l
FEUILLETON
HET LEVEN EN DE WAARHEID
MAANDAG 6 FEBRUARI 1928
DERDE BLAD
NA ELBERFELD
SPOORWEGEN EN UITVOERCONTROLE.
elke voorstellen gedaan werden
GEVOLGEN VAN EEN BRAND
BEN MEISJE OVERLEDEN
PAGINA 2
OPHELDERING VAN HET GEWETEN EN RUST VOOR DEM GEEST
WAAR. GODDELIJKE WERKING
EN MENSCHELIJKE MEDEWERKING
SAMENGAAN
OPVOEDING TOT KUISCHHEID
DE ORDE DER NATUUR EN DER GENADE.
MOET HUIZEN VERDWIJNEN?
U!T MAASSLUIS
DE HOOGOREEFMOlEN
UIT VLAARDINGEN
Het internationaal congres, te Elberfeld ge
houden op initiatief en onder leiding van het
Verbond van Duitsche Groothandelaren in
groenten en fruit, waaraan negen landen, waar
onder ook Nederland, deelnamen, is vooral
voor ons land van groot belang geworden. Dank
zij de deugdelijke voorbereiding van Duitsche
zijde heeft het slechts kort geduurd, maar de
besluiten daar genomen en de beginselen vol
gens welke voortaan gehandeld zal wordeu, zijn
vérstrekkend en voor onzen tuinbouw van
groote beteekenis.
Van de verschillende op het congres ter
sprake gebrachte punten waren voor ons wel
het belangrijkste, die, welke betrekking had
den op het internationaal spoorwegverkeer en
de uitvoercontrole. Zijn we, wat het laatste be-
treft, op den goeden weg, zelfs reeds zoover,
dat hetgeen Nederland doet aan de andere op
het congres aanwezige landen ten voorbeeld
werd gesteld, voor wat het spoorwegvervoer
aangaat zijn we zeer achterlijk en mag drin
gend verbetering worden verlangd. Wil onze
groente- en fruitexport, die toch reeds met reus
achtige moeilijkheden te kampen heeft door de
hooge invoertarieven in andere landen, den
strijd niet verliezen, dan zullen de Nederland-
sehe Spoorwegen, ook in hun eigen belang, een
andere politiek moeten volgen.
De voorstellen van liet congres, waarmede
algemeen instemming werd betuigd, waren ten
opzichte van de verbetering van het internatio
naal spoorwegverkeer, de volgende:
1. Het recht der Spoorwegen tot navorde
ring van vracht na aflevering van de producten
moet worden afgeschaft.
2. De leveringstermijnen moeten aan de
betierfeüjkheid der artikelen worden aange
past en zooveel mogelijk verkort, hcogo vracht
tarieven vormen daarvoor tot heden wel eens
een beletsel.
3. Ook de inrichting der wagons heeft daar
op invloed, daarvoor moet geëischt worden met
het oog op de bederfelijkheid der producten,
dat deze, waaronder vooral te rekenen fruit en
groenten, vervoerd worden in wagons, waarin
voldoende toevoer van lucht en licht kan plaats
hebben. Hier te lande laat de inrichting van de
wagons zeer veel te wenschen over, vooral wat
luchttoevoer betreft.
4. Fruit en groenten moeten volgens inter
nationale tarieven worden vervoerd.
5. Er zijn landen, zooals Italië, die fruit
en groenten vervoeren pis ijlgoed tegen vracht
goedtarieven. Een voorbeeld, dat, zooals op het
congres bleek, door Frankrijk en Zwitserland
zal worden gevolgd. Mochten de Nederlandscho
spoorwegen er niet toe bereid zijn, dan zou dit
•oor den geheelen export weder een toeneming
#au de eoneurrentie-moeilijkheden beteekenen,
die geen ander gevolg kan hebben, dan dat het
vervoer per spoor in ons land zeker afneemt.
6. Als algemeene eiscli werd ge&teUl, dat
■waar de waarde der producten, ook al in ver
hand met het groot© transportrisico, zeel' ge
ring is, de vrachttarieven algemeen verlaagd
moeten worden.
De vertegenwoordigers der spoorwegen van
de zooeven genoemde landen, met welke Neder
land vooral op do Duitsche markt moet con-
curreeren, bleken er wel ooren naar te hebben.
Gaat het spoorwegvervoer en hetgeen op dit
gebied bereikt moet worden, meer de expor
teurs aan, de tuinbouw zelf is direct betrok
ken bij do verpakking en de standaardiseering
van zijn producten, waardoor de bnitenlandsche
koopman zekerheid krijgt goede waar te koopen.
In dit opzicht was de oprichting, nu vier
jaar geleden, door handel en tuinbouw samen
van het Uitvoercontvolebureau een gelukkige
greep. Het merk van het U. C. B. geeft zeker
heid van een goede kwaliteit en heeft het ver
trouwen reeds in het buitenland, zooals uit
alles bleek. De Italianen voelden er niets voor,
maar het Nederlandsche voorbeeld zullen zé
onder dwang wel moeten volgen, willen ze niet
achter komen.
Voor ons land is dat van minder beteekenis,
maar van groot belang is het vertrouwen, dat
de controle gewonnen heeft en de langzamer
hand veldwinnende eiscli, dat alle producten
van het merk Nederlandsche vlag en Leeuw
voorzien zullen moeten zijn, wil men bij ge
schillen moeilijkheden en nadeel voorkomen.
Het werk zal daarom na Elberfeld met alle
kracht moeien worden voortgezet. Tot heden
hielden, om welke redenen dan ook, tal van
handelaren en tuinders zich nog afzijdig van
iezo controle. In-him eigen voordeel zal het nu
sijn, dat zij hun verzet, of onverschilligheid
laten varen cn mee gaan werken aan deze zoo
bij uitstek nationale zaak.
Twee knaapjes in zeer zorgelijken
toestand
Te Leiden ontstond door het omvallen van
een brandende kachel in een bovenvertrek van
het peïceel 46 aan de Lammermarkt, een
brand, die noodlottige gevolgen heeft ge
had.
Van het gezin van den fabrieksarbeider Gal-
jaard waren thuis de vrouw, twee knaapjes van
4 en 6 jaar, terwijl nog een meisje van ander
half jaar in de wieg lag.
De knaapjes schijnen onder hun spel de
kachel omver geworpen te hebben, waardoor
brand ontstond, aldus meldt „De Courant".
Het vuur deelde zich aan het wiegje en de
meubelen mee en weldra stond het vertrek
vol vuur en rook.
De vrouw, wier kleeren ook vlam hadden
gevat, snelde de trap af en riep de hulp in
van den benedenbuur. Het hoofd van dit. ge
zin, snelde naar boven, greep het kinidje uit
de wieg en liep er mee naar buiten. Onmid
dellijk ging hij met een emmer water terug
en wierp het water uit over den vloor, waardoor
hij door den rook heen de twee jongetjes zag
liggen en ook deze naar beneden bracht.
Inmiddels waren de buren ook met emmers
water komen aandragen en vóór de brand
weer was aangerukt, was de brand die in het
kamertje weinig voedsel vond, reeds gebluscht.
De gelieele familie werd per ziekenauto naar
het Academisch Ziekenhuis vervoerd en aldaar
opgenomen. Het meisje is er 's middags aan de
brandwonden bezweken. Da twee knaapjes ver
keerden gisteravond in hoogst zorgelijken toe
stand, terwijl de moeder na er verbonden te
zijn, wegens gebrek aan ruimte in het Zieken
huis, naar het St. Elizabethsgesticht is over
gebracht.
DE „HERTOG HENDRIK".
Blijkens bij het departement van Marine ont
vangen bericht is Hr. Ms. Hertog Hendrik 3 Fe
bruari van Port of Spain (Trinidad) vertrok
ken en na het houden van schietoefeningen in
de Golf van Paria, de reis voortgezet naar Pa
ramaribo,
MAMMIE EN HET MEISJE.
„Moederliefde
NA EEN TIJD VAN SCHEIDING
Opgewekt stappen zij de wachtkamer van
het Gerechtshof binnen, zoo lezen wij in „De
Schakel", de man en de vrouw met hun blonde
pleegkind. Eindelijk is het oogemblik gekomen,
dat ben zal verlossen uit de onzekerheid, of
zij den kleinen vent mogen behouden, een on
zekerheid, die des te pijnlijker voelbaar werd
naarmate zij zich meer aan bem gingen hech
ten. Vandaag zal hun de voogdij worden op
gedragen. Het is een jaar geleden, dat zij hem,
het kind van een ongehuwde moeder, bij zich
in huis namen. De moeder had in dien tijd
niet naar het kind willen omzien. Zij had ont
heffing uit de voogdij aangevraagd. Inderdaad
was duidelijk gebleken, dat in dit geval een
blijvende scheiding tusscihen moeder en kind
noodzakelijk was. Zij is thans tegelijk met de
pleegouders opgeroepen om voor den rechter
te verschijnen voor de overdracht van de
voogdij.
Ineengedoken zit zij in oen hoekje vaat de
wachtkamer en kijkt naar den kleinen jon
gen. Nu is het alsof er een vleugje van moeder
lijk gevoel, al is het dan maar voor een oogen-
blik, In haar boven komt. Schichtig streelt zij
even zijn handje, als hij langs haar heen gaat.
Geschrokken door die aanraking dringt het
kind zich tegen zijn pleegmoeder aan. Eerst
wanneer zij tegenover elkaar voor den rechter
staan, bemerken de pleegouders, dat die bleeke
jonge vrouw, die zoo vreemd deed tegen hun
jongen, zijn moeder is.
Zij verlaten het Gerechtsgebouw, de man, de
viouw en het kind. Op eenigem afstand volgt
do moeder. Zij gaan het station binnen; een
oogenblik staat het kind alleen. De jonge
vrouw kijkt haastig om zich heen of niemand
bet ziet, dan sto.pt ze hem, onhandig, met haar
figuur verlegen, een reep chocolade in de hand.
„Kijk eens, mammie", roept de kleine jon
gen blij, „kijk eens wat ik van dat meisje heb
gekregen."
Geen overdreven schuchterheid
Het frissche en energieke „VI a a m s c b
Opvoedkundig Tijdschrift", dat, amds
het door L. C. G. Malmberg te 's-Hcrtogenbosch
voor Nederland geëxploiteerd wordt, zich hier
reeds zooveel vrienden in ouders- en onder
wijzerskringen verworven heeft, publiceert in
zijn Januari-nummer het eerste van een arti
kelenreeks over „Schepping en voortplanting
van den mensch".
Uitgaande van een woord van pater Jac. van
Ginneken S.J., in „Dux": „Heel het wezen der
opvoeders moet uitgaan naar God, ingaan in
God, om van Gods standpunt de schepselen-
wereld te bezien, en er alles te waardeeren
met den Goddelijken maatstaf, den eenigen, die
gelden zal in tijd en eeuwigheid, en waarnaar
zij ook de kinderen moeten leeren alles ten
slotte te regelen", poogt het tijdschrift dit alge
meen beginsel op het sexueele leven toe te
passen.
Van do uiterst belangwekkende beschou
wingen en conclusies, welke we daar vonden,
willen we heden de algemeene inleiding weer
geven.
Het „Vlaamsch Opvoedkundig Tijdschrift"
schrijft dan
„We beoogen den opvoeder eens te onttrekken
aan de alledaagsohe opvatting die bij ieder
mensch wordt ingesproken door instinct en
drift, en hem te verplaatsen naar een hooger
sfeer, om van boven uit, naar de volle waarheid
te leeren de sexueele zaken te beschouwen; Gods
werk, Gods dingen te zien zooals H ij ze ziet,
van Zijn standpunt uit. Dan alleen kent men
de zaken in hun geheel en naar hun echte
waarde. Om wille dus van de waarheid,
doch ook om wille van het nut dat ze den
opvoeder in zijn werk aanbrengt, willen we bier
een bespreking geven die het sexueele leven
doet opvatten naar zijn verheven doeleinde.
1. Om de waarheid.
Waarom toch zich laten leiden door een over
dreven en dus onredelijk schaamtegevoel, dat
een ware schuchterheid doet ontstaan, die in
zich. een dwaling is, en voor 't geweten een
ernstig gevaar Waarom niet beproeven door
een wijze voorzichtigheid het een exces te ver
mijden zonder nochtans in he ander terecht
te komen Hier als elders is de gulden midden
weg het pad der deugd. De w; -„rhei-d, de volle
waarheid en do éênige waarheid is éón
is zoo; er is inderdaad sedert de stoornis
der erfzonde een lagere kant aan de zaak,
maar er b 1 ij f t niettemin een 3 c h o o n e
zijde om het verheven doel en om Gods wil.
Met dien lageren en gevaarlijken kant moeten
we toch door 't leven, want niemand schudt
alle gevolgen der erfzonde van zich af, maar we
moeten trachten ons op te richten uit 't verval
om naar best vermogen den vroegeren toestand
te benaderen. En we zullen nu juist don indruk
van het lagere wat wegnemen, het zinnelijke
wat neutraliseeren door ook de verhevenheid
te belichten, door de zaken in een hooger sfeer
te plaatsen; en toch zal dat idealiseeren de
eenige werkelijkheid weergeven. We zullen er
ook wat „meer mensch" mc° worden. Hoe dat?
De eerste menschen waren in volmaakten toe
stand geschapen: het lagere, het lichamelijke
was volledig onderworpen aan het hoogere, aan
den geest, zoodat ze ook in h^t zinnelijke altijd
het redelijke zochten en verrichtten. De
erfzonde bracht stoornis-' opstand van het
lagere, dat alle gedweeë onderworpenheid af
schudt en het onredelijke zoekt. Zoo voor
al het geslacKsinstinct: alle reden en doel van
bestaan springt het voorbij en gaat los op zijn
bevrediging. Het gebroken evenwicht nu wat
herstellen door tegen de voortvarendheid op
van het lagere element, de hoogere beteekenis
en het verheven doel der natuurdrift te stellen,
zal niet alleen een middel zijn om de drift te
houden binnen do perken der zedelijke orde,
maar ook op zich zelf genomen ons wat meer
en schooner mensch maken, doordat we het
geestelijk element ontwikkelen en we juist
mensch zijn door den geest en dtts volmaakter-
mensch door volmaakter-geest.
Neen, een voorzichtigheid die schuwheid en
gemoedsangst doet ontstaan, is geen wijze voor
zichtigheid meer. En met een averechtsche voor
stelling van wat in de oi-de der natuur mis
schien het schoonste Zijner werken is, en in
elk geval luide getuigt van Zijn Wijsheid en
Almacb., wat daarbij dan in de orde der genade
verheven is tot Sacrament, neen met een ver
keerde voorstelling daarvan kan God niet ge
diend zijn.
Zonder dus den lageren kant, en laten we
maar zeggen den zinnelijken en dierlijken
maar dht ook is nu juist schepping Gods
te ontkennen of onbehoedzaam daar tegenover
te werk te gaan, moeten we meer de schoone
zijde naar het voorplan keeren en tegenover
de rest ons zoo wat trachten neutraal te hou
den, „permissive" zooals dat heet in de taal
der godgeleerden. We vatten de zaken zoo op:
er ligt een diepe analogie tusscben het werk
der schepping en het werk der zaligmaking
weeral natuur en genade. God de Zoon heeft in
eigen persoon het werk der zaligmaking be-
onnen: en Goddelijk-subliem is het, en te
IaT weren' -Dat werl£ nu wil H« voortgezet
zich ZinTt.^ wereW: daartoe past Hij
Ji Kerk aan als werktuig, als voort-
-ewT'SmUld^ ZUllea we zeSS'en van het
genadeleven. Die Kerk moet dan beoordeeld
worden niet naar den menschelijken kant, maar
naar keur suchter en heur doel, want de mid
delen worden getrokken tot de orde van het
doel, en de mede-oorzaak volgt de hoofdoorzaak.
Wie zoo van uit den Stichter de Kerk be
schouwt -heeft geen oog meer voor de mensche-
hjke zwakheden die de geschiedenis ook zou
aanwijzen. De vlekken op de zon zijn niet te
zien voor het bloote oog, niet omdat de zon
zoo ver is maar omdat haar overweldigend
licht ons blind slaat voor de vlekken. Even
zoo heeft God de Vader het werk der schepping
begonnen en wil het voortgezet tot het einde
der tijden: daartoe wil Hij den mensch als
werktuig opnemen en sticht in hem een sys
teem van voortplantingsmiddelen van het na
tuurlijk leven. Zijn er dan ook lagere en ver
nederende kanten aan, die ons kunnen last
aandoen, die moeten we trachten terug te
voeren tot het doel van den Stichter. Laten we
ons hier ook maar blind staren op het ver
heven doel. En zooals God in zijn instelling
die de Kerk is, waar goddelijk en menscheljjk
beginsel ineeuwerken, een „toelatende houding"
(permissive) aanneemt en als 't ware de oogen
sluit over den zwakkerer mensch- ^ant
zoo ook moeten we leeren in k< voortplantings-
leven, waar goddelijke werking en menscheljjke
medewerking samengaan, 011s -edoogend hou
den jegens het nrin-edele dr er in ligt en er
in gelegd is niet door God maar door don
mensch, door de erfzonde. God zelf ook neemt
die houding- aan tegenover bet onevenwichtige
van den gevallen staat. Laten wij ook er ons
niet al te zeer aan storen; anders zijn we
belemmerd de schoonheid de waarheid
ervan te zien.
Zonder overdreven schroom, zonder angst
valligheid de zaken beschouwen naar hune volle
waarheid, kan hoegenaamd geen kwaad. Wel
integendeel. De ervaring heeft geleerd dat een
klaar en juist inziclht in het sexueele leven en
in de zedenleer die het regelt, niet anders kan
dan bij-dragen tot opheldering van bet katho
liek geweten en rust bezorgen aan den geest,
die zich wel gedwee onderwierp aan de leer der
Kerk, maar nu eerst beter begrijpt in welko
sohooue orde hij zich komt te plaatsen door
het naleven van zesde en negende gebod. En
die bevrediging van den geest, die het ware
en het schoone als goed aan den wil voorstelt
om het na te streven, brengt van zelf mee
een meer doordacht en overtuigd kuisch leven,
meer waardeering van, meer liefde voor de
Kuischheid bij zich zelf en bij anderen.
Waarheid kan alleen gediend door waarheid.
2. Om het nut aan den opvoeder.
Die waarheid nu, de volle en schoone waar
heid in deze zaken, die aan iedereen ten goede
komt, heeft haar hijzondes belang voor den
opvoeder. Deze zal de zaken behandelen naar
de waarheid, zoo niet erover zwijgen. De oplei
ding zal geschieden in een verheven geest, of
niet geschieden. Welnu we houden staan dat
er iets gedaan moet, dat er soms gesproken
Het Persbureau van het Hoofdbestuur der
Posterijen en Telegrafie verzoekt ons het vol
gende onder <le aandacht onzer lezers te bren
gen:
In verband met de omstandigheid, dat de oor
spronkelijk aan Huizen toegewezen golflengte
van 1S40 M„ ernstige storing ondervond van
Europeesche snelzenders is op verzoek van de
betrokken omroeporganisaties door den P. T. T.
dienst, gedurende de avonduren, de golflengte
van 1S50 M. van den zakelijken omroepzender te
Scheveningen ter beschikking van Huizen ge
steld, omdat gedurende de avonduren de Sclieve-
ningsche zender niet werd gebruikt. Echter is
hiei bij uitdrukkelijk het recht voorbehouden om
deze golflengte weder ter beschikking van
Scheveningen te stellen, in geval van eventueele
aanvingen op den zakelijken omroepzender,
voor den duur dier uitzendingen. Zulks is thans
geschied van 7.257.35 uur ten behoeve van
een beursoverzicht door Vaz Dias.
Verre van een poging 0111 „den Sectarisehen
zender te belagen" is de stopzetting van Huizen
gedurende deze 10 minuten dus niet anders dan
een uitvloeisel van de golflengte-regeling voor
Huizen, waarbij de P. T. T. dienst steeds 4e
uiterste welwillendheid heeft betracht.
FELLE BRAND.
Zaterdagmiddag brak er een felle braad uit
boven den schoenwinkel van den heer de
Looper. Hevig grepen de vlammen om zich
heen en het dak was spoedig een vuurzee.
De motorspuit was spoedig ter plaatse. Na
verloop van een klein uur was liet gevaar ge
weken en kon het meerendeel der brandweer
lieden weer inrukken.
ONDERLINGE SPAARKAS ONDERNEMING
„MAASSLUIS".
Deze vereeniging heeft gemeend, haar 10-ja-
rig bestaan eens op feestelijke wijze te moe
ten vieren, waartoe a-lle leden, er zijn er 112,
uitgenoodigd waren met hun dames.
Ook vele buitenstaanders waren hiertoe ge-,
noodigd.
De heer Jac. Mostert, als voorzitter van
het feestcomité, sprak bij de opening van den
feestavond de aanwezigen toe.
Het ontstaan en verloop der vereeniging in
deze tien jaar, werden door spreker uiteen
gezet.
Na woorden van lof tot de oprichters ge
sproken te hebben, verzocht spr. aan den pen
ningmeester, den heer v. 4. Zee, de herinne
ring aan de heeren uit te reiken. Den heer
v. Wolf: ren werd een gouden medaille op den
borst gespeld en aan den beer Groeneveld
werd een geschenk met inscriptie uitgereikt.
Daarna kreeg men het program van den
feestavond te hooren. Koddige voordrachten
wisselden elkaar af en in de zaal worden de
noodige fractal!es rond gediend.
moet.
Naar het Franseli van
R. MANOIR.
INBRAAK.
Zaterdagnacht is ingebroken in het kan.
tooi' der Arbeidsbeurs, gevestigd in de School
straat. Vermoedelijk heeft de dief zich laten
insluiten. De deur van den ingang, benevens
de deuren van een tweetal kasten zijn gefor.
ceerd.
Uit een der kasten wordt een konten kistje
vermist, inhoudende ruim ƒ20. Uit een ijzeren
kistje, hetwelk met een valschen sleutel is
geopend, wordt ruim s vermist.
WINKELWEEK.
A an de van 5 tot 10 Maart te houden winkel
week laten we het voorloopig programma hier
volgen;
Maandag: Officieele opening. Daarna optocht
door de stad met muziek.
Dinsdag: Opstijging van luchtballon of be-
zoek van vliegmachines.
Woensdag: kinder-optocht in wagentjes, op
fiets of te coet. (Ieder deelnemer(ster) krijgt
een verrassing.)
Donderdag: Poppenkast op verschillende
punten in de stad. Muziek.
Vrijdag: Concerten op verschillende plaatsen.
Uitslag van den Etalage- en Nummerwedstrijd.
Zaterdag: Grote Reclame-optocht met auto's
wagens, etc. 's Avonds vuurwerk.
Gedurende de winkelweek zal verzocht wor
den de vlag uit te steken.
30).
JozsE lichtte de manen op en vond tot zijn
Wtijde verrassing het registernummer van het
Sranscbe regiment.
Ha! ouwe jongen, wij hebben je terugge
vonden, zei hij getroffen.
En hij spande het paard uit.
De anderen moeten maar wat meer trek
ken, dit is een Fransch dier. sprak hij ter ver
klaring zijner zonderlings handelwijze. En als
antwoord van het getrompet en gezang dei-
heide regimenten hief hij met krachtige stam
een ander bekend soldatenliedje aan.
Da kleine troop kwam bij het kasteel aan
jp het oogenblik dat de twee regimenten elkan
der begroetten,
HOOFDSTUK XXI.
Dien morgen, het was den 12en Januari
1871, een datum dien hij nimmer van zijn le-
/en vergeten zal, zooals hij dat zelf met ge
weldige „donnerwetter's" beweert, was de ko-
v* vtm hèt 3e Ulaneukorps, baron von Fal-
slecllt gehumeurd opgestaan op
kaan wa^hH TJ* h6rberg "De
r. 3 een week z'in hoofd-
jwartier had gevestigd.
Dat slechte humeur was geen zeldzaamheid
jaar een bekend iets onder de huzaren waaé
/b uitbarstingen van den kolonel soms een
♦are paniek veroorzaakten. Maar dien morgen
jan den 12en Januari, hetzij de koude heviger
was dan de andere dagen, hetzij de wijnkel
ders, die hij aangesproken had op de gezond
heid van zijn machtigen vorst koning Wilhelm
en tot succes van diens legerscharen, zijn jicht
nog gevoeliger gemaakt had, onze kolonel
kwam niet tot bedaren.
Met somberen blik, nog onheilspellender door
de zware wenkbrauwen en krijgshaftig opste-
kenden knevel, als op de dagen zijner vreese-
lijkste woedebuien, zat hij in een hock van
dan grooteu herbergschoorsteen, waaruit alle
zijden spek en alle worsten waren verdwenen
Hij morde en bromde van allerlei woorden uit
zon zeer uitgebreid scheldwoordenboek zoodra
do ulaan, die aan zijn voeten neergeknield lag
en hem den enkel wreef met een groenachtige
zalf, die volgens den militairen arts wonderen
moest doen, hem niet behandelde zooals hij
het wenschte. Hij staakte zijn gebrom niet
aan om met zijn gezonden voet den onfortuin-
ij- en soldaat een terechtwijzing te geven wan
neer deze, in de meening zijn overste zoo goed
mogelijk te verzorgen, zijn hand wat zwaar liet
wegen op de pijnlijkste plaats.
Op dit oogenblik ontbeten de andere officie
ren, een kapitein, een luitenant en twee ober
luitenants in een belendende kamer, want nie
mand hunner was er op gesteld den post van
bliksemafleider, die de ulaan zoo voortreffelijk
bekleedde, over te nemen, door ln de nabijheid
van den kolonel te komen.
Wat de gewone soldaten betreft, zij hadden
Zicli met hun paarden in de schuren terugge
trokken, waar zij uitgespreid op heerlijke,
v oile gi aansehooven, die den dieren ender de
hoeven traden, rookten en zich vermaakten
met de kalmte en vrijheid van ingekwartierde
soldaten.
Op den weg liepen twee schildwachten, om
het uur afgelost, op en neder en ontmoetten
elkander bij geregelde tusschenpoozen. Hun
blikken waren gericht op den langen witberijp-
ten weg dien zij moesten bewaken.
De herberg „De gouden Haan" die op een
hoogte gelegen was, langs den weg van Thanu
naar Giromagny, was een uitstekende obser
vatiepost en een zeer nuttige basis voor de ver
kenners, die daar niet alleen het benoodigclo
aan voedsel en tuig konden bekomen, maar ook
hun dienst uren soms verruilden met andere
ulanen, door deze een kleine vergoeding te be
talen.
Dat beweerde tenminste baron von Falken-
berg, die in de onmogelijkheid verhoerend ver
der te gaan, wijl zijn voet bovenmatig opzwol
en de laars niet meer duldde, zich in deze hei
berg voorloopig geinstalleerd bad om zijn
kwaal te laten verplegen.
Ezel, schold hij eensklaps, terwijl de goed
goed gerichte voet den toevalligen verpleger
tegen den muur deed tuimelen. Loop naar den
duivel met je helsche zalf.
En watten, zwachtels en zalf gingen denzelf
den weg op als de ulaan, die blijde naar den
duivel gezonden te worden, opstond en zich
aanstonds uit do voeten maakte.
Kapitein Walgrim! riep daarop de kolo
nel.
Men hoorde een stoel schuiven in de belen
dende kamer, een bord werd op de tafel tegen
glazen en flesschen aangeduwd en vervolgens
dreunde er een zware voetstap met sporenge-
rinkel; de deur ging open en kapitein Wal
grim, een klein dik mannetje met koperrood
gelaat, voorzien van een zware onderkin, bleef
bij de deur in een onberispelijke houding
staan, de eene hand groetend aan het voor
hoofd, de andere op den naad van den broek,
en de oogen gericht op een punt, eenige me
ters voor den overste, wachtte hij.
En de os? vroeg kolonel voi Falkenberg.
Do kleine ronde oogen van kapitein Wal
grim sperden zich wijd open, rolden verrast
van de eene naar de andere zijde en getuigden
van een niet begrijpen en verlegenheid om te
antwoorden.
Tot uw dienst kolonel, zei hij daarom,
meenende dat deze onderdanigheidsbetuiging
in ieder geval geen kwaad zou doen.
De os, de os! riep de kolonel en stampte
met zijn gezonden voet op den haardsteen. Ik
vraag u waar de os is.
Tot uw dienst kolonel, hij is nog steeds
in den stal.
Zeg aan slager Hartmaun hem onmiddel
lijk te slachten.
Tot uw dienst kolonel, maar uw excel
lentie zei gisteren, daar er nog een twintig
kippen waren en een dozijn eenden en
Do kolonel stiet een luiden vloek uit, deed
de leuning van een stoel die onder zijn bereik
viel, met een geweldigen vuistslag' kraken en
riep sidderend van toorn, erwijl hij zijn zie
ken voet op zijn knie legde, omdat de woede
de stekingen nog verergerde:
Worden mijn bevelen becritiseerd, kapi
tein Walgrim? Ga Hartmann zeggen dat hij
het dier slacht en mij zoo spoedig mogelijk
de huid van de os brenge, zoo spoedig moge
lijk verstaat ge? Het vel moet zoo warm mo
gelijk zijn. Vooruit!
De kapitein liet zich dit geen tweemaal zeg
gen en trok zich terug.
Nog geen twintig minuten waren verstreken
toen de cavalerist Hartmann, slager In vredes
tijd en thans zooveel als wachtmeester, ge
heel verwonderd om het bevel van den kolo-
ned, dezen de huid van het pas geslechte dier
op een kruiwagen aanbracht, ofschoon hij zich
eenigszins ongerust afvroeg, of een soort
van waanzin het hoofd van zijn meester niet.
min of meer getroubleerd had.
Verlegen en bevreesd bleef de man met den
kruiwagen in de handen op den drempel der
zaal staan.
Kom hier, botterik, bromde de kolonel*
Hier, aan mijn linker kant, en een beetje vlug
ger alsublieft!
Hartmann, nog geenszins gerust gesteld,
kwam naderbij, maar liet opzettelijk de deur
open om het hazenpad te kiezen indien de
waanzin dien Hij bij baron von FiRkenburg
meende te eonStateeren, plotseling een tragi
sche wending mocht nemen, en terwijl hij
zijn kansen berekende om in dat geval zoo
spoedig mogelijk uit hot bereik te zijn van
den manken kolonel, rolde hij den kruiwagen
met inhoud op de plaats, welke hem met een
vinger werd aangewezen.
Met behulp van zijn zakmes maakte de ko
lonel in de nog warme huid een spleet van
ongeveer een decimeter en tot groote verba
zing van Hartmann, die 111 militaire houding
wachtte, en den officieren die van verre dit
vreemde tooneel aanschouwden, stak Hij zijn
zieke voet met een zucht van verlichting dooi
de opening.
Daai gaat niet3 boven heeren zei hij
plotseling kalm geworden, en al de zalfjes en
balsemsoorten van majoor Phalsberg kunnen
daar niet hij halen; maar do huid moet warm
zijn, dat is alles.
En hij lachte dat geheel zijn lichaam er van
schudde, maar zijn gelaat, niet gewend aan
zulke vreugdebetuigingen maakte door de zon
derlinge grimassen een armzaligen indruk.
Regen in 't verschiet, fluisterde kapitein
Walgrim aan het oor van den eersten luite
nant Mitchell, want als do kolonel lacht of
de raven krijschen, blijft het niet langer droog.
Opeens kwam een der schildwachten van den
weg binnen en aanslaand sprak hij:
Kolonel er komen twee mannen aan op
den weg en zij dragen iets zwaars schijnt liet.
Soldaten? vroeg 4e baron.
(Wordt vervolgd), j