•m
FEUILLETON
f VRIJDAG 20 JANUARi 1928
DERDE BLAD
PAGINA 4
GEMEENTERAAD VAN ROTTERDAM
VOORZIENING IN DE BEHOEFTEN AAN
LOSWALRUIMTE
onteigening van de spaanscke en oost abt polders
DE TOEGANGSWEGEN NAAR DE NENYTO
TOT DEN HOUW VAN EEN NIEUWE
f; JAN KUITEN BRUG BESLOTEN
Daarna komt de Vier Leeuwenbrug
I, j aan de beurt
DE HOOGDREEFMOLEN
-Jtt
m
NOG 14 DAGEN RESPIJT VOOR HET
WINKELSLUITINGSDEBAT
Na opening der vergadering en goedkeuring
der notulen wordt overgegaaii tot voorlezing
der ingekomen stukken.
De VOORZITTER maakt melding' van de
ingekomen ontslag-aanvrage van den keer Rodï,
directeur van de Algemeene Begraafplaats.
Ruim 40 jaren heeft de heer Rodi de gemeente
gediend. Op voortreffelijke wijze heeft hij als
directeur de Begraafplaats beheerd. Spr. stelt
yoor, het gevraagde ontslag eervol te verleenen
onder dankbetuiging voor de aan de gemeente
bewezen diensten. (Applaus).
Hierna zijn aan de orde du
benoemingen.
De VOORZITTER schorst echter te voren
'do openbare vergadering in verband met het
yerzoek van een der leden om naar aanleiding
van een der benoemingen eenige mededeelingen
te doen in een geheime zitting.
Na heropening der vergadering wordt aan
gehouden de benoeming van een lid in de
S cha tt i n gseom in i s si© voor de inkomstenbelas
ting Rotterdam II.
Tot leden In de commissie van toezicht op
de bewaarscholen worden benoemd de dames:
A. Hoyer^aint Martin, M. A. Mee3, Jkvr. M. C.
O. Reuchlin; de hoeren Cli. A. Cocberet, M.
jWin'kel.
Tot curatoren aan de beide Lycea voor Meis
jes, voor het le Lyceum: mevr. dr. H, van
Pirooije-Salomons; de heeren: dr. J. R, Calleu-
bach, mr. S. N. B. Halbertsma, ds. A. de
Koe, B. Quispel; voor het 2e Lyceum de heeren:
mr, L. A. Donker, mr. M. Burgerhout, mr. A,
Huygen, dr. A. Lax-ou-der, mr. J. G. Midden.derf.
Tot tijdelijk 1 eeraar in de Fransclie taal en
letterkunde en handelscorrespondentie aan de
2e H.B.S. met 5-jarigen cursus A: de heer ,C<
JT. van Maanen.
Aan de school voor g.l.o. A no. 53 tot onder
wijzer A. Ie Clercq.
Aan de 4e huitengew. school voor l.o. tot
fröbelonderwijzeres mej. M. J. E. van Bijnieren.
Het voorstel tot overplaatsing van D. G.
den Besten, hoofd der school voor g.l.o. no.
99, naar die voor g.l.o. voor schipperskin
deren no. 4.
Mej. GROENEWEG (S.D.A.P.) meent, dat de
Raad moet vasthouden aan dé voordracht van
drie personen en zal daarom stemmen tegen de
overplaatsing.
"Wethouder DE GROOT (Y.B.) zet uiteen, door
welke overwegingen bij werd geleld, toen hij
besloot om lu deze vacature te voorzien door
overplaatsing.
Mej. GROENEWEG repliceert.
De heer VAN DER KRAAN (A.R.) staat op
hot standpunt van den wethouder. Geen enkele
methode mag uitsluiten, dat de beste camdidaat
genomen wordt.
Wehouder DE GROOT zegt aldus gehandeld
!te hehben, omdat z.i. de nu voorgedragene de
geschiktste camdidaat wa3.
Het voorstel wordt aangenomen met 22 tegen
11 stemmen.
Zonder hoofdelijke stemming worden aange
nomen
Het ontwerp-besluit tot uitgifte in erfpacht
Van een perceel grond aan den West Zeedijk
aan de Vereenigiug „Het Rotterdamscli Ly
ceum".
Het voorstel tot openbare verpachting van
He ververschingsplaats „In den Rustwat".
Het voorstel tot aankoop van een aantal ten
behoeve van de Gemeente hypothecair ver
bonden panden en tot vaststelling van mini
mum-huurprijzen voor de in dio panden gele
gen woningen.
Het voorstel tot het toestaan op de begroo
ting 1927 van crediet voor honorarium en
voorschotten in verband met de taxatie van
de huurwaarde van terreinen en loodsen aan
de Scliie- en Rijnhaven.
De lieer TER LAAN (S.D.A.P.) verzoekt aan
houding.
Aldus wordt besloten.
Het voorstel tot het toestaan op de begroe
ting 1927 van crediet voor het inrichten van
een tweetal lokalen ten behoeve van de Kin
der- en Zedepolitie in de vrouwentoevlucht
van het Leger des Heiis aan den Schiedam-
schedijk.
Het voorstel tot versterking van- het op de
begrooting 1927 uitgetrokken crediet voor het
graven van een benzinehaven ten Westen van
de Keilehaven.
Het voorstel tot hst toestaan op de begveo-
ting 1927 van crediet voor het inrichten van
leermiddelenbergplaatsen in het schoolgebouw
aan de Schoutenstraat no. 157.
I-Iet voorstel tot het verleenen van ontslag
aan een onderwijzer aan een openbare lagere
school.
Mej. MEIJER (R.K.) vraagt aanhouding ter
nadere bespreking in de commissie voor onder
wijs. Aldus wordt besloten.
Het voorstel tot vaststelling van de jaar-
lijksehe vergoeding voor het gebruik van het
scholencomplex aan de Drievriendenstraat
door de vereenigiug „School voor Vrouwen
arbeid", enz.
Het voorstel tot toekenning van vergoeding
aan plaatsvervangers van hoofden van lagere
scholen, enz.
Het afwijzende praeadvies op het verzoek
van een gepensionneerdeu agent van politie
om ook over den door hem vervulden militai
ren diensttijd pensioen toe te kennen.
Het voorstel in zake het aangaan van kas-
geïdleeningen.
Brugje over den Spoorsingel.
De heer DIJK (S.D.A.P.) vraagt naar aan
leiding van een adres van den heer G. Leen
heer, lio-e het staat met liet brugje over den
Spoorsingel.
Wethouder DE ZEEUW (S.D.A.P.) antwoordt,
dat een voorstel tot legging van een brtigjte in
de commissie voor Pil. Werken is geweest én
momenteel in behandeling is in de commissie
voor de financiën.
De rei'gadering' wordt hierna të vijf uur
geschorst tot des avonds half negen.
AVONDZITTING.
Loswalruinvte.
Na opening der vergadering wordt aan öe
orde gesteld;
Het voorstel betreffende voorziening In de
behoefte aan loswalruimte.
De lieer SCHOUTEN (A.R.) is niet overtuigd
van tie noodzakelijkheid der onteigening van
de Spaansche en Oost-Abtspolders, welke zal
kositen een bedrag van niet minder dan
4.800.000. Den vorigen keer heeft spr. aan
houding verzocht omdat spr. zich herinnerde
liet voorstel tot verhooging van den Bergpol-
der en den Hoog Oudendijkschen polder. Onge
veer 2 millioen kub. meter kan daar geborgen
worden. In het aanhangige voorstel is sprake
van een benoodigde hoeveelheid van 16.3 mil
lioen kubieke meter, terwijl de twee polders
„Rhoonsche Kiesheid" en „Bmidewijn Hars-
land" samen een capaciteit hebben van 12.8
millioen kub. meter. Zoodat nog behoefte zou
zijn in de eeTste tien jaar van 3% millioen kub.
meter ruimte. Uit de stukken maakte spr. op.
dat men gronden onder Pernis Teserveert voor
specie, te baggeren na 1936. Doch spr. acht het
met liet oog op de kapitaalsuitgaven onge-
wenscht die terreinen nu niet te gebruiken.
Ook is er volgens spr. nog terrein aanwezig in
de buurt van de Rhoonsche Kiesheid. Dan is
er ook het Oosten van de stad. Binnen niet te
langen tijd zal het uitbreidingsplan Oost toch
tot uitvoering moeten komen. Daar bevinden
zich zeer laag gelegen polders. Zou het zoo
verkeerd zijn er van uit te gaan, dat vóór 1936
ook daar ruimte zal zijn voor lic-t bergen van
baggerspecie.
Het komt dus spr. voor, dat er geen enkele
noodzaak is om 4.8 miliioén uit te gaan geven
voor bet aankoopen van polders buiten de ge
meente om baggerspecie te bergen.
De heer VERHEUL (V.B.) gaat voor een
groot deel accoord met den heer Schouten. Spr.
zou n.l. alleen den Spaansehen polder willen
onteigenen.
De heer VAN DER HOEVEN (C. H.)' refe
reert zich aan beide vorige sprekers. In de
commissie voor de financiën heeft spr. zich
reeds tegen deze onteigeningen verzet.
De heer TER LAAN (S.D.A.P.) wil het voor
stel toejuichen. Spr. herinnert aan liet debat
over de grondpolitiek, waarbij gewezen is op de
noodzakelijkheid om gronden rond de gemeen
te tijdig in het bezit der gemeente te brengen.
Niet alleen om er baggerspecie te brengen moe
ten deze polders onteigend worden, hoewel de
aankoop voor dit doel ook reeds noodzakelijk is.
Wethouder DE JONG (A. R.) zegt, dat hij
zich moet houden aan de cijfers van den compe-
tenten dienst. Bij liet voorstel i.z. de verdere
uitdieping van de Waalhaven is wel gewezen
op de noodzakelijkheid tot bergen der specie.
Doordat we jarenlang alles konden bergen rond
den Kralingschen Plas is er stilstand geweest.
Doch liet is nu noodig weer geschikte terreinen
te vinden. Spr. zal zich verzetten om het bij
stukjes en beetjes te vinden. Misschien zijn er
nog wel andere polders beschikbaar, zeide de
heer Schouten. Doch aan zoo'n vage mogelijk
heid hebben we niets. Wil men liet Oosten op
spuiten, dan heeft men te denken aan de ten-
denz tot uitbreiding der stad naar liet Westen
en aan de noodzakelijkheid om dan vele groote
tuinderijen, in liet Oosten gelegen, te verjagen.
Berging van specie in Pernis is op dit oogen-
blik nog onmogelijk, omdat de vormgeving der
havens nog niet vast staat. In overleg met de
Kon. Petroleum Maatschappij zijn de Contouren
der petroleumhavens vastgesteld. Doch de om
trekken der andere liavens staan nog niet.
vast. Ook de vorm der kwallen daar zou niet
zeer geschikt ziju.
De heer SCHOUTEN: Dat geldt voor IJssel-
moude!
De lieer DE JONG: In de gemeente IJssel-
monde denken we niet aan opspuiting'. In het
stuk wordt bedoeld het eiland IJsselmonde.
De Bergpolder wordt niet opgespoten met
baggerspecie doch mot 2 miiüoen zand orndat
daar gebouwd moet worden. Ook dit argument
van den heer Schouten vervalt dus.
We hebben rekening te houden met de waar
schijnlijkheid, dat, als we den Oost-Abtspolder
thans niet onteigenen, we over eenige jaren
drie, vier maal zoo veel moeten betalen.
De heer SCHOUTEN (A. R.) repliceert. Vol
gens spr. steunde de verdediging van den wet
houder niet op liet gedrukte stuk. Deze ging
uit van de redeneering, dat .liet niets ter zake
doet of er nog andere terreinen in de gemeente
zijn te vinden voor de opspuiting en dat we de
terreinen, welke we nu gaan onteigenen, in de
toekomst toch noodig hebben en nu goedkoop
in bezit kunnen krijgen. Maar volgens spr.
gaat bet alleen om de berging van baggerspecie.
Wat het graven van havens onder Pernis
betreft, spr. geeft toe, dat men voor de Ba-
taafsche liavens naar wenschen der Bataafsche
moet graven, doch zulke gegadigden, welke ge-
heele havens gebruiken, zijn er niet veel. Spr.
ziet daarom niet in, dat men op gegadigden
moet wachten, alvorens aan liet graven der
havens te beginnen.
De kwestie van waardevermeerdering van
den grond moet geheel buiten dit voorstel
&taan.
De leer VAN DER HOEVEN (C. H.) zegt,
dat aan de leeningscapaciteit der gemeente een
eind is. Als alles blijft goed gaan, laat dan ook
het nageslacht wat betalen. Zoolang onteige
ning niet absoluut noodzakelijk is, moeten we
er niet toe overgaan.
Wethouder DE JONG (A. R betwist het, dat
dit voorstel slechts beoogt gronden in het bezit
der gemeente te krijgen. Evenzeer betwist spr.
den heer Schouten, dat achter dit voorstel de
bedoeling zit bepaalde gedeelten der stad in
ontwikkeling tegeu te houden. Deze gronden
liggen aan den spoorweg naai' den Haag. Men
heeft geroepen over Pernis. Doch nu blijkt het
nut er van. Want, hadden we Pernis niet ont
eigend, hoe zouden we anders een klant ais
de Koninklijke nu kunnen bedienen. Want
zooals uit het voorstel aan. den Raad zal blij
ken, heeft deze Maatschappij eerst 40 H.a. en
later 60 H.A. noodig.
De uitbreiding' van de Waalhaven is noodig.
De toestand van verleden jaar, toen 60 sche
pen voor den Waterweg moesten blijven liggen,
dwingt de gemeente op haar rjui vive te zijn.
Spr. hoopt, dat de Raad dit voorstel zal
aanvaarden,
De discussie wordt gesloten.
Z. h. s. wordt aangenomen het voorstel i, z.
liet. inrichten en opspuiten van loswallen in de
polders Boudiewijas Har si and en Rhoonsehe
Kiesheid.
Hierna komt in stemming de onteigening van
deu Spaansehen polder. Deze wordt aangeno
men met 32 tegen 4 stemmen- (Tegen de heeren
de Visser, Bos, Schouten en v. d. Hoeven.)
De onteigening van den, Oost-Abtspolder
wordt aangenomen met 27 tegen 9 stemmen
(tegen: Schouten, Doorman-Kielstra, v. tl. Hoe
ven, Dut.ilh, Bos,, de Visser, de Jonge, Kruide
nier en Verheul.)
Maasoord.
Het voorstel in zake vergrooting' Van de dag
verblijven van twee paviljoenen van „Maas-
oord". .1- i
Z. h. s. aangenomen. 'L éi
- - -s
Voortuintjes,
Het voorstel in zake overneming en onteige
ning van voortuinen.
Mej. MEIJER (R. K.) vraagt den wethou
der al het mogelijke te doen om eenige strook
jes particulier eigendom voor huizen aan (le
Schlekade O.Z. welke voor de voetgangers veel
gevaren opleveren in verband met het drukke
verkeer, spoedig te doen verdwijnen.
Wethouder DE JONG (A. R.) hoopt, dat de
pogingen tot minnelijken aankoop in de eerste
komende weken succes zullen hebben, anders
zal de weg moeten worden ingeslagen, welke
nu voor de voortuintjes van andere wegen ge
volgd wordt.
Mej. MEIJER (R. K.) dankt den wethouder
voor zijn toezegging.
Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
Het voorstel tot wijziging van de Bouw- en
£Woon verorden t ng in verband met liet x.g,
uitzwavelen van woningen.
Z. li. s. aangenomen,
Stationssingel en Walenburgen'weg.
Het voorstel tot verbreeding van den Sta
tionssingel en tot doortrekking van den Wa-
lenburgerweg.
De heer REESER (V, D.) wijst op den on-
lioudbaren toestand aan den tunnel, als daar
deze twee vernieuw© wegen het verkeer «ui
len doen toenemen. In verband met het wel
slagen der Nenijto is het noodig vroegtijdig te
beginnen aan de verbetering der wegen.
Wethouder DE JONG (A, R.) wijst er op, dat
de Stationssinjgel voorloopig in orde wordt
gebracht voor een jaar. Als het profiel niet
mocht bevalien, dan is er gelegenheid dit nog
te veranderen. Voordat het nieuwe plan voor
Blijdorp in den Raad is geweest, heeft men
van de zijde van het tentooustellingsbestuur
'aan Pi. Werken gevraagd een weg van den
Staitionssingel naar de Sehiekade. Er was toe
gezegd een uitpad naar de Scliie achter het
tentoonstellingsterrein.
Doch men heeft niet te rekenen op een groo-
ten weg over liet terrein naar de Sehiekade,
een werk, dat tonnen zal kosten, welk geld
over ©enigen tijd kan blijken nutteloos te zijn
uitgegeven, als een ander uitbreidingsplan
wordt aanvaard.
Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
Dc nieuwe Jan Kuitenbrug, r
Het voorstel in zake vernieuwing' van de
Jan Kuitenbrug.
De heer TER LAAN (S.D.A.P.) is voor liet
maken van een hulpbrug. Ook met de rijbreedie
ad 12 meter van de nieuw© Jan Kuitenbrug
hall spr. zich ver-eenigen. "Wat men ten aanzien
van de Koningsbrug van plan is, staat in het
stuk zeer onduidelijk aangegeven. Spr. wijst op
d© wenschelijMieid van tram verbinding tus
schen Maasstation ©n Linker Maasoever.
De heer VAN DEN BRULE (R.K.) heeft met
voldoening kennis genomen van dit voorstel,
omdat spr.'s opmerking bij de beg.rooting bij
de directie van PL Werken een gunstig onthaal
heeft gevonden. Spr. wil echter Inlichtingen
hehben over de tramplannen in verband met
de nieuwe brug en de tramverbinding tusschen
den Linker Maasoever en het Beursplein.
De heer VERHEUL (V.B.) wijst op de nood
zakelijkheid de Geldersche kade te verbieden
en daarmede bij de vernieuwing van de Jan
Kuitenbrug rekening te honden. Ook spr. vraagt
bo© het nu staat met de kwestie of de Ooste
lijke afrit van de Willemsbrug tramverkeer zal
hebben. Namens den heer Kleipool, die niet
aanwezig kon zijn stelt spr. deze vraag.
Wethouder DE JONG (A.R.) wijst er op,
dat de nieuwe brug voor tramverkeer zal zijn
berekend. Eerst als de nieuwe Jan Kuitenbrug
gereed is en de hulpbrug zal zijn verwijderd,
kan begonnen worden met de vernieuwing van
de Koningsbrug. Verbreeding van de Gelder
sche kade is in verhand met het scheep vaart-
verkeer zeer moeilijk. Bij het leggen van de
brug zal evenwel met die eventualiteit worden
gerekend. Ook over den Oostelijken afrit zal
tramverkeer mogelijk zijn.
Het voorstel wordt z.h.s. aangenomen,
Opening badinrichtingen 0p Zondag.
Het praeadvies in zake sluiting van tie ge
meentelijke badinrichtingen op Zondag.
De heer DE BRUIN (A.R.) dankt yoor het.
vlug uitbrengen van prae-advies, doch'kan zich
er niet mede vereenigen. Dit prae-advies is
moeilijk te rijmen met het volgend punt dei-
agendade Zondagssluiting. Want de gemeente
zou -een zeer slecht voorbeeld geven door zonder
reden de badinrichtingen open te houden.
De heer KERSTEN (Oer. Staatk.) kan zich-
aansluiten hij het gesprokene door den lieer de
Bruin. Voor hem is het een beginsel-kwestie.
Wanneer ons volk zich niet zoo had losgemaakt
van de beginselen der H. Schrift, zou een'
dergelijk afwijzend praeadvies niet gekomen
zijn.
De VOORZITTER wijst er op, dat de wethou
der voor PI. Werken v-oor het voor-stel-de Bruin
was. Daarom verdedigt spreker hier ihet prae
advies, Het is nu niet de tijd om dn den breede
in te gaan op de kwestie. Er is een gedeelte,
dat zeer gedecideerd voor is, een ander, dat
zeer gedecideerd tegen is. Spreker zal daarom
liet vooi'stel-de Bruin-Meijer, strekkende tot
Zondagssluiting van de gem. badinrichtingen,
in stemming brengen.
Het voorstel wordt verworpen met 21 tegen
3 7 stemmen.
(Vóór: R.-K., A.-R., C.-H., St. Geref.tegenf
S.D.A.P., V.D., V.B. en C.P.)
De VOORZITTER stelt voor de vergadering
te schorsen. Aan de orde is dan het voorstel
i. z. de winkelsluiting. Doch dit voorstel wordt
aangehouden.
De vergadering wordt hierna gesloten.
MAILVERZENDING.
Laatste buslichting aan het" hoofdpostkantoor,
alhier, voor Nederiandsch Oost-Indië per s. „In-
sulinde" gewone stukken 25 Jan. 11 uur, laatste
aanbieding van aangeteekende stukken en post
pakketten de laatste ook met bestemming
voor Egypte, Palestina, Syrië, Irak, Hedjas,
Aden, Perim, Britsch-Indië, Singapore en
Fransch Indo-China 24 Jan. 20 uur.
Op de per zeepost te verzonden stukken te ver
melden: „Zeepost".
Na de laatste buslichting aan het hoofdpost
kantoor, kunnen enkele losso gewone brieven
en drukwerken van niet te grooten omvang dien
dag tot 14 uur op het terrein van den Kotter-
damscke Lloyd aan liet portiershuisje voor deze
zending worden afgegeven.
Laatste buslicliting aan het hoofdpostkantoor
alhier voor: Curagao per stoomschip Haarlem
gewone stukken 24 Jan. 9 uur laatste aanbieding
van aangeteekende stukken 23. Jan. 20 uur, palc-
ketpost met bestemming voor: Ecuador, Peru en
Chili ,23 Jan. 20 uur.
Laatste busliehting aan liet hoofdpostkan
toor alhier, voor de Canarisc-he eil., de Goudkust
en Liberia per s. „Rijnland", gewone stukken 24
Jan. 9 uur, laatste aanbieding van aangeteeken
de stukken 23 Jan. 20 uur.
De verzending der briefpost geschiedt uitslui
tend op verzoek der afzenders, blijkende uit een©
aanwijzing op het adres.
Laatste buslichting aan het hoofdpostkantoor
alhier, voor Noord-Amerika per s. „Voïéndam"
24 Januari gewone stukken 23 uur, laatste aan
bieding van aangeteekende stukken 20 uur, post
pakketten, niet voor Canada, 10 uur.
De verzending der briefpost geschiedt uitslui
tend op verzoek der afzenders, blijkende uit eené
aanwijzing op het adres.
(natste busliehting nan het hoofdpostkantoor
alhier, voor Barbados, Trinidad, Suriname, Vene
zuela, Curacao en de Republiek Columbia per
s. „Simon Bolivar"gewone stukken 27 Jan. 1.30
uur; laatste aanbieding van aangeteekende stuk
ken en postpaketten de laatste alleen met
bestemming voor Curasao, Columbia, Costa Rica,
Venezuela en Panama, 26 Jan. 20 uur.
Op de per zeepost te verzonden stukken, die
oil één voor Curagao zijn toegelaten, te vermel
den: „Zeepost".
Do. verzending naar de Republiek Columbia!
geschiedt, uitsluitend op verzoek der afzenders
blijkende uit eene aanduiding op liet adres.
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPPEN
Met „St.crt," no. 14 worden verzonden af,
drukken van de akten betreffende de Naam-
looze Vennootschappen:
No. 157 Schepenexpl. „Hortensia"; No. 158,
N.V. Schepenexpl. „Kamelia"; no. 159. N.V.
Schepenexpl. „Lobelia"; no. 160 N.V. Schepen
expl. „Dahlia"; no. 161 N.V. Schepenexpl,
„Narcis"; no, 163 N.V. Mij. Rijnschip ,,R,in
to"; no. 343 Rijnschip „Dibeno", allen alhier.
RECHTERLIJKE MACHT
Bij Kon. besluit is benoemd tot substituut-
griffier bij de arrondissemeuts-rechtbank al
hier mr. J. M. van Bemmelen, thans substi,
tuut-griffier bij het kantongerecht alhier.
Naar het Fransch van ,-r
R, MANOIR.
16).
Toch beweerde men, voor eenige dagen,
had Jozef geopperd, dat geen enkele Duitscher
zich hier zou vertoonen en dat zij zich samen
trokken aan den voet van den „Ballon",
Wie zei dat?
Hans Grettel,
pas voora! op hem.
Zoudt tl dan meenen
Niet alleen meenen, maar ik houd liet
ivoor zeker dat Hans Grettel een ven-ader is;
O die, spreek mij daar niet van.
En terwijl Jozef hij het schijnsel van
zijn kaarslantaarn zijn kameraden voorging
in de onderaardsche gangen, dacht liij aan
dien Hans, tot nu toe door niemand ooit ver
dacht, maar die vergezeld van Martine en
Nestor, de richting van het Bibouxbosch was
opgegaan, terwijl een ieder meende dat hij zich
filet bewegen kon van de jicht.
En het ongeluk had gewild dat hij op de
hoogte gebracht werd van de aanwezigheid
der som op het kasteel. Het is waar, hij kende
toet sousterrain niet, maai'...,
Waar denkt ge aan? vroeg de smid hem
eensklaps toen men in de ruime zaal aan.
kwam die naar de gang leidde waar de trap
jvas.
Aau mtfn hond, antwoordde Balot, het
komt mij zoo verdacht voor dat liet dier mil
hier gevonden heeft C v
Een geroep aan het einde der gang onder
brak hem.
Wel, wat Is er gaande? vroeg hij onge
rust.
De ingang is afgesloten mijnheer Balot.
Ha! ik had het wel gezegd dat het niet goed
zou uitkomen.
Afgesloten, herhaalde Jozef en met eeni
ge groote passen liep hij de andere mannen
voorbij die plaats voor hun geleider maakten.
Haastig sprong hij de trap op en met het
zweet op het voorhoofd en hevig kloppende
slapen, constateerde hij dat de ingang der put
dicht was.
Ha! daarvoor had Hans Grettel mijn
hond noodig. dacht hij, terwijl hij het schijn
sel der lamp langs de afsluiting liet roud
gaan.
En Jozef.. .-.? vroeg men beueden.
'tls waar. antwoordde Jozef, het deksel
zit er op en wij zullen weer naar het kasteel
terug moeten.
Wie zou ons dat gelapt hebben? bromde
de smid.
De zadelmaker greep hem bij den arm en
zei fluisterend, half sissend van ingehouden
toorn:
Dat is een poets van uw mooien Hans,
de verloofde van Christella, degene die op dit
oogenblik reeds uw schoonzoon zou zijn," als
het alleen aan tt gelegen had. Pas op protes
teer niet, want op zekere oogenblikken jeuken
de handen en als daar verontwaardiging bij
komt, zou men u wel eens hardhandig aan
kunnen pakken. Jozef weet dat wel en daar
om zwijg t hij, de arme jongen
Op het oogenblik dat men terugkeerde naar
de zaal waarin de gang uitkwam, ging de
kaars, die opgebrand was, plotseling uit!
Drommels! riep Jozef. Dal moet er
nu nog bijkomen, waarlijk! Wie uwer heeft lu
cifers bij zich? '4 'v
Iedereen zocht in zijn zakken.
Hier zijn er twee, zei de smid, uw groot
moeder heeft mij er drie gegeven, dat is alles
wat mij overblijft.
'tls voldoende, merkte Jozef óp, zoodra
wij in de andere gang zijn, hebben wij geen
licht meer noodig.
En met de voorzichtigheid, die een zoo'n
kleine voorraad vereischt, wreef hij een lu
cifer op zijn fluweelen broek, hetgeen voldoen
de is voor de Fransclie lucifers. Maar hetzij
het stokje vochtig- was geworden door de nacht
lucht, hetzij het beschadigd waa in den zak
van Richaud, de kop vonkte even en ging- toen
terstond uit. De tweede lucifer, die de levens
voorwaarde van den eerste11' gedeeld had,
doofde eveneens uit.
Een mooie beweging, hiompelde Jozef.
Enfin, onder Gods hoede dan maar verder.
Eerst links en dan aan de rechterkant steu
nen om niet te vallen!
Eensklaps klonk het geblaf van Nestor van
den anderen kant der zaal.
Jozef floot zijn hond. De gehoorzame Nestor
kwam naar zijn meester toegesprongen, maar
om weer aanstonds terug te feeeven naar zijn
vorige plaats.
Men zou zeggen dat hij iets op 't spoor
is, merkte de zadelmaker op.
I-Ijj zal een of ander hol gevonden heb
ben, sprak Francois Richaud.
Hier Nestor! gebood Jozef.
Voor de tweede'maal sprong liet dier naai'
liem toe, doch toen het weder weg wilde ren
nen, greep Jozef het bij de ketting.
Toén begon een strijd tusschen Nestor en
zijn meester. Deze laatste deed wanhopige po
gingen om den hond te weerhouden. Het dier
snoof en jankte en weigerde Jozef te volgen,
maar trachtte liem mee te trekken naar de
plek waar het geweest was,
r—Dat is vreemd, erg vreemd, zei Balot,
Nestor zou auij zooveel weerstand niet bieden
als hij alleen maar een hol ontdekt had, hij
moet met zijn reuk iets anders gevonden heb
ben, en wij deden misschien goed hem te vol
gen.
Och, misschien brengt hij ons naar een
vossen- of konijnenhol en daarvoor hehben wij
geen tijd, mompelde de smid.
- Wie weet, wie weet, mijnheer Richaud!
En Jozef, door Nestor voortgetrokken, ging
naar de plaats waar men water tusschen de
steenrotsen hoorden borrelen.
Zijn uw geweren geladen? vroeg hij zijn
gezellen.
Dat zou ik denken, reeds minstens een
week niet waar? antwoordde de smid.
Ja mijnheer Richaud klonk het ln koor.
In dat geval volgt mij, hernam Jozef.
Moet er iets in 't vizier konten? vroeg
Andree Lerman.
Misschien Wel, dat hangt er van af....
Achter in de zaal bukten allen zich om een
nauwe opening binnen te gaan die Jozef tas
tend gevonden had.
Nestor die zijn meester vooruitgegaan was,
liep het gat in en kwam spoedig weer terug
om onrustig de mannen langs te loopen als
om hen uit te noodigen hem te volgen.
Daar moet iets aan de liand ziju, zei Jo
zef, hadden wij maar een straaltje licht.
Ik lieb wel een klos pekdraad in mijn zak,
zei de zadelmaker; ik had dien meegenomen
om bij Rava een tuig te naaien; maar het
vuur ontbreekt.
In dat geval kan ik u misschien helpen.
Hebt u dan lucifers mijnheer Lautlei'?
Dat niet, maar wel chloor-kalicuspastil-
les. Door deze tegen den muur te wrijven ver
krijg ik zeker vonken die papier aan kunnen
steken. Gü kunt dan uw pekdraad ook wel
aansteken, mijnheer Julin,
Wie zou denken dat apothekers zoo slim
dn, zei Andree Lerman, om met hun pastil
les.
Reeds flikkerde een der pastilles tegen den
rotsmuur. Na eenige pogingen slaagde men er
in een strookje papier aan te steken en met dit
het pekdraad. Een zucht van voldoening ont
snapte aller borst en het troepje mannen be
vrijd van den angst die de duisternis geeft,
op een onbekende plaats waar van alles té
duchten is, volgde moedig Nestor en Jozef door
de nauwe opening, waar het water als een
beekje stroomde.
Met de voeten tot aan de enkels in het wa
ter en in gebogen houding onder het lage ge
welf, liepen zij een nieter of tien verder en.
volgden daarbij den stroom van het beekje.
Sapperloot Jozef, het lijkt wel of wij naar
een put gaan; daar zou men kippenvel van
krijgen, alleen reeds bij die gedachte, zei de
zadelmaker.
Jozef die Nestor volgde bleef zwijgen; de
kleine vlam die hij met opgeheven hand voor
zich uit droeg, verlichtte zwakjes de rotsige
wanden. Een vochtige lauwe lucht kwam den
mannen tegemoet; de atmosfeer was hier
zwoel en de avonturiers voelden zich weinig
op hun gemak. Lerman, die deze onderneming
eerst met grapjes had opgevat, begon het geval
akelig te vinden, toen opeens Jozef aan het
einde der gang bleef staan met zijn fakkeltje
in de hoogte gestoken.
Wat is er nu weer? vroeg de smid dié
achteraan gebleven was.
Ik sta hier voor een water, antwoordde'
Jozef.
Water? Nu dat weten wij al, wij staan
reeds zoo lang in 't nat, Zouden wij hier niet
spoedig uit kunnen komen? vroeg Andree Ler
man.
Ik w,eet het niet, maar ik denk dat het
jyel moeilijk zal gaan.
-■ ("Wordt vervolgd) j