Mengelwerk.
Dikke Lotje.
-n-
Over het maken van
koortsthermometers
WOENSDAG 4 JANUAR11928
DERDE BLAD
PAGINA 2
worden NiemandNiemand
V r'4
-8-
-8-
-8-
—8—
—8—
-8-
-IJ-
-IJ-
-8-
'—IJ-
v-
I,
Ilet'valt niet te loochenen, dat Charlotte
eigenlijk zelf de oorzaak van al haar ellen
de was geweest. Zij was bet, die bij gele
genheid van een kleine heftige kibbelpartij
in de jonge-dameskostsehool, de bleeke ma
gere Iloue Ottay plotseling naar het hoofd
had geslingerd:
Jij slijpplnnk!
Woedend had liet beleedigde drii'ikopje
'daarop terug gesist:
Iedereen is gelukkig niet zoo'11 dikke
kermisdame als iij, ton!
Ton! Het uitbundig gelach, dat eensklaps
van alle karden opsteeg, bewees, dat iedereen
die benaming teekenencl had gevonden en
de steek, dien Charlotte in haar hart voelde,
had ook bewezen, dat zij er tot in het diepst
harer ziel door was ontroerd.. Haar keel
was zoo dlchtgesnoerd, dat zij er niets op
had kunnen antwoorden- Haar schoone don
kere oogen waren door tranen verduisterd;
zij was niet eens woedend, zij was eenvoudig
gebroken.
Zelfs 's avonds toen zij zich slapeloos in
baar bed om en om wentelde had zij voort
durend gefluisterd:
Ik hen een dikke kermisdame een
ton.'
Dit nu was zeker een weinig overdreven!
Charlotte was wel wat men „een dikkertje"
noemt, maar tussehen haai* en een ton
bleef toch nog wezenlijk onderscheid, even
zeer als de jonge Pista Poprady zich een
groote mate van dichterlijke vrijheid veroor
loofde, toen hij liaar in zijn in het maand
blad „Het Kransje" verschenen en „Aan
Haar" getiteld gedicht hij een „teedere, op
den niorgenzefier wiegelende bloem" had
vergeleken. Dit gedicht had overigens in het
pensionaat de algemeenc jaloezie opgewekt
en er vermoedelijk niet weinig toe bijge
dragen, dat de naam „Ion" zulk een on
verdeelde instemming had geoogst.
liet was merkwaardig hoe euorm veel
kommer, verbittering, teleurstelling en smart
Charlotte's sentimenteel gemoed en van ge
voeligheid overladen hart haar reeds had
den bereid.
Zij telde pas achttien jaar, maar haar ziel
had reeds zooveel geleden, dat het wel voor
100 jaren was geweest Gelukkig bad dit
edele en gevoelige hart tot dusver smaad en
miskenning met bewonderenswaardige
kracht gedragen.... maar nu hacl zij ge
geeld dat het breken moest
Dikke dame.... Ton.' fluisterde Char
lotte met bitteren spot. Ja, 't Is waai*. Ik
ben dik en plomp, ik word. iederen dag dik
ker! In een paar jaren ben ik een olifant.
.Wie zou ooit op een ton verliefd kunnen
Het was haar reeds opgevallen en nu had
zij er zelfs een eed op kunnen doen, dat
ook Pista Poprady op het laatste oogenblik
zich om die reden had teruggetrokken. Zij
haddon namelijk besloten, samen te vluch
ten. Oogenschijniijk was de zaak dan daarop
afgesprongen, dat Poprady er volstrekt niet
op wilde Ingaan, Charlotte's mama in bet
vertrouwen en mee op reis te nemen. Maar
dat bleek nu achteraf van Poprady hoogst
waarschijnlijk een voorwendsel te zijn ge
weest.
Wanneet- het hem daarbij ernst was ge
neest, zou hij daarvoor zeker niet zijn te
ruggedeinsd. Wat zou hij ook met cenigeu
grond tegen mijn lief goed moedertje kun
nen aanvoeren? Maar natuurlijk Een
ton
Charlotte deed nu, wat zij in alle helaas
veelvuldige oren der verbittering steeds
had gedaan: zij nam uit haar zorgvuldig
gesloten lade den vertrouwde haver harts
geheimen, haar dagboek te voorschijn. En
met letters wier grootte do gevoeligheid van
het hart der arme zoo treffend karakteriseer
den, boekstaafde zij de volgende regelen:
Het leven ia afschuwelijk rampzalig.
Mijn eenige troost is, dat de lijdenskelk spoe
dig geledigd zal zijn, dat ik spoedig een we
reld zal verlaten, die de geheime roerse
len eener teer besnaarde fijngevoelige ziel
niet begrijpen kon. Deze wereld is slechts
geschikt voor den heer Stephan Karay, zij
is even lichtzinnig als hij! Arme jongeling,
di<j het zielloos J>eekl der kille koketterie
najaagt, ik zou u verachten wanneer ik geen
deernis met u gevoelde.-.. Welk een ver
blinding!Mijn hart is vertoornd en
krimpt van smart, maar de snoodc' wereld
zal zich Biet aan mijn jammer weiden 1.
Mijn hart bloedt, maar ik lach....' ik lach
slechts
Men moet erkennen, dat deze laatste re
gelen eenigszms bezijden do waarheid wa
ren. Charlotte had volstrekt,niet gelachen.
Integendeel, het groote kind met het bloe
dende hart had geschreid, tranen met tui
ten. Zij schreide langen tijd, totdat zij door
haar tranenfloers heen in den geest eens
klaps een- Mond ernstig mannen gezicht aan
schouwde. Het gelaat van den jongen apo
theker.
Deze jongeling was in <Ie apotheek aan de
overkant werkzaam en Charlotte dacht met
een zekere ontroering aan de blikken, waar
mede hij haar de lippenpomade placht te
overhandigen. Zooveel hulde was schier te
veel voor een tabletje cacaoboter, zooveel
hulde is bij de overrenting van een kroon
niet misplaatst.
-7 Hij heeft mij lief. fluisterde Charlotte
op droomerig «Jweepende toon. Het is hem
onmiskenbaar aan te zien, dat hij mij be
mint. J-.n ik heb hem tot heden nog met
geen blik verwaardigd! Toch kon juist hij
mij helpen, want gewis zal hij wel een me
dicijn voor mij weten.
Zij gevoelde wroeging, den apotheker tot
dusver zoo terugstootend behandeld te heb
ben. Ja, hij draagt wel geen uniform, zooals
luitenant Toridi, ook heeft hij geen kneveltje
zooals Stephan Karay. Evenmin schrijft hij
gedichten zooals Pista Prpdady, hij is maar
een eenvoudig werkzaam, bescheiden jonk
man, die bemint cn zwijgt.
Wij zijn blind, dom en ijdel, totdat bet
ongeluk ons de oogen doet opengaan, opdat
wij eindelijk helder zullen zien, mompelde
Charlotte voor zich-
Zij had lang nagedacht eer zij tot een
besluit kon komen, maar nu stond het vast.
Zij zou den apotheker een brief schrijven
en zich daarin op hem beroepen als man,
die weten moet, wat hij tegenover een dame
verschuldigd is, die hem het grootste geheim
haars harten toevertrouwt. En wanneer zij
hem dan met haar vertrouwen vereerd had,
zou zij kort en bondig van hem eisehen haar
ruiterlijk en openhartig te verklaren, of hij
in staat was, haar te helpen of niet.
Den volgenden dag, toen zij den brief had
geschreven, werd zij echter opnieuw door
twijfel gekweld. Charlotte wist namelijk, dat
manpen onvertrouwlmre, erbarmelijke we
zens zijn, maar de Monde jongeling scheen
haar een gunstige uitzondering toe. Boven
dien iedereen weet, dat militairen wave
vlinders zijn; even algemeen bekend is
de lichtzinnigheid der juridische studenten,
maar van apothekers had Charlotte nooit
iets slechts gehoord. Dit had haar vertrou
wen ingeboezemd, maar den brief hield zij
niettemin in haar zak.
's Namiddags van den derden dag, toen
Charlotte liep te wandelen, hoorde zij eens
klaps achter haar iemand op tamelijk lui
den toon zeggen:
Allemachtig, wat een snoeperig molle
tje! Je zou 'er opeten.
Charlotte wierp den onbeschaamde een
onbesehrijfelijken blik toe een donkere
blos kleurde haar wangen en zonder verder
bedenken liet zij den brief in den dichtst
bijzijnde brievenbus glijden.
II.
Toen mijnheer Krak' Charlotte's brief,
waarin zij precies geteld, negenmaal, telkens
onderstreept, een beroep op zijn mannelijk
eergevoel had gedaan, kreeg, was hij van
geluk eenvoudig verbluft. De blonde jonge
ling, de zachtzinnigste, sentimenteelste aller
apothekersbedienden, had vanaf het oogen
blik, dat hij Charlotte voor het eerst zag,
voortdurend van haar gedroomd. En wan
neer zij in de apotheek kwam, wierp hij haar
zulke smeltende blikken toe, dat zij zich
geweld moest aandoen, om het niet uit te
proesten. Die brief was echter meer, dan
hij ooit had durven clroomen. Een geheele
orkaan van mannelijk eergevoel, waarop
zoo herhaaldelijk beroep was gedaan, had in
^zijn juist niet erg gewelfde borst gewoed.
Den geheelen middag had hij zich suf ge
peinsd om een aanleiding te vinden, om op
staanden voet zijn leven voor Charlotte op
te offeren, opdat het jonge meisje zien kon,
dat zij zich niet tot den verkeerde had ge
wend. Maar hij had zijn leven nog niet op
geofferd en nam maar een bittertje, tegen
het uur, waarop de jonge dame hom op
den hoek der straat had ontboden.
Ach mijnheer Krak, wat moet 11 wel
van mij denken?
O. mejuffrouw, ik kan u, niets anders
zeggen, dan dat ik u voor het in mij ge
stelde vertrouwen nooit genoeg z.al kunnen
danken.
Charlotte had den jongeman met warmte
de hand gedrukt.
U is een ridder, sprak zij ontroerd, en
u begrijpt mij. Ik wil, dat ik mij niet in u
zou vergissen.... Hebt 11 mijn brie| ge
lezen?
O, ik ken hem van buiten.
En, vroeg zij angstig, is het mogelijk?
Voor u is alles mogelijk, declameerde
de verliefde jongen met vuur en Charlotte's
oogen glansden van vreugde.
's Avonds van dien dag schreef Charlotte
in haar dagboek.
Welk een geluk le weten, dat het leven
ook gelukkige oogenblikken heeft. Dat er
niet uitsluitend Stephan Karay's op de we
reld leyen. Dat er nog mannen zijn, die een
teeder, fijngevoelig hart begrijpen en waar-
deeven!
III.
,s Avonds had Charlotte van mijnheer
Krak aan de achterdeur een klein busje in
ontvangst genomen, en was daarmee weer
ijlings paar binnen gegaan. Het busje be
vatte de een of andere dikke naar honing
smakende zelfstandigheid. Charlotte wist
niet, wat het eigenlijk was, maar proefde
wel, dat het niet leelijk smaakte. Waarvoor
het eigenlijk dienen moest, was den lieer
Krak zelf waarschijnlijk onbekend, want de
liefde had hem op het kronkelige pad der
intrige gelokt. Charlotte kreeg nu iederen
dag aan de achterdeur de een of andere me
dicijn van hem, nu in den vorm van een
flesclije, dan van oen tablet of van een
doosje, dan van een likkepotje of van een
busje; zij wist niet meer, waar zij alles ber
gen. moest. Maar al die artsenijen waren
nooit gemaakt om vetvorming tegen tc gaan
Het was hem er in hoofdzaak om te cloen,
iederen avond van Charlotte aan de achter
deur een warmen handdruk en een nog
warmer blik te krijgen. Bij de samenstelling
dier geneesmiddelen was hij er alleen op be
dacht, er niets vergiftigs in te doen en ver
der, ze *00 zoet mogelijk te lafen smaken.
Toch had Charlotte al na 24 uur ontdekt,
dat het middel hielp. Zij had zich bepaald
lichter gevoeld en haar spiegel had ook
duidelijk gezegd, dat zij magerder was ge
worden. Charlotte had er op durven zwee-
ren,dat zij al zichtbaar slanker was. Zij
was gelukkig en dankbaar, haar ziel juichte
Een edel jongmenschgeleerd en
edel.... En zoo'n ridderlijk gemoed, dacht
zij.
De heer Krak was onuitsprekelijk ge
lukkig, toen Charlotte hem had meegedeeld
dat zijn artsenijen werkten; de goede jon
gen begon waarlijk zelf aan de kracht van
zijn middelen te gelooven. Wel is waar, had
hij Charlotte even vurig aangebeden, al
was zij nog dikker dan nu, maar toch was
de wensch zijner aangebedene hem heilig
geweest en hij had halve nachten in het
laboratorium doorgebracht, om iets tegen
vetvorming te zoeken. Ilij was intusschen
zoo voorzichtig, zijn nieuwe middel niet op
Charlotte toe te passen, maar bij de verschil
lende geleitjes en stroopjes te blijven.
De Voorzienigheid begunstigt mij, lis
pelde Klink, terwijl hij tijdens het korle
rendez-vous aan de achterdeur de pink zij
ner aangebedene aan zijn lippen bracht.
Gij zijt mijn redder! jubelde Charlotte.
Gij het droombeeld mijns levens! zuchtte
Krak met scntimcnieelen oogopslag.
Als ik maar drie kilo afneem, zal niets
ons meer scheiden, klonk Charlotte's ant
woord, op den toon eener heilige gelofte.
God heeft het gehoord, lispelde Krak
overgelukkig.
Ik heb het ook gehoord, riep de brom
merige stem van den kostschoolportier.
Charlotte was bijna van schrik omgeval
len.
...Dien avond wras de portier bijzonder
vroolijk en rumoerig; dit kwam nu wel eens
meer voor; maar het onderscheid met andere
keeren lag alleen hierin, dat hij nu in die
zalige stemming gekomen was, door den
allerfijnstcn Tokaijer, die in de apotheek fe
koop is.
IV.
De bekende bliksem, die bij helderen he
mel het niets kwaads vermoedend mensch-
dom ontzetting pleegt aan te jagen, was in
Charlotte's droombeeld geslagen in den
vorm van een vernuftig geconstrueerde leu
ningstoel. Deze zetel stond in de apotheek
en de aardigheid ervan was, dat, als iemand
er op zitten ging, in een met glas ageslo-
ten vakje van een der armleuningen een
getal zichbaar werd, dat precies aanwees,
hoeveel die iemand woog. Krak zelf had
Charlotte op dit kunststuk opmerkzaam ge
maakt en haai* aangeraden den proef to
nemen. Verheugd en vol moed had zij aan
die uitnoortiging gevolg gegeven. Zij voelde
zich toon reeds zoo licht als een vogeltje,
maar had zich niettemin heel voorzichtig
in de fauteuil neergelaten.
De cijfers waren te voorschijn gekomen en
Charlotte vloog overeind, alsof een adder
haar had gestoken. De weegschaal wees een
vermeerdering aan van anderhalf kilogram.
Zij sprak geen woord maar haar gelaat
was spierwit, en Krak, de ongelukkige Krak
ving een blik op, die het bloed in zijn aderen
deed stollen. Een half uur later bracht de
portier hem den navolgenden blief:
Mijnheer! Gij hebt een dame het in
tiemste geheim haars harten onttroggeld en
het vertrouwen eener weerlooze geschonden.
Verantwoord u daarover voor uw geweten.
Ik verzoek u nog alleen dit, vernietig den
brief, dien ik 11 in m'n onnadenkendheid heb
geschreven, evenals ik alles vernietigen zal,
wat mij aan u zou kunnen herinneren. En
neem mij niet kwalijk, dat ik u voor ccn
man gehouden heb.
De blonde jongeling was lolaal vernietigd.
Hij was zich zijner zonde bewust en fluis
terde met gebroken stem:
Ik ben een ellendeling. Ik heb haar mis
leid Zij is dikker gewordenmaar ik
kan het waarachtig niet helpen.
Charlotte liad niets anders in haar dag
boek geschreven dan:
De man is een verachtelijk wezen!
r. U.4
V,
'W' fTSjsj
De afloop dezer historie is, dat Charlotte,
'drie dagen nadat haar hart, die dooclelijke
steek was toegebracht, de bruid is geworden
Haar bruidegom, Stephan Karay, had reeds
jaren met haai* familie verkeerd- Hij is „de
persoon" waarvan in Charlotte's dagboek
zoo vaak maar meest in min vleiende
bewoordingen gewag' wordt g'emaakt. Hij
is de losbol, die de ijzige harteloosheid na
jaagt, maar een fijngevoelig, edel hart zijn
aandacht niet waardig keurt. Boven dit
fijngevoelige edele hart prijken nu de prach
tigste rozen. De bruid buigt zich glimlachend
naar den bruidegom toe en zegt op verwij
tende toon:
- En vroeger heb je nie heel niet aan
gekekon.
Wees niet boos op me schaf, maar toen
was je zoo'n klein spichtig ding, dat ik
soms vreesde, dat je zou breken, als ik
maar met mijn vinger naar je wees.
Beval ik je dan beter, zooals ik er nu.
uit zie, als een ton?
We zuilen probeeren, of ik je met mijn
armen kan omvatten, want dat is de hoofd
zaak!
En waarlijk', het lukte. 1 vbS
c£vv-'-'.
AFZETTEN
Rechter tegen een vagebond, die wegens
een of ander misdrijf in het politiebureau
een nacht opgesloten geweest is: Dat kost
je 15 gulden boete, dat je daar gezeten hebt
vriend.
Vagebond(opvliegend) Vijftien gulden
Schandalig! Daar heb ik een groote gemeu
bileerde kamer in het grootste hotel voor!
EENVOUDIGE OPLOSSING.
De heer P, komt ten postkautore om een tele
gram. te verzenden aan zijn broer, hetwelk
luidde:
„Heden nacht een uur is tot onze diepe
droefheid Cornells Oom overleden".
l'w broei* P,
Postbeambte merkt op: indien U er mogelijk
«en paar woorden af kunt laten, kost het niet
zooveel".
De heer P.: „O ja Ioat mijn dan nog es effe-
kes kijken. Goed dan zuk er „tot onze diepe
droefheid" mor afloaten Menhier",
PAEDAGOGISCH SUCCES.
Vader: „Ik beloofde je een fiets, als je door
je examen kwam. Maar je bent gezakt. Wat
heb je met al je tijd gedaan?
Zoon: „Leeren fietsen, vader",
BEGRIJPELIJK.
„Ik houd niet van Shakespeare, zei de oude
dame voornaam, „hij pleegt mij te veel plagiaat"
„Plagiaat"! vroeg de bezoeker verwonderd.
„Ja zeker, in al zijn Stukken hoor je, steeds
de meest gebruikte gezegdes".
T MEEST WENSCHELIJK.
„Hoe wil u het haar geknipt hebben?" vroeg
de barbier.
„Zwijgend", antwoordde de klant.
DAT WAT JE NTET HEBT.
Twee sehrijvers ontmoetten elkaar.
„Ik schrijf geen regel zonder dat ik mij ei*
voor Iaat betalen", zei de een.
„Ik schrijf alleen om den roem", getuigde de
ander.
„Ja", zei weer de eerste, „iedereen Is altijd
het meeste nit op dat, wat hij niet heeft",
ALTIJD ZAKELIJK.
Struïkroover een reizend koopman bij de keel
grijpend: „Je geld of Je leven".
Koopman, angstig nadenkend: „Neem dan
maar mijn leven, want de volgende week moet
ik een wissel betalen, dien ik niet kan uitstel
len",
FJLOSOPHIÈ.
„Ik houd van menschen, die altijd zeggen
wat ze denken".
„Ik niet. Want hebt u weieens opgemerkt dat
zulke menschen altijd onaangename dingen
denken".
ALT1JD GELIJK.
Een vrouw was verdronken. Haar mm ging
haar zoeken, en zocht haar stroomopwaarts,
„Waarom dat?" vroeg men hem.
„U kent mijn vrouw niet, zeker", antwoordde
de man, „die gaat ook na baar dood nog tegen
den stroom in",
PROBAAT MIDDEL.
„Ik heb mijn vrouw op een zeer bijzondere
manier leeren kennen. Ik heb haar namelijk
met m'n auto aangereden eu heb haar toen ge
trouwd",
„Nou, als iedereen dat moest doen, zou er
wel voorzichtiger geveden worden".
CONSEQUENTIE.
„Domme jongen, hoe kan je nu je zusje vloei
papier te eten geven".
,/Wei moeder, zij heeft juist de inktpot leeg
gedronken".
BLAUW BLOED.
De graaf had tot zijn ontzetting in z'n bed
een vloo ontdekt. Beschaamd over deze schan
de, ging hij onmiddellijk eigenhandig op jacht.
Toen hij het beestje gevat had, nam hij het
voorzichtig tussehen de nagels van duim en
wijsvinger. Voorzichtig, maar klenrvast. Toen
liep hij op het raam toe en wierp het ondier
naar buiten.
„Waarom heb je 't beest niet gedood?", vroeg
de gravin met een huivering.
„Onmogelijk", antwoordde de graaf vol waar
digheid. „Het had mijn bloed in de aderen...."
HET ONDERSCHEID.
„Wat zou de meester wel zeggen als je je op
school ook zoo onordelijk gedroeg als thuis?"
„Wel dan zou hij zeggen „een beetje netjes
alsjeblieft, je bent hite niet thuis".
- i
In het „Journal of the Armer. Meel. Ass
komt een artikel voor over liet maken van
koortsthermometers, waaruit wij het volgen*
de overnemen.
He artikel werd geschreven naar aan
leiding van een uitgebreid onderzoek van
koortsthermometers, in Amerika in gebruik,
mot hot doel bepaalde eisehen vast te stellen
waaraan iedere koortsthemometer moet vol
doen. In de eerste plaats moet liet glas van
don thermometer van zoodanigen aard zijn,
dat het steeds op dezelfde manier uitzet en
inkrimpt, als het van kamertemperatuur op
lichaamstemperatuur wordt gebracht cn om
gekeerd. Het glas moet „belegen zijn";
nieuw glas verandert in den loop van het
eerste half jaar van zijn bestaan.
Heeft men goed, belegen glas, dan is de
fout van den thermometer al heel gering,
ongeveer 0.05 gr. Celcius; wordt do schaal
van den thermometer pas eenige maanden
na zijn vervaardiging verdeeld, dan is deze
„glasfout" nog veel minder.
Het kwik, waarmee de thermometer ge
vuld wordt, moet van de beste qualiteit
zijn; de capillair van do meest koortsther
mometers is zoo dun, twintig keer zoo dun
als een menschelijk haar, dat sporen van
verontreiniging van het kwik maken; dat
de kwikkolom aan het glas blijft kleven.
MOn weet, dat in de capillair een vernau
wing zit, die maakt dat de kwikkolom bij
afkoeling afbreekt en de thermometer ma
ximum temperatuur blijft aanwijzen, ook'
nadat hij weer afgekoeld is. Deze vernau
wing moet een heel bepaalde waarde heb
ben; het maken ervan eischt groote zorg
vuldigheid en vaardigheid' van de.11 werk
man.
Is de vernauwing niet sterk genoeg, dan
kan het kwik bij uitzetting continu in de
capillair rijzen; maar omgekeerd kan het
ook bij afkoeling weer dolen, en hierdoor
ontstaan fouten. Dit gebeurt meestal alleen
als de afkoeling heel langzaam geschiedt,
terwijl in de praktijk de afkoeling snel gaat.
Is daarom de vernauwing maar niet al te
gering, dan zijn deze thermometers nog niet
zoo kwaad; ze slaan gemakkelijk af en
stijgen snel.
Is de vernauwing belangrijker, dan is er
van dalen van het kwik bij afkoeling geeiï
sprake, maar het stijgen bij verwarming
gaat nu onregelmatiger, met sprongen, om
dat er weerstand moot overwonnen worden.
Deze sprongetjes kunnen groot en klein
zijn; kleine sprongetjes zijn geen bezwaar,
hoogstens is do fout hierdoor 0.050.1 gr.
Celcius. Grootero sprongen tot 0.4 gr. Cel
sius kunnen voorkomen, als de vernauwing
te sterk is; deze thermometers moeten af
gekeurd worden. Is de buis van den ther
mometer met kwik gevuld, dan moet de
ruimte er boven zeer nauwkeurig luchtle
dig worden gemaakt. Blijft er een belletje
lucht achter, clan kan dit later maken, dat
de kwikkolom gescheiden wordt en de ther
mometer verkeerd aanwijst. Bij iict keuren
van den thermometer moet hierop worden
gelet. Als de thermometer klaar is, moet
hij worden gemerkt; meestal worden twee
punten hiervoor uitgekozen, b.v. 35 gr. en
41 gr. C. (of 9G tp. F. en 10G gr. F.) Deze
worden met een vijltje op het glas aange
geven, nadat de thermometer Sn do baden
van de vereischte temperatuur is gebracht.
Deze baden moeten zeer zorgvuldig worden
geregeld; het water moet steeds in bewe
ging zijn cn de temperatuur moet automa
tisch op eenige honderdste deelen van een
graad geregeld zijn. Daarna wordt de ruim
te tussehen de twee vijlstreepjes met een
verdeelmaclöie verdeeld (hij de Celsius-ther
mometers in 00, bij de Fahrenheit in 100
deelen).
Een Amerikaansch onderzoekingsbureau
heeft onlangs 508 thermometers uit een
partij van G000 gekeurd, .3 pet waren niet
te vertrouwen, 2 pet. wees verkeerd aan.
Het is dus wel zaak om alleen goed gecon
troleerde thermometers te gebruiken.
LOGISCH
De man met het paard houdt voor een
herberg stil en roept een bengel.
Zeg jongen, hou m'11 paard oven vast,
ik ga een glas bier drinken.
Nee!
Slaat liet?
Durft bet wegloopen?
Nog nooit gebeurd.
Nu, waarom moet ik liet dan vasthou
den?
GRIEKSCH VERNUFT
De meeste menschen worden woedend, als
zij hooren, dat achter hun rug kwaad over
hen wordt gesproken.
Socrates was verstandiger. Toon zijn .leer
lingen hem eens kwamen mededeelen:
Uw tegenstanders verspreiden, als u
er niet hij bent allerlei kwade geruchten
over u, glimlachte do wijze Alhener:
Laten ze mij ook maar afranselen —s
als ik er niet bij ben.
AANGENAME VERSTROOIDHEID
Iïccr (tot een kastelein): Is professor B,
een goede klant van u?
Kastelein: Dat zou ik denken zoodra
hij gegeten heelt, heeft hij 't weer yergeteiü
ook cn bestelt nog eens. w' iw s*