WOENSDAG 28 MAART 1928
DERDE BLAD
PAGINA 3
MODERN HUWELIJK, MODERNE ZEDEN
HOE VOEDEN WIJ ONZE JONGE MEISJES
TOT EEN CHRISTELIJK HUWELIJK OP?
EEN KATHOLIEK VROUWENARTS AAN HET WOORD.
TWEEDE KAMER
EEN ZITTING MET VERRASSINGEN
DE INZICHTEN GEWIJZIGD
WETSBEHANDELINQ MET VEEL AMENDEMENTEN
niet met den tijdgeest meegaan.
ned. r. k. kolonie in canada
DE RADIO
Conferentie bij den Minister
OM EEN VERDEELING VAN DEN
ZENDTIJD
EEN VERGUNNING VERLEEND.
TOT 1 SEPTEMBER DUREN DE OVER-
GANGSKAARTEN.
DE BESTUURSHERVORMING
V IN NED.-INDIË
HET RilGEERINGSBELEID TEN
AANZIEN VAN DE KWEEKSCHOLEN
Dr. Ausems, vrouwenarts te Utrecht, heeft
dezer dagen aldaar ©en rede gehouden over
de opvoeding van het meisje tot het huwelijk,
waaraan wij het volgende ontleenen:
HET MODERNE HUWELIJK,
Spr. schetste eerst het moderne, niet christe
lijke huwelijk, dat geen kinderen meer wil,
of ten hoogste één of twee.
Eenmaal toegegeven, dat niet het kind het
hoofddoel van het huwelijk is, is men verder
gegaan en meent men, dat de geslachtsfuncties
niet aan het huwelijk gebonden behoefde te
zijn, dat de jeugd het recht heeft, zich uit te
leven, mits slechts gezorgd wordt, dat onge.
wenscihte gevolgen, nJ. zwangersohaip of ge
slachtsziekten, zo oweinig mogelijk de sociale
orde komen verstoren.
De mentaliteit der moderne menschen is ook
in ons land, jammerlijk bedorven. Het schaam
tegevoel is verdwenen. En als men dan, als
uiting van den modernen geest, telkens opmer
kingen, vragen, stellingen, te hooren krijgt
van geestelijk onvolgroeide jonge menschen
over geslachtelijke dingen, waarbij men niet
weet of men waakt of droomt, dan wordt bet
iemand bang om het hart, als men bedenkt, tot
welk een parodie door zulke wezens het huwe
lijk gaat misvormd worden.
De moderne menschheid is niet meer bereid
conflicten met de sexualiteit zelf dapper uit te
vechten. Zij edsotot het onbewezen recht
zich uit'te leven en denkt niet aan het goddelijk
gebod van zelfbedwang. In plaats van nederig
op de knieën om hulp te vragen aan Hem, die
ons geschapen heeft, ook met onze sexualiteit,
put men zich uit in onvruchtbare bedenksels
om straffeloos aan de onzedelijke en onnatuur
lijk» begeerten van het dierlijke in ons te kun
nen toegeven.
Hoeveel Jonge meisjes gaan tegenwoordig
kuisch het huwelijk in? Als Llndsey meent,
dat stellig 10 pCt. van 14- tot 17-jarige hoogere
burgerschool meisjes sexueele verhoudingen
hebben beleefd, wlil spr. hier zijn ervaring
naast zeitten, die hem geleerd heeft dat er
na het 16e jaar haast geen ongerepte maagd
meer voorkomt.
DE GEVAREN VOOR HET KATHOLIEK
HUWELIJK.
Houden wij, zoo vraagt spr., de oogen wel
genoeg open voor het gevaar, dat ook ons
katholieke huwelijk bedreigt?
Begin maar met liet kindervraagstuk. Hoe
veel jonggehuwden betoenen zlieh uiterlijk en
innerlijk bereid ook een grooter kindertal in
dankbaarheid van den Hemel te aanvaarden?
Naast de kinderbeperkingen zijln het de
toenemende echtscheidingen, die voor weinig
beginselvaste katholieken een slecht voorbeeld
zijn. En dan de genotzicht, de behoefte aan
mooie kleedingen, aan luxe dingen, lekker eten
en drinken, dansen en bioscoop, kortom al die
factoren, die aan een ernstiger huwelijksop
vatting volkomen vijandig zijn en die ook bij
de onzen tengevolge hebben, dat de oogen der
gehuwden dikwijls meer gericht zijn op een
voorbijgaande roes van het sexueele dan op het
blijvende van een ideale opofferende liefde.
Spr. behandelt de kleeding der vrouwen eD
onderscheidt twee elementen, het naïve en het
zinnelijke. Jonge meisjes in de puberteitsjaren
zijn argeloos. Haar sluimerende, of althans
onbegrepen sexualiteit beseft niets van de
aantrekkelijkheid van haar weinig bedekte,
jeugdige lichaamsvormen voor het andere ge
slacht. Maar dat andere geslacht zorgt wel
ais het kans krijgt dat die argeloosheid
mi et al te lang blijft bestaan. De vraag
is: wlie zijn hier de schuldigen? De arge-
lootze meisjes zelf of de moeders, die haar
onschuldige dochters zóó kleeden, dat zij een
aanhoudende bekooring zijn?
De oudere meisjes zijn óf naief óf zij prosti-
tueeren haar onbedekte lichaamsvormen uit
geheel of gedeeltelijk bewuste sexueele motie
ven. Bij de half gekleede gehuwde moeders is
in het geheel geen verontschuldiging, immers
zij is sexueel volledig ingelicht en weet wat de
openlijke vertooning' van haar lichaamsvormen
te beteekenen heeft.
VERMANNELIJKING VAN DE VROUW
EN VERVROUWELIJKINK VAN DEN MAN.
De hedendaagsche vrouw tracht met het moe
derschap ook de uiterlijke kenteekenen van het
vrouw-zijn van zich af te schudden. Men wil
geen moeder meer zijn; daarom weg met dat
gene, wat het individu tot vrouw, dé vrouw
tot moeder stempelt.
Een der schoonste kenmerken van het vrou
welijk lichaam, de overvloedige haartooi, werd
opgeofferd. Niet de mode verlangde dit, maar
in laatste instantie de tegennatuurlijke mensch,
onbewust of bewust, om daardoor minder
op de vrouw te gelijken.
En naarmate de vrouw in uiterlijk op den
man gaat gelijken, tracht merkwaardigerwijze
de man, in overeenkomstigen afkeer van het
vaderschap, zich van zijn mannelijke geslachts
kenmerken te ontdoen, pe hedendaagsche man
tracht met zijn glad gezicht, met zijn getail
leerde kleedij, zijn zijden onderkleediug, zijn
odeurs op de vrouw te gelijken. Zoo naderen
langzaam de geslachten in geslachteloosheid
tot elkaar.
De vrouw tracht zich te vermannelijken, de
man zich te vervrouwelijken; beiden ln slech
ten zin n.l. om zich te onttrekken aan het
Paradijswoord.
Maar deze geslacliteloozen vergeten, dat als
regel de geestelijke energie van den mensch
gebonden is aan zijn geslachtelijke volwaardig
heid en dat zij gelukkig maar? de kiem
V;wi hun spoedige» ondergang ln zich rond
dragen.
Spr. vraagt zich hierna af, of de godsdieustlg-
zodelijke, zoowel als de lichamelijke opvoeding
^an het katholieke jonge meisje niet al te zeer
18 ingesteld op den tijdgeest en te weinig In
overeenstemming met haar roering als chris
telijke echtgenoot» en moeder.
Wij moeten, aldus spr., overgaan tot een
grondige frontverandering, opdat de gezindheid
van hen, die 'n huwelijk sluiten, ln harmonie
zij met de ideale katholieke opvatting van het
sacrament.
Wij, katholieken, kunnen slechts één vorm
van coëducatie zonder voorbehoud en volledig
goedkeuren n.l. die in het eigen gezin. Niet
daarbuiten.
Spr. meent dat katholieke ouders hun doch
ters niet aan de coëdueatie moeten wagen en in
leder geval allerzorgvuldigst moeten overwegen
of de studie en zoo ja langs welke richting
voor haar aardsch bestaan dienstig is te achten.
Spr. wijst op. de groote beteekenis van het
gezinsleven.
Men stelt het voor alsof de bezigheden in
het gezin een minderwaardig, verlagend ka
rakter bezitten. Het dagelijks afwisselende
werk in de huishouding heet neerdrukkend
en geestdoodend, daarentegen is het uniforme,
machinale van dag tot dag uit dezelfde bezigheid
op kantoor, ln fabriek of werkplaats begeerens-
waardig.
We moeten overwegen of we niet verstandig
doen die z.g. emancipatie-neigingen bij onze
dochters tegen te werken en haar aandacht in
de eerste plaats te vestigen op echt vrouwelijk
werk, wanneer de noodzakelijkheid soms dwingt
tot zelfstandigen arbeid buiten het gezinsver
band.
De arbeid in het gezin is voornaam en staat
cultureel zoo hoog, dat geen enkele vrouw er
zich voor behoeft te schamen.
Vervolgens moeten wijl de lichamelijke opvoe
ding in overeenstemming ts*r- .an te brengen
met de waarschijnlijke latere positie als gehuw
de vrouw en moeder en daarbij bedenken, dat
de gezondheid der gehuwde vrouw bijna de
voornaamste factor is voor een gelukkig hu
welijksleven.
GENEESKUNDIG ONDERZOEK.
In dit verband meent spr. dat het verplichte
geneeskundig huwelijks-onderzoek met consul
tatief© strekking, dus zonder eenige verbods-
consequentie, van groote beteekenis is. Het zal,
eenmaal Ingevoerd, meer en meer de oogen ope
nen voor de noodzakelijkheid ook de wederzijd-
sche gezondheid en lichamelijke geschiktheid
te betrekken in de reeks van eischen aan de
huwelijkspartijen te stellen.
Spr. behandelt hierna nog het alcoholvraag
stuk.
Door het scheppen van een alcoholvijlandige
stemming ln de opvoeding van het jonge meisje
kunnen wij bereiken, dat zij later als vrouw en
moeder sterker zal staan tegenover den verlok-
kenden invloed van den alcohol en daardoor
haar geluk en dat van haar gezin zal bevor
derd worden.
ALL-ROUND KATHOLIEK.
Spr. besluit met den raad de opvoeding all
round katholiek te doen zijn. Op die wijze moe
ten we onze jonge meisjes opvoeden tot fris.
sche, gezonde naturen; niet preutsch en geen
kwezels, die den jongen man vrij en frank
in de oogen durven zien, maar die ook den laf-
fen belager van haar eer figuurlijk en desnoods
letterlijk een klap in het gezicht durven geren
en die het huwelijk intreden, bezield met het
christelijk ideaal, dat alleen vermag de maat
schappij voor Christus te bewaren.
Naar wij vernemen za-1 de rede, waarvan wij
hierboven een kort verslag geven, binnenkort
in brochnre.vorm worden uitgegeven door het
Geert- G r oot e-Geno otsc hap
„DUX"
Be» padvinders-nummer
Het tijdschrift „Dux" van het Centraal
Bureau voor Onderwijis en Opvoeding in den
Haag (Bezuidenhout 275), zal in April een
dubbel nummer uitgeven over de belangrijke
en veelomstreden kwesties der Padvinders-
beweging.
Gm het belang der zaak zullen ook afzon
derlijke nummers verkrijgbaar worden gesteld
tegen 1.50 per stuk.
Naar wij vernemen zal Pastoor W. Cox,
stichter van de Eerste Ned. Parochie te Plumas
(Man), heden in Nederland aangekomen, voor
belangstellenden tot 7 April te spreken zijn
ten huize van den heer C. Cox, Nieuwstraat
44, 's-Hertogenbosch.
P -enen, die een onderhoud met Pastoor W.
Cox wenschen, worden, verzocht, vooraf even
bericht van hunne komst te zenden.
De brochure, waarin bijzonderheden omtrent
de to stichten kolonie zijn omschreven, wordt
op aanvraag aan belangstellenden gratis toege.
zonden.
PAUSELIJKE ONDERSCHEIDING-
Voor eon wethouder van Gouda
De heer J. A. Donker, wethouder van Gouda
en voorzitter der Ned. R. K. Ver. van Sigaren
fabrikanten is dooT Z. H. den Paus benoemd tot
ridder in de Orde van den H. Gregorius den
Grooten.
De onderscheiding werd den heer Donker
door den Zeereerw. pater dr. G. Vermeulen
O.E.S.A., den adviseur der vereeniglng in bij
zijn van den deken van Gouda den ZeeTeerw.
Heer P. H. Wijtenburg en een deputatie van
het hoofdbestuur der vereeniglng overhandigd.
DE COMMISSARIS DER KONINGIN
IN ZUIDHOLLAND.
Gedurende de week na Paschen zal de Minis
ter van Staat, Commissaris der Koningin ln de
provincie Zuid-Holland geen audiëntie ver-
ïeenen.
Maandagmiddag zijn de omroepvereenigin-
gen in vergadering bij den minister van War
terstaat bijeen geweest, om over een defini
tieve billijke verdeeling van den zendtijd te
spreken. Alle vereenigingen waren tegenwoor
dig. De vergadering duurde ongeveer een uur.
De minister gaf, volgens heit „Centr.", te ken
nen, dat bij liefst wilde, dat de vereenigingen
het onderling eens zouden worden over de
verdeeling van den tijd, en dat de onderlinge
overeenkomst hem de noodzakelijkheid zou
besparen, wettelijk den zendtijd vast te leggen.
De vereenigingen hebben daarop zonder den
minister de besprekingen voortgezet.
De minister heeft verder toegezegd, op
nieuw een vergadering te willen heieggen, zoo
vaak de vereenigingen hem daarom verzoeken.
UIT HET GRAFISCH BEDRIJF
De arbeidstijd
De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid
beschikkende op een verzoek van dén Ned. Bond
van Boekdrukkerijen, de R. K. Ver. van Ned.
Drukkerspatroons en den Bond van Chr. Druk
kerspatroons in Nederland, ter eenre, en den
Algem. Ned. Typografenbond, den Ned. R. K.
Grafischen Bond, den Ned. Chr. Grafischen
Bond en den Ned. Grafischen Bond ter andere
zijde, daartoe strekkende, dat in de onderne
mingen van werkgevers, aangesloten bij de
vorengenoemde patroonsorganisaties, door ar
beiders, aangesloten bij de vorengenoemde
werknemersorganisaties arbeid mag worden
verricht in afwijking van het bepaalde bij de
artt. 23 en 24 der Arbeidswet 1919 overeenkom
stig het dienaangaande in het collectief con
tract bepaalde, heeft goedgevonden
de gevraagde vergunning van 1 April 1928
tot en met 31 October 1930 behoudens wijzi
ging of intrekking dezer vergunning tusschen-
tijds, welke te allen tijde kan geschieden te
verleenen onder eenige bepaalde voorwaar
den.
UIT DE TYPOGRAFIE
Het collectief contract door den R. K,
Grafischen Bond aanvaard.
In de te Utrecht gehouden vergadering van
den R. K. Grafischen Bond, waarbij alle afdee-
lingsvoorzitters uit het geheele land aanwezig
waven, is het collectief contract in de typografie
met algemeene stemmen aanvaard.
UIT DE LITHOGRAFIE
Het contract opgezegd
De samenwerkende honden in litho-, foto. en
chemigrafie hébhen het contract met den Bond
van Steendrukkerijen tegen 5 Mei a.s. opge
zegd. Zij wenschen een nieuw contract aan te
gaan, waarin weer zijn opgenomen de loonen
van het illustratie-contract, waarbij de loon-
positie voor alle arbeiders op de basis van
voor de loonsverlaging van 1923 wordt hersteld.
De arbeiders vragen teve'ns uitbreiding der
vacantia en verlaging van de overwerklimiet.
(Het Yolk)
UIT HET MEUBELBEDRIJF
Collectief contract geteekend
DE PARTIJEN ZIJN HET EENS.
Thans is overeenstemming bereikt tusschen
werkgevers en werknemers in het meubelbedrijf
inzake het collectief contract. Alle afdeelingen
der arbeiders-organisaties hebben haar goed
keuring gehecht aan de overeenkomst, die voor
twee jaar zal worden aangegaan. O.m. woTdt
dalarin opgenomen een volle week vacantie en
uitbetaling van loon bij bevalling en overlijden
der echtgenoote.
Het collectief contract is door werkgevers
en werknemers geteekend.
DE FILMKEURING
Te veel goeds
In verband met opmerkingen, die van
verschillende zijden in de pers gemaakt wor
den en die ook op andere wijze ter kennis
der Centrale Commissie komen, zij er de aan
dacht op gevestigd, dat de meeste films, die
thans in de bioscooptheaters vertoond worden,
niet door de Centrale Commissie zijn ge
keurd. Zij mogen tot 1 September nog loopen
op grond van de overgangsbepalingen der
Bioscoopwet. Er zijn ruim 20.000 overgangs-
kaarten uitgereikt. Wat na genoemden datum
vertoond wordt, moet door de Centrale Com
missie gekeurd zijn.
Een andere opmerking, ook reeds In het
publiek geuit, is, dat door de Centrale Com
missie alles maar wordt goedgekeurd. Inder
daad is tot nu toe geen enkele film verbo
den voor publieke veTtoening, als strijdig met
de góede zeden of de openbare orde. Er zijn
tot heden nog geen films ter keuring aange
boden, die door de Keuringscommissie zóó ge
vaarlijk zijn geacht, dat zij zelf* niet voor vol
wassenen mogen vertoond worden. Dit zal
zeer zeker steeds tot de hooge uitzonderingen
behoorea en het zal de Centrale Commissie
aangenaam zijn indien dl| Inderdaad zoo
zal zfjn.
Een verklaring van Mgr. Nolens in de
Tweede Kamer.
DE MOTIE—JOEKES VERWORPEN.
De Tweede Kamer heeft de motie-Joekes in
zake de b estuuirshervorming in Ned.-Indië ver
worpen met 51 tegen 32 stemmen, nadat Mgr.
Nolens de volgende verklaring had afgelegd:
„Naar de meening van sommige mijner poli
tieke vrienden en van mij, is utt de gewisselde
stukken en uit de gevoerde discussies voldoende
gebleken dat de Indische regeering vrij stond
en staat ten opzichte van wat genoemd wordt
het plan-de Graal'f, en dat, voor zoover de korte
duur der toepassing van de bestuurshervorming
in West Java beoordeeling mogelijk maakt, deze
bevredigend beeft gewerkt.
Zij vreezen daarbij, dat uitstel aan de toe
passing in de overige deelen van Java ten ge
volge van een eventueele uitvoering der motie,
desorganiseer end zou werken.
In die omstandigheden vinden zij geen vrij
heid om in te grijpen op de door de Grondwet
en wet aan de» Indischen wetgever toegekende
bevoegdheden.
In de stellige verwachting dat regelmatig in
lichtingen zullen gegeven worden over de op
gedane ervaring met de bestuurshervorming
zullen zij derhalve bun stem aan de motie ont
houden."
Voor stemden de soc. dein., de vrijz- dem. en
de katholieken van Vuuren, Moller, van Ryeke-
vorsel en Kuiper.
De heeren van Vuuren en van Ry ckevorsel
hadden de motie mede-onderteekend.
De groote verrassing van dezen dag was de
verwerping van de Vrijdag jl. voorgestelde
motie-Joekesvan Rijckevorsel, die behalve
door de heeren Marchant en Cramer, ook door
den heer van Vuuren onderteekend was. Een
resultaat, dat vier dagen geleden door niemand
verwacht werd. Algemeen was men toen van
gevoelen, dat minister Koningsberger een ge
voelige nederlaag zou lijden en indien er toen
gestemd was, zou dit ongetwijfeld het geval zijn
geweest.
De dagen, verloopen tusschen het sluiten
van de zitting op Vrijdag en de opening op
gisteren hebben echter wijziging van inzicht ge
bracht, zooals bleek uit de verklaring van Mgr.
Nolens voor de stemming afgelegd.
De minister heeft gezegevierd, omdat de
overgroote meerderheid der Katholieke fractie,
los van het ministerieel beleid in de tegen
woordige omstandigheden geen vrijheid vindt
om in te grijpen op de door Grondwet en Wet
aan den Indischen wetgever toegekende be
voegdheden.
Wie de verklaring van den leider der R. K.
fractie leest zal moeten erkennen, dat deze vol
komen juist is en dat er niets op valt aan te
merken, dan dat dit inzicht wat laat gekomen
is. We betreuren dit ten zeerste, want Vrijdag
was in de Kamer algemeen de indruk, dat de
heeren van Rijckevorsel en van Vuuren de
meening verkondigden van het overgroote deel
van hun partijgenooten. Uit de Katholieke
fractie is niet één woord geuit ter verdediging
vatn het thans ingenomen standpunt, Iaat staan
van de inzichten van den bewindsman, die de
motie krachtiger dan men van hem gewend is,
bestreed. De oorzaken van het gewijzigde in
zicht zijn vooral gelegen in het feit, dat de
kwestie waarover het ging te voren niet vol
doende is overzien door gebrek aan tijd, want
met zekerheid kan ook gezegd worden, dat het
inzicht van de fractie tot stand is gekomen
zonder eenigen invloed van welke zijde ook.
Weliswaar werd door de motie, de vrijheid
van handelen aan Indië niet ontnomen, maar
als men in Indië niet zou doen, wat door een
overgroote meerderheid in de Kamer werd
gevraagd, dan had men een conflict en zou
het prestige van de Kamer ernstig zijn ge
schaad.
Zoo beschouwd is de thans gevallen beslis
sing mogelijk de beste. Men weet in Indië nu
toch boe er hier over de bestuurshervorming
wordt gedacht en uitdrukkelijk is den ministeT
gevraagd voortdurend Inlichtingen te verstrek
ken, wat mogelijk is, daar de hervorming in
Midden- en Oost-Java toch een paar jaar eisCht.
Voor den heer van Vuuren, die principieel te
gen moties is en regelmatig tegen iedere motie
stemt, was het een kwade dag. Het was de
eerste maal, dat hij in de 23 jaren, dat hij
Kamerlid was, zich had laten overhalen om een
motie te onderteekenen en terwijl-hij Vrijdag
dacht, dat de heele fractie er mee instemde,
moest hij nu ervaren, dat dezen eersten keer',
dat hij het stoute stuk bestond, de heele frac
tie op twee na, behalve de mede-onderteeke
naar, hem in de. steek liet.
De minister lachte en kon tegen iedere ver
wachting in als overwinnaar de Kamer verla
ten.
Nadat dr. Kortenhorst een interpellatie had
aangevraagd over den ongunstigen economi
sche» toestand in Zeeuwsch Vlaanderen, kon
een begin worden gemaakt met de behandeling
van de wijzigingen in de Ongevallenwet 1921
en de Land- en Tulnbouwonge vallen wet 1922.
De bedoeling van deze wijzigingen is om
naast tal van zaken, die in de practijk wensche-
Hjk zijn gebleken beide wetteu aan te vullen
met een regeling betreffende de gelijkstelling
van bepaalde beroepsziekten met ongevallen en,
voor wat de eerste wet aangaat, daarin ook
op te nemen een regeling voor werkgevers, die
gemoedsbezwaren hebben tegen de verzekering,
zooals deze regeling reeds bestaat ln de tweede
wet.
Van algemeene beseborwingen over de ont
werpen werd door de Kamer afgezien en zoo
kon direct worden begonnen met de behandeling
van de artikelen, waarop een groot aantal
amendementen was ingediend, dat tijdens do
behandeling nog steeg en waarvan d« gevolgen
niet te overzien waren, zoodat ze een dag zijn
uitgesteld en de leden ze tenminste op schrift
voor zich hebben.
Het begon reeds dadelijk met een amende
ment van de commissie van rapporteurs, ver
dedigd door den heer van Wijnbergen, om aan
artikel I van de Ongevallenwet een nieuw lid
toe te voegen. De minister beeft wel een aantal
ziekten in de wet opgenomen, maar naar d»
meening van de voorstellers Is het ondoenlijk
dit met alle ziektegevallen te doen en daarom
stelden ze voor ze onder de wet te brengen
door het begrip ongeval uit te breiden. In de
practijk van 25 jaren van den Centralen Raad
van Beroep heeft dat nooit tot moeilijkheden
aanleiding gegeven. Hoewel de minister be
zwaren had, vereenigde de Kamer er zich mede.
Voortaan is gelijkgesteld met liehamelijk letsel,
gevolg van een ongeval, het lichamelijk letsel
in korten tijd ontstaan, zooals peesschede-ont
steking, Bevriezing, hitteberoerte, warmtebe-
vanging, zonnesteek, blaar en dergelijke.
De verdere behandeling van het amendement-
Schaper door den heer Hlemstra verdedigd, om
ook de arbeiders bij de werkverschaffing werk
zaam onder de Ongevallenwet te brengen, is na
uitvoerige discussies tot heden uitgesteld.
Hetzelfde lot onderging het amendement-van
Dijk over het schrappen van de verplichting
aan de Bank opgelegd een reserve te vormen.
In de jaren 1902 tot 1924 is er echter een -ver
schot van ruim 10 millioen gulden, zoodat het
geheele wijzigingsvoorstel van den minister
slecht3 theoretische waarde heeft.
Tot welke consequenties een behandeling als
deze wet leidt die wat de kwestie van de be
roepsziekten aangaat, zuiver een zaak is, die
de deskundigen moeten uitmaken, blijkt wel uit
het feit, dat de Kamer is blijven steken lin een
debat oveT de vraag of nystagmus en caisson-
ziekte al of niet in de wet moeten worden op
genomen.
Belangstelling voor deze vraagstukken, hoe in
teressant op zich zelf ook, is er heel weinig
en dat laat zich hegrijpen.
Gisterenavond kwam aan de orde, de inter,
pellatie van den heer Albarda omtrent het be
leid der Regeering ten aanzien van de kweek,
scholen.
Spr. stelde de volgende vragen:
1. Is de Minister voornemens over te gaan
tot opheffing van een aantal kweekscholen?
Zoo ja, van hoeveel en van welke?
2. Is de Minister de overtuiging toegedaan,
dat tot de opheffing van een aantal kweek
scholen kan worden overgegaan, zonder dat
daardoor voor de toekomst een gebrek aan
leer krachten kan ontstaan?
3. Indien het voornemen tot opheffing van
eenige kweekscholen uitsluitend op openbare
kweekscholen betrekking heeft, op welke gron
den bemst dan dat voornemen?
4. Indien het voornemen tot opheffing van
een aantal kweekscholen verband houdt met
een verminderden toeloop van kweekeltngen
tot die instellingen, Is de Minister dan niet
van oordeel, dat de vermindering van dien
toeloop voor een belangrijk deel een gevolg is
van verschillende bezuinigingmaatregelen bij
de kweekscholen en bij het lager onderwijs toe
gepast, en dat de toeloop weer toenemen zal,
naar gelang die bezuinigingsmaatregelen opge
heven worden?
5. Denkt de Minister voort te gaan met de
omzetting van vierjarigé kweekscholen in drie
jarige, door opheffing van aanvangsklassen?
Zoo ja, is de Minister dan niet van oordeel, dat
een zoodanige omzetting alleen daar zonder
schade voor bet onderwijs mogelijk is, waar de
gelegenheid om onderwijs te ontvangen aan
een H. B. S., een gymnasium, een lyceum of
een U. L. O.-school in voldoende mate aanwezig
is en de aansluiting tusschen deze scholen en
de kweekschool behoorlijk verzekerd is?
Na een antwoord vhn den Minister Waszink
diende spr. de volgende motie in:
„De Kamer spreekt den wensch uit, dat
niet tot verdere opheffing van kweetbscho.
len zal worden overgegaan, alvorens de re
geering aan de Kamer de noodige gegevens
heeft verstrekt en deze daarover haar mee
ning heeft kunnen uitspreken.
Over de motie Albarda zou heden worden
gestemd.
DE WIJZIGING DER ONGEVALLENWET.
Een adres van het N. V. V.
Naar aanleiding van het bij de Tweede Ka
mer ingediende ontwerp tot wijziging der Onge
vallenwet 1921, heeft het bestuur van bet Ne-
derlandsch Verbond van Vakvereenigingen zich
met een adres gericht tot de Tweede Kamer,
waarin liet bettreurt, dat de minister
terug is gekomen op zijn aanvankelijk voorstel,
om de uoodig geachte uitbreiding der met onge
vallen gelijk te stellen ziekten bij algemeenen
maatregel van bestuur te doen geschieden, en
verzoekt maatregelen te treffen waardoor wordt
bereikt, dat voortaan ook de arbeiders, werk
zaam aan werkverschaffingen, onder de On
gevallenwet zullen vallen.
Tegen den afkoop van renten op eigen ver
zoek aan Nederlandseh© arbeiders, wier blij
vende renten 15 pet, of minder bedraagt, heeft
adr. ernstig© bezwaren.
Het komt adr. ten slotte in hooge mat© ge-
wenacht voor, dat meer dan tot dusver het go-
val was, met de belangen der verzekerden,
die in het genot «ener rente zijn gesteld,
rekening wordt gehouden en deze wat minder
lastig te vallen met beslissingen tot herzie
ning dn' rente.