VRIJDAG 16 DECEMBER 1927 DERDE BLAD PAGINA 4 OE «JMBURGSCHE VRAAGSTUKKEN mijnrecht, vrachttarieven der WEDER HEFF.NG VAN HET MIJNRECHT HET EINDHOVEN-WILHi'LM!NA KWAM, Hoe gaat hot met don aanleg? ST. BERNULPHUSG1LDE R. K, ALGEMEENE MIDDEN,STANDS- BEDRIJFSRAAD Plannen cn mededeelingen Da R, K. Alg. Middenstandsbertrljfsraad hield een algemeene vergadering te Utrecht, De taak der bedrijfsraden VAN DE LEESTAFEL ORGEL, PIANO EN - KUNSTSPELPIANO. SPOORWEGEN EN STEUN AAN DE KERAMISCHE INDUSTRIE. Besprekiug ia een door de Limburgsehe R. K. Werkgeversvereenigiug belegde vergadering. Dooi' de Limburgsehe R. K. Werkgevers- vereenigiug werd gisteren te Roermond een openbare vergadering gehouden. Wijl in deze vergadering een drietal yoor de provincie Limburg belangrijke onderwerpen in behande ling kwam, waren de burgemeesters der Lim- burgsche mijn-gemeenten tot deze bijeenkomst uitgenoodigd. Met verschillende leden der Provinciale Staten en den directeur der Staats mijnen, Mi', dr. Frowein hadden vele burge meesters gevolg gegeven aan de uitnoodiging. De vergadering stond onder leiding van den voorzitter van de Limburgsehe R, K. Werk gevers vereeniging. den heer .1. Smulders, Tegelen. Na een enkel woord ter inleiding verzocht do heer Smulders aau den heer mT. Kallen zijn inleiding te houden over het Mijnrecht. HET MIJNRECHT. Door inr. F. I. M. Kallen, referendaris, ter gemeente-secretarie van Maastrichtwerd op de eerste plaats het vraagstuk ingeleid over de schadeloosstelling door het Rijk toegekend aan de Provincie Limburg en de Mijngemeenten in verband met de -ehorsing van het Mijn recht. Spr. zal zich in dezen beperken en zich scharen achter Mgr. Nolens, die -kort en duidelijk ge zegd heeft waarom het gaat, Mgr. Nolens ant woordde aan den heer Marebant, dat hij niet kan ontkennen dat er thans in Limburg meer dan normale ontevredenheid heerscht. Mgr. Nolens sprak den wensch uit, dat men den toestand in Limburg ander de oogen zou zien. Door het aanhangig gemaakte wetsontwerp inzake het Mijnrecht is reeds de deur open gezet cn daardoor is spreker ontslagen van dén plicht om argumenten naar voren te bren gen voor de heffing van het Mijnrecht. Spr, zal nu den essentieelen inhoud van het wets ontwerp nagaan. Door de schorsing van het mijnrecht hebben de provincie en de gemeenten groot nadeel geleden. Het financieel gevolg is geweest dat voor 1926 de provincie 83.000 en de ge meenten 332.000 te weinig hebben ontvan gen, terwijl dit nadeel voor 1927 bedroeg resp. 93.000 eu 372.000 Innr "dels moet de pro vincie de belasting verhoogen en kasgeld leenen. Wat het nieuwe wetsontwerp aangaat, is spr. van oordeel, dat de schadeloosstelling door de suppletie, die de regeering ovbt 1926 en 1927 wenseht te gevea, niet voldoende is. De provincie kan het mijnrecht niet missen, vervolgt spr., wijl rij daaruit haar bijdrage voor hel onderhoud der wegen moet be kostigen. Zou de provincie, het mijnrecht missen, dan zou zij al hare belastingen met 27 pet. moeten, verhoogen, Door de aanwezigheid van de mijnen worden, naar sprekers meen ing, do financiën der pro vincie zeer gedrukt. - Wanneer dan ook dit wetsontwerp wordt aan genomen, dan zal het blijken een reuzenstrop voor de provincie te zijn, met als noodzakelijk gevolg verhooging der belastingen. Principieel beschouwd wordt het inzicht van den Minister door spreker juist geacht, maar de practische toepassing zal zijns inziens veel moeilijkheden en onbillijkheden medebrengen. Tweede inleider was de heer mr. A. van Lie- bergen, secretaris der Limburgsehe R. K. Werk- geversvereenigeing, die het onderwerp behan delde; De vrachttarieven der Nederlandsche spoorwegen, speciaal het eenheidstarief voor steenkolen-vervoer, VRACHTTARIEVEN DER NED. SPOORWEGEN. Wat het eenheidstarief atfhgaat, verklaart spr. dat door de spoorwegen 2.16 per ton kolen voor vervoer wordt berekend, onverschillig naar welke plaats. Van dat contract ondervindt de Limburgsehe industrie de nadoelen. Hat is juist dat de mijnen ƒ2.15 betalen; de vraag blijft echter hoeveel aan den consument in rekening wondt ge/bracht, Op die vraag kan spr. geem antwoord geven, maar hij weêt wel, dat aan de mijnen een deel van den ver- voerprijs wordt terugbetaald. Toah aolit spr, het van belang, dat Maastricht van het voordeel van zijn ligging kan profi- teorem, waar het kotonsetorutk er maandelijks 60.000 ton bedraagt. Een tweede grief, drte door den inleider naar voren wordt ge/bracht, ia het minimum of grens tarief. Dit tarief geldt bij vervoer ever afstan den van 10 K.M. en is voor Limburg een groot madeeil, omdat deze provincie een uitgestrekt grensgebied heeft. Door deze regeling, betoogt spr., wordt de excentrische ligging van Maastricht nog on gunstiger en ondervindt haar industrie daar van belangrijk: nadeel. Aan dezen ongunstigen toestand zou z.i. tegemoet zijn te komen door ook voor de grems-zóne het tarief slechte te be rekenen over den werkelijk afgelegde® afstand. De heer Maliën, vertegenwoordiger der N.8. m^rkt op, dat de Ned. Spoorwegen buiten deze kwestie staan, wijl dit contract een opgelegd contract is. Spr. kan hier verkla ren, dat dit contract niet ver- nleuwd zal worden. De derde inleiding, die door mr. Kallen werd gehouden, handelde over de wegenlie- lasting en het rijkswegenfonds. .WEGENBELASTING EN RIJKSWEGEN- FONDS. Inleider beantwoordde op de eerste plaats de vraag of Limburg aan de Wegenbelasting opbrengt zooveel als van het Rijkswegenfonds wordt ontvangen. In verhouding krijgt Limburg minder dan de andere provinciën uit het Rijkswegenfonds. Daarover moet men zich evenwel niet bekla gen, althans zeker de eerste jaren niet, wijl thans nog moeilijk conclusies zijn te trekken. Door den inleider wordt in het kort nage daan, op welke wijze het provinciaal wegen- Olan wordt gefinancierd, waarop hij nog een uiteenzetting laat volgen over de traverse der stéden. De heer v. d, Yen weuscht er bij den minister op aan te dringen om zoodra mogelijk het ka naal WessemNederweert in bedrijf te stellen. De vergadering besluit hieromtrent een brief tot den minister te richten. De voorzitter dankt de sprekers en de aan wezige autoriteiten, die getoond hebben belang te stellen ln hetgeen hier is tot uiting gekomen. Limburg vraagt geen voorrechten, maar de zelfde rechten ais het overige Nederland. Daarna werd de vergadering gesloten. VERLAGING VAN ƒ0.25 TOT ƒ0.10. De geheele opbrengst voor de gemeenten, EEN VERGOEDING VOOR 1926 EN 1927 Ingediend is oen. wetsontwerp tot wijziging van de wet van 26 Maart 1920 tot heffing van een recht op do mijnen; tot opheffing van de schorsing van dit vecht en tot toekenning van schadeloosstellingen aan provinciën on ge meenten. Aan de Memorie van Toelichting wordt het volgende ontleend: De wijze waarop uitvoering is gegeven aan do wet Yan 23 Juni 1925 tot tijdelijke schor sing van het-recht op de mijnen en meer in het bijzonder de financieel© gevolgen, welke dezd sohorsingswot voor de provincie Limburg en de daarin gelegen mijngemeenten heeft ge had, hebben tot ernstige klachten uit de be trokken streek aanleiding gegeven. De grond tot deze klachten ligt in de om standigheid, dat de mijnen haar productie sedert de 'schorsing belangrijk hebben weten op te voeren. Het daardoor toegenomen aantal arbeiders heeft de lasten der woongemeenten verzwaard, zonder dat deze door een stijging van de uitkeering uit 's Rijks kas als vergoe ding voor het geschorste mijnrecht deze uit keering bleef n.l. gefixeerd op het in 1925 ge noten bedrag voor haar hoogere uitgaven compensatie kregen. Wat het mijnrecht zelf aangaat, merkt de Minister op, dat voor iedere ton van duizend K.G. de mijnen 0.25 moesten, betalen. Daar van kregen de provincie 10 pet. of 0,.02% per ton, de gezamenlijke gemeenten 40 ptt. of f 0.10 peT ton en het Rijk 50 pet. of 0.12% per ton, De directie der Staatsmijnen achtte dit be drag eohter te hoog eu was van raeening, dat het teruggebracht moest worden tot 0.10 per ton. Dit laatste bedrag zou de Minister voor het vervolg, te beginnen met het jaar 1928, in de wet vtfti 1920 ter vervanging van het recht van 0.25 opgenomen wenschen te zien. Wordt dit recht tot 0.10 per ton vermin derd, dan zou het Rijk van zijn aandeel in het mijnrecht afstand kunnen doen. Voor het betalen van een cijns bestaat, nu de uitkomsten der mijn-exploitatie In de naaste toekomst geen uitzicht op belangrijke winsten beloven, naar de meening van don Minister geen voldoende reden meer. Voorts zal in de wet tot heffing van een mijnrecht de bepaling moeten worden ©pgenom&n, dat elke mijnonderneming van het verschuldigde recht van 0.10 per ton mag aftrekken hetgeen zij over het betrokken jaar aan zakelijke bedrijfsbelasting of oen daar mede in strekking overeenkomende heffing aan gemeenten verschuldigd is, terwijl elke ge meente evenveel minder zal out vangen als zij over hot betrokken jaar van de mijn-onder nemingen rechtstreeks terzake van deze. be lastingen ontvangt. De korting op het gemeentelijk aandeel tot het volle bedrag der geheven bedrijfsbelasting zou intusschen onbillijk zijn in die gevallen, waarin de gemeente, die deze belasting heft, tegemoetkomingen aan andere gemeenten moet betalen ingevolge art. 122a der Gemeentewet, Ware tie heffing over 1926 niet geschorst, dan zou de opbrengst van het mijnrecht hebben bedragen 2.152.916.15, waarvan ten goede zou komen aan provinciën en gemeenten 1.076.458.07%. Indien derhalve do provinciën en de ge meenten over 1926 volledig zullen worden schadeloos gesteld, zal dit voor het Rijk een extra-uitgaaf medebrengen van 41C.45S.07j4. Voor 1927 is dit bedrag vooralsnog niet te 'berekenen, doch zeker is, dat liet wegens de sterk toenemende productie belangrijk hooger zal zijn dan voor 1926 on wellicht op plm. 600.000 zal zijn te stellen, zoodat een inte grale schadeloosstelling over deze twee jaren voor liet Rijk een uitgaaf zou meebrengen van rond 1.000.000. Voorgesteld wordt deze integrale vergoeding aan de provinciën (Overijssel en Limburg) en gemeenten te verleenen. BEKOSTIGING DOOR HET WATERSCHAP VAN HET VERBINDINGSKANAALTJE. Het hoofdbestuur van liet Waterschap „De Dommel", gistermorgen te Eindhoven ln ver gadering bijeen, heeft na langdurige bespre kingen met algemeens stemmen aangenomen het voorstel van Ged. Staten van Noordbra bant, om 125.000 bij te dragen in den aanleg van het afwatering-scheepvaartkanaal van Eindhoven naar het Wilhelminakanaal. Voorts werd besloten het verbindingskanaaltje Dom melNieuwe Kanaal zelf te bekostigen. ER IS IJS Do vaarten gestremd Het Reitdiep en het Noord-Willemskanaal zijn voor de zeilvaart gestremd. Het Damaterdiep Groningen-Appinged am ligt eveneens dicht. WINTERVERGADERING TE UTRECHT. Onder voorzitterschap van den Deken van het Gilde, pastoor Boogmans (Haarlem) werd Woensdag de wintervergadering van het St, Bermilphus-gilde gehouden ln het Hotel des Pays Bas te Utrecht, Spr. herdacht, de sinds de vorige vergadering aan het gilde ontvallen eereleden, de presiden ten van het Seminarie te Culemborg, Mgr. v. Sehaik en van het Seminarie St. Michiels- Gestel, Mgr. v. d. Heuvel. Do heer Prosper Verheyden, secretaris van de Beiaardschool te Mechelen, kreeg daarna het woord tot het houden van zijn inleiding over: Vorm en inrichting van den toren .als klokkendrager. Do eerste bestaansreden van den toren ia die van klokkendrager. Naarmate de functie van de klok, lieeft de toren zich aan te passen. Voor eerst heeft de toren dus te bevatten een klok kenstoel (belfort). De torenbouwer heeft zich af te vragen wat de Klok wenseht, hoe zij geluid wordt. De oudste vorm is dat de klok getreden wordt. De zeer beruchte Klokke Roeland b.v. werd door 16 man getrapt. Al lang geleden werd dit primi tieve trappen vervangen door touwtrekken. Dit alles is aau het verdwijnen en de elec- trische kracht neemt hand over hand toe. De schoonheid van het gejukt mag er echter niet onder lijden. De klokkestoel heeft niet aiieen de vrijheid van de klok te respecteeren, ook den toren zelf, De heifort is dus het best geplaatst in het breede gedeelte van den toren. De klokkestoel mag niet stdoten tegen een der torenwanden. De Kouten belforten lijden geweldig, doordat de toren open is. Door het weer komt de on vermijdelijke vermolming. Men heeft nu stalen belforten geprobeerd, doch hun geschiktheid hebben wij nog niet voldoende kunnen nagaan. Men wil nu ijzerbetou gaan aanwenden. Deze ijzerbetonnen belforten zullen hechter zijn. Spr. wil het hierbij laten over de luiklokken en behandelt vervolgons de speelklokken. De torenspits heeft zijn ontstaan te danken aan de speelklokken. De voorslag wordt gegeven door kleine klokjes aan het uurwerk verbon den en die zoo hoog mogelijk in den toren moesten getild worden. Het doel van den voor slag is aan te kondigen, dat het uur gaat slaan. Oorspronkelijk eischte men geen muzi kaliteit zooals nu. Om den voorslag te dienen, zal men met den bouw van torenspitsen reke ning houden. De klokken moeten kort bij elkaar han gen, op rechte rijen, in een vrije ruimte bin nen in den toren. De klank moet worden voort gebracht. in een groote (beiaard) kamer, waarin de klank als liet, ware gebrouwen wordt, de klank samensmelt en eerst dan den toren ver laat. Een groote reeks afbeeldingen, illustreerde sprekers voordracht. Ontwikkeling van den torenbouw. Na déze inleiding was het woord aan prof. dr. ir. Stan Leurs, docent aan dp Hoogesehool te Gent, met het onderwerp: Ontwikkeling van den torenbouw in Noord- en Zuid-Nederland, zijn esthetische en kunsthistorische be- teekeuis. Nederland is het land der torens bij uitstek. Onze steden, grachten en pleinen worden be- heerscht door min of meer monumentale torens. In Brabant vindt men de meest monumen tale torens, doch deze beperken zich tot enkele; het meerendeel vertoont een sobere constructie. De afdekking is meest een houten spil met leien gedekt. Later worden versieringen toegepast, het eerst, op de bovenverdiepingen. Voorts ontstaat een streven liet vierkante met het achtkante innig te verbinden, zooals het principe der gothiek dit eischt. Spr. komt dan naar het Noorden en toont als eerste voorbeeld den Dom te Utrecht. Deze toren oefende een grooteu invloed uit op heel Nederland, Tot ln Maastricht (St. Janskerk) vindt men dezen invloed terug. Bij de torens in Holland zijn de bliudnissen als versiering minder diep dan die in Brabant; Met talrijke afbeeldingen kon spr. de ont wikkeling van de bouworde der torens demon- strèeren. Zoowel kerk- als profane torens (belforten) werden in de bespreking be trokken. Het picturale element in de kerktorens. Over „Het picturale element in de kerk torens" sprak daarna het Gildelid, de heer Eugène Liicker. Het picturale in de esthetiek neemt volgens spr. ongeveer dezelfde plaat3 in als een artiest in een overigens nette familie: men spreekt er liever niet over. Het picturale is niet te vinden in de aller beste stijlperioden. Een architectonisch goed bouwwerk leent zich niet tot het maken van picturaal werk. Het gebruik van baksteen en natuursteen in Nederland en Vlaanderen heeft het picturale verhoogd. Hoe meer bij restauratie er aan oude torens geknoeid werd, hoe schilderachtiger ze werden. Ook de tijd werkte mee aan het picturale van oude torens. Een en ander demonstreerde spr. met lan taarnplaatjes naar foto's en etsen van den inleider. Sprekers «opvatting Tan picturaal schoon, kwam. het blijkt uit het Voorafgaande, her haaldelijk in botsing met wat architectinisch slecht of althans minder goed Is. De heer Liicker vond herhaaldelijk gelegenheid dit te demonat.reeren, hetgeen tot veel vroolijkheid aanleiding gaf. e De voorzitter zegde detn drie inleiders harte lijk dank voor de leerzame en Interessante be schouwingen. Onder applaus der vergadering bracht spr, daarna hulde aan dr. Hasllhgihuis bij zijn 5- jarig red acteurschap van het Gildeboek. Besloten werd vervolgens geen zitting te nemen ln het dr. Cuyperscomlté. Het bestuur stelde voor de volgende Gllde- rels in 1928 te. houden naar Dilssaldorf en Keulen. De vergadering keurde dit voorstel goed, het bestuur zal voorbereidende maatre gelen hemen. De vergadering werd hierna gesloten. In een der nevenzalen was een tentoonstel ling Ingericht van toren-architectuur. Vetergenwoordigers waren aanwezig van alje aangesloten bedrijfsraden. De vergadering stond onder presidium van Dr. J. van Beurden, Ojd. Praem., den voor- ziter van den Alg. Raad. In zijn openingswoord herinnerde de voor zitter eraan, dat op de vorige alg. vergade ring behandeld werd het wetsontwerp inzake de civielrechtelijke regeling der coll. arbeids overeenkomst, met de daarop door den R. K. Middenstandsbond en het R, K. Werklieden verbond ingediende amendementen. Het is spr. een genoegen te constateeren, dat de voor stellen van den R. K. Alg. Middenstandsbe- drijfsraad vrijwel volledig door de Tweede Kamer werden overgenomen. Bij bet agenda-punt „Bestrijding kosten Al- gemeeneu Raad" deelde de Voorzitter mede, dat het Bestuur van oordeel Is voor het jaar 1928 te kunnen volstaan met het heffen eener bijdrage van 10 van ierere in de bedriif"ra den vertegenwoordigde organisatie. Vanuit de vergadering werd voorgesteld deze bijdrage te brengen op 25. Van bestuurszijde werd evenwel opgemerkt, dat voor 1928 een bedrag van 10 per organisatie voldoende kon wor den geacht. De vergadering vereenigde zich met het voorstel van hot bestuur. Mededeelingen werden gedaan over do be moeiingen van het bestuur tot uitbreiding van het aantal bedrijfsraden. Leeriiisg-opk-idhig- in Je werkplaats De op de voroigc algemeene vergadering begonnen, maar wegens gebrek aan tijd niet voleindigde besprekingen inzake de leerling opleiding in de werkplaats, werden thans voortgezet. Aan de hand van een door de Katholieke organisaties van patroons en arbeiders in het meubelbedrijf gemaakte leerovereenkomst, werden door het bestuur ontworpen een con cept-reglement van de natonale comité's voor werkplaatsopleidiug alsmede een concept-leer overeenkomst, bedoeld om te worden afgeslo ten tusschen den wettelijken vertegenwoordi ger van den leerling en den patroon. Beide concepten werden op enkele punten gewijzigd cf aangevuld en daarna als model vastgesteld. De voorzitter drong er op aan, dat de be drijfsraden spoedig bijeen zouden komen, om na te gaan, wat zij in het belang van een goe de leeriingopleiding in de werkplaats zouden kunnen doen. Het ligt ln de bedoeling van het bestuur na 2 a 3 maanden bij de bedrijfsraden te infor- meeren, welke stappen ten aanzien van de leeriingopleiding gedaan werden. Aan de ondo kwam hierna: bespreking der al of niet wenschelijkheid van decentralisatie in de uitvoering van de taak der bedrijfsra den. Nadat over deze idee van gedachten was gewisseld, meende de voorzitter, dat het goed kan zijn, dit punt later opnieuw aan de orde to stellen; dat echter In deze algemeene ver gadering de wensckeiijikheid eener decentrali satie, als ten congress© bepleit, vooralsnog niet was gebleken. De aiekioverzekeriag Als laatste punt stond op de agenda: be spreking van de positie, welke de bedrijfsra den dienen In te nemen bij de uitvoering van de Ziekteverzekering der arbeiders. Door den voorzitter en den secretaris wer den mededeelingen gedaan over het sedert kort ingediende wetsontwerp tot wijziging der Ziektewet. Het was de bedoeling van het bestuur het oordeel der algemeene vergadering te verne men over de idee, dat de Algemeene Raad de totstandkoming van bedrijfsvereenigingen, als bedoeld ln het ontwerp-Zieiitewet, bevordert, misschien ook o.a. tracht meerdere groepen samen te brengen tot één bedrijfsvereeniging. Ook zou overwogen kunnen worden de vraag, of het gewenscht is, dat alle groepen uit het middenstandsbedrijf gaan ressorteeren onder één bedrijfsvereeniging. De vergadering nam met belangstelling van een en ander kennis. Deze besprekingen droegen een voorloopig karakter, DOODELIJK ONGEVAL. In een liftkoker gevallen In het gesticht „Charitas" te Roosendaal is, naar het „D.v.N.B." meldt, de ruim 60-jarige M. B, in een liftkoker gevallen en dood op genomen. „Het Rijk van liet H. Hart van Jesus", Uitgave Priesters van liet H. Hart', Bergen op Zoom. Het Decembernummer van dit in katholieke huisgezinnen zoo welkome maandschrift, staat bijna geheel in het teeken van de Wondere Ge beurtenis te Bethfehem. De gezellige inhoud ademt den geest van „vrede den menschen" en wijst hun op het „mits", n.l. „die van goeden wil zijn". Deze aflevering zal met dubbele aandacht ge lezen worden. ENRICA VON HANDEL-MAZZETTI Vertaal^ uit het Duitsch. Geïl lustreerd door Herm. Moerkerk. Het Nederlandsche Boekhuis, Tilburg, 1927. 424 blz., compleet ingenaaid 2.40, geb. 2.95. De verschijning van een roman van deze wereldberoemde romancière ia altijd een ge beurtenis. Deze roman die in Duitschland reeds een oplage beleefde van ruim 60.000 ex. Is een harer omvangrijkste en beste werken, een cultuur-historische roman onder het mot to: „Boven alles de liefde." Een kleine adellijke, protestantsche jongen komt door toevallige omstandigheden op school in de beroemde abdij van Cremsmünster, Zijn lief en leed wondt heel teer weergegeven. August Mae Endoll» de edele maar trotse he vader komt 't kind halen, nadat tsljn vrouw op het kasteel te Engeland gestorven ls. Op zijn terugreis door Pruisen wordt de Engel se he edelman, die een absoluut paganist ls, verraden door zijn bediende, wanneer bij op het punt staat te Berlijn een verboden boek uit te geven. Men beschuldigt hem van allerlei onzinnigheden en martelt hem dood om een bekentenis. Wanneer men zijn kind eveneens wil martelen en een gefluisterde verzuchting plotseling redding brengt voor den knaap, sterft deze ongelukkige maar dappere man met een „credo" op de lippen. Het verhaal speelt ln het begin van de 18a eeuw, hoofdzakelijk ln Oostenrijk en Pruisen. Levendig, gloedvol en aantrekkelijk is dezö boeiende roman geschreven en slechts noode legit men dan ook aan het einde van het lijvige werk ter zijde, waar men zoo vast. ingeleefd is in het leven der personen, die men bij zich, naast zioh zag spelen, genieten lijden, bidden, hopen, en gaarne zou men nog ©en poos in hun midden zijn blijven voort leven omdat ze zooveel belang Inboezemen, Deze diep-tragische, ontroerende roman is van onschatbare waarde en neemt een extra eerste plaats in de wereldliteratuur in. Men zal bet werk blijven lezen en herlezen. Dinsdagavond stonil voor de rechtbank te Leeu- MAGDA SCHARLAU-ALBERTI. Bekentenissen van een Bekeer linge. Geautoriseerde vertaling uit het Duitsch door C. Imgen-Housz. Het Ned. Boekhuis, Tilburg, 1927. 246 blz. ing. 1.50, geb. 1.95. Laten wij het eerlijk bekennen, het is niet altijd con amore dat men een bekeeringsge- schiedenis ter liaud neemt, maar bij dit boek heeft men er geen spijt van! Zulk een belang wekkend boek hebben wij zelden gelezen, als deze ragfijne ontleding, van Magda's jeugd af totdat zij moeder ia van een priesterzoon, deze vrouw uit de echte diaspora, nl. Kiel en Hamburg en die nog wel gehuwd was met een geloovigen dominee. Geen seconde dweperij, geen grein sentimentaliteit, voortdurend tast bare werkelijkheid. De ongerepte vertaling be waart de hooge waarde van bet werk. De edele priesterfiguren, Vooral de president van het seminarie eu ook do nobele echtgenoot zijn treffend geschilderd. Bijzonder den velen zoe kenden in onze verwarde, woelige samenleving zal dit reine, verheffende boek een genot zijn. Bij Gcbrs. van Aelst, Maastricht is versche nen: „Teriader a", treurspel in 5 be drijven door Reinier Ysabia, Het wenk is be kroond in den prijskamp voor Missie-tooneel- terkundc van 1927. Ned. Boud van piano- en orgeihan-. delaren en fabrikanten. Tot de uitgave van bovengenoemde brochu re is bedoelde boud (waar ze gratis verkrijg baar is) overgegaan, omdat gebleken is, dat er, èn wat betreft de hoedanigheid der instru menten, èn wat betreft de beteekenis van de piano en het orgel voor het opkomende ge- Slacht, onjuiste inzichten heerschen. Heel kort en bondig wordt iets beweerd over oorsprong, ontwikkeling en beteekenis van piano en orgel, waarna overgegaan worac tot een kwestie van den praktijk, n.l. het zich aanschaffen en het onderhoud dier instru menten. Vóór alles wordt er de nadruk opgelegd en dat is waar dat het koopen van 'n piano (bij een goede zaak natuurlijk) is en moet blijven een kwestie van vertrouwen. Terloops wordt de concurrentie van de Ra dio nog even besproken; ook wij zijn van mee ning, dat per saldo toch niets zal gaan bo ven de piano, zeker niet boven het instrument zooals het zich ontwikkeld heeft tot (1e kunst- spelpiano. Eenigc behaxt.igiugswaardige wenken over betaling en onderhoud etc. besluiten de bro chure, die ruime verspreiding verdient. HET KAPERSNEST. Door Joseph' Conrad en P. M. Huef- for; uit het Engelsch, vertaald door Caspar Hendriks; geïllustreerd door G. J. v. Overbeelk, Ned. Boekhuis Tilburg. Een vijfdeelige roman van een dikke 400 pagina's. Interessant zijn de titels der onderdeden, luidende: le. Het avontuur klopt aan de deur;) 2e. Het meisje met de hagedis; 3e. De ontoe gankelijke stad; 4e. Lier en Zwaard; 5e. Het Lot van ons menschen. De opzet is: „Een jonge Engelschman ver langt naar avonturen-hij wil „een held van 'n verhaal worden". Met twee Spanjaarden vlucht hij op de „Thames" naar W.-Indië en eea bonte serie van penibele en pijnlijke avonturen gaat zich afrollen. Als wij na een 70 pagina's het le Deel verwerkt hebben, weten we al niet meer, hoe vaak wij hebben gelezen van „hij za.l jé op hangen" of „wees stilandersEea en ander speelt zich af in de buurt van af gronden, bij roovers,, om vervolgd te worden op een schip tusschen negers met gespierde armen en stevige schouders. In een der hoofdstukken van het 2e Deel lezen wij: „Ware romantiek bestaat.,., uit een warreling van emotie's, waardoor alia zinnen verdoofd worden en enkel 't gezicht beneveld blijft" Wat de warreling betreft, daaraan ont breekt het heusch niet; nu en dan is 't zelfs zoo, dat wij bet betwijfelen of de lezer (ten zij bij geroutineerd is in de romanlitteratuur)' de situaties wel uiteen zal weten te houden. Uitdrukkingen als: „mijn hart sloeg oi mijn ribben moesten barsten" en dergelijke (soms erger, meestal niet minder erg) zijn lang niet zeldzaam. Niet alleen echter geeft dit romannetje ge legenheid te over, om te bibberen en te grie zelen, maar er wordt ook nog 'n vrij groots» dosis romantische liefde geëtaleerd, zoodafc voor afwisseling wel gezorgd is. Men behoeft zich niet in te denken, dat hei iets is, om In 'n één-uurs-treinreisje te ver werkeneenige dikke uren heeft men, hard noodig. Geen kost overigens voor Jongeren; anderj kan 't niet veel kwaad. Jammer slechts dat er zooveel drukfout^ in den tekst zijn blijven staan,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 12