mmm
f vl
BV
TRIPOLI, HET BELOOFDE LAND
K.
ZATERDAG 7 APRIL 1928
TWEEDE BLAD
PAGINA 4
LEPTIS MAGNA
DE STAD IN DE DUINEN
-
REEUWIJKSCHE EN SLUIPWIJKSCHE PLASSEN
LANDHONGER IN HET SPEL
GEBREK AAN CULTUURGROND
Bezwaren van technischen aard
(Van onzen H-corpespo*ulent.)
Tripolis, 20 Maart 1928.
Langs da zee bij Horna ligt een blonde duinen-
»eks. waarin at en toe een palmboom scha-
^"sinds de laatste jaren beijveren zich bier de
Italiaansctie kolonisten, om het zand, dait de
eeuwen daar uit zee en woestijn naar deze
atreek werd opgezweept, te beteugelen en te
dwingen in een begroeiing van helmgras en
ande re planten.
De strijd tegen het zand immer weei
dreigt het de jonge aanplauttogen te versmoren
wordt gevoerd onder de leus van „la donna
e mobile, la duna non piü": de vrouw is ver
anderlijk, het duin niet meer....
Ditzelfde verraderlijke zand heeft eens het
eroote Leptis Magna ten ondergang gebracht,
wat Numidlërs en Vandalen niet vermochten.
De Byzantijnen bouwden muren, om het stui
vende gevaaT te keeren, tevergeefs. Do zee, die
Lept is had doen bloeien als handelsstad, dempte
de'haven, vulde de straten en de huizen, bracht
den dood.
Thans, vijftien honderd jaar later, ligt Leptis
Magna In en ouder de duinen. Acht meter hoog
is de zandmaasa, waardoor het wordt bedekt.
Wat was eigenlijk Leptis Magna?
Een Phoeniciache stad, die in de zesde eeuw
Vóór Christus moet zijn gegrondvest. Ben haven
én een scheepswerf trokken de zeevaarders;
de kooplieden vestigden er zich, wijl hier de
kortste verbindingsweg begon naar het land
dei- Garamanten (bet huidige Fezzan), van
waar de rijkste en meest gezochte waren kwa
men uit het geheimzinnige hart van Afrika.
Roma en Carthago vochten om het rijke
Leptis. Grieken noemden haar, na een herhouw,
Neapolis.
Leptis zag werkloos toe, toen Carthago werd
verwoest. De stad van kooplieden stelde zich
vrijwillig onder Romeinsche heerschappij en
se koos de partij van Pompejus, in diens burger
kamp tegen Caesar. Dit kostte haar drie mil
lioen ponden olie per jaar.
't Was één barer weinige onvoordeel ige
transacties.
Rome en Griekenland deden er hun invloed
gelden. Leptis ging aan kunst doen; vereerde
de Grieksehe cultuur. Onder haar jongelingen,
die op zoek naar kennis naar Rome trokken,
bevond zich Septtmlus Severus, de stichter der
Syrlsch-Afrlkaansche dynastie van Romeinsche
keizers, welke aan het wereldrijk een Cara-
calla en een Hel togabal us leverde.
Tijdens de regeering van Septimius Severus
namen Leptis en Noord-Afrlka toe in Moei en
rijkdom en nooit was het contact met Rome
zóó innig.
De invallen der Vandalen, de heerschappij
der Byzantijnen, de strooptochten van Berbers
«n andere stammen uit het binnenland, het
■and van de zee en de woestijn, ze maakten
echter een eind aan Leptis' bestaan. Leptis
Magna, dien bijnaam Magna hadden de Byzan
tijnen het gegeven, was al niet meer begeerlijk
voor Amr Ibn el-Asi. den veroveraar van
Egypte, die met zijn Arabierenborden Tripoli-
tanlë binnenviel.
Hij yeroverde Tripolis en Sabathra, liet
Leptis Magna evenwei ongemoeid. Over de
doode stad had het zand reeds een lijkwade
gespreid. Haar naam, als in zand geschievcn,
ging in den loop der eeuwen verloren.
Maar een geschiedschrijver, Procopius ge
naamd. had haar rijkdom en schoonheid ver
eeuwigd.
Westerlingen, die zijn boek gelezen hadden,
groeven in het zand en verzamelden kolommen
pn standbeelden.
Marmer en zuilen van Leptis Magna versie
ren thans het kasteel van Windsor bij Londen,
de kerk van Saint Germain de Prés te Parijs
en ile kathedraal van San Giovanni op Malta.
Turken, die wisten, dat Leptis Magna chris
telijk was geweest, probeerden ze herover
den in de zestiende eeuw Tripolitanië op het
Westen met krult de zware muren van het
machtige forum te laten springen.
Toch Is Leptis Magna heden ten dage nog
een Indrukwekkend overblijfsel uit groote
tijden. Misschien zal het, wanneer de opgravin
gen en de herstellingswerken worden voort
gezet, het mooiste worden, dat we rond de
Middellandsche Zee kunnen aanschouwen, een
oude stad, het zuiverst en het gaafst bewaard.
We zijn er. Scavi di Leptis Magna. Opgravin
gen van Leptis Magna. Een blank gebouw in
een vriendelijke oase. Maar waar la Leptis
Jdagua? Er valt geen gehavende kolom, het
symbool van een doode stad, te ontdekken, nóch
een afgebroken stuk muur of een gids.
Toch ligt vlakbij Leptis Magna. Diep in den
grond. We gaan dus een hollen weg in, over
tie rails van een zandspoortje. We trekken door
een eindeloos ravijn, dat menschenhandeh heb
ben aangelegd, tot we plots, bij een hoek, het
uitzicht krijgen op een keurig gesystematiseer-
den bouwval. De thermen van Leptis, wier
plattegrond absoluut bewaard is gebleven, zoo
dat men 'n uitstekenden indruk krijgt van de in
deeling. Vrijstaande muren, zuilen, poorten en
standbeelden geven een denkbeeld van hoe
het vroeger was.
niet meer deu binnenkomenden galeien het
welkom toe en hij wuift niet ten afscheid aan
de schepen, die gaan.
Eens rimpelde het blauwe water boven dezen
dorren bodem, klommen visschers en varens
gasten langs de steenen trappen, die nu dwaas,
onnoodig hangen langs een brokkellgen wal.
Stilte. Alleen het zwak gerucht van bre
kende golven. Die braken tweeduizend jaar
geleden dok. Maar de menschen, die toen Phe-
nlcisch spraken, Latijn of Grieksch of een
andere taal uit een heel vreemd land en lach
ten in de behouden haven, ze zwijgen. Gelijk
de doode stad, Leptis Magna zwijgt....
Door een prettig landschap trekken we huis
waarts. Dit pittoreske, golvende land, met z'n
uitgedroogde rivierbeddingen en dichtbegroeids
wateringen, waartusscben Oud-Testamentische
herders zwerven, zal eens de Tripolitaansche
Riviera worden. Thans leven er schapen, ka-
meelen en geiten en menschen in leemen hut
ten. En in de rotsige hoeken huizen de tarta-
rugho.
Tartaruga, roepen langs den weg de Arabie-
renkinderen, die hun vangst zóö waardeeren,
dat ze den auto zouden willen laten stoppen,
om te onderhandelen over een koopprijs van
één of anderhalve lire.
Maar de auto stopt niet. Elkeen heeft reeds
een tartaruga in den zak. We snellen de onder
gaande zon achterna in een vaart, die kalme
ozelrniters wijsgeerig het hoofd doet schudden.
De oase van Tripolis verschijnt in een parel
moeren omlijsting'. Diep zwart bewegen de pal
men in een rozen schijnsel.
't Khn een fata morgana zijn, een weerspie
geling van een hemelschen tuin.
De koepels en de minaretten dragen een
aureool van oranje en violet. Kameelen stappen
huizenhoog als levende bergen, hun koppen
monsterachtig groot.
Soms dragen ze de zon op hun waggelenden
rug, tot de gloeiende bal er af rolt en aan een
palmblad hangen blijft.
De sterren vallen uit de wolken. De maan
kijkt om een hoekje, den kant van het Westen
op, waar een doodsstrijd wordt gestreden.
Duizend en één nacht. Dit is de negenhon
derd negen en negentigste. Want over twee
dagen zullen we den Orient verlaten.
Leptis Magna. Kolom, oprijzend uit 't zand.
Hier en daar zitten de decimeterdikke mar
merplaten nog onbeschadigd. Zooiets ziet men
zelfs in het bouwvallen-rijke Italië niet. Dóór
werd het marmer overal weggehaald voor
nieuwbouw,
We gaan verder, komen op het Forum, met
zijn reusachtige basilica en fraaie winkels, die
rijkbewerkte puien hebben. Dit Forum, een
aangrenzende poort, rijkbewerkte kapiteelen,
alles rijst op uit de duinen. Massa's zand, soms
van negen meter hoogte, werden hier wegge
werkt. We springen over ware puinlióopen, die
slechts wachten op een nader onderzoek, ten
einde aaneengevoegd het grootsclie geheel aan
te vullen.
Het beeldhouwwerk is elders een zeld
zaamheid vrijwel onbeschadigd.
De meergenoemde Procopius licht de. opgra
vers voor, hoe ze uit dezen chaos wijs kunnen
worden. In zijn boek vertelt hij, dat daar en
daar dit en dat zich bevindt $n aldus weet men
zich eenigszins te redden.
Indrukwekkend zijn deze puinhoopen, die
door veel gezwoeg een lang gestorven stad zul
len doen herrijzen.
Pompeji, nóch de Grieksehe gedeukteekenen
op Sicilië bieden zülk een machtig beeld van
vergane grootheid.
Schoone kunst bevat Leptis Magna niet. Hoe
zou het kunnen in een stad, die dagteekent uit
den baroktijd van de Romeinsche architectuur,
zélf reeds een decadentie van de Grieksehe.
Maar deze bronskleurige doode stad, rustend
in de blonde duinen onder den azuren Afri-
kaanschen hemel, is zélf schoonheid Eén
schoonheid, die verhaalt van de stoutheid der
oude bouwmeesters, van hun durf en logiscben
zin. Ze waren beheerschers van de symmetrie,
meesters in het berekenen en aanvoelen der
juiste verhoudingen.
Hoe schoon is deze stad zonder menschen.
Vervuld van de rust der verlatenheid en de
majesteit van een grootsch verleden ligt ze
In eeuwige stilte, onwrikbaar, geweldig. Een
onbewogenheid, waartegen de steigerende
branding langs de oude havenkaden niets ver
mag.
Stilte, stilte. Het gefluit van een vogel als
een doodenzang klinkend. Eindeloos ver de
zee, die voortdeint naar verre gewesten. De
woestijn is de horizon in het Zuiden. Een nevel
teekent het Noorden. Palmen markeeren Wes
ten en Oosten. Tusschen die windstreken de
doode stad, waar te lang een rumoerig leven
hèeft geheerscht. Nu is het gerucht verstomd,
al eeuwen lang. De wachter in den toren roept
EERSTE HULP BIJ ONRAAD.
Politie-alarmtoestellen.
De Parijsche politie heeft een nieuwe me
thode ingevoerd ter verzekering van de veilig
heid der burgers.
Zij bestaart hierin, dat men in geval van
nood de telefooncentrale kan opbellen en een
voudig „politiehulp" kan roepen, waarop da
politie-centrale aan het dichtst bij de woning
van den waarschuwer gelegen auto-station de
politie telefoneert.
In een minimum van tijd kunnen de auto
agenten te bestemder plaatse arriveeren.
Evenals men brand-alarmtoestellen op ver
schillende punten der stad heeft, wil men nu
ook polit ie-alarm-toestellen aanbrengen.
DIRECTE TELEFOONVERBINDING
BERLIJN-NEW YORK.
Londen niet meer noodig
Naar het „Berl. Tagébl." meldt, zijn de ln
alle stilte getroffen voorbereidingen voor ea
rechtstreeksche draadloos-telefonische verbin
ding tusschen Duitsclitand en Amerika, onaf
hankelijk van Londen, zoover gevorderd, dat
deze nieuwe rechtstreeksche djn binnenk >.*t
geopend zal kannen worden. Het systeem is
geheel voor de korte golf ingericht.
Dit jaar zullen ook de korte golf verbin
dingen Berlijn-Mexieo en Berlijn—Siam ge
opend worden, terwijl zeer binnenkort de
eerste proeven zullen beginnen met de va."
bindingen BerlijnTokio.
DE FRANSCHE KATHOLIEKEN
EN DE VOLKENBOND
Een vragenlijst a<in de candidaten
Mgr. Beaupln, algemeen secretaris van dö
Fransche Katholieke Liga voor internationalen
vrede en recht, heeft mede namens de Fran
sche federatie van vereeniglngen voor den vol
kenbond, aan de candidaten voor de aan
staande verkiezingen ccu vragenlijst gezonden
om te vernemen, welke hulp zij bereid zijn te
verleenen aan den volkenbond, aan de politiek,
gebaseerd op arbitrage, veiligheid en ontwape
ning en aan de economische en sociale actie
-jan den volkenbond ter bevordering van de
toenadering der volken en de internationale
organisatie van den arbeid.
In dé toelichting wordt o.m. gezegd:
„Onze organisatie, uitsluitend samengesteld
uit katholieken, met het doel de vestiging tus
schen de volken van rechtskundige betrekkin
gen overeenkomstig de beginselen van het
recht, en de voorschriften van het Evangelie
en de onderrichtingen der Kerk, heeft zijn in
stemming betuigd met deze vragenlijst omdat
die niets bevat wat een Fransch Katholiek,
goed patriot, niet zou kunnen aanvaarden of
verdedigen.
Voor de oplossing van internationale moei
lijkheden wil de liga een vreedzame procedure,
die overeenkomt met wat de Pausen en de
theologen altijd hebben gevraagd. De formule
arbitrage-veiligheid-ontwapening, sluit alle on
voorzichtigheid inzake wapenbeperking uit,
waut zij laat die afhangen van de voorwaarden
van veiligheid, reeds vooraf verkregen en van
een verplichte organisatie der scheidsrechter
lijke tusscheukomst.,
Dè liga beveelt de veralgemeening der over
eenkomst van Locarno aan, waarmee men
moet verstaan, dat zij waarborgen eischt, zoo
wel voor de grenzen der staten waarmee men
bevriend of geallieerd is, uls voor de eigen
grenzen.
Wat de internationale regeling van den
arbeid betreft, meent dè liga, dat deze het alge
meen belang dient, op voorwaarde dat, wel
vérre van dén klassenstrijd in de hand te wer
ken, zij er op gericht is dien te doen verdwij
nen en er voor werkt alle landen van een
arbeidswetgeving te verzekeren, overeenkom
stig de beginselen neergelegd door Paus Leo
XIII ln de encycliek „Reriim Novarum".
WAAROM DROOGMAKEN?
OUDE PLANNEN IN EEN NIEUW LICHT
Wanneer men met den trein van Rotterdam
naar Utrecht reist en zijn blikken laat wei
den over het door talrijke slooteu doorsneden
polderland, kan men In de buurt van Gouda
ten Noorden van de spoorlijn een uitgestrekte
watervlakte ontdekken. Sluimerende in de
landelijke rust liggen daar de Reewijkscbe en
Sluipwijksche plassen, die opeens ln deze
streek veler belangstelling hebben getrokken.
Bij zomersch weer komen de Gouwenaren er
wel eens schuitje varen en hengelsport en
klein visscherij bèdrijf hebben er een domein
gevonden, doch overigens heeft niemand baat
bij deze plassen. Nu is door het toenemend
gebrek aan cultuurgronden in de provincie
Zuid-Holland de wenscheïijkheid naar voren
gekomen deze plassen droog te leggen en wij]
de gemeente Reeuwijk als eerste belangheb
bende, deze wenscheïijkheid als een noodzake
lijkheid voelt, laat het zich gemakkelijk ver
klaren, dat het gemeentebestuur van dit door
veeteelt, land- en tuinbouw bloeiende dorp
voorop gaat bij de actie tot droogmaking der
plassen.
Omdat door de tegenstanders der droogma
king want die zijn er vele reeds door
krantengeschrijf de publieke opinie wordt
bewerkt, lieeft het gemeentebestuur van Reeu
wijk gemeend ook met zijn inzichten voor het
publieke forum te moeten verschijnen en dies
kregen wij het vriendelijk verzoek ons ter
plaatse van het „pro" der droogmaking te
komen overtuigen. We willen hier in het kort
mededeelen, wat wij er hoorden en zagen.
Wij werden door het dagelij ksch bestuur der
gemeente Reeuwijk ontvangen, dat bij zijn
actie tot droogmaking der plassen een groo-
ten promotor heeft gevonden in het lid der
Provinciale Staten van Zuid-Holland, dr. Hoff
man uit Gouda. Dit met de nooden der streek
vertrouwde Statenlid was onze voorlichter hij
het onderzoek in loco. Ter introductie kregen
wij eenige historische toelichting, waarbij be
gonnen werd met een beschouwing van de
landwinning ln de Nederlandsche gewesten,
in het bizonder door droogleging van uitge-
veende plassen. Bij de gewestelijke bestuurders,
de souvereine Staten, heerschte in de vervlo
gen eeuwen een tendenz om, waar water was,
land te maken en zoo zou nagenoeg de geheels
provincie Zuid-Holland met uitzondering van
de duinstreek en het stroomgebied der rivieren
door inpoldering zijn ontstaan. Zelfs in oor
leestijden bij. schaar ach te van geld, werden
groote sommen besteed voor de landwinning
en door privilegiën werd het „polderen"
gesteund en aangemoedigd.
In de jaren dertig der vorige eeuw werd
het waterschap Rijnland opgericht, waartoe
116 polders behooren.. De Zuidplaspolder met
een oppervlakte van 4300 H.A. werd ln moei
lijken oorlogsjaren aangelegd en ln het tijdperk
18691872 ontstond de Prins Alexander-pol-
eer, waarvan men aanvankelijk geen groote
verwachtingen had, maar die thans op 12 tot
14 millioen gulden wordt getaxeerd.
Uit dit alles blijkt, dat men ook in de vorige
eeuw een groot provinciaal belang heeft gezien
in de „droogmakerijen" en het wekt alleen
verwondering, dat men daarbij als het ware
de Reeuwijksohe plassen en Sluipwijksche plas
sen heeft vergeten. Deze plassen immers liggen
te midden van een welvarend land- en tuin
bouwgebied, dicht bij groote steden. De uit
bouw en uitbreiding dier steden maakt, dat
voordurend meer gronden worden ontnomen
aan het akkerbedrijf, de veeteelt niet over
voldoende weiland kan beschikken en de tuin
bouw in zijn uitbreiding wordt belemmerd.
Het aanleggen van breede verkeerswegen,
volgens de nieuwe wegenplannen, zal ook een
beduidend verlies aan bouwgrond medebren
gen hetgeen bij het aangroeien der bevolking
de moeilijkheid nog zal vergrooten om in de
dichtst bewoonde provincie van ons land over
geschikte bouwgronden te kunnen beschikken
voor de vestiging van hofsteden.
En nu ls het toch geen bewijs van een zuiver
inzicht, merkte dr. Hoffman op, dat op de
begrooting der Staten van Zuid-Holland een
post voorkomt om emigranten naar Canada té
steunen, terwijl men door de uitvoering van
een productief werk als de droogmaking der
Reeuwijksehe en Sluipwijksche plassen da
werkloosheid ln het eigen land kan bestrijden
en meteen een oppervlakte van honderden
bunders goeden bouwgrond winnen kan, waai»
voor tal van jonge boeren een toekomst ls weg
gelegd.
In dat licht gezien, mag men van de plannen
om deze plassen droog te leggen, spreken als
van een voornaam streek- en provinciaal belang
op welker verwezenlijking de Reeuwijksehe
bevolking ten zeerste is gesteld.
Al wordt in deze dagen het verzoek tot
droogmaking der hier in het geding zijnde
plassen met meer klem gedaan, toch dateeren
de plannen reeds van jaren her.
Nu de vraag om akkerland voortdurend drin
gender wordt, heeft 't Reeuwijksehe gemeente
bestuur gemeend niet langer bij plannen te
moeten berusten, doch met een beroep op het
algemeen belang, klopte het om den noodigen
steun bij de Staten van Zuid-Holland. Daar
door zijn de tegenstanders der droogmaking uit
hun tent gelokt en wijl dit uitgestrekte water
gebied, zooals wij het bij zonnig weer zagen,
met zijn idyllischen eilanden-archipel inder
daad een groote bekoorlijkheid voor bewonde
raars van natuurschoon en beoefenaars van
watersport kan hebben, wenschen sommigen
bet als een natuurmonument beschouwd te zien,
dat niet mag worden opgeofferd aan de vraag
om uitbreiding van land- en tuinbouwgrond in
deze streek. Dit argument tot behoud is echter
voor de voorstanders der droogmaking van ge
ringe beteekenis, omdat zij weten, dat het be
zoek aan de plassen tot nu toe gering was en
omdat zij er niet bijster op gesteld zijn, dat er
nu opeens van deze rustige oorden een soort
badplaats zal worden gemaakt, hetgeen men
met alle ap- en dependenties niet bevorderlijk
acht voor den nog hoogstaanden moreelen geest
eener landelijke bevolking.
Ook de bezwaren van teclinischen aard, dia
men tegen de droogmakingsplanuen inbrengt,
worden niet gedeeld door het gemeentebestuur
van Reeuwijk. De ervaring met de omliggende
polders, die vroeger eveneens veenplassen wa
ren, heeft bewezen, dat de resultaten gunstig
zijn.
De conclusie van een deskundigen-rapport
na diepgaande beschouwing en minutieuze be
cijfering der details luidt, dat de totaalkoaten
der droogmaking zullen bedragen 1.350.000.
Voor dat bedrag krijgt men de beschikking
over 830 H.A. grond. Voor wegen, bermslooten,
tochten en ringvaart zal 46 H.A. noodig zijn,
zoodat door de droogmaking een nuttig opper
vlak van 784 ILA. cultuurgrond wordt gewon
nen. Per H.A. zullen de kosten bedragen
1730 (raming 1925).
De polderlasten moeten gedragen worden
dóór de 784 H.A. en ongeveer 190 H.A. van d«
polders Broekvelden en Vettenbroek. Deze 974
H.'A. zullen gezamenlijk hebben op te brengen
27.645 of 28.50 per H.A.
In deze lasten ls de aan de gemeente
Reeuwijk te betalen omslag begrepen.
Bij de vaststelling dezer cijfers is geen re
kening gehouden met een subsidie van 50.000
van de gemeente Reeuwijk, noch met een even
tueel provinciaal subsidie, of subsidies van
Broekvelden en Vettenbroek, hetgeen zeggen
wil, dat de prijs per H.A. nog lager kan zijn.
Deze prijs van 1730 per H.A. is geraamd
voor de gronden zooals ze na het schieten van
de kavel- en scheislooten en na het overbren
gen der specie daaruit beschikbaar komen du»
zonder egaliseeren. Stelt men nu tegenover
deze kosten van nog geen anderhalf millioen
gulden de som. van zes en dertig millioen
gulden voor het provinciaal wegenplan dan
zal mien toch moeten toegeven, zoo redeneert
de vroedschap van Reeuwijk, dat ter wille van
het geld de droogmaking niet ongedaan mogé
blijven nu velen van den boerenstand hunkeren
naar een stukje grond, dat zijn waarde in
goud zal opleveren.
Po/dj*
enbrotA
•polder
c
VnjborJpoldtr
e n
Met Forum van Leptis Magna- (fragment).
Overzichtskaart der Reeuwijksehe en Sluipwijksche plassen.