Zaterdag 10 Maart 1928
HET OUDE SCHOONDERLOOSCHE KERKHOF
WAAROM GEEN HANDH AVING OF HERWINNING
VAN HET ERFDE EL DER VADEREN?
HEO TREFFEND ZOUT GEWEEST ZIJN HIER IN CHRISTUSTE HERSTELLEN
DE OOGEN OPEN
SÖBRItVEAS ÏN GEVA AR
TWEEDE KAMER,
LEÈRPLICHT- EN L.O.-WET 1920
Nftfti- een intens Christelijk leven
VERVROEGDE INVOERING VAN
ZEVENJARIGEN LEERPLICHT
ALGKMEENE' BESCHOUWINGEN IN DE TWEEDE KAMER.
ONVEILIG LIMBURG
INBREKERS GEVAT
I>e. een valt door don ander
DE KRU MELS VAN DE
TAFEL.
OF DE HOOGTE
EEN HERINNERING
UIT DEN TIJD!
KAREL VAN DE WOESTiJNE
VERGETEN DINGEN
-lt-
GEEN KINDEREN MEER?
Een bericht in Uw blad geeft mij aan
leiding tot een enkele opmerking. De schrij
vers van het genoemde rekwest aan het ge
meentebestuur spreken over het oude „Delfs-
havenscho" kerkhof aan den Westzeedijk al3
een plek, die als zoodanig 400 jaar gebruikt
zou zijn. Ongetwijfeld dateert dit gebruik van
nog veei vroeger. Ook ontleent deze histori
sche plek haar belang m.i. niet zoozeer aan het
feit, dat ze als begraafplaats diende, ais wei
daaraan, dat ze de grond is van de oude
Schoonderlooache kerk, die er reeds voor 127a
gestaan moet hebben. Ze was de oudste paro
chiekerk van Delfshaven en stond eerst in 1505
dezen rang af aan de nog bestaande, thans
hervormde kerk op de Ac-lbrerhtskolk. De
Schoonderloosehe kerk heette sindsdien kapel.
Ze werd in 1572 door de Spanjaarden verwoest.
Een bouwval meermalen afgebeeld bleef
staan tot in de eerste jaren van de negentien
de eeuw. Gewoonlijk noemt men het gebouw „de
Sint Jobskaper en daaraan herinneren dan ook
de namen van Sint Jobshaven en Sint Jobs-
weg, vlak er hij gelegen. Aan de juistheid van
den naam wordt tegenwoordig getwijfeld. Vol
gens wijlen mr. S. Muller Hzn. was de kapel
aan Sint Sebastlctan gewijd, een bewering, die
echter, naar ik elders uiteengezet heb, op'zeer
onsterken grond berust.
Uit het bovenstaande Is echter wel gebleken,
dat de bedoelde plek inderdaad groote histo
rische beteekenis heeft. Daar toch lag do
oakermat van het Katholicisme in deze omge-
ting. Voorzoover ik mij op het oogenblik her
inner, ligt binnen de grenzen van het tegen
woordige Rotterdam geen plek, waaraan zóó
oude Katholieke herinneringen verbonden zijn.
Ook ik heb hetgeen er zich sinds 1924 op de
eerwaardige plaats afspeelt, met leede oogen
aangezien. Niet, dat er een kerkhof ontwijd
wordt, deert mij in de eerste plaats. De be
graafplaats is al dertig jaar geleden officieel
buiten gebruik gesteld en deed practlsch al
lang daarvóór geen dienst meer. Ko<rt na 1898
zijn do gr..-.- aeïien geruimd en de over
blijfselen naar do algemeene begraafplaats te
C roos wijk overgebracht. Alleen de graven der
Israëlieten bleven onaangeroerd. In dit laat
ste feit zoek ilc de verklaring van den zonder
lingen naam „liet Joodsche kerkhof", dien do
Delfshavenschö jeugd het plekje tot 'voor kort
gaf. Van 1898 tot 1923 heeft het kerkhof in
een staat van schromelijke verwaarloozing ge
legen. Zelfs moeten de Delfshavensche straat
jongens er een en andermaal grafschennis ge
pleegd hebben. Dat het terrein dus nu opgespo
ten is, kan men moeilijk betreuren. Voor een
sentimenteel medelijden met do overblijfselen
dier oudere Delfshavenaars, waardoor straks de
heipalen gedreven zullen worden, is tn.i. wei
nig aanleiding. Men kan in zijn piëteit ook te
ver gaan.
Wat ik en, naar ik hoop, vele Rotterdam
mers met mij diep betreur, is, dat er van
Katholieke zijde blijkbaar niet aan gedacht is,
dezen ouden keikegromd terug te koopen. Het
erfdeel der vaderen te handhaven of te her
winnen, is een leus, die ook weieens in haar
letterlijken zin mocht worden opgevat. Die
grond behoort o n 3, w ij hadden hem moeten
terugkoopen. Dient de beoefening der vader-
landsehe kerkgeschiedenis dan louter tot we
tenschappelijke liefhebberij van enkelen?
Droogendijk en dr, Moquette in Rotterdamsche
straatnamen, mr. Muller in Bronnen voor de
kerkelijko rechtspraak, dr. Wiersum in Rot-
tordamsch Jaarboekje 1919 en de ondergeteo-
kende in Bijdragen van Haarlem, deel 43, heb
ben de geschiedenis der plek trachten leven
dig te houden. Ook Is men, toen het nog tijd
was, gewaarschuwd. Ik kan niet nalaten hier
te getuigen, hoe jammer het is dat deze ge
denkwaardige plek waarschijnlijk voorgoed voor
ons verloren is. Hoe treffend zou het geweest
zijn hier in Christus te horstellen, wat Hem
drie eeuwen had toebehoord. Een nieuwe
bchoonderloosche kapel, een nieuwe schippers-
kerk bijvoorbeeld, had dóór kunnen verrijzen.
Dat het ons een leer zij
L. .T. ROGIER.
•r-; -5c
de VERVALLEN KERK TE SCHOONDE'RLOO,
naar i léekening van H. Spilman, Ao, 1734, uit het Rotterdamsch Gemeente-archief.
UITVOER VAN FIJNE ZADEN.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
deelt mede, dat in de maand Februari 1928
aan fijne zaden werd uitgevoerd: Mijhzaad
(papaverzaad): 419.696 K.G.; Karwijzaad:
511.582 K.G.; Kanariezaad: 123.690 K.G.; Bruin
mosterdzaad: 94.582 K.G.Geel mosterdzaad:
250.360 K.G.
Stuurlieden-examens.
's-GRAVENHAGE, 9 Maart. Geslaagd voor
ie stuurman groote stoomvaart de heeren H.
A. van Rejjn, P. F. M. van de Lint, P. J.
Schaap en N. G. de Veer,
Er is In den iaat sten tijd een streven, ook in
de' kringen dor cffieieele drankbestrijding, om
naast het eigenlijke doei, de bestrijding van
het alcoholisme en bevordering der matigheid,
ook te gaan ijveren tegen het nicoUae-gevaar,
de onwelvoeglijke kleeding, neo-maltUusianismo
enz., voor een intens christelijk leven In het
algemeen. Op deze wijze meenen zij, die dit
streven voorstaan, ook de belangstelling voor
do eigenlijke drankbestrijding, welke de laat
ste jaren aanmerkelijk la geluwd, weer op
nieuw te zullen wokken. In ons land komt dit
streven o.m. reeds tot uiting in „Heemvnart"
der Katholieke Hoogr-schoolstudenten..
Anderen weer. en dat zijn er ook niet weini
gen, achten den tijd van drankmisbruik voor
bij en dus de drantcbestrjjdingsboweging vrij
overbodig en uit den tijd.
Dit al lea nu hoeft Pater Ildefonsus, den be
kenden Capueijn, in het geweer doen komen en
in esn zoo juist verschenen brochure roept
hij den. Katholieken van Nederland toe: de
00c.;0 open!
iet zijn oude Sobrletas, de „gepronon-
ceer drankbestrijding", in gevaar en met
tal van cijfers en feiten betoogt hij de abso
lute noodzakelijkheid ervan, ook voor dezen
tijd.
Achtereenvolgens behandelt schrijver dan de
sterke dranken, het hier, den wijn, ten bewijze
dat er nog steeds een ernstig alcoholisme be
staat, dat wel degelijlc onze aandacht moet
trekken en krachtige bestrijding vraagt. In
verband met het alcoholisme worden dan be
sproken: zuigelingensterfte, tuberculose en cri^
minaütelt en wordt gewezen op de belangen
van bet behoud des geloots cn volkswelvaart,
b" de drankbestrijding gemoeid. Bij deze krij
gen dan ook huwelijk, huisgezin, opvoeding
en openbaar leven, Zondagsofitheiliging, dans
woede en ongevoeglijke kleeding en verder so
ciale misstanden een beurt
Uit dit alles volgt, meent Pater Ildefonsus,
duidelijk, dat. de drankbestrijding in dezen tijd
niet alleen nuttig Is,, maar nog even hard noo-
dig is als in vroegere jaren.
En werkelijk, voor wie onbevooroordeeld zijn
betoog leest, zal die noodzakelijkheid klaar
blijken. Of die drankbestrijding echter recht-
streeksch moet zijn en niet gecombineerd met
andere acties, op liet aanstaand congres van
Sobriëtas zal deze kwestie worden behandeld.
C
ï-
Verdacht van een t-e Neer gepleegde inbraak
werd door den gemeenteveldwachter aldaar
aangehouden dè stoffeerder F. T. R. uit Roer
mond, op wlen ecn aantal inbrokerswerktuigen,
eenigo sleutels, alsmede ringen, horloges en
andere sieraden werden bevonden. Thans blijkt
dat met de aanhouding van R. de politie de
hand gelegd heeft op den bedrijver van de
reeks van diefstallen, welke dé laatste maan
den in Midden-Limburg zijn gepleegd. R. was
sinds eenige maanden uit de gevangenis ont
slagen, waar hij meerdere jaren wegens ge
pleegde inbraken had doorgebracht.
In verband met dit feit werd door den ópper-
wachtmeester te Grathem een uitgebreid on
derzoek ingesteld naar een in den nacht van
8 op 9 Febr. j.l, aldaar bij den winkelier G.
Breukers gepleegde inbraak. Dit leidde tot aan
houding van den rijwielreparateur G. S. uit
Swalmen. Deze. die. in connectie stond met den
hiervoor genoemden stoffeerder R„ is eveneens
naar het huis van bewaring te Roermond over
gebracht. Bij een te zijnen t gedane huiszoeking,
waar ook een koffer van R- werd aangetroffen!
werden eenige van diefstal afkomstige goede
ren In beslag genomen.
Natuurlijk, de tegenstanders van zoo'n ver
bad alleen zijn op de hoogte.
Waarom op de hoogte? Van den ernst van
't gevaar, dat er bestaat voor den godsdienst?
Och, dat tellen ze zoo licht. Ze hebben immers
al lang zich zelf laten suggereertn, dat een
katholieke krant niet op de hoogte kan zijn,
van niets! Dat ook een priester en een bis
schop niet op de hoogte kan zijn van 't geen
er onder do menseden leeft, of, zooals ze dat
zeggen, „van 't geen er in de werel^j te koop is."
Die waarheden hebben ze na een gelukkig
slikken van allerhande niet-katholieke deskun
digen tot hun eigen wetenschappelijk vleesch
cn bloed gemaakt; Iets, wat al voldoenden kijk
geeft op de aftakeling van den godsdiensUgen
geest, die daar begonnen is.
Van den anderen kant kunnen ze maar niet
uitgeroepen komen over de vreeselijke verant
woordelijkheid, door zoo'n verbod op de schou
ders genomen en begrijpen ze ma^r niet, dat
de „kerk" daar aan durft!
En eindelijk, het toppunt van inzicht en van
ijver, heeft met 2ulke „grappenmakerijen",
zoo heeten ze dat de Kerk 't aan zich zelf
te wijten als ze zoo goede katholieken de kerk
uitjaagt. Ze hebben zich al heelemaal de ge
dachten en de uitdrukkingswijze van hun lec
tuur eigen gemaakt. Maar bemerken dat na
tuurlijk niet! Willen er ook niet van hooren.
Dat heeten ze op de hoogte!
Doch uitgaande van die ernstige verantwoor
delijkheid, die inderdaad bestaat, zouden
ze regelrecht moeten komen tot hét besluit:
dan moet er toch wel een verbazend ernstige
™fu J°or beslaan! Daarbij komt de andere
inZ n' Jne, °"WekkiQS over dat „de kerk uit-
wat te' li rh°PPen eU prieater3 krijgen heel
dat ze »n °Ver llUU 3acht °P 'zieltjes,
- zou w en a0g wat V0OT "trer hebben,
zou het dan aan te nemen zijn, dat ze zoo
maar voor de grap de zweep ga au hdnteeren
en het volk den tempel uit slaan?
■Kom noir!
De Index bestaat nog.
Niet alleen als lijst van met naam verboden
boeken, die dus zonder bizonder verlof, en
dus ook zonder gewichtige reden niet mogen
gelezen worden! Dat maakt nog maar het aller
kleinste doel uiit van de verboden boeken.
Daar staan in dien Index ook de algemeene
regels aangaande dat verbod. Welk soort boe
ken, brochures en bladen daaronder vallen?
Het gekke van 't geval is wel dit: dat een heele
boel menschen meenen, dat er eerst eens een
boek genoemd moet worden, voor men van ver
boden kan spreken. Heelemaal niet!
Een boek, dat groot gevaar oplevert voor ge
loof of zeden, dat het geloof of de zedenwet
in zijn grondbeginselen bestrijdt, bespot, be
lachelijk maakt, walt zeer zekier onder het
verbod.
Als de leiding der katholieke kerk zich over
een bepaald werk uitspreekt, doet ze dat, wijl
er bijzondere redenen bestaan voor het alge
meen of soms ook voor een bepaalde streek, om
het de menschen eens duidelijk In herinnering
te brengen.
Dat deed mgr. Diepen, de bisschop van den
Bosch in zijn laatsten vastenbrief, toen hij
voor zijii bisdom het lezen van het Nieuws
van den Dag. De Courant verbood!
Natuurlijk heeft een katholiek zich daaraan
te houden.
Natuurlijk «taan we hier voor een ernstig
gebod.
En het gaat niet aan zich gemakkelijk van
zoo iets af te maken,
Integendeel 1
Dat erg gevonden worden, die allerlei bezwa
ren tegen zoo'n verbod hebben, ligt voor de
hand. Als leder katholiek in alle punten trouw
en stipt de kerkelijke overheid gehoorzaamde,
zouden we er nog heel anders voorstaan dan nu.
Dan hadden we niet die gemengde huwelij
ken!
Dan hadden we nog een heel ander katholiek
vereenlgi ngsleven 1
Dan hadden we nog een heel andere pers.
En dan haddén we niet zóóveel afval en half
heid te boeken! zzzz
We moeten dat niet vergeten.
Zooiets, al dat verbieden bedoelen ze
moest tegenwoordig niet m'eer voor kunnen
komen. Gaan we dan niets vooruit? roepen
ze dramatisch uit. Enbegrijpen niet wat ze
zeggen.
Waarin moet de Kerk mee met den tijd? Met
enkele geloofsartikelen af schaffen? Dat
gaat' niet. Met dn menschen vrij te laten om
een en ander tè gèlooven of zich naar eigen
opvatting een praktijk te volgen? Dat doet dè
Kerk al lang. Ze dwingt niemand. Heeft zelfs
geen macht om dwang uit te oefenen! Doch
zegt heel eenvoudig: als ge katholiek wilt zijn,
moet ge gelooven wat de katholieke kerk leert,
en ook je zelf er naar regelen. Ieder maakt
dus voor zleh zelf uit of hij katholiek wil zijn
of niet!
MaaT andersdenkenden, lachen ons uit, «pot
ten met ons, we moeten ons als vreemden gaan
gedragen in onze omgeving!
Inderdaad doen er dat. En ze lachen het meest
met het soort katholieken, die den naam dra
gen en er anders maar een bedroefd beetje van
hebben.
Dat lachen om een overtuiging, een ernstige,
geeft anders geen blijk van opvoeding. De kran
ten? Ja, die lachen en spotten met alles, wat
katholiek is. Dat hebben onze tegenstanders
altijd gedaan en zullen ze blijven doen!
Uit den tijd.' Zoo zouden we eigenlijk tot
de ontdekking moeten komen, dat het katholiek
geloof iiit den tijd raakt, als het niet met den
tijd mee gaat! Die ontdekking hebben zwakge-
loovige zielen altijd gemaakt en zullen het wel
blijven doent We houden het anders goed uit!
Doch, de kerk behandelt de menschen als
kinderen, zegt men. Nog zoo kwaad niet, dunkt
ons. Wij denken nog altijd met heel veel ge
noegen en geluk terug aan den tijd, dat we wa
ren als een kind en spraken als een kind. Met
heel veel pleiaier! Zelfs denken we met dank
baarheid aan het pak slaag, dat we wel eens
opliepen, en met de waarschuwing die we kre.
gen! Niet voor niets noemen we de Kerk onze
Moeder.
Maar we zijn toch geen kinderen meer!
De. behandeling van het wetsontwerp tot in-
~v nering van de zeven-jarige leerverplichting
ging niet zoo vlot als algemeen gedacht werd.
Bij tal van stemmingen was reeds uitgemaakt!
dat. er voor deze vervroegde invoering een
groote meerderheid was. Principieel was
i eeds meer clan acht. jaar geleden over
het vraagstuk een beslissing gevallen en dus
had men mogen verwachten, dat deze bezwaren
nu door den heer Zij 1st ra niet meer ter sprake
zouden zijn gebracht. De zeven-jarige leerplicht
was op 1 Januari 1922 bij de wet ingevoerd,
maar bij een wet van 30 Juni 1924 tot 1 Januari
1930 geschorst als bezuinigingsmaatregel, ter
wijl mede de leerlingenscholen gewijzigd
werden.
Ovei de opheffing van deze bezuinigingsmaat
regelen is in de laatste jaren voortdurend
strijd, gevoerd. In November 1926 nam de Kamer
de motie-Surlng aan, waarbij als haar weaseh
te .tonnen werd gegeven, dat de regeering zou
komen met een voorstel als heden in behande
ling. De regeering' legde de motie naast zich
neer. Wol diende zij een wetsvoorstel in, waar-
bij het hebben van een zevende leerjaar op de
scholen met ingang van 1 September 1927
verplichtend werd gesteld. Sedert November
1926 is er een voortdurende strijd gevoerd
over de vraag wie in deze de leiding zal geven,
de Kamer of de Regeering. Wat heden aan'
do orde was, was feitelijk een voortzetting
inn bet t'ebat van 17 Juni 1927. Op dien gedenk-
waardlgen middag waren er drie wetsontwer
pen aan de orde. Het eerste bad ten doel enkele
wijzigingen te brengen in de Lager Onderwijs
wet, waarvan de voornaamste was het ver
plichtend stellen van bet hebben aan de
scholen van een zevende leerjaar. Het tweede
beoogde wijziging te brengen in artikel 3 van
de Leerplichtwet, evenals het nu bij de Kamer
in behandeling zijnde. Het derde was een
Initiatief-voorstel van den beer Albarda, om do
zoven-jarige leerverplichting in te voeren op
1 Januari 192ST
Op hst tweede wetsontwerp had de -heer
Suring een amendement ingediend om do
zevenjarige leerverplichting in te voeren op
1 Juli 1928, evenals de regeeriug nu zelf voor
stelt.
Op 12 October 1927 werd het tegenwoordige
wetsontwerp ingediend en zonder twijfel zou
het voor het Kerstreces, hetzij bij de begroeting
van Onderwijs of afzonderlijk behandeld zijn,
als Minister Waszink niet ziek was geworden!
Minister Kan weigerde door het niet-inzenden
van de Memorie van Antwoord de behandeling
mogelijk te maken, waardoor aan de S.D.A.P.
de pas werd afgesneden, om door een amen
dement alsnog den zeven-jarigen leerplicht op
1 Januari 1928, tegen den zin van de regeering,
te foreeeren. Om toch een poging te wagen,
diende toen de heer Albarda weer, een initiatief!
ontwerp in, waarbij de zeven-jarige, leerplicht
werd voorgesteld op 1 Februari 19.28, wat dooi
de Kamer, met het oog op het regeerings-
voorstel, weer verworpen werd. Nu de strijd
oeslisi zou worden, had men mogen verwach
ten, dat dit zonder veel discussie, na al het
geen vooraf was gegaan, zou geschieden. Het
tegendeel was waar, al hadden slechts weinigen
bezwaar tegen de kosten van drie-en-een-half
millioen, die deze maatregel het rijk oplegt.
Velen zagen er een nadeel In voor het platte
land.
Het katholiek program van actie voor de
verkiezingen van 1925 eischt den zevenjarigen
leerplicht naar den letter niet. Daar staat: zoo
spoedig mogelijke invoering van het zevende
leerjaar, mede in verband met de Arbeidswet
geving. Aan dien elsch is voldaan door het
verplichte zevende leerjaar met ingang van 1
September j.l. Op alle scholen is dus een
zevende leerjaar. Vandaar het verschil van
inzicht in onze fractie, waar vertegenwoordi
gers, die zich bijzonder toeleggen op'de land
bouwbelangen als do heeren Rutten en van
Voorst tot Voorst, geen voorstanders bleken to
zun van den regeeringsmaatregel in tegenstel-
ling met den heer Loerakker, die weer meer
opkomt voor de belangen der landarbeiders
die deze maatregel zeer toejuichte, evenals
trouwens de lieer Ament het tevoren gedaan
had.
Toch was er tusscheu do tegenstanders nog
groot, verschil, want de heer Van Voorst tot
Voorst wil wel, als do heer Rutten en Ker
sten, de kinderen eerder aan den arbeid zet
ten, maar wenscht slechts dat het 6-jarig on-
d or wijs aan dat van den landbouw zal aan
sluiten. Dit is feitelijk een kwestie, evenais
tal van andere heden tor sprake gebracht, die
thuis hoort bij een algemeen onderwijsdebat,
want hef. is bekend dat de minister hierover
overleg pleegt met zijn ambtgenoot van Bln-
nenlandsche Zaken en Landbouw.
Wat de koslen aangaat, waartegen ook be
zwaren werden aangevoerd, merkte de minis
ter op, dat sommige gemeenten zwaarder be
last zullen worden, maai- daartegenover staat,
dat ook andere gemeenten, waar nu bovental
lige onderwijzers zijn, daar vergoeding voor
zullen - ontvangen.
Van den heer Zijlstra zal, als dit wetsont
werp Dinsdag is afgehandeld, een initiatief-
ontwerp aan do orde komen, waarin hij voor
stelt de leerlingenschaal te verlagen. Eea
voorstel, dat ook verband houdt met dit ont
werp, omdat or ook geldelijke gevolgen aan.
verbondon zijn. Nu kan men van meening
zm, dat de vegeering dit voorstel aan dat
van den zevenjarigen leerplicht had moeten
.aten vooraf gaan, de minister meent van niet,
omdat een nadeel van het in werking zijn
aer zevenjarige leerverplichting is, dat de kin
deren rondloopen zonder dat ze iets doen
kunnen. Nu de regeering over eeuig geld be
schikte, had ze de keus en dan had haar voor
stel om zijn algemeen maatschappelijk belang
de voorkeur. Hiermede is door de regeering
tevens het voorstel van den heer Zijlstra, al
zou de Kamer dat aannemen, afgewezen Er
is geen geld voor.
Te zes uur waren we zoover, dait de alge
meene beschouwingen over het wetsontwerpja
waren afgeloopen en zoo kan Dinsdag over da
artikelen, waarop nog een amendement, is, ea
liet ontwerp beslist worden. Gevaar voco- -»sr-
werping bestaat er niet.
Bij zijn SOsten verjaardag
Heden herdenkt de Viaamsche dichter Ka-
rel Peter Edward Maria van de Woestijn»
zijn 5(juten verjaardag
Reeds eerder werd gemeld, dat bij gele.
genheid van zijn 50sten verjaardag dóur Jan
Greshoff een bloemlezing uit zijn lyrisch werk
zal worden samengesteld, met een onuitgege.
ven slotgedicht, welke •genummerde uitgave
bij Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem zal
verschijnen.
Ter aauTeveling van deze hulde.uitgave en
met het doel om den dichter op zijn a.s. feest
dag een groots-clie hulde te betuigen, heeft
zich een ecrecomitê gevormd, waarin voor
aanstaande personen op letterkundig gebied
uit België en Nederland hebben zitting geno
men. Een Nederlandsch comité bereidt plan
nen voor, om ook boven den Moerdijk den
Vinamschen dichter op zijn feestdag te vie
ren.
Daar bestaat in de katholieke kerk een boe
kenweb In de wandeling wordt die wet ge
noemd de Index.
Nog eens: daar bestóót! Hoe zeiden we dat
vroeger op school: onvolmaakt tegenwoordige
tijd van het werkwoord bestaan? Dus niet
daar bestond een boekenwet! Als iets uit een
donkeren, ouden, verreu tijd! Iets ,dat onbe
staanbaar wordt geacht in onzen tijd, niet te
vereenigen met onze begrippen!
Daar bestaat!
En dat behoort tot de vergeten dingen!
Niet altijd onschuldig vergeten. Dikwijls
moedwillig uit liet geheugen gabannen. Met een
schouderophalen schudt men dat van zich af,
als kinderachtig, goed voor bakvisehjes, belache
lijk voor groote menschen, kortom een vergis,
sing der anders zoo wijze Katholieke Kerk'
Dat in de praktijk iedere levensrichting, we
reldbeschouwing er een dergelijk, niet gefor
muleerd verbod op na houdt, zegt dezulken
niets. Dat iedere staat ln tal van omstandig,
heden een censuur uitoefent, die honderdmaal
scherper en honderdmaal minder verantwoord
is, zegt zulke mensehen ook niets.
Mussolini en Mexico, twee frappante voor
beelden uit onzen tijd, zeggen ook a-1 niets.
We hebben ln de Katholieke Kerk menschen.
die er een katholiek geloof op na zouden wil
len houden, als een soort cocktail, die ze zelf
hebben gebrouwd: een goede schout katholieke
praktijken, tamelijk wat liberale opvattineen
daarbij, gekruid met wat breede prikketeucht.
En ze vergeten, dat ze er een eigen geloof je
op na houden, doch geen katholiek.
Wat bedoelt dat? Dat we geen eerbied meer
hebben voor de leiding der katholieke kerk?
Jammer, een verlies dat 'siècht te her stellen
valt.
Of dat we meenen op elfen beenen te kunnen
staan!
-" - aA-~ ui ito, 9.AÜ ÜidLK h-/»' g g i,
Inderdaad, dat. moesten wie kunnen! Gelijk
groot-geworden kinderen in het maatschappe
lijk leven dat moeten kunnen! Doch ook wel
eens niet kunnen! En juist als ze op zoo'n hoo.
gen toon roepen, en alle menschen laten hoo
ren, dat ze geen kinderen meer zijn, wil dat
wel eens wijzen op een gemis aan kinderlijk
besef. Dan is er al iets niet ln orde. Dan moe
ten we tot de orde geroepen worden Met dit
eigenaardig verschil ook nog, dat we als ka-tho
llek nooit onder den plicht der gehoorzaamheid
van de Kerk uit komen.
We moeten juist kinderen blijven. Zorgen
door ons gedrag, dat die strenge voorschriften
niet om onzent wille gegeven worden, anders
bevinden we ons al op een dwaalspoor.
En het blijft, vooral op het punt van gods
dienst moeilijk voor zich zelf de juiste baan
te houden. Te veel persoonlijke belangen eu
aangename verhoudingen dreigen ons te doea
verdolen.
Zuiver zien, helder oordeeleu en juist afba
kenen komt op godsdienstig gebied heel hard
van pas.
Dat doet de Kerk voor ons.
a
Doch daar zit nog' een angeltje in ons vlc-escli
bij zulke gelegenheden. We moetien dan indirect
toegeven, dat we geen van alle immuun wor
den geacht tegen „gevaren" voor geloof en
zeden.
Want of daarmee gespot wordt. Immers,
als het geloof daar niet tegen kan, is hot ook
niet veel, zeggen ze immers. Groot gelijk, als
het geloof daar niet tegen kan! Maar dat kan.
er best tegen, dat heeft al heel wat andere stoo-
ten moeten voelen. Doch de practische nako.
ming, de beleving van dat geloof, staat daar
niet ongevoelig tegenover. Juist, omdat hek
een verstandelijke overtuiging is, een mensche-
lijke plicht, ondergaat die de invloeden van wat
er mee in strijd is. En dat het „geloof" van
menigeen niet ongevoelig blijft voor die geva
ren, bewijzen juist de opmerkingen van hen,
die „geen kinderen meer zijn."
.-V*