l FEUILLETON HET LEVEN EN DE WAARHEID MAANDAG 6 FEBRUARI 1928 DERDE BLAD NA ELBERFELD SPOORWEGEN EN UITVOERCONTROLE. elke voorstellen gedaan werden GEVOLGEN VAN EEN BRAND BEN MEISJE OVERLEDEN PAGINA 2 OPHELDERING VAN HET GEWETEN EN RUST VOOR DEM GEEST WAAR. GODDELIJKE WERKING EN MENSCHELIJKE MEDEWERKING SAMENGAAN OPVOEDING TOT KUISCHHEID DE ORDE DER NATUUR EN DER GENADE. MOET HUIZEN VERDWIJNEN? U!T MAASSLUIS DE HOOGOREEFMOlEN UIT VLAARDINGEN Het internationaal congres, te Elberfeld ge houden op initiatief en onder leiding van het Verbond van Duitsche Groothandelaren in groenten en fruit, waaraan negen landen, waar onder ook Nederland, deelnamen, is vooral voor ons land van groot belang geworden. Dank zij de deugdelijke voorbereiding van Duitsche zijde heeft het slechts kort geduurd, maar de besluiten daar genomen en de beginselen vol gens welke voortaan gehandeld zal wordeu, zijn vérstrekkend en voor onzen tuinbouw van groote beteekenis. Van de verschillende op het congres ter sprake gebrachte punten waren voor ons wel het belangrijkste, die, welke betrekking had den op het internationaal spoorwegverkeer en de uitvoercontrole. Zijn we, wat het laatste be- treft, op den goeden weg, zelfs reeds zoover, dat hetgeen Nederland doet aan de andere op het congres aanwezige landen ten voorbeeld werd gesteld, voor wat het spoorwegvervoer aangaat zijn we zeer achterlijk en mag drin gend verbetering worden verlangd. Wil onze groente- en fruitexport, die toch reeds met reus achtige moeilijkheden te kampen heeft door de hooge invoertarieven in andere landen, den strijd niet verliezen, dan zullen de Nederland- sehe Spoorwegen, ook in hun eigen belang, een andere politiek moeten volgen. De voorstellen van liet congres, waarmede algemeen instemming werd betuigd, waren ten opzichte van de verbetering van het internatio naal spoorwegverkeer, de volgende: 1. Het recht der Spoorwegen tot navorde ring van vracht na aflevering van de producten moet worden afgeschaft. 2. De leveringstermijnen moeten aan de betierfeüjkheid der artikelen worden aange past en zooveel mogelijk verkort, hcogo vracht tarieven vormen daarvoor tot heden wel eens een beletsel. 3. Ook de inrichting der wagons heeft daar op invloed, daarvoor moet geëischt worden met het oog op de bederfelijkheid der producten, dat deze, waaronder vooral te rekenen fruit en groenten, vervoerd worden in wagons, waarin voldoende toevoer van lucht en licht kan plaats hebben. Hier te lande laat de inrichting van de wagons zeer veel te wenschen over, vooral wat luchttoevoer betreft. 4. Fruit en groenten moeten volgens inter nationale tarieven worden vervoerd. 5. Er zijn landen, zooals Italië, die fruit en groenten vervoeren pis ijlgoed tegen vracht goedtarieven. Een voorbeeld, dat, zooals op het congres bleek, door Frankrijk en Zwitserland zal worden gevolgd. Mochten de Nederlandscho spoorwegen er niet toe bereid zijn, dan zou dit •oor den geheelen export weder een toeneming #au de eoneurrentie-moeilijkheden beteekenen, die geen ander gevolg kan hebben, dan dat het vervoer per spoor in ons land zeker afneemt. 6. Als algemeene eiscli werd ge&teUl, dat ■waar de waarde der producten, ook al in ver hand met het groot© transportrisico, zeel' ge ring is, de vrachttarieven algemeen verlaagd moeten worden. De vertegenwoordigers der spoorwegen van de zooeven genoemde landen, met welke Neder land vooral op do Duitsche markt moet con- curreeren, bleken er wel ooren naar te hebben. Gaat het spoorwegvervoer en hetgeen op dit gebied bereikt moet worden, meer de expor teurs aan, de tuinbouw zelf is direct betrok ken bij do verpakking en de standaardiseering van zijn producten, waardoor de bnitenlandsche koopman zekerheid krijgt goede waar te koopen. In dit opzicht was de oprichting, nu vier jaar geleden, door handel en tuinbouw samen van het Uitvoercontvolebureau een gelukkige greep. Het merk van het U. C. B. geeft zeker heid van een goede kwaliteit en heeft het ver trouwen reeds in het buitenland, zooals uit alles bleek. De Italianen voelden er niets voor, maar het Nederlandsche voorbeeld zullen zé onder dwang wel moeten volgen, willen ze niet achter komen. Voor ons land is dat van minder beteekenis, maar van groot belang is het vertrouwen, dat de controle gewonnen heeft en de langzamer hand veldwinnende eiscli, dat alle producten van het merk Nederlandsche vlag en Leeuw voorzien zullen moeten zijn, wil men bij ge schillen moeilijkheden en nadeel voorkomen. Het werk zal daarom na Elberfeld met alle kracht moeien worden voortgezet. Tot heden hielden, om welke redenen dan ook, tal van handelaren en tuinders zich nog afzijdig van iezo controle. In-him eigen voordeel zal het nu sijn, dat zij hun verzet, of onverschilligheid laten varen cn mee gaan werken aan deze zoo bij uitstek nationale zaak. Twee knaapjes in zeer zorgelijken toestand Te Leiden ontstond door het omvallen van een brandende kachel in een bovenvertrek van het peïceel 46 aan de Lammermarkt, een brand, die noodlottige gevolgen heeft ge had. Van het gezin van den fabrieksarbeider Gal- jaard waren thuis de vrouw, twee knaapjes van 4 en 6 jaar, terwijl nog een meisje van ander half jaar in de wieg lag. De knaapjes schijnen onder hun spel de kachel omver geworpen te hebben, waardoor brand ontstond, aldus meldt „De Courant". Het vuur deelde zich aan het wiegje en de meubelen mee en weldra stond het vertrek vol vuur en rook. De vrouw, wier kleeren ook vlam hadden gevat, snelde de trap af en riep de hulp in van den benedenbuur. Het hoofd van dit. ge zin, snelde naar boven, greep het kinidje uit de wieg en liep er mee naar buiten. Onmid dellijk ging hij met een emmer water terug en wierp het water uit over den vloor, waardoor hij door den rook heen de twee jongetjes zag liggen en ook deze naar beneden bracht. Inmiddels waren de buren ook met emmers water komen aandragen en vóór de brand weer was aangerukt, was de brand die in het kamertje weinig voedsel vond, reeds gebluscht. De gelieele familie werd per ziekenauto naar het Academisch Ziekenhuis vervoerd en aldaar opgenomen. Het meisje is er 's middags aan de brandwonden bezweken. Da twee knaapjes ver keerden gisteravond in hoogst zorgelijken toe stand, terwijl de moeder na er verbonden te zijn, wegens gebrek aan ruimte in het Zieken huis, naar het St. Elizabethsgesticht is over gebracht. DE „HERTOG HENDRIK". Blijkens bij het departement van Marine ont vangen bericht is Hr. Ms. Hertog Hendrik 3 Fe bruari van Port of Spain (Trinidad) vertrok ken en na het houden van schietoefeningen in de Golf van Paria, de reis voortgezet naar Pa ramaribo, MAMMIE EN HET MEISJE. „Moederliefde NA EEN TIJD VAN SCHEIDING Opgewekt stappen zij de wachtkamer van het Gerechtshof binnen, zoo lezen wij in „De Schakel", de man en de vrouw met hun blonde pleegkind. Eindelijk is het oogemblik gekomen, dat ben zal verlossen uit de onzekerheid, of zij den kleinen vent mogen behouden, een on zekerheid, die des te pijnlijker voelbaar werd naarmate zij zich meer aan bem gingen hech ten. Vandaag zal hun de voogdij worden op gedragen. Het is een jaar geleden, dat zij hem, het kind van een ongehuwde moeder, bij zich in huis namen. De moeder had in dien tijd niet naar het kind willen omzien. Zij had ont heffing uit de voogdij aangevraagd. Inderdaad was duidelijk gebleken, dat in dit geval een blijvende scheiding tusscihen moeder en kind noodzakelijk was. Zij is thans tegelijk met de pleegouders opgeroepen om voor den rechter te verschijnen voor de overdracht van de voogdij. Ineengedoken zit zij in oen hoekje vaat de wachtkamer en kijkt naar den kleinen jon gen. Nu is het alsof er een vleugje van moeder lijk gevoel, al is het dan maar voor een oogen- blik, In haar boven komt. Schichtig streelt zij even zijn handje, als hij langs haar heen gaat. Geschrokken door die aanraking dringt het kind zich tegen zijn pleegmoeder aan. Eerst wanneer zij tegenover elkaar voor den rechter staan, bemerken de pleegouders, dat die bleeke jonge vrouw, die zoo vreemd deed tegen hun jongen, zijn moeder is. Zij verlaten het Gerechtsgebouw, de man, de viouw en het kind. Op eenigem afstand volgt do moeder. Zij gaan het station binnen; een oogenblik staat het kind alleen. De jonge vrouw kijkt haastig om zich heen of niemand bet ziet, dan sto.pt ze hem, onhandig, met haar figuur verlegen, een reep chocolade in de hand. „Kijk eens, mammie", roept de kleine jon gen blij, „kijk eens wat ik van dat meisje heb gekregen." Geen overdreven schuchterheid Het frissche en energieke „VI a a m s c b Opvoedkundig Tijdschrift", dat, amds het door L. C. G. Malmberg te 's-Hcrtogenbosch voor Nederland geëxploiteerd wordt, zich hier reeds zooveel vrienden in ouders- en onder wijzerskringen verworven heeft, publiceert in zijn Januari-nummer het eerste van een arti kelenreeks over „Schepping en voortplanting van den mensch". Uitgaande van een woord van pater Jac. van Ginneken S.J., in „Dux": „Heel het wezen der opvoeders moet uitgaan naar God, ingaan in God, om van Gods standpunt de schepselen- wereld te bezien, en er alles te waardeeren met den Goddelijken maatstaf, den eenigen, die gelden zal in tijd en eeuwigheid, en waarnaar zij ook de kinderen moeten leeren alles ten slotte te regelen", poogt het tijdschrift dit alge meen beginsel op het sexueele leven toe te passen. Van do uiterst belangwekkende beschou wingen en conclusies, welke we daar vonden, willen we heden de algemeene inleiding weer geven. Het „Vlaamsch Opvoedkundig Tijdschrift" schrijft dan „We beoogen den opvoeder eens te onttrekken aan de alledaagsohe opvatting die bij ieder mensch wordt ingesproken door instinct en drift, en hem te verplaatsen naar een hooger sfeer, om van boven uit, naar de volle waarheid te leeren de sexueele zaken te beschouwen; Gods werk, Gods dingen te zien zooals H ij ze ziet, van Zijn standpunt uit. Dan alleen kent men de zaken in hun geheel en naar hun echte waarde. Om wille dus van de waarheid, doch ook om wille van het nut dat ze den opvoeder in zijn werk aanbrengt, willen we bier een bespreking geven die het sexueele leven doet opvatten naar zijn verheven doeleinde. 1. Om de waarheid. Waarom toch zich laten leiden door een over dreven en dus onredelijk schaamtegevoel, dat een ware schuchterheid doet ontstaan, die in zich. een dwaling is, en voor 't geweten een ernstig gevaar Waarom niet beproeven door een wijze voorzichtigheid het een exces te ver mijden zonder nochtans in he ander terecht te komen Hier als elders is de gulden midden weg het pad der deugd. De w; -„rhei-d, de volle waarheid en do éênige waarheid is éón is zoo; er is inderdaad sedert de stoornis der erfzonde een lagere kant aan de zaak, maar er b 1 ij f t niettemin een 3 c h o o n e zijde om het verheven doel en om Gods wil. Met dien lageren en gevaarlijken kant moeten we toch door 't leven, want niemand schudt alle gevolgen der erfzonde van zich af, maar we moeten trachten ons op te richten uit 't verval om naar best vermogen den vroegeren toestand te benaderen. En we zullen nu juist don indruk van het lagere wat wegnemen, het zinnelijke wat neutraliseeren door ook de verhevenheid te belichten, door de zaken in een hooger sfeer te plaatsen; en toch zal dat idealiseeren de eenige werkelijkheid weergeven. We zullen er ook wat „meer mensch" mc° worden. Hoe dat? De eerste menschen waren in volmaakten toe stand geschapen: het lagere, het lichamelijke was volledig onderworpen aan het hoogere, aan den geest, zoodat ze ook in h^t zinnelijke altijd het redelijke zochten en verrichtten. De erfzonde bracht stoornis-' opstand van het lagere, dat alle gedweeë onderworpenheid af schudt en het onredelijke zoekt. Zoo voor al het geslacKsinstinct: alle reden en doel van bestaan springt het voorbij en gaat los op zijn bevrediging. Het gebroken evenwicht nu wat herstellen door tegen de voortvarendheid op van het lagere element, de hoogere beteekenis en het verheven doel der natuurdrift te stellen, zal niet alleen een middel zijn om de drift te houden binnen do perken der zedelijke orde, maar ook op zich zelf genomen ons wat meer en schooner mensch maken, doordat we het geestelijk element ontwikkelen en we juist mensch zijn door den geest en dtts volmaakter- mensch door volmaakter-geest. Neen, een voorzichtigheid die schuwheid en gemoedsangst doet ontstaan, is geen wijze voor zichtigheid meer. En met een averechtsche voor stelling van wat in de oi-de der natuur mis schien het schoonste Zijner werken is, en in elk geval luide getuigt van Zijn Wijsheid en Almacb., wat daarbij dan in de orde der genade verheven is tot Sacrament, neen met een ver keerde voorstelling daarvan kan God niet ge diend zijn. Zonder dus den lageren kant, en laten we maar zeggen den zinnelijken en dierlijken maar dht ook is nu juist schepping Gods te ontkennen of onbehoedzaam daar tegenover te werk te gaan, moeten we meer de schoone zijde naar het voorplan keeren en tegenover de rest ons zoo wat trachten neutraal te hou den, „permissive" zooals dat heet in de taal der godgeleerden. We vatten de zaken zoo op: er ligt een diepe analogie tusscben het werk der schepping en het werk der zaligmaking weeral natuur en genade. God de Zoon heeft in eigen persoon het werk der zaligmaking be- onnen: en Goddelijk-subliem is het, en te IaT weren' -Dat werl£ nu wil H« voortgezet zich ZinTt.^ wereW: daartoe past Hij Ji Kerk aan als werktuig, als voort- -ewT'SmUld^ ZUllea we zeSS'en van het genadeleven. Die Kerk moet dan beoordeeld worden niet naar den menschelijken kant, maar naar keur suchter en heur doel, want de mid delen worden getrokken tot de orde van het doel, en de mede-oorzaak volgt de hoofdoorzaak. Wie zoo van uit den Stichter de Kerk be schouwt -heeft geen oog meer voor de mensche- hjke zwakheden die de geschiedenis ook zou aanwijzen. De vlekken op de zon zijn niet te zien voor het bloote oog, niet omdat de zon zoo ver is maar omdat haar overweldigend licht ons blind slaat voor de vlekken. Even zoo heeft God de Vader het werk der schepping begonnen en wil het voortgezet tot het einde der tijden: daartoe wil Hij den mensch als werktuig opnemen en sticht in hem een sys teem van voortplantingsmiddelen van het na tuurlijk leven. Zijn er dan ook lagere en ver nederende kanten aan, die ons kunnen last aandoen, die moeten we trachten terug te voeren tot het doel van den Stichter. Laten we ons hier ook maar blind staren op het ver heven doel. En zooals God in zijn instelling die de Kerk is, waar goddelijk en menscheljjk beginsel ineeuwerken, een „toelatende houding" (permissive) aanneemt en als 't ware de oogen sluit over den zwakkerer mensch- ^ant zoo ook moeten we leeren in k< voortplantings- leven, waar goddelijke werking en menscheljjke medewerking samengaan, 011s -edoogend hou den jegens het nrin-edele dr er in ligt en er in gelegd is niet door God maar door don mensch, door de erfzonde. God zelf ook neemt die houding- aan tegenover bet onevenwichtige van den gevallen staat. Laten wij ook er ons niet al te zeer aan storen; anders zijn we belemmerd de schoonheid de waarheid ervan te zien. Zonder overdreven schroom, zonder angst valligheid de zaken beschouwen naar hune volle waarheid, kan hoegenaamd geen kwaad. Wel integendeel. De ervaring heeft geleerd dat een klaar en juist inziclht in het sexueele leven en in de zedenleer die het regelt, niet anders kan dan bij-dragen tot opheldering van bet katho liek geweten en rust bezorgen aan den geest, die zich wel gedwee onderwierp aan de leer der Kerk, maar nu eerst beter begrijpt in welko sohooue orde hij zich komt te plaatsen door het naleven van zesde en negende gebod. En die bevrediging van den geest, die het ware en het schoone als goed aan den wil voorstelt om het na te streven, brengt van zelf mee een meer doordacht en overtuigd kuisch leven, meer waardeering van, meer liefde voor de Kuischheid bij zich zelf en bij anderen. Waarheid kan alleen gediend door waarheid. 2. Om het nut aan den opvoeder. Die waarheid nu, de volle en schoone waar heid in deze zaken, die aan iedereen ten goede komt, heeft haar hijzondes belang voor den opvoeder. Deze zal de zaken behandelen naar de waarheid, zoo niet erover zwijgen. De oplei ding zal geschieden in een verheven geest, of niet geschieden. Welnu we houden staan dat er iets gedaan moet, dat er soms gesproken Het Persbureau van het Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie verzoekt ons het vol gende onder <le aandacht onzer lezers te bren gen: In verband met de omstandigheid, dat de oor spronkelijk aan Huizen toegewezen golflengte van 1S40 M„ ernstige storing ondervond van Europeesche snelzenders is op verzoek van de betrokken omroeporganisaties door den P. T. T. dienst, gedurende de avonduren, de golflengte van 1S50 M. van den zakelijken omroepzender te Scheveningen ter beschikking van Huizen ge steld, omdat gedurende de avonduren de Sclieve- ningsche zender niet werd gebruikt. Echter is hiei bij uitdrukkelijk het recht voorbehouden om deze golflengte weder ter beschikking van Scheveningen te stellen, in geval van eventueele aanvingen op den zakelijken omroepzender, voor den duur dier uitzendingen. Zulks is thans geschied van 7.257.35 uur ten behoeve van een beursoverzicht door Vaz Dias. Verre van een poging 0111 „den Sectarisehen zender te belagen" is de stopzetting van Huizen gedurende deze 10 minuten dus niet anders dan een uitvloeisel van de golflengte-regeling voor Huizen, waarbij de P. T. T. dienst steeds 4e uiterste welwillendheid heeft betracht. FELLE BRAND. Zaterdagmiddag brak er een felle braad uit boven den schoenwinkel van den heer de Looper. Hevig grepen de vlammen om zich heen en het dak was spoedig een vuurzee. De motorspuit was spoedig ter plaatse. Na verloop van een klein uur was liet gevaar ge weken en kon het meerendeel der brandweer lieden weer inrukken. ONDERLINGE SPAARKAS ONDERNEMING „MAASSLUIS". Deze vereeniging heeft gemeend, haar 10-ja- rig bestaan eens op feestelijke wijze te moe ten vieren, waartoe a-lle leden, er zijn er 112, uitgenoodigd waren met hun dames. Ook vele buitenstaanders waren hiertoe ge-, noodigd. De heer Jac. Mostert, als voorzitter van het feestcomité, sprak bij de opening van den feestavond de aanwezigen toe. Het ontstaan en verloop der vereeniging in deze tien jaar, werden door spreker uiteen gezet. Na woorden van lof tot de oprichters ge sproken te hebben, verzocht spr. aan den pen ningmeester, den heer v. 4. Zee, de herinne ring aan de heeren uit te reiken. Den heer v. Wolf: ren werd een gouden medaille op den borst gespeld en aan den beer Groeneveld werd een geschenk met inscriptie uitgereikt. Daarna kreeg men het program van den feestavond te hooren. Koddige voordrachten wisselden elkaar af en in de zaal worden de noodige fractal!es rond gediend. moet. Naar het Franseli van R. MANOIR. INBRAAK. Zaterdagnacht is ingebroken in het kan. tooi' der Arbeidsbeurs, gevestigd in de School straat. Vermoedelijk heeft de dief zich laten insluiten. De deur van den ingang, benevens de deuren van een tweetal kasten zijn gefor. ceerd. Uit een der kasten wordt een konten kistje vermist, inhoudende ruim ƒ20. Uit een ijzeren kistje, hetwelk met een valschen sleutel is geopend, wordt ruim s vermist. WINKELWEEK. A an de van 5 tot 10 Maart te houden winkel week laten we het voorloopig programma hier volgen; Maandag: Officieele opening. Daarna optocht door de stad met muziek. Dinsdag: Opstijging van luchtballon of be- zoek van vliegmachines. Woensdag: kinder-optocht in wagentjes, op fiets of te coet. (Ieder deelnemer(ster) krijgt een verrassing.) Donderdag: Poppenkast op verschillende punten in de stad. Muziek. Vrijdag: Concerten op verschillende plaatsen. Uitslag van den Etalage- en Nummerwedstrijd. Zaterdag: Grote Reclame-optocht met auto's wagens, etc. 's Avonds vuurwerk. Gedurende de winkelweek zal verzocht wor den de vlag uit te steken. 30). JozsE lichtte de manen op en vond tot zijn Wtijde verrassing het registernummer van het Sranscbe regiment. Ha! ouwe jongen, wij hebben je terugge vonden, zei hij getroffen. En hij spande het paard uit. De anderen moeten maar wat meer trek ken, dit is een Fransch dier. sprak hij ter ver klaring zijner zonderlings handelwijze. En als antwoord van het getrompet en gezang dei- heide regimenten hief hij met krachtige stam een ander bekend soldatenliedje aan. Da kleine troop kwam bij het kasteel aan jp het oogenblik dat de twee regimenten elkan der begroetten, HOOFDSTUK XXI. Dien morgen, het was den 12en Januari 1871, een datum dien hij nimmer van zijn le- /en vergeten zal, zooals hij dat zelf met ge weldige „donnerwetter's" beweert, was de ko- v* vtm hèt 3e Ulaneukorps, baron von Fal- slecllt gehumeurd opgestaan op kaan wa^hH TJ* h6rberg "De r. 3 een week z'in hoofd- jwartier had gevestigd. Dat slechte humeur was geen zeldzaamheid jaar een bekend iets onder de huzaren waaé /b uitbarstingen van den kolonel soms een ♦are paniek veroorzaakten. Maar dien morgen jan den 12en Januari, hetzij de koude heviger was dan de andere dagen, hetzij de wijnkel ders, die hij aangesproken had op de gezond heid van zijn machtigen vorst koning Wilhelm en tot succes van diens legerscharen, zijn jicht nog gevoeliger gemaakt had, onze kolonel kwam niet tot bedaren. Met somberen blik, nog onheilspellender door de zware wenkbrauwen en krijgshaftig opste- kenden knevel, als op de dagen zijner vreese- lijkste woedebuien, zat hij in een hock van dan grooteu herbergschoorsteen, waaruit alle zijden spek en alle worsten waren verdwenen Hij morde en bromde van allerlei woorden uit zon zeer uitgebreid scheldwoordenboek zoodra do ulaan, die aan zijn voeten neergeknield lag en hem den enkel wreef met een groenachtige zalf, die volgens den militairen arts wonderen moest doen, hem niet behandelde zooals hij het wenschte. Hij staakte zijn gebrom niet aan om met zijn gezonden voet den onfortuin- ij- en soldaat een terechtwijzing te geven wan neer deze, in de meening zijn overste zoo goed mogelijk te verzorgen, zijn hand wat zwaar liet wegen op de pijnlijkste plaats. Op dit oogenblik ontbeten de andere officie ren, een kapitein, een luitenant en twee ober luitenants in een belendende kamer, want nie mand hunner was er op gesteld den post van bliksemafleider, die de ulaan zoo voortreffelijk bekleedde, over te nemen, door ln de nabijheid van den kolonel te komen. Wat de gewone soldaten betreft, zij hadden Zicli met hun paarden in de schuren terugge trokken, waar zij uitgespreid op heerlijke, v oile gi aansehooven, die den dieren ender de hoeven traden, rookten en zich vermaakten met de kalmte en vrijheid van ingekwartierde soldaten. Op den weg liepen twee schildwachten, om het uur afgelost, op en neder en ontmoetten elkander bij geregelde tusschenpoozen. Hun blikken waren gericht op den langen witberijp- ten weg dien zij moesten bewaken. De herberg „De gouden Haan" die op een hoogte gelegen was, langs den weg van Thanu naar Giromagny, was een uitstekende obser vatiepost en een zeer nuttige basis voor de ver kenners, die daar niet alleen het benoodigclo aan voedsel en tuig konden bekomen, maar ook hun dienst uren soms verruilden met andere ulanen, door deze een kleine vergoeding te be talen. Dat beweerde tenminste baron von Falken- berg, die in de onmogelijkheid verhoerend ver der te gaan, wijl zijn voet bovenmatig opzwol en de laars niet meer duldde, zich in deze hei berg voorloopig geinstalleerd bad om zijn kwaal te laten verplegen. Ezel, schold hij eensklaps, terwijl de goed goed gerichte voet den toevalligen verpleger tegen den muur deed tuimelen. Loop naar den duivel met je helsche zalf. En watten, zwachtels en zalf gingen denzelf den weg op als de ulaan, die blijde naar den duivel gezonden te worden, opstond en zich aanstonds uit do voeten maakte. Kapitein Walgrim! riep daarop de kolo nel. Men hoorde een stoel schuiven in de belen dende kamer, een bord werd op de tafel tegen glazen en flesschen aangeduwd en vervolgens dreunde er een zware voetstap met sporenge- rinkel; de deur ging open en kapitein Wal grim, een klein dik mannetje met koperrood gelaat, voorzien van een zware onderkin, bleef bij de deur in een onberispelijke houding staan, de eene hand groetend aan het voor hoofd, de andere op den naad van den broek, en de oogen gericht op een punt, eenige me ters voor den overste, wachtte hij. En de os? vroeg kolonel voi Falkenberg. Do kleine ronde oogen van kapitein Wal grim sperden zich wijd open, rolden verrast van de eene naar de andere zijde en getuigden van een niet begrijpen en verlegenheid om te antwoorden. Tot uw dienst kolonel, zei hij daarom, meenende dat deze onderdanigheidsbetuiging in ieder geval geen kwaad zou doen. De os, de os! riep de kolonel en stampte met zijn gezonden voet op den haardsteen. Ik vraag u waar de os is. Tot uw dienst kolonel, hij is nog steeds in den stal. Zeg aan slager Hartmaun hem onmiddel lijk te slachten. Tot uw dienst kolonel, maar uw excel lentie zei gisteren, daar er nog een twintig kippen waren en een dozijn eenden en Do kolonel stiet een luiden vloek uit, deed de leuning van een stoel die onder zijn bereik viel, met een geweldigen vuistslag' kraken en riep sidderend van toorn, erwijl hij zijn zie ken voet op zijn knie legde, omdat de woede de stekingen nog verergerde: Worden mijn bevelen becritiseerd, kapi tein Walgrim? Ga Hartmann zeggen dat hij het dier slacht en mij zoo spoedig mogelijk de huid van de os brenge, zoo spoedig moge lijk verstaat ge? Het vel moet zoo warm mo gelijk zijn. Vooruit! De kapitein liet zich dit geen tweemaal zeg gen en trok zich terug. Nog geen twintig minuten waren verstreken toen de cavalerist Hartmann, slager In vredes tijd en thans zooveel als wachtmeester, ge heel verwonderd om het bevel van den kolo- ned, dezen de huid van het pas geslechte dier op een kruiwagen aanbracht, ofschoon hij zich eenigszins ongerust afvroeg, of een soort van waanzin het hoofd van zijn meester niet. min of meer getroubleerd had. Verlegen en bevreesd bleef de man met den kruiwagen in de handen op den drempel der zaal staan. Kom hier, botterik, bromde de kolonel* Hier, aan mijn linker kant, en een beetje vlug ger alsublieft! Hartmann, nog geenszins gerust gesteld, kwam naderbij, maar liet opzettelijk de deur open om het hazenpad te kiezen indien de waanzin dien Hij bij baron von FiRkenburg meende te eonStateeren, plotseling een tragi sche wending mocht nemen, en terwijl hij zijn kansen berekende om in dat geval zoo spoedig mogelijk uit hot bereik te zijn van den manken kolonel, rolde hij den kruiwagen met inhoud op de plaats, welke hem met een vinger werd aangewezen. Met behulp van zijn zakmes maakte de ko lonel in de nog warme huid een spleet van ongeveer een decimeter en tot groote verba zing van Hartmann, die 111 militaire houding wachtte, en den officieren die van verre dit vreemde tooneel aanschouwden, stak Hij zijn zieke voet met een zucht van verlichting dooi de opening. Daai gaat niet3 boven heeren zei hij plotseling kalm geworden, en al de zalfjes en balsemsoorten van majoor Phalsberg kunnen daar niet hij halen; maar do huid moet warm zijn, dat is alles. En hij lachte dat geheel zijn lichaam er van schudde, maar zijn gelaat, niet gewend aan zulke vreugdebetuigingen maakte door de zon derlinge grimassen een armzaligen indruk. Regen in 't verschiet, fluisterde kapitein Walgrim aan het oor van den eersten luite nant Mitchell, want als do kolonel lacht of de raven krijschen, blijft het niet langer droog. Opeens kwam een der schildwachten van den weg binnen en aanslaand sprak hij: Kolonel er komen twee mannen aan op den weg en zij dragen iets zwaars schijnt liet. Soldaten? vroeg 4e baron. (Wordt vervolgd), j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 10