Zaterdag 10 Maart 1928 HET OUDE SCHOONDERLOOSCHE KERKHOF WAAROM GEEN HANDH AVING OF HERWINNING VAN HET ERFDE EL DER VADEREN? HEO TREFFEND ZOUT GEWEEST ZIJN HIER IN CHRISTUSTE HERSTELLEN DE OOGEN OPEN SÖBRItVEAS ÏN GEVA AR TWEEDE KAMER, LEÈRPLICHT- EN L.O.-WET 1920 Nftfti- een intens Christelijk leven VERVROEGDE INVOERING VAN ZEVENJARIGEN LEERPLICHT ALGKMEENE' BESCHOUWINGEN IN DE TWEEDE KAMER. ONVEILIG LIMBURG INBREKERS GEVAT I>e. een valt door don ander DE KRU MELS VAN DE TAFEL. OF DE HOOGTE EEN HERINNERING UIT DEN TIJD! KAREL VAN DE WOESTiJNE VERGETEN DINGEN -lt- GEEN KINDEREN MEER? Een bericht in Uw blad geeft mij aan leiding tot een enkele opmerking. De schrij vers van het genoemde rekwest aan het ge meentebestuur spreken over het oude „Delfs- havenscho" kerkhof aan den Westzeedijk al3 een plek, die als zoodanig 400 jaar gebruikt zou zijn. Ongetwijfeld dateert dit gebruik van nog veei vroeger. Ook ontleent deze histori sche plek haar belang m.i. niet zoozeer aan het feit, dat ze als begraafplaats diende, ais wei daaraan, dat ze de grond is van de oude Schoonderlooache kerk, die er reeds voor 127a gestaan moet hebben. Ze was de oudste paro chiekerk van Delfshaven en stond eerst in 1505 dezen rang af aan de nog bestaande, thans hervormde kerk op de Ac-lbrerhtskolk. De Schoonderloosehe kerk heette sindsdien kapel. Ze werd in 1572 door de Spanjaarden verwoest. Een bouwval meermalen afgebeeld bleef staan tot in de eerste jaren van de negentien de eeuw. Gewoonlijk noemt men het gebouw „de Sint Jobskaper en daaraan herinneren dan ook de namen van Sint Jobshaven en Sint Jobs- weg, vlak er hij gelegen. Aan de juistheid van den naam wordt tegenwoordig getwijfeld. Vol gens wijlen mr. S. Muller Hzn. was de kapel aan Sint Sebastlctan gewijd, een bewering, die echter, naar ik elders uiteengezet heb, op'zeer onsterken grond berust. Uit het bovenstaande Is echter wel gebleken, dat de bedoelde plek inderdaad groote histo rische beteekenis heeft. Daar toch lag do oakermat van het Katholicisme in deze omge- ting. Voorzoover ik mij op het oogenblik her inner, ligt binnen de grenzen van het tegen woordige Rotterdam geen plek, waaraan zóó oude Katholieke herinneringen verbonden zijn. Ook ik heb hetgeen er zich sinds 1924 op de eerwaardige plaats afspeelt, met leede oogen aangezien. Niet, dat er een kerkhof ontwijd wordt, deert mij in de eerste plaats. De be graafplaats is al dertig jaar geleden officieel buiten gebruik gesteld en deed practlsch al lang daarvóór geen dienst meer. Ko<rt na 1898 zijn do gr..-.- aeïien geruimd en de over blijfselen naar do algemeene begraafplaats te C roos wijk overgebracht. Alleen de graven der Israëlieten bleven onaangeroerd. In dit laat ste feit zoek ilc de verklaring van den zonder lingen naam „liet Joodsche kerkhof", dien do Delfshavenschö jeugd het plekje tot 'voor kort gaf. Van 1898 tot 1923 heeft het kerkhof in een staat van schromelijke verwaarloozing ge legen. Zelfs moeten de Delfshavensche straat jongens er een en andermaal grafschennis ge pleegd hebben. Dat het terrein dus nu opgespo ten is, kan men moeilijk betreuren. Voor een sentimenteel medelijden met do overblijfselen dier oudere Delfshavenaars, waardoor straks de heipalen gedreven zullen worden, is tn.i. wei nig aanleiding. Men kan in zijn piëteit ook te ver gaan. Wat ik en, naar ik hoop, vele Rotterdam mers met mij diep betreur, is, dat er van Katholieke zijde blijkbaar niet aan gedacht is, dezen ouden keikegromd terug te koopen. Het erfdeel der vaderen te handhaven of te her winnen, is een leus, die ook weieens in haar letterlijken zin mocht worden opgevat. Die grond behoort o n 3, w ij hadden hem moeten terugkoopen. Dient de beoefening der vader- landsehe kerkgeschiedenis dan louter tot we tenschappelijke liefhebberij van enkelen? Droogendijk en dr, Moquette in Rotterdamsche straatnamen, mr. Muller in Bronnen voor de kerkelijko rechtspraak, dr. Wiersum in Rot- tordamsch Jaarboekje 1919 en de ondergeteo- kende in Bijdragen van Haarlem, deel 43, heb ben de geschiedenis der plek trachten leven dig te houden. Ook Is men, toen het nog tijd was, gewaarschuwd. Ik kan niet nalaten hier te getuigen, hoe jammer het is dat deze ge denkwaardige plek waarschijnlijk voorgoed voor ons verloren is. Hoe treffend zou het geweest zijn hier in Christus te horstellen, wat Hem drie eeuwen had toebehoord. Een nieuwe bchoonderloosche kapel, een nieuwe schippers- kerk bijvoorbeeld, had dóór kunnen verrijzen. Dat het ons een leer zij L. .T. ROGIER. •r-; -5c de VERVALLEN KERK TE SCHOONDE'RLOO, naar i léekening van H. Spilman, Ao, 1734, uit het Rotterdamsch Gemeente-archief. UITVOER VAN FIJNE ZADEN. Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt mede, dat in de maand Februari 1928 aan fijne zaden werd uitgevoerd: Mijhzaad (papaverzaad): 419.696 K.G.; Karwijzaad: 511.582 K.G.; Kanariezaad: 123.690 K.G.; Bruin mosterdzaad: 94.582 K.G.Geel mosterdzaad: 250.360 K.G. Stuurlieden-examens. 's-GRAVENHAGE, 9 Maart. Geslaagd voor ie stuurman groote stoomvaart de heeren H. A. van Rejjn, P. F. M. van de Lint, P. J. Schaap en N. G. de Veer, Er is In den iaat sten tijd een streven, ook in de' kringen dor cffieieele drankbestrijding, om naast het eigenlijke doei, de bestrijding van het alcoholisme en bevordering der matigheid, ook te gaan ijveren tegen het nicoUae-gevaar, de onwelvoeglijke kleeding, neo-maltUusianismo enz., voor een intens christelijk leven In het algemeen. Op deze wijze meenen zij, die dit streven voorstaan, ook de belangstelling voor do eigenlijke drankbestrijding, welke de laat ste jaren aanmerkelijk la geluwd, weer op nieuw te zullen wokken. In ons land komt dit streven o.m. reeds tot uiting in „Heemvnart" der Katholieke Hoogr-schoolstudenten.. Anderen weer. en dat zijn er ook niet weini gen, achten den tijd van drankmisbruik voor bij en dus de drantcbestrjjdingsboweging vrij overbodig en uit den tijd. Dit al lea nu hoeft Pater Ildefonsus, den be kenden Capueijn, in het geweer doen komen en in esn zoo juist verschenen brochure roept hij den. Katholieken van Nederland toe: de 00c.;0 open! iet zijn oude Sobrletas, de „gepronon- ceer drankbestrijding", in gevaar en met tal van cijfers en feiten betoogt hij de abso lute noodzakelijkheid ervan, ook voor dezen tijd. Achtereenvolgens behandelt schrijver dan de sterke dranken, het hier, den wijn, ten bewijze dat er nog steeds een ernstig alcoholisme be staat, dat wel degelijlc onze aandacht moet trekken en krachtige bestrijding vraagt. In verband met het alcoholisme worden dan be sproken: zuigelingensterfte, tuberculose en cri^ minaütelt en wordt gewezen op de belangen van bet behoud des geloots cn volkswelvaart, b" de drankbestrijding gemoeid. Bij deze krij gen dan ook huwelijk, huisgezin, opvoeding en openbaar leven, Zondagsofitheiliging, dans woede en ongevoeglijke kleeding en verder so ciale misstanden een beurt Uit dit alles volgt, meent Pater Ildefonsus, duidelijk, dat. de drankbestrijding in dezen tijd niet alleen nuttig Is,, maar nog even hard noo- dig is als in vroegere jaren. En werkelijk, voor wie onbevooroordeeld zijn betoog leest, zal die noodzakelijkheid klaar blijken. Of die drankbestrijding echter recht- streeksch moet zijn en niet gecombineerd met andere acties, op liet aanstaand congres van Sobriëtas zal deze kwestie worden behandeld. C ï- Verdacht van een t-e Neer gepleegde inbraak werd door den gemeenteveldwachter aldaar aangehouden dè stoffeerder F. T. R. uit Roer mond, op wlen ecn aantal inbrokerswerktuigen, eenigo sleutels, alsmede ringen, horloges en andere sieraden werden bevonden. Thans blijkt dat met de aanhouding van R. de politie de hand gelegd heeft op den bedrijver van de reeks van diefstallen, welke dé laatste maan den in Midden-Limburg zijn gepleegd. R. was sinds eenige maanden uit de gevangenis ont slagen, waar hij meerdere jaren wegens ge pleegde inbraken had doorgebracht. In verband met dit feit werd door den ópper- wachtmeester te Grathem een uitgebreid on derzoek ingesteld naar een in den nacht van 8 op 9 Febr. j.l, aldaar bij den winkelier G. Breukers gepleegde inbraak. Dit leidde tot aan houding van den rijwielreparateur G. S. uit Swalmen. Deze. die. in connectie stond met den hiervoor genoemden stoffeerder R„ is eveneens naar het huis van bewaring te Roermond over gebracht. Bij een te zijnen t gedane huiszoeking, waar ook een koffer van R- werd aangetroffen! werden eenige van diefstal afkomstige goede ren In beslag genomen. Natuurlijk, de tegenstanders van zoo'n ver bad alleen zijn op de hoogte. Waarom op de hoogte? Van den ernst van 't gevaar, dat er bestaat voor den godsdienst? Och, dat tellen ze zoo licht. Ze hebben immers al lang zich zelf laten suggereertn, dat een katholieke krant niet op de hoogte kan zijn, van niets! Dat ook een priester en een bis schop niet op de hoogte kan zijn van 't geen er onder do menseden leeft, of, zooals ze dat zeggen, „van 't geen er in de werel^j te koop is." Die waarheden hebben ze na een gelukkig slikken van allerhande niet-katholieke deskun digen tot hun eigen wetenschappelijk vleesch cn bloed gemaakt; Iets, wat al voldoenden kijk geeft op de aftakeling van den godsdiensUgen geest, die daar begonnen is. Van den anderen kant kunnen ze maar niet uitgeroepen komen over de vreeselijke verant woordelijkheid, door zoo'n verbod op de schou ders genomen en begrijpen ze ma^r niet, dat de „kerk" daar aan durft! En eindelijk, het toppunt van inzicht en van ijver, heeft met 2ulke „grappenmakerijen", zoo heeten ze dat de Kerk 't aan zich zelf te wijten als ze zoo goede katholieken de kerk uitjaagt. Ze hebben zich al heelemaal de ge dachten en de uitdrukkingswijze van hun lec tuur eigen gemaakt. Maar bemerken dat na tuurlijk niet! Willen er ook niet van hooren. Dat heeten ze op de hoogte! Doch uitgaande van die ernstige verantwoor delijkheid, die inderdaad bestaat, zouden ze regelrecht moeten komen tot hét besluit: dan moet er toch wel een verbazend ernstige ™fu J°or beslaan! Daarbij komt de andere inZ n' Jne, °"WekkiQS over dat „de kerk uit- wat te' li rh°PPen eU prieater3 krijgen heel dat ze »n °Ver llUU 3acht °P 'zieltjes, - zou w en a0g wat V0OT "trer hebben, zou het dan aan te nemen zijn, dat ze zoo maar voor de grap de zweep ga au hdnteeren en het volk den tempel uit slaan? ■Kom noir! De Index bestaat nog. Niet alleen als lijst van met naam verboden boeken, die dus zonder bizonder verlof, en dus ook zonder gewichtige reden niet mogen gelezen worden! Dat maakt nog maar het aller kleinste doel uiit van de verboden boeken. Daar staan in dien Index ook de algemeene regels aangaande dat verbod. Welk soort boe ken, brochures en bladen daaronder vallen? Het gekke van 't geval is wel dit: dat een heele boel menschen meenen, dat er eerst eens een boek genoemd moet worden, voor men van ver boden kan spreken. Heelemaal niet! Een boek, dat groot gevaar oplevert voor ge loof of zeden, dat het geloof of de zedenwet in zijn grondbeginselen bestrijdt, bespot, be lachelijk maakt, walt zeer zekier onder het verbod. Als de leiding der katholieke kerk zich over een bepaald werk uitspreekt, doet ze dat, wijl er bijzondere redenen bestaan voor het alge meen of soms ook voor een bepaalde streek, om het de menschen eens duidelijk In herinnering te brengen. Dat deed mgr. Diepen, de bisschop van den Bosch in zijn laatsten vastenbrief, toen hij voor zijii bisdom het lezen van het Nieuws van den Dag. De Courant verbood! Natuurlijk heeft een katholiek zich daaraan te houden. Natuurlijk «taan we hier voor een ernstig gebod. En het gaat niet aan zich gemakkelijk van zoo iets af te maken, Integendeel 1 Dat erg gevonden worden, die allerlei bezwa ren tegen zoo'n verbod hebben, ligt voor de hand. Als leder katholiek in alle punten trouw en stipt de kerkelijke overheid gehoorzaamde, zouden we er nog heel anders voorstaan dan nu. Dan hadden we niet die gemengde huwelij ken! Dan hadden we nog een heel ander katholiek vereenlgi ngsleven 1 Dan hadden we nog een heel andere pers. En dan haddén we niet zóóveel afval en half heid te boeken! zzzz We moeten dat niet vergeten. Zooiets, al dat verbieden bedoelen ze moest tegenwoordig niet m'eer voor kunnen komen. Gaan we dan niets vooruit? roepen ze dramatisch uit. Enbegrijpen niet wat ze zeggen. Waarin moet de Kerk mee met den tijd? Met enkele geloofsartikelen af schaffen? Dat gaat' niet. Met dn menschen vrij te laten om een en ander tè gèlooven of zich naar eigen opvatting een praktijk te volgen? Dat doet dè Kerk al lang. Ze dwingt niemand. Heeft zelfs geen macht om dwang uit te oefenen! Doch zegt heel eenvoudig: als ge katholiek wilt zijn, moet ge gelooven wat de katholieke kerk leert, en ook je zelf er naar regelen. Ieder maakt dus voor zleh zelf uit of hij katholiek wil zijn of niet! MaaT andersdenkenden, lachen ons uit, «pot ten met ons, we moeten ons als vreemden gaan gedragen in onze omgeving! Inderdaad doen er dat. En ze lachen het meest met het soort katholieken, die den naam dra gen en er anders maar een bedroefd beetje van hebben. Dat lachen om een overtuiging, een ernstige, geeft anders geen blijk van opvoeding. De kran ten? Ja, die lachen en spotten met alles, wat katholiek is. Dat hebben onze tegenstanders altijd gedaan en zullen ze blijven doen! Uit den tijd.' Zoo zouden we eigenlijk tot de ontdekking moeten komen, dat het katholiek geloof iiit den tijd raakt, als het niet met den tijd mee gaat! Die ontdekking hebben zwakge- loovige zielen altijd gemaakt en zullen het wel blijven doent We houden het anders goed uit! Doch, de kerk behandelt de menschen als kinderen, zegt men. Nog zoo kwaad niet, dunkt ons. Wij denken nog altijd met heel veel ge noegen en geluk terug aan den tijd, dat we wa ren als een kind en spraken als een kind. Met heel veel pleiaier! Zelfs denken we met dank baarheid aan het pak slaag, dat we wel eens opliepen, en met de waarschuwing die we kre. gen! Niet voor niets noemen we de Kerk onze Moeder. Maar we zijn toch geen kinderen meer! De. behandeling van het wetsontwerp tot in- ~v nering van de zeven-jarige leerverplichting ging niet zoo vlot als algemeen gedacht werd. Bij tal van stemmingen was reeds uitgemaakt! dat. er voor deze vervroegde invoering een groote meerderheid was. Principieel was i eeds meer clan acht. jaar geleden over het vraagstuk een beslissing gevallen en dus had men mogen verwachten, dat deze bezwaren nu door den heer Zij 1st ra niet meer ter sprake zouden zijn gebracht. De zeven-jarige leerplicht was op 1 Januari 1922 bij de wet ingevoerd, maar bij een wet van 30 Juni 1924 tot 1 Januari 1930 geschorst als bezuinigingsmaatregel, ter wijl mede de leerlingenscholen gewijzigd werden. Ovei de opheffing van deze bezuinigingsmaat regelen is in de laatste jaren voortdurend strijd, gevoerd. In November 1926 nam de Kamer de motie-Surlng aan, waarbij als haar weaseh te .tonnen werd gegeven, dat de regeering zou komen met een voorstel als heden in behande ling. De regeering' legde de motie naast zich neer. Wol diende zij een wetsvoorstel in, waar- bij het hebben van een zevende leerjaar op de scholen met ingang van 1 September 1927 verplichtend werd gesteld. Sedert November 1926 is er een voortdurende strijd gevoerd over de vraag wie in deze de leiding zal geven, de Kamer of de Regeering. Wat heden aan' do orde was, was feitelijk een voortzetting inn bet t'ebat van 17 Juni 1927. Op dien gedenk- waardlgen middag waren er drie wetsontwer pen aan de orde. Het eerste bad ten doel enkele wijzigingen te brengen in de Lager Onderwijs wet, waarvan de voornaamste was het ver plichtend stellen van bet hebben aan de scholen van een zevende leerjaar. Het tweede beoogde wijziging te brengen in artikel 3 van de Leerplichtwet, evenals het nu bij de Kamer in behandeling zijnde. Het derde was een Initiatief-voorstel van den beer Albarda, om do zoven-jarige leerverplichting in te voeren op 1 Januari 192ST Op hst tweede wetsontwerp had de -heer Suring een amendement ingediend om do zevenjarige leerverplichting in te voeren op 1 Juli 1928, evenals de regeeriug nu zelf voor stelt. Op 12 October 1927 werd het tegenwoordige wetsontwerp ingediend en zonder twijfel zou het voor het Kerstreces, hetzij bij de begroeting van Onderwijs of afzonderlijk behandeld zijn, als Minister Waszink niet ziek was geworden! Minister Kan weigerde door het niet-inzenden van de Memorie van Antwoord de behandeling mogelijk te maken, waardoor aan de S.D.A.P. de pas werd afgesneden, om door een amen dement alsnog den zeven-jarigen leerplicht op 1 Januari 1928, tegen den zin van de regeering, te foreeeren. Om toch een poging te wagen, diende toen de heer Albarda weer, een initiatief! ontwerp in, waarbij de zeven-jarige, leerplicht werd voorgesteld op 1 Februari 19.28, wat dooi de Kamer, met het oog op het regeerings- voorstel, weer verworpen werd. Nu de strijd oeslisi zou worden, had men mogen verwach ten, dat dit zonder veel discussie, na al het geen vooraf was gegaan, zou geschieden. Het tegendeel was waar, al hadden slechts weinigen bezwaar tegen de kosten van drie-en-een-half millioen, die deze maatregel het rijk oplegt. Velen zagen er een nadeel In voor het platte land. Het katholiek program van actie voor de verkiezingen van 1925 eischt den zevenjarigen leerplicht naar den letter niet. Daar staat: zoo spoedig mogelijke invoering van het zevende leerjaar, mede in verband met de Arbeidswet geving. Aan dien elsch is voldaan door het verplichte zevende leerjaar met ingang van 1 September j.l. Op alle scholen is dus een zevende leerjaar. Vandaar het verschil van inzicht in onze fractie, waar vertegenwoordi gers, die zich bijzonder toeleggen op'de land bouwbelangen als do heeren Rutten en van Voorst tot Voorst, geen voorstanders bleken to zun van den regeeringsmaatregel in tegenstel- ling met den heer Loerakker, die weer meer opkomt voor de belangen der landarbeiders die deze maatregel zeer toejuichte, evenals trouwens de lieer Ament het tevoren gedaan had. Toch was er tusscheu do tegenstanders nog groot, verschil, want de heer Van Voorst tot Voorst wil wel, als do heer Rutten en Ker sten, de kinderen eerder aan den arbeid zet ten, maar wenscht slechts dat het 6-jarig on- d or wijs aan dat van den landbouw zal aan sluiten. Dit is feitelijk een kwestie, evenais tal van andere heden tor sprake gebracht, die thuis hoort bij een algemeen onderwijsdebat, want hef. is bekend dat de minister hierover overleg pleegt met zijn ambtgenoot van Bln- nenlandsche Zaken en Landbouw. Wat de koslen aangaat, waartegen ook be zwaren werden aangevoerd, merkte de minis ter op, dat sommige gemeenten zwaarder be last zullen worden, maai- daartegenover staat, dat ook andere gemeenten, waar nu bovental lige onderwijzers zijn, daar vergoeding voor zullen - ontvangen. Van den heer Zijlstra zal, als dit wetsont werp Dinsdag is afgehandeld, een initiatief- ontwerp aan do orde komen, waarin hij voor stelt de leerlingenschaal te verlagen. Eea voorstel, dat ook verband houdt met dit ont werp, omdat or ook geldelijke gevolgen aan. verbondon zijn. Nu kan men van meening zm, dat de vegeering dit voorstel aan dat van den zevenjarigen leerplicht had moeten .aten vooraf gaan, de minister meent van niet, omdat een nadeel van het in werking zijn aer zevenjarige leerverplichting is, dat de kin deren rondloopen zonder dat ze iets doen kunnen. Nu de regeering over eeuig geld be schikte, had ze de keus en dan had haar voor stel om zijn algemeen maatschappelijk belang de voorkeur. Hiermede is door de regeering tevens het voorstel van den heer Zijlstra, al zou de Kamer dat aannemen, afgewezen Er is geen geld voor. Te zes uur waren we zoover, dait de alge meene beschouwingen over het wetsontwerpja waren afgeloopen en zoo kan Dinsdag over da artikelen, waarop nog een amendement, is, ea liet ontwerp beslist worden. Gevaar voco- -»sr- werping bestaat er niet. Bij zijn SOsten verjaardag Heden herdenkt de Viaamsche dichter Ka- rel Peter Edward Maria van de Woestijn» zijn 5(juten verjaardag Reeds eerder werd gemeld, dat bij gele. genheid van zijn 50sten verjaardag dóur Jan Greshoff een bloemlezing uit zijn lyrisch werk zal worden samengesteld, met een onuitgege. ven slotgedicht, welke •genummerde uitgave bij Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem zal verschijnen. Ter aauTeveling van deze hulde.uitgave en met het doel om den dichter op zijn a.s. feest dag een groots-clie hulde te betuigen, heeft zich een ecrecomitê gevormd, waarin voor aanstaande personen op letterkundig gebied uit België en Nederland hebben zitting geno men. Een Nederlandsch comité bereidt plan nen voor, om ook boven den Moerdijk den Vinamschen dichter op zijn feestdag te vie ren. Daar bestaat in de katholieke kerk een boe kenweb In de wandeling wordt die wet ge noemd de Index. Nog eens: daar bestóót! Hoe zeiden we dat vroeger op school: onvolmaakt tegenwoordige tijd van het werkwoord bestaan? Dus niet daar bestond een boekenwet! Als iets uit een donkeren, ouden, verreu tijd! Iets ,dat onbe staanbaar wordt geacht in onzen tijd, niet te vereenigen met onze begrippen! Daar bestaat! En dat behoort tot de vergeten dingen! Niet altijd onschuldig vergeten. Dikwijls moedwillig uit liet geheugen gabannen. Met een schouderophalen schudt men dat van zich af, als kinderachtig, goed voor bakvisehjes, belache lijk voor groote menschen, kortom een vergis, sing der anders zoo wijze Katholieke Kerk' Dat in de praktijk iedere levensrichting, we reldbeschouwing er een dergelijk, niet gefor muleerd verbod op na houdt, zegt dezulken niets. Dat iedere staat ln tal van omstandig, heden een censuur uitoefent, die honderdmaal scherper en honderdmaal minder verantwoord is, zegt zulke mensehen ook niets. Mussolini en Mexico, twee frappante voor beelden uit onzen tijd, zeggen ook a-1 niets. We hebben ln de Katholieke Kerk menschen. die er een katholiek geloof op na zouden wil len houden, als een soort cocktail, die ze zelf hebben gebrouwd: een goede schout katholieke praktijken, tamelijk wat liberale opvattineen daarbij, gekruid met wat breede prikketeucht. En ze vergeten, dat ze er een eigen geloof je op na houden, doch geen katholiek. Wat bedoelt dat? Dat we geen eerbied meer hebben voor de leiding der katholieke kerk? Jammer, een verlies dat 'siècht te her stellen valt. Of dat we meenen op elfen beenen te kunnen staan! -" - aA-~ ui ito, 9.AÜ ÜidLK h-/»' g g i, Inderdaad, dat. moesten wie kunnen! Gelijk groot-geworden kinderen in het maatschappe lijk leven dat moeten kunnen! Doch ook wel eens niet kunnen! En juist als ze op zoo'n hoo. gen toon roepen, en alle menschen laten hoo ren, dat ze geen kinderen meer zijn, wil dat wel eens wijzen op een gemis aan kinderlijk besef. Dan is er al iets niet ln orde. Dan moe ten we tot de orde geroepen worden Met dit eigenaardig verschil ook nog, dat we als ka-tho llek nooit onder den plicht der gehoorzaamheid van de Kerk uit komen. We moeten juist kinderen blijven. Zorgen door ons gedrag, dat die strenge voorschriften niet om onzent wille gegeven worden, anders bevinden we ons al op een dwaalspoor. En het blijft, vooral op het punt van gods dienst moeilijk voor zich zelf de juiste baan te houden. Te veel persoonlijke belangen eu aangename verhoudingen dreigen ons te doea verdolen. Zuiver zien, helder oordeeleu en juist afba kenen komt op godsdienstig gebied heel hard van pas. Dat doet de Kerk voor ons. a Doch daar zit nog' een angeltje in ons vlc-escli bij zulke gelegenheden. We moetien dan indirect toegeven, dat we geen van alle immuun wor den geacht tegen „gevaren" voor geloof en zeden. Want of daarmee gespot wordt. Immers, als het geloof daar niet tegen kan, is hot ook niet veel, zeggen ze immers. Groot gelijk, als het geloof daar niet tegen kan! Maar dat kan. er best tegen, dat heeft al heel wat andere stoo- ten moeten voelen. Doch de practische nako. ming, de beleving van dat geloof, staat daar niet ongevoelig tegenover. Juist, omdat hek een verstandelijke overtuiging is, een mensche- lijke plicht, ondergaat die de invloeden van wat er mee in strijd is. En dat het „geloof" van menigeen niet ongevoelig blijft voor die geva ren, bewijzen juist de opmerkingen van hen, die „geen kinderen meer zijn." .-V*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 8