VRIJDAG 3 FEBRUARI 1928 TWEEDE BLAD PAGINA 4 DOM DESIDERIUS LENZ O.S.B. fy* TE ZIJNER NAGEDACHTENIS. De kunst van Beuron. II. De St. Maurus-kapel bij Beuron. Hij overreedde Lenz tot aan het meer van Constanz neder te dalen en bij hem zijn studiën to voltooien en gedachten in daden om te zet ten. Lenz raadpleegde allereerst pater Benedikt Sauter's: „Der Gregorianische Choral" en vond daarin eene nauwe verwantschap met zijn kunstrichting en haar grondbeginsel. Bij hem waren wortel, stam en kroon eveneens samen gevat in één en opgebouwd om begrepen .te worden. Maar zijn drieklank was stoffelijker, harder en ietterlijker, minder nabij het che; misch karakter van vast, vloeibaar en vluchtig. Reichenau is historisch gebied der Benedictij ner orde, haar eigendom, hoewel niet steeds haar bezit. De nabijheid van Beuron deed Lenz weldra zijn schreden daarheen richten. Abt Maurus Wolter heette hem hartelijk welkom en was met hem van meening, dat de vereenvoudi ging van den indruk in de lamst ipeer betee- kent dan de zakelijkheid der natuur en dat in de kunst proportionaliteit te verkiezen is boven doelmatigheid. Hij wist vorstin Katharina van Hohenzol- Iern-Sigmaringen, stichteres van het klooster Beuron, voor Lenz iutenemen en diens eerste werk: „S. Maurus im Fe 1de", in 1870 vol tooid, viel in haar smaak. Zij gaf den beeldhou wer de h bouw en de artistieke ornamenteering der bescheiden S. Mauruskapel in op dracht en liet hem in de keus der plaats, in den: stijl en in de wijze van uitvoering geheel vrij. Hij bond den Münchener schilder Jacob Wü- ger aan dit eigenaardig werk, ontwierp met dien vriend in Rome de cartons en ging, door Fridolin Steiner vergezeld, te Beuron aan de verwerkelijking der idee. Op rotsachtlgen grond, aan den rand van het bosch, met het uitzicht in het romantisch dal verrees ln vroeg antieken geest rotonde niet voorhal en zuilengang. Inwendig: altaar, de Kruisiging en zes figuren, voorts Engelen en figuren uit de orde met architectonisch orna ment. Lenz was genialer van aanleg, Wüger tech nisch bedrevener, Steiner hun medewerker, Wüger besteedde de grootste zorg aan zijn don keren achtergrond, waaruit hij met fijn overleg overeenkomstig de compositioneele gedachte de evenwichtige omlijning te voorschijn haalde, figuur, gewaad en plooi met gelijken ernst tegen elkander afgewogen en in toon gezet. Nog niet met de techniek der muurschildering vertrouwd, droegen zij het fresco aan den Münchener handlanger van Cornelius en Schnorr, den in het mechanisme der kunst doorkneden Baert op. Maar reeds Moritz von Schwind miste in de meesters der „Casa Bartholdi" de grondige kennis van hun hand werk. Hij sprak van de beschildering der mu ren met stereochromen drek". Zij mengden hun kleuren met kalk en streken deze brij op den muur alsof zij de hoogste troef wilden uitspe len in het toch reeds teveel beoefend kaartspel der disharmonie. Geen wonder, dat Lenz en Wüger hun „inten tie" niet bereikt achtten. Na Baert's vertrek sloegen zij diens werk van de muren, zorgden voor pleisterkalk zonder kiezelzuur en pas ten de aquareltechnlek toe, waardoor hun' al fresco duurzaamheid verkreeg en de kleuren met. de jaren aan gehalte wonnen. Dit was het procédé van Moritz von Schwind, dat, naar het schijnt, reeds Giotto toepaste, (getuige diens werk in „Sta Maria della Pace" te Padua), maar ook aan Bernardo Luino bekend was. getuigde diens werk in Lugano aan het „lago Maggiore". Schwind's leerling Julius Naue, een vriend van Lenz, had daarmede een uitstekend resultaat met zijn „al-fresco's" van 1868 in de villa Lingg hij Lindau, voorstellend 8 figuren in levensgrootte, namelijk: de zege vierende Germania, de treurende Roma en 6 helden uit het tijdperk der Volksverhuizing. Zij zijn op goudgrond geschilderd en evenais Beuron's religieuze kunst in onberispelijken toestand. Het in 1871 begonnen werk vond na zijn vol tooiing bij den bisschop, den abt en de vorstin onverdeelde waardeering en bij de tijdgenooten der drie artisten zeer geringe aanmoediging. Na de plechtige consecraties der kapel en des altaars traden Wüger en Steiner in de orde en bleven tot 1874, d.w.z. tot het begin van den „Kulturkampf" te Beuron. Lenz ging naar Berlijn, alwaar een aantal teekeningen en aquarellen ontstonden, die evenals zijn klein kunst sterken Egyptischen invloed verraden. In dezen tijd doorworstelde hij A. Zeising's indrukwekkend werk „Over de gulden snede", een regel of wet, door J. Matthias met tal van afbeeldingen nader uitgewerkt en op de kunst nijverheid toegepast, indachtig aan de beteeke- nis van het ornament en zijn oorsprong in het rijk der natuur. Wat de Leipziger hoogleeraar te berde bracht, gold een regel of wet, waarvan de eerste formuieering. aan Eukjkles toegeschreven wordt LENZ BIJ DE BENEDICTIJNEN. Toen de arts Bensinger thuis op het eiland Reichenau bij Constanz eens het Tiroler ge bergte als toerist doorkruiste, kwam hij ook op Schlanders en ontdekte hij in de oorspronkelij ke eenzaamheid den kunstenaar Peter Lenz, een man uit één stuk met een kinderlijk ge- loovig gemoed. Bensinger was een liefhebber en kenner der Gregoriaansebe muziek, waarvan hij het inter val, het accoord en de harmonie in geometri sche lijnen trachtte vast te leggen en aan het geheimzinnig karakter van het getal nader wenschte te toetsen. De „Pythagoreesche lyra" was daarbij zijn uitgangspunt. en waarover te allen tijde veel nagedacht en gestreden is. Lenz vond in Zeising's boek een wegwijzer voor zijn aesthetisclie geometrie, tevens zijn Kanon voor de maat, het getal en het gewicht van het menschelijk lichaam. Berlijn bleef Lenz in menig opzicht een ge sloten boek. Zoo spoedig mogelijk keerde hij daarom naar Beuron terug en bleef als leek in het klooster. Eerst in 1876 trad hij te Monte- Cassiuo in cle orde en ontving aldaar den kloos ternaam: dom Desiderius. Grondvestte Beuron echter in zijn monasterium een kunstschool? Geenszins. Het aanvaardde de ,S. Mauruskapel" en deze was de studievrucht van een paar ernstige en in den strijd das levens geharde artisten, die elkander de hand reikten om overeenkomstig hun gemeenschappelijk inzicht vorm en kleur te verleenen aan hetgeen wol eens de vereenvoudigde spelling in de beeldende taal der kunst genoemd is en op het streng karakter der religieuze kunst aanspraak maakt. Het welslagen van dien doorwrochten arbeid leidde tot een innige samenwerking vau deze aesthetisclie asketen en hun geestelijke leiders en de artistieke technici vonden een even- wichtigen medewerker en raadgever in den fijngevoeligen kunstkenner Krug, een in Amerika geboren Duitschèr, eerst onder aarts abt Nicolaas (Luigi Tosti) prior en dan zelfs in Monte-Cassino aartsabt Bonifacius. In 1874 vatte hij het plan op Lenz en de zijnen in de gelegenheid te stellen, litm artistiek kunnen geheel in den dienst der Benedictijnercrde stelselmatig te ontwikkelen. Achtereenvolgens bezorgde hij, hun drie mo- uumenteele opdrachten, namelijk: lo. de restauratie der cel van den H. Benedictus met ornamenteering der daaraan grenzende ruim ten, in 1S80 voltooid; 2o. de waardige uitbeel ding der S. Martinuskapel, waaraan nog Wüger tot aan zijn verscheiden alle aandacht schonk; en 3o. de volledige hernieuwing der krypta, reeds in iS76 overwogen, alsdan in. 18S8 Lenz toegewezen en 1913 geconsacreerd. Kardinaal Parocchi zeide eens in een gesprek met Lenz: „Over twee middelen beschikt cle Kerk om tot het volk te spreken, het woord en de kunst". En Lenz meende den toon voor het volk te treffen, wanneer hij oud-Egyptische en archais- tisch-Heilenistische stijlmotieven met Byzan- tijnsclie kunstaanvoeliug en middeleeuwschen innig vromen zin tot één geheel samensmolt om tot een nieuwen en hoogst eenvoudigen vorm te geraken. Erop bedacht den samenhang tusschen de beeldende kunsten en de kleinkunst op architeëtonisclien grondslag in het oog te houden, trachtte hij alie verhoudingen onder één algemeene wet te brengen en langs dien weg éénheid in de menigvuldigheid te ver krijgen. Nu is cle kerk op den heiligen berg, de Monte-Cassino, een pronkstuk der Renaissance, inwendig ais het ware uitgehouden in marmer, maar gekenteekend door een eigenaardig mys tieke lichtwerking. Renaissance-schildering met pompejaanseh ornament gaf aan de oude krypta een gelijk karakter. Maar deze was in den loop der jaren door „Graffitti" zeer sterk veront reinigd. Deze krypta werd bestemd voor Lenz: „Una arte, vere religiosa". Drie altaren belieer- schen thans cle ruimte. Dat van den H. Bene dictus en den H. Scholastics dragen de in cederhout gesneden zittende figuren der beide Heiligen, gezicht en handen van ivoor, edel- steeneu rond om. Dat aan beide leerlingen Placidus en Maurus toegewijd, torst hun beeld nissen,, Placides van brons en Maurus in marmer, met het Benedictuskruis den zegen gevend. Een doorloopend reliëf van marmer uit Milaan behandelt het leven en sterven der leerlingen van St. Benedictus en onthult het levensideaal der orde. Deze muurornamentee- ring is 150 meter lang en verbonden met 500 vierkanten meter Venetiaansch mozaiek, terwijl Schotsch graniet het kleurenrijk beeld harmo nisch aanvult. Aartsabt Bonifacius Krug beleefde begin Mei 1913 de bij uitstek plechtige consecratie niet meer. Lenz alleen was overgebleven. Maar de geestelijke leider had geen inspanning te groot en geen kosten te hoog geacht, waar 't „een werk voor de eeuwigheid" gold, dat naar het oordeel der 91 aanwezige abten in zijn totaalindruk ten gunste van den drieklank: „maat, getal en harmonie" getuigde. Reeds in de eerste jaren der samenwerking was het ook hem gebleken, dat de steile stylist Lenz den zich meer aan cle natuur aanleunen- den vriend Wüger de te volgen richting aan wees. Maar hoe meer hen te Monte-Cassino het wezen der schilderkunst hij de beoefening van het al-fresco begrijpelijk werd, hoe menigvuldi- ger de rollen een wisseling ondergingen. Aarts abt Bonifacius zag daarin een natuurlijke ontwikkeling en zijn proefsteen was niet het genot, dat hem deze kunst in het sanctuarium van den H. Benedictus met cle aangrenzende ruimte (Atrium 1880) en in de Kruisigings- kapel bereidde, maar de vermeerdering van zijn capaciteitsgevoel, dat door cle voortdurende aanraking met haar zijn deel werd .Het stof- gebied bleef hetzelfde: „Madonna met cle Hei ligen", de „Kruisiging", het „Verscheiden van den H. Benedictus", de „H. Maurus naar Gallië afgevaardigd", cle „Oudsten der Apocalypse", de „H. Sebastiaan", „Moyses liturgia lex Dei", het „Plafond der Kapel" enz. Er ligt in dien zeer omvangrijken arbeid een uitgesproken voorliefde voor het lineaire, waardoor bovenal de silhouettot haar recht komt. Algeheele zichtbaarheid gekll als het wezenlijke, maar wat daarachter ligt, wordt aan het oog onttrokken. Tektonisch is het karakter der methode, de symmetrie dient den opbouw tot steunpunt en is het middel de doelen zelfstandigheid te ver leenen. Dit beantwoordt meer aan den Roinaan- sc'nen dan aan den Gemaanschen geestes toestand en de gemoedsstemming. Zijn laatste levensjaren. ZIJN BEGRAFENIS. Dom Willibvord Verkade O.S.B., onze be leende landgenoot in cle abdij Beuron, deelt ons nog het volgende mede over het verschei- •den en de begrafenis van zijn ordebroeder Dom Desiderius Lenz: Toen hij 80 jaar oud was en uit Italië naar Beuron terugkeerde, nadat hij in Monte Cas- sino de crypte der abdijkerk met. mozaïeken en beeldhouwwerk versierd had (een werk waar vooral onze landgenoot Dom Adelbert Gresnicht aandeel in heeft gehad) trok Dom Desiderius zich uit het „openbare leven" der abdij terug en kreeg hij ecu kamer ia de ziekein-afdeeling, waar cle ziekenbroeder hc-m met veel toewij ding verpleegde. Om 4 uur 's mórgens stond hij met de an dere monniken hp. Tegen half rijf begaf hij zich naar cle genacle-kapel en woonde hij de eerste mis bij welke voor de leekebroeders gelezen wordt -die vroeg aan den arbeid moe ten. Overdag bezocht hij meestal cle eonvents- mis en de Vespers, maar in het koor liet hij zich niet meer zien. Jaren lang ging het hem zeer goed. Steeds opgewekt entevreden, verheugde hij zich al3 iemand hem kwam bezoeken en met hem dis puteerde. Want hij hield van redetwisten en was steeds bereid zijn denkbeelden te verde digen, doch met alle goedheid en omzichtig heid. Hij had een gezegenden eetlust en genoot van een goed glas hier, dat hij steeds weer nis een Godsgave prees. Hij liad toch een zeer dankbaar hart. Zijn lioogen leeftijd merkte hij nauwelijks. Sleohts zijn voeten lieten hem, toen hij tegen cle negentig liep, In den steek en dientengevolge verliet liij de zieken-af&eeling niet meer. Hij had sleclits weinig behoeften aan beweging buiten en aan. verblijf in den tuin. Het schoone uitzicht door zijn raam was hem genoeg. „De belangstelling in natuur neemt met de jaren af", beweerde hij. In zijn leunstoel aan tafel voelde hij zich het beste. Daar mediteerde en bad hij. daar las en schreef hij en daar beschouwde hij de tien, twaalf foto's, altijd dezelfde, die hem de kunst van de oude Égyptenaren toonden. Want wat hem ook al niet meer interesseerde, de Égyp tenaren boeiden hem steeds nog. Toen hij 94 jaren was, moest hij ec.h-ter den leunstoel met zijn bed verwisselen. Nu kon hij zich zelfs niet meer naar de zieken-kapel laten rijden, maar tevreden en monter bleef hij ook nu nog. „Ik moet God danken, dat hij mij zoo'n groot geduld gegeyen heeft", meende hij. Het brevier had hij reeds lang voor den rozen krans prijsgegeven. Het was zijn „werktuig", dat als met zijn hand. was samengegroeid. Zoo wachtte hij rustig op den dojpd, die hem scheen over te slaan. In twee, drie uren wou liij echter geheel gereed zijn, zei hij op zekeren dag. Met igroote vroolijkheid hoorde hij van de overlijd en sart i lce 1 en, die in alle landen ver schenen toen drie jaar geleden cle valsche tij ding vau zijn (lood door de pers ging. Sedert Kerstmis veranderde zijn toestand. Bezoekers liet hij spoediS weer gaan. Hij was nu reeds bijna geheel van deze wereld weg. Vijf dagen vóór zijn dood wilde het lichaam geen voedsel meer opnemen en een kleine long ontsteking maakte een einde aan zijn leven. Zonder doodsstrijd ging hij op 28 Januari, eeii Zaterdag, 's avonds om kwart over tien,' de eeuwigheid binnen. Jl, Dinsdag werd hij plechtig begraven. Na het pontificale Requiem werd Dom Desiderius iu den grafkelder der kloosterkerk gedragen, waar hij thans naast een zijner leerlingen rust.' De geestelijkheid uit den omtrek was bij dé plechtigheid tegenwoordig, alsmede de plaat selijke autoriteiten. Dr. A. J. DOMELA NIEUWENHUIS. SABOTAGE. Poging tot het doen derailleeren van een trein, SOERABAJA, 2 Februari. (Aueta.) Gisteren avond is op de lijn BondowosoKalisat '11 zeer ernstig geval van sabotage ontdekt. Op de spoorbaan was over een lengte van 20 meter een groote hoop steenen neergeworpn. Een ex tra goederentrein liep op deze steenen, maar derailleerde niet wegens de geringe vaart van den trein. Ongelukken zijn niet voorgekomen. Het heeft blijkbaar in de bedoeling gelegen een déraillement te veroorzaken van den och- tendsneltreiu van Bondowoso naar Soèrabaja, Atrium ia het sanctuarium vau St. Benedictus in het klooster op de Monte Cassiufc, DE ELECTRIFICATIE VAN ZEELAÏ» D, Een kwestie tusschen Ged. Staten en Middelburg. Men uiekU cms uit Middelburg: Naar aanleiding van de vraag van het raads lid, den hees' Vertregt, gesteld aan B. ca W. vau Middelburg betreffende de electril icatie van Walcheren, zulks naar aanleiding van de mededeeling van Ged. Staten van Z/wland aan cle Prov. Staten, dat de P. Z. E. M. thans weer plan heeft de Bevelanden en Walcheren door cle gemeente Middelburg te laten verzor gen, heeft cle wethouder van de bedrijven, de heer de Veer in de raadsvergadering van Woens dagmiddag van antwoord gediend. Spr. deelde mede dat B. en W. op 9 Jon. j.l. op verzoek verschenen zijn bij den Raad van Bestuur der P. Z. E. M. en dat de voorzitter daarvan, de commissaris der Koningin mede deelde, dat bij dien Raad een plan aanhangig is tot. voorziening van de Bevelanden en het platteland van Walcheren van een eigen centra le uit. Iu verband daarmede werd gevraagd hoe ver Middelburg met liaai' plannen gevorderd was, en te kennen gegeven, dat een verder voor bereiden dier plannen of de plannen van de P. Z. E. M. bij de Prov. Staten eenige kans van slagen zouden hebben. Men stelde er prijs op deze mededeeling aan B. en W, te doen, vóór zij daarvan uit cle stukkeu, welke aan de leden der Prov. Staten zouden uitgaan,, zouden ken nis krijgen. In den loop van het onderhoud werd van cle zijde van B. en W. medegedeeld, dat de plannen gereed waren en'men bezig waS een rentabiliteits-berekening te maken. Dat zooclra deze gereed is, wat binnen enkele weken het geval zou zijn, besprekingen met de gemeentebesturen zouden plaats hebben, om na te -gaan of er voor de electrificatie van Wal cheren kans van slagen zou zijn. B. en W. min of meer verrast over cle mededeeling, hebben naar aanleiding, daarvan den hoofddirecteur opgedragen de rentabiiiteits-berekening voort te zetten, maar voorloopig geen besprekingen met gemeentebesturen te houden, en voorts be sloten aan den raad van bestuur der P. Z. E. M. te berichten, dat waar alle onderhandelingen omtrent de electrificatie van Walcheren tot nu toe met Ged. Staten waren gevoerd, zij «r prijs op zouden' stellen cle bevestiging dei- mede- deelingen van het bestuur der P. Z. E. M. van Ged. Staten te ontvangen. Deze mededeeling is 24 Jan. ontvangen, waar in o.a. gevraagd wordt hoever de gomeente Middelburg met haar piannen gevorderd is. Wanneer zo gereed zijn, wachten God. Staten ook daarvan gaarne bericht. Ook zullen zij gaarne vernemen ais B. en W. liet voornemen hebben met de plattelandsgemeenten to onder handelen. Op dit schrijven hebben B. en W. nog niet gean twoord, en zij moeten hun houding ten aan zien van de mededeeling nog bepalen. Persoonlijk voegde de heer de Veer daaraan toe, dat hij over de houding van Ged. Staten ten zeerste verbaasd is. Na de langdurige on derhandelingen van Sept. 1924 af met Ged. Sta ten omtrent de concessie-verleening, kon aller minst een dergelijke mededeeling verwacht - worden. Afgescheiden van de vraag of een eigen cen trale voor de Bevelanden en 't platteland van Walcheren meer in het belang vau het platte land van Walcheren en van de provincie is dan levering door Middelburg, afgescheiden ook van de vraag, of omtrent de definitieve conces sie overeenstemming tusschen Ged. Staten en Middelburg zou zijn bereikt, bestaan er z.i. voor Ged. Staten moreele verplichtingen en zoolang de zaak bij Middelburg nog in voorbereiding was, eischte goede trouw, dat men niet zelf Ged. Staten, en P. Z. E. M. zijn jjraotisch één de uitvoering voor Middelburg ver hinderde. Bij de op deze mededeeling gevolgde discus sie werd o.a. naar voren gebracht, dat cle door Middelburg reeds gemaakte kosten toch dóór de P. Z. E. M. dienen to worden vergoed, waar op cle burgemeester zelde den indruk te heb ben gekregen, dat ook de Raad van Bestuur de billijkheid geheel voelt. DE BIOSCOOPKWESTIE TE SITTABD. Exploitant contra gemeentebestuur Sinds November van het vorig jaar is de exploitatie der bioscopen in de gémoente Sit- tard stopgezet naar aanleiding van da raadsbe sluiten, om cle vermakelijkheidsbelasting tót 30 pet. to verhoogeu en om personen beneden 18 jaar niet meer tot den bioscoop toe te laten. Door de directie van het Luxor Theater te Sittard was nu in overleg met het hoofdbe stuur van den Nederlandschen Bioscoop Bond het plan opgevat, om gisterenavond een film avond te organiseeren, waar eenige opvoed kundige films, o.a. ook de Java-film vertoond zouden worden, terwijl vervolgens door den voorzitter van den Nederlandschen Bioscoop Bond, den heer D, Hamburger Jr. te Utrecht een rede zou worden gehouden over toet onder werp: „Waarom is de bioscoop te ilittard ge sloten?" De opbrengst van dezen filmavond zou ge heel worden afgedragen aan het te stichten pa tronaat Stadbroek. Naar het persbureau Yaz Dias verneemt, heeft de Burgemeester van Sittard echter laten meedeelen, dat hij geen vergunning tot het hou den van den filmavond wenschte te verleenen. In verband met deze weigering dtr vergun ningsaanvrage zal de filmavond, dit gisteren avond niet kon doorgaan, in een der eerste weken van Maart gehouden worden, «Jaar onder de dan in werking getreden zijnde biscoopwet de vergunning niet meer door den Burgemees ter geweigerd kan worden. LABORATORIUM BLOEMBOLLEN- ONDERZOEK. Bij beschikking van den Minister van Bin- nenlandscho Zaken en Landbouw is, voor het tijdvak van 1 Februari 1928 tot 1 Februari 1929, wederom benoemd tot assistent, bij het Laboratorium voor Bloembollenonieraoek te Lisse, verhouden aan cle Landbouwhogeschool te Wageningen, dr. J. J. Beijer, te Lisse. UNIVERSITAIRE EXAMENS. AMSTERDAM, 2 Februari. Bevorderd tot doc tor in de geneeskunde op proefschrift Bijdrage tot de kliniek en therapie der deflexle-liggingen de heer M. Amir, geb. te Talawl. PROF. LACROIX TE LEIDEN. BRANDEN De landbouwerswoning van J. Dieïema te Odoomerveea Is ean prooi der vlamwren ge worden. De verschillende wijzen van het dynamisme bij werkzame vulcanen. Men meldt ons uit Leiden: Op uitnoodiging van cle Leidsche Vereeniging voor 'Wetenschappelijke Voordrachten heeft gisterenavond cle bekende Fransche vulcaan- onderzoeker, prof. dr. A. Lacroix uit Parijs, in het Botanisch laboratorium der Leidsclie universiteit een voordracht gehouden over: De verschillende wijzen van het dynamisme hij werkzame vnlcanSn. Na er op gewezen te hebben, dat Nederland in Indië zeer rijk aan vulcanen is en dat de Nederlandsche geologen tot cle kennis van cle vulcanen zeer veel hebben bijgedragen, zette spr. uiteen, dat een vuicanische uitbarsting gekarakteriseerd wordt door cle komst, overdag of nagenoeg bij dag, van een diep magma. Zulk een magma bestaat uit. gesmottea kiezelstuk ken die, door afkoeling, cle lava doen ontstaan, en uit vluchtige stoffen, gassen, die, zonder in de lava zelf voor te komen, een belangrijke rol spelen. De verschillende modaliteiten van het dyna misme liggen tusschen twee uitersten: Uitstoo- ting van het magma hij een vrij hoogc tempera tuur, opdat de gassen rustig kunnen ontsnap- pen (ICilauea) en voorts stilstand van het magma bij het aanbreken van den dag, maar op een voldoenden afstand van de oppervlakte van de aarde, opdat, onder den invloed vau cle vermindering van den druk, het zijn gassen kan verliezen of cle phréatische ateren kan doen vervluchtigen en aldus de hevige explosies kan beperken, daarbij slechts oude stoffen met zich voerende (De Eiffel, Bandai san in Japan). Deze twee uiterste gevallen zijn overigens een uitzondering. De meest gewone gevallen liggen (laavtusschen en vormen een voortdurende keten van verschijnselen, welke spr. iu het kort zal behandelen, lo. De explosieve ver schijnselen, welke veroorzaakt worden door het zich vrijmaken der gassen en 2o. door de uit stooting van de vaste stof van het magma. De explosieve verschijnselen, beschouwd volgens cle groeiende slijmerigheid van het magma, kunnen rondom eenige typen gekarak teriseerd worden door de morpliologie van de wijze, waarop zij zich openbaren en door do structuur van cle uitgeworpen stoffen. Spr. staat dan bij deze verschillende typen stil, waarbij hij de verschillen nader bespreekt, ten einde de gevolgen der uitbarstingen te kunnen verklardh. Vervolgens wees spr. er op, dat cle verschijn selen der uitstooting afhankelijk zijn van do meerdere of mindere slijmerigheid van het magma op het moment van liet tevoorschijn treden en dat zij dientengevolge verbonden zijn aan de verschillende typen van explosieve werkzaamheid. Als het magma een voldoende vloeibaarheid heeft, loopt het naar de oppervlakte van den grond, waarvan spr. met behulp van lantaarn plaatjes de verschillende modaliteiten liet zien. Meer in het bijzonder vestigde hij daarbij de aandacht op het geval, dat het magma zeel' dik is, wat dan belet dat het kan wegloopen; het hoopt zich dan ter plaatse op en doet aldus zoogenaamde koepels ontstaan. Derge lijke koepels komen veelvuldig voor in een groot aantal vuicanische streken, maar tot 1902 kon men alleen maar hypothesen over de wijze van hun ontstaan opstellen. Sedert, voor de eerste maal, is het aan spreker gelukt de' vorming van zulk een gebouw te kunnen bij wonen, namrtijk op den berg Peleus, welke bovendien een zeldzame bijzonderheid heeft vertoond, namelijk de voortbrenging, door uit stooting in een vrij vasten toestand, van een naald van lava van eenige honderden metera .hoogte, waarvan gedurende meer dan een jaar de geschiedenis van uur tot uur kon worden gevolgd. Sedert hebben, op het eiland Bogosloff in 1908 en op den Tarumai (Japan) in 1909, dergelijke koepels zich gevormd, doch zonder naald, en zijn deze bestudeerd. De Leidsche hoogleeraar, prof. Escher, beschrijft den vorm van een dezer op den Goeloengoeng in Java. In cle meeste dezer gevallen zijn deze koepels, zooals die van den berg Peleus, gedurende haar bestaan zonder krater geweest, maar soms, spr. wijst hier op Tarumai, heeft een uitbarsting, na liaar vorming ontstaan, een monding geopend, waaruit uitbarstingen van een vulcanisch of van een ultra vulcanisch karakter zijn voortgekomen. Dit geval lieeft zich ook voorgedaan te Guadeloupe en te Puy, de Dóme. Spr. besloot zijn hoogst belangrijke voor dracht met het -vertoonen van een reeks licht beelden. DE WERKLOOSHEID IN NOVEMBER 1927. Hieronder volgen de indexcijfers van de werk loosheid, zooals deze berekend zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze cijfers, weergevende het percentage werkloosheldsdagen van het aantal dat gewerkt had kunnen wor den, indien geen werkloosheid ware voorge komen, zijn ln hoofdzaak berekend uit opgaven van gesubsidieerde werkloozenkassen. Indexcijfers der werkloosheid Nov. Nov. Oct Beroepsgroepen 1927 1926 1927 Aardewerkindustrie enz. 10.5 11.- 0.9 Diamantindustrie 9.2 15.6 12.5 Drukkersbedrijven enz. 5.7 6.6 6.3 Bouwbedrijven enz. 17.6 15.9 11.- Houtbewerking enz. 7.8 8.8 7.7 Kleedingindustrie 7.4 12.- 9.5 Lederindustrie 2.5 5.2 3.6 Steenkolenmijnen «.2 0.1 0.04 Metaalind., Scheepsbouw 0.4 7.9 6.1 Textielnijverheid 1.2 3.3 1.- Voedings- en genot.m.be«£p. 5.4 5.8 w.o. tabak- en sigarenindustr. 6.6 8.7 7.6 Landbouwbedr., Veenderij 3.2 1.9 1.1 Visscherü 3.5 2.6 1.8 Handelsreizigers 1) 0.6 0.8 0.5 Verkeerswezen 1) 5.4 4.8 3.9 Handels- en Kantoorbecl. 4.3 5.3 4.8 Overige groepen 7.6 8.4 5.1 Totaal 6.9 7.6 5.5 1) Onvollêcl'ige opgaven. KATH. BOND VAN RADIO-VEREEN. IN LIMBURG. Mgr. Schrijnen heeft aangewezen als geeste lijk-adviseur van den Katholieken Bond van Radio-Vereenigingen in het diocees Roermond, den Z.Eerw, Heer E. Haeren, leeraar aan het Bisschoppelijk College te Roermond. DE KRAKATAÜ- BATAVIA, 2 Februari. (ANTA.) De Kralca- tau geeft «au vermeerdering van kleine erup ties te ziea» die gepaard gaan mot oiulerzeescli gerommel. .j Jm - ij-uw J»-' ..twi I-IJ*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 8