JT" °""-5 DQNDERpAG 16 FEBRUARI 1928 DERDE BLAD PAGfNA 2 WERELDBESCHOUWING EN NATIE DE CHRISTELIJKE SOCIALE VROUWENBEWEGING VAN BELGIE DE CULEMBORGSCHE MOORDZAAK U_. Vooral yeel tulpen Besprekingen zonder resultaat DE REDE VAN MGR. SEIPEL TE PRAAG. Voor de Katholieke Duitsche studentenorga nisaties hield mgr. dr. Seipel, de Oostenrijk- fiche bondskanselier, op haar uitnoodiging een voordracht over „Wereldbeschouwing en natie". Mgr. Seipel zette in zijn betoog allereerst de noodzakelijkheid en de grondslagen van een wereldbeschouwing uiteen. Weliswaar, zeide hij, is de wereld zoo groot, dat geen mensoh in staat is door zintuiglijke waarneming haar geheel te omvatten, maar toeh zoekt de geest des mensehen, in dit op zicht groot er dan de wereld, verder door te dringen en het hiernamaals te doorgronden. Het individu echter is te beperkt om zich in elk geval een eigen wereldopvatting te kun nen vermen. De levende mensch, zelf in innig verhand met de wereld rondom zich, met het verleden door tallooze geheimen van de over levering wat het lichaam, van de traditie wat de ziel betreft, verhonden, steunt in dit streven op allen geestesarbeid welken de mensohen voor en naast hem verricht hebben. Het overgelever de inzicht behoeft niet in bijzonderheden na gegaan te worden, doch alleen de betrouwbaar heid der inzichten moet beoordeeld worden. De vraag, of de mensch een wereldbeschou wing noodlg heeft, moet zonder twijfel beves tigend beantwoord worden, daar zijn geheele kennis slechts kwellend brolckelwerk is, wan neer zij niet in een wereldbeschouwing ge grondvest is. De chaos in het denken wreekt zich door een chaos iu het leven. Inderdaad heeft elk mensch een wereldbeschouwing, óf een zinrijke, ver heffende, welke in slaat stelt te leven, óf een bedrieglijke, dwaze, welke het goede in den mensch onderdrukt. Dat er verschillende wereldopvattingen zijn. vindt zijn oorzaak in het feit, dat de waarheid wel niet in zich deelbaar is, doch de mensehen in hun onvolmaaktheid 'dit of dat deel met sterkore of zwakkere vermenging van dwaal begrippen kunnen bezitten, nog hiervan afge zien, dat ook de zuivere en volkomen waar heid in verschillend kleed naar voren gebracht kan worden. De twee geschiedkundige bronnen van elke wereldbeschouwing zijn de godsdienst en de natie. Voor elk van beiden kan in enkele ge vallen iets anders in de plaats gesteld worden. Voor de godsdienst zijn ontkenning, godsdienst loosheid of een daarop ui Geopende wijsbegeer te; voor de natie de*naste of klasse, waarvan de eerste wel, de klasse niet overgeërfd wordt. Andere uitgangspunten van een wereldbe schouwing zijn er nauwelijks. Wetenschap en kunst beteekenen ten slotte, als grondslagen van een wereldbeschouwing, óf een godsdien stige óf een godsdienstlooze wijsbegeerte. Of wel de beoefening van kunst en wetenschap dringt da vorming van een bewuste wereld beschouwing terug. De staat kan slechts dan een uitgangspunt van een wereldbeschouwing zijn, wanneer hij het begrip natie volkomen overeenstemt. Het aandeel van den godsdienst in da vor- ®nng van een wereldbeschouwing is zoo groot, dat de meesten beide begrippen gelijk stellen. Inderdaad is een godsdienst, welke geen wereld beschouwing geeft, geen godsdienst. Of het aandeel van de natie aan een wereldbeschou wing even groot is, is moeilijk te beantwoorden. Overal waar nationale godsdiensten waren, heeft da natie de wereldbeschouwing overge leverd. Doch een starre eenheid van godsdienst gemeenschap en natie hield nergens stand. Toen Grieken en Romeinen hun mythologie uitwis selden, verbrak de godsdienst de grenzen van de natie. Het Christendom maakte definitief een einde aan de gedachte van den nationaleu godsdienst. De scheiding van godsdienst en natie is een overwinning van den geest op het bloed en van de gedachte op de taal. Het verlies aan beteekenis, dat de natie daardoor geleden heeft, is slechts schijn. In werkelijkheid is de natie de meest op den voorgrond tredende verspreid eer van de wereldbeschouwing geworden. De moedertaal is het eerste en voortreffe- •SJkste middel tot vorming van een wereld beschouwing. Met haar is de vorming van de in vele eeuwen verworven schat van beschaving onzer natie verbonden. Zelfs de kerk leert men slechts door de moedertaal kennen. De godsdienstig denkende mensc}) beschouwt »ijn lidmaatschap van een natie niet als een louter gegeven feit, doch als een taak. Het erfdeel van het volk is nog steeds verrijking en veredeling waardig. Ons nageslacht zal een nog meer van dwalingen gezuiverde, in haar waarheden nog meer verdiepte wereldbeschou wing verkrijgen. Wie zoo over de natie denkt, kan in de eerste plaats niet onrechtvaardig worden jegens andere naties. Vooral de Europeesche volken hebben zoo veel van de oude volken, welke rond de Middellandsche Zee en in Voor-Azië woonden, geërfd en sindsdien ook wederzijds van elkander ontvangen, dat zij in. geeste lijke armoede zouden vervallen, wanneer zij zich thans een in haar oorsprong zuiver natio nale wereldbeschouwing zouden willen schep pen. In werkelijkheid onderscheiden de wereld beschouwingen zich niet nationaal door het beginsel, dat voor allo Europeesche naties ge zamenlijk van Westelijken oorsprong is en welks voornaamste elementen christelijke zijn, doch door de uitwerking. Hoezeer uiterlijk tus- echen de Europeesche volken en ook in de naties zelf verschillen in de wereldbeschouwing eehijnen te bestaan, verschillen, welke de oor zaak van den strijd tussehen de wereldbeschou wingen vormen, toch mag het kader van den g6meenschappelijken Westelijken oorsprong nooit verbroken worden. Binnen deze grenzen echter wordt de nationaliteit bepaald door dat gene, wat de natie voor haar burgers uit zich zelf en uit het toch zich zelf gewordene heeft ■voortgebracht. Niemand en niets heeft het recht <e eischen dat dit nationale verloochend wordt, •ok niet eigen of vreemde staatsraison. Onze wereldbeschouwing zelf verbiedt dit gegeven te minachten. Omdat wij vrede willen, Verlangen wij van geen ander volk een afstand, maar wijzen wij vanzelfsprekend ook onzerzijds eiken eisch af, dat wij in onze wereldbeschou wing en in het daarop gegrondveste handelen net nationale goed niet zouden vasthouden. een GIFT VAN ROCKEFELLER. - RoofeefeMer heeft twee iwilMoen doller ge, jjWionfken voor den bouw van een ar eimeolo- jpsc<h museum fce Jeruzalem. V HAAR WERKEN EN HAAR GROEI. (Van onzen correspondent.) Antwerpen, 7 Februaïi 1928. Dezer dagen werd onze aandacht getrok ken door een bericht in de Belgische bladen, waarin ongeveer het volgende te lezen stond: „gedurende den laatsten Ujd gaan honderden meisjes uit Belgisch Limburg werken in de fabrieken van Nederland, in Noord-Brabant en Maastricht. Zij worden aangetrokken door de hooge loonen; economisch wordt haar toestand dus beter, doch op moreel gebied brengt dit heen- en weergereis zeer ernstige gevaren met zich mede. Het algemeen secretariaat van de Christe lijke Sociale Vrouwenbeweging van België is daarom een actie begonnen ten einde deze ar beidsters te organiseeren en haar zooveel als mogelijk is te beschermen tegen het dreigende kwaad". In verhand, hiermee hebben wij ons gewend tot een der leidsters van deze vrouwen-bewe ging in België, die bovenstaande bevestigde eu ons het een en ander meedeelde omtrent de werking van deze hoogsit verdienstelijke organisatie. Dat wij ons, zoo begon zij, het lot van deze Limburgsche wouwen en meisjes aantrekken, lig't geheel in de lijn van ons werk. Wij rich ten ons tot de volwassen vrouw en de vrou welijke jeugd uit den arbeidersstand. De wou wen zijn vereenigd in wouwen-gilden en de jeugd in de vrouwelijke katholieke arbeidende jeugd. In die twee organisaties trachten wij alles te doen wat noodig en unttig is voor het stof felijk, lichamelijk heil maar in het bijzonder ook voor de zedelijke en godsdienstige opvoe ding. Onze eerste werking is een individueele, door persoonlijk hulpbetoon, cursussen, opleiding, door optreden in haar naam bij maatschappijen, openbare besturen, enz. Zoo is het werk der wouwen vertegenwoordigd in alle organismen, ais b.v. den Hoogeren Arbeidsraad, Kinder-' Welzijn, Bond ter bestrijding van de krot woningen enz. enz. Wij hebben ons op de eerste plaats bezig te houden met de studie van de toestanden der arbeidendo wouwen, met propaganda en orga nisatie. Alles staat hier georganiseerd in samen werking met de arbeidersorganisaties, waarin v. ij ingeschakeld zijn als de wouwelijke vleugel. V ij werken dus samen met de mannenalle diensten van economischen aard, do coöpera tieve zijn „familiaal" ingericht. In het groote lichaam verdedigen wij het vrouwelijk stand punt. Met de vrouwen van andere standen staan wij in nauwe voeling, zoo b.v. met de Boerinnen-gilden. In de provincie Antwerpen hebben wij met volle goedkeuring van den aartsbisschop een accoord getroffen met de boerinnen, alsmede met de derde wouwen organisatie die der meer-intelleotueelen ii.l. den Bond van Katholieke Vrouwen. Deze drie vormen te samen het verbond van Ka tholieke Vrouwen. Wij hopen dat in de andere provincies dit voorbeeld zal gevolgd worden. Bijzondere zorg wordt hier besteed aan een degelijke opleiding van degenen, die de be weging in handen moeten nomen. Vandaar de sociale scholen te Brussel, waar steeds een vijftigtal leerlingen zijn, en 10 gewestelijke scholen, waar ook leidsters en propagandisten gevormd worden. Naast deze leidsters hebben wij onze studie kringen. Aan elk gilde is zulk een afdeeling verbonden, zoodat iedere bestuurs-bijeenkomst het karakter krijgt van een studie-vergadering! Om de twee jaar wordt een congres gehouden,' dat een terugblik geeft, doch waarbij tevens het werkprogram voor de komende twee jaren wordt opgc-steld. Later worden dan door het centraal bestuur te Brussel de gestelde punten in de studie-kringen en vrouwen-gilden ge bracht, waarbij wij natuurlijk heel wat ma teriaal voor verschillende waagstukken bijeen zamelen. Zoo hebben wij ons veel bezig gehou den met de studie van den arbeid der gehuwde vrouw en voor de meisjes met het waagstuk van het heen- en weerreizen, enz. Onze macht is groeiende en onze invloed on regeering' en andere besturen wordt steeds grooter. Voortdurend wordt bij ons om advies gewaagd en gaarne luistert men naar onze stem. De beweging dateert van 1912. Zij werd be gonnen op zuiver syndicaal gebied, maar wij hebben ondervonden, dat de vrouw over het algemeen zeer weinig belang stelt in het syn dicaat en dat wij haar langs een omweg, langs liet v ouwen-gilde, of de jeugdorganisatie er toe moeten brengen. En deze methode heeft veel succes opge leverd. Thans hebben wij georganiseerd bijna 100.000 arbeidende wouwen: 53.000 in Vlaan deren en 45.000 in Wallonië, verdeeld over G50 centra, en 10.000 meisjes, 5000 in Vlaanderen en 5000 in Wallonië, wier beweging nog slechts enkele jaren oud is. De aanwinst stijgt in sterke mate. Terwijl de organisatie in de jaren 1921—1922 met "000 leden vooruitging, boekte zij in '22'24 een vei-hooging van 10.000, in '24—'26 een v, inst van 20.000, en nu in bet afgeloopen jaar 19..7 alleen 20.000. Dat zijn voorzeker prachtige resultaten De bewging bezit niet minder dan negen tijdschriften, 4 Vlaamsche en 5 Fransche, met een totaal-oplaag van 115.000 exemplaren. Wij hebben te Brussel twee tehuizen, de groote sociale school eu een villa aan zee voor zwak ken en herstellenden. Dat wij onze organisatie niet alleen in stand kunnen houden, maar ook met flinke passen uoen vooruitgaan, danken wij natuurlijk eer stens aan Gods zegen, voort aan de metho dische actie; welke zich plooit naar alle om- Standïghed611, 6n dein 3.331 den grootsn van de leidsters, die zich geheel voot het! werk opofferen. Wij hebben thans 120 vrijgestelden en een dertigtal secretariaten. Geheel onze actie concentreert zich tot het herstel der arbeiders-familie door de vrouw, n.l. door de opleiding en de hulp, welke baar gegeven wordt en door de verbetering van de arbeids-omstandigheden. Want, wat ons vooral bekommert, is de achteruitgang iu de arbeids- kringen uit moreel oogpunt. Waai- wij, in een industrie-land als België, op bet oogenblik niet in staat zijn den vrouwen-arbeid tegen te gaan, daar moeten wij het aTbeids-milieu zelf ver boteren. Onze actie gaat wel gepaard met liet economische, doch hoofdzaak blijft de moreele kant. DE MEDEDEELINGEN VAN DEN BURGEMEESTER. Voor den minister geen aanleiding om eenige opmerking te maken- Door bet Eerste Kamerlid den heer Hermans (S. D. A. P.) waren aan den Minister van Bin- neulaudsche Zaken en Landbouw de volgende vragen gericht Heeft de Minister kennis genomen van een bericht inzake de Culemborgsche moordzaak, voorkomende in „Het Volk" van Woensdag 1 Februari 1928, eerste bladzijde, eerste kolom, buiteneditie, waarin wordt medegedeeld, dat de burgemeester van Culemborg heeft gepoogd een actie, die gevoerd wordt om de waarheid aan het daglicht te brengen, tegen te werken door lo. zich te wenden tot den hotelhouder, bij wien mr. Roobol (een der verdedigers van de beklaagden .Vroege en Sweeris) pleegt te lo- geereu, met verzoek er voor te zorgen, dat ge noemde advocaat van uit zijn hotel geen actie meer zou voeren; 2o. aan gemeente-ambtenaren te verbieden, zelfs in huu vrijen tijd, over de moordzaak te spreken, dreigende met ontslag uit gemeente dienst bij niet-opvolging van dit verbod; 3o. den heer v. Blitterswijk, een inwoner van Culemborg, die zich ook met het onderzoek in deze zaak had beziggehouden, te bevelen daarmede op te houden en bij weigerend ant woord een bezoek heeft gebracht aan een der patroons van den heer van Blitterswijk, waar van de uitkomst was, dat eenige dagen latei- genoemde heer is ontslagen? Wil de Minister in dit geval een onderzoek doen instellen en, zoo de uitkomst daarvan het medegedeelde bevestigt, den burgemeester te kennen geven, dat zijn handelingen ten hoog ste onbehoorlijk zijn en hij zich daarvan heeft te onthouden? Hierop heeft minister Kan het volgende ge antwoord Nadat de ondergeteekende kennis had geno men van liet bericht in „Het Volk" van 1 Fe bruari Jl„ heeft hij den burgemeester van Cu lemborg gevraagd, zijn lezing te mogen ver nemen van hetgeen in de vragen wordt aan gevoerd. Daarbij is gebleken, dat de burgemees ter zich heeft laten leiden door den lofwaardi- gen gedaehtengang, dat, zooveel doenlijk, onge regeldheden in verband met de moordzaak zijn te voorkomen en het onderzoek der justitie niet nog meer mag worden bemoeilijkt door het optreden van onbevoegden. Wat 's burgemeesters houding betreft, zooals deze meer in het bijzonder in de gestelde vra gen wordt besproken, zij het volgende opge merkt: Ad lum. De actie, welke mr. Roobol in de gemeente voert, heeft met name op 30 en 31 December jl. tot ordeverstoring geleid. Dit heeft den burgemeester aanleiding gegeven om, toen hij toevallig den hotelhouder ontmoette, bij wien mr. Roobol pleegt te loge eren, dezen er opmerkzaam op te maken, dat de goede naam van zijn huis niet gebaat kan zijn, als van daar uit een beweging op touw wordt gezet, die tot moeilijkheden met de politie leidt. Ad 2um. Een gemeentewerkman, die in zijn diensttijd lange gesprokken over de moord zaak placht te houden, is door den burgemees ter erop gewezen, dat dit ongeoorloofd was. Daaraan is de opmerking toegevoegd, dat ook buiten dienst personeel, in gemeentelijke be trekkingen werkzaam, zich heeft te onthouden van een ongepast optreden, dat, in verband met de moordzaak, tot oi'deverstoring zou kun nen leiden. Ad 3um. De burgemeester beeft den keer van Blitterswijk geenerlei bevel gegeven, waar- toe hij trouwens de bevoegdheid miste. Wèl heeft hij diens patroon er opmerkzaam op ge maakt, dat de lieer van Blitterswijk zich in zijn werktijd voortdurend met de moordzaak scheen bezig te houden, waaruit stilzwijgende instemming van den werkgever met. zijn optre den in dezen door sommigen werd afgeleid. De patroon zon toen den werknemer voor de keuze stellen öf zich in zijn werktijd alleen met zijn arbeid bezig te houden, öf ontslag te vragen. Eenige dagen later is ontslag gevolgd, maar, volgens mededeeling van den werkgever, had dit niets uitstaande met het onderhoud tus sehen hem en den burgemeester. Deze laatste heeft eenige dagen daarna een bezoek ontvan gen van den heer van Blitterswijk, maar dit gold een andere zaak. De ondergeteekende kan aan de mcdedeeliu- gen van den burgemeester geen Vrijheid 0nt- leenon, om dezen een opmerking te maken. DE NATIONALE BLOEMENTENTOON STELLING TE LEIDEN. DE NIEUWE DRANKWET. rL_ Een actie op „bierviltjes". Allen kennen we de grauwe en gekleurde „viltjes" die sedert jaar en dag de tafeltjes in de café's tooien en tier clientèle kond doen van de herkomst van het bier, dat daar worde geschonken. Deze populaire onderl^ggentjes nu, zijn met ingang van gisteren verdwenen, althans In hun huidige uitvoering. Maar er komeu andere voor in de plaats, die geen firma naam vermelden. De nieuwe teksten en tee- keningen op de viltjes, die vrijwel in alle café's in heel ons land zullen verschijnen, zijn van meer propagandistische strekking, want de bedoeling, die era&n ten grondslag ligt, is het publiek in te lichten over de gevolgen van het thans bij de Staten-Geueraal aan hangige ontwerp-Drankwet. De cafébezoeker zal, als hij aan zijn tafeltje zijn biertje zit te drinken, gelegenheid hebben om over dat alles te philosopheeren aan de hand van de iu drie soorten verdeelde hel gekleurde onderleggertjes. Het eerste model toont ons een om een hoekje glurenden politie-dienaar, op wiens helm vermeld staat „De Nieuwe Drankwet" en er onder: Drijft naar Drooglegging". Op een ander viltje zien we een drietal „stamgasten" aan een tafeltje, met het bijschrift; „De Nieu. we Drankwet" ,,Uw stamtafel bedreigd". Het andere onderleggertje laat ons een twee. tal bierglazen zien met -ep den voorgrond een hand, welke een dreigend zwaard voert, op welks lemmet het woord „Actie" te lezen staat. Daaronder zien we, geflankeerd door twee enorme uitroepteekens, den oproep: „Helpt Uw glas bier verdedigen". Al deze zich het lot des bierdrinkers aan. trekkende „viltjes" vermelden aan de keerzijde de dwingende vermaning: „Neemt stelling te gen de nieuwe Drankwet!"- y~ - x :!i De nieuwe, ruime zaal vau Zomerzorg is in een bloementuin herschapen en het nieuw ste, wat op het gebied vau de bloembollenkwee- kerij is verkregen, wordit daar tentoongesteld. Evenals zulks met de vorige tentoonstellingen bet geval was nemen ook nu de tulpen "de voornaamste plaats in. Wat te begrijpen is, gezien de ongelooflijk hooge prijzen, welke er voor tulpen worden betaald. Doch ook de nar cissen en hyacinthen, crocussen en wat dies meer zij beslaan een belangrijk deel van de zaal. Wie thans deze tentoonstelling bezoekt en ook een bezoek aan die van het vorig jaar heeft gebracht, zal niet anders dan kunnen toegeven, dat, boe mooi de tentoonstelling van het vorig jaar ook was ze toch door die van thaü3 wordt overtroffen. Zoowel bloemenlief hebbers als kweekers kunnen hier volop hun hart ophalen. De jury, belast met de beoordeeling van de inzendingen, bestond uit de heeren Th. Hoog jr., Haarlem; C. Eggink, Voorschoten; Jan Roest, Heemstede, J. F. C. Dikx, Heem stede en Jan Riest, Leiden. Dinsdagmiddag te half drie is de tentoon stelling officieel geopend hetgeen met eenige toespraken geschiedde. Ook de algemeene voorzitter, de lieer Krelage, hield een rede. Reeds dadelijk na de opening mocht de ten toonstelling zich in een zeer druk bezoek ver heugen. Wij laten hieronder de voornaamste bekro ningen volgen: Belangrijkste inzending tulpenC. Soeteman, Noord wijk, groote gouden med.; Vereenigdé Blofambollenciilturen, Noordwijlc, kleine gou den med.; Gebr. Vreeburg, Lïsse, bronzen med.; Belangrijkste inzending narcissen: G. Lubbé Thzn., Oogstgeest, kl. gouden med.; N.V. v. h. Wai naar, Sassenheim, verg*, zilv. inscl.j N.V. Homan en Co., Oegstgeest, zilv. med.;' Gebr. Eggink, Voorschoten, zilv. med. en A. Fryllnk en Zn., Sassenheim, br. med. Belangrijkste decoratieve inzendingen. Gebr Eggink, Voorschoten, kl. gouden med.; g'. Lubbe Thzn., Oegstgeest, zilveren beker; D. W. Lefeber, en Co., Lisse, verg. zilv. med.; Gebr. den Older, Leiden, zilv. med.; Jac. Uit tenbogaard, Oegstgeest, verg. zilv. med.; Jos. Braam, Heemstede, bronzen med. en J A Le feber, Lisse, br. med. Mooiste inzending uit Oegstgeest: G. Lubbe Thzn., groote zilveren beker; van de ge meente Oegstgeest. De groots gouden medaille van de Vereeni- ging voor bloembollencultuur voor de mooiste inzending werd toegekend aan den heer C Soeteman te Noord wijk. Hieronder volgen de bekroningen van nieu wigheden op het gebied van bloeiende bolge wassen op de in Zomerzorg te Leiden georga niseerde nationale tentoonstelling van de af deeling Oegstgeest van de Ned. Ver. voor Bloem- boilencultuur. Bekroonde nieuwigheden in narcissen N.V. H. Homon en Co., Oegstgeest, Trompet Godolphiu, Ine Monte Carlo, Gele trompet Nice en Witte trompet Tunis, zilveren medailles; G. Lubbe Thzn., Oegstgeest: Hortulanus witte', Poet. Actaea en grand maitre, verg. zilveren medailles; zaailing no. 44, Llóyd George, John, Evelijn en Albert Cuyp, zilveren medailles; Gebrs. Eggink, Voorschotendubbele narcis Inglesoombe, zilv. medaille; Ver. Bi. Culturen, Noordwijlc: Miss Barclay, verg. zilv. med.; Franclscus Drake en Nursemaid, zilv. med.; N.V. v.b. Warnaar en Co., Sassenheim: Miss Barclay, verg. zilv. med.; Orange Glow, Godol- phin, Tenedos, Red. Cross, Helios en Halvose, zilv. medailles; D. W. Lefeber en Go., Lisse: Daisy Sehafer, verg. Silv. med., Barrii Early Surprise en Poetas Orange Prince, zilveren medailles; A. Frijlink en Zn., Sassenheim; Lord Wellington, verg. zilv. med.; H. de Graaff Jr., Lisse: Pacific, verg. zilv. med.; P. van Deusen, Sassenheim:- Roxane, zilv. medaille; Zilveren beker voor de beste nieuwe narcis: Lord Wellington van A. Frijlink, Sassenheim. Bekroonde nieuwigheden in tulpen: Gebrs. Eggink, Voorschoten; Dwt Santa Rosa, Mi- Early Beauty en Mt Weber, zilv. medailles; C. Soeteman, Noordwijk; Orange Couronne', zilv. med.; D. W. Lefeber en Co., Lisse: Dwt Golden Giant, verg. zilv. med.; Dubb. Parquit Curiosity, zilv. med.; Jac. Uittenbogaard, Oegst geest: Dwt Maréchal Niel, verg. zilv. med.; E.v.t. Coronelly en Dwt Rose, zilv. medailles. Ver. Bloembollenculturen, Noordwijk: Fantasy en Golden Giant, verg, zilv, med.; Carrara William Copeland en Diadeem, zilv. medailles; A. Lefeber, Lisse: Jongköping, zilv. med.; Gebr. Vreeburg, Lisse: Louis Bouwmeester en Coronelly, zilv. medailles; Jos. Braam, Heem stede: Hyac Bleu Aimable, verg. zilv. med.; Orange Grisdelin, Hyarc Beauty Pearl en E.l.t'. Albino, zilv. medailles; J. P. Seegers, Lisse: D.v.t. Triunnphator, verg. zilv. med.; J. C. van Woerden, Lisse; Mt Amidonett, verg. zilv. med. Zilveren beker voor de beste nieuwe tulp: Maréchal Niel van Jac. Uittenbogaard, Oegst geest na loting met Amidonett van J. C. van Woerden, Lisse. DE LOONEN IN DE DRENTHSCHE VENEN. Over dë actie, met betrekking tot een loon- tarief voor het komende veenseizoen, in de Overijsselscke, Drenthsche en Groninger veen koloniën, hebben de hoofdbesturen der drie nationale landarbeidersbonden een gecombi neerde vergadering gehouden. Getracht is daar overeenstemming te bereiken over de terzake aan de afdeelingen en leden te geven adviezen. Dezo vergadering heeft geen resultaat gehad, aangezien een der besturen het gewensoht oor deelde over de toestanden in de venen in het algemeen nog een bespreking te houden met de plaatselijke en gewestelijke besturen. Da besprekingen hierover zullen echter bin nenkort voortgezet worden. Te Zwartemeer beeft een vervener bet loon voor bet droogma ken van boilsterturf met eenige procenten ver hoogd. In bet veem-ayon Dedemsvaart en om streken, waar In het contract bepaald is dat het ongewijzigd voor den tijd van een jaar ge continueerd wordt, wanneer het voor 1 Fe bruari niet door een der contraoteerende par tijen in opgezegd, blijft liet voor het loopende seizoen geldende contract ook voor het komen de van kracht, daar noch de arbeiders-organisa tie, noch de vervenersbond het contract tijdig aan de wederpartij hebben opgezegd. DE COWBOYS EN HET MEISJE. j Nieuw werk van Kees Meetel Vau Kees Meekel hebben we den laatsten tijd niet zooveel meer geboord. Er verscheen alleen „De Val van de Diktator", een interes sante en actueele geschiedenis maar een die litteraii gesproken toch niet meeviel na het prachtige veThaal van de dwerg in den laat sten jaargang van „De Beiaard". Thans is Kees Meekel weer teruggekeerd tot zijn ranchers en prairieruiters, de figuren die hij zoo goed kent en beeldend weet te be- schi ij ven, waar hij jaren lang onder hen ge leefd heeft. Er wordt een nieuwe bundel Wikl-West ver halen van hem aangekondigd. „De laatste Cowboys" ia de titel van bet boek, dat in het voorjaar bij „De Gemeenschap" te Utrecht verschijnt. De tijdschriften hebben er al 'n paar proeven ran gegeven. In „De Gemeenschap" verscheen een oubollig verhaal van eeu paar erg vroolijke cowboys („ze waren begonnen met een glaasje citroen-limonade om te eindigen met een kopje thee met^een scheutje whisky erin tegen den dorst....") en een baptisten-dominee en ge heelonthouder. En in de „Dietsehe Warande" staat thans verhaal van een paar woeste ruiters, die o. de schoone oogen van Mabel bun ruggegraat wagen. Het verhaal zakt wat naar het einde, maar uit het pootige begin laten we hier een typeerend fragment volgen: „De twee rotlen, wijd van uitzicht, wijd van hart; dat ging eens 'n andere dag worden dan de gewone alledaagse van vier-en-twintlg uur Dit was er een waar je vier-en-twintig dagen over kon napraten, en als je de prijs won, was vier-en-twintig jaar nog niet lang ge-' uoeg om te kunnen zeggen: ik was te Blooming- Prairie en ik reed „de zwarte dui vel" of „de wervelwind" of „de trapper en bijter"; heb je 'm gekend? Ai vuur en nijdig heid wat er aan was zwart met 'n bles op z'n kop, poten ais staken zoo sterk, en adem als een machine sprongen vooruit en ach teruit en omhoog van 'n paar meter en bijten naar je en slaan met z'n poten als 'n krabbende kat en wervelend als 'n wolk stof. Ontembaar! Maar ik brak 'm die dag en hij was later zo mak als 'n lam en deed boodschappen voor moeder-de-vrouw met 'n tuig op z n rug en 'n buggie achter 'm aan gebonden een kind kon 'm sturen.' Niemand die ,de .trapper en bijter" meer uit 'm kon halen, hat n klontje suiker uit de palm van je han Wellce duivel-poot van 'n broncho of ze me vandaag ook voorzetten! ik zal 'm! sprak Jokan Kool opeens. Hij zat stug op z'n zadel en keek Billy in z'n blond goedig gezicht met 'n trotss trek om de mond, en herhaalde: Ik zal 'm! Ja, sprak Billy. We zullen 'm! Van allfe mededingers was alleen Johan voor hem van belang. We zullen de meisjes eens grote ogen laten opzetten eu kleine gilletjes laten geven! Ja, beaamde Billy. Ja, die meisjes! Veel waren er niet in dit land; dat alles wat mooi was en huwbaar en daarbij geschikt om de vrolikheid en the Western Spirit er in te houden, kon je tellen op de vingers van 'n man 2'n twee handen. We zullen Kool verbeet z'n woorden, rookte en deed of z'n aandacht opeens ergens in de verte ge trokken werd. „We zullen Mabel Mac Cormick eens laten-zien wat we kennen!" had hij willen zesgen. Mabel was 'n vlam van hem in alle tucht en eere; 'n paar maal had hij ze ge sproken op een zondag na een godsdienstoefe ning bij een rancher thuisduizend woor den had hij misschien tot haar gezegd in z'n leven, maar het scheen genoeg om hen verder aan haar te doen denken als iets dat zijn eigendom was geworden Op z'n eenzame tochten door de prairie ken hij over haar fantaseren en 's nachts met haar praten in z'n droom!Wat wil een een zaam-levend man meer om in de waan te komen dat er iets in de wereld bestaat dat vrouw heet en van hèm is?Wordt het niet intiem en vol eigendomsrecht: staag aan iemand te denken en ze voor je te hebben in je dromen: lachend en welwillend on nog wel met 'n aureool van liefde om 't lioofd? Zou Mabel nog komen? vroeg opeens Billy Currie, Welke Mabel? kwam Johan onverschillig. Mabel Mac Cormick. Ook Billy kende Mabel van nabij ook al van zo'n zondagse godsdienstoefening ergens in het huis van 'n vroom-geitin'te rancher. Ook Billy had 'n woord of wat met Mabel vermond en haar aangekeken met 'n paar ogen om 'r nooit meer te vergeten. Hij wist dat Mabel sportatief aangelegd was en van wedstrijden hield; hande-klappend er bij stond als een rijder baas bleef over 'n kwaaddansend paard. En voor hem, die ook wel s van haar droomde in zijn eenzame jeugd en haar aanzag als het ideaal van dl wat vrouw heet, was liet zeker dat Mabel ïiooit zou trouwen dan met iemand van de prairie en dan nog wel eeu vaste rijder: een cowboy die jong wasen blond misschien, die op z'n paard zat als 'a vogel op 'n tak en de prijs liaakl-e bij wedstrijden als vandaag de dag. Haha! kwam opeens Johan, Billy kreeg er een kleur van en schaamde zich. Haha! herhaalde Johan. Je heb tocli geen ■oogje op 'r, Billy? Billy bleef maar kleuren en wist niet wat te zeg-gen; bij kuchte benauwelijk, gaf z'n paaixl een tik met de sporen dat het dier de kop opwierp en hem deed botsen in het zadel Ik niet stugde Billy opeens. Jij soms' Ik? norste Johan. Hij zat te paard en stak bijn^ eeu voet boven Billy uit Billv netje dat hij kon maken en breken: hij keek d-eigend naar hem en haalde verachtelik do schouders op. - Wat rijdt jou vandaag? Hij zweeg, trok heftig z'n pijp en vervolgde f el-stemmig: w-at dan nog, al had ik 'n oogje op i'? Mag ik van je? Mag ik? Billy zweeg. Het was of n rol prikkeldraad op z'n maag viel.. Mag ik? treiterde Johan Kool opnieuw, mag ik? o.' Dan begon de grote cow boy te schudden van liet lachen dat z'n paard' er onrustig en moeilik van stapte en de' O-en spitste of er ergens onraad was. Zonder een woord verder te spréken cve* Mabel Mac Cormick reden ze naast elkaaf voort.... ieder vol van het zijne, vol ver pachting en rivaliteit."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 10