ZATERDAG 11 FEBRUARI 1928
IS KATHOLIEKE DRANKBESTRIJDING NOG NOODIG?
HET AANTAL ALCOHOLISTEN IS: LEGIO!
ER ZIJN NOG SCHRIKKELIJKE TOESTANDEN
LESSEN OVER OPVOEDING
PAGINA 2
DE VRIJHEID IS EEN HOOG GOED
VRIJHEID IS ALLEEN DOEL, IN ZOOVER ZIJ EEN MIDDEL SS,
DAT VERVOLMAAKT MOET WORDEN
DERDE BLAD
DE KRUIMELS VAN DE
TAFEL.
DE LAATSTE BRIEF VAN DEN PALS
EN TOCHWAT DOET DIE KERK?
-it—
IETS VERGETEN
WAT IS MISDAAD?
DE OMSTANDIGHEDEN
-tt-
ALTIJD ZAKELIJK.
Het jongste nummer van bet jonge tijd
schrift „Dux" is geheel gewijd aan „Gezag en
vrijheid in de jeugdvorming".
Na een inleidend artikel van den hoofdredac
teur Pater G. Larners S.J., waarin deze den in-
nerlijken samenhang van vrijheid, gezagserken-
ning en gehoorzaamheid aantoont, geeft F.
de Dellevue een beschouwing over „De opvoe
ding tot vrijheid".
Aan het artikel van F. de Dellevue zij het
volgende ontleend:
„De physieke vrijheid van den wil staat vast:
hij kan zich Zelf determines ren, maar mag hij
nu ook elke willekeurige zelfbepaling uitvoeren,
is hij nu ook moreel vrij?
Wat is het doel van den wil? Het absolute
goed, God; in het hezit daarvan alleen is de
wil bevredigd, engebonden, niet vrij. God
is het doel van den wil, buiten den mensch,
zooals de Waarheid de wortel is van den wil
in den mensch. Wat volgt hieruit? Dat elk be
perkt goed slechts begeerd ltan worden uit
kracht van dat streven dat in ons is, naar het
absolute Goed en dus ook omdat al het na
tuurnoodzakelijke ethisch normatief is
slechts mag begeerd worden om dat absolute
goed, onf God. D.w.z.: elk beperkt goed moet
den wil nader brengen tot de uiteindelijke ver
vulling van zijn natuurlijke bestemming: God;
wat hem daarvan verwijdert is verwerpelijk.
Wordt de physieke vrijheid van den mensch,
van den menschelijken wil, enkel beperkt door
het absolute goede, houdt daar de vrijheid op,
de moreele vrijheid van den mensch wordt
enkel beperkt door het kwade, door datgene
wat liet. eigen wezen van den wil aantast. Het
doel der moreele vrijheid dus: God zoeken.
God dienen in zelfbeschikking zijner daden.
Is die wet Gods dan geen belemmering voor
de physieke vrijheid van den mensch?
Ja, zooals de rails een belemmering zijn voor
de locomotief, om in 't zand te raken, de bo
dem van de schuiten in de gracht een belem
mering' voor de lading, om te gaan rusten in
de modder.
Een vorming met vrijheid als absoluut doel
is onzin, omdat de zalige gebondenheid in de
aanschouwing Gods het laatste doel der vrij
heid is. De vrijheid zelf is een middel daar
toe; vrijheid is alleen doel in zooverre zij een
middel is dat vervolmaakt moet worden om
te zijn geadopteerd aan haar laatste doel, God.
Wanneer wij dan ook spreken over opvoeding
tot vrijheid, dan spreken wij over lessen en
praktijk In de juiste uitoefening van het be
schikkingsrecht over eigen daden.
Dat in den mensch een dubbel streefvermo-
gbn leeft, de wil en het zintuiglijk streefver-
mogen neem ik al-s gegeven. En ziehier waar
om in onze beschouwing een nieuwe factor op
treedt. Die zintuiglijke strevingen werken
automatisch: gegeven het voorwerk der zin
tuiglijke kennis treedt do streving op; geen
mogelijkheid voor deliberatie, geen andeTe rem
dan hoogstens de verzadiging. De vrij
heid komt in gevaar. Vóór de wil heeft kun
nen inhouden is de inwendige zinnelijke tea-
denz in do uitwendige daad doorgebroken, do
appel is geproefd.
Dat is in den mensch de belemmering der
ware vrijheid, dat is de oorzaak van een sla
vernij die volgroeide mensehen, mannen in
een positie, leiders, tot belachelijke stumperds
kan maken: Dit streven Belet de juiste uit
oefening van het zelfbeschikkingsrecht" over
onze me-nsehelijke daden.
Opvoeden tot vrijheid is mobiel maken van
geheel onze mensehelijke kracht voor de juiste
keuzo van den wil, voor het juiste laatste prac-
tische oordeel. Die juistheid wordt belaagd
door bet zintuiglijke automatisme: de beheer-
sching van dat streven, de voorlichting van
ons verstand over de waarde der dingen, de
voortdurende oefening van beiden, ziedaar de
e i s c li e n die een opvoeding tot vrijheid stelt.
De wil, die het zintuiglijk streven kan beletten
de uitwendige daad te doen volgen, kan ook
dat streven temmen; het klontje suiker op
den neus van onzen hond! Nu is het eenvou
digweg een feit, dat in de moderne met-Katho
lieke paedagogiek aan dit laatste te weinig,
om nie-t te zeggen, geen aandacht ia gesebon-
ken. En ook wij, Roomschen, wij hebben een
opfrissching van onze memorie op dit punt
hard van noode. Een verkeerd georiënteerde
gezagspaeaagogiek heeft onze aandacht tevens
gedrongen in de richting van de absoluut nood
zakelijke opvoeding tot overwogen zeif-willen:
het doel van den volwassen Christen, maar
dit doel van onze opvoeding tot vrijheid mag
ons niet de condities van die vrijheid doen
vergeten. En een conditie is bevrijding van
den wil uit den ban onzer zintuiglijkheid!
De vrijheid Is in 't gedrang gekomen door
de bedrieglijke werking der zintuiglijke stre
vingen. Het eerste eu meest afdoende middel
daartegen is de versterving.
Ik zal volstrekt niet de waarde van 't tweede
middel: het bijbrengen van juiste begrippen
over de waarde van alle- dingen onderschat
ten, maar fundamenteel blijft dit eene feit:
goede begrippen of geen goede begrippen, de
strevingen werken automatisch en wanneer
we dat automatisme niet materieel, daadwer
kelijk, handtastelijk als u wilt, wennen aan
zekere gewoonten, dan blijft, ondanks al ons
goede inzicht de belemmering van ons oordeel
door hun onbedwongen spontaneïteit bestaan.
Al de gemakken die 't moderne leven ons
gaat bieden, we mogen ze gebruiken, in zich
zelf behoeven ze volstrekt niet verkeerd te
zijn; maar we mogen niet -vergeten, dat het
hooge goed onzer vrijheid wordt behouden
of verloren, dat leert de praktijk met liet al
ol" niet vormen eener „bedwongen zintuiglijk
heid". De zedelijke vrijheid die wij in onze
jeugd willen vormen, en volmaakt vormen, zij
kan alleen worden opgetrokken op den grond
slag van een mensehelijke, d. i. een redelijk
bebeerschte, zinnelijkheid; de vrijheid in de
Jeugdvorming staat daarmee of valt".
Pater Ildefonsus Q.M. Cap. schrijft ons:
Het Hoofdbestuur vaa het Diocesaan Kruis-
verbond in het bisdom Haarlem heeft voor 'n
paar weken al zijne afdeelingen aangespoord,
om in één of meer vergaderingen als onder
werp te laten behandelen: „Is drankbestrijding
nu nog noodig?"
Als leidraad voor de besprekingen werden da
Volgende punten aangegeven:
a. De drankbestrijding heeft ten doel het
alcoholisme te onderdrukken en de ware Chris
telijke matigheid te herstellen.
b. Tot dat doel werd zij in het verleden geor
ganiseerd en is zij tot nu toe voortdurend werk
zaam gebleven.
c. Ook thans bestaat nog het alcoholisme, en
Van algemeen® matigheid is nog geen sprake.
d., Alhoewel het grove drankmisbruik sterk
is verminderd, bestaat het nog in erge mate.
e. Het algemeen drankgebruik heeft nog een
zoodanigen omvang, dat er met kracht naar
meer soberheid moet worden gestreefd.
f. De denkbeelden ten opzichte van het alco
holgebruik zijn nog verre van gezond.
g. Alleen een machtige georganiseerde drank
bestrijding is in staat, de ellende van het alco
holisme weg te ruimen en de ware matigheid
te doen heerschen.
h. De •drankbestrijding strekt als werk van
Christelijke naastenliefde niet alleen ten voor-
deele van drankzuchtigen, onmatigen en hun
slachtoffers. Zij werkt door het voorbeeld van
offervaardigheid, verheffend op de gansche
samenleving en niet het minst op de drankbe
strijders zelf.
i. Voortgezette drankbestrijding is ook noo
dig, om te behouden wat er gewonnen is. Zon
der haar zouden de oude misbruiken herleven
en nieuwe ontstaan.
j. Drankbestrijding is ten slotte noodzakelijk
in het belang van het jonge geslacht, dat in het
fiioderue leven aan groote gevaren is blootge
steld, welke door den alcohol worden ver
meerderd.
Het lijkt mij van zeer groote beleekenis om
'een en ander eens 'n oogenblik nader te be
schouwen.
Tegen wat in c, d, e en f wordt geconstateerd
Zal weinig ingebracht kunnen worden.
Zeer zeker heeft onze nieuwerwetsche katho
lieke drankbestrijding, die nu meer dan 30 jaar
in het veld staat, niet tevergeefs gestreden.
Wij moeten dankbaar erkennen, dat er veel
bereikt is. Desniettemin is de stand van zaken,
wat ons alcoholgebruik aangaat, op den keper
Agsohouwd, nog verre van rooskleurig.
Wanneer wij de officieels cijfers naast elkaar
fcelten van de vevaccijnsde hoeveelheid gedis
tilleerd in ons land per hoofd der gemiddelde
bevolking in 1895 en 1924, dan springt terstond
het groote verschil in 't oog. In 1895, het ge
boortejaar onzer Katholieke Drankbestrijding
bedroeg deze 8.68 L„ )ons land stond toen in
het sterken drank-gebruik bovenaan), en In
1924 was ze gedaald tot 2.69 L. Dit valt nog
.temeer op, als wij hierbij in aanmerking
nemen den aanwas der bevolking In dia 30 jaar.
In 1925 b.v. telde ons land al weer ruim een
half millioen inwoners meer dan in 1920.
Jammer maar dat de officieele cijfers vooral
van de laatste jaren.niets zeggen. Deze toch
staan volgens v. d. Wonde, den knappen redac
teur van den wetensehappelijken „Wegwijzer"
bij de studie van het alcoholvraagstuk „zoo
zeer op lasso schroeven, dat daarop absoluut
niet valt te bouwen". Dit zit 'm in de enorme
smokkelarij en in de geheime drankfabricage.
De gevallen van gedistilleerd-fraude bedroe,
gen in 1925 514, in 192G 951, en in 1327 reeds
vóór het einde des jaars 1203. Ia 1923 was het
aantal ontdekte geheime distilleerderijen 49, in
1924 40, in 1925 57, in 1926 57 en in 1927 55,
al vóór het jaar om was. Om den ernst der
zaak willen wij hier terloops even opmerken,
dat, het clandestiene brouwsel gewoonlijk een
veel schadelijker mengsel is dan de officieele
jenever.
Er zijn ongetwijfeld tegenwoordig veel meer
menschen dan vroeger, die geen sterken drank
meer gebvuiken; en anderen maken er min
der gebruik van dan voorheen. Doch daarnaast
beweegt zich nog een groote massa, die ofwel
niet strikt matig is in het gebruik van sterke
dranken; ofwel er te veel van drinkt; ofwel
beslist onmatig erin is. Het aantal alcoholisten
is legio. En wij, Katholieken, zijn in dit op
zicht niet misdeeld!
Overal waar ons Reddingswerk actief is, heeft
men volop werk. Ook de gevallen van rechter
lijk geconstateerde openbare dronkenschap wij
zen erop, dat het grove drankmisbruik nog in
erge mate bestaat.
In 1925 deden zich 1126 orde-verstoringen
voor in dronkenschap en 15346 gevallen van
openbare dronkenschap. En daar- kwamen nog
bij 4017 vooruitbetalingen, d.w.z. de gevallen,
waarin de openbare dronkenschap door de
politie werd geconstateerd, en het bedrag eener
boetebetaling door den ambtenaar van het
O. M. werd vastgesteld, doch geen procesver
baal werd opgemaakt, en de zaak dus ook niet
verder werd vervolgd, en geen schuldigverkla
ring aan openbare dronkenschap werd uitge
sproken door lie>t Gerecht.
Genoemde cijfers voor ons land geven echter
absoluut geen beeld van de dronkenschap,
welke voorkomt in 't openbaar. Het is immers
een feit, dat in tal van gevallen, noch een
aanhouding plaats heeft, noch een proces-ver
baal wordt opgemaakt. Daarvan zijn ons de
meest frappante staaltjes bekend.
Veroordeeld werden in 1925 wegens huis
vredebreuk 209 personen; wederspannigheid en
wederspannigheid in vereeniging 758; misdrij
ven tegen de zeden 866; eenvoudige en geoua-
lil'iceerde mishandeling 3651; eenvoudige dief
stal 3147; gequalifieeerde diefstal 1052; ver
duistering en verduistering in beroepen 1124;
oplichting 333; heling 545; vernieling en ver
nieling in veveeniging- 860; eenvoudige bede
larij en landlooperij 911.
De agressieve criminaliteit is toegenomen,
en de misdrijven tegen de zeden niet minder.
"Wat (leze laatste betreft, geven de cijfers dei-
opeenvolgende jaren een verontrustend beeld.
Men denke bij dit alles niet uitsluitend, noch
hoofdzakelijk aan het jenever-misbruik en aan
het jenever-alcoho'fisme. Er bestaat nog even
zeer 'ofermisbruik, bier-alcokolieme en een bier-
gevaar, en niet minder een wijngevaar.
En <ms wijngebruik is heelemaal niet ver
minderd. Dit neemt integendeel toe. Bedenke
lijk is deze stijging in dien zin, dat het wijn-
drinken ook meer inburgert zoowel in de bur
ger kringen als in de arijeliltrsklass-e en onder
het gewone volk. Men spreekt tegenwoordig al
van „democratische" wijnen. Wijn kan men
op den dag van vandaag overal knopen. Er
wordt nis® „gemarkt" en men ontmoet die gek-
fito combinaties van winkelwaren en huishou
delijke en weal die-artikelen in tor van winkels,
waar opvallende reclame voor den wijn wordt
gemaakt- Veertig cent de flesch 1 En daar is
wijn bij van 10 en 11 pCt alcohol. Het vermoe
den is reeds geuit, dat daar ontkleurde brand
spiritus inzit Een groot gevaar dreigt kier
ook voor do jeugd. Een glaasje wijn mogen
kimleren wel hebben, wordt door menigeen nog
zoo licht gezegd.
Het Diocesaan Bnariemssch Krui3verbond,
heeft toet dan ook zoo mis niet. En bet is waar
lijk te gek, wat men den laaüsten tijd meer
malen leest of hoort Ireweren, dat men het ge
vaar- voor alcoholisme onder onze bewolking
„niet moet overschatten"; dat het diramkmis-
bintik „voor zoover dit nog bestaat", geleidelijk
afneemt; dat zelfs het drankmisbruik in ons
land zoo goed als niat meer bestaat. Zulke be
weringen raiken kaait noch wal.
Zeer juist is ook, wat onder g. gezegd wordt,
dat nd. alleen een machtige georganiseerde
drankbestrijding in staat is, de eilenda van het
alcoholisme weg te nemen en de ware matig
heid te doen beersehen. Dat heeft de praelijk
tViitigewezen. "Waar onze drankbestrijding actief
was en intens werd gevoerd, waren de goede
resultaten zichtbaar. Zoodat zij ook noodig
blijft om, wat gewonnen werd, te bhouden (J.)
Ten «Slotte neemt het Kmisverbond in 't Bis
dom Haarlem het sterk op voor het jonge ge
slacht en wijst op de groote gevaren, waaraan
do jongeren in het moderne leven blootstaan -
gevaren die door den alcohol worden vermeer
derd. Wij gelooven «na niet te vergissen wan
neer wjj hier de ver-manende stem hooren van
het Duitsche Episcopaat.
Wij moenen dan ook, dat de waag', of Katho
lieke drankbestrijding nu nog noodig is, met
een volmondig: ,,ja", moet worden beantwoord.
Het. gaat in onze Katholieke drankbestrijding
niet tegen het alcoholgebruik in zich, zij het
dan in den vorm van gedistilleerd of'van ge
giste (bier en wijn) dranken, en zij ontkent
geenszins en wil Ook niet ontkennen, wat daar
omtrent wetenschappelijk wordt aangenomen
of zou komen vast te staan. Katholieke drank
bestrijding is en blijft, wat zij altijd geweest is:
uitroe!teg van het alcoholisme, bevordering der
christelijke matigheid in het gebruik van al
coholhoudende dranken; den alcohol-wolf zijn
schapervacht afrukken, de waarheid leeren, aan
gaande den alcohol; Kkuïsverbonden, Maria-
vereenigingen, Jongeliedeneiube, Jongens- en
Meisjeshanden. St. Annavereenjgingeji in elke
pareohio oprichten en in standhouden; drink-
ideeën, drinkgewoonten, drinksieur, schenk- en
drinkdwang bestrijden; de dirank verleiding
tegengaanpropaganda voeren door woord en
geschrift; de hulp inroepen der burgerlijke
overheid; de jeugd alcoholvrij en anti-alcoho
lisch opvoeden; de vefflgbeid van het verkeer
vooral ook vtpi het snelverkeer langs den open
baren weg, bevorderen door propaganda voor
de nuchterheid; het alcoholisme aantasten in
zijn oorzaken; en dat alles in organisatorisch
verband.
Jammer is maar, dat de drankbestrijding te
midden der veelzijdige Katholieke actie der la
tere jaren in da verdrukking is geraakt, al
thans erg over 't hoofd wordt gezien.
Het is in.i. een zeer groote fout en een groot
gebrek aan behoorlijk inzicht.
Moge men overal in onze godsdienstige, gods-
dienöüg-maaiteehappeiijk en maatschappelijke
vereen:gingen over dit allee eens zeer ernstig
nadenkenIk herhaal: Katholieke Drank
bestrijding is nflg noodig.
DRANKBESTRIJDING EN DE SCHOOL
In liet Bisdom Haarlem
De commissie voor Drankbestrijding in en
door de School in het Bisdom Haarlem kwam
te Amsterdam in jaarvergadering bijeen.
Er werd een overzicht gegeven van de in
het afgeïoopen jaar ontwikkelde ad iviteit en de
wijze, waarop contact was gezocht en vaak ver
kregen met de leerkrachten bij het Katholiek
onderwijs in het diocees Haarlem. Met dank
baarheid werd de medewerking Vau de schoot
pers gememoreerd.
Er bi eek een saldo in kas aanwezig van
52.12. Dit bedrag vermeerderd met verschil
lende subsidies zal voor t nieuwe jaar noodig
blijken om de plannen voor de toekomst finan
cieel mogelijk te maken.
Als penningmeester werd benoemd de lieer
W. J. van Dam te Ouderkerk, ter-wijl de an
dere bestuursfunctie» in dezelfde bonden als
tot nu too blijven.
Besloten werd om een collectie plaatjes aan
te leggen, welke aan de verschillende seholen
op aanvraag gratis beschikbaar worden gesteld
ter projectie.
De kweekscholen zullen worden bezocht om
toestemming te verkrijgen tot het houden van
een voordracht over het alcoholisme en de Ka
tholieke drankbestrijding. De heer G. P. Bon
stelde zich daarvoor beschikbaar.
Met den directeur van de Dranfcweersehool
te Amsterdam zal verbinding worden gezocht
door een regeling te treffen, opdat ook Katho
lieke scholen daarvan hun voordeel kunnen
trekken.
De voorzitter releveerde nog dat door de ver
mindering der Regeeringesubsi die van iso
mille tot 80 mille de fiflanctebie kracht der
drankweer-organigaties voelbaar verminderd is
Dit jaar zal weder de St. Jan-novene worden
gepropageerd.
NAGEKOMEN BELASTINGGELDEN.
Ten behoeve van 'sHyks schatkist Is ontvan-
gen bp:
den inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam, 41.92 wegens geWetensgeld;
den inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam, 5.08 wegens gewetensgeld;
den inspecteur der directe belastingen te
otterdam, 289,05 wegens gewetensgeld;
den inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam, f 163.69 wegens gewetensgeld;
c inspecteur der directe belastingen te
reuda, 821.13 wegens te weinig betaalde ver-
mogenslrelasting-, Rijksinkomstenbelastingr Ver-
dedigingsbelasting II en gemeentelijke inkom
stenbelasting;
den ontvanger der registratie en domeinen te
Gorinchem, f 5 voor ta weinig betaalde belas
ting;
den inspecteur der registratie en domeinen
te Dordrecht 61.32 wegens gewetensgeld inzake
vermogensbelasting 1928/1924 tot en met 1926
/1927;
den inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam, 54.26 wegens gewetensgeld;
den inspecteur der directe belastingen t«
Rotterdam, ƒ66.55 wegens gewetensgeld;
den inspecteur der registratie en do-meinen
te Dordrecht, CS.77 wegens gewetensgeld in
zake vermogensbelasting, dienst 1923/1926 en
1926/1927;
don inspecteur der directe belastingen t®
Rotterdam, ƒ90.76 wegens gewetensgeld;
den inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam, 168.40 wegens gewetensgeld;
den inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam, ƒ177.61 wegens gewetensgeld;
den inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam, 32.88 wegens gewetensgeld;
den inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam, 11.24 wegens gewetensgeld
den inspecteur der directe belastingen te
Rotterdam, ƒ1004 wegens gewetensgeld
Als de Paus een schrijven de wereld rond
zendt, luisteren niet alleen de katholieken. Ook
•de ooren van millioenen anderen daan scherp.
Want de Paus heeft iets te beteekenen in de
wereld. Eu geen klein beetje.
Zoo'n schrijven begrijpen ligt velen wat hoog.
Het waardeeren, gaat lang niet iedereen af,
want de Paus staat natuurlijk op een eng
standpunt, weet niet breed genoeg te waardee
ren, durft zelfs openlijk uitspreken, dat de Ka
tholieke leer de volle en geheelg leer van Chris
tus bezit, dus niets behoeft er bij te krijgen
en niets er van kan laten glippen.
Een onbegrijpelijk iets voor velen.
Aanmatigend voor anderen.
En toch: deze eneycliek over de éénheid van
het geloof heeft heel veel warme belangstel-
Sng gevonden bij andersdenkenden.
In welken zin dit schrijven een leelijke mis
rekening moet beteekenen?
Voor degenen, die beweren, dat Rome zoo
SVwbazend soepel is, dat de Paus zoo happig
5p*tkijkt om zieltjes te vangen, dat de Katho.
jko Kerk zoo weet te profiteeren van de stroo-
JTing, die onder de menschen heer-sektdie
^Antan de Katholieke Kerk een verwijt maak-
als zou bij haar ook alles politiek zijn in
ongnstigen zin. De geschiedenis had hen
f anders kunnen leeren, doch dc moesten lee
ren niets uit de geschiedenis, als het gaat om
Fun eigen opvattingen vol te houden.
Dit schrijven toont duidelijk als de dag,
tan haltoen D5eta UsW)en van WheM.
in Tan ^PPeren. Dat ook nu nog,
in onzen tijd, ze koelbloedig haai- overtuiging
Pb, atn' i*1 vaUe waarheid van
Chi 4tri us bezit, dus nifcf kaa mai-cliaiwlecvea,
dat er bj haar maar één praten Jg over her
eoniging: uitleggen wat hare leer Is, die ver
klaren, en dan dia leap aannemen als d® leer
van God, zender «enig voorbehoud. Letterlijk
•Bes wat zij leert.
Daar spreekt wel moed en vertrouwen uit
zoo'n houding.
Wat de een of ander, buiten de Kerk, toch
wel eens aan 't denken moet brengen over een
Inrichting, die al eeuwen haar eigen gang
gaat, onbewogen haar eigen beginselen houdt
en niet in het minste lijkt op een mummie.
En ook nu nog, groote en eenvoudige geesten,
allebei weet te voldoen.
Waarom maakt die Kerk de wereld niet
beter? of, om dichter bij huis te blijven, waar
om maakt die kerk haar leden niet beter, zoo-
dat ze beel wat afsteken bij ons, moderne hei
denen
Een zure vraag. Juist om die zuurheid want
aan één kant overdreven, om des te gevaarlij
ker te kunnen worden.
Doch, om bij de moderne heidenen te blij
ven zou de Katholieke Kerk in den loop der
tijden niet heel veel aan die moderne heidenen
verlieterd hebben? Ongemerkt en ongezoebt,
soed, maar toch feitelijk?
Als de moderne heidenen schamper zich ver
gelijken met de oiule heidenen of de nog onbe
schaafde beidenen, hebben ze dan in veel pun
ten niet heel wat gewonnen?
Waaraan valt dat voor 't grootste deel toe
te schrijven? Aan de Katholieke Kerk, aan
haar 1900-jarig innerlijke eu uiterlijk bescha
vingswerk. Best, zeg dat velen daar niets van
weten willen, dat ze 't aan de beschaving toe
schrijven, aan eigen inzicht, we zijn geen
van allen zoo onnoozel, dat we daarmee de
kwestie hebben opgelost.
Want de beschaving kwam er door het chris
tendom en allen aten en dronken van die tafel.
Ook nu nog: al zijn liet dikwijls maar de krui
mels.
De man, de vrouw en het kind, weten in
verloop van eeuwen te spreken over een ont
worsteling aan het christendom. En, vreemd
genoeg, als zij zich van haar leer verwijderen,
komt de natuur, komt de mensch, komt de be
schaving in 't gedrang.
Ook die „zuren" hebben aan de Katholieke
Kerk heel wat te danken.
Waarom de Katholieke Kerk haar leden niet
beter maakt, dan die moderne heidenen?
Doet ze dat niet?
Verwijt men haar niet, dat ze niet meegaat
met de meeningen van den da£' el! haar eigen
weg volgt? En, om eerlijk t« zijn, heeft ze in
al die eeuwen niet overal en ]'u alle omstan
digheden des levens een zin voor 'Jeugd, voor
naastenliefde, voor opoffering' aangekweekt,
die nergens zóó te vinden is?
Die bestrijders vergeten ie,is. Ze zouden
eiselien dat iedereen, die Katholiek heet, ook 'u
volkomen voorbeeld was. Ze zeggen, dat de vat
van dat geloof ook zoo vast niet schijnt te zijn.
Kijk naar de statistiek!
Ze vergeten, dat de Katholieke Kerk met
menschen te doen heeft. Dat zij een leer bezit,
en middelen aangeeft, en den weg wijst voor
menschen. Dus ook aan het gevaar bloot staat,
haar leer en middelen een weg geweigerd te
zien.
Een mensch komt niet iu <l8 Katholieke
Kerk als een-stuk goud in de munt, waar men
er in een twee drie een gouden tientje van
slaat!
Zoo mechanisch gaat het niet.
Ook een Katholiek als Katholiek kan en
moet zelf willen. Kan dus ook weigeren. Kan
blootstaan aan verwaarloozing, nalatigheid
door anderen. Kan ondergaan den moedwillig
lastig gemaakten invloed van den anderen kant.
Katholiek-zijn is een opvoedingsproees, en geen
gemakkelijk.
Zoo loopen er heel wat Katholieken rond,
die door mensehelijke omstandigheden, van
eigen en anderer schuld, w&nig katholieks in
zich opgenomen hebben. En toch worden al die
menschen op den hals geschoven van het ka
tholieke geloof, van de Katholieke Kerk.
Menschelijkerwijze gesproken, zal er altijd
een op en neergaan blijven bestaan. En bij al
dat wisselvallige, al. dat mensekelijk-gebrek-
kige, al dat verleidelijke, moet het een wonder
heetan, dat die Kerk zoo jong on levend en
sterk blijft de eeuwen door. Was ze inderdaad
zoo onbeteekenend, dan moest ze al lang onder,
gegaan zijn.
Bij bespreking: van „misdaad" in verband
met godsdienst, moet men eerst tot een zuivere
bepaling komen. Wat is misdaad eigenlijk?
Verstaan de partijen daaronder hetzelfde?
Xn geen enkel opzicht. Bij het beoordeelen
vau een „leven gaat het niet aan om bijv. al
leen te letten op een of ander feit afzonderlijk
en daarnaar de balans van deugd op te maken.
Een lijstje van vragen: rekent u de voorzieh-
tigheidsmaatregelen van het moderne huwelijk
tot misdaad aan: ja of neen? Daarmee in ver
band, het voor-echtelijk en buiten-echtelijk zoo
genaamde „uitgaan"? En diaarmee ook weer
in verband de praktijken van dokters, vroed-
vrotiwen en anderen, die abortieve methoden
toepassen?
Wat een boel overtredingen, bestaan er niet,
die eigenlijk weinig of niets met de misdaad
uit te staan hebben, en toch bekend worden,
terwijl zoo'n menigte echt-misdadige daden
voor altijd onbekend blijven.
at doen de omstandigheden van opvoeding,
van omgeving, van plaats en van karakter
niet veel af aan den aard en het misdadige
der misdaad!
En wat blijven er geen stille opofferingen
der mooiste mensehelijke daden onbekend voor
bet groote publiek en zeffer voor de statistiek.
Wat men wel kan bereiken?
Welke omstandigheden fatalen invloed
hebben op veel menschen, en dan zou juist
blijken dat de godsdienst zich van een ver
keerde sfeerwerking niets behoeft aan te trek
ken, docvh juist degenen, die er zich aan over
geven, tot hooge zedelijkheid brengen.
Wijl in onze moderne maatschappij er
altijd zooveel slechts invloeden bestaan, die
het godsdienstige belemmeren, zal er ook al
tijd .kans genoeg zijn om de afdwalingen te
wijzen.
GESCHIEDKENNIS.
„Hoe kom je op het idee, dat de oude Egyp-
tenaren zulke voortreffelijke pottenbakkers
waven."
„Omdat je altijd leest, van de „vleeschpotten
van Egypte", meester,"
Of wilt. ge liever: de maatschappij, heel het
samenstel van economische voor- en nadeden,
laten ougetwijfeld hun invloed gelden op den
mensch.
Daarom moeter noodzakelijk rekening mee
gehouden worden: hoe normaler de mensehe
li jko omstandigheden zijn, des te beter en ge.
makkelijker kan 'n katholiek zijn plichten ver
vullen. Doch voorzichtig met overdrijving in
dit punt! Het is geen aigemeene maatstaf. On
der alle omstandigheden kan een mensch ka
tholiek zijn en moet hij het zijn.
Juist het katholieke leert van jongsaf om
zich boven de omstandigheden te houden, zijn
wil te sterken.
Die twee waarheden leiden tot twee gevolg
trekkingen. Het katholieke geloof kan nooit
voordeel halen uit toestanden, die het een
mensch lastig maken voluit mensch. te zijn, al
zijn natuurlijke krachten zoo goed mogelijk te
gebruiken. Da.t kaai alleen schade bezorgen
aan het geloof. Vanzelf ligt hierin opgesloten
de- plicht, om zooveel mogelijk te doen om
het mensehelijke in de levensomstandigheden
tot zijn recht te doen komen.
De andere gevolgtrekking is deze: dat het
onwaar is te beweren, dat alleen de stoffelijke
welstand bepaalt, hoe het godsdienstig leven
uitvalt. Dan zouden de best-stoffelijke omstan
digheden in ieder geval de beste katholieke
leveren! Wat niet verdedigd kan worden.
De waarheid ligt in het midden,
e moeten rekening houden met den invloed
van 't materieels op het menschelijk denkenen
willen, doch van den anderen kiant dat den
ken en willen kracht genoeg toekennen, om
zich hoog te houden, ook in 't moeilijke leven.
Alleen iemand, die het geestelijk karakter
van de ziel, met verstand en wil loochent, kan
zijn uitsluitend heil zien in materieelen wel
stand, zoo hoog mogelijk opgevoerd;
Gast: „Ik vind op mijn rekening een lcwartj#
voor een kaars, en daar staat toch ook „licht
is in den prijs Inbegrepen".
Hotelier: „Ja maar, dat is electrisch licht,
va. dat funotionneert op 't oogenblik niet"