DONDERDAG 29 MAART 1928
DERDE BLAD
PAGINA 3
UIT ROTTERDAM
ROTTERD. BANKVEREENIGING.
EEN A ANNEMELIJKE OPLOSSING
VERKREGEN
X«.jaLOOZE vennootschappen
UNIVERSITAIRE EXAMENS
VOOGDIJRAAD I.
Jaarverslag over 1927
HET ANNEXATIE-PLAN
EEN DOZIJN MAASSLUISSCUE
RAADSLEDEN DIENT EEN
NIEUW VOORSTEL IN
HET BOLWERK IS GEEN
ONDERGRONDSCHE
KLEINE OORZAKEN
DE ZINDELIJKE MAN
DE FIETSJONGEN ZONDER PLAATJE
De rente-garantie tegenover de Nederl. Bank.
Gistermiddag wend onder voorzitterschap van
mr. Th. A. Fruin de jaarlijksche aandeelhouders
vergadering gehouden der Rotterdamsche Bank-
Vereeniging. Aanwezig waren 20 aandeelhouders,
Vertegenwoordigend 9605 aandeelen, gerech
tigd tot het uitbrengen van 119 stemmen.
Rij het aan de orde stellen van de jaarcijfers
deelde de heer Fruin mede, dat het bestuur er
prijs op stelde één post der winst- en verlies
rekening nader toe te lichten, n.l. den voor de
eerste maal voorkomenden, post: „kosten uit
hoofde van de garantie tegenover de Nederl.
Bank in verband met de door derden bij haar
gesloten beleening op amortisatiebewijzen
711.040".
De heer Fruin zeide daarop ongeveer het
volgende:
Toen in Juni 1924 een vertrouwenscrisis Voor
de bank was ontstaan, achtte het bestuur steun
van den koers der aandeelen volstrekt nood
zakelijk. Hiervoor werd de hulp der regeering
ingeroepen en verkregen. Deze droeg aan de
Nederlandsche Bank op om een Syndicaat tot
steun der aandeelen te vormen, waarin directeu
ren, verschillende commissarissen en enkele
andere vrienden der bank voor ƒ1.562.000 deel
den. Br werden nominaal 17.023.200 aandeelen
onzer bank gekocht voor 14.712.000, awoo door
één voor circa 86 pet. Als houdster der voor
rekening van den Staat gekochte aandeelen
werd een toevallig beschikbare ledige naamlooze
vennootschap, het bankierskantoor Determeyer
"Weslingh, gebruikt, welke N.V. met gemelde
particulieren alzoo het Syndicaat vormde, waar
van de Nederlandsche Bank de leiding had.
De gekochte aandeelen werden tot zekerheid
van den door de Nederlandsche Bank voorge
schoten aankoopsprijs bij deze beleend. De par
ticulieren, bij het syndicaat betrokken, verschaf
ten aan de Nederlandsche Bank verdere dekking
of stortten, hun participatie in contanten, voor
het overige werd de bekende staatsgarantie
gegeven.
Het had van den aanvang af tusschen de
regeering en onze bank vastgestaan, dat deze
noch dii-ect noch indirect bij het syndicaat mocht
betrokken zijn en onze bank verkeerde dan ook
in de meening, dat zij in geen geval zou behoe
ven op te komen voor rente op de voor rekening
van den Staat bij de Nederlandsehe Bank be
leende aandeelen.
Gelijk bekend is had in October 1924 de reor
ganisatie onzer Bank plaats, waarbij van da
door het Syndicaat aangekochte aandeelen
15.000:000 en bovendien 10.0001600 onzer aan
deelen; in liet bezit der firma Wm. H. Miiller
Co in a pari af te lossen amortisatiebewijzen
Werden geconverteerd.
Eerst na de reorganisatie bleek, dat de Neder
landsche Bank, die op.de voor rekening, van den
Staat getochte en sedert grootendeels in amor
tisatiebewijzen geeonve-rteerde aandeelen onzer
Bank ruim 13.000.000 had beleend, op rente
vergoeding daarover aanspraak maakte. Onze
Bank was tot zulke rentebetaling niet bereid,
«mdat zij daardoor naar haar oordeel indirect
bij het tot steun barer aandeelen gevormde Syn
dicaat zou betrokken worden, wat zij steeds prin
cipieel luid afgewezen.
Intusschen was het in het voorjaar van 1925
Wenschelijk gebleken, dat het Bankierskantoor
Determeyer Weslingh boven de reeds in zijn
bezit ziinde amcrti*aAi©bewüzen eu aandeelen
der Rotterdamsche Bankvereeniging nog de bo
venvermelde 10.000.000 amortisatiebewijzen der
firma Wm, H. Muller Co. overnam, en deze
eveneens bij de Nederlandsche Bank a. pari be
leende. De Regeering was bereid daartoe op
dracht te geven, doch stelde als voorwaarde dat
dan de rentevergoeding zoude geregeld worden.
Toen de Rotterdamsche Bankvereeniging te ken
nen gaf dat de overneming der bedoelde
10.000.000 amortisatiebewijzen, naar haar oor
deel, door haar met het aanvaarden eener ga
rantie voor de renteverplichting van het Ban
kierskantoor te duur zoude worden gekocht,
had op 28 Maart 1925 eene bespreking plaats
in het kabinet van den Minister van Financiën.
Deze deelde toen aan de vertegenwoordigers on
zer Bank ais zijn oordeel mede, dat aan de Ne
derlandsche Bank rente toekwam over de uit
geschoten geiden; hij erkende dat de Rotter
damsche Bankvereeniging geene verplichting
had die rente te betalen, zoodat de Staat als
opdrachtgever der Nederlandsche Bank deze
zoude te dragen hebben. Bleef de Rotterdamsche
Bankvereeniging bii hare weigering om die ren
te te betalen, dan zou hij naar hij mededeel
de onverwijld eert wetsontwerp indienen om
de betaling der rente door den Staat mogelijk
te maken. Op 6 April 1925 is toen besloten de
rentegarantie te aanvaarden. Erkend werd dat
onze Bank daardoor indirect betrekken werd bij
de beleening harer aandeelen en amortisatiebe
wijzen en met een zwaven geldeHjken last ja
renlang zou worden bezwaard. Daartegenover
stond, dat het redelijk was, dat, indien de Staat
Voor zijne uitnemende hulp aan onze Bank met
rente werd bezwaard, onze Bank dien last over
nam overwogen werd voorts dat hierdoor de
om verschillende redenen hoogst wenscheïijke
overneming door het Syndicaat der 10.000.000
amortisatiebewijzen van de firma Wm. H. Miil
ler Co. zou verkregen worden. Eindelijk werd
alleszins afdoende geacht, dat de indiening in
Maart 1925 van een wetsontwerp tot regulari-
eatie van de aan onze Bank verleende staats
hulp den juist geluwden storm weder zoude
doen opsteken en den tot dusverre met succes
bekroonden arbeid tot het wederopbouwen der
Bank geheel ongedaan zoude maken; het nemen
van dien maatregel moest noodzakelijk worden
Voorkomen.
Aldus de geschiedenis der door onze Bank aan
vaarde rentegarantie op de gesloten beleening
harer aandeelen en amortisatiebewijzen.
Sedert is onze winst- en verliesrekening met
de kosten dier garantie belast geweest. Wij wa
ren niet gerechtigd daarvan in onze verslagen
te spreken, zoolang de Regeering de aan onze
Bank verleende hulp nog niet had- bekend ge
maakt.
Over de hoegrootheid der aan de Nederland
sche Bank verschuldigde rente is herhaaldelijk
onderhandeld. Het bankierskantoor is thans
eene rente verschuldigd, gelijk aan de belëenings-
rente voor binnenlandsche effecten. De Rotter
damsche Bankvereeniging heeft aan de Neder
landsche Bank de betaling dezer rente gegaran
deerd, doch slechts tot zeker maximum, liggende
VA procent beneden de bovenbedoelde belee-
hingsrente. Onze Bank heeft zich bovendien tot
betaling van de rente, welke het Bankierskan
toor in verband met de beperking onzer garan
tie tot het bovengenoemde maximum aan de Ne
derlandsche Bank mocht schuldig blijven, moreel
doch niet naar rechte gebonden; indien en
Voorzooverre hare winst, na aflossing van alle
mortisatie-bewijzen en na uitkeering van een
keker dividend, zulks zal toelaten.
Er is intusschen eene regeling getroffen, welke
bet voor de Robaver mogelijk maakt, om door
®en bepaalde wijze van financiering van de door
de meergemelde N.V. gesloten beleening, het te
hoog oploopen van de rente en dus ook van deze
h'tgestelde schuld te voorkomen; voor de uit
hoof "r moreelo rente-garantie reeds ver-
tb'.; bedragen is voldoende reserve aan
wezig,
■Tenslotte eenige cijfers ter preeiseering van
JTas voorafging, In de eerste plaats zij ver
meld, dat de Bank als kosten der garantie te
dragen heeft gehad; over 1924 207.265, over
1925 477.541, over 1926 573.085 en over 1927
711.040.
Worden onze voorstellen aangenomen, dan zul
len 1500 amortisatiebewijzen worden afgelost tot
een bedrag van 1.500.000.
Ook zal een voorstel worden gedaan om van
de particuliere syndicaatsleden a 50 pet. af te
koopen hun aandeel in de door onze Bank uit
gegeven amortisatiebewijzen, die later zouden
zijn af te lossen met 1.631.134,50, Dit maakt
•ezamen 3.113.134,5u.
Het is de bedoeling deze amortisatiebewijzen,
na aankoop, uit de bijzondere reserve onzer
bank af te schrijven op 1, zoodat zij in feite
als afgelost zullen kunnen worden beschouwd.
Wordt dit voorstel aangenomen, dan zullen er
alzoo nog amortisatiebewijzen bij derden uit
staan af te lossen met een bedrag van
21.886.865.50.
Op heden beloopt het bedrag der beleening
van het bankierskantoor Determeyer Weslingh
bii de Nederlandsche Bank, waarover wij alzoo
rente betalen 23.057.726. Volgens de zooeven
bedoelde transactie met de particuliere syndi
caatsleden koopen deze voor 100 pet cum. divi
dend 1927 uit het Syndicaat alle beleende aan
deelen onzer bank, ten gevolge waarvan het
bankierskantoor als haar aandeel ontvangt
1.805.600, met welk bedrag de schuld aan de
Nederlandsche Bank wordt verminderd. Daarna
zal het door het bankierskantoor aan de Neder
landsche Bank verschuldigd bedrag alzoo nog
zijn 19.752.126.
Deze cijfers geven met wat wij reeds publi
ceerden een volledig beeld onzer financieele
positie.
Daarna werden de jaarstukken goedgekeurd
en is het dividend vastgesteld op 5 pet.
Het voorstel tot onderhandschen aankoop van
1.600.000 amortisatiebewijzen voor 50 pet, uit
de bijzondere reserve af te schrijven tot 1,
werd alsdan aangenomen. Dit voorstel heeft,
naar werd meegedeeld, de instemming van alle
syndicaatsleden en beteekent voor de bank een
groot voordeel.
In de vacature ontstaan door het aftreden van
den, heer Ch. Good als commissaris werd niet
voorzien. De periodiek aftredende bestuursleden,
de heeren Baart de la Faille en W. v. d. Vorm
wei-den herkozen.
WIENER QUARTHTT.
De namen van Rudolf Kolisch, Felix Khüner,
Eugène Lehner en Benar Heifetz waren reeds
het vorig jaar hier bekend geworden, om de
groots verdiensten, welke het Wiener Quartett
zich op het Internationaal muziekfeest te
Frankfurt had verworven. En die verdiensten
bestonden in da vertolking van een menigte
moderne kamermuziekwerken. De verwachting
was dus alleszins gerechtvaardigd, dat deze zoo
vooruitstrevende Weeners bij hun Rotterdamsch
debuut in de Volks-Universiteit ook eens een
heel modern boekje van hun kunnen zouden
hebben opengedaan. Intusschen: het muzikale
lid der Volks-Universiteit wikt enhet
bestuur der Volks-Universiteit beschikt. Wat
nu de eigenlijke reden moge geweest zijn, dat
die Weeners ons hier Mozart (C-dur) en Beet
hoven (op. 59, 3) kwamen laten hooren, valt
voor het oogenblik moeilijk te achterhalen.
Ravel's F-dur-Kwartet kan desnoods nog door
den modernen heugel, doch de prikkel van het
modernisme is er reeds langen tijd af.
De Weeners hebben hier een goeden indruk
gemaakt. Als musici zijn zij van voornamen
huize, zij beheerschen individueel hun taak,
zij strijken «en zuiveren, helderen, warmen
toon. En hun samenspel is van dien aard,
dat zij ge-vieren een uitnemende eenheid be
reiken. Beethoven had naar onzen persoonlij
ken smaak fijner gekund. In het eerste en laat
ste deel misten we eenige malen de geraffi
neerdheid van toongeving en de duidelijkheid
van het thematisch exposé. En in die gevallen
stond de warmte van muzikale aanvoeling ook
eenige graden lager. Mozart daarentegen klonk
subtieler van afwerking en deed het één-zijn
van gedachte tegelijkertijd krachtiger tot z'n
recht komen. Ravel slaagde al heel bijzonder.
Al konden Kolisch en de zijnen er niet in sla
gen den matten indruk, welken dit kamermu
ziekstuk reeds «enigermate begint te maken,
geheel of ten deele weg te nemen, de uitvoe
ring in elk geval voldeed aan hooge elschen.
De kwartet-spelers, die tot de vooraanstaan
den mogen gerekend worden, hebben een goede
entrée gemaakt en zijn voortdurend in dank
bare stemming toegejuicht.
SYMPHONIE-VEREENIGING „MOZART".
„De Symphonie-Vereeniging Mozart stelt
zich ten doel minder algemeen bekende werken
van haren schutspatroon uit te voeren." Bravo,
Mozart, daaraan doet ge goed! Dus, „Mozart"
terug naar Mozart? Niet geheel en al. Eerst
Is in de goed-gevulde, opgetogen Groote Nuts-
zaal een Schubert-herdenking gehouden met
een verdienstelijke uitvoering van diens „Un-
vollendete", en diens „Rosamunde". Enty'
Aot. Directeur Jac. Dorrenboom zwaaide met
groote zekerheid den scepter en Het de uit
voerenden met meestal fraaien toon en een mu
zikale gevoeligheid de stukken weergeven.
Dan zweeg het „groote weste" en gingen we
een stukje Mozartsche kamermuziek beleven,
's Meesters strijkkwintet in C-moll wordt zoo
goed als nimmer meer uitgevoerd. Des te pret
tiger was het dit stuk mooie muziek op dezen
concertavond nog eens te hooren. En het Kla
rinet-kwintet moet nog in eere worden gehou
den, wijl ook hier zoo echt de Mozartsche geest
kan beluisterd worden. De vertolking der twee
oeuvres beantwoordde aan hoffelijke verwach
tingen en er kan niet anders dan goed gerap
porteerd worden omtrent de heeren M. Schef-
fers (clarinet), Joh. J. Hanrath en B. Geutjes
(viool), A. Hoogeboom en W. Mersel (alt) en
E. G. Maltha (cello).
gemeentewerken alhier.
Met no. 63 van de Stort, werden verzonden
afdrukken van de acten betreffende de volgen
de Naamlooze Vennootschappen:
No. 772. Sleep schip Libra,
No. 730, Mij, Vrachtvaart,
No. 781. N. V, Ned. Glasverzekerin'g-MlJ,
ailsn alhier
Te Amsterdam promoveerde tot doctor in de
geneeskunde de (heer B. P. J. Doelman, gebo
ren te Hooge en Lage Zwatowe, thans arts
alhier, op een proefschrift, getiteld: „Genees
kundige ziektestiatistiek en ziékencontrole'en
op stellingen.
Verschenen Is het jaarverslag van den Voog.
dijraad Rotterdam I over 1927.
Werd in het vorig jaarverslag de klacht tot
uiting gebracht, dat bij de zich steeds uitbrei.
dende werkzaamheden, een aantal van II voog
dijraadsleden te gering is en uitbreiding op
den duur zou moeten plaats hebben, over dit
verslagjaar zijn de werkzaamheden van leden
en secretaris al weer toegenomen.
Over de laatste 5 jaren hebben de rechter
lijke autoriteiten den Voogdijraad respectie
velijk 94, 129, 119, 186 en 225 malen opgeroe
pen om haar mondeling van advies te dienen,
terwijl deze in datzelfde tijdvak respectievelijk
115, 118, 154, 151 en 153 malen zijn requesten
door den secretaris bij Hof, Rechtbanken, Kin
derrechter en Kantonrechter moest laten ver
dedigen, welke getallen voor elk dier jaren
te zamen gevoegd, respectievelijk 209, 247, 273,
337 en 378 bedragen, een aanzienlijke ver
meerdering.
In de Decembervergadering werd nu besloten
de Medewerking van den Minister van Justitie
te verzoeken, ten einde het Kon. Besluit van
15 Juni 1905 gewijzigd te zien, zoodat een
Voogdijraad ook een grooter aantal dan 11
led en zal kunnen hebben, en tevens om het
salaris van den secretaris te verboogen. Voor
zitter en het oudste lid in dienstjaren hebben
een en ander den Minister van Justitie mon
deling toegelicht.
Met groote belangstelling heeft de Voogdij
raad kennis genomen van het bij Kon. Bood
schap van 5 Januari 1928 ingediend ontwerp
van wet tot wijziging van de bepalingen om
trent de ouderlijke macht en de voogdij over
gewettigde kinderen en omtrent ontzetting uit
en herstel in de ouderlijke macht en de voogdij.
De considerans luidt: ,dat het wensehelijk is,
maatregelen te treffen, waardoor wordt voor
komen, dat kinderen die onder vreemde voogdij
staan, of die door anderen worden onderhou
den en opgevoed; van die vreemde verzorgers
door hun ouders worden opgeëischt in strijd
met het belang dier kinderen."
Vooral acht de Raad het van groot gewicht,
dat de considerans het duidelijk uitspreekt „dat
opeischen in strijd met het belang der kinderen
moet kunnen worden tegengegaan", en wel, om
dat nog onlangs van gezaghebbende zijde werd
beweerd, dat bij herstel steeds gegolden heeft
en zal blijven gelden het beginsel, dat de
ouders hun kinderen terug zullen mogen krij
gen, indien hun gedrag of levensomstandig
heden geen beletsel meer vormen, om hun de
kinderen weer toe te vertrouwen. In het bij
zonder zou niet onder de oogen mogen worden
gezien, of het belang van liet kind meebrengt,
dat de ouders in de ouderlijke macht worden
hersteld. Hoewel de Commissie van voorberei
ding uit de Tweede Kamer, toen dit punt bij
art. 374 B. W. ter sprake kwam, meende dat
het niet noodig was van hief belang der kinde
ren melding te maken, daar den Rechter hier
slechts een bevoegdheid wordt gegeven, en hij
bij de overweging of hij van die bevoegdheid
gebruik zal maken, met het belang der kin
deren rekening zal houden, al wordt dit in het
artikel niet met zoovele woorden gezegd, de
Tweede Kamer zich bij het gevoelen der Com
missie van voorbereiding heeft neergelegd, en
ook de Hooge Raad eenige malen een arrest
In dien zin heeft gewezen, ware het misschien
wel gewenscht, nu er nog verschil van meening
blijkt te bestaan, art. 374 e B. W. in dien geest
aan te vullen.
In het afgeloopen jaar zijn door de Arrond.
Rechtbank, bij de uitspraken tot ontzetting
uit of ontheffing van ouderlijke macht of
voogdij (57 in aantal) de betrokkenen In 29
gevallen tot een bijdrage in de opvoedingskos-
ten hunner kinderen veroordeeld.
In 1927 werd tot een totaal bedrag van
47.780 geïnd, tegen db ƒ34.645 in 1926. Over
1925 was het bedrag 28.198, over 1924
ƒ26.512.
Het bedrag, dat kon worden geïnd, is dus
crescendo gegaan. Toch bevredigt dit aller
minst. In het verslagjaar toch vallen zóóveel
gevallen van klaarblijkelijken onwil om te be
talen, zóóveel gevallen van vaders die er rond
voor uit komen, dat zij bij een veroordeeling
hun werk zullen neerleggen, en wel zullen
zorgen, dat de Voogdijraad geen penning zal
kunnen innen, dat de Raad den Minister van
Justitie nogmaals ten dringendste meende te
moeten verzoeken die maatregelen te willen
beramen die er toe kunnen leiden, dat die on-
willigen eindelijk eens kunnen voelen, dat de
bepalingen der wet er niet zijn om er den spot
miede te kunnen drijven.
Kon in het vorig verslag melding gemaakt
worden van een conferentie die tusschen ver
schillende autoriteiten had plaats gehad om
den Minister van Justitie op het wensehelijk
te wijzen, dat een Ambtenares der Kinderwet
ten kon worden aangesteld, verbonden aan de
Vereeniging „Pro Juventute", en tevens werk
zaam voor Parket en Voogdijraden, het ver
heugt den Raad, dat de Minister van Justitie
daartoe machtiging heeft vertalend en deze
ambtenares hare intrede reeds heeft gedaan en
verschillende gevallen, die vooral meisjes be
treffen, vanwege den Raad onder toezicht zag
gesteld
In den zomer van 1927 werd door den Of
ficier van Justitie de meening van den Voogdij
raad gevraagd over de bewering van een in
leider op het Congres van Openbare Gezond
heidsregeling te Assen gehouden, dat alle of
bijna alle gevallen van onwettige geboorten
zouden terug te voeren zijn tot de combinatie
drank en dansen, bioscoop en cabaret.
Uiteraard kon de Raad, die zoovele gevallen
van onwettige geboorte onder de oogen krijgt,
over de geuite meening wel een oordeel uit
spreken; zijn overtuiging is, dat die schrome
lijk overdreven was. De Raad heeft den Kan
tonrechter toch .vele malen van advies gediend
bij een request door de jonge moeders of door
den voogd ingediend met het verzoek een bij-
zonderen vertegenwoordiger voor een kind te
benoemen. Eu nu bleken de meeste gevallen
van onwettige geboorten juist niet tot de door
den inleider genoemde combinaties te kunnen
worden teruggevoerd.
De bespreking met den Ambtenaar van den
Burg. Stand heeft thans lm den zomer van
1927 plaats gehad. Hij zendt sinds September
1.1. aan de moeders van natuurlijke niet er
kende kinderen een oproeping om haar kind
te komen erkennen, en zoo zij niet verschijnen,
na eeuig vertoef weer een kennisgeving. Zijn
ze daarop nog niet verschenen, dan ontvangt
do Voogdijraad daarvan bericht, en kan de bode
de nalatige moeders opzoeken. Het geboorte
bewijs wordt inmiddels nog Ingehouden.
Ofschoon de tijd te kort is geweest om al
van veel resultaat te kunnen spreken, Ie reeds
gebleken, dat de maatregel van veel succes Is
geweest bij de moeders van natuurlijke kin
deren vóór 1927 geboren.
De strijd tusschen B. en W. en den Raad van
Maassluis.
Men herinnert zich, hoe de Raad van Maas
sluis in zijn geheel op 9 Maart j.l. de ver
gadering heeft verlaten, omdat de voorzitter
een ingezonden stuk van elf raadsleden niet
wilde behandelen, wijl de Regeering en Provin
ciale Statern den toestand van Maassluis bezien
en een plan van hulp ieder oogenblik is te
verwachten. Thans hebben de diverse leden van
den Raad een nieuw voorstel ingezonden, waar
aan wij het volgende ontleenen:
„Op 23 Januari jl. werd hij uwen Raad in
gediend een voorstel tot hot benoemen van een
bijzondere commissie tot onderzoek van de al
of niet wenscbelijkkeid van een eventueele ver
eeniging van deze gemeente met Rotterdam.
Aanvankelijk weigerde uw voorzitter dit voor
stel, hetwelk in de vergadering van 27 Januari
onder de Ingekomen stukken te uwer kennis
werd gebracht, In bespreking te brengen, doch
lu besloten zitting van 2 Maart j.l. is zeer
uitvoerig over dit voorstel van gedachten ge
wisseld, met als gevolg, dat. het op de agenda
van de vergadering van 9 Maart d.a.v. als punt
3 ter openbare behandeling werd aangekondigd.
Zooals bekend is, heeft de voorzitter dit voor
stel verdaagd, totdat de verzoekers een brief
kunnen overleggen van den Minister van Bin
nenlandsche Zaken, waaruit blijkt dat Z. Exc.
tegen een dergelijk onderzoek geen bezwaar
heeft.
Hierna geven zij als onderteekenaars uitleg
ging van de bevoegdheid van. den Raad en be
spreken verder, dat het uitsluitend een com
missie is welke kreeg te onderzoeken of even
tueele annexatie o.a. ook een middel zou kunnen
zijn om de gemeente Maassluis uit haar benarde
positie te bevrijden en haar een vrij verschiet
te openen om zich krachtig te kunnen ont
plooien. Meent nu de voorzitter, dat een voor
stel in strijd komt met wet of algemeen belang,
dan kan hij art. 70 der Gemeentewet toepassen.
Doch hij mag niet op informeele wijze het
recht van den Raad schenden. Op grond van
het een en ander meenen onderteekenaars uwen
Raad in overweging te moeten geven afdoening
van deze aangelegenheid te eischen, alvorens
andere zaken aan de orde worden gesteld.
Refereerende aan de besprekingen ter zake
In de besloten zitting van. uwen Raad d.d. 2
Maart j.l. gevoerd en hiervoren reeds aamge
haald, zijn zij van meening dat aan deze in
te stellen commissie niet alleen behoort te
worden opgedragen het onderzoek naar de al
of niet wenschelijkheld van de vereeniging van
deze gemeente met een andere, doch een vol
ledig, althans zoo uitgebreid mogelijk onder
zoek naar de mogelijkheden, welke tot oplos
sing zouden kunnen leiden van den huidigen
onhoudbaren toost-na waartoe zooals vanzelf
spreekt een nav. trig onderzoek naar de
moeilijke positie der gemeente vooral zal be-
hooren te gaan.
Tot dat einde zal het noodig zijn aan deze
commissie een bekwaam ambtenaar der ge
meente als secretaris toe te voegen en de
oommissie een nader te bepalen crediet toe
te staan voor onvermijdelijke uitgaven. Bij aan
neming van het hieronder geformuleerde voor
stel verzoeken zij U het voorstel d.d. 23 Januari
j.l. als vervallen te beschouwen.
Zij stellen mitsdien uwen Raad voor te be
sluiten
a. een commissie van 7 leden uit zijn mid
den te benoemen tot het instellen van een
nauwkeurig onderzoek naar de huidige positie
der gemeente en het aan de hand daarvan zoo
mogelijk doen van voorstellen, beoogende de
bestaande moeilijkheden tot oplossing te
brengen
1>. aan deze commissie een bekwaam ambte
naar der gemeente ter keuze van de commissie,
als secretaris toe te voeren;
c. aan deze commissie een crediet toe te
staan voor het bestrijden van onvermijdelijke
uitgaven.
Een breed ere omschrijving van de bedoeling
van dit voorstel wordt geboden in de bijge
voegde memorie van toelichting, terwijl vol
ledigheidshalve nog zij vermeld dat een afvaar
diging uit de onderteekenaars van eerstgenoemd
voorstel In een onderhoud met den burgemees
ter een en ander mondeling heeft behandeld en
getracht heeft den voorzitter tot erkenning van
het recht van den Raad te brengen.
Onderteekenaars waren: H. v. Rossen, H. H.
J. de Bruijn, J. Firet, A. v. Oo.ste.rom, J. D.
v. Gendt, J. Smit, L. F. v. d. Meer, G. van Oud-
heusden, P. Voogt, P. J. de Pagter, J. van
Luipen, A. P. v. Ebtinger.
WERKLOOZENUITKEERING EN
ONDERSTAND.
Volgens het overzicht van den Dienst voor
Maatschappelijk Hulpbetoon werd gedurende
de maand Februari uitgekeerd aan werkloozen-
steun en onderstand 'n bedrag van f 358.332,18)^
-j- 21.750 aan kolengeld aan in totaal 11.306
personen.
„GUIDE TO ROTTERDAM"
De Vereeniging tot Bevordering van bet
Vreemdelingenverkeer (Noordblaak 13) deed
ons haar nieuwen Engelschen Gids van Rotter
dam toekomen, welke zoo pas met een oplaag
van 10.000 exemplaren verschenen is.
DRIEBAN DENK AMPIOÉNSCH AP.
Gisterenavond is te Rotterdam in het club
lokaal van 't Zuid wederom een partij ge
speeld voor de voorwedstrijden om het drieban-
denkampioenschap.
De uitslag was.
p. b. h.s. gem.
Van Helden 33 114 2 0.289
Sluyters 40 114 3 0.350
ONDERSCHEIDINGEN.
Bij Kon. besl. Is de zilveren eeremedaille,
Terbonden aan de Orde van Oranje Nassau, toe
gekend aan J. Hartman, baas in dienst der
gemeentewerken te Rotterdam;
DE MIST.
Gisterenavond is een dikke mist komen op
zetten, zoodat het verkeer te water werd be
lemmerd. In den laten avond moesten de wagen
veerbooten worden stilgelegd. De andere veer-
boorten hebben den dienst, zij het met eenige
vertraging kunnen volhouden,
POLITIERECHTER.
Voor den politierechter stond vanochtend
'een man terecht die het Bolwerk voor een
omvangrijke „ondergrondsche" had aangezien
en dienovereenkomstig had gehandeld.
Tegen een politieagent, die hem op zijn ver
gissing attent maakte, had hij beweerd dat
het Bolwerk in zijn huidigen toestand zooveel
punten van overeenkomst toondie met een
inrichting midden op het Calandplein, dat hij
zich absoluut gerechtigd voelde te doen wat
hij deed. En toen de politieagent nog steeds
niet overtuigd, nog iets in 't midden wilde bren
gen had de man hem een suffert en bovendien
nog een ellendeling genoemd. Hetgeen voor
den agent aanleiding was geweest om een
boek te voorschijn te halen en daarin naam,
woonplaats en verdere, bijzonderheden van zijn
opponent te natoeren.
Het bleek dat deze laatste van meening ver
anderd was. Ter terechtzitting gaf hij ten
minste grif toe dat het Bolwerk totaal onge
schikt is om te dienen als „ondergTondsche"
terwijl hij tevens zijn spijt betuigde over de
gevoerde conversatie.
Dertig gulden boete gaf de poli i! ere-li ter
hem om hem eenigen tijd blijvend aan dit
onaangename voorval te herinneren.
Een ijidel mensch is meestal geneigd te ge-
looven dat hij in zijn beroep een phenomena
is. Zoo was het ook gesteld met den koksmaat
F. D., die zich zelf de reputatie toekende kam-
pioen-vlug-aardappeleu-schllter te zijn. Inden,
daad wist hij met een zekere mate van' 'handig
heid een bruin beklonte aardappel in een melk.
blank voorwerp om te tooveren, hij welke han
deling het edhter te betreuren vüe'l, dat de
aardappel gewoonlijk tot een tiende deel van
zijn ware grootte werd tetruggebrlacht.
Toen de kok hem dit feit onder oogen bracht
en aandrong op een meer economische schil,
methode, voelde de koksmaat zich zeer ge
griefd. En aangezien hij een driftig en opvlie.
gend mensch was, ging hij zeer onbesuisd over
tot een handeling waarvan naderhand zeer
veel berouw had. Hij greep een vervaarlijk
mes en drong dit den kok dertien c.M. diep
in zijn rag. Wonder- hoven wonder Mep ailea
goed af. De kok genas vrij spoedig In een
ziekenhuis te Kopervick en keerde naar zijn
schip terug.
De koksmaat, die niet verschenen was, werd,
door den politierechter tot 4 maanden gevan.
gen'sstraf veroordeeld,
Gerrit K. was belast met het schoonhouden
van een school en vervulde deze gewichtige
taak met veel toewijding en energie. Nu ge
beurde het dat de gemeente na rijp beraad
er toe overging de school zes gloednieuwe co.
cosmatten cadeau te doen. Deze voorwerpen
werden Gerrit aangewezenals enkele nieuwe
onderdeden van het meubilair, door hem met
speciale zorg te behandelen.
Plichtsgetrouw als Gerrit was, borstelde hij
lederen avond de nieuwe matten met een harts,
tocht, in normale gevallen slechts der Holland,
sche vrouw eigen.
Tot zijn spijt moest hij echter constateereu
dat-honderden bemodderde voetjes die dagelijks
over de matten wandelden, zijn reinigingswerk
totaal nutteloos maakten. Overwegende dat zin
delijkheid een van de beste eigenschappen van
zijn echtgenoote was en dat de matten een
keurig effect zouden maken op zijn glad ge
wreven gangzeil, nam hij een kloek besluit en
transporteerde twee er van waar zijn woning.
De hoofdonderwijzer bemerkte echter al gauw
dat er iets aan zijn inventaris onthrak. Gerrit
werd gehoord en bekende onmiddellijk.
De politierechter nam zijn goede bedoelin,
gen tn aanmerking en veroordeelde hem tot
20 gulden boete.
Een vriendelijk belgerinkel kondigde de
komst aan van een van de telgen van liet il-
liustre fietsjongensras.
De politierechter keek verwonderd, waagde
de stoute veronderstelling: „Hij denkt zeker
dat ie een ar is" en beval dat de bel, uit den
zak van den fiet.sjon.gen naar dien van den
deurwaarder zou verhulzen. Dit bracht geen
merkbare verandering teweeg, want nu liep
de deurwaarder-, bellend als een opgetuigd
Brabantsch paard, door de rechtszaal. Tén
einde raad werd besloten het ding zoolang op
de getuigenbank neer te leggen, waar het nog
even trillend bleef narinkelen en vervolgens
tot rust kwam.
Het verhoor kon beginnen en daaruit kwam
vast te staan dat de fietsjongen een snoode
poging had gedaan om zich op onrechtmatige
wijze van het bezit van een rijwielplaatje te
verzekeren. Deze poging mislukte doordat een
waakzame kantoor-cerberus den jongeling ar,
resteerde.
D9 politierechter veroordeelde hem tot 13
gulden boete en gelastte teruggave van bet
iawaaiapparaat, waarna de jongeling grijnzend
en rinkelend de zaal verliet.
HET UITBREIDINGSPLAN ZUID.
De bezwaren van den heer Vaandrager,
Voor den Raad van State afdeeling voor dé
Geschillen van Bestuur is gisteren behandeld
het beroep van A. N. Vaandrager tegen het
besluit van Ged. Staten van Zuid-Holland, waar»
bij het uitbreidingsplan voor het Zuidelijk ge
deelte der gemeente Rotterdam.
De heer Vaandrager lichtte zijn bezwaren
toe en. wees er op,dat een onevenredig deel
van zijn bezittingen zal worden gebruikt voor
plantsoenaanieg, waardoor de perceelen op aan.
merkelijk minder produotieve wijze zullen wor
den gebruikt dan thans bet geval is.
Deze bezwaren werden namens het gemeenté-
hestuur bestreden door den beer van Dijk.
De Kon. beslissing volgt later.
NED. HANDELSHOOGESCHOOL.'
ROTTERDAM, 28 Maart. Geslaagd voor het
doctoraal-examen handelswetenschap debeereaï
B, A. Cohen en B. G. Meyer.