FEUILLETON ZATERDAG 4 FEBRUARI 1928 DERDE BLAD PAGINA 3 EEN NIEUW MUSEUM BOYMANS AANWENDING VAN DE NALATENSCHAP-BURGER EEN SUBSIDIE VAN 20.000 VOOR. HET SCHEEPVAARTKUNDIG MUSEUM HET OUDHEIDKUNDIG MUSEUM ONDERGEBRACHT IN HET OUDE BOYMANS WILL EN TILL, In do Raadszitting van 18 Augustus 13. werd om praeadroles in tanden van B. en W. gesteld d-o motie van dien lieer Dr. H. E. Reeser c.s. waarbij bet College wordt uitgenoodigd met een voorstel te komen om de nalatenschap-Burger te bestemmen voor den bouw van ©Sn nieuw Museum R oy man 3. Toen in 1916 door enkele vooraanstaande per sonen op bet gebied van scheepvaart en scheeps bouw en ©enige andere beJaaigsteHenden werd opgericht de Vereeniging Nationaal Technisch 1 Scheepvaartkiundlg Museum, werd voor de huisvesting dezer verzameling de medewerking Itter Gemeente ingeroepen. Overtuigd, dat bij de verwezenlijking dezer plannen ook voor de Gemeente een belang be trokken was en rekening houdende mot de om standigheid, dat da voorwaarden, waaronder da nalatenschap-Burger aan de gemeente was vermaakt, toelieten deze voor dit doel te be stemmen, verklaarden B. en W. zich in begin sel bereid do verlangde medewerking te ver- leeman. De grondslagen van de verhouding tnssehen fle gemeente en do vèreeniging werden daarop neergelegd in ©on ontwerp-overeenkomst, waar van de voornaamste bepalingen deze waren, dat de vereeniiging d© verzamel in® op hare kosten i zon aanleggen, uitbreiden en onderhouden en do gemeente ten behoeve van de onderbrenging het nood'ige museunigebouw zou stichten, waar- 'in mede de verzameling van het Museum „Prins Hendrik" zou worden opgenomen, terwijl zij vender aan de v&reemiging een jaarlijksch sub sidie zou verleenen ter bestrijding van tie kos ten van liet salaris van den directeur en tevens da kosten van verwarming, verlichting, enz. van hot gebouw voor have rekening zou nemen. Slechts in de commissie voor de financiën was een minderheid van oordeel, dat de groep van personen, die bij do stichting van een tech nisch scheepvaartkundig mujpum belang heb ben, te klein moest worden geacht dan dat hot verantwoord zou zijn de nalatenschap-Burger tet dat dool aan te wouden. Een daartoe strekkend voorstel werd in de Raadszitting van 1 Maart 1917 in behandeling gebracht, doch aangehouden in verband met een Inmiddels ingekomen adres van de vereenii- ging van leeraren aan de Academie van Beel dand© Kunsten en Technische "Wetenschappen, waarbij in overweging ral gegeven o.m hot te stichten museum te verbinden aan de Acade mie, zulks met het oog op de groote onderwijs- bslaugesB, welk© daarmede zouden worden ge diend. Tot ©sa behandeling van het voorstel is het daarna niet meer gekomen. Do vraag van do bestemming van de nala tenschap-Burger werd daarna voor hot eerst weder aanhangig gemaakt hij een in 1920 door de commissie voor de financiën uitgebracht advies omtrent de aanwijzing van cvediiet in verband met de verdere voortzetting van den Mbllotheekbauw aan de Gedempte Botersloot. i De meerderheid der commissie was van oordeel, «lat, met terzijdestelling van het voorstel om I tie nalatenschap aan te wenden voor stichting van 'n Scheepvaartkundig Museum, deze diende besteed te Worden voor den biblioitheekbouw. Tot een baMissiiig omtrent het denkbeeld van do commissie voor de financiën is het echter aiiot .gekomen. Onder tusschen had de vereeniging Nationaal Technisch Scheepvaartkundig Museum have Plannen mï©t opgegeven en had zij zich, daartoe door den steun van particulieren in staat ge steld, in 1919 de beschikking weten te verwer ven over een pand aan den Harkigviltet, waarin zij ltaar tecihnischoscheepvaaa-tkuinidiigie verza meling tentoonstelde en een bibliotheek op tech nisch scheepvaartkundig gebied onderbracht. Zij beschouwd© deze oplossing uiteraard slechte als ©an noodmaatregeil, zulks in afwachting van da verwezenlijking barer oorspronkelijke plan nen, waarvoor zij op medewerking van de ge meente meende te mogen blijven rekenen. Daarvan uitgaande, richtte zij in 1920 nog maals een verzoek tot B. en W, om haar in de uitvoering diier plannen tegemoet to komen, door, hetzij uit de nalatenschap-Burger, hetzij uit de gemeentekas, het noodiig© crediiet beschik baar te stellen, opdat zij tot een ruim opgezet ten museumbeuw zou kunnen ©vergaan. Een poging om tot het geven van een be stemming aan de nalatenschap te geraken werd daarna nog gedaan door den heer A. B. de Zeeuw, die onder dagteekening van 21 De cember 1922 met de heeren Heijkoop en Brau- tigam een motie indiende, strekkende om de nalatenschap te bestemmen voor den bouw van een concertzaal. Doch ook dit voorstel is huiten behandeling gebleven. In dit stadium verkeerde het vraagstuk van de bestemming der nalatenschap, toen door den Raad in de zitting van 20 November 1925 om praeadvies in handen van B. en W. werd gesteld het voorstel van den heer Dr. H. E. Reeser c.s., waarbij het college in verband met het steeds nijpender wordend gebrek aan plaatsruimte werd uitgenoodigd om zoo .spoe dig mogelijk te komen met plannen voor ver grooting van het Museum Boijmans en het Museum van Oudheden. Ingevolge de hun verstrekte opdracht is door den tcenmaligen directeur der Gemeentewer ken en den directeur van het Museum Boy- mans, onder dagteekening van 24 April 1926, ter zake een gezamenlijk rapport uitgebracht. Het rapport over het Museum Boynvans. In dit rapport werd, ter voorziening in het reeds jaren bestaande en met den dag toene mende plaatsgebrek in het Museum Boymans, een drietal oplossingen onder de oogen gezien, te weten* 1©. het vroeger geopperde denkbeeld om het bestaande museumgebouw in de richting van het Van Hogendorpsplein uit te breiden; 2e. de stichting van een in verbinding met het bestaande gebouw komend nieuw gedeel te; en 3e. de stichting van een geheel nieuw gé- bouw, waarin het Museum Boymans onderge bracht zou kunnen worden. Het eerste denkbeeld, de uitbreiding van het Museum naar de zijde van het Van Ho gendorpsplein, moest echter in verhand met daartegen bestaande practiseho en aestheti- sche bezwaren naar het oordeel van de rappor teurs al dadelijk buiten beschouwing worden gelaten. De schenkingen van wijlen den heer Van der Schilden en van den heer Domela Nieuwenhuis, om er slechts enkele te noemen, vormen een zoodanige collectie, dat de be schikbaarstelling van een afzonderlijk© mu seumruimte alleen daarvoor reeds volkomen gerechtvaardigd zou zijn. Blijkens het rapport zouden de thans in het Museum aanwezige schilderijen en voort brengselen der kunstnijverheid, ten einde deze op een waardige wijze en volgens moderne op vattingen te kunnen exposeeren, reeds een ruimte vorderen, ongeveer tweemaal zoo groot als in het tegenwoordige Museum beschikbaar is. Naast deze expositieruimte worden echter bij een behoorlijk ingericht museum nog ver schillende andere localiteiten noodig geacht, te weten: le. een modern ingericht prentenkaplnet, met tentoonstellingszalen voor graph)seh werk en werkruimten; 2e. eenigc tentoonstellingszalen voor tijde lijke exposities; 3e. een voovdrachtszaal voor lezingen op kunstgebied 4e. een depót, waarin de kunstwerken, wel ke minder belangrijk zijn, wetenschappelijk ge ordend, voorloopig opgeborgen kunnen wor den; 5e. een restauratieruimte voor onderhoud en herstelling der kunstwerken; en 6e, administratieruimten, waarhij een di recteurs- en assistentenkamer, bibliotheek, berg- en pakruimte en een conciërgewoning. Aangezien ook voor deze zalen en vertrek ken een ruimte ter grootte van het tegen woordige gebouw noodig is, moet dus voor een behoorlijke mnseuminstallatie, voldoend aan de eischen van modern museumbeheer, op een gebouw worden gerekend, dat ongeveer driemaal zoo groot is als het tegenwoordige gebouw aan den Schiedamschcdijk. In verband daarmede zal, blijkens het rap port van de directeuren, ook de tweede oplos sing, n.l. de stichting, in aansluiting met lief, bestaande gebouw, van een nieuw gedeelte in het bouwblok tusschen Groot© Paauwensteeg en Karrensteeg, niet tot het gewenschte doel kunnen leiden. Naar de stellige overtuiging der directeuren zou een afdoend© oplossing van den thans be staand©» noodtoestand alleen kunnen worden verkregen, door over t.e gaan tot de stichting van 'n geheel nieuw museum- g e b o u w. Plaats en kosten van liet Museum. Door de directeuren wordt er op gewezen, dat een uitermate geschikt punt daartoe te vinden zou zijn in het thans aan de gemeente in eigendom toebehoorende landgoed „Dijk- zigt" Blijkens het voor dit landgoed vastgestelde uitbreidingsplan is aan den hoofdverkeersweg, welko de verbinding tusschen de Mathenesser- laan en de Witte do vrithstraat; zal vormen, achter den Westersingel terrein gereserveerd voor de stichting van een openhaar monumen taal gebouw. Op dit terrein nu zouden de di recteuren het nieuwe Museum Boymans ge vestigd willen zien. Aannemende, dat het nieuwe museum, over eenkomstig de hiervoren vermelde, aan een moderne inrichting te stellen eischen, drie-, maal den inhoud van het tegenwoordige ge bouw zou verkrijgen, hebben de directeuren de kosten van stichting en inrichting, zeer glo baal berekend, o p rond dón m i 1- lioen gulden ge srt e 1 d. Aan het slot van hun rapport geven de di recteuren in overweging voor de stichting van het nieuwe Museum Boymans te beschikken over de nalatenschap-Burger, overtuigd als zij er van zijn, dat daarmede aan die nalaten schap een waardige, geheel in de bedoeling van den erflater liggende bestemming zou worden gegeven. Met betrekking t0t het Museum van Oud heden, dat thans ju bet benedengedeelte van het Museum Boijmans is ondergebracht en even eens sedert jaren met ruimtegebrek te kampen heeft, merkten de directeuren ten slotte nog op, dat het als het ware voor de Hand ligt. dat, indien tot den bouw van een nieuw Museum mocht worden overgegaan, het v v ij k o- mende gebouw aan den Schie dam s c h e d ij k geheel voor het Museum van Oudheden zal worden bestemd. Omtrent de hierboven weergegeven plannen van den directeur der gemeentewerken en dien van het Museum Boymans hebben B. en W. de •betrokken Museumcommissies, alsmede de com missies van hijstand geraadpleegd. Wat de be stemming van do nalatenschap-Burger betreft, werd daarbij alleen nog iu overweging gegeven om uit die nalatenschap zoo mogelijk ook te bestrijden de kosten van overbrenging van het Museum van Oudheden, welke op 30.009 werden geraamd, zoomede de meerdere kosten, welke in de toekomst aan de exploitatie van do beide musea verbonden zullen zijn. De kwestie van het Scheepvaartkundig Museum Intusscbeu was gebleken, dat het voortbestaan van hei. Nationaal Technisch Scheepvaartkundig Museum door de jaarlijks terugkeerende exploi tatiekosten in ernstige mate werd bedreigd. In do adressen, ep de afdoening waarvan het bestuur- herhaalde malen aandrong, deed hot in verband daarmede het nader verzoek om ten behoeve van het Museum, hetzij rechtstreeks uit de gemeentekas, hetzij voorloopig uit de inkomsten van de nalatenschap-Burger, een jaarlijksch subsidie van ƒ30.000 te verleenen teneinde te voorkomen, dat het Museum door gebrek aan middelen gesloten zou moeten worden. B. en W. besloten het verzoek aan te houden tot de behandeling van de plannen voor do stichting van het nieuwe Museum Boymans. Do Vereeniging, daarmede in kennis gesteld, kwam nu echter met een nader adres, waarin de vraag word gesteld of de gemeente, voor het geval haar verzoek om subsidie mocht wor den afgewezen, bereid zou ,vorden bevonden om har© bezittingen over te nemen en hare werkzaamheden volledig voort te zetten. Zoo ook hierin niet kon worden getreden, vroeg zij medewerking voor een zoodanige wijziging barer statuten, dat zij, om elders den gewensch- fea steun te kunnen verkrijgen, haren zetel naar een andere gemeente zou kunnen over brengen. De nalatenschap-Burger. Blijkens het vorenstaande lagen teen ten aanzien van de bestemming Aan de nalaten schap-Burger de volgende voorstellen en ver zoeken ter tafel 1. stichting van een gebouw.ten behoeve van het Nationaal Technisch Scheepvaartkundig Museum (voorstel van 16 Januari 1917). 2. bouw van oen concertzaal (voorstelde Zeeuw c.s. van 21 December 1922). 3. bouw van een nieuw Museum Boymans op het landgoed „Dijkzigt" en verplaatsing van het Museum van Oudheden; en 4. toekenning van een subsidie aan de Ver eeniging Nationaal Technisch Scheepvaartkun dig Museum. Bij do besprekingen in het College verklaarde een meerderheid zich voor het voorstel om over •te gaan tot den houw van een nieuw Museum Boymans met aanwending daartoe van de na latenschap-Burger. Door de besteding daartoe van de nalaten schap-Burger zal op waardige wijze uitvoering worden gegeven aan de hij die beschikking ge stelde bepaling, „dat het gemeentebestuur het vermogen hij voorkeur zal gebruiken voor het „stichten van één of meer inrichtingen of in stellingen van openhaar nut: 't zij voor kunst, 't zij voor enderwijs, 't zij voor ziekenverzor ging of voor liefdadigheid; zullende het ver mogen echter ook aan de uitbreiding of de vernieuwing van reeds bestaande instellingen, als waarvan hier sprake is, kunnen worden dienstbaar gemaakt''. Een minderheid heeft zich met de bestem ming van de nalatenschap voor een nieuw Museum niet kunnen vereenigen. Zij was van oordeel, dat boven den bouw van een Museum de voorkeur móet worden gegeven aan de stich ting van een ruim concertgebouw. Vervolgens is ter sprake gekomen het ver zoek van de Vereeniging Nationaal Technisch Scheepvaartkundig Museum om toekenning van een jaarlijksch subsidio van 30.000, te ver leenen uit de inkomsten van de nalatenschap- Burger, dan wel rechtstreeks uit de gemeente kas." Inwilliging van dit verzoek heeft bij de grootst mogelijke minderheid van het College bezwaar ontmoet, De kennisneming van het advies der com missie voor de financiën heeft de meerderheid van het College nog gesterkt in haar oordeei dat voor subsi,dieering van het museum aiie reden aanwezig is. Ten einde echter de mosetijK- l-.eid onder het oog te kunnen zien van een samenvoeging van het museum met meentelijk museum, zouden B. en M. he- voo - gestelde subsidie van 20.000 voorshands slechts voor het jaar 1928 willen verleenen. Wordt dit bedrag ten laste van de gemeentekas ge bracht dan zou het restant van de nalatenschap- Burger naar hun oordeel zonder eenlg bezwaar tot geheele of gedeeltelijke bestrijding van de exploitatiekosten van het nieuwe Museum Boy mans kunnen worden aangewend. Onder opmerking, dat aanvaarding van het door de meerderheid van het College voorge stane denkbeeld om de nalatenschap-Burger niet voor het Nationaal Technisch Scheepvaartkun dig Museum, doch voor den bouw van een nieuw Museum Boymans te bestemmen, gepaard behoort to gaan met terzijdestelling van het hiervoren vermelde voorstel van B. en W. van 16 Januari 1917 en uiet-aannemiiig van het voor- Stel-do Zeeuw c.s. stellen B. en W., met intrek king van hun voormeld voorstel, den Raad voor om te besluiten 1. de nalatenschap-Burger aan te wenden tot bestrijding van de kosten, verbonden aan de stichting en inrichting van een nieuw Museum Boymans op hst landgoed „Dijkzigt", zoomede van de kosten van inrichting van het vrij komende gebouw aan den Schiedamschedijk ten behoeve van het Museum van Oudheden, he nevens "tot gelicele of gedeeltelijke bestrijding van de exploitatiekosten van het nieuwe Museum Boymans; 2. het voorstel-d© Zeeuw c.s. niet aan te nemen 3. voor het jaar 1928 aan de Vereeniging Nationaal Technisch Scheepvaartkundig Mu seum een subsidie te verleenen tot een bedrag, gelijk aan het totaal der bijdragen in de exploi tatiekosten van haar Museum, welke de Ver eeniging jaarlijks van andere zijde zal genieten, doch beperkt tot een maximum van 20.000. MISSIO CANONICA. Z.D.H. de Bisschop van Haarlem hoeft goedgekeurd voor de Missio Canonica de na volgende candidaten: I. Eerwaarde Zusters: Elisabeth C. M. Jan sen, Religieuss v. b. H. Hart te 's Gravenhage; M. Margretha, v. d. Congr. der Franciscanes sen van Roosendaal, 's Gravenhage Prins Hen drikstraat; M. Clara te Bennebroek en M. Immaculata te Rotterdam, St. Mariaschool beiden der Congr. der Franciscanessen van Bennebroek; M. Octaviana ('s Gravenhage, St. Liduinaschool) Dominicanessen van Voorscho ten; M. Eustachia ('s Gravenhage, St. Lidui naschool) Dominicanessen van Voorschoten; M. Godeberta (Voorschoten Pensionaat), Domi nicanessen van Voorschoten; M, Catharina, ('s Gravenhage, H. Familie), Dominicanessen van Neerbosch; M. Remberta^fs Gravenhage, St. Willibrordusschool), van O. L. V. v. Til burg; M. Theresita (Castricum), v. d. Congr, v. h. Arme Kind Jesus; M. Antonie ('s Graven hage, H.H. Engelbewaarders), v. d. Dochters van Maria en Joseph te 's Hertogenbosch. II. De volgende dames: onderwijzeressen: S. C. Eggermont, 'e Gravenhage, H. H. Engelbe waarders; M. M. de Jong', 's Gravenhage, H. Anlonius van Padua; A. P. A. ICleys v. Delft te den Hoorn, Schiplulden; I. P. van Leeuwen, Rotterdam H. Hildegardis; A. J. M. Martens van Delft te Voorburg; M. C. J. Pont te 's Gra venhage (H. Martha); A. A. M. Sclireiner te 's Gravenhage O. L. Vrouw van goeden Raad; G. G. A. Spruit te 's Gravenhage, H. Antonius van Padua; M. A. A. Timmermans te "s Gra venhage, H. Hart; I,. Veldhuis, Catechiste van het Gezelschap der Vrouwen van Bethanfe te Rijswijk; M. H. J. van der Voort te 's Graven hage (H. Agnes), leidster van het Catechis musliefdewerk; P. B. Weerdenburg, Voorburg, (St. Bavo.) Zonder RECLAME geen omzet, geerf winst; da DRUKINKT is de kracht van 't huidige zakenleven Een verhaal der zonden en deugden van een tweeling. la een voorspel ea zestien aai door LUDWIG MATIIAR. 55.) Het IJzeren Kruis, hij heeft het! stoot ze hit, terwijl haar reuzenvuist zwaar op het bu reau van den halmen, maar nu toch even ver schrikten Will neerkomt. Hé, wa 'k zegge wou, hou zulle ze voortaan allemaal d'r mond wel houwe, over dien Er uit! Als 'n verregend kippetje verdwijnt bet popje uit Aken zoo lang naar de drukkerij. Wili komt zelfs hij deze tijding niet uit de plooi. Het IJzeren Kruis! Eerste in het regi ment! Neen, Will is geen nijdas. Hij gunt het hem, dat hij nu eindelijk uit da modder en ellende js, en dat hij alles weer goed gemaakt heeft. En ook de familie, die tccli maar altijd de schande om dien deserteur te slikken kreeg. Och, die deelt nu ook zoo'n beetje in de eer. Gefeliciteerd, hoor, gefeliciteerd! Ja, hij kan wel begrijpen dat zijn moeder er een beetje opgewonden van is, komt ook niet alle dag voor. Zoo praat hij maar een beetje op zijn stoel voor zich heen, zooals hij dat ook in den raad gewend is, als hij den burgemeester door zijn slimme zetten een beentje licht. Maar hij ziet zijn moeder niet aan. Vertrekt alleen maar eens zijn mond alsof hij een zuur drankje moet slikken, en herhaalt dan nog eens hard, zich tot haar wendend: Zoo zoo, hot IJzeren Kruis, aardig, aardig! Nu verliest Vleugelman, die of heft.igen tegen stand, dan wel laaiend enthousiasme had ver wacht, en nu al haar energie op die ijsblok verspild ziet, haar evenwicht. Ja zeker, 't IJzeren Kruis, huilt ze ont goocheld, terwijl ze door zooveel tegenslag ge broken, op de sofa begint te huilen. Als een plompe overmacht, die voor fijne bedachtzaamheid en list den strijd moet o'pge- Ven, aanvaardt ze kleinmoedig den terugtocht. Maar Wilde Norhert heeft zijn hoofd niet ver loren. Dat moet Marie weten, denkt hij. Hij \oopt blootshoofd in zijn schildershemd naar het postkantoor: een telegram, maak het maar dringend, al kost het me ook een thaler: ,,Firaulein Maris Jobelius, Zeil, Moezel Hoera! Till licht gewond, maar het IJzeren Kruis, eerste van zijn regiment!" VEERTIENDE STATIL Wat er ia een hospitaal niet kan gebeuren. Na een avontuurlijken tocht brengt kapitein Strengler Jobelius, den ridder met het IJzeren Kruis, in het Monschauer hospitaal. Door 'n onherbergzaam woud gaat het onder zekero beschutting naar do Belgische grens plaats Florenville. Daar staat een oude gene raal met witte lokken ontroerd een auto af voer het dichtstbijgelegen spoorwegstation. Lange marcheerendè colonuen landweer, onaf zienbare treinen mat proviand naar Marbeans, op den trein. Een rit op leven en dood. Alles wat niet opzij gaat wordt overhoop gereden. Aan het station worden ze ontvangen door do dames van het Roode Kruis. Echte Berlinerin- nen, die den kapitein met koffie, broodjes, cho cola en sigaretten overvallen. Den eenvoudi- gen infanterist gaan ze, ondanks zijn IJzeren Kruis, ongemerkt voorbij. Daar zet kapitein Strengler als een egel al zijn stekels op. Wat hij allemaal tusschen zijn tanden mompelt zijn heusch geen liefkozingen; snaterbekken, op pervlakkige vrouwen! In aller bijzijn dekt hij Jobelius als een zoon toe, zorgt steed3 voor zijn eten en drinken, dat er die popperigs da metjes een voorbeeld aan kunnen nemen. Nog dienzelfden nacht gaat er 'n trein naar Luxem burg en Trier. Den anderen morgen naar Keu len, met den personentrein. Hier, pak aan, snauwt kapitein Strengler, wat, derde klas, eerste natuurlijk! En een heele coupé voor ons tweeën. Dan moeten die dik buiken maar in de bagagewagens, hij heeft ten slotte voor hen gevochten. Het heele perron is vol angstig oogende nieuwsgierigen. Dat zijn de eerste gewonden die men nu, besmeurd met modder en bloed, in zijn onmiddellijke nabijheid ziet. De kapitein lijkt wel op een roover, dien men de kleeren van het lijf heeft getrokken. Zijn mouw is wegge sneden. De verwonde bovenarm draagt nog de be bloede windsels. Daarbij heeft hij een vreese- lijk onverzorgden baard gekregen. De andere, wiens opname in de eerste klasse hij met Ar- gus-oogen controleert, is ia een Fransche in- fanterie-jas vermomd. Daaronder komt een vuil stuk hemd te voorschijn, dat stijf staat van het geronnen bloed. Hij ziet zoo bleek als een lijk. Een vnurroode stoppelbaard doet zijn ta nige huidskleur nog meer uitkomen. En die kapitein heeft als een gewone reservist een vuil mutsje op z'n hoofd. Pats, deur dicht, atom voik! We zijn toch gean salon-Tyrolevs, en ook geen apen in een kooitje. Langzaam steunt bet lokaaltje den Eifel op. In ieder stationnetje de zelfde toeloop. I dt-oten! zijn vrij dan wonderdieren, hel) jullie nog nooit een beetje modder gezien, of een paar druppels bloed! Da's niks meer dan onze plicht; maar behoorlijke sigaar, geen stinkadcires infamissimos, zou zoo slecht nog niet zijn. Jaja, we hebben een slag meegemaakt aan de Maas. Och, kinderspel hoor, zoo'n beetje kermisbeweging, bi®1" ©n daar wat, anders niet. Maar die gewone infanterist daar binnen, dat is 'n held, hoor! Zoo komen ze, ontelbare malen aangegaapt, bewonderd, en uitgevraagd, 's middags eindelijk in Kali. U gaat zeker dom' naar Keulen, kapi tein, vraagt Jobelius zuchtend als ze in Jun- kerrat komen. Daar schiet plotseling kapitein Strengler ais door 'n naald gestoken van z'n kussen op: ben je gek geworden, vent Ik g& naai' Monschau, wait moet ik in Keulen doen? Ik wil op het platteland zijn, en dat zeg je nou een8 en voorgoed, dat gaat jon niks aan. Jobelius krijgt tranen m zijn oogen. Maar kapitein, uw familie dan? Ahaha, lacht kapitein strengler, terwijl hij op zijn knie slaat, lamilie^ zoo'n verstekte vrijgezel" als Strengler- Dan neuriet hij opge wekt voor zich uit Ik had een oude tante Dat was een booze vrouw Die heeft me groot gekregen Met slagen, bont en blauw. Nee-n neen, Jobelius, wij zullen in Monschau, het paradijs der forellen, eens rustig op ons verhaal komen. In Kali worden ze in het bijzijn van het heele stadje in 't treintje naar Gennmd overgetrans- porteerd. In Gemund hebben de dames van het stadje het zich tot een eer gerekend de beide helden kapitein en soldaat, goed te varzorgen, en dan, tusschen kussens en dekens, in den mooisten auto van den eigenaar der groote za gerijen naar huis te brongen. In een suizende vaart den Gemundenerberg op langs Herhahn en Dreiborn in het stille, schemerige HoJ'ener woud. Hoo meer Till Jobelius zijn Heimat nadert, des te onrustiger en bedrukter veelt hij zich. Een paar weken geleden was liet wat anders, toen had hij een doel. Nu ziet hij in een vage toekomst. Met sidderende vingers tast hij naar het IJzeren Kruis dat aan de Fransch© jaa bengelt. Jobelius, onderbreekt de kapitein plotse ling het angstige zwijgen, jij slaapt natuurlijk in mijn kamer. Als dat toegestaan wordt, kapitein? Toegestaan? hahaha, lacht de kapitein, jij praat net als een korporaal bij het schoen poetsen. Als kapitein Strengler iets toestaat, wie zal het dan niet toestaan? En in afwachting van een ruzie met den oen of andereu snijmsester wrijft hij zich verge noegd de handen. •Jobelius zwijgt weer. Wat heeft hem eigen lijk naar Monschau teruggedreven? Wat dood is, staat niet meer op. Zijn stoppelbaard valt zwaar op zijn horst. Kerel, knort kapitein Strengler, weet jij wa<t ja bent? Een echts Isegrim! Je ziet er net uit als een teleurgestelde ouwo vrijster, en niet ais een knul die zijn kapitein van al die slampampers verlost heeft. Het is eigenlijk stam om terug te ltecren, zucht Till zacht. Waar zouden we anders naar toe moeten, briescht de kapitein weer verder, een kerel als jij behoort toch iu het hospitaal van zijn eigen batallon to liggen? Tot uw dienst, kapitein, zucht Tin, terwijl bij oudertusschen toch even meet glimlachen om de scherpe ooi'cn van den Isegrim. Maar als de wagen nu de groote bochten van den Schleidener straatweg afsuist, als onder het dal va.n de Rur door don avond-schemer nauw zichtbaar wordt, als boven op den berg, zonder dat de huisjes van het stadje zichtbaar worden het oud© slot donker tegen den avond hemel staat, dan golft toch een grooto, warme vreugde door zijn hart. Welke richting, Jobelius? vraagt de kapi tein ais de wagen aan den ingang van liet stadje is gekomen. - Onmiddellijk naar het hospitaal, als u het goedvindt, antwoordt Jobelius. Hij moet eerst tot zichzelf komen, zijn kalmte weer herwinnen, een plotseling weerzien zou hij niet kunnen verdragen. Daarom rijdt de wagen over de Nieuwe Markt. Voorbij dsn Ondoai Erker. De gewonde leunt, achter in den auto terug. Hij wil zijn ouderhuis niet terug zien, dat het zijne niet meer is. Nu do Laufeustrasze, den Schaufenherg, en eindelijk den steilen Slotberg op. Als 'n kerker doemt do poort van den Ezelstoren op. Den huiverenden Till is het alsof hij in eon afgrond wordt opgenomen, als grijpt een on ontkoombaar lot hem vast.,.. De poort van het hospitaaltje is gesloten. Do chauffeur moet herhaaldelijk aan de gren dels porren. Da kapitein donnerwettei*t, dat het over de poort en de muren ln liet donkere tuintje weerklinkt: Stomme wijven, i-df-o-ten! Nu moet Till Jobelius, ondanks zijn bange i voorgevoelens, toch even glimlachen. Maar kapitein, als die eerwaarde zuster tjes dat hooren! drommels! raast de kapitein, terwijl hij den roe&tigen klopper op de poort laat rof felen, al zou de duivel zelf het te hooren krij gen, wat is dat hier voor 'n prulleboel! Daar klinken snelle pasjes over het plaatsje. Een rozig, glimlachend gezicht, duivelsch schit terende oogjes, een kersrood© mond, sneeuw witte tandjes. Ben verdraait aardig gezicht, ontvalt, het den kapitein. Dan Maat hij plotseling, als op het regiments- bal, zijn hakken tegen elkaar. Pardon, dame, ik vraag u wel excuus, maar waarom is het hier anders een hospitaal, als de boel geslo-ten is? Komt n maar binnen, lacht een allerliefst en brutaal stemmetje. Bij ons heeft u niets meer te vreezen. 03 twee breede deurvleugels wijken, mon sterend verkent de kapitein 'n allerliefst Roode Kruis zustertje, zoo'n dametje waar Ki an ders van op z'n dood is, en die hij nu eenmaal niet uit kan staan. Weer slaat hij zijn hakken bij elkaar, en salueert. Ik heb hier een zwaar gewonde, mijn hesten vriend en den redder van mijn leven. Roode Kruis soldaten, andere Roode Kruis zusters, en een paar nonnetjes komen er bij, Er worden lampen aangestoken. De gewonde wordt op een tear gelegd. Doodsbleek valt hij terug in de armen van een resolute verpleegster. Ook het allerliefste dametje wordt lijkbleek. In het heldere lamplicht heeft Till Jobelius Paula herkend. Frau Stadtrat heeft geen lust meer om Roode Krnis zuster te spelen. Ook Frau Landrat en Frau Medizinalrat doen niet meer mee, nu zich allerlei gewone menschen zooals zoo'n Vlechje, en andere burgerkinderen, in het blauwkaitoe- nen pakje gestoken hebben. Men kan zich niet encanaillecren. Frau Stadtrat ziet zoo bleek als een doek. Do groote, starre oogen hebben haar ver schrikkelijk aangezien. Thuis loopt ze onrustig door alle vertrekken^ trap op, trap af. Dikwijls zit z© boven in het stoffige Erker- kamertje. En ziet over de Nieuwe Markt uit. Tranen. Niemand zou haar terug herkennen. De vroo- lijke, brutale, edele Frau Stadtrat! Soms springt ze plotseling op, werpt zich op de sofa e» schreit haar wanhoop uit, (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 11