Uw Eerste Gedachte liSiflÉiilSÉtafill FEUILLETON IS HAÏUURUJIC VIJFDE BLAD PAGINA 2 WiLL EN TILL. voor ÜW VERKOOP een ADVERTENTIE m OtiËste eti Broolsfe OasSsad va gr Schiedam en Omstrefesn KOEMARKT KATHOLIEKEN IN HET SCHIEDAMSCH GEMEENTEBESTUUR 1878 1928 HET ADRES VAN MADJOE" ACCRES DER KATHOLIEKEN Bevolk. Ka til. pet. 31 Dec. 1880 23585 9676 41.03 1890 25347 10250 49.44 1900 26710 10450 39.11 1908 31409 11597 36.91 1920 404611 14240 35.11 1927 43281 Het zou ons te. ver voeren de ontwikke ling van Schiedam in al haar wisselvallig heden hier uiteen te zetten. We willen hier nog slechts enkele feiten memoreeren, die aan Schiedam ook in de geschiedenis des vaderlands cenige vermaardheid hebben gegeven. De eerste belangrijke vermelding, welke men onder liet bestuur van Jan II, graaf van Holland, van Schiedam gemaakt vindt, is bij gelegenheid van den tocht der IIol- landsche edelen en poorters tegen de Vla mingen in 1301, onder 's Graven zoon Wil lem van Oosiervant. De legers werden te zamen getrokken te Schiedam en Vlaardin- gen, vanwaar ze scheep gingen naar Zie- rikzee. De tocht liep ongelukkig af; de Hollanders werden verslagen en de Vla mingen bezetten geheel Zeeland en Holland, niet uitzondering van Dordrecht cn Haar lem die met goed gevolg weerstand boden. Nauw was door de overwinning van Witte van Haamstede bij het Manpad het sein van den opstand gegeven, of oqk uit Schiedam werden de Vlamingen verdreven. Toen na derhand de Vlamingen weer een inval in Zeeland deden en Zierikzee belegerden, was het weer van Schiedam uit, dat Willem van Oostervant met zijn leger van Hollan ders, Utrechtenaren en Friezen, de bedreig de veste te hulp snelde. In 1433 overleed Schiedam's groote patro- nesse, de II. Liduina. In de Hoeksche cn Kabeljauwsche twis ten wei'd Schiedam in 1488 en 1489 betrok ken, doordat' Frans van Brederode aan het hoofd der Hoekschen in het eerstgenoemde jaar Rotterdam had weten te bemachtigen en van daaruit voortdurend schermutselin gen plaats vonden tusschcn de heide steden, welke ernstiger werden toen Maximiliaan een beroep deed op de steden cn de edelen om aan de rooverijen dep Rotterdammers paal en perk te stellen. Zoo kwam weldra een groote menigte vreemd krijgvolk te Schiedam samen. Er was heel wat kaf onder het koren cn velen der krijgslieden wachtten slechts een gunstig oogenblik af, om de stad aan van Brederode in handen to spelen. Met dezen was afgesproken, dat op 13 Februari, 's avonds om 9 uur tot den aanval op de stad zou worden overgegaan. Op dat oogenblik zouden de Iloeksclien zorgen voor de poorten te staan. Om acht uur klonk plotseling van buiten de stad geschreeuw. De verraders meenden dat het volk van Frans van Brederode was aange komen. Met groot rumoer stormden zij op de trouw-gebleven bezetting in, maar deze hield stand cn toen er geen hulp van buiten opdaagde, waren do onruststokers spoedig overmeesterd. De weinigen die door do Rot- terdamsche poort wisten te ontsnappen kwamen te Delfshaven de Rotterdammers tegen, die, nu de overrompeling mislukt was, zonder tot een aanval over te gaan, terugkeerden. Een nieuwe overrompeling op 31 Mei, thans op de Vlaavdingerpoort gemunt, waarheen 900 Rotterdammers on der begunstiging van de duisternis in den nacht hadden weten op te rukken, mislukte eveneens, doordat een patrouljo hen ont dekte. Een hardnekkig gevecht eindigde met een terugtrekken der Schiedammers achter hun wallen. Op 26 Juni 1489 begaf Brederode zich naar Sluis in Zeeuwseh- laanderen en hield ook de overlast, dien onze voorouders van hun buren hadden on dervonden, op. f. Een verhaal der zonden eD deugden van een tweeling. In een voorspel ea zestien staties door LÜDWIG MATHAR. 53.) Maar dat verwekt nu geen paniek meer, zooals in het woud. Een heeft reeds kennis gemaakt met den zwijgenden, ma geven vriend, wiens beugelende zeis nu als vaan der ver schrikking tusschen beide strijdmachten wap pert. Hij is da vriend van den vijand, de vijand der vrienden. Men merkt wel: in het open veld is er veel meer plaats, en hoe sneller men springt, des te beter. De heele linie golft voortdurend voorwaarts. Plotseling klinkt van achter een klagelijke toon als van een huilende kater. hemel ««breeuwt kapitein Sckreubel. terwijl Inj als gek voor een inslaande, Duit- scho granaat opzij springt. Z'n buitenmodel- nnitorm is heelemaal met modder bespat. Zijn zijden hemd kleeft aan z'n zweetencl lijf. Ge lukkig dat hij zijn gummie opvouwbare bad kuip bij zich heeft! Eigen artillerie, dat Jten ik, spot kapitein Strengler droogjes naast den verschrikten salon- «oldaat. Spring weg! vooruit! vooruit! Heeremetijd! neen, zoo vlug kan Schreubei pijn papbuikje niet verplaatsen, Mannen, steek een handdoek of desnoods een henul aan een stok in de hoogte, dan weten te daarachter dat wij hier zijn. Daardoor maakt hij do Franschen die nu rustig schijfschieten, ®p de üssing van liet heele batallon opmerk zaam. Ja, nu rennen do reservisten als razenden naar voren. Dat ouwo wijf van een Schreubei! Dan is kapitein Strengler toch een heel andere kerel! Bij hem ben je tenminste veilig, zoover 1° in zoo'n heksensabbath überhaupt veilig kunt zijn En de „Afrikaander" die nooit van zijn zijde wijkt, kijkt als een vos in het rond. edero struik, iedere plooi in den weg weet hij te benutten. En zoo geraakt de dappere, dikke Schreubei die liever thuis in zijn sofa zit, al spoedig mot zn troepje heelertiaa! achter do geveehtslinte Als cr die stommeriken achter hen niet zoo' dwaas op los. schoten, zou het veel weg hebben Nadat in 1572 Brielle cn Delft de partij van den prins van Oranje hadden gekozen, trok Alva de Spaansche bezetting uit Schie dam terug en ging zonder bloedvergieten de stad aan Oranje over. In 1574 opende de stad haar sluizen om door overstrooming der landen, het ontzet van Leiden te helpen afdwingen. In 1576 teekendc Cornells Jakobszoon Fabry namens de stad de unie van Holland en Zeeland. Het rampjaar 1672 zag in onze stad een sterke beweging om prins Willem III tot stadhouder te verheffen. In November 1775 heeft onze stad en de omgeving ernstig van een watervloed te lijden gehad, liet water stond zoo hoog, dat tot zelfs de Plantage onderliep. Do dijk van Nieuw-Mathenesse brak op verschillen de plaatsen dooi'. Ten tijde der Fransche revolutie wacht ten de Schiedammers de komst dei' Fran schen niet af. Acht aanzienlijke burgers verecnigden zich in Januari 1795 tot een comité rcvolutionnair en ondersteund door een aantal gewapende burgers eischtcn zij op den 20sten dier maand de macht van de vroedschap op. Na eecn korte beraadsla ging voldeed deze aan het verlangen der revoluiionnairen en den volgenden dag koos de burgerij haar nieuwe municipaliteit, waarmee het comité rcvolutionnair 't was alles heel onbloedig toegegaan al had den er een oogenblik een paar stukken ge schut voor het raadhuis gestaan zijn taak beëindigd zag. Vermelden wij hier nog, dat het vroegere wapen onzer stad bestond uit drie zand- loopers op een veld van goud, omrand met de worden: Fluit arena, ruit hora, het getij verloopt, het uur vervliegt, wellicht doelend op het voornaamste bedrijf der Schiedam mers in de eerste tijden van het bestaan der stad als vissehers en varensgezellen, .een bedrijf dat hen cr toe noopte nauwkeurig op het getij te letten en geen tijd te laten verloren gaan. llllllllillillllitllllllllili!i!li'ilHiimil!li!lli|llliinilj!l!lliiij ll/iliiii-iHIlJJllHllllf.iliH.'lliiiillHilftjlffljlliniflHIKffjjjg van een ZondagmiddagwaiulcMng in 't Rijnland! Strengler en Jobelius echter trekken de heclo vuurlinie met zich mee naar voren. Voor de vijandelijke artillerie la men. niet bang meer en voor de eigen is men, nu men er zoo dol op los gestormd heeft, eindelijk veilig geworden. Kapitein, fluistert Jobelius, daar bovein op dien heuvelkam is de vuurlinie. Pas op, als we op duizend meter zijn, krijgen we van de infanterie de volle laag. Sssmm! sssmmm! reeds slaan de eerste blauwe boonen in de wceke, groene velden. Hier en daar geeft er een een rauwen gil. Kruipen, kruipen, fluistert Jobelius, dek je, dek je! Want nu beginnen ze van boven spervuur te openen. De reserves geraken even in uiterste verwarring. Nu bespeuren ze voor 't eerst het achter -eit zekere dekking, welgemikte infanterievnur- sssmmm, sssmmm! hu! wat suist dat onbe haaglijk langs je ooren. Maar niet laf zijn, als het zoemt en fluit is het tevens voorbij.' Hè lel'bek, maar toch bukken ze zich nog, als re actie op een te ongewonen prikkel. Vooral als je buurman in eens met zijn hand naar zijn hoofd grijpt, of steunend tegen je aanvalt, denk ja plotseling even aan huis. Dan krijg jc pas in de gaten hoe verraderlijk de bijen gonzen. Au! bu! rechts en links storten de getroffe nen legen den grond. Waar zijn ze? die.... kapitein Strengler icht telkens grovere scheldwoorden aan 't adres van den vijand. Hij moet op deze wijzo zijn woede koelen. Zwijgend, onverstoorbaar, als een slang tus- sgjien het gras, loert de „Afrikaander" door oen buitgemaakten veldkijker naar de tegen overliggende hoogte. Kapitein, ziet u daarboven die struiken, daar achter hebben ze hun loopgraaf! T?n arum,1! vooruit! vooruit! brult kapi tein Strengler, en of Jobelius'ook al waar schuwt en vloekt, hij slingert in het gezicht van den vijand zijn blanken degen, die zonne vonken schiet. Liggen, liggen! brult Jobelius naast hom. Hondsvodden! wijsneuzen! I-di-o-ten! brult kapitein Strengler, terwijl hij in een wolk van kogels den heuvel afstormt Waanzin den dood zoeken! ha-ra-ki-ri! bif.lt Jobelius terwijl hij hem met een grooten sprong tegen wil houden liggen, liggen, stort echter lials over kop den razenden, strui kelenden, van woede schuimbekkeuden kapi tein achterna, in de reddende, door populie ren beschutte beek. Idioten! stoot kapitein Strengler uit, ter wijl hij tot aan zijn buik in het slijk zit. Nou, zucht. Jobelius, terwijl liij zich als oen poedel afschudt, hier zitten wc veilig, want van den berg af schieten ze over ons heen. Burgemeesters: M. L. Homier lage Crete: 1 October 1910-30 Juni 1919. A. J. Gijsen: 1 Augustus 1919 tot heden. Wethouders: J' A, Nolet Wzn. 1878—1888. J. B. Nolet 1881—1891. Mr. W. II. Jansen 18991905. M. L. Ilonnerlage Crete 1902—1910 (werd in 1910 tot burgemeester van Schiedam benoemd). P. M. J. A. Lagerwey 1905-1917. Mr. M. M. van Velzen 1919 tot heden. Raadsleden: J. A. Nolet Wzn. 1878188S. P- Melchers 1878—1888. J. B. Nolet 1878—1891. L. W. Jansen 1878—1889. J. I- J. Jansen 1878. W. A. Beukers 1879—1889 en 1895—1919. Mr. A. K. J. v. d. Drift 1881—1887. J. J. G. Nolet 1881—1887 en 1895—1899. II. R. M. A. v. Gent 1889 cn 1895—1901. Dr. E. J. M. Nolet, gekozen 21 Juli 1891 (nam zijn benoeming niet aan). Van 18911895 weigerden de Katholieken in den Raad zitting te nemen. Mr. W. II. Jansen 189.*>1911. P. C. M, Jansen 18971906. F. J. Smit 1897—1913. M. L. Ilonnerlage Greto 1899—1910. P. M. J. A. Lagerwey 1899—1919. Ff. B. E. Blaisse 18991903. B. A. J. Wittkampf 1901—1913. A.' C. A. Nolet 1906—1912 en 1913—1916. J. II. Evers 1910—1927. Mr. M. J. C. M. Kavelaars 1910 tot heden. C. II. Scheffers 1912—1927. •Het weduwen- en weezenfoiuLs van Europeesehe militairen beneden den rang van officier bij de Koloniale troepen. HET VERZOEK OM WIJZIGING VAN DE VOORWAARDEN TOT TOETREDING ALS DEELGENOOT NIET INGEWILLIGD. Verschenen is een nota van inlichtingen op het adres van de Vereeniging van oud- en actief dienende onderofficieren van het Neder- landscli-Indische leger en van de troepen in West-Indië, genoemd „Madjoe", te Rotterdam, betreffende wijziging van de voorwaarden tot toetreding* als deelgenoot tot het weduwen- en weezenfonds van Europeesehe militairen bene den den rang van officier bij de koloniale troepen. In het adres worden, naar in de nota wordt medegedeeld bezwaren ingebracht tegen de voor waarden waaronder enkele categorieën van ge pensionneerde militairen van de koloniale troe pen in de gelegenheid gesteld zijn om desge- wenscht, voor het eerst of opnieuw als deel genoot tot het weduwen- en weezenfonds van Europeesehe militairen beueden den rang van officier bij de koloniale troepen toe te treden. De aan het slot van liet adres geformuleerde verzoeken strekken om te verkrijgen: 1. dat aan de vorenbedoelde categorieën van gepensionneerde militairen wederom de gelegenheid wordt gegeven om, hetzij voor het Sssmmm, sssmmm, als zware droppels regen suizen de kogels door de toppen der populieren. Jobelius kruipt naar den oever van de beek, houdt op een naai' boven gestoken bajonet zijn' lielm in de hoogte. Onmiddellijk stuiten er tien kogels op af. Een halve meter verder plaat hij nog een andere helm. De schoten gaan daar over heen. Met zijn veldkijker loeit hij voor zich en om zich heen. Springt plotseling terug in. de beek dat het water opspat. Wij kunnen tot aan den straatweg over de weide vooruit. Alle schoten gaan daar over ons heen. Twee, drie compagnieën die zicli in de bed ding van de beek verscholen hadden, wagen over' een afstand van honderd meter dezen ge vaarlijken tocht onder een regen van kogels. Maar geen haar wordt gedeerd. Met 'n bij elkaar geraapt troepje mannen van de meest verschillende compagnieën en batal- lons voegt luitenant Rosbach zich bij hen. Ha den gevaarlijken tocht ligt ook hij plat tégen den grond, schept even adem, cn wil <Jan weer verder, verder. Plotseling staat liij recht. Liggen! brult kapitein Strengler. Kruipen, kruipen! brult Jobelius. Voo-oor-waarts! reutelt Rosbach, terwijl hij met getrokken degen in zijn reuzenlengte tegen den berg oprent. Maar onmiddellijk valt hij als oen zak in elkaar. Schot in het hoofd, concludeert Jobelius zakelijk en droog. Kruipend doen ze echter de laatste en zwaar ste étappe. Kruipen, kruipen! brult Jobelius, dan schieten ze over je heen! En zoo is het ook. Over de hoofden die als hot ware met den bergrand vergroeid zijn, gaat schot na schot verloren. Hoogstens wordt van tijd to-t tijd eens een helm getroffen. Och, wat geeft het als daardoor een kinband springt, als het hool'd maar onbeschadigd blijft! Wij hebben tijd, schaapskoppen, hondsvod- don i-di-o-ten, gaat Strengler als een brie- scheade leeuw te keer. Daar krijgt hij plotseling zoo'n bijensteek scherp en hevig, door zijn bovenarm. Schoften! steunt hij, cn zinkt in elkaar. Jobelius lieeft zijn v-evbandpakje al uit zijn tasch gehaald. Hij let cr al niet meer op, dat rond zijn hool'd het dreigende zoemen cn flui ten toeneemt. Een kogel rukt hem den helm van het hoofd. Eon andere verschroeit de huid van zijn ransel. Rang, daar gaat een verdwaalde kogel door zijn eetketeltje. Jobelius trekt zijn kapitein den met de bajo net keurig afgesneden mouw uit. Zoo, ook het hemd maar weg. Eens kijken! 't Is maar een vleeschwond. kapitein!.... iroei, duivel, heeft toch nog even J. A. M. Meyer 19121913. CRr. J. Wouterloocl 1913—1915. J. W. Post 1915—1917. G. J. M. Melchers 1916—1919. W. II. v. d. Toom 1917—1923. Mi'. M. M. v. Velzen 1919 tot heden. Mevr. C. D. H. Nolet—Krcyns 1919—1920. A. P. S. Swartjes 1920 tot heden. J. G. II. Brounts 1921 tot heden. J. G. v. Dorp 1923 tot heden. I'. J. v. d. Valk 1923—1925. H. J. Steens 1925 tot heden. C. II. Etman 1927 tot heden. J. H. C. Schermijn 1927 tot heden. In 1878 telde de gemeenteraad 17 leden, onder wie twee wethouders; de Katholieken waren in den raad vertegenwoordigd met vier leden, van wie één wethouder. Tlians telt dc gemeenteraad 27 leden, onder wie vier wethouders; de Katholieken zijn in den raad vertegenwoordigd met acht leden, onder wie één wethouder. Tevens is de voorzitter van den raacl Katholiek. 11 11 11 n Na 1908 verscheen geen gemeentelijke statistiek meer van de indceling der gemeentenaren naar den godsdienst. Statistiek ontleend aan de volkstelling van 31 December 1920. Zie eerste noot. De- achteruitgang in percentage van de Katholieken dient geweten te worden aan de groote toename van het aantal fabrieken eerst, hetzij opnieuw, tot het genoemde fonds toe te treden en dan niet daarvoor de inkoop- sommen te vorderen volgens het bij IC. B. van 7 Nov. 1924 vastgesteld© tarief, doch slechts bijbetaling van de reglementaire contributies, welke verschuldigd zouden zijn geweest, wat de opnieuw toetredenden betreft, indien zij vroeger niet als deelgenoot in het fonds waren afgevallen, en wat de voor het eerst toetreden den aangaat, indien zij deelgenoot waren ge weest van den datum van oprichting van het fonds 1 Augustus 1909 af; II. dat de nieuwe gelegenheid om alsnog als deelgenoot tot het fonds toe te treden dan te vens worde opengesteld voor alle vóór 1 Aug. 1909 gepensionneerde onderofficieren, ook voor hen, die ongehuwd waren, toen zij Indertijd voorgoed den kolonialen militairen dienst ver lieten. Ad. I wordt In de nota o.m, opgemerkt, dat do adressanten over het hoofd zien, dat do reglementaire contributies der deelgeuooten op verro na niet voldoende zijn om <le lasten der uitkeeringen aan weduwen en weezen te dek ken en derhalve door bijbetaling van de door de adressanten bedoelde contributie aan bet fonds oen zeer belangrijke schade zou worden toegebracht, welke alleen zou kunnen worden opgeheven door of de uitkeeringen aan de weduwen en weezen zooveel lager te stellen, dat zij volledig door de te betalen contributies zou den worden gedekt doch dan zouden die uit keeringen zeer gering worden öf door de subsidies ten laste van de schatkist belangrijk hocger te stellen. Waar evenwel do invoering van het nieuwe fondsreglement door de ver hooging van de weduweupensloenen en weezen- het been geraakt. Zoo dat gaat niet meer los! Don kapitein wordt het groen cn geel Tooi de oogen. Water. Maai' een kogel werpt Jobelius de veldflesck uit de hand. Kameraad, buk je, daar heb je d'r weel een! Ha, water, water! Zoo, een ransel onder het hoofd. Kruipen jongens! kruipen! kruipen! Steeds hooger, steeds dichterbij schuiven, winden, kruipen, zij naar den vijand. Jobelius voert de compagnie aan, dat spreekt vanzelf. Nu zijn ze nog maar een sprong van den vijand verwijderd, die als verlamd deze, uit de hel oprijzende spoken, aanstaart. Vooruit! vooruit! sla neer! als een In- dianen-gehuil krijscht liet commando van den „Afrikaander" en niet zwaaiende kolven stor ten ze zich op de vijandelijke loopgraven. In het veld-hospitaal van Matton liggen ka pitein Strengler, en de infanterist eerste klasse Jobelius bij elkaar. Matras naast matras. Dat heeft de kapitein zoo gewild. Jobelius kreeg' nog juist bij het eind een Franschen groet tusschen zijn ribben. Toen stortten de Franschen zich naar bene den, met RIR 29 in looppas achter hen aan. Do overwinnaars laten Jobelius een langen, koudon Augustusnacht in do door bloed gedrenk te loopgraaf liggen. Daar ligt hij onder tlooden en gewonden, hulpeloos, zelf den dood nabij in bet volle be wustzijn, hongerend en dorstend in den hel deren kouden nacht. Als een afschuwelijke afgrond opent liet ver leden van zijn leven zich voor hem in die een zame oogenbliltken. Waar hij ook huiverend heen ziet, niets dan dwaasheden, koppigheid, en ijdolheid. Elke opwelling barst tegen een stroo- pijltje van tegenstand als een zeepbel uit el kaar. Een dwaas kinderspel, dat alles wilde kapotslaan wat hij onder zijn onbehouwen han den kreeg. Vrijheid zocht hij, doch knecht schap en de hardste ontberingen waren zijn loon. En nu ligt hij hier kreunend van pijn, ver trapt als een aardworm. Alleen zijn «er heeft hij weer teruggewonnen; dc vroegere deserteur heeft bewezen dat hij geen lafaard is. De smaad van zijn jeugddwaasheid heeft hij met bloed afgewischt. Water! schreeuwt naast hem iemand wiens linkerbeen verbrijzeld werd door een granaat, on die nu, badend in zijn bloed, als een dier ligt to gillen. Moedertje, moedertje, lispelt een reus, klein als een kind nu. Een zwarte heeft hem de in gewanden uit het lijf gesneden, onderatanden en de uitbreiding van het deel genootschap reeds zeer groote offers van de schatkist eischte het jaarlijke aan het fonds uit te keeren subsidie moest daarvoor van in totaal 413.000 op 1.595.000 worden gebracht daar werd het niet verantwoord geacht, die offers nog meer te verzwaren, door ook de laatstbedoelde schade voor rekening van de schatkist te nemen. Het was niet de bedoeling een regeling te treffen, waar-dooi' vrijwel alle gepensionneerde militairen voor <ls in de over gangsbepalingen IV, lid 1, on V, lid 2, bedoelde categorieën tot bet fonds zouden kunnen toetre den, maar die bepalingen hebben alleen de beteekenis van een tegemoetkoming voor hen, die financieel tot de toetreding in staat waren. Wat de adressanten willen komt feitelijk hier op neer, volgens den Minister, dat de verplich- tingen, welke gewezen Indische militairen na het verlaten van den dienst tegenover hun vrouwen en kinderen op zich hebben genomen, voor bet grootste gedeelte zullen worden afge wenteld op Nederlandscli-Iiidië. Vermeend wordt, dat het aandeel Van liet Nederiandseli- Indisch gouvernement in die verplichtingen van zijn vroegere dienaren, die onder de oude bepalingen den dienst hebben verlaten, beperkt moet blijven tot de tegemoetkoming, verleend door het tarief van de inkoopsommeu met een vierde te verminderen en door een aanzuivering van de inkoopsommen toe te staan in termijnen, gedurende tien jaren zonder bij berekening van rente. Voor verdere tegemoetkoming bestaat geen aanleiding en deze zou overigens, hetzij voor het fonds te bezwarend zijn, hetzij te grooto offers van de schatkist vergen. Het onder I omschreven verzoek kan daarom niet voor inwilliging in aanmerking komen. Ad. II wordt o.m. opgemerkt, dat het ondoen lijk is om aan den we-nsch om de in het 2e lid van de Ve overgangsbepaling voor hen, die, uit sluitend en alleen omdat zij vóór. de oprichting van het fonds het leger hebben verlaten, anders niet van de oprichting van het fonds zouden kunnen profiteeren, geschapen gelegenheid om nog deelgenoot (e kunnen worden in het fonds ook uit te breiden tot degenen, die ongehuwd en zonder kinderen den dienst hebben verlaten, tegemoet te komen. Tenzij de aan het fonds uit de schatkist te verleenen subsidies zeer belang rijk worden verhoogd, zouden n.l. voor deze ge wezen onderofficieren de vereischto inkoop- sommen zoo hoog worden, dat de betrokkenen tot de betaling daarvan onmogelijk in staat zouden zijn. Ook voor inwilliging van dit ver zoek bestaat geen reden en ook daartegen zou den financieele bezwaren zich verzetten. i f PANIEK OP DE BOSSCHE MARKT. 4 Een op hol geslagen paard tusschen de ïj kramen. Gisteren sloeg, ia de Marktstraat te 's Herto genboseh een paard, gespannen voor een boe renwagen, op hol en liep de volle markt op, waar bet 's Woensdags is het de grootste markt zeer druk was. Tal van kramen wer den omvergeworpen en onder die aanwezigd kooplieden en bezoekers ontstond groote ver warring. Velen hunner kwamen onder do kramen en de geëtaleerde goederen terecht. Het P-aard raakt© tenslotte in het zeildoek dei' kra men verward en kwam zoo tot s-t-aan. Het bleek gelukkig, dat niemand ernstig was gekwetst. De verwondingen bepaalden zich tot wat. schrammen. De marktkooplieden hebben echter aan kramen en goedei'en veel schade bekomen. De directeur van bet marktwezen, de hoofdinspecteur van politie Rulkens, hefretelde de orde onder de opgewonden kooplieden. De voerman van den. wagen is aangehouden. LUITENANT TER ZEE K. DOORMAN. Bij beschikking van den minister van Marine a.i. is de luitenant ter zee der le klasse K. W, F. M. Doorman den 12en Maart a.s. geplaatst bij het Departement van Marine. Op handen en voeten kruipt een andere waan-! zinnig van smart over kadavers van menschep, en paarden. Blind, blind. Vrouw cn kinderen zal hij nooit meer terug zien. De in den sterrenhemel starende Till wordt nu plotseling overvallen door allerlei verschrik kingen, die als middeleeuwscke wraakfiguren hem komen besluipen. Dat is d© mensch nu! Een kind, een dwaas, een beest, een beest van een beest, een schurk onder do EChurken cn dwazen. Do kerel naast hem, wien door 'n geweerkolf ineens do hersens zijn ingeslagen, is er nog maar het best af. Een verleidend, erotisch wild vrouwen-lachen komt van de sterren tot hem door. Schuim bekkend van woede keert hij zijn vertrokken gezicht van de sterrenpracht af: weg weg! Maar de vrouwenfiguur verdwijnt, en de wel lust reikt hem een schuimende kan bier. Van onder de aarde heeft zij den gewond© achter volgd cn in uitersten nood keert hij zich weer to-t den stalen hemel. Weg, weg, al het mensche- lijke is valsch en gemeen, en liederlijker dan een dier. En hij zinkt weg in een weldoend© bezwij ming. Tegen middernacht wordt hij wakker. Een ijzige koude kruipt over zijn leden. Zijn buurman met het versplinterde been be-! weegt zich niet meer. Do blinde ligt op zijn knieën, zijn handen rusten in een plas bloed en modder. Till luistert, luistert: Blijf bij mij, lieve Jesus, nu het avond ge worden is! Het klinkt als het avondgebedje van eon kleuter. Daar opent ook Till zijn weerspannige lippen:; blijf bij mij! Eerst den volgenden middag vindt liem het Rood© Kruis. Mannen met roode banden rond den arm zoeken op dit rijke veld naar hun oogst van gewonde monschen. De van dorst versmachtenden worden naar de boerderij in het dal gebracht, de steunende gewonden wor den in het slroo geamputeerd cn verbonden. Kerel! Jobelius! schreeuwt kapitein Strengler van zijn matras hem toe. Vanaf dien tijd liggen ze naast elkaar. Op een grooten boerenwagen die hen nog juist bij tijds uit de gevaarlijke boerderij weghaalt, voor dat ze door het granaatvunr van de weer win nende Franschen in vlammen opgaat, zijn ze naar het veldlazaret van het verschrikkelijk kapotgeschoten dorp Matton gebracht. In 'le tjokvol met matrassen gevulde school hebben z® hun plaats gekregen. (Wordt vervolgd), j g

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 18