VRIJDAG 3 FEBRUARI 1928
TWEEDE BLAD
PAGINA 4
DOM DESIDERIUS LENZ O.S.B.
fy*
TE ZIJNER NAGEDACHTENIS.
De kunst van Beuron.
II.
De St. Maurus-kapel bij Beuron.
Hij overreedde Lenz tot aan het meer van
Constanz neder te dalen en bij hem zijn studiën
to voltooien en gedachten in daden om te zet
ten.
Lenz raadpleegde allereerst pater Benedikt
Sauter's: „Der Gregorianische Choral" en vond
daarin eene nauwe verwantschap met zijn
kunstrichting en haar grondbeginsel. Bij hem
waren wortel, stam en kroon eveneens samen
gevat in één en opgebouwd om begrepen
.te worden. Maar zijn drieklank was stoffelijker,
harder en ietterlijker, minder nabij het che;
misch karakter van vast, vloeibaar en vluchtig.
Reichenau is historisch gebied der Benedictij
ner orde, haar eigendom, hoewel niet steeds
haar bezit. De nabijheid van Beuron deed Lenz
weldra zijn schreden daarheen richten. Abt
Maurus Wolter heette hem hartelijk welkom en
was met hem van meening, dat de vereenvoudi
ging van den indruk in de lamst ipeer betee-
kent dan de zakelijkheid der natuur en dat in
de kunst proportionaliteit te verkiezen is boven
doelmatigheid.
Hij wist vorstin Katharina van Hohenzol-
Iern-Sigmaringen, stichteres van het klooster
Beuron, voor Lenz iutenemen en diens eerste
werk: „S. Maurus im Fe 1de", in 1870 vol
tooid, viel in haar smaak. Zij gaf den beeldhou
wer de h bouw en de artistieke ornamenteering
der bescheiden S. Mauruskapel in op
dracht en liet hem in de keus der plaats, in
den: stijl en in de wijze van uitvoering geheel
vrij.
Hij bond den Münchener schilder Jacob Wü-
ger aan dit eigenaardig werk, ontwierp met
dien vriend in Rome de cartons en ging, door
Fridolin Steiner vergezeld, te Beuron aan de
verwerkelijking der idee.
Op rotsachtlgen grond, aan den rand van het
bosch, met het uitzicht in het romantisch dal
verrees ln vroeg antieken geest rotonde niet
voorhal en zuilengang. Inwendig: altaar, de
Kruisiging en zes figuren, voorts Engelen en
figuren uit de orde met architectonisch orna
ment.
Lenz was genialer van aanleg, Wüger tech
nisch bedrevener, Steiner hun medewerker,
Wüger besteedde de grootste zorg aan zijn don
keren achtergrond, waaruit hij met fijn overleg
overeenkomstig de compositioneele gedachte
de evenwichtige omlijning te voorschijn haalde,
figuur, gewaad en plooi met gelijken ernst
tegen elkander afgewogen en in toon gezet.
Nog niet met de techniek der muurschildering
vertrouwd, droegen zij het fresco aan
den Münchener handlanger van Cornelius en
Schnorr, den in het mechanisme der kunst
doorkneden Baert op. Maar reeds Moritz von
Schwind miste in de meesters der „Casa
Bartholdi" de grondige kennis van hun hand
werk. Hij sprak van de beschildering der mu
ren met stereochromen drek". Zij mengden hun
kleuren met kalk en streken deze brij op den
muur alsof zij de hoogste troef wilden uitspe
len in het toch reeds teveel beoefend kaartspel
der disharmonie.
Geen wonder, dat Lenz en Wüger hun „inten
tie" niet bereikt achtten. Na Baert's vertrek
sloegen zij diens werk van de muren, zorgden
voor pleisterkalk zonder kiezelzuur en pas
ten de aquareltechnlek toe, waardoor hun' al
fresco duurzaamheid verkreeg en de kleuren
met. de jaren aan gehalte wonnen. Dit was het
procédé van Moritz von Schwind, dat, naar
het schijnt, reeds Giotto toepaste, (getuige
diens werk in „Sta Maria della Pace" te
Padua), maar ook aan Bernardo Luino bekend
was. getuigde diens werk in Lugano aan het
„lago Maggiore". Schwind's leerling Julius
Naue, een vriend van Lenz, had daarmede een
uitstekend resultaat met zijn „al-fresco's" van
1868 in de villa Lingg hij Lindau, voorstellend
8 figuren in levensgrootte, namelijk: de zege
vierende Germania, de treurende Roma en
6 helden uit het tijdperk der Volksverhuizing.
Zij zijn op goudgrond geschilderd en evenais
Beuron's religieuze kunst in onberispelijken
toestand.
Het in 1871 begonnen werk vond na zijn vol
tooiing bij den bisschop, den abt en de vorstin
onverdeelde waardeering en bij de tijdgenooten
der drie artisten zeer geringe aanmoediging.
Na de plechtige consecraties der kapel en
des altaars traden Wüger en Steiner in de orde
en bleven tot 1874, d.w.z. tot het begin van den
„Kulturkampf" te Beuron. Lenz ging naar
Berlijn, alwaar een aantal teekeningen en
aquarellen ontstonden, die evenals zijn klein
kunst sterken Egyptischen invloed verraden.
In dezen tijd doorworstelde hij A. Zeising's
indrukwekkend werk „Over de gulden snede",
een regel of wet, door J. Matthias met tal van
afbeeldingen nader uitgewerkt en op de kunst
nijverheid toegepast, indachtig aan de beteeke-
nis van het ornament en zijn oorsprong in het
rijk der natuur.
Wat de Leipziger hoogleeraar te berde
bracht, gold een regel of wet, waarvan de eerste
formuieering. aan Eukjkles toegeschreven wordt
LENZ BIJ DE BENEDICTIJNEN.
Toen de arts Bensinger thuis op het eiland
Reichenau bij Constanz eens het Tiroler ge
bergte als toerist doorkruiste, kwam hij ook op
Schlanders en ontdekte hij in de oorspronkelij
ke eenzaamheid den kunstenaar Peter Lenz,
een man uit één stuk met een kinderlijk ge-
loovig gemoed.
Bensinger was een liefhebber en kenner der
Gregoriaansebe muziek, waarvan hij het inter
val, het accoord en de harmonie in geometri
sche lijnen trachtte vast te leggen en aan het
geheimzinnig karakter van het getal nader
wenschte te toetsen. De „Pythagoreesche lyra"
was daarbij zijn uitgangspunt.
en waarover te allen tijde veel nagedacht en
gestreden is. Lenz vond in Zeising's boek een
wegwijzer voor zijn aesthetisclie geometrie,
tevens zijn Kanon voor de maat, het getal en
het gewicht van het menschelijk lichaam.
Berlijn bleef Lenz in menig opzicht een ge
sloten boek. Zoo spoedig mogelijk keerde hij
daarom naar Beuron terug en bleef als leek in
het klooster. Eerst in 1876 trad hij te Monte-
Cassiuo in cle orde en ontving aldaar den kloos
ternaam: dom Desiderius. Grondvestte Beuron
echter in zijn monasterium een kunstschool?
Geenszins. Het aanvaardde de ,S. Mauruskapel"
en deze was de studievrucht van een paar
ernstige en in den strijd das levens geharde
artisten, die elkander de hand reikten om
overeenkomstig hun gemeenschappelijk inzicht
vorm en kleur te verleenen aan hetgeen wol
eens de vereenvoudigde spelling in de beeldende
taal der kunst genoemd is en op het streng
karakter der religieuze kunst aanspraak maakt.
Het welslagen van dien doorwrochten arbeid
leidde tot een innige samenwerking vau deze
aesthetisclie asketen en hun geestelijke leiders
en de artistieke technici vonden een even-
wichtigen medewerker en raadgever in den
fijngevoeligen kunstkenner Krug, een in
Amerika geboren Duitschèr, eerst onder aarts
abt Nicolaas (Luigi Tosti) prior en dan zelfs
in Monte-Cassino aartsabt Bonifacius. In 1874
vatte hij het plan op Lenz en de zijnen in de
gelegenheid te stellen, litm artistiek kunnen
geheel in den dienst der Benedictijnercrde
stelselmatig te ontwikkelen.
Achtereenvolgens bezorgde hij, hun drie mo-
uumenteele opdrachten, namelijk: lo. de
restauratie der cel van den H. Benedictus met
ornamenteering der daaraan grenzende ruim
ten, in 1S80 voltooid; 2o. de waardige uitbeel
ding der S. Martinuskapel, waaraan nog Wüger
tot aan zijn verscheiden alle aandacht schonk;
en 3o. de volledige hernieuwing der krypta,
reeds in iS76 overwogen, alsdan in. 18S8 Lenz
toegewezen en 1913 geconsacreerd. Kardinaal
Parocchi zeide eens in een gesprek met Lenz:
„Over twee middelen beschikt cle Kerk om tot
het volk te spreken, het woord en de kunst".
En Lenz meende den toon voor het volk te
treffen, wanneer hij oud-Egyptische en archais-
tisch-Heilenistische stijlmotieven met Byzan-
tijnsclie kunstaanvoeliug en middeleeuwschen
innig vromen zin tot één geheel samensmolt
om tot een nieuwen en hoogst eenvoudigen
vorm te geraken. Erop bedacht den samenhang
tusschen de beeldende kunsten en de kleinkunst
op architeëtonisclien grondslag in het oog te
houden, trachtte hij alie verhoudingen onder
één algemeene wet te brengen en langs dien
weg éénheid in de menigvuldigheid te ver
krijgen.
Nu is cle kerk op den heiligen berg, de
Monte-Cassino, een pronkstuk der Renaissance,
inwendig ais het ware uitgehouden in marmer,
maar gekenteekend door een eigenaardig mys
tieke lichtwerking. Renaissance-schildering met
pompejaanseh ornament gaf aan de oude krypta
een gelijk karakter. Maar deze was in den loop
der jaren door „Graffitti" zeer sterk veront
reinigd. Deze krypta werd bestemd voor Lenz:
„Una arte, vere religiosa". Drie altaren belieer-
schen thans cle ruimte. Dat van den H. Bene
dictus en den H. Scholastics dragen de in
cederhout gesneden zittende figuren der beide
Heiligen, gezicht en handen van ivoor, edel-
steeneu rond om. Dat aan beide leerlingen
Placidus en Maurus toegewijd, torst hun beeld
nissen,, Placides van brons en Maurus in
marmer, met het Benedictuskruis den zegen
gevend. Een doorloopend reliëf van marmer uit
Milaan behandelt het leven en sterven der
leerlingen van St. Benedictus en onthult het
levensideaal der orde. Deze muurornamentee-
ring is 150 meter lang en verbonden met 500
vierkanten meter Venetiaansch mozaiek, terwijl
Schotsch graniet het kleurenrijk beeld harmo
nisch aanvult.
Aartsabt Bonifacius Krug beleefde begin Mei
1913 de bij uitstek plechtige consecratie niet
meer. Lenz alleen was overgebleven. Maar de
geestelijke leider had geen inspanning te groot
en geen kosten te hoog geacht, waar 't „een
werk voor de eeuwigheid" gold, dat naar
het oordeel der 91 aanwezige abten in zijn
totaalindruk ten gunste van den drieklank:
„maat, getal en harmonie" getuigde.
Reeds in de eerste jaren der samenwerking
was het ook hem gebleken, dat de steile stylist
Lenz den zich meer aan cle natuur aanleunen-
den vriend Wüger de te volgen richting aan
wees. Maar hoe meer hen te Monte-Cassino het
wezen der schilderkunst hij de beoefening van
het al-fresco begrijpelijk werd, hoe menigvuldi-
ger de rollen een wisseling ondergingen. Aarts
abt Bonifacius zag daarin een natuurlijke
ontwikkeling en zijn proefsteen was niet het
genot, dat hem deze kunst in het sanctuarium
van den H. Benedictus met cle aangrenzende
ruimte (Atrium 1880) en in de Kruisigings-
kapel bereidde, maar de vermeerdering van
zijn capaciteitsgevoel, dat door cle voortdurende
aanraking met haar zijn deel werd .Het stof-
gebied bleef hetzelfde: „Madonna met cle Hei
ligen", de „Kruisiging", het „Verscheiden van
den H. Benedictus", de „H. Maurus naar Gallië
afgevaardigd", cle „Oudsten der Apocalypse",
de „H. Sebastiaan", „Moyses liturgia lex Dei",
het „Plafond der Kapel" enz. Er ligt in dien
zeer omvangrijken arbeid een uitgesproken
voorliefde voor het lineaire, waardoor bovenal
de silhouettot haar recht komt. Algeheele
zichtbaarheid gekll als het wezenlijke, maar wat
daarachter ligt, wordt aan het oog onttrokken.
Tektonisch is het karakter der methode, de
symmetrie dient den opbouw tot steunpunt en
is het middel de doelen zelfstandigheid te ver
leenen. Dit beantwoordt meer aan den Roinaan-
sc'nen dan aan den Gemaanschen geestes
toestand en de gemoedsstemming.
Zijn laatste levensjaren.
ZIJN BEGRAFENIS.
Dom Willibvord Verkade O.S.B., onze be
leende landgenoot in cle abdij Beuron, deelt
ons nog het volgende mede over het verschei-
•den en de begrafenis van zijn ordebroeder Dom
Desiderius Lenz:
Toen hij 80 jaar oud was en uit Italië naar
Beuron terugkeerde, nadat hij in Monte Cas-
sino de crypte der abdijkerk met. mozaïeken
en beeldhouwwerk versierd had (een werk waar
vooral onze landgenoot Dom Adelbert Gresnicht
aandeel in heeft gehad) trok Dom Desiderius
zich uit het „openbare leven" der abdij terug
en kreeg hij ecu kamer ia de ziekein-afdeeling,
waar cle ziekenbroeder hc-m met veel toewij
ding verpleegde.
Om 4 uur 's mórgens stond hij met de an
dere monniken hp. Tegen half rijf begaf hij
zich naar cle genacle-kapel en woonde hij de
eerste mis bij welke voor de leekebroeders
gelezen wordt -die vroeg aan den arbeid moe
ten. Overdag bezocht hij meestal cle eonvents-
mis en de Vespers, maar in het koor liet hij
zich niet meer zien.
Jaren lang ging het hem zeer goed. Steeds
opgewekt entevreden, verheugde hij zich al3
iemand hem kwam bezoeken en met hem dis
puteerde. Want hij hield van redetwisten en
was steeds bereid zijn denkbeelden te verde
digen, doch met alle goedheid en omzichtig
heid. Hij had een gezegenden eetlust en genoot
van een goed glas hier, dat hij steeds weer nis
een Godsgave prees. Hij liad toch een zeer
dankbaar hart.
Zijn lioogen leeftijd merkte hij nauwelijks.
Sleohts zijn voeten lieten hem, toen hij tegen
cle negentig liep, In den steek en dientengevolge
verliet liij de zieken-af&eeling niet meer. Hij
had sleclits weinig behoeften aan beweging
buiten en aan. verblijf in den tuin. Het schoone
uitzicht door zijn raam was hem genoeg. „De
belangstelling in natuur neemt met de
jaren af", beweerde hij.
In zijn leunstoel aan tafel voelde hij zich het
beste. Daar mediteerde en bad hij. daar las en
schreef hij en daar beschouwde hij de tien,
twaalf foto's, altijd dezelfde, die hem de kunst
van de oude Égyptenaren toonden. Want wat
hem ook al niet meer interesseerde, de Égyp
tenaren boeiden hem steeds nog.
Toen hij 94 jaren was, moest hij ec.h-ter den
leunstoel met zijn bed verwisselen. Nu kon hij
zich zelfs niet meer naar de zieken-kapel laten
rijden, maar tevreden en monter bleef hij ook
nu nog. „Ik moet God danken, dat hij mij
zoo'n groot geduld gegeyen heeft", meende hij.
Het brevier had hij reeds lang voor den rozen
krans prijsgegeven. Het was zijn „werktuig",
dat als met zijn hand. was samengegroeid.
Zoo wachtte hij rustig op den dojpd, die hem
scheen over te slaan. In twee, drie uren wou
liij echter geheel gereed zijn, zei hij op zekeren
dag.
Met igroote vroolijkheid hoorde hij van de
overlijd en sart i lce 1 en, die in alle landen ver
schenen toen drie jaar geleden cle valsche tij
ding vau zijn (lood door de pers ging.
Sedert Kerstmis veranderde zijn toestand.
Bezoekers liet hij spoediS weer gaan. Hij was
nu reeds bijna geheel van deze wereld weg.
Vijf dagen vóór zijn dood wilde het lichaam
geen voedsel meer opnemen en een kleine long
ontsteking maakte een einde aan zijn leven.
Zonder doodsstrijd ging hij op 28 Januari, eeii
Zaterdag, 's avonds om kwart over tien,' de
eeuwigheid binnen.
Jl, Dinsdag werd hij plechtig begraven. Na
het pontificale Requiem werd Dom Desiderius
iu den grafkelder der kloosterkerk gedragen,
waar hij thans naast een zijner leerlingen rust.'
De geestelijkheid uit den omtrek was bij dé
plechtigheid tegenwoordig, alsmede de plaat
selijke autoriteiten.
Dr. A. J. DOMELA NIEUWENHUIS.
SABOTAGE.
Poging tot het doen derailleeren van een trein,
SOERABAJA, 2 Februari. (Aueta.) Gisteren
avond is op de lijn BondowosoKalisat '11 zeer
ernstig geval van sabotage ontdekt. Op de
spoorbaan was over een lengte van 20 meter
een groote hoop steenen neergeworpn. Een ex
tra goederentrein liep op deze steenen, maar
derailleerde niet wegens de geringe vaart van
den trein. Ongelukken zijn niet voorgekomen.
Het heeft blijkbaar in de bedoeling gelegen
een déraillement te veroorzaken van den och-
tendsneltreiu van Bondowoso naar Soèrabaja,
Atrium ia het sanctuarium vau St. Benedictus in het klooster op de Monte Cassiufc,
DE ELECTRIFICATIE VAN ZEELAÏ» D,
Een kwestie tusschen Ged. Staten
en Middelburg.
Men uiekU cms uit Middelburg:
Naar aanleiding van de vraag van het raads
lid, den hees' Vertregt, gesteld aan B. ca W.
vau Middelburg betreffende de electril icatie
van Walcheren, zulks naar aanleiding van de
mededeeling van Ged. Staten van Z/wland
aan cle Prov. Staten, dat de P. Z. E. M. thans
weer plan heeft de Bevelanden en Walcheren
door cle gemeente Middelburg te laten verzor
gen, heeft cle wethouder van de bedrijven, de
heer de Veer in de raadsvergadering van Woens
dagmiddag van antwoord gediend.
Spr. deelde mede dat B. en W. op 9 Jon. j.l.
op verzoek verschenen zijn bij den Raad van
Bestuur der P. Z. E. M. en dat de voorzitter
daarvan, de commissaris der Koningin mede
deelde, dat bij dien Raad een plan aanhangig
is tot. voorziening van de Bevelanden en het
platteland van Walcheren van een eigen centra
le uit. Iu verband daarmede werd gevraagd hoe
ver Middelburg met liaai' plannen gevorderd
was, en te kennen gegeven, dat een verder voor
bereiden dier plannen of de plannen van de
P. Z. E. M. bij de Prov. Staten eenige kans van
slagen zouden hebben. Men stelde er prijs op
deze mededeeling aan B. en W, te doen, vóór
zij daarvan uit cle stukkeu, welke aan de leden
der Prov. Staten zouden uitgaan,, zouden ken
nis krijgen. In den loop van het onderhoud
werd van cle zijde van B. en W. medegedeeld,
dat de plannen gereed waren en'men bezig
waS een rentabiliteits-berekening te maken.
Dat zooclra deze gereed is, wat binnen enkele
weken het geval zou zijn, besprekingen met
de gemeentebesturen zouden plaats hebben, om
na te -gaan of er voor de electrificatie van Wal
cheren kans van slagen zou zijn. B. en W. min
of meer verrast over cle mededeeling, hebben
naar aanleiding, daarvan den hoofddirecteur
opgedragen de rentabiiiteits-berekening voort
te zetten, maar voorloopig geen besprekingen
met gemeentebesturen te houden, en voorts be
sloten aan den raad van bestuur der P. Z. E. M.
te berichten, dat waar alle onderhandelingen
omtrent de electrificatie van Walcheren tot nu
toe met Ged. Staten waren gevoerd, zij «r prijs
op zouden' stellen cle bevestiging dei- mede-
deelingen van het bestuur der P. Z. E. M. van
Ged. Staten te ontvangen.
Deze mededeeling is 24 Jan. ontvangen, waar
in o.a. gevraagd wordt hoever de gomeente
Middelburg met haar piannen gevorderd is.
Wanneer zo gereed zijn, wachten God. Staten
ook daarvan gaarne bericht. Ook zullen zij
gaarne vernemen ais B. en W. liet voornemen
hebben met de plattelandsgemeenten to onder
handelen.
Op dit schrijven hebben B. en W. nog niet
gean twoord, en zij moeten hun houding ten aan
zien van de mededeeling nog bepalen.
Persoonlijk voegde de heer de Veer daaraan
toe, dat hij over de houding van Ged. Staten
ten zeerste verbaasd is. Na de langdurige on
derhandelingen van Sept. 1924 af met Ged. Sta
ten omtrent de concessie-verleening, kon aller
minst een dergelijke mededeeling verwacht -
worden.
Afgescheiden van de vraag of een eigen cen
trale voor de Bevelanden en 't platteland van
Walcheren meer in het belang vau het platte
land van Walcheren en van de provincie is dan
levering door Middelburg, afgescheiden ook
van de vraag, of omtrent de definitieve conces
sie overeenstemming tusschen Ged. Staten en
Middelburg zou zijn bereikt, bestaan er z.i. voor
Ged. Staten moreele verplichtingen en zoolang
de zaak bij Middelburg nog in voorbereiding
was, eischte goede trouw, dat men niet zelf
Ged. Staten, en P. Z. E. M. zijn jjraotisch
één de uitvoering voor Middelburg ver
hinderde.
Bij de op deze mededeeling gevolgde discus
sie werd o.a. naar voren gebracht, dat cle door
Middelburg reeds gemaakte kosten toch dóór
de P. Z. E. M. dienen to worden vergoed, waar
op cle burgemeester zelde den indruk te heb
ben gekregen, dat ook de Raad van Bestuur de
billijkheid geheel voelt.
DE BIOSCOOPKWESTIE TE SITTABD.
Exploitant contra gemeentebestuur
Sinds November van het vorig jaar is de
exploitatie der bioscopen in de gémoente Sit-
tard stopgezet naar aanleiding van da raadsbe
sluiten, om cle vermakelijkheidsbelasting tót
30 pet. to verhoogeu en om personen beneden
18 jaar niet meer tot den bioscoop toe te laten.
Door de directie van het Luxor Theater te
Sittard was nu in overleg met het hoofdbe
stuur van den Nederlandschen Bioscoop Bond
het plan opgevat, om gisterenavond een film
avond te organiseeren, waar eenige opvoed
kundige films, o.a. ook de Java-film vertoond
zouden worden, terwijl vervolgens door den
voorzitter van den Nederlandschen Bioscoop
Bond, den heer D, Hamburger Jr. te Utrecht
een rede zou worden gehouden over toet onder
werp: „Waarom is de bioscoop te ilittard ge
sloten?"
De opbrengst van dezen filmavond zou ge
heel worden afgedragen aan het te stichten pa
tronaat Stadbroek.
Naar het persbureau Yaz Dias verneemt,
heeft de Burgemeester van Sittard echter laten
meedeelen, dat hij geen vergunning tot het hou
den van den filmavond wenschte te verleenen.
In verband met deze weigering dtr vergun
ningsaanvrage zal de filmavond, dit gisteren
avond niet kon doorgaan, in een der eerste
weken van Maart gehouden worden, «Jaar onder
de dan in werking getreden zijnde biscoopwet
de vergunning niet meer door den Burgemees
ter geweigerd kan worden.
LABORATORIUM BLOEMBOLLEN-
ONDERZOEK.
Bij beschikking van den Minister van Bin-
nenlandscho Zaken en Landbouw is, voor het
tijdvak van 1 Februari 1928 tot 1 Februari
1929, wederom benoemd tot assistent, bij het
Laboratorium voor Bloembollenonieraoek te
Lisse, verhouden aan cle Landbouwhogeschool
te Wageningen, dr. J. J. Beijer, te Lisse.
UNIVERSITAIRE EXAMENS.
AMSTERDAM, 2 Februari. Bevorderd tot doc
tor in de geneeskunde op proefschrift Bijdrage
tot de kliniek en therapie der deflexle-liggingen
de heer M. Amir, geb. te Talawl.
PROF. LACROIX TE LEIDEN.
BRANDEN
De landbouwerswoning van J. Dieïema te
Odoomerveea Is ean prooi der vlamwren ge
worden.
De verschillende wijzen van het dynamisme
bij werkzame vulcanen.
Men meldt ons uit Leiden:
Op uitnoodiging van cle Leidsche Vereeniging
voor 'Wetenschappelijke Voordrachten heeft
gisterenavond cle bekende Fransche vulcaan-
onderzoeker, prof. dr. A. Lacroix uit Parijs, in
het Botanisch laboratorium der Leidsclie
universiteit een voordracht gehouden over:
De verschillende wijzen van het dynamisme
hij werkzame vnlcanSn.
Na er op gewezen te hebben, dat Nederland
in Indië zeer rijk aan vulcanen is en dat de
Nederlandsche geologen tot cle kennis van cle
vulcanen zeer veel hebben bijgedragen, zette
spr. uiteen, dat een vuicanische uitbarsting
gekarakteriseerd wordt door cle komst, overdag
of nagenoeg bij dag, van een diep magma. Zulk
een magma bestaat uit. gesmottea kiezelstuk
ken die, door afkoeling, cle lava doen ontstaan,
en uit vluchtige stoffen, gassen, die, zonder
in de lava zelf voor te komen, een belangrijke
rol spelen.
De verschillende modaliteiten van het dyna
misme liggen tusschen twee uitersten: Uitstoo-
ting van het magma hij een vrij hoogc tempera
tuur, opdat de gassen rustig kunnen ontsnap-
pen (ICilauea) en voorts stilstand van het
magma bij het aanbreken van den dag, maar
op een voldoenden afstand van de oppervlakte
van de aarde, opdat, onder den invloed vau
cle vermindering van den druk, het zijn gassen
kan verliezen of cle phréatische ateren kan
doen vervluchtigen en aldus de hevige explosies
kan beperken, daarbij slechts oude stoffen met
zich voerende (De Eiffel, Bandai san in Japan).
Deze twee uiterste gevallen zijn overigens een
uitzondering. De meest gewone gevallen liggen
(laavtusschen en vormen een voortdurende
keten van verschijnselen, welke spr. iu het
kort zal behandelen, lo. De explosieve ver
schijnselen, welke veroorzaakt worden door het
zich vrijmaken der gassen en 2o. door de uit
stooting van de vaste stof van het magma.
De explosieve verschijnselen, beschouwd
volgens cle groeiende slijmerigheid van het
magma, kunnen rondom eenige typen gekarak
teriseerd worden door de morpliologie van de
wijze, waarop zij zich openbaren en door do
structuur van cle uitgeworpen stoffen. Spr.
staat dan bij deze verschillende typen stil,
waarbij hij de verschillen nader bespreekt,
ten einde de gevolgen der uitbarstingen te
kunnen verklardh.
Vervolgens wees spr. er op, dat cle verschijn
selen der uitstooting afhankelijk zijn van do
meerdere of mindere slijmerigheid van het
magma op het moment van liet tevoorschijn
treden en dat zij dientengevolge verbonden
zijn aan de verschillende typen van explosieve
werkzaamheid.
Als het magma een voldoende vloeibaarheid
heeft, loopt het naar de oppervlakte van den
grond, waarvan spr. met behulp van lantaarn
plaatjes de verschillende modaliteiten liet zien.
Meer in het bijzonder vestigde hij daarbij de
aandacht op het geval, dat het magma zeel'
dik is, wat dan belet dat het kan wegloopen;
het hoopt zich dan ter plaatse op en doet
aldus zoogenaamde koepels ontstaan. Derge
lijke koepels komen veelvuldig voor in een
groot aantal vuicanische streken, maar tot
1902 kon men alleen maar hypothesen over de
wijze van hun ontstaan opstellen. Sedert, voor
de eerste maal, is het aan spreker gelukt de'
vorming van zulk een gebouw te kunnen bij
wonen, namrtijk op den berg Peleus, welke
bovendien een zeldzame bijzonderheid heeft
vertoond, namelijk de voortbrenging, door uit
stooting in een vrij vasten toestand, van een
naald van lava van eenige honderden metera
.hoogte, waarvan gedurende meer dan een jaar
de geschiedenis van uur tot uur kon worden
gevolgd.
Sedert hebben, op het eiland Bogosloff in
1908 en op den Tarumai (Japan) in 1909,
dergelijke koepels zich gevormd, doch zonder
naald, en zijn deze bestudeerd. De Leidsche
hoogleeraar, prof. Escher, beschrijft den vorm
van een dezer op den Goeloengoeng in Java.
In cle meeste dezer gevallen zijn deze koepels,
zooals die van den berg Peleus, gedurende
haar bestaan zonder krater geweest, maar
soms, spr. wijst hier op Tarumai, heeft een
uitbarsting, na liaar vorming ontstaan, een
monding geopend, waaruit uitbarstingen van
een vulcanisch of van een ultra vulcanisch
karakter zijn voortgekomen. Dit geval lieeft
zich ook voorgedaan te Guadeloupe en te Puy,
de Dóme.
Spr. besloot zijn hoogst belangrijke voor
dracht met het -vertoonen van een reeks licht
beelden.
DE WERKLOOSHEID IN NOVEMBER 1927.
Hieronder volgen de indexcijfers van de werk
loosheid, zooals deze berekend zijn door het
Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze cijfers,
weergevende het percentage werkloosheldsdagen
van het aantal dat gewerkt had kunnen wor
den, indien geen werkloosheid ware voorge
komen, zijn ln hoofdzaak berekend uit opgaven
van gesubsidieerde werkloozenkassen.
Indexcijfers der werkloosheid
Nov.
Nov.
Oct
Beroepsgroepen
1927
1926
1927
Aardewerkindustrie enz.
10.5
11.-
0.9
Diamantindustrie
9.2
15.6
12.5
Drukkersbedrijven enz.
5.7
6.6
6.3
Bouwbedrijven enz.
17.6
15.9
11.-
Houtbewerking enz.
7.8
8.8
7.7
Kleedingindustrie
7.4
12.-
9.5
Lederindustrie
2.5
5.2
3.6
Steenkolenmijnen
«.2
0.1
0.04
Metaalind., Scheepsbouw
0.4
7.9
6.1
Textielnijverheid
1.2
3.3
1.-
Voedings- en genot.m.be«£p.
5.4
5.8
w.o. tabak- en sigarenindustr.
6.6
8.7
7.6
Landbouwbedr., Veenderij
3.2
1.9
1.1
Visscherü
3.5
2.6
1.8
Handelsreizigers 1)
0.6
0.8
0.5
Verkeerswezen 1)
5.4
4.8
3.9
Handels- en Kantoorbecl.
4.3
5.3
4.8
Overige groepen
7.6
8.4
5.1
Totaal
6.9
7.6
5.5
1) Onvollêcl'ige opgaven.
KATH. BOND VAN RADIO-VEREEN.
IN LIMBURG.
Mgr. Schrijnen heeft aangewezen als geeste
lijk-adviseur van den Katholieken Bond van
Radio-Vereenigingen in het diocees Roermond,
den Z.Eerw, Heer E. Haeren, leeraar aan het
Bisschoppelijk College te Roermond.
DE KRAKATAÜ-
BATAVIA, 2 Februari. (ANTA.) De Kralca-
tau geeft «au vermeerdering van kleine erup
ties te ziea» die gepaard gaan mot oiulerzeescli
gerommel. .j
Jm - ij-uw J»-' ..twi I-IJ*