JT" °""-5
DQNDERpAG 16 FEBRUARI 1928
DERDE BLAD
PAGfNA 2
WERELDBESCHOUWING EN NATIE
DE CHRISTELIJKE SOCIALE
VROUWENBEWEGING VAN BELGIE
DE CULEMBORGSCHE MOORDZAAK
U_.
Vooral yeel tulpen
Besprekingen zonder resultaat
DE REDE VAN MGR. SEIPEL TE PRAAG.
Voor de Katholieke Duitsche studentenorga
nisaties hield mgr. dr. Seipel, de Oostenrijk-
fiche bondskanselier, op haar uitnoodiging een
voordracht over „Wereldbeschouwing en natie".
Mgr. Seipel zette in zijn betoog allereerst
de noodzakelijkheid en de grondslagen van een
wereldbeschouwing uiteen.
Weliswaar, zeide hij, is de wereld zoo groot,
dat geen mensoh in staat is door zintuiglijke
waarneming haar geheel te omvatten, maar
toeh zoekt de geest des mensehen, in dit op
zicht groot er dan de wereld, verder door te
dringen en het hiernamaals te doorgronden.
Het individu echter is te beperkt om zich
in elk geval een eigen wereldopvatting te kun
nen vermen. De levende mensch, zelf in innig
verhand met de wereld rondom zich, met het
verleden door tallooze geheimen van de over
levering wat het lichaam, van de traditie wat
de ziel betreft, verhonden, steunt in dit streven
op allen geestesarbeid welken de mensohen voor
en naast hem verricht hebben. Het overgelever
de inzicht behoeft niet in bijzonderheden na
gegaan te worden, doch alleen de betrouwbaar
heid der inzichten moet beoordeeld worden.
De vraag, of de mensch een wereldbeschou
wing noodlg heeft, moet zonder twijfel beves
tigend beantwoord worden, daar zijn geheele
kennis slechts kwellend brolckelwerk is, wan
neer zij niet in een wereldbeschouwing ge
grondvest is.
De chaos in het denken wreekt zich door een
chaos iu het leven. Inderdaad heeft elk mensch
een wereldbeschouwing, óf een zinrijke, ver
heffende, welke in slaat stelt te leven, óf een
bedrieglijke, dwaze, welke het goede in den
mensch onderdrukt.
Dat er verschillende wereldopvattingen zijn.
vindt zijn oorzaak in het feit, dat de waarheid
wel niet in zich deelbaar is, doch de mensehen
in hun onvolmaaktheid 'dit of dat deel met
sterkore of zwakkere vermenging van dwaal
begrippen kunnen bezitten, nog hiervan afge
zien, dat ook de zuivere en volkomen waar
heid in verschillend kleed naar voren gebracht
kan worden.
De twee geschiedkundige bronnen van elke
wereldbeschouwing zijn de godsdienst en de
natie. Voor elk van beiden kan in enkele ge
vallen iets anders in de plaats gesteld worden.
Voor de godsdienst zijn ontkenning, godsdienst
loosheid of een daarop ui Geopende wijsbegeer
te; voor de natie de*naste of klasse, waarvan
de eerste wel, de klasse niet overgeërfd wordt.
Andere uitgangspunten van een wereldbe
schouwing zijn er nauwelijks. Wetenschap en
kunst beteekenen ten slotte, als grondslagen
van een wereldbeschouwing, óf een godsdien
stige óf een godsdienstlooze wijsbegeerte. Of
wel de beoefening van kunst en wetenschap
dringt da vorming van een bewuste wereld
beschouwing terug.
De staat kan slechts dan een uitgangspunt
van een wereldbeschouwing zijn, wanneer hij
het begrip natie volkomen overeenstemt.
Het aandeel van den godsdienst in da vor-
®nng van een wereldbeschouwing is zoo groot,
dat de meesten beide begrippen gelijk stellen.
Inderdaad is een godsdienst, welke geen wereld
beschouwing geeft, geen godsdienst. Of het
aandeel van de natie aan een wereldbeschou
wing even groot is, is moeilijk te beantwoorden.
Overal waar nationale godsdiensten waren,
heeft da natie de wereldbeschouwing overge
leverd. Doch een starre eenheid van godsdienst
gemeenschap en natie hield nergens stand. Toen
Grieken en Romeinen hun mythologie uitwis
selden, verbrak de godsdienst de grenzen van
de natie.
Het Christendom maakte definitief een einde
aan de gedachte van den nationaleu godsdienst.
De scheiding van godsdienst en natie is een
overwinning van den geest op het bloed en
van de gedachte op de taal. Het verlies aan
beteekenis, dat de natie daardoor geleden heeft,
is slechts schijn. In werkelijkheid is de natie
de meest op den voorgrond tredende verspreid
eer van de wereldbeschouwing geworden.
De moedertaal is het eerste en voortreffe-
•SJkste middel tot vorming van een wereld
beschouwing. Met haar is de vorming van de
in vele eeuwen verworven schat van beschaving
onzer natie verbonden. Zelfs de kerk leert men
slechts door de moedertaal kennen.
De godsdienstig denkende mensc}) beschouwt
»ijn lidmaatschap van een natie niet als een
louter gegeven feit, doch als een taak. Het
erfdeel van het volk is nog steeds verrijking
en veredeling waardig. Ons nageslacht zal een
nog meer van dwalingen gezuiverde, in haar
waarheden nog meer verdiepte wereldbeschou
wing verkrijgen.
Wie zoo over de natie denkt, kan in de
eerste plaats niet onrechtvaardig worden jegens
andere naties. Vooral de Europeesche volken
hebben zoo veel van de oude volken, welke
rond de Middellandsche Zee en in Voor-Azië
woonden, geërfd en sindsdien ook wederzijds
van elkander ontvangen, dat zij in. geeste
lijke armoede zouden vervallen, wanneer zij
zich thans een in haar oorsprong zuiver natio
nale wereldbeschouwing zouden willen schep
pen.
In werkelijkheid onderscheiden de wereld
beschouwingen zich niet nationaal door het
beginsel, dat voor allo Europeesche naties ge
zamenlijk van Westelijken oorsprong is en
welks voornaamste elementen christelijke zijn,
doch door de uitwerking. Hoezeer uiterlijk tus-
echen de Europeesche volken en ook in de
naties zelf verschillen in de wereldbeschouwing
eehijnen te bestaan, verschillen, welke de oor
zaak van den strijd tussehen de wereldbeschou
wingen vormen, toch mag het kader van den
g6meenschappelijken Westelijken oorsprong
nooit verbroken worden. Binnen deze grenzen
echter wordt de nationaliteit bepaald door dat
gene, wat de natie voor haar burgers uit zich
zelf en uit het toch zich zelf gewordene heeft
■voortgebracht. Niemand en niets heeft het recht
<e eischen dat dit nationale verloochend wordt,
•ok niet eigen of vreemde staatsraison.
Onze wereldbeschouwing zelf verbiedt dit
gegeven te minachten. Omdat wij vrede willen,
Verlangen wij van geen ander volk een afstand,
maar wijzen wij vanzelfsprekend ook onzerzijds
eiken eisch af, dat wij in onze wereldbeschou
wing en in het daarop gegrondveste handelen
net nationale goed niet zouden vasthouden.
een GIFT VAN ROCKEFELLER. -
RoofeefeMer heeft twee iwilMoen doller ge,
jjWionfken voor den bouw van een ar eimeolo-
jpsc<h museum fce Jeruzalem. V
HAAR WERKEN EN HAAR GROEI.
(Van onzen correspondent.)
Antwerpen, 7 Februaïi 1928.
Dezer dagen werd onze aandacht getrok
ken door een bericht in de Belgische bladen,
waarin ongeveer het volgende te lezen stond:
„gedurende den laatsten Ujd gaan honderden
meisjes uit Belgisch Limburg werken in de
fabrieken van Nederland, in Noord-Brabant en
Maastricht. Zij worden aangetrokken door de
hooge loonen; economisch wordt haar toestand
dus beter, doch op moreel gebied brengt dit
heen- en weergereis zeer ernstige gevaren met
zich mede.
Het algemeen secretariaat van de Christe
lijke Sociale Vrouwenbeweging van België is
daarom een actie begonnen ten einde deze ar
beidsters te organiseeren en haar zooveel als
mogelijk is te beschermen tegen het dreigende
kwaad".
In verhand, hiermee hebben wij ons gewend
tot een der leidsters van deze vrouwen-bewe
ging in België, die bovenstaande bevestigde
eu ons het een en ander meedeelde omtrent
de werking van deze hoogsit verdienstelijke
organisatie.
Dat wij ons, zoo begon zij, het lot van deze
Limburgsche wouwen en meisjes aantrekken,
lig't geheel in de lijn van ons werk. Wij rich
ten ons tot de volwassen vrouw en de vrou
welijke jeugd uit den arbeidersstand. De wou
wen zijn vereenigd in wouwen-gilden en de
jeugd in de vrouwelijke katholieke arbeidende
jeugd.
In die twee organisaties trachten wij alles
te doen wat noodig en unttig is voor het stof
felijk, lichamelijk heil maar in het bijzonder
ook voor de zedelijke en godsdienstige opvoe
ding.
Onze eerste werking is een individueele, door
persoonlijk hulpbetoon, cursussen, opleiding,
door optreden in haar naam bij maatschappijen,
openbare besturen, enz. Zoo is het werk der
wouwen vertegenwoordigd in alle organismen,
ais b.v. den Hoogeren Arbeidsraad, Kinder-'
Welzijn, Bond ter bestrijding van de krot
woningen enz. enz.
Wij hebben ons op de eerste plaats bezig te
houden met de studie van de toestanden der
arbeidendo wouwen, met propaganda en orga
nisatie.
Alles staat hier georganiseerd in samen
werking met de arbeidersorganisaties, waarin
v. ij ingeschakeld zijn als de wouwelijke vleugel.
V ij werken dus samen met de mannenalle
diensten van economischen aard, do coöpera
tieve zijn „familiaal" ingericht. In het groote
lichaam verdedigen wij het vrouwelijk stand
punt. Met de vrouwen van andere standen
staan wij in nauwe voeling, zoo b.v. met de
Boerinnen-gilden. In de provincie Antwerpen
hebben wij met volle goedkeuring van den
aartsbisschop een accoord getroffen met de
boerinnen, alsmede met de derde wouwen
organisatie die der meer-intelleotueelen
ii.l. den Bond van Katholieke Vrouwen. Deze
drie vormen te samen het verbond van Ka
tholieke Vrouwen. Wij hopen dat in de andere
provincies dit voorbeeld zal gevolgd worden.
Bijzondere zorg wordt hier besteed aan een
degelijke opleiding van degenen, die de be
weging in handen moeten nomen. Vandaar de
sociale scholen te Brussel, waar steeds een
vijftigtal leerlingen zijn, en 10 gewestelijke
scholen, waar ook leidsters en propagandisten
gevormd worden.
Naast deze leidsters hebben wij onze studie
kringen. Aan elk gilde is zulk een afdeeling
verbonden, zoodat iedere bestuurs-bijeenkomst
het karakter krijgt van een studie-vergadering!
Om de twee jaar wordt een congres gehouden,'
dat een terugblik geeft, doch waarbij tevens
het werkprogram voor de komende twee jaren
wordt opgc-steld. Later worden dan door het
centraal bestuur te Brussel de gestelde punten
in de studie-kringen en vrouwen-gilden ge
bracht, waarbij wij natuurlijk heel wat ma
teriaal voor verschillende waagstukken bijeen
zamelen. Zoo hebben wij ons veel bezig gehou
den met de studie van den arbeid der gehuwde
vrouw en voor de meisjes met het waagstuk
van het heen- en weerreizen, enz.
Onze macht is groeiende en onze invloed on
regeering' en andere besturen wordt steeds
grooter. Voortdurend wordt bij ons om advies
gewaagd en gaarne luistert men naar onze
stem.
De beweging dateert van 1912. Zij werd be
gonnen op zuiver syndicaal gebied, maar wij
hebben ondervonden, dat de vrouw over het
algemeen zeer weinig belang stelt in het syn
dicaat en dat wij haar langs een omweg, langs
liet v ouwen-gilde, of de jeugdorganisatie er
toe moeten brengen.
En deze methode heeft veel succes opge
leverd. Thans hebben wij georganiseerd bijna
100.000 arbeidende wouwen: 53.000 in Vlaan
deren en 45.000 in Wallonië, verdeeld over G50
centra, en 10.000 meisjes, 5000 in Vlaanderen
en 5000 in Wallonië, wier beweging nog slechts
enkele jaren oud is.
De aanwinst stijgt in sterke mate. Terwijl
de organisatie in de jaren 1921—1922 met
"000 leden vooruitging, boekte zij in '22'24
een vei-hooging van 10.000, in '24—'26 een
v, inst van 20.000, en nu in bet afgeloopen jaar
19..7 alleen 20.000. Dat zijn voorzeker prachtige
resultaten
De bewging bezit niet minder dan negen
tijdschriften, 4 Vlaamsche en 5 Fransche, met
een totaal-oplaag van 115.000 exemplaren. Wij
hebben te Brussel twee tehuizen, de groote
sociale school eu een villa aan zee voor zwak
ken en herstellenden.
Dat wij onze organisatie niet alleen in stand
kunnen houden, maar ook met flinke passen
uoen vooruitgaan, danken wij natuurlijk eer
stens aan Gods zegen, voort aan de metho
dische actie; welke zich plooit naar alle om-
Standïghed611, 6n dein 3.331 den grootsn
van de leidsters, die zich geheel voot het! werk
opofferen. Wij hebben thans 120 vrijgestelden
en een dertigtal secretariaten.
Geheel onze actie concentreert zich tot het
herstel der arbeiders-familie door de vrouw,
n.l. door de opleiding en de hulp, welke baar
gegeven wordt en door de verbetering van de
arbeids-omstandigheden. Want, wat ons vooral
bekommert, is de achteruitgang iu de arbeids-
kringen uit moreel oogpunt. Waai- wij, in een
industrie-land als België, op bet oogenblik niet
in staat zijn den vrouwen-arbeid tegen te gaan,
daar moeten wij het aTbeids-milieu zelf ver
boteren. Onze actie gaat wel gepaard met liet
economische, doch hoofdzaak blijft de moreele
kant.
DE MEDEDEELINGEN VAN DEN
BURGEMEESTER.
Voor den minister geen aanleiding om eenige
opmerking te maken-
Door bet Eerste Kamerlid den heer Hermans
(S. D. A. P.) waren aan den Minister van Bin-
neulaudsche Zaken en Landbouw de volgende
vragen gericht
Heeft de Minister kennis genomen van een
bericht inzake de Culemborgsche moordzaak,
voorkomende in „Het Volk" van Woensdag 1
Februari 1928, eerste bladzijde, eerste kolom,
buiteneditie, waarin wordt medegedeeld, dat
de burgemeester van Culemborg heeft gepoogd
een actie, die gevoerd wordt om de waarheid
aan het daglicht te brengen, tegen te werken
door
lo. zich te wenden tot den hotelhouder, bij
wien mr. Roobol (een der verdedigers van de
beklaagden .Vroege en Sweeris) pleegt te lo-
geereu, met verzoek er voor te zorgen, dat ge
noemde advocaat van uit zijn hotel geen actie
meer zou voeren;
2o. aan gemeente-ambtenaren te verbieden,
zelfs in huu vrijen tijd, over de moordzaak te
spreken, dreigende met ontslag uit gemeente
dienst bij niet-opvolging van dit verbod;
3o. den heer v. Blitterswijk, een inwoner van
Culemborg, die zich ook met het onderzoek
in deze zaak had beziggehouden, te bevelen
daarmede op te houden en bij weigerend ant
woord een bezoek heeft gebracht aan een der
patroons van den heer van Blitterswijk, waar
van de uitkomst was, dat eenige dagen latei-
genoemde heer is ontslagen?
Wil de Minister in dit geval een onderzoek
doen instellen en, zoo de uitkomst daarvan
het medegedeelde bevestigt, den burgemeester
te kennen geven, dat zijn handelingen ten hoog
ste onbehoorlijk zijn en hij zich daarvan heeft
te onthouden?
Hierop heeft minister Kan het volgende ge
antwoord
Nadat de ondergeteekende kennis had geno
men van liet bericht in „Het Volk" van 1 Fe
bruari Jl„ heeft hij den burgemeester van Cu
lemborg gevraagd, zijn lezing te mogen ver
nemen van hetgeen in de vragen wordt aan
gevoerd. Daarbij is gebleken, dat de burgemees
ter zich heeft laten leiden door den lofwaardi-
gen gedaehtengang, dat, zooveel doenlijk, onge
regeldheden in verband met de moordzaak zijn
te voorkomen en het onderzoek der justitie
niet nog meer mag worden bemoeilijkt door het
optreden van onbevoegden.
Wat 's burgemeesters houding betreft, zooals
deze meer in het bijzonder in de gestelde vra
gen wordt besproken, zij het volgende opge
merkt:
Ad lum. De actie, welke mr. Roobol in de
gemeente voert, heeft met name op 30 en 31
December jl. tot ordeverstoring geleid. Dit
heeft den burgemeester aanleiding gegeven om,
toen hij toevallig den hotelhouder ontmoette,
bij wien mr. Roobol pleegt te loge eren, dezen
er opmerkzaam op te maken, dat de goede naam
van zijn huis niet gebaat kan zijn, als van daar
uit een beweging op touw wordt gezet, die tot
moeilijkheden met de politie leidt.
Ad 2um. Een gemeentewerkman, die in
zijn diensttijd lange gesprokken over de moord
zaak placht te houden, is door den burgemees
ter erop gewezen, dat dit ongeoorloofd was.
Daaraan is de opmerking toegevoegd, dat ook
buiten dienst personeel, in gemeentelijke be
trekkingen werkzaam, zich heeft te onthouden
van een ongepast optreden, dat, in verband
met de moordzaak, tot oi'deverstoring zou kun
nen leiden.
Ad 3um. De burgemeester beeft den keer
van Blitterswijk geenerlei bevel gegeven, waar-
toe hij trouwens de bevoegdheid miste. Wèl
heeft hij diens patroon er opmerkzaam op ge
maakt, dat de lieer van Blitterswijk zich in
zijn werktijd voortdurend met de moordzaak
scheen bezig te houden, waaruit stilzwijgende
instemming van den werkgever met. zijn optre
den in dezen door sommigen werd afgeleid.
De patroon zon toen den werknemer voor de
keuze stellen öf zich in zijn werktijd alleen
met zijn arbeid bezig te houden, öf ontslag te
vragen.
Eenige dagen later is ontslag gevolgd, maar,
volgens mededeeling van den werkgever, had
dit niets uitstaande met het onderhoud tus
sehen hem en den burgemeester. Deze laatste
heeft eenige dagen daarna een bezoek ontvan
gen van den heer van Blitterswijk, maar dit
gold een andere zaak.
De ondergeteekende kan aan de mcdedeeliu-
gen van den burgemeester geen Vrijheid 0nt-
leenon, om dezen een opmerking te maken.
DE NATIONALE BLOEMENTENTOON
STELLING TE LEIDEN.
DE NIEUWE DRANKWET.
rL_
Een actie op „bierviltjes".
Allen kennen we de grauwe en gekleurde
„viltjes" die sedert jaar en dag de tafeltjes
in de café's tooien en tier clientèle kond doen
van de herkomst van het bier, dat daar worde
geschonken. Deze populaire onderl^ggentjes
nu, zijn met ingang van gisteren verdwenen,
althans In hun huidige uitvoering. Maar er
komeu andere voor in de plaats, die geen firma
naam vermelden. De nieuwe teksten en tee-
keningen op de viltjes, die vrijwel in alle
café's in heel ons land zullen verschijnen, zijn
van meer propagandistische strekking, want
de bedoeling, die era&n ten grondslag ligt, is
het publiek in te lichten over de gevolgen
van het thans bij de Staten-Geueraal aan
hangige ontwerp-Drankwet.
De cafébezoeker zal, als hij aan zijn tafeltje
zijn biertje zit te drinken, gelegenheid hebben
om over dat alles te philosopheeren aan de
hand van de iu drie soorten verdeelde hel
gekleurde onderleggertjes.
Het eerste model toont ons een om een
hoekje glurenden politie-dienaar, op wiens
helm vermeld staat „De Nieuwe Drankwet" en
er onder: Drijft naar Drooglegging". Op een
ander viltje zien we een drietal „stamgasten"
aan een tafeltje, met het bijschrift; „De Nieu.
we Drankwet" ,,Uw stamtafel bedreigd".
Het andere onderleggertje laat ons een twee.
tal bierglazen zien met -ep den voorgrond een
hand, welke een dreigend zwaard voert, op
welks lemmet het woord „Actie" te lezen staat.
Daaronder zien we, geflankeerd door twee
enorme uitroepteekens, den oproep: „Helpt Uw
glas bier verdedigen".
Al deze zich het lot des bierdrinkers aan.
trekkende „viltjes" vermelden aan de keerzijde
de dwingende vermaning: „Neemt stelling te
gen de nieuwe Drankwet!"- y~ - x
:!i
De nieuwe, ruime zaal vau Zomerzorg is
in een bloementuin herschapen en het nieuw
ste, wat op het gebied vau de bloembollenkwee-
kerij is verkregen, wordit daar tentoongesteld.
Evenals zulks met de vorige tentoonstellingen
bet geval was nemen ook nu de tulpen "de
voornaamste plaats in. Wat te begrijpen is,
gezien de ongelooflijk hooge prijzen, welke er
voor tulpen worden betaald. Doch ook de nar
cissen en hyacinthen, crocussen en wat dies
meer zij beslaan een belangrijk deel van de
zaal.
Wie thans deze tentoonstelling bezoekt en
ook een bezoek aan die van het vorig jaar
heeft gebracht, zal niet anders dan kunnen
toegeven, dat, boe mooi de tentoonstelling van
het vorig jaar ook was ze toch door die van
thaü3 wordt overtroffen. Zoowel bloemenlief
hebbers als kweekers kunnen hier volop hun
hart ophalen.
De jury, belast met de beoordeeling van
de inzendingen, bestond uit de heeren Th.
Hoog jr., Haarlem; C. Eggink, Voorschoten;
Jan Roest, Heemstede, J. F. C. Dikx, Heem
stede en Jan Riest, Leiden.
Dinsdagmiddag te half drie is de tentoon
stelling officieel geopend hetgeen met eenige
toespraken geschiedde. Ook de algemeene
voorzitter, de lieer Krelage, hield een rede.
Reeds dadelijk na de opening mocht de ten
toonstelling zich in een zeer druk bezoek ver
heugen.
Wij laten hieronder de voornaamste bekro
ningen volgen:
Belangrijkste inzending tulpenC. Soeteman,
Noord wijk, groote gouden med.; Vereenigdé
Blofambollenciilturen, Noordwijlc, kleine gou
den med.; Gebr. Vreeburg, Lïsse, bronzen med.;
Belangrijkste inzending narcissen: G. Lubbé
Thzn., Oogstgeest, kl. gouden med.; N.V. v. h.
Wai naar, Sassenheim, verg*, zilv. inscl.j N.V.
Homan en Co., Oegstgeest, zilv. med.;' Gebr.
Eggink, Voorschoten, zilv. med. en A. Fryllnk
en Zn., Sassenheim, br. med.
Belangrijkste decoratieve inzendingen. Gebr
Eggink, Voorschoten, kl. gouden med.; g'.
Lubbe Thzn., Oegstgeest, zilveren beker; D.
W. Lefeber, en Co., Lisse, verg. zilv. med.;
Gebr. den Older, Leiden, zilv. med.; Jac. Uit
tenbogaard, Oegstgeest, verg. zilv. med.; Jos.
Braam, Heemstede, bronzen med. en J A Le
feber, Lisse, br. med.
Mooiste inzending uit Oegstgeest: G. Lubbe
Thzn., groote zilveren beker; van de ge
meente Oegstgeest.
De groots gouden medaille van de Vereeni-
ging voor bloembollencultuur voor de mooiste
inzending werd toegekend aan den heer C
Soeteman te Noord wijk.
Hieronder volgen de bekroningen van nieu
wigheden op het gebied van bloeiende bolge
wassen op de in Zomerzorg te Leiden georga
niseerde nationale tentoonstelling van de af
deeling Oegstgeest van de Ned. Ver. voor Bloem-
boilencultuur.
Bekroonde nieuwigheden in narcissen
N.V. H. Homon en Co., Oegstgeest, Trompet
Godolphiu, Ine Monte Carlo, Gele trompet Nice
en Witte trompet Tunis, zilveren medailles;
G. Lubbe Thzn., Oegstgeest: Hortulanus witte',
Poet. Actaea en grand maitre, verg. zilveren
medailles; zaailing no. 44, Llóyd George, John,
Evelijn en Albert Cuyp, zilveren medailles;
Gebrs. Eggink, Voorschotendubbele narcis
Inglesoombe, zilv. medaille; Ver. Bi. Culturen,
Noordwijlc: Miss Barclay, verg. zilv. med.;
Franclscus Drake en Nursemaid, zilv. med.;
N.V. v.b. Warnaar en Co., Sassenheim: Miss
Barclay, verg. zilv. med.; Orange Glow, Godol-
phin, Tenedos, Red. Cross, Helios en Halvose,
zilv. medailles; D. W. Lefeber en Go., Lisse:
Daisy Sehafer, verg. Silv. med., Barrii Early
Surprise en Poetas Orange Prince, zilveren
medailles; A. Frijlink en Zn., Sassenheim;
Lord Wellington, verg. zilv. med.; H. de Graaff
Jr., Lisse: Pacific, verg. zilv. med.; P. van
Deusen, Sassenheim:- Roxane, zilv. medaille;
Zilveren beker voor de beste nieuwe narcis:
Lord Wellington van A. Frijlink, Sassenheim.
Bekroonde nieuwigheden in tulpen: Gebrs.
Eggink, Voorschoten; Dwt Santa Rosa, Mi-
Early Beauty en Mt Weber, zilv. medailles;
C. Soeteman, Noordwijk; Orange Couronne',
zilv. med.; D. W. Lefeber en Co., Lisse: Dwt
Golden Giant, verg. zilv. med.; Dubb. Parquit
Curiosity, zilv. med.; Jac. Uittenbogaard, Oegst
geest: Dwt Maréchal Niel, verg. zilv. med.;
E.v.t. Coronelly en Dwt Rose, zilv. medailles.
Ver. Bloembollenculturen, Noordwijk: Fantasy
en Golden Giant, verg, zilv, med.; Carrara
William Copeland en Diadeem, zilv. medailles;
A. Lefeber, Lisse: Jongköping, zilv. med.;
Gebr. Vreeburg, Lisse: Louis Bouwmeester en
Coronelly, zilv. medailles; Jos. Braam, Heem
stede: Hyac Bleu Aimable, verg. zilv. med.;
Orange Grisdelin, Hyarc Beauty Pearl en E.l.t'.
Albino, zilv. medailles; J. P. Seegers, Lisse:
D.v.t. Triunnphator, verg. zilv. med.; J. C. van
Woerden, Lisse; Mt Amidonett, verg. zilv. med.
Zilveren beker voor de beste nieuwe tulp:
Maréchal Niel van Jac. Uittenbogaard, Oegst
geest na loting met Amidonett van J. C. van
Woerden, Lisse.
DE LOONEN IN DE DRENTHSCHE
VENEN.
Over dë actie, met betrekking tot een loon-
tarief voor het komende veenseizoen, in de
Overijsselscke, Drenthsche en Groninger veen
koloniën, hebben de hoofdbesturen der drie
nationale landarbeidersbonden een gecombi
neerde vergadering gehouden. Getracht is daar
overeenstemming te bereiken over de terzake
aan de afdeelingen en leden te geven adviezen.
Dezo vergadering heeft geen resultaat gehad,
aangezien een der besturen het gewensoht oor
deelde over de toestanden in de venen in het
algemeen nog een bespreking te houden met
de plaatselijke en gewestelijke besturen.
Da besprekingen hierover zullen echter bin
nenkort voortgezet worden. Te Zwartemeer
beeft een vervener bet loon voor bet droogma
ken van boilsterturf met eenige procenten ver
hoogd. In bet veem-ayon Dedemsvaart en om
streken, waar In het contract bepaald is dat
het ongewijzigd voor den tijd van een jaar ge
continueerd wordt, wanneer het voor 1 Fe
bruari niet door een der contraoteerende par
tijen in opgezegd, blijft liet voor het loopende
seizoen geldende contract ook voor het komen
de van kracht, daar noch de arbeiders-organisa
tie, noch de vervenersbond het contract tijdig
aan de wederpartij hebben opgezegd.
DE COWBOYS EN HET MEISJE. j
Nieuw werk van Kees Meetel
Vau Kees Meekel hebben we den laatsten
tijd niet zooveel meer geboord. Er verscheen
alleen „De Val van de Diktator", een interes
sante en actueele geschiedenis maar een die
litteraii gesproken toch niet meeviel na het
prachtige veThaal van de dwerg in den laat
sten jaargang van „De Beiaard".
Thans is Kees Meekel weer teruggekeerd
tot zijn ranchers en prairieruiters, de figuren
die hij zoo goed kent en beeldend weet te be-
schi ij ven, waar hij jaren lang onder hen ge
leefd heeft.
Er wordt een nieuwe bundel Wikl-West ver
halen van hem aangekondigd. „De laatste
Cowboys" ia de titel van bet boek, dat in het
voorjaar bij „De Gemeenschap" te Utrecht
verschijnt.
De tijdschriften hebben er al 'n paar proeven
ran gegeven. In „De Gemeenschap" verscheen
een oubollig verhaal van eeu paar erg vroolijke
cowboys („ze waren begonnen met een glaasje
citroen-limonade om te eindigen met een kopje
thee met^een scheutje whisky erin tegen den
dorst....") en een baptisten-dominee en ge
heelonthouder. En in de „Dietsehe Warande"
staat thans verhaal van een paar woeste
ruiters, die o. de schoone oogen van Mabel
bun ruggegraat wagen.
Het verhaal zakt wat naar het einde, maar
uit het pootige begin laten we hier een
typeerend fragment volgen:
„De twee rotlen, wijd van uitzicht, wijd van
hart; dat ging eens 'n andere dag worden dan
de gewone alledaagse van vier-en-twintlg uur
Dit was er een waar je vier-en-twintig dagen
over kon napraten, en als je de prijs won,
was vier-en-twintig jaar nog niet lang ge-'
uoeg om te kunnen zeggen: ik was te
Blooming- Prairie en ik reed „de zwarte dui
vel" of „de wervelwind" of „de trapper en
bijter"; heb je 'm gekend? Ai vuur en nijdig
heid wat er aan was zwart met 'n bles op
z'n kop, poten ais staken zoo sterk, en adem
als een machine sprongen vooruit en ach
teruit en omhoog van 'n paar meter en
bijten naar je en slaan met z'n poten als 'n
krabbende kat en wervelend als 'n wolk
stof. Ontembaar! Maar ik brak 'm die
dag en hij was later zo mak als 'n lam en
deed boodschappen voor moeder-de-vrouw met
'n tuig op z n rug en 'n buggie achter 'm aan
gebonden een kind kon 'm sturen.' Niemand
die ,de .trapper en bijter" meer uit 'm kon
halen, hat n klontje suiker uit de palm
van je han
Wellce duivel-poot van 'n broncho of ze
me vandaag ook voorzetten! ik zal 'm!
sprak Jokan Kool opeens.
Hij zat stug op z'n zadel en keek Billy in
z'n blond goedig gezicht met 'n trotss trek
om de mond, en herhaalde:
Ik zal 'm!
Ja, sprak Billy. We zullen 'm!
Van allfe mededingers was alleen Johan voor
hem van belang.
We zullen de meisjes eens grote ogen
laten opzetten eu kleine gilletjes laten geven!
Ja, beaamde Billy.
Ja, die meisjes! Veel waren er niet in dit
land; dat alles wat mooi was en huwbaar en
daarbij geschikt om de vrolikheid en the
Western Spirit er in te houden, kon je tellen
op de vingers van 'n man 2'n twee handen.
We zullen
Kool verbeet z'n woorden, rookte en deed
of z'n aandacht opeens ergens in de verte ge
trokken werd. „We zullen Mabel Mac Cormick
eens laten-zien wat we kennen!" had hij willen
zesgen. Mabel was 'n vlam van hem in alle
tucht en eere; 'n paar maal had hij ze ge
sproken op een zondag na een godsdienstoefe
ning bij een rancher thuisduizend woor
den had hij misschien tot haar gezegd in z'n
leven, maar het scheen genoeg om hen verder
aan haar te doen denken als iets dat zijn
eigendom was geworden
Op z'n eenzame tochten door de prairie ken
hij over haar fantaseren en 's nachts met haar
praten in z'n droom!Wat wil een een
zaam-levend man meer om in de waan te
komen dat er iets in de wereld bestaat dat
vrouw heet en van hèm is?Wordt het niet
intiem en vol eigendomsrecht: staag aan
iemand te denken en ze voor je te hebben in
je dromen: lachend en welwillend on nog wel
met 'n aureool van liefde om 't lioofd?
Zou Mabel nog komen? vroeg opeens
Billy Currie,
Welke Mabel? kwam Johan onverschillig.
Mabel Mac Cormick.
Ook Billy kende Mabel van nabij ook al
van zo'n zondagse godsdienstoefening ergens
in het huis van 'n vroom-geitin'te rancher.
Ook Billy had 'n woord of wat met Mabel
vermond en haar aangekeken met 'n paar
ogen om 'r nooit meer te vergeten.
Hij wist dat Mabel sportatief aangelegd was
en van wedstrijden hield; hande-klappend er
bij stond als een rijder baas bleef over 'n
kwaaddansend paard. En voor hem, die ook
wel s van haar droomde in zijn eenzame jeugd
en haar aanzag als het ideaal van dl wat
vrouw heet, was liet zeker dat Mabel ïiooit
zou trouwen dan met iemand van de prairie
en dan nog wel eeu vaste rijder: een cowboy
die jong wasen blond misschien, die op
z'n paard zat als 'a vogel op 'n tak en de prijs
liaakl-e bij wedstrijden als vandaag de dag.
Haha! kwam opeens Johan,
Billy kreeg er een kleur van en schaamde
zich.
Haha! herhaalde Johan. Je heb tocli geen
■oogje op 'r, Billy?
Billy bleef maar kleuren en wist niet wat
te zeg-gen; bij kuchte benauwelijk, gaf z'n
paaixl een tik met de sporen dat het dier de
kop opwierp en hem deed botsen in het zadel
Ik niet stugde Billy opeens. Jij soms'
Ik? norste Johan. Hij zat te paard en
stak bijn^ eeu voet boven Billy uit Billv
netje dat hij kon maken en breken: hij keek
d-eigend naar hem en haalde verachtelik do
schouders op.
- Wat rijdt jou vandaag?
Hij zweeg, trok heftig z'n pijp en vervolgde
f el-stemmig:
w-at dan nog, al had ik 'n oogje op
i'? Mag ik van je? Mag ik? Billy zweeg. Het
was of n rol prikkeldraad op z'n maag viel..
Mag ik? treiterde Johan Kool opnieuw,
mag ik? o.' Dan begon de grote cow
boy te schudden van liet lachen dat z'n paard'
er onrustig en moeilik van stapte en de'
O-en spitste of er ergens onraad was.
Zonder een woord verder te spréken cve*
Mabel Mac Cormick reden ze naast elkaaf
voort.... ieder vol van het zijne, vol ver
pachting en rivaliteit."