i Donderdag 2 Februari 1928 Vijfde Blad Pagina 1 UIT SCHIEDAM'S VERLEDEN SP" „ONTWORSTELD AAN DE BAREN" SCHIEDAM IN 1598 NAAR DE GHEIJN Ter gelegenheid van het vijtig-jarig bestaan van onze courant achten we het niet onaardig eens het eon en ander te vertellen uit het oude verleden van de stad, wier geschiedenis de „Nieuwe Schiedam- sche Courant" thans een halve eeuw lang van dag op dag heeft, meegeleefd en gere gistreerd. Het hier volgende ontleenen we aan de „Beschrijving van Schiedam", door dr. K. Heeringo, en aan het „Aardrijkskun dig Woordenboek der Nederlanden van A. J. van der Aa. Wanneer wij, aldus dr. Heeringa, van den Vlaardingerdijlc, waar deze tusschen de Vijf Sluizen en Schiedam, na een kort eind noordwaarts geloopen te hebben, de oost- waartsche richting herneemt, aan de bin nenzijde afdalen en de lanen van Spicrings- hoek volgen tot den Ivethelschen weg en langs dezen en den Ouden Dijk steeds noordoostelijk aanhouden tot wij bij de plaats, die bij de Schiedamsche wandelaars om mij nog onbekende redenen „Huis te Rivière' heet, aan de Schie uitkomen, dan hebben wij aan onze rechterhand den pol der Nieuwland gelaten, waarvan de naam wijst op een tijd toen de besproken weg de Maasdijk was, Keeren wij voorts van het genoemde „Huis te Rivière v aar nu een rolbrug ligt, aan de andere zijde der Schie naar het zuiden terug langs het water tot aan het begin van den Laanslootschen weg, houden nu dien eenige passen in oostelijke richting, dan vinden wij daar den Achter singel, die met den Singel, zijn voortzetting aan don overkant van de spoorbaan, en den Rotterdamschen dijk den ouden dijk van Matenesse heeft uitgemaakt. Het. punt, waar we langs den Singel den Rotterdamschen dijk bereiken, vormt met het „Huis te Ri vière" en het punt waar wij onze wande ling hebben begonnen, een driehoek, juist, den vorm, dien de mond van do Schie gehad moet hebben in den tijd toen de vloed ge regeld binnendrong tusschen de andere gronden waarin op geruimen afstand van de Maas de dorpen Kethel en Ouderscliie varen aangelegd. Onder graaf Willem II heeft men aan het noordelijk einde van den bedoelden driehoek in de Schie een dam gelegd, che voorzien was van een uitwatoi ingssluis, terwijl de schepen er over getrokken wer den. Men zal de natuur wel geholpen heb ben om de vaargeul langs den Oostelijkcn jever van de Schie te doen loopen. Spoedig zal dan de inham dichtgeslibd en Nieuwland bedijkt rijn. Dat de oude^Nie-uw- andsche kade terug te vinden is in den iVlaardingerdijk, de Vlaardingerstraat, de Breedstraat, de Noordmolenstraat en de 's-Gravelandsche kade, leert een aandach tige beschouwing van de kaart. Tusschen deze kade en don Singel van Matenesse zal de aanslibbing wederom Voortgang gemaakt hebben, voordat, gravin 'Aleid in deze streken verscheen. Dit ge schiedde waarschijnlijk na het overlijden ,van haar echtgenoot, graaf Jan van Hene gouwen, op 24 December 1257, dus op zijn .vroegst in het voorjaar van 1258. In korten tijd heeft, deze vrouw hier groote verande ringen Bewerkt. Uit verschillende oorkon den weten wij, dat. zij een stuk land uit de rivier bedijkt., een dam aangelegd en een gasthuis en kerk gesticht heeft, en de kaart leert ons, dat. de dijk moet. gelegd zijn van den Laanslootschen weg at' langs de Schie, dat hij verder (Boterstraat en Hoogstraat) tot aan den Singel van Matenesse of Rotter damschen dijk liep, ook dat. de. Dam in een rechte dijn de oude Nieuwlandsche. kade met Boterstraat en Hoogstraat verbonden heeft. Dicht bij Drie Weechscee, zooals de driesprong Dam—HoogstraatBoterstraat (de benaming Hoogstraat geldt eerst in de latere jaren ook voor het gedeelte Dam tot voorbij de Markt) eens genoemd werd, heeft liet gasthuis gestaan en cle kerk. Deze was al gereed, toen de vergunning tot de stich ting cloor den bisschop gegeven werd, op 5 December 1262. In clen dam is een uitwateringssluis ge weest, terwijl verschillende oorkonden der 14e eeuw melding maken van den Over toom. Eerst dc aanleg van Delfshavcn heeft Schiedam gedwongen in 1395 een schutsluis te maken en wel aan den westkant naast den Overtoom, ter plaatse die men nu de Oude Sluis noemt. Sedert liep de Schie dus niet meer tot. hot. einde toe naast de Bo terstraat, maar in 1778 is de nieuwe Groote Sluis gemaakt, waar eens dc Overtoom was. Dat hier oorspronkelijk de Schie ein digde en niet bij cle Oude Sluis, bewijst mode de ligging der Lange en Korte Haven. De pastoor van Ouclerschie was matig met de stichting van „Nicuwendam" inge nomen, maar hij kon er weinig tegen doen. De kapelaan van de gravin moest dc schei ding maken. Hij wees den Laanslootschen weg' als grens der parochie aan en de bis schop keurde het goed. Dit was in 1264. Verder wist de voortvarende gravin in 1272 Dirk van Wassenaar te bewegen om haar voor honderd pond Ilollandsch en met een gering voorbehoud zijne rechten op den nieuwen dam af te staan met al het land m.i. vliotland tusschen de Nieuwland- sche kade cn de Schie, tusschen clen Dam en 's-Graveland, met cle genoemde kacle, voor zoover die langs het afgestcme land liep. Do grens van clit gebied aan den kant. van 's-Graveland is niet duidelijk, maar het maakt niet. veel uit, want dit bezat Aloid ook al. Haar neef kloris V had het haar geschon ken aan het einde van een twist, waarvan cle bijzonderheden óf niet bekend zijn, óf hier niets afdoen. Het slot is geweest, dat. zij den graaf haar kasteel het echte Huis te Rivière cn land het bedijkte Rivière gaf en van hem in leen terug ontving, vermeerderd met alles wat. Floris V in de nabijheid had en wat. zoo goecl bij. do rest van Aleid's gebied paste: 's-Gra veland, dc sluis van Oud-Scbiedam, de vis- scherij in dc Schie. Van den ouden tot den nieuwen dam, van Nieuwlands kade tot den Mathenosser singel was nu alles één rechtsgebied, volgons den vorm cler tijden onderworpen aan het. landsgezag. Er is eenheid, er is klaarheid in het wer ken van Aleid. Het stadje, waaraan zij in 1275 zelfbestuur geschonken heeft en dat, waarschijnlijk cloor haar toedoen privile ges van den graaf heeft ontvangen, hacl zich tusschen de dammen' cn kaden kunnen uitbreiden; de toekomst was hoopvol, om dat cle waterweg uit Kennemerland naar Zeeland en Vlaanderen over Schiedam ging. I-Iet is niet de schuld van Aleid, dat lateren haar werk hebben verbrod, cn dat niet Schiedam, maar Rotterdam een groote stad geworden is. Door hel overlijden van gravin Aleid kwam Schiedam aan haar zoon Floris. In Zuid-Nederland geboren cn opgevoed, cloor Schiedam S. Üh/ Jutjtm SCHISDAM ft pprrmftn ]Jv.£,Q»fjiJirate SCHIEDAM, HOLLANDSCHE zijn huwelijk met een dame uit het geslacht Villehardouin, vorst va fi Morea, had hij voor het stadje begrijpelijkerwijze niet zoo veel genegenheid als zijn Iïollandsche moe der. De arme lieden -.'an Schiedam misten cle weldoenster op het kasteel; zij moesten voor zichzelf zorgen. Zoo zien wij in den winter van 1286 ik stel mij voor op Drie Weechscee de gansclie gemeente verga derd om maatregelen te nemen „ter armer behoef". Voortaan zou uit de nalatenschap van eiken poorter en van elke poorteres het beste kleed moeten komen aan het gast huis; de administratie van deze inkomsten zou toevertouwd worden aan twee gasthuis- meesteren, die jaarlijks door schout en schepenen gekozen moesten worden en aan dezen verantwoording doen. Het denkbeeld, dat aan deze regeling ten gronslag ligt, is dat van de keurinedigheid, een licliteren vorm van lijfeigenschap, dien velen der ver gaderde burgers moeten hebben gekend, misschien door ondervinding, zeker door aanschouwing. In de oorkonde, die nog op het St. Jacobs- gasthuis berust, en die gezegeld is met het zegel van Floris van Henegouwen van daar bet tegenwoordige wapen van Schie dam is nog opmerkelijk cle naam van een der schepenen: Willem die Lakcnman. Hoe weinig dergelijke namen tegenwoordig mogen bewijzen voor het bedrijf, dat cle dragers uitoefenen, we kunnen er zeker van zijn, dat. deze Lakenman óf laken maakte, óf in lakens handelde, mogelijk beide deed. Kr was dus eenige weverij in Schiedam. De vij ftiende-eeuwsche verordeningen op de lakennering mogen we niet als bronnen voor do kennis van het bedrijf omstreeks 1300 gebruiken, fflte wc bezitten een stuk van 1310, dat daartoe dienen kan. De lakens, dc uit cle vollerskuip gehaald werclen, moesten op ramen to drogen ge hangen worden, en de vraag deed zich voor, waar men in het Schiedam dier dagen een plaats kon vinden om cle ramen op te stel len. De kous viel op een deel van het land tusschen de Nieuwlandsche kade en de Schie, en hier is bet „Raamveld" eeuwen lang gebleven. Vermoedelijk is de water stand in de Schie van tijcl tot tijd hoog genoeg geweest, om eenige bescherming voor het veld vvenscheltjk te maken en heeft het „Groene Weegjc" oorspronkelijk daar toe gediend. Het zal voor den aanleg van de „Oude Sluis" tot aan den Dam doorge- loopen hebben. STAD, GELEGEN AAN DE RIVIER DE MAAS (ZESTIENDE EEUW). t Van den vooruitgang onder graaf W illem III getuigt de omstandigheid, dat een nieuw, groóter kerkgebouw noodig bleek. Overi gens kan men met een bekend gezegde het Schiedam dier dagen gelukkig prijzen, om dat het. geen geschiedenis had. Anders was het onder Willem IV, Hem mogen de Schie dammer? niet. vergeten. In 1339 schonk hij het huis te Rivière met bijbelioorende singels cn boomgaar den in leen aan heer Diederik van Mathe- nesse. Dit. was dom, omdat het nooit in t belang van clen graaf kon zijn, zijne bezit tingen te verkleinen, en allerminst ten voor- deele van een hoog edelman. Het was wreed, omdat het de schepping van gravin Aleid in tweeën scheurde. Stellen wij ons voor, dat Willem het huis en het land niet aan den heer van Mathenesse had geschonken, maar aan de stad Schiedam,, clan was nooit de Broersvest gedolven, dan was liet stra- tonnet geregeld uitgebreid tot aan den Sin gel en had liet gemeentebestuur in 1908 gansch anders voor de vraag gestaan, op welke wijze het Singelkwartier met de oude stad was te verbinden. De daad van Willem IV vermeerderde in de eerste plaats de rechtsonzekerheid. Deze moet al bestaan hebben, waar de grenzen van het gebied van den schout der stads gemeente en dat van den baljuw over 't gansclie ambacht van Aleid moeilijk te trekken waren. In Rivière bezat, de familie van Mathenesse hethooge en het lage rechts gebied sedert 1346, met. uitzondering van dc jaren van clen twist tusschen Marga- retha en haar zoon, toen het huis door cle aanhangers van Willem is genomen en 1J DE KADEN IN EN BIJ SCHIEDAM VÓÓR 1300 6. 's Graveland 7. Nieuwendam 8. Groen Veegje „..Vesten plm. 1353 1. Overscliie 2. Oud-Scliiedam 3. Matenesse 4. Nieuwland 5. Riviere Men heeft ze later willen verbeteren en; telkens met den slappen bodem te worstc-i len gehad, zoodat we hetzelfde bij het. eerste graafwerk mogen veronderstellen. Aan den stadskant, is de uitgedolvon aarde opgewor-i pen tot een walletje, waarvan de krijgskun* dige waarde gering en de waterstaatkun dige beteekenis zuiver negatief geweest zijn, De afwatering van de stad had misschien van dien tijd af plaats door 'de sloot in de. Kreupelstraat; zoo was het, althans later, i 'DE BROERSVEST VOOR DE DEMPING, \t 3'. m MEN ZIET HOE DE STAD WAS INGESLOTEN DOOR BROERSVEST, NOORD-VEST EN WESTVEST, TERWIJL ROTTERDAMSCHE POORT, OVERSCHIESCHE POORT, KETELSCHEPOORT EN VLAARDINGSCHE POORT TOEGANG GAVEN OP DE GELIJKNAMIGE PLAATSEN, DAN VINDT MEN NOG BIJ DE ROTTERDAMSCHE POORT DE HOOFT POORT, IN DE RICHTING VAN HET HAVENHOOFD. M 3» zelfs vernield. De grens tusschen do stad en Rivière is met behulp der oorkonden ongeveer vast te stellen. Er moet een sloot geweest zijn, die door een sluisje of schuif met de Schie in verbinding stond en waar door cle slotgracht van water voorzien werd; mogelijk hacl deze sloot voor de af watering van Rivière nog meer beteekenis. Er waren nog andere slooten, die ik mij evenwijdig denk, en cle „Riviersloot zal de oostelijkste geweest, zijn. Deze komt voor in een opmerkelijk stuk van 1350. Li nas toen een geschil gerezen tusschen cle pas toors van Schiedam en Overscliie over cle vraag, tot welke der beide parochies het huis té Rivière met Zijn bewoners behoor de. Voor ons, die cle uitspraak van 1264 on cle bekrachtiging daarvan door den bis schop kennen, is clit geen vraag, maar de pastoor van Delft, die tot scheidsman ge kozen werd, heeft cle stukken niet gezien of buiten beschouwing gelaten, cn besluit, dat de Riviersloot, tusschen de stad Schie dam en het huis, gezegd Rivier, zich geheel bevond in het ambacht van Mathenesse, welk ambacht van ouds viel onder dc—pa rochie van Overscliie. In latere tijden wordt zeker met Mathenesse bedoeld: Mathenesse en Rivière, maar de Delftsche pastoor liep zijn tijd vooruit. In 1355 heeft Willem V aan die van Schiedam vcrguncl hunne' sladsvrijheicl uit te strekken tot zoover zij destijds gegraven cn bevest hadden, en lot. de-gracht die zij begonnen waren te graven van de Schie tot aan den Rotterdamschen dijk. Het stuk kon duidelijker wezen, maar dit staat er toch wel in, en zeker leest, men er, dat de stad geen vrijheid zou hebben buiten den uitersten kant van de grachten. Nochtans is er onder Albreclit een geschil geweest over de rechtsspraak over dc huizen buiten de stad aan den weg naar Delft. Van cle „Broersvest", die dus in 1355 ge graven is, heb ik een gering denkbeeld. Gravin Margaretlia had in 134G vergun ning gegeven tot het maken van oen vest om de stad; in 1355 was een deel er van klaar en omdat het geen zin heeft zulk' een werk alleen voor een deel af te maken, moeten alle vesten omstreeks uit denzelf den tijd zijn. Aan den overkant der Schie heeft men zich verstout de Nieuwlandsche kaclc door te graven en de Noordvest met' Vellevest vroeger heetten deze te zamen de „Lange Vest" door te trekken tot aan clen Ylaardinger dijk. Men heeft, in 1359 van Dirk van Wassenaar verkregen, dat hij zijn rechten-op het binnen de stadsge deelte getrokken land, ofschoon met een gering voorbehoud, overdroeg, en daar de graaf cle vrijheid tot de grachten had uitge breid, was hei; rechtsgebied hier geregeld; of hei ingelijfde gedeelte kerkelijk al bij Schiedam behoorde, waag ik te betwijfe len. Buiten de oude Nieuwlandsche kade was in 1272 een sloot en deze zal er nog geweest zijn. Een andere sloot aan cle binnenzijde van clen stadswal, waarvan het. bestaan in later tijd bewezen kan worden, is waar schijnlijk toen mede aanwezig' geweest en vormde met de eerstbedoelde een ringsloot orn het ingelijfde gebied. Ik gis, dat toen reeds in dc oude Nieuwlandsche kade een opening gemaakt is tusschen de Brééd- straat en de Noordmolenstraat. om gele genheid tot afwatering op dc Raamsloot Ie verkrijgen. i Binnen de vesten was Schiedam voortaan tot benepenheid gedoemd, al lag daar nog meei' dan twee eeuwen lang veel onbebouw de grond. Daarbuiten mocht dc stad geen gebied hebben; de hoeren van Wassenaar, en van Mathenesse deze bedijkte in het midden der veertiende eeuw Nieuw-Mathe» nesse waren te machtig om achteruitge drongen te worden. Ten overvloede gaf hertog Albrecht in 1397 Frankeland in leen. in 1398 zelfs in eigendom aan een hofdame, zoodat Schiedam ook aan deze zijde van zijn vooruitzichten beroofd scheen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 17