WOENSDAG 28 MAART 1928 DERDE BLAD PAGINA 3 MODERN HUWELIJK, MODERNE ZEDEN HOE VOEDEN WIJ ONZE JONGE MEISJES TOT EEN CHRISTELIJK HUWELIJK OP? EEN KATHOLIEK VROUWENARTS AAN HET WOORD. TWEEDE KAMER EEN ZITTING MET VERRASSINGEN DE INZICHTEN GEWIJZIGD WETSBEHANDELINQ MET VEEL AMENDEMENTEN niet met den tijdgeest meegaan. ned. r. k. kolonie in canada DE RADIO Conferentie bij den Minister OM EEN VERDEELING VAN DEN ZENDTIJD EEN VERGUNNING VERLEEND. TOT 1 SEPTEMBER DUREN DE OVER- GANGSKAARTEN. DE BESTUURSHERVORMING V IN NED.-INDIË HET RilGEERINGSBELEID TEN AANZIEN VAN DE KWEEKSCHOLEN Dr. Ausems, vrouwenarts te Utrecht, heeft dezer dagen aldaar ©en rede gehouden over de opvoeding van het meisje tot het huwelijk, waaraan wij het volgende ontleenen: HET MODERNE HUWELIJK, Spr. schetste eerst het moderne, niet christe lijke huwelijk, dat geen kinderen meer wil, of ten hoogste één of twee. Eenmaal toegegeven, dat niet het kind het hoofddoel van het huwelijk is, is men verder gegaan en meent men, dat de geslachtsfuncties niet aan het huwelijk gebonden behoefde te zijn, dat de jeugd het recht heeft, zich uit te leven, mits slechts gezorgd wordt, dat onge. wenscihte gevolgen, nJ. zwangersohaip of ge slachtsziekten, zo oweinig mogelijk de sociale orde komen verstoren. De mentaliteit der moderne menschen is ook in ons land, jammerlijk bedorven. Het schaam tegevoel is verdwenen. En als men dan, als uiting van den modernen geest, telkens opmer kingen, vragen, stellingen, te hooren krijgt van geestelijk onvolgroeide jonge menschen over geslachtelijke dingen, waarbij men niet weet of men waakt of droomt, dan wordt bet iemand bang om het hart, als men bedenkt, tot welk een parodie door zulke wezens het huwe lijk gaat misvormd worden. De moderne menschheid is niet meer bereid conflicten met de sexualiteit zelf dapper uit te vechten. Zij edsotot het onbewezen recht zich uit'te leven en denkt niet aan het goddelijk gebod van zelfbedwang. In plaats van nederig op de knieën om hulp te vragen aan Hem, die ons geschapen heeft, ook met onze sexualiteit, put men zich uit in onvruchtbare bedenksels om straffeloos aan de onzedelijke en onnatuur lijk» begeerten van het dierlijke in ons te kun nen toegeven. Hoeveel Jonge meisjes gaan tegenwoordig kuisch het huwelijk in? Als Llndsey meent, dat stellig 10 pCt. van 14- tot 17-jarige hoogere burgerschool meisjes sexueele verhoudingen hebben beleefd, wlil spr. hier zijn ervaring naast zeitten, die hem geleerd heeft dat er na het 16e jaar haast geen ongerepte maagd meer voorkomt. DE GEVAREN VOOR HET KATHOLIEK HUWELIJK. Houden wij, zoo vraagt spr., de oogen wel genoeg open voor het gevaar, dat ook ons katholieke huwelijk bedreigt? Begin maar met liet kindervraagstuk. Hoe veel jonggehuwden betoenen zlieh uiterlijk en innerlijk bereid ook een grooter kindertal in dankbaarheid van den Hemel te aanvaarden? Naast de kinderbeperkingen zijln het de toenemende echtscheidingen, die voor weinig beginselvaste katholieken een slecht voorbeeld zijn. En dan de genotzicht, de behoefte aan mooie kleedingen, aan luxe dingen, lekker eten en drinken, dansen en bioscoop, kortom al die factoren, die aan een ernstiger huwelijksop vatting volkomen vijandig zijn en die ook bij de onzen tengevolge hebben, dat de oogen der gehuwden dikwijls meer gericht zijn op een voorbijgaande roes van het sexueele dan op het blijvende van een ideale opofferende liefde. Spr. behandelt de kleeding der vrouwen eD onderscheidt twee elementen, het naïve en het zinnelijke. Jonge meisjes in de puberteitsjaren zijn argeloos. Haar sluimerende, of althans onbegrepen sexualiteit beseft niets van de aantrekkelijkheid van haar weinig bedekte, jeugdige lichaamsvormen voor het andere ge slacht. Maar dat andere geslacht zorgt wel ais het kans krijgt dat die argeloosheid mi et al te lang blijft bestaan. De vraag is: wlie zijn hier de schuldigen? De arge- lootze meisjes zelf of de moeders, die haar onschuldige dochters zóó kleeden, dat zij een aanhoudende bekooring zijn? De oudere meisjes zijn óf naief óf zij prosti- tueeren haar onbedekte lichaamsvormen uit geheel of gedeeltelijk bewuste sexueele motie ven. Bij de half gekleede gehuwde moeders is in het geheel geen verontschuldiging, immers zij is sexueel volledig ingelicht en weet wat de openlijke vertooning' van haar lichaamsvormen te beteekenen heeft. VERMANNELIJKING VAN DE VROUW EN VERVROUWELIJKINK VAN DEN MAN. De hedendaagsche vrouw tracht met het moe derschap ook de uiterlijke kenteekenen van het vrouw-zijn van zich af te schudden. Men wil geen moeder meer zijn; daarom weg met dat gene, wat het individu tot vrouw, dé vrouw tot moeder stempelt. Een der schoonste kenmerken van het vrou welijk lichaam, de overvloedige haartooi, werd opgeofferd. Niet de mode verlangde dit, maar in laatste instantie de tegennatuurlijke mensch, onbewust of bewust, om daardoor minder op de vrouw te gelijken. En naarmate de vrouw in uiterlijk op den man gaat gelijken, tracht merkwaardigerwijze de man, in overeenkomstigen afkeer van het vaderschap, zich van zijn mannelijke geslachts kenmerken te ontdoen, pe hedendaagsche man tracht met zijn glad gezicht, met zijn getail leerde kleedij, zijn zijden onderkleediug, zijn odeurs op de vrouw te gelijken. Zoo naderen langzaam de geslachten in geslachteloosheid tot elkaar. De vrouw tracht zich te vermannelijken, de man zich te vervrouwelijken; beiden ln slech ten zin n.l. om zich te onttrekken aan het Paradijswoord. Maar deze geslacliteloozen vergeten, dat als regel de geestelijke energie van den mensch gebonden is aan zijn geslachtelijke volwaardig heid en dat zij gelukkig maar? de kiem V;wi hun spoedige» ondergang ln zich rond dragen. Spr. vraagt zich hierna af, of de godsdieustlg- zodelijke, zoowel als de lichamelijke opvoeding ^an het katholieke jonge meisje niet al te zeer 18 ingesteld op den tijdgeest en te weinig In overeenstemming met haar roering als chris telijke echtgenoot» en moeder. Wij moeten, aldus spr., overgaan tot een grondige frontverandering, opdat de gezindheid van hen, die 'n huwelijk sluiten, ln harmonie zij met de ideale katholieke opvatting van het sacrament. Wij, katholieken, kunnen slechts één vorm van coëducatie zonder voorbehoud en volledig goedkeuren n.l. die in het eigen gezin. Niet daarbuiten. Spr. meent dat katholieke ouders hun doch ters niet aan de coëdueatie moeten wagen en in leder geval allerzorgvuldigst moeten overwegen of de studie en zoo ja langs welke richting voor haar aardsch bestaan dienstig is te achten. Spr. wijst op. de groote beteekenis van het gezinsleven. Men stelt het voor alsof de bezigheden in het gezin een minderwaardig, verlagend ka rakter bezitten. Het dagelijks afwisselende werk in de huishouding heet neerdrukkend en geestdoodend, daarentegen is het uniforme, machinale van dag tot dag uit dezelfde bezigheid op kantoor, ln fabriek of werkplaats begeerens- waardig. We moeten overwegen of we niet verstandig doen die z.g. emancipatie-neigingen bij onze dochters tegen te werken en haar aandacht in de eerste plaats te vestigen op echt vrouwelijk werk, wanneer de noodzakelijkheid soms dwingt tot zelfstandigen arbeid buiten het gezinsver band. De arbeid in het gezin is voornaam en staat cultureel zoo hoog, dat geen enkele vrouw er zich voor behoeft te schamen. Vervolgens moeten wijl de lichamelijke opvoe ding in overeenstemming ts*r- .an te brengen met de waarschijnlijke latere positie als gehuw de vrouw en moeder en daarbij bedenken, dat de gezondheid der gehuwde vrouw bijna de voornaamste factor is voor een gelukkig hu welijksleven. GENEESKUNDIG ONDERZOEK. In dit verband meent spr. dat het verplichte geneeskundig huwelijks-onderzoek met consul tatief© strekking, dus zonder eenige verbods- consequentie, van groote beteekenis is. Het zal, eenmaal Ingevoerd, meer en meer de oogen ope nen voor de noodzakelijkheid ook de wederzijd- sche gezondheid en lichamelijke geschiktheid te betrekken in de reeks van eischen aan de huwelijkspartijen te stellen. Spr. behandelt hierna nog het alcoholvraag stuk. Door het scheppen van een alcoholvijlandige stemming ln de opvoeding van het jonge meisje kunnen wij bereiken, dat zij later als vrouw en moeder sterker zal staan tegenover den verlok- kenden invloed van den alcohol en daardoor haar geluk en dat van haar gezin zal bevor derd worden. ALL-ROUND KATHOLIEK. Spr. besluit met den raad de opvoeding all round katholiek te doen zijn. Op die wijze moe ten we onze jonge meisjes opvoeden tot fris. sche, gezonde naturen; niet preutsch en geen kwezels, die den jongen man vrij en frank in de oogen durven zien, maar die ook den laf- fen belager van haar eer figuurlijk en desnoods letterlijk een klap in het gezicht durven geren en die het huwelijk intreden, bezield met het christelijk ideaal, dat alleen vermag de maat schappij voor Christus te bewaren. Naar wij vernemen za-1 de rede, waarvan wij hierboven een kort verslag geven, binnenkort in brochnre.vorm worden uitgegeven door het Geert- G r oot e-Geno otsc hap „DUX" Be» padvinders-nummer Het tijdschrift „Dux" van het Centraal Bureau voor Onderwijis en Opvoeding in den Haag (Bezuidenhout 275), zal in April een dubbel nummer uitgeven over de belangrijke en veelomstreden kwesties der Padvinders- beweging. Gm het belang der zaak zullen ook afzon derlijke nummers verkrijgbaar worden gesteld tegen 1.50 per stuk. Naar wij vernemen zal Pastoor W. Cox, stichter van de Eerste Ned. Parochie te Plumas (Man), heden in Nederland aangekomen, voor belangstellenden tot 7 April te spreken zijn ten huize van den heer C. Cox, Nieuwstraat 44, 's-Hertogenbosch. P -enen, die een onderhoud met Pastoor W. Cox wenschen, worden, verzocht, vooraf even bericht van hunne komst te zenden. De brochure, waarin bijzonderheden omtrent de to stichten kolonie zijn omschreven, wordt op aanvraag aan belangstellenden gratis toege. zonden. PAUSELIJKE ONDERSCHEIDING- Voor eon wethouder van Gouda De heer J. A. Donker, wethouder van Gouda en voorzitter der Ned. R. K. Ver. van Sigaren fabrikanten is dooT Z. H. den Paus benoemd tot ridder in de Orde van den H. Gregorius den Grooten. De onderscheiding werd den heer Donker door den Zeereerw. pater dr. G. Vermeulen O.E.S.A., den adviseur der vereeniglng in bij zijn van den deken van Gouda den ZeeTeerw. Heer P. H. Wijtenburg en een deputatie van het hoofdbestuur der vereeniglng overhandigd. DE COMMISSARIS DER KONINGIN IN ZUIDHOLLAND. Gedurende de week na Paschen zal de Minis ter van Staat, Commissaris der Koningin ln de provincie Zuid-Holland geen audiëntie ver- ïeenen. Maandagmiddag zijn de omroepvereenigin- gen in vergadering bij den minister van War terstaat bijeen geweest, om over een defini tieve billijke verdeeling van den zendtijd te spreken. Alle vereenigingen waren tegenwoor dig. De vergadering duurde ongeveer een uur. De minister gaf, volgens heit „Centr.", te ken nen, dat bij liefst wilde, dat de vereenigingen het onderling eens zouden worden over de verdeeling van den tijd, en dat de onderlinge overeenkomst hem de noodzakelijkheid zou besparen, wettelijk den zendtijd vast te leggen. De vereenigingen hebben daarop zonder den minister de besprekingen voortgezet. De minister heeft verder toegezegd, op nieuw een vergadering te willen heieggen, zoo vaak de vereenigingen hem daarom verzoeken. UIT HET GRAFISCH BEDRIJF De arbeidstijd De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid beschikkende op een verzoek van dén Ned. Bond van Boekdrukkerijen, de R. K. Ver. van Ned. Drukkerspatroons en den Bond van Chr. Druk kerspatroons in Nederland, ter eenre, en den Algem. Ned. Typografenbond, den Ned. R. K. Grafischen Bond, den Ned. Chr. Grafischen Bond en den Ned. Grafischen Bond ter andere zijde, daartoe strekkende, dat in de onderne mingen van werkgevers, aangesloten bij de vorengenoemde patroonsorganisaties, door ar beiders, aangesloten bij de vorengenoemde werknemersorganisaties arbeid mag worden verricht in afwijking van het bepaalde bij de artt. 23 en 24 der Arbeidswet 1919 overeenkom stig het dienaangaande in het collectief con tract bepaalde, heeft goedgevonden de gevraagde vergunning van 1 April 1928 tot en met 31 October 1930 behoudens wijzi ging of intrekking dezer vergunning tusschen- tijds, welke te allen tijde kan geschieden te verleenen onder eenige bepaalde voorwaar den. UIT DE TYPOGRAFIE Het collectief contract door den R. K, Grafischen Bond aanvaard. In de te Utrecht gehouden vergadering van den R. K. Grafischen Bond, waarbij alle afdee- lingsvoorzitters uit het geheele land aanwezig waven, is het collectief contract in de typografie met algemeene stemmen aanvaard. UIT DE LITHOGRAFIE Het contract opgezegd De samenwerkende honden in litho-, foto. en chemigrafie hébhen het contract met den Bond van Steendrukkerijen tegen 5 Mei a.s. opge zegd. Zij wenschen een nieuw contract aan te gaan, waarin weer zijn opgenomen de loonen van het illustratie-contract, waarbij de loon- positie voor alle arbeiders op de basis van voor de loonsverlaging van 1923 wordt hersteld. De arbeiders vragen teve'ns uitbreiding der vacantia en verlaging van de overwerklimiet. (Het Yolk) UIT HET MEUBELBEDRIJF Collectief contract geteekend DE PARTIJEN ZIJN HET EENS. Thans is overeenstemming bereikt tusschen werkgevers en werknemers in het meubelbedrijf inzake het collectief contract. Alle afdeelingen der arbeiders-organisaties hebben haar goed keuring gehecht aan de overeenkomst, die voor twee jaar zal worden aangegaan. O.m. woTdt dalarin opgenomen een volle week vacantie en uitbetaling van loon bij bevalling en overlijden der echtgenoote. Het collectief contract is door werkgevers en werknemers geteekend. DE FILMKEURING Te veel goeds In verband met opmerkingen, die van verschillende zijden in de pers gemaakt wor den en die ook op andere wijze ter kennis der Centrale Commissie komen, zij er de aan dacht op gevestigd, dat de meeste films, die thans in de bioscooptheaters vertoond worden, niet door de Centrale Commissie zijn ge keurd. Zij mogen tot 1 September nog loopen op grond van de overgangsbepalingen der Bioscoopwet. Er zijn ruim 20.000 overgangs- kaarten uitgereikt. Wat na genoemden datum vertoond wordt, moet door de Centrale Com missie gekeurd zijn. Een andere opmerking, ook reeds In het publiek geuit, is, dat door de Centrale Com missie alles maar wordt goedgekeurd. Inder daad is tot nu toe geen enkele film verbo den voor publieke veTtoening, als strijdig met de góede zeden of de openbare orde. Er zijn tot heden nog geen films ter keuring aange boden, die door de Keuringscommissie zóó ge vaarlijk zijn geacht, dat zij zelf* niet voor vol wassenen mogen vertoond worden. Dit zal zeer zeker steeds tot de hooge uitzonderingen behoorea en het zal de Centrale Commissie aangenaam zijn indien dl| Inderdaad zoo zal zfjn. Een verklaring van Mgr. Nolens in de Tweede Kamer. DE MOTIE—JOEKES VERWORPEN. De Tweede Kamer heeft de motie-Joekes in zake de b estuuirshervorming in Ned.-Indië ver worpen met 51 tegen 32 stemmen, nadat Mgr. Nolens de volgende verklaring had afgelegd: „Naar de meening van sommige mijner poli tieke vrienden en van mij, is utt de gewisselde stukken en uit de gevoerde discussies voldoende gebleken dat de Indische regeering vrij stond en staat ten opzichte van wat genoemd wordt het plan-de Graal'f, en dat, voor zoover de korte duur der toepassing van de bestuurshervorming in West Java beoordeeling mogelijk maakt, deze bevredigend beeft gewerkt. Zij vreezen daarbij, dat uitstel aan de toe passing in de overige deelen van Java ten ge volge van een eventueele uitvoering der motie, desorganiseer end zou werken. In die omstandigheden vinden zij geen vrij heid om in te grijpen op de door de Grondwet en wet aan de» Indischen wetgever toegekende bevoegdheden. In de stellige verwachting dat regelmatig in lichtingen zullen gegeven worden over de op gedane ervaring met de bestuurshervorming zullen zij derhalve bun stem aan de motie ont houden." Voor stemden de soc. dein., de vrijz- dem. en de katholieken van Vuuren, Moller, van Ryeke- vorsel en Kuiper. De heeren van Vuuren en van Ry ckevorsel hadden de motie mede-onderteekend. De groote verrassing van dezen dag was de verwerping van de Vrijdag jl. voorgestelde motie-Joekesvan Rijckevorsel, die behalve door de heeren Marchant en Cramer, ook door den heer van Vuuren onderteekend was. Een resultaat, dat vier dagen geleden door niemand verwacht werd. Algemeen was men toen van gevoelen, dat minister Koningsberger een ge voelige nederlaag zou lijden en indien er toen gestemd was, zou dit ongetwijfeld het geval zijn geweest. De dagen, verloopen tusschen het sluiten van de zitting op Vrijdag en de opening op gisteren hebben echter wijziging van inzicht ge bracht, zooals bleek uit de verklaring van Mgr. Nolens voor de stemming afgelegd. De minister heeft gezegevierd, omdat de overgroote meerderheid der Katholieke fractie, los van het ministerieel beleid in de tegen woordige omstandigheden geen vrijheid vindt om in te grijpen op de door Grondwet en Wet aan den Indischen wetgever toegekende be voegdheden. Wie de verklaring van den leider der R. K. fractie leest zal moeten erkennen, dat deze vol komen juist is en dat er niets op valt aan te merken, dan dat dit inzicht wat laat gekomen is. We betreuren dit ten zeerste, want Vrijdag was in de Kamer algemeen de indruk, dat de heeren van Rijckevorsel en van Vuuren de meening verkondigden van het overgroote deel van hun partijgenooten. Uit de Katholieke fractie is niet één woord geuit ter verdediging vatn het thans ingenomen standpunt, Iaat staan van de inzichten van den bewindsman, die de motie krachtiger dan men van hem gewend is, bestreed. De oorzaken van het gewijzigde in zicht zijn vooral gelegen in het feit, dat de kwestie waarover het ging te voren niet vol doende is overzien door gebrek aan tijd, want met zekerheid kan ook gezegd worden, dat het inzicht van de fractie tot stand is gekomen zonder eenigen invloed van welke zijde ook. Weliswaar werd door de motie, de vrijheid van handelen aan Indië niet ontnomen, maar als men in Indië niet zou doen, wat door een overgroote meerderheid in de Kamer werd gevraagd, dan had men een conflict en zou het prestige van de Kamer ernstig zijn ge schaad. Zoo beschouwd is de thans gevallen beslis sing mogelijk de beste. Men weet in Indië nu toch boe er hier over de bestuurshervorming wordt gedacht en uitdrukkelijk is den ministeT gevraagd voortdurend Inlichtingen te verstrek ken, wat mogelijk is, daar de hervorming in Midden- en Oost-Java toch een paar jaar eisCht. Voor den heer van Vuuren, die principieel te gen moties is en regelmatig tegen iedere motie stemt, was het een kwade dag. Het was de eerste maal, dat hij in de 23 jaren, dat hij Kamerlid was, zich had laten overhalen om een motie te onderteekenen en terwijl-hij Vrijdag dacht, dat de heele fractie er mee instemde, moest hij nu ervaren, dat dezen eersten keer', dat hij het stoute stuk bestond, de heele frac tie op twee na, behalve de mede-onderteeke naar, hem in de. steek liet. De minister lachte en kon tegen iedere ver wachting in als overwinnaar de Kamer verla ten. Nadat dr. Kortenhorst een interpellatie had aangevraagd over den ongunstigen economi sche» toestand in Zeeuwsch Vlaanderen, kon een begin worden gemaakt met de behandeling van de wijzigingen in de Ongevallenwet 1921 en de Land- en Tulnbouwonge vallen wet 1922. De bedoeling van deze wijzigingen is om naast tal van zaken, die in de practijk wensche- Hjk zijn gebleken beide wetteu aan te vullen met een regeling betreffende de gelijkstelling van bepaalde beroepsziekten met ongevallen en, voor wat de eerste wet aangaat, daarin ook op te nemen een regeling voor werkgevers, die gemoedsbezwaren hebben tegen de verzekering, zooals deze regeling reeds bestaat ln de tweede wet. Van algemeene beseborwingen over de ont werpen werd door de Kamer afgezien en zoo kon direct worden begonnen met de behandeling van de artikelen, waarop een groot aantal amendementen was ingediend, dat tijdens do behandeling nog steeg en waarvan d« gevolgen niet te overzien waren, zoodat ze een dag zijn uitgesteld en de leden ze tenminste op schrift voor zich hebben. Het begon reeds dadelijk met een amende ment van de commissie van rapporteurs, ver dedigd door den heer van Wijnbergen, om aan artikel I van de Ongevallenwet een nieuw lid toe te voegen. De minister beeft wel een aantal ziekten in de wet opgenomen, maar naar d» meening van de voorstellers Is het ondoenlijk dit met alle ziektegevallen te doen en daarom stelden ze voor ze onder de wet te brengen door het begrip ongeval uit te breiden. In de practijk van 25 jaren van den Centralen Raad van Beroep heeft dat nooit tot moeilijkheden aanleiding gegeven. Hoewel de minister be zwaren had, vereenigde de Kamer er zich mede. Voortaan is gelijkgesteld met liehamelijk letsel, gevolg van een ongeval, het lichamelijk letsel in korten tijd ontstaan, zooals peesschede-ont steking, Bevriezing, hitteberoerte, warmtebe- vanging, zonnesteek, blaar en dergelijke. De verdere behandeling van het amendement- Schaper door den heer Hlemstra verdedigd, om ook de arbeiders bij de werkverschaffing werk zaam onder de Ongevallenwet te brengen, is na uitvoerige discussies tot heden uitgesteld. Hetzelfde lot onderging het amendement-van Dijk over het schrappen van de verplichting aan de Bank opgelegd een reserve te vormen. In de jaren 1902 tot 1924 is er echter een -ver schot van ruim 10 millioen gulden, zoodat het geheele wijzigingsvoorstel van den minister slecht3 theoretische waarde heeft. Tot welke consequenties een behandeling als deze wet leidt die wat de kwestie van de be roepsziekten aangaat, zuiver een zaak is, die de deskundigen moeten uitmaken, blijkt wel uit het feit, dat de Kamer is blijven steken lin een debat oveT de vraag of nystagmus en caisson- ziekte al of niet in de wet moeten worden op genomen. Belangstelling voor deze vraagstukken, hoe in teressant op zich zelf ook, is er heel weinig en dat laat zich hegrijpen. Gisterenavond kwam aan de orde, de inter, pellatie van den heer Albarda omtrent het be leid der Regeering ten aanzien van de kweek, scholen. Spr. stelde de volgende vragen: 1. Is de Minister voornemens over te gaan tot opheffing van een aantal kweekscholen? Zoo ja, van hoeveel en van welke? 2. Is de Minister de overtuiging toegedaan, dat tot de opheffing van een aantal kweek scholen kan worden overgegaan, zonder dat daardoor voor de toekomst een gebrek aan leer krachten kan ontstaan? 3. Indien het voornemen tot opheffing van eenige kweekscholen uitsluitend op openbare kweekscholen betrekking heeft, op welke gron den bemst dan dat voornemen? 4. Indien het voornemen tot opheffing van een aantal kweekscholen verband houdt met een verminderden toeloop van kweekeltngen tot die instellingen, Is de Minister dan niet van oordeel, dat de vermindering van dien toeloop voor een belangrijk deel een gevolg is van verschillende bezuinigingmaatregelen bij de kweekscholen en bij het lager onderwijs toe gepast, en dat de toeloop weer toenemen zal, naar gelang die bezuinigingsmaatregelen opge heven worden? 5. Denkt de Minister voort te gaan met de omzetting van vierjarigé kweekscholen in drie jarige, door opheffing van aanvangsklassen? Zoo ja, is de Minister dan niet van oordeel, dat een zoodanige omzetting alleen daar zonder schade voor bet onderwijs mogelijk is, waar de gelegenheid om onderwijs te ontvangen aan een H. B. S., een gymnasium, een lyceum of een U. L. O.-school in voldoende mate aanwezig is en de aansluiting tusschen deze scholen en de kweekschool behoorlijk verzekerd is? Na een antwoord vhn den Minister Waszink diende spr. de volgende motie in: „De Kamer spreekt den wensch uit, dat niet tot verdere opheffing van kweetbscho. len zal worden overgegaan, alvorens de re geering aan de Kamer de noodige gegevens heeft verstrekt en deze daarover haar mee ning heeft kunnen uitspreken. Over de motie Albarda zou heden worden gestemd. DE WIJZIGING DER ONGEVALLENWET. Een adres van het N. V. V. Naar aanleiding van het bij de Tweede Ka mer ingediende ontwerp tot wijziging der Onge vallenwet 1921, heeft het bestuur van bet Ne- derlandsch Verbond van Vakvereenigingen zich met een adres gericht tot de Tweede Kamer, waarin liet bettreurt, dat de minister terug is gekomen op zijn aanvankelijk voorstel, om de uoodig geachte uitbreiding der met onge vallen gelijk te stellen ziekten bij algemeenen maatregel van bestuur te doen geschieden, en verzoekt maatregelen te treffen waardoor wordt bereikt, dat voortaan ook de arbeiders, werk zaam aan werkverschaffingen, onder de On gevallenwet zullen vallen. Tegen den afkoop van renten op eigen ver zoek aan Nederlandseh© arbeiders, wier blij vende renten 15 pet, of minder bedraagt, heeft adr. ernstig© bezwaren. Het komt adr. ten slotte in hooge mat© ge- wenacht voor, dat meer dan tot dusver het go- val was, met de belangen der verzekerden, die in het genot «ener rente zijn gesteld, rekening wordt gehouden en deze wat minder lastig te vallen met beslissingen tot herzie ning dn' rente.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 11