DONDERDAG 29 MAART 1928 DERDE BLAD PAGINA 3 UIT ROTTERDAM ROTTERD. BANKVEREENIGING. EEN A ANNEMELIJKE OPLOSSING VERKREGEN X«.jaLOOZE vennootschappen UNIVERSITAIRE EXAMENS VOOGDIJRAAD I. Jaarverslag over 1927 HET ANNEXATIE-PLAN EEN DOZIJN MAASSLUISSCUE RAADSLEDEN DIENT EEN NIEUW VOORSTEL IN HET BOLWERK IS GEEN ONDERGRONDSCHE KLEINE OORZAKEN DE ZINDELIJKE MAN DE FIETSJONGEN ZONDER PLAATJE De rente-garantie tegenover de Nederl. Bank. Gistermiddag wend onder voorzitterschap van mr. Th. A. Fruin de jaarlijksche aandeelhouders vergadering gehouden der Rotterdamsche Bank- Vereeniging. Aanwezig waren 20 aandeelhouders, Vertegenwoordigend 9605 aandeelen, gerech tigd tot het uitbrengen van 119 stemmen. Rij het aan de orde stellen van de jaarcijfers deelde de heer Fruin mede, dat het bestuur er prijs op stelde één post der winst- en verlies rekening nader toe te lichten, n.l. den voor de eerste maal voorkomenden, post: „kosten uit hoofde van de garantie tegenover de Nederl. Bank in verband met de door derden bij haar gesloten beleening op amortisatiebewijzen 711.040". De heer Fruin zeide daarop ongeveer het volgende: Toen in Juni 1924 een vertrouwenscrisis Voor de bank was ontstaan, achtte het bestuur steun van den koers der aandeelen volstrekt nood zakelijk. Hiervoor werd de hulp der regeering ingeroepen en verkregen. Deze droeg aan de Nederlandsche Bank op om een Syndicaat tot steun der aandeelen te vormen, waarin directeu ren, verschillende commissarissen en enkele andere vrienden der bank voor ƒ1.562.000 deel den. Br werden nominaal 17.023.200 aandeelen onzer bank gekocht voor 14.712.000, awoo door één voor circa 86 pet. Als houdster der voor rekening van den Staat gekochte aandeelen werd een toevallig beschikbare ledige naamlooze vennootschap, het bankierskantoor Determeyer "Weslingh, gebruikt, welke N.V. met gemelde particulieren alzoo het Syndicaat vormde, waar van de Nederlandsche Bank de leiding had. De gekochte aandeelen werden tot zekerheid van den door de Nederlandsche Bank voorge schoten aankoopsprijs bij deze beleend. De par ticulieren, bij het syndicaat betrokken, verschaf ten aan de Nederlandsche Bank verdere dekking of stortten, hun participatie in contanten, voor het overige werd de bekende staatsgarantie gegeven. Het had van den aanvang af tusschen de regeering en onze bank vastgestaan, dat deze noch dii-ect noch indirect bij het syndicaat mocht betrokken zijn en onze bank verkeerde dan ook in de meening, dat zij in geen geval zou behoe ven op te komen voor rente op de voor rekening van den Staat bij de Nederlandsehe Bank be leende aandeelen. Gelijk bekend is had in October 1924 de reor ganisatie onzer Bank plaats, waarbij van da door het Syndicaat aangekochte aandeelen 15.000:000 en bovendien 10.0001600 onzer aan deelen; in liet bezit der firma Wm. H. Miiller Co in a pari af te lossen amortisatiebewijzen Werden geconverteerd. Eerst na de reorganisatie bleek, dat de Neder landsche Bank, die op.de voor rekening, van den Staat getochte en sedert grootendeels in amor tisatiebewijzen geeonve-rteerde aandeelen onzer Bank ruim 13.000.000 had beleend, op rente vergoeding daarover aanspraak maakte. Onze Bank was tot zulke rentebetaling niet bereid, «mdat zij daardoor naar haar oordeel indirect bij het tot steun barer aandeelen gevormde Syn dicaat zou betrokken worden, wat zij steeds prin cipieel luid afgewezen. Intusschen was het in het voorjaar van 1925 Wenschelijk gebleken, dat het Bankierskantoor Determeyer Weslingh boven de reeds in zijn bezit ziinde amcrti*aAi©bewüzen eu aandeelen der Rotterdamsche Bankvereeniging nog de bo venvermelde 10.000.000 amortisatiebewijzen der firma Wm, H. Muller Co. overnam, en deze eveneens bij de Nederlandsche Bank a. pari be leende. De Regeering was bereid daartoe op dracht te geven, doch stelde als voorwaarde dat dan de rentevergoeding zoude geregeld worden. Toen de Rotterdamsche Bankvereeniging te ken nen gaf dat de overneming der bedoelde 10.000.000 amortisatiebewijzen, naar haar oor deel, door haar met het aanvaarden eener ga rantie voor de renteverplichting van het Ban kierskantoor te duur zoude worden gekocht, had op 28 Maart 1925 eene bespreking plaats in het kabinet van den Minister van Financiën. Deze deelde toen aan de vertegenwoordigers on zer Bank ais zijn oordeel mede, dat aan de Ne derlandsche Bank rente toekwam over de uit geschoten geiden; hij erkende dat de Rotter damsche Bankvereeniging geene verplichting had die rente te betalen, zoodat de Staat als opdrachtgever der Nederlandsche Bank deze zoude te dragen hebben. Bleef de Rotterdamsche Bankvereeniging bii hare weigering om die ren te te betalen, dan zou hij naar hij mededeel de onverwijld eert wetsontwerp indienen om de betaling der rente door den Staat mogelijk te maken. Op 6 April 1925 is toen besloten de rentegarantie te aanvaarden. Erkend werd dat onze Bank daardoor indirect betrekken werd bij de beleening harer aandeelen en amortisatiebe wijzen en met een zwaven geldeHjken last ja renlang zou worden bezwaard. Daartegenover stond, dat het redelijk was, dat, indien de Staat Voor zijne uitnemende hulp aan onze Bank met rente werd bezwaard, onze Bank dien last over nam overwogen werd voorts dat hierdoor de om verschillende redenen hoogst wenscheïijke overneming door het Syndicaat der 10.000.000 amortisatiebewijzen van de firma Wm. H. Miil ler Co. zou verkregen worden. Eindelijk werd alleszins afdoende geacht, dat de indiening in Maart 1925 van een wetsontwerp tot regulari- eatie van de aan onze Bank verleende staats hulp den juist geluwden storm weder zoude doen opsteken en den tot dusverre met succes bekroonden arbeid tot het wederopbouwen der Bank geheel ongedaan zoude maken; het nemen van dien maatregel moest noodzakelijk worden Voorkomen. Aldus de geschiedenis der door onze Bank aan vaarde rentegarantie op de gesloten beleening harer aandeelen en amortisatiebewijzen. Sedert is onze winst- en verliesrekening met de kosten dier garantie belast geweest. Wij wa ren niet gerechtigd daarvan in onze verslagen te spreken, zoolang de Regeering de aan onze Bank verleende hulp nog niet had- bekend ge maakt. Over de hoegrootheid der aan de Nederland sche Bank verschuldigde rente is herhaaldelijk onderhandeld. Het bankierskantoor is thans eene rente verschuldigd, gelijk aan de belëenings- rente voor binnenlandsche effecten. De Rotter damsche Bankvereeniging heeft aan de Neder landsche Bank de betaling dezer rente gegaran deerd, doch slechts tot zeker maximum, liggende VA procent beneden de bovenbedoelde belee- hingsrente. Onze Bank heeft zich bovendien tot betaling van de rente, welke het Bankierskan toor in verband met de beperking onzer garan tie tot het bovengenoemde maximum aan de Ne derlandsche Bank mocht schuldig blijven, moreel doch niet naar rechte gebonden; indien en Voorzooverre hare winst, na aflossing van alle mortisatie-bewijzen en na uitkeering van een keker dividend, zulks zal toelaten. Er is intusschen eene regeling getroffen, welke bet voor de Robaver mogelijk maakt, om door ®en bepaalde wijze van financiering van de door de meergemelde N.V. gesloten beleening, het te hoog oploopen van de rente en dus ook van deze h'tgestelde schuld te voorkomen; voor de uit hoof "r moreelo rente-garantie reeds ver- tb'.; bedragen is voldoende reserve aan wezig, ■Tenslotte eenige cijfers ter preeiseering van JTas voorafging, In de eerste plaats zij ver meld, dat de Bank als kosten der garantie te dragen heeft gehad; over 1924 207.265, over 1925 477.541, over 1926 573.085 en over 1927 711.040. Worden onze voorstellen aangenomen, dan zul len 1500 amortisatiebewijzen worden afgelost tot een bedrag van 1.500.000. Ook zal een voorstel worden gedaan om van de particuliere syndicaatsleden a 50 pet. af te koopen hun aandeel in de door onze Bank uit gegeven amortisatiebewijzen, die later zouden zijn af te lossen met 1.631.134,50, Dit maakt •ezamen 3.113.134,5u. Het is de bedoeling deze amortisatiebewijzen, na aankoop, uit de bijzondere reserve onzer bank af te schrijven op 1, zoodat zij in feite als afgelost zullen kunnen worden beschouwd. Wordt dit voorstel aangenomen, dan zullen er alzoo nog amortisatiebewijzen bij derden uit staan af te lossen met een bedrag van 21.886.865.50. Op heden beloopt het bedrag der beleening van het bankierskantoor Determeyer Weslingh bii de Nederlandsche Bank, waarover wij alzoo rente betalen 23.057.726. Volgens de zooeven bedoelde transactie met de particuliere syndi caatsleden koopen deze voor 100 pet cum. divi dend 1927 uit het Syndicaat alle beleende aan deelen onzer bank, ten gevolge waarvan het bankierskantoor als haar aandeel ontvangt 1.805.600, met welk bedrag de schuld aan de Nederlandsche Bank wordt verminderd. Daarna zal het door het bankierskantoor aan de Neder landsche Bank verschuldigd bedrag alzoo nog zijn 19.752.126. Deze cijfers geven met wat wij reeds publi ceerden een volledig beeld onzer financieele positie. Daarna werden de jaarstukken goedgekeurd en is het dividend vastgesteld op 5 pet. Het voorstel tot onderhandschen aankoop van 1.600.000 amortisatiebewijzen voor 50 pet, uit de bijzondere reserve af te schrijven tot 1, werd alsdan aangenomen. Dit voorstel heeft, naar werd meegedeeld, de instemming van alle syndicaatsleden en beteekent voor de bank een groot voordeel. In de vacature ontstaan door het aftreden van den, heer Ch. Good als commissaris werd niet voorzien. De periodiek aftredende bestuursleden, de heeren Baart de la Faille en W. v. d. Vorm wei-den herkozen. WIENER QUARTHTT. De namen van Rudolf Kolisch, Felix Khüner, Eugène Lehner en Benar Heifetz waren reeds het vorig jaar hier bekend geworden, om de groots verdiensten, welke het Wiener Quartett zich op het Internationaal muziekfeest te Frankfurt had verworven. En die verdiensten bestonden in da vertolking van een menigte moderne kamermuziekwerken. De verwachting was dus alleszins gerechtvaardigd, dat deze zoo vooruitstrevende Weeners bij hun Rotterdamsch debuut in de Volks-Universiteit ook eens een heel modern boekje van hun kunnen zouden hebben opengedaan. Intusschen: het muzikale lid der Volks-Universiteit wikt enhet bestuur der Volks-Universiteit beschikt. Wat nu de eigenlijke reden moge geweest zijn, dat die Weeners ons hier Mozart (C-dur) en Beet hoven (op. 59, 3) kwamen laten hooren, valt voor het oogenblik moeilijk te achterhalen. Ravel's F-dur-Kwartet kan desnoods nog door den modernen heugel, doch de prikkel van het modernisme is er reeds langen tijd af. De Weeners hebben hier een goeden indruk gemaakt. Als musici zijn zij van voornamen huize, zij beheerschen individueel hun taak, zij strijken «en zuiveren, helderen, warmen toon. En hun samenspel is van dien aard, dat zij ge-vieren een uitnemende eenheid be reiken. Beethoven had naar onzen persoonlij ken smaak fijner gekund. In het eerste en laat ste deel misten we eenige malen de geraffi neerdheid van toongeving en de duidelijkheid van het thematisch exposé. En in die gevallen stond de warmte van muzikale aanvoeling ook eenige graden lager. Mozart daarentegen klonk subtieler van afwerking en deed het één-zijn van gedachte tegelijkertijd krachtiger tot z'n recht komen. Ravel slaagde al heel bijzonder. Al konden Kolisch en de zijnen er niet in sla gen den matten indruk, welken dit kamermu ziekstuk reeds «enigermate begint te maken, geheel of ten deele weg te nemen, de uitvoe ring in elk geval voldeed aan hooge elschen. De kwartet-spelers, die tot de vooraanstaan den mogen gerekend worden, hebben een goede entrée gemaakt en zijn voortdurend in dank bare stemming toegejuicht. SYMPHONIE-VEREENIGING „MOZART". „De Symphonie-Vereeniging Mozart stelt zich ten doel minder algemeen bekende werken van haren schutspatroon uit te voeren." Bravo, Mozart, daaraan doet ge goed! Dus, „Mozart" terug naar Mozart? Niet geheel en al. Eerst Is in de goed-gevulde, opgetogen Groote Nuts- zaal een Schubert-herdenking gehouden met een verdienstelijke uitvoering van diens „Un- vollendete", en diens „Rosamunde". Enty' Aot. Directeur Jac. Dorrenboom zwaaide met groote zekerheid den scepter en Het de uit voerenden met meestal fraaien toon en een mu zikale gevoeligheid de stukken weergeven. Dan zweeg het „groote weste" en gingen we een stukje Mozartsche kamermuziek beleven, 's Meesters strijkkwintet in C-moll wordt zoo goed als nimmer meer uitgevoerd. Des te pret tiger was het dit stuk mooie muziek op dezen concertavond nog eens te hooren. En het Kla rinet-kwintet moet nog in eere worden gehou den, wijl ook hier zoo echt de Mozartsche geest kan beluisterd worden. De vertolking der twee oeuvres beantwoordde aan hoffelijke verwach tingen en er kan niet anders dan goed gerap porteerd worden omtrent de heeren M. Schef- fers (clarinet), Joh. J. Hanrath en B. Geutjes (viool), A. Hoogeboom en W. Mersel (alt) en E. G. Maltha (cello). gemeentewerken alhier. Met no. 63 van de Stort, werden verzonden afdrukken van de acten betreffende de volgen de Naamlooze Vennootschappen: No. 772. Sleep schip Libra, No. 730, Mij, Vrachtvaart, No. 781. N. V, Ned. Glasverzekerin'g-MlJ, ailsn alhier Te Amsterdam promoveerde tot doctor in de geneeskunde de (heer B. P. J. Doelman, gebo ren te Hooge en Lage Zwatowe, thans arts alhier, op een proefschrift, getiteld: „Genees kundige ziektestiatistiek en ziékencontrole'en op stellingen. Verschenen Is het jaarverslag van den Voog. dijraad Rotterdam I over 1927. Werd in het vorig jaarverslag de klacht tot uiting gebracht, dat bij de zich steeds uitbrei. dende werkzaamheden, een aantal van II voog dijraadsleden te gering is en uitbreiding op den duur zou moeten plaats hebben, over dit verslagjaar zijn de werkzaamheden van leden en secretaris al weer toegenomen. Over de laatste 5 jaren hebben de rechter lijke autoriteiten den Voogdijraad respectie velijk 94, 129, 119, 186 en 225 malen opgeroe pen om haar mondeling van advies te dienen, terwijl deze in datzelfde tijdvak respectievelijk 115, 118, 154, 151 en 153 malen zijn requesten door den secretaris bij Hof, Rechtbanken, Kin derrechter en Kantonrechter moest laten ver dedigen, welke getallen voor elk dier jaren te zamen gevoegd, respectievelijk 209, 247, 273, 337 en 378 bedragen, een aanzienlijke ver meerdering. In de Decembervergadering werd nu besloten de Medewerking van den Minister van Justitie te verzoeken, ten einde het Kon. Besluit van 15 Juni 1905 gewijzigd te zien, zoodat een Voogdijraad ook een grooter aantal dan 11 led en zal kunnen hebben, en tevens om het salaris van den secretaris te verboogen. Voor zitter en het oudste lid in dienstjaren hebben een en ander den Minister van Justitie mon deling toegelicht. Met groote belangstelling heeft de Voogdij raad kennis genomen van het bij Kon. Bood schap van 5 Januari 1928 ingediend ontwerp van wet tot wijziging van de bepalingen om trent de ouderlijke macht en de voogdij over gewettigde kinderen en omtrent ontzetting uit en herstel in de ouderlijke macht en de voogdij. De considerans luidt: ,dat het wensehelijk is, maatregelen te treffen, waardoor wordt voor komen, dat kinderen die onder vreemde voogdij staan, of die door anderen worden onderhou den en opgevoed; van die vreemde verzorgers door hun ouders worden opgeëischt in strijd met het belang dier kinderen." Vooral acht de Raad het van groot gewicht, dat de considerans het duidelijk uitspreekt „dat opeischen in strijd met het belang der kinderen moet kunnen worden tegengegaan", en wel, om dat nog onlangs van gezaghebbende zijde werd beweerd, dat bij herstel steeds gegolden heeft en zal blijven gelden het beginsel, dat de ouders hun kinderen terug zullen mogen krij gen, indien hun gedrag of levensomstandig heden geen beletsel meer vormen, om hun de kinderen weer toe te vertrouwen. In het bij zonder zou niet onder de oogen mogen worden gezien, of het belang van liet kind meebrengt, dat de ouders in de ouderlijke macht worden hersteld. Hoewel de Commissie van voorberei ding uit de Tweede Kamer, toen dit punt bij art. 374 B. W. ter sprake kwam, meende dat het niet noodig was van hief belang der kinde ren melding te maken, daar den Rechter hier slechts een bevoegdheid wordt gegeven, en hij bij de overweging of hij van die bevoegdheid gebruik zal maken, met het belang der kin deren rekening zal houden, al wordt dit in het artikel niet met zoovele woorden gezegd, de Tweede Kamer zich bij het gevoelen der Com missie van voorbereiding heeft neergelegd, en ook de Hooge Raad eenige malen een arrest In dien zin heeft gewezen, ware het misschien wel gewenscht, nu er nog verschil van meening blijkt te bestaan, art. 374 e B. W. in dien geest aan te vullen. In het afgeloopen jaar zijn door de Arrond. Rechtbank, bij de uitspraken tot ontzetting uit of ontheffing van ouderlijke macht of voogdij (57 in aantal) de betrokkenen In 29 gevallen tot een bijdrage in de opvoedingskos- ten hunner kinderen veroordeeld. In 1927 werd tot een totaal bedrag van 47.780 geïnd, tegen db ƒ34.645 in 1926. Over 1925 was het bedrag 28.198, over 1924 ƒ26.512. Het bedrag, dat kon worden geïnd, is dus crescendo gegaan. Toch bevredigt dit aller minst. In het verslagjaar toch vallen zóóveel gevallen van klaarblijkelijken onwil om te be talen, zóóveel gevallen van vaders die er rond voor uit komen, dat zij bij een veroordeeling hun werk zullen neerleggen, en wel zullen zorgen, dat de Voogdijraad geen penning zal kunnen innen, dat de Raad den Minister van Justitie nogmaals ten dringendste meende te moeten verzoeken die maatregelen te willen beramen die er toe kunnen leiden, dat die on- willigen eindelijk eens kunnen voelen, dat de bepalingen der wet er niet zijn om er den spot miede te kunnen drijven. Kon in het vorig verslag melding gemaakt worden van een conferentie die tusschen ver schillende autoriteiten had plaats gehad om den Minister van Justitie op het wensehelijk te wijzen, dat een Ambtenares der Kinderwet ten kon worden aangesteld, verbonden aan de Vereeniging „Pro Juventute", en tevens werk zaam voor Parket en Voogdijraden, het ver heugt den Raad, dat de Minister van Justitie daartoe machtiging heeft vertalend en deze ambtenares hare intrede reeds heeft gedaan en verschillende gevallen, die vooral meisjes be treffen, vanwege den Raad onder toezicht zag gesteld In den zomer van 1927 werd door den Of ficier van Justitie de meening van den Voogdij raad gevraagd over de bewering van een in leider op het Congres van Openbare Gezond heidsregeling te Assen gehouden, dat alle of bijna alle gevallen van onwettige geboorten zouden terug te voeren zijn tot de combinatie drank en dansen, bioscoop en cabaret. Uiteraard kon de Raad, die zoovele gevallen van onwettige geboorte onder de oogen krijgt, over de geuite meening wel een oordeel uit spreken; zijn overtuiging is, dat die schrome lijk overdreven was. De Raad heeft den Kan tonrechter toch .vele malen van advies gediend bij een request door de jonge moeders of door den voogd ingediend met het verzoek een bij- zonderen vertegenwoordiger voor een kind te benoemen. Eu nu bleken de meeste gevallen van onwettige geboorten juist niet tot de door den inleider genoemde combinaties te kunnen worden teruggevoerd. De bespreking met den Ambtenaar van den Burg. Stand heeft thans lm den zomer van 1927 plaats gehad. Hij zendt sinds September 1.1. aan de moeders van natuurlijke niet er kende kinderen een oproeping om haar kind te komen erkennen, en zoo zij niet verschijnen, na eeuig vertoef weer een kennisgeving. Zijn ze daarop nog niet verschenen, dan ontvangt do Voogdijraad daarvan bericht, en kan de bode de nalatige moeders opzoeken. Het geboorte bewijs wordt inmiddels nog Ingehouden. Ofschoon de tijd te kort is geweest om al van veel resultaat te kunnen spreken, Ie reeds gebleken, dat de maatregel van veel succes Is geweest bij de moeders van natuurlijke kin deren vóór 1927 geboren. De strijd tusschen B. en W. en den Raad van Maassluis. Men herinnert zich, hoe de Raad van Maas sluis in zijn geheel op 9 Maart j.l. de ver gadering heeft verlaten, omdat de voorzitter een ingezonden stuk van elf raadsleden niet wilde behandelen, wijl de Regeering en Provin ciale Statern den toestand van Maassluis bezien en een plan van hulp ieder oogenblik is te verwachten. Thans hebben de diverse leden van den Raad een nieuw voorstel ingezonden, waar aan wij het volgende ontleenen: „Op 23 Januari jl. werd hij uwen Raad in gediend een voorstel tot hot benoemen van een bijzondere commissie tot onderzoek van de al of niet wenscbelijkkeid van een eventueele ver eeniging van deze gemeente met Rotterdam. Aanvankelijk weigerde uw voorzitter dit voor stel, hetwelk in de vergadering van 27 Januari onder de Ingekomen stukken te uwer kennis werd gebracht, In bespreking te brengen, doch lu besloten zitting van 2 Maart j.l. is zeer uitvoerig over dit voorstel van gedachten ge wisseld, met als gevolg, dat. het op de agenda van de vergadering van 9 Maart d.a.v. als punt 3 ter openbare behandeling werd aangekondigd. Zooals bekend is, heeft de voorzitter dit voor stel verdaagd, totdat de verzoekers een brief kunnen overleggen van den Minister van Bin nenlandsche Zaken, waaruit blijkt dat Z. Exc. tegen een dergelijk onderzoek geen bezwaar heeft. Hierna geven zij als onderteekenaars uitleg ging van de bevoegdheid van. den Raad en be spreken verder, dat het uitsluitend een com missie is welke kreeg te onderzoeken of even tueele annexatie o.a. ook een middel zou kunnen zijn om de gemeente Maassluis uit haar benarde positie te bevrijden en haar een vrij verschiet te openen om zich krachtig te kunnen ont plooien. Meent nu de voorzitter, dat een voor stel in strijd komt met wet of algemeen belang, dan kan hij art. 70 der Gemeentewet toepassen. Doch hij mag niet op informeele wijze het recht van den Raad schenden. Op grond van het een en ander meenen onderteekenaars uwen Raad in overweging te moeten geven afdoening van deze aangelegenheid te eischen, alvorens andere zaken aan de orde worden gesteld. Refereerende aan de besprekingen ter zake In de besloten zitting van. uwen Raad d.d. 2 Maart j.l. gevoerd en hiervoren reeds aamge haald, zijn zij van meening dat aan deze in te stellen commissie niet alleen behoort te worden opgedragen het onderzoek naar de al of niet wenschelijkheld van de vereeniging van deze gemeente met een andere, doch een vol ledig, althans zoo uitgebreid mogelijk onder zoek naar de mogelijkheden, welke tot oplos sing zouden kunnen leiden van den huidigen onhoudbaren toost-na waartoe zooals vanzelf spreekt een nav. trig onderzoek naar de moeilijke positie der gemeente vooral zal be- hooren te gaan. Tot dat einde zal het noodig zijn aan deze commissie een bekwaam ambtenaar der ge meente als secretaris toe te voegen en de oommissie een nader te bepalen crediet toe te staan voor onvermijdelijke uitgaven. Bij aan neming van het hieronder geformuleerde voor stel verzoeken zij U het voorstel d.d. 23 Januari j.l. als vervallen te beschouwen. Zij stellen mitsdien uwen Raad voor te be sluiten a. een commissie van 7 leden uit zijn mid den te benoemen tot het instellen van een nauwkeurig onderzoek naar de huidige positie der gemeente en het aan de hand daarvan zoo mogelijk doen van voorstellen, beoogende de bestaande moeilijkheden tot oplossing te brengen 1>. aan deze commissie een bekwaam ambte naar der gemeente ter keuze van de commissie, als secretaris toe te voeren; c. aan deze commissie een crediet toe te staan voor het bestrijden van onvermijdelijke uitgaven. Een breed ere omschrijving van de bedoeling van dit voorstel wordt geboden in de bijge voegde memorie van toelichting, terwijl vol ledigheidshalve nog zij vermeld dat een afvaar diging uit de onderteekenaars van eerstgenoemd voorstel In een onderhoud met den burgemees ter een en ander mondeling heeft behandeld en getracht heeft den voorzitter tot erkenning van het recht van den Raad te brengen. Onderteekenaars waren: H. v. Rossen, H. H. J. de Bruijn, J. Firet, A. v. Oo.ste.rom, J. D. v. Gendt, J. Smit, L. F. v. d. Meer, G. van Oud- heusden, P. Voogt, P. J. de Pagter, J. van Luipen, A. P. v. Ebtinger. WERKLOOZENUITKEERING EN ONDERSTAND. Volgens het overzicht van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon werd gedurende de maand Februari uitgekeerd aan werkloozen- steun en onderstand 'n bedrag van f 358.332,18)^ -j- 21.750 aan kolengeld aan in totaal 11.306 personen. „GUIDE TO ROTTERDAM" De Vereeniging tot Bevordering van bet Vreemdelingenverkeer (Noordblaak 13) deed ons haar nieuwen Engelschen Gids van Rotter dam toekomen, welke zoo pas met een oplaag van 10.000 exemplaren verschenen is. DRIEBAN DENK AMPIOÉNSCH AP. Gisterenavond is te Rotterdam in het club lokaal van 't Zuid wederom een partij ge speeld voor de voorwedstrijden om het drieban- denkampioenschap. De uitslag was. p. b. h.s. gem. Van Helden 33 114 2 0.289 Sluyters 40 114 3 0.350 ONDERSCHEIDINGEN. Bij Kon. besl. Is de zilveren eeremedaille, Terbonden aan de Orde van Oranje Nassau, toe gekend aan J. Hartman, baas in dienst der gemeentewerken te Rotterdam; DE MIST. Gisterenavond is een dikke mist komen op zetten, zoodat het verkeer te water werd be lemmerd. In den laten avond moesten de wagen veerbooten worden stilgelegd. De andere veer- boorten hebben den dienst, zij het met eenige vertraging kunnen volhouden, POLITIERECHTER. Voor den politierechter stond vanochtend 'een man terecht die het Bolwerk voor een omvangrijke „ondergrondsche" had aangezien en dienovereenkomstig had gehandeld. Tegen een politieagent, die hem op zijn ver gissing attent maakte, had hij beweerd dat het Bolwerk in zijn huidigen toestand zooveel punten van overeenkomst toondie met een inrichting midden op het Calandplein, dat hij zich absoluut gerechtigd voelde te doen wat hij deed. En toen de politieagent nog steeds niet overtuigd, nog iets in 't midden wilde bren gen had de man hem een suffert en bovendien nog een ellendeling genoemd. Hetgeen voor den agent aanleiding was geweest om een boek te voorschijn te halen en daarin naam, woonplaats en verdere, bijzonderheden van zijn opponent te natoeren. Het bleek dat deze laatste van meening ver anderd was. Ter terechtzitting gaf hij ten minste grif toe dat het Bolwerk totaal onge schikt is om te dienen als „ondergTondsche" terwijl hij tevens zijn spijt betuigde over de gevoerde conversatie. Dertig gulden boete gaf de poli i! ere-li ter hem om hem eenigen tijd blijvend aan dit onaangename voorval te herinneren. Een ijidel mensch is meestal geneigd te ge- looven dat hij in zijn beroep een phenomena is. Zoo was het ook gesteld met den koksmaat F. D., die zich zelf de reputatie toekende kam- pioen-vlug-aardappeleu-schllter te zijn. Inden, daad wist hij met een zekere mate van' 'handig heid een bruin beklonte aardappel in een melk. blank voorwerp om te tooveren, hij welke han deling het edhter te betreuren vüe'l, dat de aardappel gewoonlijk tot een tiende deel van zijn ware grootte werd tetruggebrlacht. Toen de kok hem dit feit onder oogen bracht en aandrong op een meer economische schil, methode, voelde de koksmaat zich zeer ge griefd. En aangezien hij een driftig en opvlie. gend mensch was, ging hij zeer onbesuisd over tot een handeling waarvan naderhand zeer veel berouw had. Hij greep een vervaarlijk mes en drong dit den kok dertien c.M. diep in zijn rag. Wonder- hoven wonder Mep ailea goed af. De kok genas vrij spoedig In een ziekenhuis te Kopervick en keerde naar zijn schip terug. De koksmaat, die niet verschenen was, werd, door den politierechter tot 4 maanden gevan. gen'sstraf veroordeeld, Gerrit K. was belast met het schoonhouden van een school en vervulde deze gewichtige taak met veel toewijding en energie. Nu ge beurde het dat de gemeente na rijp beraad er toe overging de school zes gloednieuwe co. cosmatten cadeau te doen. Deze voorwerpen werden Gerrit aangewezenals enkele nieuwe onderdeden van het meubilair, door hem met speciale zorg te behandelen. Plichtsgetrouw als Gerrit was, borstelde hij lederen avond de nieuwe matten met een harts, tocht, in normale gevallen slechts der Holland, sche vrouw eigen. Tot zijn spijt moest hij echter constateereu dat-honderden bemodderde voetjes die dagelijks over de matten wandelden, zijn reinigingswerk totaal nutteloos maakten. Overwegende dat zin delijkheid een van de beste eigenschappen van zijn echtgenoote was en dat de matten een keurig effect zouden maken op zijn glad ge wreven gangzeil, nam hij een kloek besluit en transporteerde twee er van waar zijn woning. De hoofdonderwijzer bemerkte echter al gauw dat er iets aan zijn inventaris onthrak. Gerrit werd gehoord en bekende onmiddellijk. De politierechter nam zijn goede bedoelin, gen tn aanmerking en veroordeelde hem tot 20 gulden boete. Een vriendelijk belgerinkel kondigde de komst aan van een van de telgen van liet il- liustre fietsjongensras. De politierechter keek verwonderd, waagde de stoute veronderstelling: „Hij denkt zeker dat ie een ar is" en beval dat de bel, uit den zak van den fiet.sjon.gen naar dien van den deurwaarder zou verhulzen. Dit bracht geen merkbare verandering teweeg, want nu liep de deurwaarder-, bellend als een opgetuigd Brabantsch paard, door de rechtszaal. Tén einde raad werd besloten het ding zoolang op de getuigenbank neer te leggen, waar het nog even trillend bleef narinkelen en vervolgens tot rust kwam. Het verhoor kon beginnen en daaruit kwam vast te staan dat de fietsjongen een snoode poging had gedaan om zich op onrechtmatige wijze van het bezit van een rijwielplaatje te verzekeren. Deze poging mislukte doordat een waakzame kantoor-cerberus den jongeling ar, resteerde. D9 politierechter veroordeelde hem tot 13 gulden boete en gelastte teruggave van bet iawaaiapparaat, waarna de jongeling grijnzend en rinkelend de zaal verliet. HET UITBREIDINGSPLAN ZUID. De bezwaren van den heer Vaandrager, Voor den Raad van State afdeeling voor dé Geschillen van Bestuur is gisteren behandeld het beroep van A. N. Vaandrager tegen het besluit van Ged. Staten van Zuid-Holland, waar» bij het uitbreidingsplan voor het Zuidelijk ge deelte der gemeente Rotterdam. De heer Vaandrager lichtte zijn bezwaren toe en. wees er op,dat een onevenredig deel van zijn bezittingen zal worden gebruikt voor plantsoenaanieg, waardoor de perceelen op aan. merkelijk minder produotieve wijze zullen wor den gebruikt dan thans bet geval is. Deze bezwaren werden namens het gemeenté- hestuur bestreden door den beer van Dijk. De Kon. beslissing volgt later. NED. HANDELSHOOGESCHOOL.' ROTTERDAM, 28 Maart. Geslaagd voor het doctoraal-examen handelswetenschap debeereaï B, A. Cohen en B. G. Meyer.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 11