Uw Eerste Gedachte
liSiflÉiilSÉtafill
FEUILLETON
IS HAÏUURUJIC
VIJFDE BLAD
PAGINA 2
WiLL EN TILL.
voor ÜW VERKOOP
een ADVERTENTIE m
OtiËste eti Broolsfe OasSsad
va gr Schiedam en Omstrefesn
KOEMARKT
KATHOLIEKEN IN HET
SCHIEDAMSCH GEMEENTEBESTUUR
1878 1928
HET ADRES VAN MADJOE"
ACCRES DER KATHOLIEKEN
Bevolk.
Ka til.
pet.
31 Dec. 1880
23585
9676
41.03
1890
25347
10250
49.44
1900
26710
10450
39.11
1908
31409
11597
36.91
1920
404611
14240
35.11
1927
43281
Het zou ons te. ver voeren de ontwikke
ling van Schiedam in al haar wisselvallig
heden hier uiteen te zetten. We willen hier
nog slechts enkele feiten memoreeren, die
aan Schiedam ook in de geschiedenis des
vaderlands cenige vermaardheid hebben
gegeven.
De eerste belangrijke vermelding, welke
men onder liet bestuur van Jan II, graaf
van Holland, van Schiedam gemaakt vindt,
is bij gelegenheid van den tocht der IIol-
landsche edelen en poorters tegen de Vla
mingen in 1301, onder 's Graven zoon Wil
lem van Oosiervant. De legers werden te
zamen getrokken te Schiedam en Vlaardin-
gen, vanwaar ze scheep gingen naar Zie-
rikzee. De tocht liep ongelukkig af; de
Hollanders werden verslagen en de Vla
mingen bezetten geheel Zeeland en Holland,
niet uitzondering van Dordrecht cn Haar
lem die met goed gevolg weerstand boden.
Nauw was door de overwinning van Witte
van Haamstede bij het Manpad het sein van
den opstand gegeven, of oqk uit Schiedam
werden de Vlamingen verdreven. Toen na
derhand de Vlamingen weer een inval in
Zeeland deden en Zierikzee belegerden, was
het weer van Schiedam uit, dat Willem
van Oostervant met zijn leger van Hollan
ders, Utrechtenaren en Friezen, de bedreig
de veste te hulp snelde.
In 1433 overleed Schiedam's groote patro-
nesse, de II. Liduina.
In de Hoeksche cn Kabeljauwsche twis
ten wei'd Schiedam in 1488 en 1489 betrok
ken, doordat' Frans van Brederode aan het
hoofd der Hoekschen in het eerstgenoemde
jaar Rotterdam had weten te bemachtigen
en van daaruit voortdurend schermutselin
gen plaats vonden tusschcn de heide steden,
welke ernstiger werden toen Maximiliaan
een beroep deed op de steden cn de edelen
om aan de rooverijen dep Rotterdammers
paal en perk te stellen. Zoo kwam weldra
een groote menigte vreemd krijgvolk te
Schiedam samen. Er was heel wat kaf
onder het koren cn velen der krijgslieden
wachtten slechts een gunstig oogenblik af,
om de stad aan van Brederode in handen
to spelen. Met dezen was afgesproken, dat
op 13 Februari, 's avonds om 9 uur tot den
aanval op de stad zou worden overgegaan.
Op dat oogenblik zouden de Iloeksclien
zorgen voor de poorten te staan. Om acht
uur klonk plotseling van buiten de stad
geschreeuw. De verraders meenden dat het
volk van Frans van Brederode was aange
komen. Met groot rumoer stormden zij op
de trouw-gebleven bezetting in, maar deze
hield stand cn toen er geen hulp van buiten
opdaagde, waren do onruststokers spoedig
overmeesterd. De weinigen die door do Rot-
terdamsche poort wisten te ontsnappen
kwamen te Delfshaven de Rotterdammers
tegen, die, nu de overrompeling mislukt
was, zonder tot een aanval over te gaan,
terugkeerden. Een nieuwe overrompeling
op 31 Mei, thans op de Vlaavdingerpoort
gemunt, waarheen 900 Rotterdammers on
der begunstiging van de duisternis in den
nacht hadden weten op te rukken, mislukte
eveneens, doordat een patrouljo hen ont
dekte. Een hardnekkig gevecht eindigde
met een terugtrekken der Schiedammers
achter hun wallen. Op 26 Juni 1489 begaf
Brederode zich naar Sluis in Zeeuwseh-
laanderen en hield ook de overlast, dien
onze voorouders van hun buren hadden on
dervonden, op.
f.
Een verhaal der zonden eD deugden van
een tweeling.
In een voorspel ea zestien staties
door LÜDWIG MATHAR.
53.)
Maar dat verwekt nu geen paniek meer,
zooals in het woud. Een heeft reeds kennis
gemaakt met den zwijgenden, ma geven vriend,
wiens beugelende zeis nu als vaan der ver
schrikking tusschen beide strijdmachten wap
pert. Hij is da vriend van den vijand, de vijand
der vrienden. Men merkt wel: in het open
veld is er veel meer plaats, en hoe sneller
men springt, des te beter. De heele linie golft
voortdurend voorwaarts. Plotseling klinkt van
achter een klagelijke toon als van een huilende
kater.
hemel ««breeuwt kapitein Sckreubel.
terwijl Inj als gek voor een inslaande, Duit-
scho granaat opzij springt. Z'n buitenmodel-
nnitorm is heelemaal met modder bespat. Zijn
zijden hemd kleeft aan z'n zweetencl lijf. Ge
lukkig dat hij zijn gummie opvouwbare bad
kuip bij zich heeft!
Eigen artillerie, dat Jten ik, spot kapitein
Strengler droogjes naast den verschrikten salon-
«oldaat. Spring weg! vooruit! vooruit!
Heeremetijd! neen, zoo vlug kan Schreubei
pijn papbuikje niet verplaatsen,
Mannen, steek een handdoek of desnoods
een henul aan een stok in de hoogte, dan weten
te daarachter dat wij hier zijn. Daardoor maakt
hij do Franschen die nu rustig schijfschieten,
®p de üssing van liet heele batallon opmerk
zaam.
Ja, nu rennen do reservisten als razenden
naar voren. Dat ouwo wijf van een Schreubei!
Dan is kapitein Strengler toch een heel andere
kerel! Bij hem ben je tenminste veilig, zoover
1° in zoo'n heksensabbath überhaupt veilig
kunt zijn En de „Afrikaander" die nooit van
zijn zijde wijkt, kijkt als een vos in het rond.
edero struik, iedere plooi in den weg weet hij
te benutten.
En zoo geraakt de dappere, dikke Schreubei
die liever thuis in zijn sofa zit, al spoedig mot
zn troepje heelertiaa! achter do geveehtslinte
Als cr die stommeriken achter hen niet zoo'
dwaas op los. schoten, zou het veel weg hebben
Nadat in 1572 Brielle cn Delft de partij
van den prins van Oranje hadden gekozen,
trok Alva de Spaansche bezetting uit Schie
dam terug en ging zonder bloedvergieten
de stad aan Oranje over.
In 1574 opende de stad haar sluizen om
door overstrooming der landen, het ontzet
van Leiden te helpen afdwingen. In 1576
teekendc Cornells Jakobszoon Fabry namens
de stad de unie van Holland en Zeeland.
Het rampjaar 1672 zag in onze stad een
sterke beweging om prins Willem III tot
stadhouder te verheffen.
In November 1775 heeft onze stad en de
omgeving ernstig van een watervloed te
lijden gehad, liet water stond zoo hoog,
dat tot zelfs de Plantage onderliep. Do dijk
van Nieuw-Mathenesse brak op verschillen
de plaatsen dooi'.
Ten tijde der Fransche revolutie wacht
ten de Schiedammers de komst dei' Fran
schen niet af. Acht aanzienlijke burgers
verecnigden zich in Januari 1795 tot een
comité rcvolutionnair en ondersteund door
een aantal gewapende burgers eischtcn zij
op den 20sten dier maand de macht van
de vroedschap op. Na eecn korte beraadsla
ging voldeed deze aan het verlangen der
revoluiionnairen en den volgenden dag koos
de burgerij haar nieuwe municipaliteit,
waarmee het comité rcvolutionnair 't
was alles heel onbloedig toegegaan al had
den er een oogenblik een paar stukken ge
schut voor het raadhuis gestaan zijn taak
beëindigd zag.
Vermelden wij hier nog, dat het vroegere
wapen onzer stad bestond uit drie zand-
loopers op een veld van goud, omrand met
de worden: Fluit arena, ruit hora, het getij
verloopt, het uur vervliegt, wellicht doelend
op het voornaamste bedrijf der Schiedam
mers in de eerste tijden van het bestaan der
stad als vissehers en varensgezellen, .een
bedrijf dat hen cr toe noopte nauwkeurig
op het getij te letten en geen tijd te laten
verloren gaan.
llllllllillillllitllllllllili!i!li'ilHiimil!li!lli|llliinilj!l!lliiij
ll/iliiii-iHIlJJllHllllf.iliH.'lliiiillHilftjlffljlliniflHIKffjjjg
van een ZondagmiddagwaiulcMng in 't Rijnland!
Strengler en Jobelius echter trekken de heclo
vuurlinie met zich mee naar voren. Voor de
vijandelijke artillerie la men. niet bang meer
en voor de eigen is men, nu men er zoo dol op
los gestormd heeft, eindelijk veilig geworden.
Kapitein, fluistert Jobelius, daar bovein
op dien heuvelkam is de vuurlinie. Pas op, als
we op duizend meter zijn, krijgen we van de
infanterie de volle laag.
Sssmm! sssmmm! reeds slaan de eerste
blauwe boonen in de wceke, groene velden. Hier
en daar geeft er een een rauwen gil.
Kruipen, kruipen, fluistert Jobelius, dek
je, dek je! Want nu beginnen ze van boven
spervuur te openen. De reserves geraken even
in uiterste verwarring.
Nu bespeuren ze voor 't eerst het achter -eit
zekere dekking, welgemikte infanterievnur-
sssmmm, sssmmm! hu! wat suist dat onbe
haaglijk langs je ooren. Maar niet laf zijn, als
het zoemt en fluit is het tevens voorbij.' Hè
lel'bek, maar toch bukken ze zich nog, als re
actie op een te ongewonen prikkel. Vooral als
je buurman in eens met zijn hand naar zijn
hoofd grijpt, of steunend tegen je aanvalt, denk
ja plotseling even aan huis. Dan krijg jc pas
in de gaten hoe verraderlijk de bijen gonzen.
Au! bu! rechts en links storten de getroffe
nen legen den grond.
Waar zijn ze? die.... kapitein Strengler
icht telkens grovere scheldwoorden aan 't adres
van den vijand. Hij moet op deze wijzo zijn
woede koelen.
Zwijgend, onverstoorbaar, als een slang tus-
sgjien het gras, loert de „Afrikaander" door
oen buitgemaakten veldkijker naar de tegen
overliggende hoogte.
Kapitein, ziet u daarboven die struiken,
daar achter hebben ze hun loopgraaf!
T?n arum,1! vooruit! vooruit! brult kapi
tein Strengler, en of Jobelius'ook al waar
schuwt en vloekt, hij slingert in het gezicht
van den vijand zijn blanken degen, die zonne
vonken schiet.
Liggen, liggen! brult Jobelius naast hom.
Hondsvodden! wijsneuzen! I-di-o-ten!
brult kapitein Strengler, terwijl hij in een wolk
van kogels den heuvel afstormt
Waanzin den dood zoeken! ha-ra-ki-ri!
bif.lt Jobelius terwijl hij hem met een grooten
sprong tegen wil houden liggen, liggen,
stort echter lials over kop den razenden, strui
kelenden, van woede schuimbekkeuden kapi
tein achterna, in de reddende, door populie
ren beschutte beek.
Idioten! stoot kapitein Strengler uit, ter
wijl hij tot aan zijn buik in het slijk zit.
Nou, zucht. Jobelius, terwijl liij zich als
oen poedel afschudt, hier zitten wc veilig, want
van den berg af schieten ze over ons heen.
Burgemeesters:
M. L. Homier lage Crete: 1 October
1910-30 Juni 1919.
A. J. Gijsen: 1 Augustus 1919 tot heden.
Wethouders:
J' A, Nolet Wzn. 1878—1888.
J. B. Nolet 1881—1891.
Mr. W. II. Jansen 18991905.
M. L. Ilonnerlage Crete 1902—1910 (werd
in 1910 tot burgemeester van Schiedam
benoemd).
P. M. J. A. Lagerwey 1905-1917.
Mr. M. M. van Velzen 1919 tot heden.
Raadsleden:
J. A. Nolet Wzn. 1878188S.
P- Melchers 1878—1888.
J. B. Nolet 1878—1891.
L. W. Jansen 1878—1889.
J. I- J. Jansen 1878.
W. A. Beukers 1879—1889 en 1895—1919.
Mr. A. K. J. v. d. Drift 1881—1887.
J. J. G. Nolet 1881—1887 en 1895—1899.
II. R. M. A. v. Gent 1889 cn 1895—1901.
Dr. E. J. M. Nolet, gekozen 21 Juli 1891
(nam zijn benoeming niet aan). Van
18911895 weigerden de Katholieken
in den Raad zitting te nemen.
Mr. W. II. Jansen 189.*>1911.
P. C. M, Jansen 18971906.
F. J. Smit 1897—1913.
M. L. Ilonnerlage Greto 1899—1910.
P. M. J. A. Lagerwey 1899—1919.
Ff. B. E. Blaisse 18991903.
B. A. J. Wittkampf 1901—1913.
A.' C. A. Nolet 1906—1912 en 1913—1916.
J. II. Evers 1910—1927.
Mr. M. J. C. M. Kavelaars 1910 tot heden.
C. II. Scheffers 1912—1927.
•Het weduwen- en weezenfoiuLs van
Europeesehe militairen beneden den rang van
officier bij de Koloniale troepen.
HET VERZOEK OM WIJZIGING VAN DE
VOORWAARDEN TOT TOETREDING ALS
DEELGENOOT NIET INGEWILLIGD.
Verschenen is een nota van inlichtingen op
het adres van de Vereeniging van oud- en
actief dienende onderofficieren van het Neder-
landscli-Indische leger en van de troepen in
West-Indië, genoemd „Madjoe", te Rotterdam,
betreffende wijziging van de voorwaarden tot
toetreding* als deelgenoot tot het weduwen- en
weezenfonds van Europeesehe militairen bene
den den rang van officier bij de koloniale
troepen.
In het adres worden, naar in de nota wordt
medegedeeld bezwaren ingebracht tegen de voor
waarden waaronder enkele categorieën van ge
pensionneerde militairen van de koloniale troe
pen in de gelegenheid gesteld zijn om desge-
wenscht, voor het eerst of opnieuw als deel
genoot tot het weduwen- en weezenfonds van
Europeesehe militairen beueden den rang van
officier bij de koloniale troepen toe te treden.
De aan het slot van liet adres geformuleerde
verzoeken strekken om te verkrijgen:
1. dat aan de vorenbedoelde categorieën
van gepensionneerde militairen wederom de
gelegenheid wordt gegeven om, hetzij voor het
Sssmmm, sssmmm, als zware droppels regen
suizen de kogels door de toppen der populieren.
Jobelius kruipt naar den oever van de beek,
houdt op een naai' boven gestoken bajonet zijn'
lielm in de hoogte. Onmiddellijk stuiten er tien
kogels op af. Een halve meter verder plaat hij
nog een andere helm. De schoten gaan daar
over heen. Met zijn veldkijker loeit hij voor
zich en om zich heen. Springt plotseling terug
in. de beek dat het water opspat.
Wij kunnen tot aan den straatweg over
de weide vooruit. Alle schoten gaan daar over
ons heen.
Twee, drie compagnieën die zicli in de bed
ding van de beek verscholen hadden, wagen
over' een afstand van honderd meter dezen ge
vaarlijken tocht onder een regen van kogels.
Maar geen haar wordt gedeerd.
Met 'n bij elkaar geraapt troepje mannen van
de meest verschillende compagnieën en batal-
lons voegt luitenant Rosbach zich bij hen. Ha
den gevaarlijken tocht ligt ook hij plat tégen
den grond, schept even adem, cn wil <Jan weer
verder, verder. Plotseling staat liij recht.
Liggen! brult kapitein Strengler.
Kruipen, kruipen! brult Jobelius.
Voo-oor-waarts! reutelt Rosbach, terwijl
hij met getrokken degen in zijn reuzenlengte
tegen den berg oprent. Maar onmiddellijk valt
hij als oen zak in elkaar.
Schot in het hoofd, concludeert Jobelius
zakelijk en droog.
Kruipend doen ze echter de laatste en zwaar
ste étappe.
Kruipen, kruipen! brult Jobelius, dan
schieten ze over je heen!
En zoo is het ook. Over de hoofden die als
hot ware met den bergrand vergroeid zijn, gaat
schot na schot verloren. Hoogstens wordt van
tijd to-t tijd eens een helm getroffen. Och, wat
geeft het als daardoor een kinband springt,
als het hool'd maar onbeschadigd blijft!
Wij hebben tijd, schaapskoppen, hondsvod-
don i-di-o-ten, gaat Strengler als een brie-
scheade leeuw te keer.
Daar krijgt hij plotseling zoo'n bijensteek
scherp en hevig, door zijn bovenarm.
Schoften! steunt hij, cn zinkt in elkaar.
Jobelius lieeft zijn v-evbandpakje al uit zijn
tasch gehaald. Hij let cr al niet meer op, dat
rond zijn hool'd het dreigende zoemen cn flui
ten toeneemt. Een kogel rukt hem den helm
van het hoofd. Eon andere verschroeit de huid
van zijn ransel.
Rang, daar gaat een verdwaalde kogel door
zijn eetketeltje.
Jobelius trekt zijn kapitein den met de bajo
net keurig afgesneden mouw uit. Zoo, ook het
hemd maar weg.
Eens kijken! 't Is maar een vleeschwond.
kapitein!.... iroei, duivel, heeft toch nog even
J. A. M. Meyer 19121913.
CRr. J. Wouterloocl 1913—1915.
J. W. Post 1915—1917.
G. J. M. Melchers 1916—1919.
W. II. v. d. Toom 1917—1923.
Mi'. M. M. v. Velzen 1919 tot heden.
Mevr. C. D. H. Nolet—Krcyns 1919—1920.
A. P. S. Swartjes 1920 tot heden.
J. G. II. Brounts 1921 tot heden.
J. G. v. Dorp 1923 tot heden.
I'. J. v. d. Valk 1923—1925.
H. J. Steens 1925 tot heden.
C. II. Etman 1927 tot heden.
J. H. C. Schermijn 1927 tot heden.
In 1878 telde de gemeenteraad 17 leden,
onder wie twee wethouders; de Katholieken
waren in den raad vertegenwoordigd met
vier leden, van wie één wethouder.
Tlians telt dc gemeenteraad 27 leden,
onder wie vier wethouders; de Katholieken
zijn in den raad vertegenwoordigd met acht
leden, onder wie één wethouder. Tevens is
de voorzitter van den raacl Katholiek.
11 11
11
n
Na 1908 verscheen geen gemeentelijke
statistiek meer van de indceling der
gemeentenaren naar den godsdienst.
Statistiek ontleend aan de volkstelling
van 31 December 1920.
Zie eerste noot.
De- achteruitgang in percentage van de
Katholieken dient geweten te worden aan
de groote toename van het aantal fabrieken
eerst, hetzij opnieuw, tot het genoemde fonds
toe te treden en dan niet daarvoor de inkoop-
sommen te vorderen volgens het bij IC. B. van
7 Nov. 1924 vastgesteld© tarief, doch slechts
bijbetaling van de reglementaire contributies,
welke verschuldigd zouden zijn geweest, wat
de opnieuw toetredenden betreft, indien zij
vroeger niet als deelgenoot in het fonds waren
afgevallen, en wat de voor het eerst toetreden
den aangaat, indien zij deelgenoot waren ge
weest van den datum van oprichting van het
fonds 1 Augustus 1909 af;
II. dat de nieuwe gelegenheid om alsnog als
deelgenoot tot het fonds toe te treden dan te
vens worde opengesteld voor alle vóór 1 Aug.
1909 gepensionneerde onderofficieren, ook voor
hen, die ongehuwd waren, toen zij Indertijd
voorgoed den kolonialen militairen dienst ver
lieten.
Ad. I wordt In de nota o.m, opgemerkt, dat
do adressanten over het hoofd zien, dat do
reglementaire contributies der deelgeuooten op
verro na niet voldoende zijn om <le lasten der
uitkeeringen aan weduwen en weezen te dek
ken en derhalve door bijbetaling van de door
de adressanten bedoelde contributie aan bet
fonds oen zeer belangrijke schade zou worden
toegebracht, welke alleen zou kunnen worden
opgeheven door of de uitkeeringen aan de
weduwen en weezen zooveel lager te stellen, dat
zij volledig door de te betalen contributies zou
den worden gedekt doch dan zouden die uit
keeringen zeer gering worden öf door de
subsidies ten laste van de schatkist belangrijk
hocger te stellen. Waar evenwel do invoering
van het nieuwe fondsreglement door de ver
hooging van de weduweupensloenen en weezen-
het been geraakt. Zoo dat gaat niet meer los!
Don kapitein wordt het groen cn geel Tooi
de oogen.
Water.
Maai' een kogel werpt Jobelius de veldflesck
uit de hand.
Kameraad, buk je, daar heb je d'r weel
een!
Ha, water, water!
Zoo, een ransel onder het hoofd.
Kruipen jongens! kruipen! kruipen!
Steeds hooger, steeds dichterbij schuiven,
winden, kruipen, zij naar den vijand.
Jobelius voert de compagnie aan, dat spreekt
vanzelf. Nu zijn ze nog maar een sprong van
den vijand verwijderd, die als verlamd deze,
uit de hel oprijzende spoken, aanstaart.
Vooruit! vooruit! sla neer! als een In-
dianen-gehuil krijscht liet commando van den
„Afrikaander" en niet zwaaiende kolven stor
ten ze zich op de vijandelijke loopgraven.
In het veld-hospitaal van Matton liggen ka
pitein Strengler, en de infanterist eerste klasse
Jobelius bij elkaar. Matras naast matras. Dat
heeft de kapitein zoo gewild.
Jobelius kreeg' nog juist bij het eind een
Franschen groet tusschen zijn ribben.
Toen stortten de Franschen zich naar bene
den, met RIR 29 in looppas achter hen aan.
Do overwinnaars laten Jobelius een langen,
koudon Augustusnacht in do door bloed gedrenk
te loopgraaf liggen.
Daar ligt hij onder tlooden en gewonden,
hulpeloos, zelf den dood nabij in bet volle be
wustzijn, hongerend en dorstend in den hel
deren kouden nacht.
Als een afschuwelijke afgrond opent liet ver
leden van zijn leven zich voor hem in die een
zame oogenbliltken. Waar hij ook huiverend
heen ziet, niets dan dwaasheden, koppigheid, en
ijdolheid. Elke opwelling barst tegen een stroo-
pijltje van tegenstand als een zeepbel uit el
kaar. Een dwaas kinderspel, dat alles wilde
kapotslaan wat hij onder zijn onbehouwen han
den kreeg. Vrijheid zocht hij, doch knecht
schap en de hardste ontberingen waren zijn
loon.
En nu ligt hij hier kreunend van pijn, ver
trapt als een aardworm. Alleen zijn «er heeft
hij weer teruggewonnen; dc vroegere deserteur
heeft bewezen dat hij geen lafaard is. De
smaad van zijn jeugddwaasheid heeft hij met
bloed afgewischt.
Water! schreeuwt naast hem iemand wiens
linkerbeen verbrijzeld werd door een granaat,
on die nu, badend in zijn bloed, als een dier
ligt to gillen.
Moedertje, moedertje, lispelt een reus, klein
als een kind nu. Een zwarte heeft hem de in
gewanden uit het lijf gesneden,
onderatanden en de uitbreiding van het deel
genootschap reeds zeer groote offers van de
schatkist eischte het jaarlijke aan het fonds
uit te keeren subsidie moest daarvoor van in
totaal 413.000 op 1.595.000 worden gebracht
daar werd het niet verantwoord geacht, die
offers nog meer te verzwaren, door ook de
laatstbedoelde schade voor rekening van de
schatkist te nemen. Het was niet de bedoeling
een regeling te treffen, waar-dooi' vrijwel alle
gepensionneerde militairen voor <ls in de over
gangsbepalingen IV, lid 1, on V, lid 2, bedoelde
categorieën tot bet fonds zouden kunnen toetre
den, maar die bepalingen hebben alleen de
beteekenis van een tegemoetkoming voor hen,
die financieel tot de toetreding in staat waren.
Wat de adressanten willen komt feitelijk hier
op neer, volgens den Minister, dat de verplich-
tingen, welke gewezen Indische militairen na
het verlaten van den dienst tegenover hun
vrouwen en kinderen op zich hebben genomen,
voor bet grootste gedeelte zullen worden afge
wenteld op Nederlandscli-Iiidië. Vermeend
wordt, dat het aandeel Van liet Nederiandseli-
Indisch gouvernement in die verplichtingen
van zijn vroegere dienaren, die onder de oude
bepalingen den dienst hebben verlaten, beperkt
moet blijven tot de tegemoetkoming, verleend
door het tarief van de inkoopsommeu met een
vierde te verminderen en door een aanzuivering
van de inkoopsommen toe te staan in termijnen,
gedurende tien jaren zonder bij berekening van
rente. Voor verdere tegemoetkoming bestaat
geen aanleiding en deze zou overigens, hetzij
voor het fonds te bezwarend zijn, hetzij te
grooto offers van de schatkist vergen. Het
onder I omschreven verzoek kan daarom niet
voor inwilliging in aanmerking komen.
Ad. II wordt o.m. opgemerkt, dat het ondoen
lijk is om aan den we-nsch om de in het 2e lid
van de Ve overgangsbepaling voor hen, die, uit
sluitend en alleen omdat zij vóór. de oprichting
van het fonds het leger hebben verlaten, anders
niet van de oprichting van het fonds zouden
kunnen profiteeren, geschapen gelegenheid om
nog deelgenoot (e kunnen worden in het fonds
ook uit te breiden tot degenen, die ongehuwd
en zonder kinderen den dienst hebben verlaten,
tegemoet te komen. Tenzij de aan het fonds uit
de schatkist te verleenen subsidies zeer belang
rijk worden verhoogd, zouden n.l. voor deze ge
wezen onderofficieren de vereischto inkoop-
sommen zoo hoog worden, dat de betrokkenen
tot de betaling daarvan onmogelijk in staat
zouden zijn. Ook voor inwilliging van dit ver
zoek bestaat geen reden en ook daartegen zou
den financieele bezwaren zich verzetten.
i
f
PANIEK OP DE BOSSCHE MARKT.
4
Een op hol geslagen paard tusschen de ïj
kramen.
Gisteren sloeg, ia de Marktstraat te 's Herto
genboseh een paard, gespannen voor een boe
renwagen, op hol en liep de volle markt op,
waar bet 's Woensdags is het de grootste
markt zeer druk was. Tal van kramen wer
den omvergeworpen en onder die aanwezigd
kooplieden en bezoekers ontstond groote ver
warring. Velen hunner kwamen onder do
kramen en de geëtaleerde goederen terecht. Het
P-aard raakt© tenslotte in het zeildoek dei' kra
men verward en kwam zoo tot s-t-aan.
Het bleek gelukkig, dat niemand ernstig was
gekwetst. De verwondingen bepaalden zich tot
wat. schrammen. De marktkooplieden hebben
echter aan kramen en goedei'en veel schade
bekomen. De directeur van bet marktwezen, de
hoofdinspecteur van politie Rulkens, hefretelde
de orde onder de opgewonden kooplieden. De
voerman van den. wagen is aangehouden.
LUITENANT TER ZEE K. DOORMAN.
Bij beschikking van den minister van Marine
a.i. is de luitenant ter zee der le klasse K. W,
F. M. Doorman den 12en Maart a.s. geplaatst bij
het Departement van Marine.
Op handen en voeten kruipt een andere waan-!
zinnig van smart over kadavers van menschep,
en paarden. Blind, blind. Vrouw cn kinderen
zal hij nooit meer terug zien.
De in den sterrenhemel starende Till wordt
nu plotseling overvallen door allerlei verschrik
kingen, die als middeleeuwscke wraakfiguren
hem komen besluipen.
Dat is d© mensch nu! Een kind, een dwaas,
een beest, een beest van een beest, een schurk
onder do EChurken cn dwazen.
Do kerel naast hem, wien door 'n geweerkolf
ineens do hersens zijn ingeslagen, is er nog
maar het best af.
Een verleidend, erotisch wild vrouwen-lachen
komt van de sterren tot hem door. Schuim
bekkend van woede keert hij zijn vertrokken
gezicht van de sterrenpracht af: weg weg!
Maar de vrouwenfiguur verdwijnt, en de wel
lust reikt hem een schuimende kan bier. Van
onder de aarde heeft zij den gewond© achter
volgd cn in uitersten nood keert hij zich weer
to-t den stalen hemel. Weg, weg, al het mensche-
lijke is valsch en gemeen, en liederlijker dan een
dier.
En hij zinkt weg in een weldoend© bezwij
ming.
Tegen middernacht wordt hij wakker.
Een ijzige koude kruipt over zijn leden.
Zijn buurman met het versplinterde been be-!
weegt zich niet meer.
Do blinde ligt op zijn knieën, zijn handen
rusten in een plas bloed en modder.
Till luistert, luistert:
Blijf bij mij, lieve Jesus, nu het avond ge
worden is! Het klinkt als het avondgebedje van
eon kleuter.
Daar opent ook Till zijn weerspannige lippen:;
blijf bij mij!
Eerst den volgenden middag vindt liem het
Rood© Kruis. Mannen met roode banden rond
den arm zoeken op dit rijke veld naar hun
oogst van gewonde monschen. De van dorst
versmachtenden worden naar de boerderij in
het dal gebracht, de steunende gewonden wor
den in het slroo geamputeerd cn verbonden.
Kerel! Jobelius! schreeuwt kapitein
Strengler van zijn matras hem toe.
Vanaf dien tijd liggen ze naast elkaar. Op
een grooten boerenwagen die hen nog juist bij
tijds uit de gevaarlijke boerderij weghaalt, voor
dat ze door het granaatvunr van de weer win
nende Franschen in vlammen opgaat, zijn ze
naar het veldlazaret van het verschrikkelijk
kapotgeschoten dorp Matton gebracht. In 'le
tjokvol met matrassen gevulde school hebben z®
hun plaats gekregen.
(Wordt vervolgd), j
g