FEUILLETON
VRIJDAG 27 JANUARI 1928
TWEEDE BLAD
ALGEMEENE R. K. KUNSTENAARS
VEREENIGING
PAGINA 2
ReehÉ voor de ambtenaren
HONDERDSTE HERDENKING VAN
DEN GEBOORTEDAG
VAN PROF. MR. J. TH. BUYS
In het groot-auditorium der
Leidsche Universiteit
KAMER-WELSPREKENDHEID
Wie praat het meest?
WILL EN TILL.
(WosiÊ srnwaüeiè! i
DE BIJEENKOMST TE UTRECHT.
Frank Luns over Tooneel
In liet hotel des Pays Bas te Utrecht, kwam
onder leiding van Pater Dr. Cass. Hentzen
0.F.M. Woensdagavond de Algemeene R. K.
Kunstenaarsvereeniging ter vergadering bij
een.
De voorzitter, de vergaderden toesprekende,
deelde mede dat deze bijeenkomst is belegd
om den aanwezigen zoowel kunstgenot te ver
schatten als leering'.
Vervolgens wijdde men het eerste gedeelte
van den avond aan zang en muziek, waarbij do
heer Joh. Winuubst met het Palestrina-koortje
verscheidene composities van de Roineinsehe,
Venetiaaasebe, Spaansehe, Fransehe cn Neder,
landsehe school uitvoerde, welke uitvoeringen,
op artistiek hoog peil staande, zeer veel bijdroe
gen tot het succes van den avond.
Verder voerde de heer Jan Nieland aan den
vleugel eenige pianosoli uit o.m. van Chopin,
Sebeniz en van zichzelf.
Beide genoemde kunstenaars mochten even
als do zangeressen en zangers zich verheugen
in den luiden bijval der aanwezigen.
In zijn dankwoord wijdde Pater Dr. Hentzen
een enkel woord aan Mgr. J. A. S. van Schaick
z. g.
Vervolgens werd gepauzeerd.
Bij do hervatting der vergadering hield de
heer Frank Luns een causerie over „De verhou
ding der Nederlandsche katholieken en de too
neel toestand ten onzent." Daarbij wees spr. in
de eerste plaats op het sociaal-economisch ka
rakter van het too-neel en het contact met het
publiek. In het Volksiooneel ziet spr. als doel
het zoodanig Meden van voorstellingen van
werken, dat daarin voor de meest verschillend
gestemden een genot is te vinden. Liever nog
noemt spr. het Vol.kstooneel een cultuur- ot
getme en scha pt ooneel.
Het tooneel ten onzent acht spr. diep in den
put geraakt. Van tooneelkunst acht hij nauwe
lijks sprake meer. Goede tooneelkraebteu zijn
naar spr.'s oordeel zeldzaam, aan de speelwijze
mankeert zeer veel en het gevolg isledige
schouwburgen. Het publiek mist dus het too
neel, daar het tooneel gedaald is tot het peil
der amusementskunst en uitgaanskunst. Het is
ontspanning geworden evenals de dancing, de
variété en de jazz.
Men moet het er op toe leggen het publiek
meer naar den schouwbrug te doen gaan en het
daar vast te houden.
De tooneelkunst moet groeien uit en door de
publieke algemeene belangstelling.
Voor de jeugd belioorem er schoolvoorstellin
gen te zijn en de grooteren belmoren in te zien
dat het tooneel een element in hun bestaan
moet vormen. Elk der groote groepen moet men
tot de tooneelkunst terugbrengen.
Spr. behandelde dan in den breedo do too-
aeelgesehiedeuis dei- laatste 18 jaren.
Ten slotte vatte spr. zijn causerie samen
In deze conclusies:
1. De tooneeltoestand ten onzent is dusda
nig, dat alléén van het Volkstooneel, in den
waren zin des woords, een oplossing te verwach
ten is.
2. Do weg naar het tooneel zal worden ge
leerd door voorstellingen van dusdanige stuk
ken en op zoodanige wijze vertoond, dat ze be
grijpelijk zijn.
3. Alléén van een idealistische beweging, ge-
ruggesteund zoowel geestelijk als geldelijk,
door bloedverwanten, is historisch en praktisch
steeds voldoende invloed uitgegaan.
4. Langs den weg van separatisme is alléén
voldoende éénheid te bereiken.
5. De rol van het dilettanten-tooneel in deze
beweging is zeer belangrijk.
6. Repertoire en ontwikkelingslijn moeten
gaan volgens vaststaande principes.
tjierna had eeltige gedachtenwisseling plaats,
waarbij de heer Joh. van Hardcveld vroeg welk
nut het tooneel hebben kan voor de Katholieke
samenleving. Spr. zag niet wel in, waarom van
de Katholieke kunstenaars zeiven de oplossing
niet is te verwachten.
De heer Thunnissen wees op Ghéon en diens
pogingen welke eene leering zijn voor Holland.
Ook het Vlaamsch tooneel is een poging in de
goede richting. Spr. beval aan, vooral In de pa
tronaten en congregatiën te arbeiden op dit
gebied.
Pater Dr, Hentzen drong aan op beter spelen
en op meer gemeenschapstand. Bij de bioscoop
heeft men het sterke spel geleerd zonder dat
men spreekt. Men moet het eigen volk leeren
spelen en vooral sterk leeren spelen.
Spr., die er met nadruk op wees, dat het volk
liefde heeft voor het tooneel, zou een katholie
ken hond voor het tooneel prefereeren.
De heer Luns repliceerde.
Daarop werd de avondbijeenkomst te midder
nacht gesloten. v
Nadat gisterenmorgen iu de Kathedraal vol
gens streng liturgische eischen een Mis was
opgedragen door rector H. Lauwaert, secretaris
der Liturgische Vereeniging in het Aartsbis
dom, waarbij de Gregoriaansehe zangen wer
den uitgevoerd door de Schola Cantorum der
Ned. R. IC. Kerkmuziekschool onder leiding
van pater Dr. C. Huijgens, werd te Utrecht de
vergadering der Algemeene R.K. Kunstenaars
vereeniging voortgezet onder leiding van pater
Dr. Cass. Hentzen.
Tot eereleden der vereeniging werden be
noemd Jos. Cuypers en Frank Luns. De heer
ir. Thunnissen hield daarna een causerie geti
teld: „Naar een jaarlijksche tentoonstelling
van religieuss kunst," waarin hij betreurde dat
de Katholieke kunstenaars zoo weinig met hun
ne producten voor den^dag komen, terwijl de
andere richtingen zich juist naar den voor
grond dringen.
Na een vruchtbare gedachtenwisseling over
dit onderwerp, werd besloten op den te Maas
tricht te houden Katholiekendag een sectie
vergadering te houden over het onderwerp
„Christus Koningschap en de Kunst1'.
De heer J. M. van Hardeveld, architect te
Amsterdam, hield hierna een inleiding ovêr de
mogelijkheid van een jaarlijksche verloting
van rellgieuse gebruiksvoorwerpen.
De heer Wim Harzing, beeldhouwer, pleitte
bij de hierover ontstane gedachtenwisseling
voor goed verzorgde uitvoering en vermenig
vuldiging van religieuse gebruiksvoorwerpen.
De heer Frank Luns brak een lans voor
die katholieke kunstenaars, die geen religieuse
kunstvoorwerpen vervaardigen.
De heer J. Colette uit Nijmegen lichtte
voorts toe hoe het bestuur de samenvoeging
denkt der groepen schilderkunst, beeldhouw
kunst en kunstnijverheid tot één groep „Toe
gepaste Kunst".
Pater dr. Hentzen sprak aan het slot der
vergadering een dankwoord tot den directeur
en leerlingen der R. K. Muziekschool voor do
plechtige wijze, waarop zij in de morgenuren:
de Mis in de Kathedraal hadden opgeluisterd.
Spr. dankte voorts de inleiders op deze vor-
gadering en sprak een hartelijk woord van
dank tot den secretaris, den heer van Harde
veld, voor het initiatief dat hij voor deze beide
dagen nam en het werk, dat hij hiervoor ver
dichtte.
Tenslotte wees spr. op. het nut der econo:
mischo actie dezer vereeniging, welke Iets
anders is dan een materialistische. Ook uit
sociaal oogpunt bezien heeft de vereeniging
hare beteekenis.
I
Die sacrale Baukunst der Neuzelt in
Deufschland.
In de middagvergadering hield Prof. Domi
nic us Böhm, architect, leider der Abteilung
fnr religiose Kunst an der Kölner Werk-
schulen", een lezing over bovenstaand onder
werp.
De spreker werd ingeleid door Ir. Jos. Cuy
pers.
Als inleiding werden Grieksche tempels ver
toond, de Aya Sofia, een Romaansch klooster
in Frankrijk, een Byzantijnsche Kerk dp
Palermo, waarna enkele stalen van Barok.
Hierbij wees spr. erop, dat de Barok niet
alleen de stijl aan het landschap aanpaste doch
ook het landschap in het bouwwerk wist te
betrekken.
Voorts wees spr. op de levendigheid der
Barok en hoe de ruimte organisch gevuld wist
te worden.
De moderne bouwkunst wordt, door den nood
der tijden gedwongen, maar ook uit innerlijke
overtuiging, eenvoudiger, soberder van aan
schijn.
Als eerste voorbeeld van het gebruik van ge
wapend beton werd een in 1906 gebouwde kerk
op het witte doek gebracht.
Een aan klassieke voorbeelden herinnerend
bouwwerk is de uit 1906 stammende kerk van
Peter Behreus te Hagen.
Spr. liet dan enkele ontwerpen van zichzelf
zien. Eerst een uit 1910 dateerend plan met
reminiscenties aan de Renaissance uit Mün-
chen. Dan een eerste ontwerp van een kerk te
Neu Ulm. Bij de afbeelding van de St. Elisa-
hethskerk te Ulm vond spr. gelegenheid te wij
zen op het mysterieuse, ontstaan door de ge
slotenheid van het gebouw.
Spr. wees er dan op hoe moeilijk het tegen
woordig is de kerken tegenover de profane
bouwwerken goed te doen uitkomen. Dit is al
leen mogelijk door den geest naar voren te
brengen, met de materie gaat het niet meer. In
verhand hiermede werd een kerk vertoond,
staande in de onmiddellijke nabijheid van een
groot vereenigingsgebouw.
Overigens verklaarde prof. Böhm veel nlet-
uitgevoeyde ontwerpen te vertoonen, wijl hij
wilde laten zien welk een schoonheden in '.map
pen blijven liggen, overgeleverd aan de vraat-
zucht der muizen. Dat het zeer te betreuren
is, dat deze uitstekende plannen niet verwezen
lijkt kunnen worden betoogde spr. zeer na
drukkelijk.
Pater Dr. C. Hèntzen sloot hierop de ver
gadering.
„ST. CHRISTOFFEL".
De jaarvergadering.
De algemeene vergadering der R.K. Veree
niging' van Handelsreizigers „St. Cbristoffel",
zal zoo goed als zeker op 27 en 28 April a.s.
gehouden worden te Amsterdam.
Alle vergaderingen, diner, feestavond, enz.
zullen in éénzelfde gebouw gehouden worden.
Deze zaal zal gekozen worden -' i het hartje
der stad, in de nabijheid van het Centraal
Station. De deelneming zal vermoedelijk groo-
ter zijn dan ooit te voren.
Op den tweeden dag-, zal ter intentie van
de vereeniging een H. Mis, worden opgedra
gen, met opdracht aan het H. Hart, terwijl
op den eersten dag, voor de leden der ontvan-
genda afd. Amsterdam, een, algemeene H,
Communie zal worden gehouden.
HET VERPLEGEND PERSONEEL EN DE
PENSIOENWET 1925.
De vereeniging tot bevordering der belan
gen van verpleegsters en verplegers heeft
zich, in verband met. het wetsontwerp tot wij
ziging' van enkele artikelen der Pensioenwet
1922 en 1925, tot de Tweede Kamer gewend
met een adres, waarin nogmaals verzocht
wordt de Pensioenwet Mei 1925 art. 48 1ste
lid sub. b, bepalende; dat de ambtenaren val
lende onder de categorie 55-jarigen, niet meer
met recht op pensioen op eigen verzoek ont--
slag, kunnen aanvragen, zoodanig te wijzi
gen dat genoemde ambtenaren dit recht we
derom wordt toegekend, gelijk het geval was
bij de Pensioenwet 1922.
-'ft-
EEN PLECHTIGE BIJEENKOMST.
Gistermiddag heeft in het groot auditorium
der Leidsche Universiteit een plechtige bij
eenkomst plaats gehad ter herdenking van het
feit, dat prof. mr. J. Th. Buys, een der voor
naamste grondleggers van het Nederlandsche
staatsrecht en van het hypotheekbankwezen in
Nederland, 100 jaar geleden te Amsterdam
werd geboren.
Behalve de leden van het herdenkingscomité
waren aanwezig de minister van Binnenland-
sclie Zaken en Landbouw a.i. van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, mr. J. B. Kan, de
minister van Buitenlandsche Zaken, Jhr. Mr.
Beelaerts van Blokland, de minister van Justi
tie, mr. Dr. J. Donner, de minister van Water
staat, mr. v. d. Vegte, curatoren en tal van
hoogleeraren der Leidsche Universiteit, enkele
nabestaanden van prof. Buys, een aantal oud-
leerlingen van wijlen dezen hoogleeraar, enkele
ieden van den Raad van Statie en van den
Hoogen Raad, ongeveer alle professoren in het
Staatsrecht aan de universiteiten in den lande,
verschillende leden van de Eerste en Tweede
Kamer, leden van de Alg. Rekenkamer en vele
anderen.
Naast het spreekgestoelte prijkte het uit de
Senaatskamer afkomstig, geschilderd portret
van prof. Buys, dat omhangen was met een
lauwerkrans.
Prof. Mr. D. P. D„ Fabius, lid van den Raad
van State en voorzitter van het herdenkings
comité, opende de bijeenkomst met -een rede.
De hulde, aldus spr., die wij aan prof. Buys
brengen, draagt een exceptioneel karakter. Im
mers het komt niet dikwijls voor, dat het on
derwijs van een hoogleeraar dermate, als zulks
bij Buys zich voordeed, samengeweven is met,
doorademd van zijn persoonlijkheid, en dit in
den zin van een hoogstaande zedelijke figuur.
Het was alles geadeld door zijn karakter.
Moest ik, aldus spr., in éénen trek zijn karak
ter teekenen in de 60 jaren, die welhaast
verstreken zijn, sedert ik hem voor het eerst
ontmoette, heb ik daarvoor geen betere uitdruk
king gevonden dan die van zedelijke voornaam
heid.
Spr. gaf hierna een korte levensschets van
prof. Buys.
Prof. Fabius gaf hierop het woord aan prof.
Kranenburg, die een rede hield over Buys als
Staatsrechtgeleerde.
„Dan spralt Mr. A. S. Miedema, ddirecteur
van de Haarlemsche Hypotheekbank, om Buys
te herdenken wegens diens pioniersarbeid voor
het Nederlandsche Hypotheekwezen.
Tenslotte sprak Staatsraad Prof. Fabius, d!ie
tot zijn oudste nog in leven zijnde leerlingen
behoort, over Buys als leermeester.
Hierna heeft het herdenkingscomité in de
Senaatskamer dei" Leidsche Universiteit recep
tie gehouden.
DE COMMUNIST IS RECORDHOUDER 1
In het boekje „Parlement en Kiezer" staat
weer opgenomen een overzicht van het aantal
kolommen, dat iedere fractie in het afge*
loopen jaar in de Tweede Kamer heeft
volgepraat.
Echter, als men liet over de veelpraterij
heelt, moet men niet alleen naar het aantal
leden der fractie kijken. De zuiver gestelde
vraag moet dus deze zijn: hoeveel kolommen
heeft, per fractie, elk lid gemiddeld volge
praat? Daarop geeft het Jaarboekje geen
antwoord. Doch de heer D. Hans heeft het
voor „De Vrijheid" eens uitgerekend.
Hij geeft cijfers met commentaar. Beid#
2ijn merkwaardig:
Fractie:
lier lid:
84 kolommen
VERJAARDAG VAN DEN GEWEZEN
KEIZER VAN DUITSCHLAND.
Gasten in Doorn.
Gisterenavond omstreeks 9 uur is de gé-
wezen Duitsehe kroonprins te Doorn aange
komen met het doel een bezoek te brengen aah
zijn vader, die heden jarig is.
Gisterenmiddag waren reeds verschillende
gasten aanwezig, onder wie Prins Heinrich,
de broer van den gewezen keizer, diens dochter,
Prinses Victoria en gemaal, de hertog van
Brunswijk alsook de Prinses van Hessen en
haar zoon, de landgraaf van Hessen.
In verband met den verjaardag zou heden
ochtend een speciale godsdienstoefening op
huize Doorn gehouden worden.
Communist
Vrijz. Democraten 54
Soc. Democraten 35.4
Staatk. Gereformeerd 33
Staatk. Gereformeerd 32.5
Vrijheidsbond 31. S
Anti-Revolutionairen 29
Christei.-Historischen 28
Plattelander 20
Roomsch Katholieken 17.5
R. K. Volkspartij 13.5
Zoodat de heer Lou de Visser boven aan
staat. Kampioen-veelprater? Dat is niet zeker,
vermoedelijk Ook niet waarschijnlijk. Want
in de andere fracties kan best iemand zitten,
die al is liet gemiddelde zijner fractie
kleiner dan S4 persoonlijk méér kolommen
heeft opgesoupeerd. De heer Mareliant b.v.
of de heer Albania.
Mocht men het zuiverder vinden, de een-
lingfracties uit te schakelent dan blijkt dat
de vrijzinnig-democraten gemiddeld het meest
spreken van alle fracties: 54 fijne kolomme
tjes per kop, tegen de soci's slechts 35.4, de
Vrijheidsbond 31.8 en... de Katholieken 17.5.
Ja, de Katholieken zijn de grootste fractie,
maar staan in dit lijstje onderaan. Be
schouwen we de kleine fracties (één en twee
man) afzonderlijk, dan zien we:
De Visser 84 kolommen
•Lingbeek 33
Kersten 32.5
Zandt 32.5
Braat 20
Arts 13.5
Feitelijk moet Kersten boven LingbeeK
staan, want hij heeft natuurlijk verreweg
het grootste deel van de S5 kolommen zijner
fractie verorberd, maar ik weet niet precies
hoeveel. Merkwaardig is het bescheiden cijfer
van den heer Arts, den vertegenwoordiger
der R. K. Volkspartij. Getuigd moet worden
dat hij zijn taak zeer sober opvat. Van eenige
speciale propaganda voor zijn groep bemerkt
men letterlijk niets bij hem, en het zou mij
geenszins verwonderen, wanneer bij velen de
vraag rees waarom hij als oppositieman in
het parlement zit. Van iets eigens, iets
specifieks bespeurt men niets bij hem. Hij
houdt zich altijd op den achtergrondhet
eenig-afzonderlijke is, dat hij af en toe met
den rooden vleugel meestemt.
Maar dit is natuurlijk iets, dat hij zelf
moet weten. Hij, en zijn kiezers.
SCHOTERLAND VLAGT NIET MEER.
De vergissing' van een raadslid-
De raad der gemeente Schoterland heeft na
langdurige debatten met S7 stemmen beslo
ten, op nationale feestdagen niet meer te vlag
gen op openbare gebouwen. De aanneming' van
liet voorstel was een gevolg van het feit, dat
de heer J. de Vries (V. D.) bij vergissing voor
stemde.
Een verhaal der zonden en deugden van
een tweeling.
in eon voorspel en zestien staties
door LUDWIG MATHAR,
4S.)
Oudertusschen maakt het honden- en katteu-
,vee ongestraft een helsch spektakel, blaft en
miauwt als gekken om den versteenden macht
hebber. Poessia zit potsierlijk op den schouder
van den oude te spinnen. Aan zijn voeten ligt
Teddy, terwijl hij met z'n kleine, bruine, slim
me oogjes smeekend naar zijn heer opziet.
Vader Roetmop is ver, ver weg, in een an
dere wereld. Hij staat daar weer op de binnen
plaats van zijnn kazerne, als een flink, jong
recruut, en steekt de vingers in de hdogte om
welgemoed zijn eed van trouw te zweren. Ja,
hem, Tillman Schönewakl uit Wehlen aan de
'Moezel, heeft men uitgezocht om in het bij
zijn van Zijne Majesteit den Koning de hand
te leggen op het in honderden veldslagen ver
scheurde vaandel.
Een paar jaren later, jongens, hoor de trom-
pettén blazen! Ten aanval, trara! marsch! Pas
op Franschmau, de garde komt! In galop,
hoera! hoera! en duizend paarden en duizend
ruiters stormen over het bloedige slagveld op
den vijand toe. Kartetsen en granaten bijten
gaten in de menschenmassa's, duizend kuras
sen blinken, duizend helmbossen waaien Pas
op, Franschman, de garde komt!
Dan een in elkaar verwarren met gele en
swavte gezichten. Een wilde strijd met het
zwaard van man tegen man. De onderofficier
Schönewald weet zijn majoor uit een kluwen
van vijandelijke kuvassiers te bevrijden door er
links en rechts op los te houwen.
In het brandende, kapotgeschoten dorp staat
staat het schwadron als voor een parade in het
gelid.
Onderofficier Schönewald heelemaal alleen
voor het front. En omgeven door alle officieren
van het regiment komt de overste, als op den
verjaardag van delf"koning', en hecht den on
derofficier Schönewald uit Wehlen aan de
Moezel, die als een den op den top van den
Greins op zijn paard zit, het ijzeren kruis op
zijn borst. Schönewald is de eerste van zijn
regiment wien die eer te beurt valt.
Het honden- en kattenvee is koest geworden.,
De oude zit nog steeds voor zich uit te sta-'
ren als eon veldwachter. .Alleen Freddy kwis
pelt, langzaam met zijn staart.
Daar vaart plotseling een rilling door de
ijzige gestalte.
Einde van de loting. De laatste krompoot is
als geheel ongeschikt vrijgelaten. Rr-rroep nog'
eenmaal Till-man Jo-bel-li-ius-se beveelt de
majoor minachtend.
En daarnaast moest hij staan, Tillmann Schö
newald, wachtmeester in de Garde-du-corps, in
zijn eere-tentie met al zijn ordes en eere-teeke-
nen, en dat ellendige houdsvod, dat er als een
ellendige lafbek tusschenuit geknepen is, is
zijn kleinzoon!
Hij wankelt als een eik waarvan de wortels
doorgehouwen zijn. Men wil hem een stoel bren
gen. Maar plotseling richt hij zich weer als
een struikelende hengst omhoog. Hij staat weer
stram, en slaat de hakken tegen elkaar dat
zijn sporen rinkelen. Maar de woedende majoor
wenkt hem met een hoonend lachje of hij mis
schien nog iets te zeggen heeft.
tIk ik weet er niets van! tot
Uw dienst reutelt hij.
Weet ik wel, goed, wachtmeester, knart
de majoor terug'reikt hem dan over het met
papier bedekte tafeltje als een ouden goeden
kameraad een hand. Hem, Tillmann Schöne
wald, uit Wehlen aan de Moezel, oud-wacht
meester in de Garde-du-corps, grootvader van
dien lafbek, dien deserteur!
Dat alles ziet Tillman Schönewald weer
even helder en duidelijk als toen het gebeurde.
Dat snijdt hem nogmaals met duizend messen
door zijn verscheurde ziel. Dat doorgloeit hem
wederom als toen met de helsche vlammen van
schaamte.
Hondsvot! brult hij als 'n stier dien met met
een hamer voor den kop geslagen heeft, als een
waanzinnige stort hij zich op de besmeurde en
in elkaar geknepen kaart. Hondsvot, raast bij
door, terwijl het schuim hem op de lippen komt,
ellendige deserteur! De wanhopige raakt heele-
maal van streek; Hij trekt zijn tenue-jas uit en
slingert zijn laarzen met de scherpe sporen on
der het honden- en kattenvee dat jankend en
miauwend wegvlucht.
Zoo, hondsvod, sist hij voor het laatst, ben
je nu gerust, nu je mijn eerlijken naam bezoe
deld hebt! Even staat hij nog recht, de tranen
rollen versneld over zijn strakke vel dan zakt
hij levenloos in zijn zetel terug.
Als Wilde Norbert een uurtje later toevallig
binnenkomt, vindt hij zijn vader in zijn grooten
leunstoel zitten, de kaart uit Antwerpen in zijn;
saamgekuepen vingers,
De oude soldaat wordt met alle militaire eer
begraven. Hij kan het werkelijk niet helpen
dat hem geen sabelhouw op het slagveld een
roemrijk einde heeft bezorgd.
Alle klokken luiden. Achter de eiken kist,
dia onder bloemkransen schuilgaat, en door
onderofficieren van het regiment gedragen
wordt, op een zijden kussen zijn ordes en eere-
teekenen. Van den Slotberg tot aan het kerk
hof een dof tromgeroffel- Achter de naaste
familieleden de regimentscommandant, majoor
Mizielsky. Rechts kapitein Rubinsky met een
verschrikkelijk opgepoetsten snor. Schneddig,
met een lange, zilveren sjerp, de door het
Ludzower regiment afgevaardigde adjudant.
Dan de landraad, de ambtenaren, tot den jong-
cten klerk. De heeren van het gerecht, de ge
meenteraad. Och, als je 't zelf allemaal eens
had kunnen zien, arme, oude Vader Roetmop!
In zijn pasgewasschen katoenen handschoenen,
met blinkend gepoetsten degen, blinkenden
helm, wandelt kaarsrecht als een sergeant,
diep bedroefd als de trouwste der broeders,
Ezelskop, je doodsvijand, in den stoet mee.
Een peloton van de oud-strjjdersvereeniging,
allemaal oudgediende veteranen, kameraden
van de veldtochten, vuurt, even juist als op het
kazerneplein, drie salvo's over de neergelaten
kist.
Dan mareheeren ze roet vlieg-piyie vanen, met
vroolijke trom naar huis. Op de Nieuwe Markt
defileeren ze voor de heeren officieren, zooals
dat gebruik is, en gieten dan, naar recht en
billijkheid, een paar geweldige glazen door hun
keelgat. Eerst tegen den morgen wankelt menige
naar huis.
Ja het was werkelijk een begrafenis met alle
eer, arme, oude Vader Roetmop. En je kou het
werkelijk niet helpen.
Ook prachtige Paula heeft bericht uit Ant
werpen gekregen. Dagen lang heeft ze op den
postbode geloerd, opdat de langverwachte bood
schap toch maar niet in handen van haar vader
zou vallen.
Gedurende deze ongeluksdagen is ze door
allerlei smarten gefolterd. Is dat nu werk om
je zonder eenige reden uit de voeten te maken,
zonder zelfs maar een enkel woord aan je
Paultje achter te laten? En op welken grond
eigenlijk? Als iedereen die naar de loting moest
er zoo maar hals over kop tusschenuit trok,
zou het een mooie boel worden! Ja, zoo'n drift
kop is het nou. Hoe jammer ze 't ook vindt, ze
ziet zich verplicht een beetje op hem te schel
den en te razen. Voor de minste kleinigheid
kookt meneer maar over en het ergste is dan,
dat zijn dolle streken niet meer goed te ma
ken zijn.
Zcoals nu weer, zonder eenige reden, er tus
schenuit trekken, als iemand die werkelijk van
Lotje getikt is. Eigenlijk heeft hij, goed be
schouwd, den dood van zijn grootvader op z'n
geweten. Ja, hij had toch vooruit kunnen weten,
dat de oude man dat niet overleven zou!
En zichzelf heeft hij door die onzinnige vlucht
allen terugkeer voorgoed onmogelijk gemaakt.
Met slappe armen, roodgeweende oogen, hokt
Paula op den zolder, waar zij zich in haar wan
hopige stemming teruggetrokken heeft. God-
och-god wat voor reden zou hij voor deze aller-
onzinnigste Eulenspiegelei gehad hebben?
Al heeft ze het zelf nog niet in de gaten:, haar
fel ontwaakte liefde is al aardig in den dut.
Een brief! Een brief! Dat is voor deze dren
kelinge de laatste stroohalm.
Eindelijk eindelijk drukt de postbode haan-
het sterk begeerde schrijven in Tfe hand.
Zij rent naar den zolder rukt met sidderende
vingers het smerige omslag open. Deze brief,
met potlood op gemeen papier, waarschijnlijk
in een of andere matrozenkroeg gekrabbeld, is
de schreeuw van een verlatene. De laatste nood
kreet van iemand in stervensgevaar. Och, de
thaler die zijn goede grootvader hem gegeven
had, was spoedig op. Een heel eind is hij te
voet gegaan, terwijl hij zich oudertusschen met
houthakken en kolendragen er door geslagen
heeft. Hij wilde in ieder geval niet bedelen of
landloopen. Dat voor geen geld ter wereld. Als
een schurftige straathond kwam hij te Antwer
pen aan. Als hij nu maar een plaats als klerk
kon vinden, om het noodige geld voor een over
tocht naar Brazilië bij elkaar te krijgen! Maar
op de Duitsehe bureau's durft hij zich niet te
wagen, en de anderen wijzen den stamelaar
met een hoonend glimlachje de deur. Zoodat
hij tenslotte zijn toevlucht weer tot kolendra
gen in de haven heeft genomen. De herberg
waar hij zijn slaapmatras heeft, is natuurlijk
ook niet de beste. Als hij in Godsnaam maar
niet ziek wordt of wanhopig, want dan kom je
tenslotte in de straatgoot terecht. Ze hebben
hier weinig meelij, geld op, liefde uit. Van de
reden voor zijn vertrek geen woord. Maar wel
weer onmiddellijk de oude fantast. Zoodra hij
do taal een beetje machtig zal zijn, zal hij wel
een betrekking weten te vinden. Dan zal hij wel
schrijven, dan moet ze haar zaakjes maar bij
elkaar pakken, en hem volgen, en met hun
tweetjes zullen je dan ginds onder de Du.it-
schers die in Brazilië wonen, een tweede vader
land zoeken.
De tranen van. prachtige Paula tokkelen een
treurmarsch op haar waschmand. Lieve hemel!
dat. is nog erger dan een hondeleven! Dat wordt
een reddeloos wegzinken in het slijk, en door
zijn eigen, dwaze schuld!
Honger is de zweep, wanhoop het brood. Aan
lederen hoek van een steeg, aan het armzaligste
bed, loert de verschrikkelijkste, bitterste nood.
Nu vlamt haar oude liefde weer fel op. O jij
armste van alle armen, o groot, stout en dom
lclnd! O, wat zou ik graag naar je toerennen,;
je moeë, en aan dien harden arbeid niet gewone
handen streelen, je oogen kussen, waar de tra
nen van wanhoop en rouw in branden!
Ze heeft nog wat eenvoudige sieraden, een
gouden kettinkje, een geschenk van haar peet
tante, een ring met bonte steentjes. Dat zal ze
te gelde maken om hem van den ergsten nood
te redden. Och, haar gouden horloge dat ze met
haar communie gekregen heeft kan ze ook best
missen. Goed, wat kan het haar schelen of haar
vader met zijn loensche oogen alles zal ontdek
ken! Goed, laat liij haar maar slaan tot ze een
ons weegt! Haar lieveling, die arm is als geen,
zal niet te lilagen hebben over haar óffer
vaardigheid!
Dan echter golft het plotseling als een laag
olie over haar woelige^ee van beroeringen; hoe
heeft hij zich eigenlijk dat achteropkomen van.
haar gedacht?
En nu overvalt haar in de eenzaamheid van
haar zolderkamertje het booze verstand, gehol
pen door het ruwe geweld van de wanhoop:!
achterna komen? Met tweeën een nieuw vader
land stichten terwijl hij zélf geen hemd aan zijn
lijf heeft?
Had hij het haar maar een paar weken eerder
voorgesteld, zij zou vader en moeder en vader
land met liefde geofferd hebben.
Maar zoo zonder afscheid, zonder zelfs een
enkel woordje, er tusschen uit te trekken, als
een dief in den nacht!
Daar wordt zij wederom doorhuiverd door
dat kille, redeneerende verstand: zie je, nu wel,
dwaas kind, dat als een blinde alleen de stem
Van een dwaze liefde volgde, zie je nu wel dat
je hem niet meer bemint? En zoo weinig houdt
hij van jou, dat hij er niets in ziet om je op
stel en sprong in den steek te laten, als zijn
eigen belang' er mee gediend wordt! Een gek,
die zichzelf den strop omdeed, en het stoeltje
wegschopte! Zou je schreien omdat hij ben
gelt? En waarom eigenlijk? Wat heeft hem tot
dien fa.talen zet bewogen? Nifte anders dan
dwaasheid, koppigheid en rxsteNte&gbeid.
Ja, zoo fluisteren het kilte vnrstMtC en de
wanhoop haar toe. Zoo wordt sa telkens gesto
ken door de priemen van imchte-ï-ftell en egois
me, zoo wordt ze geroosterd als hoven een
haardvuur, gefolterd met gloeiende tangen.
Daar valt prachtige Paula, door smart ver
bijsterd, in zwijm. Lieveling, waarom heb 3$
me dat alles aangedaan!