FEUILLETON
Zaterdag 31 December 1927
Derde Blad
Pagina 1
r
mC- ->■" -
■■■hSmii
HET NIEUWE JAAR EN DE K.R.O.
GROOTE BELANGEN STAAN
OP HET SPEL
AARDENBURG UND KEIN ENDE
'W
WILL EN TILL.
DE DIKKE S TUF BE VII CREK SNEEUWLAAG maalrte het voor het paard zoo goed als on
mogelijk om zelfs maar hei lichtste karretje te trekken. Onze foto toont den voerman naast
zijn paard stappend, om het te leiden,
Wij gaan vol dankbaarheid het oude jaar
Uit.
Wij beginnen vol moed het nieuwe.
Maar ons, Katholieken, wacht een zware
taak.
Wat er gebeuren zal in 1928, weten wij niet.
Wat wij te doen hebben, weten wij wel.
Eu dat is:
le. Den K. R. O. moreel en financieel zoo
krachtig mogelijk maken, zóó dat, als het
noodig mocht zijn, 't volle gewicht van onze
positie als Katholieke partij in de schaal
kan worden gelegd. Dit is alléén mogelijk
als geen enkel Katholiek meer lid is van
een anderen en alle katholieke luisteraars,
leden zijn van onzen omroep.
2e. Niet dulden, dat welke omroep-vereeni-
'glxtg ook zich het monopolie aanmatige, om
de „nationale" te zijn, noch eenige suprematie
zich vei'oorlove over de onze. Alle zijn gelijk
gerechtigd.
8e. Zich velzetten tegen den drang, die
van sommigen uitgaat om de radio tot een
staatsomroep te maken, daar dit in strijd
is met onze Katholieke en historische op
vatting van staatsmonopolie.
4e. Zich niet laten misleiden door hen,
die zich als neutrale omroep voorstellen aan
ons volk, omdat „Algemeen of Neutraal"
voor ons niet bestaat, en ook niet voor hen,
die zich als zoodanig voordoen.
5e. Ons deel opeischen in den toekomstigen
Indiseheu zonder, als deze een cultureele is
en niet een zakelijke, eil daarom beletten,
dat een der bestaande omroepen, onder voor
wendsel van neutraal of algemeen, zich van
den zender op welke wijze ook, meester make.
6e. Ons door geheel het land organiseeren
(vooral door middel van onze radio-vereeni-
gingen), om le voorkomen, dat bij toekomstige
radio-distributie, hetzij van den staat, hetzij
van gemeenten, hetzij van particulieren, de
Katholieken niet ten volle verzekerd- zijn
hun eigen programma's volledig te kunnen
beluisteren, en zoo mogelijk die welke strij
dig zijn met hun levensopvattingen te kunnen
uitsluiten.
7e. Overal waar Katholieke woningbouw be
staat in zoogenaamde bouwblokken uitslui
tend Katholieke radio-centrales op te richten,
gelijk dat geschied is ie 's Gravenhage en
thans geschieden gaat in Amsterdam,
Se. Zich alleen te abonneeren op den
„Katholieke Radio-Gids" die het goedkoopste
radio-blad is in Nederland, de volledige pro
gramma's van Europa bevat, en tc-vens wat
hoog' noodig is, het strijdblad is vocy de
verdediging van onze rechten en rechtmatige
verlangens.
Katholieken van Nederland, begrijpt de
hooge belangen die óp het spel staan. Schaart
U om den K. R. O. heen.
Rekent op zijn en Uw kracht, en met Gods
zegen zal het jaar 192S een gelukkig radio
jaar zijn.
HET SECRETARIAAT
VAN DEN K, R. O.
DE SECRETARISKWESTIE TE
HALSTEREN.
Nog geen definitief ontslag
Ruim 20 uur heeft de gemeenteraad van
Halsteren .oodig gehad om het rapport van
de Commissie ad hoe inzake de vermoedelijk
gepleegde onregelmatigheden door den ge
meentesecretaris opnieuw aan een streng
onderzoek te onderwerpen.
Toen Donderdagavond om II uur dé openbare
vergadering werd geopend, deelde de voorzitter
mede, dat de gemeenteraad na het onderzoek
nog niet de overtuiging had gekregen, of de
bedragen betaald door den secretaris juist
waren, terwijl de vergadering ook niet over de
wettige en overtuigende bewijzen thans be
schikt, Om alsnog al dezè gevens op te vragen
besloot de raad, om het raadsbesluit van 17
Nov. j.l. waarin vervat is het voorstel van den
heer Bruseker om den gemeentesecretaris met
ingang van 1 Januari a.s. ontslag te geven, te
herzien en dit aan te vullen met een verlen
ging voor den tijd van één maand.
Vier leden stemden tegen dit vooVBjbel:
o.w. de heeren Akkermans, die verklaarde,
dat voldoende bewijzen in het rapport waren
neergelegd, om tot ontslaggeving over te
gaan.
De notulen van de besloten zitting werden
vrijgegeven, terwijl de geheimhouding den
leden opgelegd, werd opgeheven.
De „huisvredebreuk" in het Burgergasthuis.
HOOGER BEROEP AANGETEEKEND
TEGEN EEN UITSPRAAK VAN DE
MIDBELBURGSCHE RECHTBANK.
Wij meldden indertijd hoe de -heer W. J. van
Vooren, de nieuw benoemde Katholieke regent
van het Burgergasthuis te Aardenburg, niet als
zoodanig- door de niet-Katholieke regenten werd
erkend. In samenwerking met den Officier van
Justitie ie Middelburg, werd hem zelfs de toe
gang tot de regentenvergaderingen ontzegd, en
een proces-verhaal wegens huisvredebrehk te
gen den regent opgemaakt, toen deze toch de
vergadering der regenten wilde bijwonen.
Aan dit proces-verbaal is eindelijk na een
jaar en op herhaald verzoek van den nieuw
benoemde gevolg gegevenverbaliseerde
werd dus gedagvaard voor de Middelburgselie
rechtbank. Daarbij wérden alleen niet-Katho
lieke getuigen gedagvaard en de Katholieken,
hoewel het tgrootst in aantal, werden blijkbaar
vergeten.
Wij meldden ook, hoe de heer van Vooren,
ingevolge art. 262 Wetboek van Strafvorde
ring, een bezwaarschrift indiende tegen de
uitgebrachte dagvaarding op de overweging,
dat hij geen strafbaar feit had gepleegd, niet
kon gepleegd hebben: immers hij was op wet
tige wijze gekozen en voorzien van een benoe
mingsbrief van den burgemeester, die volgens
het reglement den benoemde tevens tot geloofs
brief strekte. Hij had dus toegang tot de regen
ten-vergadering waaruit men hem verwijderde.
De rechtbank verklaarde echter, nadat de
heer van Vooren in Raadkamer was gehoord,
het ingebrachte bezwaarschrift ongegrond,
welk besluit den heer van Vooren op 23 Decem
ber 1.1. werd beteekend en waarbij de huisvre-
debrepkkwestie haar de terechtzitting werd
verwezen,
De rechtbank overweegt daarbij:
„Gezien én gehoord den verdachte,
gehoord den Officier van Justitie, gezien de
overgelegde stukken, waaronder voormelde
dagvaarding en een beschikking der rechtbank,
hevelende, dat verdachte zal worden opgeroe
pen, om to verschijnen ter Raadkamer van 16
December 1927, nam. drie uur met de beteeke-
ning daarvan aan verdachte;
overwegende, dat voldoende aanwijzing van
schuld aanwezig is om den verdachte naar da
terechtzitting te verwijzen ter zake van het
hieronder nader omschreven feit,
overwegende, dat dat feit strafbaar is ge
steld bij artikel 138 van het Wetboek van
Strafrecht, terwijl niet is gebleken van eenige
omstandigheid op grond waarvan verdachte
buiten vervolging zou moeien worden gesteld;
gezien de artikelen 262, 250 van het Wetboek
van Strafvordering,
wijst af het gedaan verzoek, verwijst den
veudaehte naar de terechtzitting dezer recht
bank, ter zake enz."
De heer van Vooren heelt daarop den vol
genden dag (24 Dec.) ingevolge art. 449 Wet
boek van Strafvordering dadelijk hooger be
roep tegen deze uitspraak- aangeteekend. Bij
nader informatie ter griffie der Middelburg
sche rechtbank bleek hem, dat geeu andere
motieven voor de afwijzing van zijn bezwaar
schrift door de rechtbank waren naar voren
gebracht dan de hierboven genoemde.
ON DE 11 DEN ROOK TAN DE RESIDENTIE zijn de woningtoestanden nog allesbehalve
groot-steedsch. Onze foto toont een bouwvalligen stal bij Wateringen, welkè door een gezin
wordt bewoond.
DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Weer een doodelijk ongeluk.
Donderdagavond is op een onbewaakten over
weg hij Gouda een fietsrijder door den trein,
die te IS u. 20 uit Rotterdam vertrekt en te
6 u. 41 te Gouda moet aankomen, gegrepen
en 'vermorzeld, aldus de „N. R. Ct."
DE VERDUISTERING BIJ HET CENTRAAL
BUREAU VOOR DE STATISTIEK.
Slachtoffer vau het gokken.
HOE VER MEN KOMEN KAN
De „Avondpost" meldt nog het volgende om
trent de bij het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek gepleegde verduistering.
De gearresteerde hoofdambtenaar is sedert
eënige jaren voorzitter van een in het centrum
van Den Haag in een bekend café spelende
biljartvereeniging. Bij de stamgasten en mede
leden zijner club was hij een geziene figuur,
die de laatste jaren meer geld verteerde dan
zijn ambtenaarssalaris hem toestond. De refe
rendaris gokte, zooals in sommige biljartkrin-
geu gebruikelijk is, zwaar. Het grootste ge
deelte van zijn vrijen tijd bracht hij in meer
genoemd café door, en de bedragen die daar
door hem verspeeld zijn geworden, kan hij niet
anders aanvullen dan uit de kas van liet
Bureau voor de Statistiek. In den loop van
ongeveer drie jaar zijn deze aanslagen op de
kas gestegen tot een bedrag, dat nu met vrij
groote zekerheid op 28.000 is geraamd.
In het begin van deze week scheen de keer
I\. zulke gewetenswroegingen te hebben gekre
gen, dat hij zijn diefstallen aan zijn vrouw
opbiechtte. Deze schrok zeer, daar zij van de
uitspattingen van haar man geen enkel ver-
moedeu had. Nog geen jaar geleden had hij,
zonder dat er een wolkje aan den hemel was,
zijn 25-jarig ambtenaarsjuhileum gevierd.
Radeloos wendde mevrouw K. zich tot haar
broer, een referendaris aaii het Departement
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, om
hulp. Dit geschiedde Dinsdag, den dag waarop
de biljartclub van K. haar jubileum vierde.
Toen K. 's avonds niet In zijn stamcafé ver
scheen, waren zijn vrienden hierover zóó ver
baasd, dat men naar zijn huis ging om te vra
gen waar hij bleef. K. bleek uitgegaan te zijn
Pas laat in den avond troffen eenige kennis
sen hem in beschonken toestand in de binnen
stad aan. Tegen hen moet hij zich hebben uit
gelaten, dat hij nooit meer in zijn stamcafé
zou terugkeeren.
Den volgenden dag, Woensdag dus, haalde
K.'s echtgenoote hem over, zich hij de justitie
aan te melden. Na veel praten beloofde K. zich
aan te zullen geven en verliet hét huis. Des
avonds keerde hij echter teTUg met dé
mededeeling, dat hij het niet gedurfd had.
Later belde de politie aan om K. té verzoen
ken mee naar het Bureau Alexanderplein té
willen gaan.
PENSIOENREGELING SPOORWEG-
PERSONEEL. i
Misverstand omtrent doel en hefeekenisj
van art. 83
Verschenen is de Memorie van Antwoord be
treffende het wetsontwerp tot wijziging van dé
Pensioenwet voor de Spoorwegambtenaren
1925 en het ontwerp houdende machtiging tot
het aangaan van een overeenkomst met de
Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorw-e
gen inzake de pensioenregeling voor haar pér-
soneel.
Met betrekking tot de voor art. 83 der Pen
sioenwet voor de spoorwegambtenaren 1925 ge-
wensehte wijziging wordt opgemerkt, dat daar
bij blijkbaar misverstand omtrent doel en
beteekenis van genoemd wetsartikel bestaat.
Art. S3 toch maakt, naast den onder R. D. V.«
verband doorgebracliten diensttijd, die krach
tens art. 29 der wet medetelt, o.rn. algemeen,
voor pensioenaanspraken geldig den daaraan
voorafgegane tijd, die voor de berekening van
het pensioen volgens de bij het in werking tre
den der pensioenwet voor den betrokken ambte
naar geldende bepalingen in aanmerking kwam,
met den daarbij aansluitenden lossen diensttijd.
Een en ander g'eldt echter slechts hij doorloo
pend deelgenootschap van een en hetzelfde pen
sioenfonds. De aan deelgenootschap van ver
schillende fondsen te ontleenen pensioenaan
spraken moeten niet naar art. S3 doch naar art.
92 der Pensioenwet beoordeeld worden. Art. 92
eerste lid bepaalt, dat ook diensttijd, doorge
bracht aan een der andere ondernemingen, voor
de pensioenberekening zal mede tellen. Ge
noemd artikel bepaalt daarnevens evenwel
uitdrukkelijk, dat alleen in aanmerking komt
do tijd waarin men deelgenoot is geweest, zoo
dat tijd, in lossen dienst doorgebracht, niet
in aanmerking wordt genomen.
Wegens die zeer gunstige bepaling bestaan
geen termen om ten aanzien van laatst bedoel
den diensttijd verder te gaan.
Een verhaal der zonden en deugden van
een tweeling.
In een voorspel en zestien staties
door LUDWIG MATHAIl.
25.)
En natuurlijk staat de mooie Paula hem voor
goed tegen. Als hij wat lang naar mooie Paula
heeft gekeken, voelt liij zich reeds als 'n niets
waardige zondaar, en hevig wordt hij door scru
pules gepijnigd. Uren lang knielt hij op zijn bloo-
to knieën in de kapel, terwijl 't angstzweet hem
uitbreekt; dan weer begraaft hij zijn hoofd,
zijn eigen gedachten ontvliedend, in het kus
sen; soms wordt hij door hemelsche verruk
kingen doorglocid, doch kort daarna stort hem
het honende lachen van prachtige Paula weer
terug in de hellediepte der vertwijfeling.
Neen, glimlach nu niet over deze heete en
donkere angsten van zijn jongensziel!
Da goede, oude pastoor heeft het heelemaal
niet gemakkelijk met dezeu fijngevoeligen
hiechteling, die zich telkens in uitersten nood
aan hem vastklampt, want ook hier wordt het
een strijd op leven en dood. De kleinste fouten
lijken Till ten hemelschreiende zonden. Zelfs
het medelijdende glimlachen van den goedharti-
gen biechtvader lijkt hem een verschrikkelijke
veroordeeling toe. Met lieesclie stem bedelt hij,
neen eischt hij telkens zwaardere straffen.
Zoodoende wordt hij ook een voortdurende
ergernis voor die na hem komen, en kwartier
ïia kwartier zien verloopen zonder dat zij öe-
grijppn kunnen wat die biechteling daar toch
allemaal to fluisteren en te verzuchten heeft.
En den ouden biechtvader breekt het angstzweet
rilt, als hij het wanhopige gezicht en het opge
wonden fluisteren door het traliewerk be
merkt. Tot hij tenslotte de oplossing gevonden
heeft, en den deemoedigen biechteling als een
verstokten zondaar, als het schuim en uitvaag
sel der menschheid tot onmenschelijke straffen
.veroordeelt.
En toch heeft hij medelijden met de angsten
Van deze ziel, die in de strikken van een zie
kelijke verbeeiding gevangen is.
Meelmanneke geeft hem voldoende gelegen
heid om zyn deugd van gehoorzaamheid te
beoefenen.
Met dien huichelaar is heelemaal niets
meer te beginnen! Vroom zijn, netjes katholiek
leven, allemaal goed en wel, hij is immers zelf
lid van het kerkbestuur; maar kwezelarij, uog-
erger dan het vroomste nonnetje, is krankzinni
genwerk. Alles op zijn tijd, hoor! Als je stroop
afweegt, of haringen uit moet leggen, dan weeg
je stroop af, *en tel je haringen uit, al luidt
het dertig keer voor den Engel des Heeren.
Heeft Christus niet op sabbath de mensehen
genezen, dan lioeft zoon jongen ook niet de
vermoorde onschuld te spelen, als hij 's Zon
dags onder de hoogmis een enkelen goeden
klant, die anders geen tijd heeft, moet be
dienen.
En het ergste is, alle meisjes en vrouwen
zijn ofschoon hij ze als pek en zwavel uit den
weg gaat, nu lieelemaai dol geworden op dien
roodharigenbleek en jongen. Terwijl zij vroe
ger altijd lang uitsliep, loopt Vlechje nu ook al
naar de eerste mis. En madame Meijer waagt
het nu al haar Johan Peter, als die er ook maar
zijdelings op zinspeelt, kort en krachtig den
mond te snoeren.
Nou, wacht maar eens ventje, als dat het
geval is, dan ga je de laan uit! En die hoeft
nou vroeger Kris de Schot bijna het levenslicht
uitgeblazen!
Goed, hij wil het nog wel eens probeeréh, het
Ballonlampje zal zicli over zijn verdraagzaam
heid niet te beklagen hebben.
En nu moet de arme jongen weer van 's mor
gens tot 's avonds, van Maandag tot Zaterdag
achter de plaktafei staan cu uit krantenpapier
zakjes plakken.
Netjes, niet geduld, en voorzichtig, zoodat
er ook maar niet het kleinste gaatje open blijft,
begrepen?
Zeker, meneer Meijer!
De Bedelbroeder, zooals heel Monschau Dolle
Til! nu omgedoopt heeft, heeft zich er aan ge
wend, zich in alles te schikken.
En hij plakt, en houdt do zakjes tegen het
licht, laat ze allemaal netjes opdrogen, houdt
zo nog eens tegen het licht, zoodat er toch
maar niet het kleinste gaatje te vinden is. Zon
der te morren, onvermoeibaar, plakt hij zakjes,
uur na uur.
Tot zelfs J. P. Meijer, de onvermurwbare, me
delijden met hem krijgt. Voor zijn part kan hij
zoo dwaas zijn als hij wil, dat kan/je in ieder
geval aan hem toevertrouwen. Johan Peter, die
zelf tot vervelens toe zakjes heeft geplakt, heeft
zich de moeite gedaan om ze stuk voor stuk te
controleeren, en er is geen korreltje suiker
doöi'gêvalleu.
Marie krijgt het echter op haar zenuwen van
angst als haar deze heldhaftige gehoorzaamheid
ter oore komt. Nee, daar moet iets nsankeeren
in het bovenkamertje van hem.
Op tijd naar de berk gaan, dat Is allemaal
heel goed, wij zijn ook katholiek; maar Onze
Lieve Heer dag en nacht niet met rust laten,
daar kan ze niet bij! Neen.
En het ouderwetache, welbekende zijden man
teltje loopt weer met trippelpasjes door de
straten van het stadje naar dokter Rademaker.
Daar moet een steekje aan los zijn, ver
telt zij hem met een ernstig gezicht, terwijl
zij op den verschoten trijpstoel van de spreek
kamer op en neer wipt, daar zijn zeker een paar
schroefjes in zijn hersens losgeraakt.
U bedoelt toch niet zooiets? glimlacht
dokter Rademaker die met alle geheimpjes van
het stadje op de hoogte is, en een draaiende
beweging op zijn voorhoofd maakt, om daarna
volgens gewoonte zijn gladgeschoren kin te
aaien. Zoo zoo, koster in het kapelletje, en liij
glimlacht eens spottend, met zijn scherpe
oogen, en eiken dag te communie, ja, dat is
zeker een ongewoon verschijnsel! Kruisweg
met uitgespreide armen, hm, hm, de zeven
voetvallen in den stroomenden regen? Ja, dat
is een zeer bijzondere roeping, haalt de stie-
kume vrijdenker met een behaaglijk lachje
lang uit.
Van den duivel bezeten, op en top omge
draaid, begint Marie geërgerd ei' op los te
schelden.
Weet u wat, besluit dokter Rademakev,
stuur hém zelf eéns naar mij toe, weet n ook
of hij iets mankeert?
Vroeger, dat wil zeggen toen hij nog niet
van Lotje getikt was, heeft hij een bril willen
hebben als de groote menschen, antwoordt het
Ballonlampje, uit het veld geslagen door deze
directe vraag; maar toen hebben wij gezegd
dat dat alleen voor geleerde menschen is.
En Till gaat volgzaam, den zwaren weg als
een daad van gehoorzaamheid "volbrengend, en
laat zich bekijken, bekloppen, belmoren.
En? zegt Marie, terwijl zij den dokter vol
verwachting aanziet. Die glimlacht haar eens
gemoedelijk toe, en wrijft lang en zeker langs
zijn kin.
Maakt u zich maar niet bevreesd, juf
frouw, och, lioe zal ik het uitdrukken, een be
kend verschijnsel voor een jongen van zijn leef
tijd, en dan een ernstig gezicht zettend: och,
met een paar vaktermen uitgedrukt, een jeug
dige hersenabberratie. Als hij wat ouder wordt,
zal zijn karakter zich wei stabiliseereü. Och, n
weet het net zoo goed als ik, de eene helft zoekt
het in de herberg en op het hal, de andere in
het klooster.
Ja, maar wat moeten wij nu voorloopig
met hem doen, vraagt de geërgewle tante die
teleurgesteld is door dit geruststellende ant
woord. Till heeft haar verklapt, dat hij het
liefst Trappist zou worden.
Wat u met hem doen moet, juffrouw, zegt
de arts met een komischen ernst, heelemaal
niets doen, stiekum uit laten razen, tot hij tot
rust gekomen is!
Als uit den hemel komt tenslotte de redden
de engel dezen neteligen toestand opklaren.
Op een mooien dag in Juni krijgt Marie een
brief uit Roma San Paolo Fuori le Mura, geda
teerd en gericht aan den overleden Servatius
Palniatius Jobelius. Zijn Eminentie de abt en
bisschop Don Bonifatio Feiten, een oom van
moeders kant, had na lange jaren weer het ver
langen gevoeld om zijn lieve vaderland eens te
bezoeken, en wilde hij deze gelegenheid ook zijn
dierbare familie in Monschau niet voorbij gaan.
Ook pastoor Bux heeft een brief gekregen,
gaat speciaal naar den Ouden Erker op bezoek,
en onderstreept hét verzoek van den bisschop
door er op aandringende wijze zijn goedkeuring
aan te hechten.
Marie en AVill overleggen lang in de stilte
van het kantoortje: zullen zij 't wel of niet
doen? Zij konden toch best antwoorden, dat
Jobelius zaliger gestorven is. Wat een moeite,
wat een zorgen, wat een kosten zal dat mee
brengen! Aan den anderen kant, meent Will
na even hij zichzelf overlegd te hebben, zou
den de zaak, de winkel en de drukkerij er ze-
leer geen nadeel bij hebben. De bisschop kon do
drukkerij inzegenen, zij zouden foto's kunnen
verkoopen, en een extra editie van liet blaadje
er aan kunnen wijden; kortom, besluit hij, ter
wijl liij aan zijn grappig koolzwart snorretje
trekt, 't debet zal zeker groot zijn, maar zooals
heit zich voorloopig laat aanzien, zal het credit
het belangrijk overtreffen.
En aan Till hebben wij ook niets! zegt
Marie die het recept van dokter Rademaker
toch niet «rg vertrouwt.
Die gaat immers toch naar 't klooster,
glimlacht Will medelijdend. Och, misschien is
dat nog' wel 't beste vqoi' hem? AVaar moet het
hij Meelmanneke tenslotte op uitloopen?
Stroop afwegen, haringen uittellen, zakjes
plakken?
AVeet je wat, valt het Marie even latei' In,
wij nemen hem daar weg, en hier in den galan
teriewinkel! Ilier kan hij toch ook niet veel
meer "domme dingen uithalen, eu dan hebben
wij hem tenminste onder ónze oogen.
En de bisschop? vraagt Will, terwijl hij
Wat onverschillig de punt van liet potlood op
zijn lessenaar laat dansen.
- Ja, ja, natuurlijk, die moet komen, roept
Marie vol enthousiasme. Wij behoeven toch
het heele kerkbestuur en den gemeenteraad
zich niet dik te laten eten zooals vroeger!
Nou, dan zal ik het eens tegen moeder
zeggen, besluit AVill, terwijl liij met een neer
buigend spotlachje zijn wenkbrauwen optrekt.
Till liet liartelapje terug, en abt en bisschop
Ju huis, dat wordt een Haleluja met juichende
klokketoneu'.
Nee, nu zou je den Bedelmonnik, zooals hij nu
voorgoed in het stadje genoemd wordt, werke
lijk niet teruggekend hebben!
Den heelen Ouden Erker knapt hij van onder
tot boven op. Hij wit en verft, hangt tapijten
tegen den muur, alles in eigen persoon. Van.
den vroegen morgen tot den laten avond is
hij druk bezig. Loopt weliswaar 's morgens
vlug naar de vroegmis, in liet Hospitaal, naar
den rozenkrans in de kloosterkerk, maar ove
rigens heeft hij voor de goede nonnetjes geeïi
tijd meer. De bisschop komt!
Ja, nu schijnt hij wel honderd armen en
oogen te hebben! Hij commandeert en zwerft
door het heele stadje. Zooals vroeger in zijn
beste jaren heeft hij weer een heelen zwerni»van
aanhangers en adjudanten.
Allemaal, Paul Koopman, de overste, die nog
op de Latijnsehe school zit te zweeten, Kareltje
Stolwerk, de strateeg, die nu op een fabrieks-
kantoortje als een vogeltje in een kooi zit fe
zuchten, ja zelfs het kleine Dorusje dat op
't oogenblik als een veelgeplaagde leerjongen
onder het juk van een schoenmakersambacht
gebukt gaat. Zelfs de Molenbergers staan dit
maal, omdat het om een echten bisschop gaat,
aan zijn zijde! Poppes de plebejer, die bij zijn
vader in de smederij reeds den leertijd achter
deu rug heeft, draagt met ziju berenklauwen
de zwaarste balken aan. Waar er halsbrekende
toeren te verrichten zijn, zooals bij den eere-
hoog die den Ouden Erker en den Molenberg
moet verbinden, verricht slimme Medardus, de
vroegere tegenstander, wonderen. Zelfs Nolle-
ke van den schoenmaker, die nu op liet secre
tarie zit, en een „Heer" wil worden, blijft niet
afzijdig, en schrijft met bureaucratische nauw
gezetheid de uitnoodigingen aan het eere
comité. En rector Petri, klopt „zijn bra
ven Till, dien duivelskunstenaar" zeer
vaderlijk, terwijl hij zich op zijn teenen.
rekt, op de onder een hoop guirlandes krakend©
schouders. Ja, hij gaat zelfs zoo ver, dat hij
liet heele gymnasium, de jochies en de vetera
nen, onder de persoonlijke leiding van den wer
kelijk wonderen verrichtenden Till stelt.
De dan weer hier, dan weer daar opduikende
voorzittei' van het uitvoerend comité gaat
echter overal prachtige Paula, die het toezicht
over de meisjes heeft gekregen, die guirlariden
moeten vlechten, als een betrapte zondaar, si!»
een bedeesd kereltje uit den weg.
Als een hoogepriester in al zijn macht eii
heerlijkheid, doet Don Bonifatio Feiten, abt
en bisschop van San. Paolo, zijn intocht in het
feestelijk versierde stadje.