FEUILLETON
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1928
DERDE BLAD
PAGINA 3
EEN NIEUW MUSEUM BOYMANS
AANWENDING VAN DE NALATENSCHAP-BURGER
EEN SUBSIDIE VAN 20.000 VOOR.
HET SCHEEPVAARTKUNDIG
MUSEUM
HET OUDHEIDKUNDIG MUSEUM
ONDERGEBRACHT IN HET
OUDE BOYMANS
WILL EN TILL,
In do Raadszitting van 18 Augustus 13. werd
om praeadroles in tanden van B. en W. gesteld
d-o motie van dien lieer Dr. H. E. Reeser c.s.
waarbij bet College wordt uitgenoodigd met een
voorstel te komen om de nalatenschap-Burger
te bestemmen voor den bouw van ©Sn nieuw
Museum R oy man 3.
Toen in 1916 door enkele vooraanstaande per
sonen op bet gebied van scheepvaart en scheeps
bouw en ©enige andere beJaaigsteHenden werd
opgericht de Vereeniging Nationaal Technisch
1 Scheepvaartkiundlg Museum, werd voor de
huisvesting dezer verzameling de medewerking
Itter Gemeente ingeroepen.
Overtuigd, dat bij de verwezenlijking dezer
plannen ook voor de Gemeente een belang be
trokken was en rekening houdende mot de om
standigheid, dat da voorwaarden, waaronder
da nalatenschap-Burger aan de gemeente was
vermaakt, toelieten deze voor dit doel te be
stemmen, verklaarden B. en W. zich in begin
sel bereid do verlangde medewerking te ver-
leeman.
De grondslagen van de verhouding tnssehen
fle gemeente en do vèreeniging werden daarop
neergelegd in ©on ontwerp-overeenkomst, waar
van de voornaamste bepalingen deze waren, dat
de vereeniiging d© verzamel in® op hare kosten
i zon aanleggen, uitbreiden en onderhouden en
do gemeente ten behoeve van de onderbrenging
het nood'ige museunigebouw zou stichten, waar-
'in mede de verzameling van het Museum „Prins
Hendrik" zou worden opgenomen, terwijl zij
vender aan de v&reemiging een jaarlijksch sub
sidie zou verleenen ter bestrijding van tie kos
ten van liet salaris van den directeur en tevens
da kosten van verwarming, verlichting, enz.
van hot gebouw voor have rekening zou nemen.
Slechts in de commissie voor de financiën
was een minderheid van oordeel, dat de groep
van personen, die bij do stichting van een tech
nisch scheepvaartkundig mujpum belang heb
ben, te klein moest worden geacht dan dat hot
verantwoord zou zijn de nalatenschap-Burger
tet dat dool aan te wouden.
Een daartoe strekkend voorstel werd in de
Raadszitting van 1 Maart 1917 in behandeling
gebracht, doch aangehouden in verband met
een Inmiddels ingekomen adres van de vereenii-
ging van leeraren aan de Academie van Beel
dand© Kunsten en Technische "Wetenschappen,
waarbij in overweging ral gegeven o.m hot te
stichten museum te verbinden aan de Acade
mie, zulks met het oog op de groote onderwijs-
bslaugesB, welk© daarmede zouden worden ge
diend.
Tot ©sa behandeling van het voorstel is het
daarna niet meer gekomen.
Do vraag van do bestemming van de nala
tenschap-Burger werd daarna voor hot eerst
weder aanhangig gemaakt hij een in 1920 door
de commissie voor de financiën uitgebracht
advies omtrent de aanwijzing van cvediiet in
verband met de verdere voortzetting van den
Mbllotheekbauw aan de Gedempte Botersloot.
i De meerderheid der commissie was van oordeel,
«lat, met terzijdestelling van het voorstel om
I tie nalatenschap aan te wenden voor stichting
van 'n Scheepvaartkundig Museum, deze diende
besteed te Worden voor den biblioitheekbouw.
Tot een baMissiiig omtrent het denkbeeld van
do commissie voor de financiën is het echter
aiiot .gekomen.
Onder tusschen had de vereeniging Nationaal
Technisch Scheepvaartkundig Museum have
Plannen mï©t opgegeven en had zij zich, daartoe
door den steun van particulieren in staat ge
steld, in 1919 de beschikking weten te verwer
ven over een pand aan den Harkigviltet, waarin
zij ltaar tecihnischoscheepvaaa-tkuinidiigie verza
meling tentoonstelde en een bibliotheek op tech
nisch scheepvaartkundig gebied onderbracht.
Zij beschouwd© deze oplossing uiteraard slechte
als ©an noodmaatregeil, zulks in afwachting van
da verwezenlijking barer oorspronkelijke plan
nen, waarvoor zij op medewerking van de ge
meente meende te mogen blijven rekenen.
Daarvan uitgaande, richtte zij in 1920 nog
maals een verzoek tot B. en W, om haar in de
uitvoering diier plannen tegemoet to komen,
door, hetzij uit de nalatenschap-Burger, hetzij
uit de gemeentekas, het noodiig© crediiet beschik
baar te stellen, opdat zij tot een ruim opgezet
ten museumbeuw zou kunnen ©vergaan.
Een poging om tot het geven van een be
stemming aan de nalatenschap te geraken
werd daarna nog gedaan door den heer A. B.
de Zeeuw, die onder dagteekening van 21 De
cember 1922 met de heeren Heijkoop en Brau-
tigam een motie indiende, strekkende om de
nalatenschap te bestemmen voor den bouw
van een concertzaal. Doch ook dit voorstel is
huiten behandeling gebleven.
In dit stadium verkeerde het vraagstuk van
de bestemming der nalatenschap, toen door
den Raad in de zitting van 20 November 1925
om praeadvies in handen van B. en W. werd
gesteld het voorstel van den heer Dr. H. E.
Reeser c.s., waarbij het college in verband
met het steeds nijpender wordend gebrek aan
plaatsruimte werd uitgenoodigd om zoo .spoe
dig mogelijk te komen met plannen voor ver
grooting van het Museum Boijmans en het
Museum van Oudheden.
Ingevolge de hun verstrekte opdracht is door
den tcenmaligen directeur der Gemeentewer
ken en den directeur van het Museum Boy-
mans, onder dagteekening van 24 April 1926,
ter zake een gezamenlijk rapport uitgebracht.
Het rapport over het Museum Boynvans.
In dit rapport werd, ter voorziening in het
reeds jaren bestaande en met den dag toene
mende plaatsgebrek in het Museum Boymans,
een drietal oplossingen onder de oogen gezien,
te weten*
1©. het vroeger geopperde denkbeeld om
het bestaande museumgebouw in de richting
van het Van Hogendorpsplein uit te breiden;
2e. de stichting van een in verbinding met
het bestaande gebouw komend nieuw gedeel
te; en
3e. de stichting van een geheel nieuw gé-
bouw, waarin het Museum Boymans onderge
bracht zou kunnen worden.
Het eerste denkbeeld, de uitbreiding van
het Museum naar de zijde van het Van Ho
gendorpsplein, moest echter in verhand met
daartegen bestaande practiseho en aestheti-
sche bezwaren naar het oordeel van de rappor
teurs al dadelijk buiten beschouwing worden
gelaten. De schenkingen van wijlen den heer
Van der Schilden en van den heer Domela
Nieuwenhuis, om er slechts enkele te noemen,
vormen een zoodanige collectie, dat de be
schikbaarstelling van een afzonderlijk© mu
seumruimte alleen daarvoor reeds volkomen
gerechtvaardigd zou zijn.
Blijkens het rapport zouden de thans in het
Museum aanwezige schilderijen en voort
brengselen der kunstnijverheid, ten einde deze
op een waardige wijze en volgens moderne op
vattingen te kunnen exposeeren, reeds een
ruimte vorderen, ongeveer tweemaal zoo groot
als in het tegenwoordige Museum beschikbaar
is. Naast deze expositieruimte worden echter
bij een behoorlijk ingericht museum nog ver
schillende andere localiteiten noodig geacht,
te weten:
le. een modern ingericht prentenkaplnet,
met tentoonstellingszalen voor graph)seh werk
en werkruimten;
2e. eenigc tentoonstellingszalen voor tijde
lijke exposities;
3e. een voovdrachtszaal voor lezingen op
kunstgebied
4e. een depót, waarin de kunstwerken, wel
ke minder belangrijk zijn, wetenschappelijk ge
ordend, voorloopig opgeborgen kunnen wor
den;
5e. een restauratieruimte voor onderhoud
en herstelling der kunstwerken; en
6e, administratieruimten, waarhij een di
recteurs- en assistentenkamer, bibliotheek,
berg- en pakruimte en een conciërgewoning.
Aangezien ook voor deze zalen en vertrek
ken een ruimte ter grootte van het tegen
woordige gebouw noodig is, moet dus voor een
behoorlijke mnseuminstallatie, voldoend aan
de eischen van modern museumbeheer, op een
gebouw worden gerekend, dat ongeveer
driemaal zoo groot is als
het tegenwoordige gebouw
aan den Schiedamschcdijk.
In verband daarmede zal, blijkens het rap
port van de directeuren, ook de tweede oplos
sing, n.l. de stichting, in aansluiting met lief,
bestaande gebouw, van een nieuw gedeelte in
het bouwblok tusschen Groot© Paauwensteeg
en Karrensteeg, niet tot het gewenschte doel
kunnen leiden.
Naar de stellige overtuiging der directeuren
zou een afdoend© oplossing van den thans be
staand©» noodtoestand alleen kunnen worden
verkregen, door over t.e gaan tot de stichting
van 'n geheel nieuw museum-
g e b o u w.
Plaats en kosten van liet Museum.
Door de directeuren wordt er op gewezen,
dat een uitermate geschikt punt daartoe te
vinden zou zijn in het thans aan de gemeente
in eigendom toebehoorende landgoed „Dijk-
zigt"
Blijkens het voor dit landgoed vastgestelde
uitbreidingsplan is aan den hoofdverkeersweg,
welko de verbinding tusschen de Mathenesser-
laan en de Witte do vrithstraat; zal vormen,
achter den Westersingel terrein gereserveerd
voor de stichting van een openhaar monumen
taal gebouw. Op dit terrein nu zouden de di
recteuren het nieuwe Museum Boymans ge
vestigd willen zien.
Aannemende, dat het nieuwe museum, over
eenkomstig de hiervoren vermelde, aan een
moderne inrichting te stellen eischen, drie-,
maal den inhoud van het tegenwoordige ge
bouw zou verkrijgen, hebben de directeuren de
kosten van stichting en inrichting, zeer glo
baal berekend, o p rond dón m i 1-
lioen gulden ge srt e 1 d.
Aan het slot van hun rapport geven de di
recteuren in overweging voor de stichting van
het nieuwe Museum Boymans te beschikken
over de nalatenschap-Burger, overtuigd als zij
er van zijn, dat daarmede aan die nalaten
schap een waardige, geheel in de bedoeling van
den erflater liggende bestemming zou worden
gegeven.
Met betrekking t0t het Museum van Oud
heden, dat thans ju bet benedengedeelte van
het Museum Boijmans is ondergebracht en even
eens sedert jaren met ruimtegebrek te kampen
heeft, merkten de directeuren ten slotte nog
op, dat het als het ware voor de Hand ligt.
dat, indien tot den bouw van een nieuw Museum
mocht worden overgegaan, het v v ij k o-
mende gebouw aan den Schie
dam s c h e d ij k geheel voor het
Museum van Oudheden zal
worden bestemd.
Omtrent de hierboven weergegeven plannen
van den directeur der gemeentewerken en dien
van het Museum Boymans hebben B. en W. de
•betrokken Museumcommissies, alsmede de com
missies van hijstand geraadpleegd. Wat de be
stemming van do nalatenschap-Burger betreft,
werd daarbij alleen nog iu overweging gegeven
om uit die nalatenschap zoo mogelijk ook te
bestrijden de kosten van overbrenging van het
Museum van Oudheden, welke op 30.009
werden geraamd, zoomede de meerdere kosten,
welke in de toekomst aan de exploitatie van
do beide musea verbonden zullen zijn.
De kwestie van het Scheepvaartkundig Museum
Intusscbeu was gebleken, dat het voortbestaan
van hei. Nationaal Technisch Scheepvaartkundig
Museum door de jaarlijks terugkeerende exploi
tatiekosten in ernstige mate werd bedreigd. In
do adressen, ep de afdoening waarvan het
bestuur- herhaalde malen aandrong, deed hot
in verband daarmede het nader verzoek om
ten behoeve van het Museum, hetzij rechtstreeks
uit de gemeentekas, hetzij voorloopig uit de
inkomsten van de nalatenschap-Burger, een
jaarlijksch subsidie van ƒ30.000 te verleenen
teneinde te voorkomen, dat het Museum door
gebrek aan middelen gesloten zou moeten
worden.
B. en W. besloten het verzoek aan te houden
tot de behandeling van de plannen voor do
stichting van het nieuwe Museum Boymans.
Do Vereeniging, daarmede in kennis gesteld,
kwam nu echter met een nader adres, waarin
de vraag word gesteld of de gemeente, voor
het geval haar verzoek om subsidie mocht wor
den afgewezen, bereid zou ,vorden bevonden
om har© bezittingen over te nemen en hare
werkzaamheden volledig voort te zetten. Zoo
ook hierin niet kon worden getreden, vroeg zij
medewerking voor een zoodanige wijziging
barer statuten, dat zij, om elders den gewensch-
fea steun te kunnen verkrijgen, haren zetel
naar een andere gemeente zou kunnen over
brengen.
De nalatenschap-Burger.
Blijkens het vorenstaande lagen teen ten
aanzien van de bestemming Aan de nalaten
schap-Burger de volgende voorstellen en ver
zoeken ter tafel
1. stichting van een gebouw.ten behoeve van
het Nationaal Technisch Scheepvaartkundig
Museum (voorstel van 16 Januari 1917).
2. bouw van oen concertzaal (voorstelde
Zeeuw c.s. van 21 December 1922).
3. bouw van een nieuw Museum Boymans
op het landgoed „Dijkzigt" en verplaatsing van
het Museum van Oudheden; en
4. toekenning van een subsidie aan de Ver
eeniging Nationaal Technisch Scheepvaartkun
dig Museum.
Bij do besprekingen in het College verklaarde
een meerderheid zich voor het voorstel om over
•te gaan tot den houw van een nieuw Museum
Boymans met aanwending daartoe van de na
latenschap-Burger.
Door de besteding daartoe van de nalaten
schap-Burger zal op waardige wijze uitvoering
worden gegeven aan de hij die beschikking ge
stelde bepaling, „dat het gemeentebestuur het
vermogen hij voorkeur zal gebruiken voor het
„stichten van één of meer inrichtingen of in
stellingen van openhaar nut: 't zij voor kunst,
't zij voor enderwijs, 't zij voor ziekenverzor
ging of voor liefdadigheid; zullende het ver
mogen echter ook aan de uitbreiding of de
vernieuwing van reeds bestaande instellingen,
als waarvan hier sprake is, kunnen worden
dienstbaar gemaakt''.
Een minderheid heeft zich met de bestem
ming van de nalatenschap voor een nieuw
Museum niet kunnen vereenigen. Zij was van
oordeel, dat boven den bouw van een Museum
de voorkeur móet worden gegeven aan de stich
ting van een ruim concertgebouw.
Vervolgens is ter sprake gekomen het ver
zoek van de Vereeniging Nationaal Technisch
Scheepvaartkundig Museum om toekenning van
een jaarlijksch subsidio van 30.000, te ver
leenen uit de inkomsten van de nalatenschap-
Burger, dan wel rechtstreeks uit de gemeente
kas." Inwilliging van dit verzoek heeft bij de
grootst mogelijke minderheid van het College
bezwaar ontmoet,
De kennisneming van het advies der com
missie voor de financiën heeft de meerderheid
van het College nog gesterkt in haar oordeei
dat voor subsi,dieering van het museum aiie
reden aanwezig is. Ten einde echter de mosetijK-
l-.eid onder het oog te kunnen zien van een
samenvoeging van het museum met
meentelijk museum, zouden B. en M. he- voo -
gestelde subsidie van 20.000 voorshands slechts
voor het jaar 1928 willen verleenen. Wordt
dit bedrag ten laste van de gemeentekas ge
bracht dan zou het restant van de nalatenschap-
Burger naar hun oordeel zonder eenlg bezwaar
tot geheele of gedeeltelijke bestrijding van de
exploitatiekosten van het nieuwe Museum Boy
mans kunnen worden aangewend.
Onder opmerking, dat aanvaarding van het
door de meerderheid van het College voorge
stane denkbeeld om de nalatenschap-Burger niet
voor het Nationaal Technisch Scheepvaartkun
dig Museum, doch voor den bouw van een
nieuw Museum Boymans te bestemmen, gepaard
behoort to gaan met terzijdestelling van het
hiervoren vermelde voorstel van B. en W. van
16 Januari 1917 en uiet-aannemiiig van het voor-
Stel-do Zeeuw c.s. stellen B. en W., met intrek
king van hun voormeld voorstel, den Raad
voor om te besluiten
1. de nalatenschap-Burger aan te wenden tot
bestrijding van de kosten, verbonden aan de
stichting en inrichting van een nieuw Museum
Boymans op hst landgoed „Dijkzigt", zoomede
van de kosten van inrichting van het vrij
komende gebouw aan den Schiedamschedijk ten
behoeve van het Museum van Oudheden, he
nevens "tot gelicele of gedeeltelijke bestrijding
van de exploitatiekosten van het nieuwe
Museum Boymans;
2. het voorstel-d© Zeeuw c.s. niet aan te
nemen
3. voor het jaar 1928 aan de Vereeniging
Nationaal Technisch Scheepvaartkundig Mu
seum een subsidie te verleenen tot een bedrag,
gelijk aan het totaal der bijdragen in de exploi
tatiekosten van haar Museum, welke de Ver
eeniging jaarlijks van andere zijde zal genieten,
doch beperkt tot een maximum van 20.000.
MISSIO CANONICA.
Z.D.H. de Bisschop van Haarlem hoeft
goedgekeurd voor de Missio Canonica de na
volgende candidaten:
I. Eerwaarde Zusters: Elisabeth C. M. Jan
sen, Religieuss v. b. H. Hart te 's Gravenhage;
M. Margretha, v. d. Congr. der Franciscanes
sen van Roosendaal, 's Gravenhage Prins Hen
drikstraat; M. Clara te Bennebroek en M.
Immaculata te Rotterdam, St. Mariaschool
beiden der Congr. der Franciscanessen van
Bennebroek; M. Octaviana ('s Gravenhage, St.
Liduinaschool) Dominicanessen van Voorscho
ten; M. Eustachia ('s Gravenhage, St. Lidui
naschool) Dominicanessen van Voorschoten;
M. Godeberta (Voorschoten Pensionaat), Domi
nicanessen van Voorschoten; M, Catharina,
('s Gravenhage, H. Familie), Dominicanessen
van Neerbosch; M. Remberta^fs Gravenhage,
St. Willibrordusschool), van O. L. V. v. Til
burg; M. Theresita (Castricum), v. d. Congr,
v. h. Arme Kind Jesus; M. Antonie ('s Graven
hage, H.H. Engelbewaarders), v. d. Dochters
van Maria en Joseph te 's Hertogenbosch.
II. De volgende dames: onderwijzeressen: S.
C. Eggermont, 'e Gravenhage, H. H. Engelbe
waarders; M. M. de Jong', 's Gravenhage, H.
Anlonius van Padua; A. P. A. ICleys v. Delft
te den Hoorn, Schiplulden; I. P. van Leeuwen,
Rotterdam H. Hildegardis; A. J. M. Martens
van Delft te Voorburg; M. C. J. Pont te 's Gra
venhage (H. Martha); A. A. M. Sclireiner te
's Gravenhage O. L. Vrouw van goeden Raad;
G. G. A. Spruit te 's Gravenhage, H. Antonius
van Padua; M. A. A. Timmermans te "s Gra
venhage, H. Hart; I,. Veldhuis, Catechiste van
het Gezelschap der Vrouwen van Bethanfe te
Rijswijk; M. H. J. van der Voort te 's Graven
hage (H. Agnes), leidster van het Catechis
musliefdewerk; P. B. Weerdenburg, Voorburg,
(St. Bavo.)
Zonder RECLAME geen
omzet, geerf winst; da
DRUKINKT is de kracht
van 't huidige zakenleven
Een verhaal der zonden en deugden van
een tweeling.
la een voorspel ea zestien aai
door LUDWIG MATIIAR.
55.)
Het IJzeren Kruis, hij heeft het! stoot ze
hit, terwijl haar reuzenvuist zwaar op het bu
reau van den halmen, maar nu toch even ver
schrikten Will neerkomt. Hé, wa 'k zegge wou,
hou zulle ze voortaan allemaal d'r mond wel
houwe, over dien
Er uit!
Als 'n verregend kippetje verdwijnt bet popje
uit Aken zoo lang naar de drukkerij.
Wili komt zelfs hij deze tijding niet uit de
plooi. Het IJzeren Kruis! Eerste in het regi
ment!
Neen, Will is geen nijdas. Hij gunt het hem,
dat hij nu eindelijk uit da modder en ellende
js, en dat hij alles weer goed gemaakt heeft.
En ook de familie, die tccli maar altijd de
schande om dien deserteur te slikken kreeg.
Och, die deelt nu ook zoo'n beetje in de eer.
Gefeliciteerd, hoor, gefeliciteerd!
Ja, hij kan wel begrijpen dat zijn moeder er
een beetje opgewonden van is, komt ook niet
alle dag voor.
Zoo praat hij maar een beetje op zijn stoel
voor zich heen, zooals hij dat ook in den raad
gewend is, als hij den burgemeester door zijn
slimme zetten een beentje licht.
Maar hij ziet zijn moeder niet aan. Vertrekt
alleen maar eens zijn mond alsof hij een zuur
drankje moet slikken, en herhaalt dan nog eens
hard, zich tot haar wendend:
Zoo zoo, hot IJzeren Kruis, aardig, aardig!
Nu verliest Vleugelman, die of heft.igen tegen
stand, dan wel laaiend enthousiasme had ver
wacht, en nu al haar energie op die ijsblok
verspild ziet, haar evenwicht.
Ja zeker, 't IJzeren Kruis, huilt ze ont
goocheld, terwijl ze door zooveel tegenslag ge
broken, op de sofa begint te huilen.
Als een plompe overmacht, die voor fijne
bedachtzaamheid en list den strijd moet o'pge-
Ven, aanvaardt ze kleinmoedig den terugtocht.
Maar Wilde Norhert heeft zijn hoofd niet ver
loren. Dat moet Marie weten, denkt hij. Hij
\oopt blootshoofd in zijn schildershemd naar
het postkantoor: een telegram, maak het maar
dringend, al kost het me ook een thaler:
,,Firaulein Maris Jobelius, Zeil, Moezel Hoera!
Till licht gewond, maar het IJzeren Kruis,
eerste van zijn regiment!"
VEERTIENDE STATIL
Wat er ia een hospitaal niet kan gebeuren.
Na een avontuurlijken tocht brengt kapitein
Strengler Jobelius, den ridder met het IJzeren
Kruis, in het Monschauer hospitaal.
Door 'n onherbergzaam woud gaat het onder
zekero beschutting naar do Belgische grens
plaats Florenville. Daar staat een oude gene
raal met witte lokken ontroerd een auto af
voer het dichtstbijgelegen spoorwegstation.
Lange marcheerendè colonuen landweer, onaf
zienbare treinen mat proviand naar Marbeans,
op den trein. Een rit op leven en dood. Alles
wat niet opzij gaat wordt overhoop gereden.
Aan het station worden ze ontvangen door do
dames van het Roode Kruis. Echte Berlinerin-
nen, die den kapitein met koffie, broodjes, cho
cola en sigaretten overvallen. Den eenvoudi-
gen infanterist gaan ze, ondanks zijn IJzeren
Kruis, ongemerkt voorbij. Daar zet kapitein
Strengler als een egel al zijn stekels op. Wat hij
allemaal tusschen zijn tanden mompelt zijn
heusch geen liefkozingen; snaterbekken, op
pervlakkige vrouwen! In aller bijzijn dekt hij
Jobelius als een zoon toe, zorgt steed3 voor
zijn eten en drinken, dat er die popperigs da
metjes een voorbeeld aan kunnen nemen. Nog
dienzelfden nacht gaat er 'n trein naar Luxem
burg en Trier. Den anderen morgen naar Keu
len, met den personentrein.
Hier, pak aan, snauwt kapitein Strengler,
wat, derde klas, eerste natuurlijk! En een heele
coupé voor ons tweeën. Dan moeten die dik
buiken maar in de bagagewagens, hij heeft ten
slotte voor hen gevochten.
Het heele perron is vol angstig oogende
nieuwsgierigen. Dat zijn de eerste gewonden die
men nu, besmeurd met modder en bloed, in zijn
onmiddellijke nabijheid ziet. De kapitein lijkt
wel op een roover, dien men de kleeren van het
lijf heeft getrokken. Zijn mouw is wegge
sneden.
De verwonde bovenarm draagt nog de be
bloede windsels. Daarbij heeft hij een vreese-
lijk onverzorgden baard gekregen. De andere,
wiens opname in de eerste klasse hij met Ar-
gus-oogen controleert, is ia een Fransche in-
fanterie-jas vermomd. Daaronder komt een
vuil stuk hemd te voorschijn, dat stijf staat van
het geronnen bloed. Hij ziet zoo bleek als een
lijk. Een vnurroode stoppelbaard doet zijn ta
nige huidskleur nog meer uitkomen. En die
kapitein heeft als een gewone reservist een
vuil mutsje op z'n hoofd.
Pats, deur dicht, atom voik! We zijn toch
gean salon-Tyrolevs, en ook geen apen in een
kooitje.
Langzaam steunt bet lokaaltje den Eifel op.
In ieder stationnetje de zelfde toeloop.
I dt-oten! zijn vrij dan wonderdieren, hel)
jullie nog nooit een beetje modder gezien, of
een paar druppels bloed! Da's niks meer dan
onze plicht; maar behoorlijke sigaar, geen
stinkadcires infamissimos, zou zoo slecht nog
niet zijn. Jaja, we hebben een slag meegemaakt
aan de Maas. Och, kinderspel hoor, zoo'n beetje
kermisbeweging, bi®1" ©n daar wat, anders
niet. Maar die gewone infanterist daar binnen,
dat is 'n held, hoor!
Zoo komen ze, ontelbare malen aangegaapt,
bewonderd, en uitgevraagd, 's middags eindelijk
in Kali.
U gaat zeker dom' naar Keulen, kapi
tein, vraagt Jobelius zuchtend als ze in Jun-
kerrat komen.
Daar schiet plotseling kapitein Strengler ais
door 'n naald gestoken van z'n kussen op: ben
je gek geworden, vent Ik g& naai' Monschau,
wait moet ik in Keulen doen? Ik wil op het
platteland zijn, en dat zeg je nou een8 en
voorgoed, dat gaat jon niks aan.
Jobelius krijgt tranen m zijn oogen.
Maar kapitein, uw familie dan?
Ahaha, lacht kapitein strengler, terwijl
hij op zijn knie slaat, lamilie^ zoo'n verstekte
vrijgezel" als Strengler- Dan neuriet hij opge
wekt voor zich uit
Ik had een oude tante
Dat was een booze
vrouw
Die heeft me groot gekregen
Met slagen, bont en blauw.
Nee-n neen, Jobelius, wij zullen in Monschau,
het paradijs der forellen, eens rustig op ons
verhaal komen.
In Kali worden ze in het bijzijn van het heele
stadje in 't treintje naar Gennmd overgetrans-
porteerd. In Gemund hebben de dames van het
stadje het zich tot een eer gerekend de beide
helden kapitein en soldaat, goed te varzorgen,
en dan, tusschen kussens en dekens, in den
mooisten auto van den eigenaar der groote za
gerijen naar huis te brongen.
In een suizende vaart den Gemundenerberg
op langs Herhahn en Dreiborn in het stille,
schemerige HoJ'ener woud.
Hoo meer Till Jobelius zijn Heimat nadert,
des te onrustiger en bedrukter veelt hij zich.
Een paar weken geleden was liet wat anders,
toen had hij een doel. Nu ziet hij in een vage
toekomst. Met sidderende vingers tast hij naar
het IJzeren Kruis dat aan de Fransch© jaa
bengelt.
Jobelius, onderbreekt de kapitein plotse
ling het angstige zwijgen, jij slaapt natuurlijk
in mijn kamer.
Als dat toegestaan wordt, kapitein?
Toegestaan? hahaha, lacht de kapitein,
jij praat net als een korporaal bij het schoen
poetsen. Als kapitein Strengler iets toestaat,
wie zal het dan niet toestaan?
En in afwachting van een ruzie met den oen
of andereu snijmsester wrijft hij zich verge
noegd de handen.
•Jobelius zwijgt weer. Wat heeft hem eigen
lijk naar Monschau teruggedreven? Wat dood is,
staat niet meer op.
Zijn stoppelbaard valt zwaar op zijn horst.
Kerel, knort kapitein Strengler, weet jij
wa<t ja bent? Een echts Isegrim! Je ziet er net
uit als een teleurgestelde ouwo vrijster, en
niet ais een knul die zijn kapitein van al die
slampampers verlost heeft.
Het is eigenlijk stam om terug te ltecren,
zucht Till zacht.
Waar zouden we anders naar toe moeten,
briescht de kapitein weer verder, een kerel als
jij behoort toch iu het hospitaal van zijn eigen
batallon to liggen?
Tot uw dienst, kapitein, zucht Tin, terwijl
bij oudertusschen toch even meet glimlachen
om de scherpe ooi'cn van den Isegrim.
Maar als de wagen nu de groote bochten van
den Schleidener straatweg afsuist, als onder
het dal va.n de Rur door don avond-schemer
nauw zichtbaar wordt, als boven op den berg,
zonder dat de huisjes van het stadje zichtbaar
worden het oud© slot donker tegen den avond
hemel staat, dan golft toch een grooto, warme
vreugde door zijn hart.
Welke richting, Jobelius? vraagt de kapi
tein ais de wagen aan den ingang van liet
stadje is gekomen.
- Onmiddellijk naar het hospitaal, als u het
goedvindt, antwoordt Jobelius. Hij moet eerst
tot zichzelf komen, zijn kalmte weer herwinnen,
een plotseling weerzien zou hij niet kunnen
verdragen.
Daarom rijdt de wagen over de Nieuwe Markt.
Voorbij dsn Ondoai Erker. De gewonde leunt,
achter in den auto terug. Hij wil zijn ouderhuis
niet terug zien, dat het zijne niet meer is.
Nu do Laufeustrasze, den Schaufenherg, en
eindelijk den steilen Slotberg op. Als 'n kerker
doemt do poort van den Ezelstoren op.
Den huiverenden Till is het alsof hij in eon
afgrond wordt opgenomen, als grijpt een on
ontkoombaar lot hem vast.,.. De poort van
het hospitaaltje is gesloten.
Do chauffeur moet herhaaldelijk aan de gren
dels porren. Da kapitein donnerwettei*t, dat
het over de poort en de muren ln liet donkere
tuintje weerklinkt: Stomme wijven, i-df-o-ten!
Nu moet Till Jobelius, ondanks zijn bange
i voorgevoelens, toch even glimlachen.
Maar kapitein, als die eerwaarde zuster
tjes dat hooren!
drommels! raast de kapitein, terwijl
hij den roe&tigen klopper op de poort laat rof
felen, al zou de duivel zelf het te hooren krij
gen, wat is dat hier voor 'n prulleboel!
Daar klinken snelle pasjes over het plaatsje.
Een rozig, glimlachend gezicht, duivelsch schit
terende oogjes, een kersrood© mond, sneeuw
witte tandjes.
Ben verdraait aardig gezicht, ontvalt, het
den kapitein.
Dan Maat hij plotseling, als op het regiments-
bal, zijn hakken tegen elkaar.
Pardon, dame, ik vraag u wel excuus,
maar waarom is het hier anders een hospitaal,
als de boel geslo-ten is?
Komt n maar binnen, lacht een allerliefst
en brutaal stemmetje. Bij ons heeft u niets
meer te vreezen.
03 twee breede deurvleugels wijken, mon
sterend verkent de kapitein 'n allerliefst Roode
Kruis zustertje, zoo'n dametje waar Ki an
ders van op z'n dood is, en die hij nu eenmaal
niet uit kan staan.
Weer slaat hij zijn hakken bij elkaar, en
salueert.
Ik heb hier een zwaar gewonde, mijn
hesten vriend en den redder van mijn leven.
Roode Kruis soldaten, andere Roode Kruis
zusters, en een paar nonnetjes komen er bij,
Er worden lampen aangestoken.
De gewonde wordt op een tear gelegd.
Doodsbleek valt hij terug in de armen van
een resolute verpleegster.
Ook het allerliefste dametje wordt lijkbleek.
In het heldere lamplicht heeft Till Jobelius
Paula herkend.
Frau Stadtrat heeft geen lust meer om Roode
Krnis zuster te spelen. Ook Frau Landrat en
Frau Medizinalrat doen niet meer mee, nu zich
allerlei gewone menschen zooals zoo'n Vlechje,
en andere burgerkinderen, in het blauwkaitoe-
nen pakje gestoken hebben. Men kan zich niet
encanaillecren.
Frau Stadtrat ziet zoo bleek als een doek.
Do groote, starre oogen hebben haar ver
schrikkelijk aangezien.
Thuis loopt ze onrustig door alle vertrekken^
trap op, trap af.
Dikwijls zit z© boven in het stoffige Erker-
kamertje. En ziet over de Nieuwe Markt uit.
Tranen.
Niemand zou haar terug herkennen. De vroo-
lijke, brutale, edele Frau Stadtrat! Soms springt
ze plotseling op, werpt zich op de sofa e»
schreit haar wanhoop uit, (Wordt vervolgd).