschappelijken ar beid van den Bond eerst passief, later actief heeft tegengewerkt. Dit slaat niet op de man nen en vrouwen van het Roode Kruis in de disdricten, maar wel op hen, die de algemeene leiding geven: het hoofdbestuur in Den Haag. Steeds hruutweg met de ellebogen werkende, en daarbij gesteund door de gelden, die het jaarlijks bij nationale collecte met steun van de regeering mag inzamelen, heeft het in den loop der jaren achtereenvolgens kans gezien in onaangename verwikkelingen te komen met de Vereeniging „Eerste Hulp hij* Ongelukken", met het Groene en het Witte en het Wit-Gele Kruis, met de Noord-Hollaudsche Reddingmaatsehap- pij, vooral met den Bond „Het Oranje Kruis" en nu ten slotte met het Katholieke deel van onze bevolking. Het besluit van den Bisschop van Roermond heeft begrijpelijkerwijze een zekere beroering iu den lande gewekt, maar de billijkheid eischt te zeggen, dat, wie hij ervaring de handelingen en de dessous van de handelingen van het Roode Kruis kent, ook tegenover Katholieke ver- eenigingen in het Katholieke deel van ons land, dit besluit verklaarbaar kan keeten. Wij betreuren dit alles in hooge mate, ook om het aanzien van het Nederlandsche Roode Kruis zelve en wij kunnen slechts hopen, dat het hoofdbestuur in den Haag geleidelijk zal gaan inzien, dat zijn wijze van handelen een goede organisatie van het reddingwezen en eerste bul® bij ongelukken tegenhoudt en een natio nale verdeeldheid ln de hand werkt. Bij het intreden van de genoemde rampen werd dadelijk uit het Prins HendTik-Ponds een som, zoo groot als door het bestuur noodig geoordeeld werd, ter beschikking gesteld voor de eerste hulp. Dit fonds is nu wel zoo kapitaal krachtig geworden, dat het voortaan in nauwe samenwerking met de Algemeene Vereenigde Oommissie onder alle omstandigheden bij een volgende ramp in staat zal zijn om aan zijn roeping te voldoen. r Uitbreiding van de hulpverleening. Tusschen een massale ramp en een indivi dueel ongeluk liggen een groot aantal ramp spoedige gebeurtenissen, waarbij het buitenge woon moeilijk is een oordeel te vellen, of uit een fonds als het Prins- Hendrik-Fonds gelden genomen mogen worden. Het bestuur heeft tot nog toe steeds het standpunt ingenomen, dat geiden uit het Prin3 Hendrik-Fonds slechts beschikbaar gesteld mo gen worden voor zware rampen, zooals de groote watersnood- en stormrampen van de laatste jaren. Er moet echter ook naar gestreefd worden geld beschikbaar te stellen voor die kleinere rampspoedige gebeurtenissen. Dit zal evenwel alleen mogelijk zijn, wanneer •het Prins Hendrik-Fonds groot genoeg is, dat er voor dit doeleinde veilig eenige gelden aan kunnen onttrokken worden, zonder dat het ge vaar te duchten is dat hij een zware ramp van grooten omvang aan den eersten, duurderen plicht niet zou kunnen worden voldaan. Het reeds niet onbelangrijke magazijn van leermiddelen kreeg een aanmerkelijke uitbrei ding. Ruim 1700 werd voor den aankoop van •nieuwe leermiddelen ten koste gelegd. Er is nu de beschikking over 33 stel leermiddelen, die bijna voortdurend in gebruik zijn, of ook wei bij afdeelingen van bij den bond aangesloten vereenigiugen in bewaring blijven voor de eerstvolgende cursussen. Ten gebruike van onze cursussen werden nog 13 stel leermiddelen voor het cursusjaar 1925/'26 in bruikleen betrokken van de Staatscommissie. De verschillende verslagen, w.o. ook de finan- cieele, werden goedgekeurd. Tot leden van 't be stuur werden in plaats van de heeren G. F. G. Gobius, Jhr. var. E. vain Meeuwen, dr. G. W. Boland en dr. N. M. Josephus Jitta (de eerste twoe zijn periodiek aftredend en de beide laatst genoemde hebben bedankt) gekozen: de hoeren tar. A. W. Gerritsen, secretaris van de ALg. Vereenigde oommissie ter leniging van rampen door watersnood in Nederland, te Amsterdam, H. P. M. E. Graaf van Limburg Stirum, burge meester van Brammen, provinciaal vertegen woordiger voor Gelderland, Abram Muller, oud- directeur van de Ned. Handelmaatschappij te Amsterdam en mr. dr. C. F. Schoch, hoofd directeur van de Surmaamische Bank, secreta ris. van het Oentraal Comité voor dadelijk Hulp betoon der Nederlandsche Diaconessen-huizen te Amsterdam. bond met een soort antwoord. Natuurlijk be staat zoo'n verdenking, tegen de groote pers, als zou ze zich laten leiden door voor ingenomenheid tegen de Katholieken, alleen in de verbeelding van Katholieken!Toch wel opvallend, toevallig, dat die groote en kleine pérs van alle sohialkeenng, behalve zwart natuurlijk, ieder berichtje, van den grootsten uithoek der é'ereld, over een of ander schandaaltje in verband met Katho lieken, dadelijk opneemt! Natuurlijk! En als het voor de zooveelste maal weer een flater blijkt te zijn, wordt telkens weer vergeten om alles netjes terug te roepen. In Mexico gebeurt niets. Dan in Rusland! Of als er in Polen, of in Weenen eens iets gebeurt tegen Israëlie ten. En toch, allemaal even eerlijk. Het Amerikaansche weekblad America geeft een lijstje van gemartelde priesters in Mexico. „Ze leden veel en soms vreeselijke folteringen; menigen keer bleven hun lichamen hangen en was het verboden om ze te begraven." Hier is het lijstje, het geeft namen, plaatsen en datums. Daar valt tenminste naar te in- formeeren. In 1926: Luis Batis, pastoor van Cbalcihuiites, gefol terd en doodgeschoten op last van luitenant Bias Maldonadö dan 15 Augustus. De pastoor van JalViuillo, vermoord ter wijl hij de H. Mis ias. Vicente Salos, doodgeschoten in Tampion. In 1927: Mateo Correa, van 'zacatecas, gefolterd en doodgeschoten ina Dur.ango op last vau gene raal Ëulogip O.rjtiiz. Op 6 Februari. Miguel Diaz, pastuor.-van, .Auljan, opgehan gen in Februari Manuel Mercads,- doodgesehoteu- in -Auos- oalientes op last van generaal Genovevo de la O., in Februari. Hermenegildo Lara, doodgeschoten in St. Ignacio op last van generaal Ferreira, in Februari, De Bais/toor van St. Juli en, in Februari doodgeschoten uit wraak over een nederlaag van Calles' soldaten tegen Katholieken. X. Ruelas, doodgesdhoten te Durango in Februari. Seoundino Sanchez, pastoor van Cocula, ge vangen genomen te Mascota en daar in April doodgeschoten. José Sanchez, opgehangen in April, langs den straatweg tussohen Palmira en Tecototla. Vinoente Lopez, pastoor van Tenancingo, daar doorgeischoten in April. Daviid Uribe, doodgeschoten in April bij Iguala. Andree Zola, een jong Spaansch priester, gefolterd en doodgeschoten op 25 April bui ten Leon, op last van generaal Amarillas. Zijn lichaam werd opgehangen en verschil lende dagen werd verlof geweigerd om hem te begraven. En zoo gaat de lijst door met nog twaalf andere priesters. En tooh gebeurt dab_/:ets! De menschen maken zich dronken en dol met woorden. Dikke, groote woorden die ze altijd maar weer opnieuw höoren. Vooral den laatsten tijd weer. Nu in de Kamerdebatten weer eens ernstige woorden gewijd werden aan de coalitie. Het groote woord van angstaanjagende vrees voor de sociaal-democraten en enkele katholieken! Het groote woord, dat verwarring stcht in de geesten, t.3 -if' Want nlet-waar, daar werd al heel tvat drukinkt gebruikt om er de katholieken toch maar van te overtuigen, dat er voor hen maar één middel bestond om vooruit te komen in de wereld, n.l. met de sociaal-democraten de regeering te vormen. Daar hadden ze heel wat voor over. Zooveel, dat ze hun eigen politiek fatsoen er voor te grabbel gooiden. Toen im mers het gezantschap bij den Paus was afge stemd door hen, en ze dus zonder eenige nood zaak, tegen alle diplomatiek belang in, de katholieken hadden gegriefd, kwamen met het aanbod voor den dag, het gezantschap weer terug te Willen geven, plus nog andere katholieken hadden gegriefd, kwamen ze met met hen de regeering wilden vormen. Nu is de S. D. A. P. eerst en vooral, zoo als ze zegt, een arbeiderspartij, een democra tische partij en niets dan dat, maar dat ook geheel. Daarbij staat of valt de partij, zeggen ze. Hoe kan zoo'n partij er toch toe komen om die verstokte, conservatieve katholieke staatspartij zoo dringend uit te noodigen, zoo te pressen, zoo hinderlijk te volgen? Want dat die partij geen partuur kan zijn voor de S. D. A. P. getuigen nog de „Voorwaarts", die schrijft: „De Roomsch Katholieke Staatspartij schijnt minder dan ooit op samenwerking met de sociaal-democraten gesteld te zijn en de so ciaal-democraten hunnerzijds toonen te weten, dat met de Staatspartij in haar huidige sa menstelling en met haar huidige politiek so ciaal land niet te bezeilen is. In beginsel be reid, niettegenstaande alle bezwaren, zien wij geen mogelijkheid op een minimum-program, zooals wij het eischen moeten, tot vruchtbare samenwerking met de katholieken te komen, conservatisme, kapitalisme zijn bij hen troef, vele schoone woorden van socialen inhoud ten spijt". Wel, wel, wat een groote woorden! j En met wat een aplomb gezeg<J! Want, we gelooven, dat door de leiders over de Amsterdamsche S. D. A. P. nog wel al ders over de katholieken daar is gesproken. Zoo duurt het voort, eindeloos op en neer; we willen je niet en we vragen je toch! Is het alleen maar een spelletje? Wie maakt eens duidelijk, wat conservatis me eigenlijk is, en kapitalisme en democratie en ook wat eigenlijk Is: sociaal-democratie? Nu hebben we alleen woorden, anders niet»,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 8