FEUILLETON
SIRENEN
WQ E N SDAG 11 APRIL 1928
DERDE BLAD
PAGINA 3
BOVENNATUURLIJKE SCHOONHEDEN
IN EN VAN HET LEVEN
NAAR VOLMAKING VAN KENNIS EN LIEFDE
DE ZOMERTIJD
MOEILIJKHEDEN BIJ DE
TREINDIENSTEN
NA 13 JAREN
SCHULDIG AAN V&LE MISDADEN
Een verhaal uit de dagen van het
Engelsche socialisme
MEDEWERKEN MET DE SCIIEPPINOrSBEDOELINGEN
f GEROEPEN TOT GODDELIJKE
- GENADE EN GLO'RIELEVFN
Wij zijn werktuigen GotL
IEDERS LEVENSDAAD KAN EN MOET
HOOGERE WAARDE HEBBEN
Onlangs hebben we aan het ,,V 1 a a m s c h
Opvoedkundig Tijdschrift" en
kele beschouwingen ontleend, welke ten grond
slag aan de opvoeding tot kulschheid moesten
gelegd worden. In het jongste nummer Wordt
deze studie voortgezet. Wij ontieenen er dit
maal het volgende, aan:
«Tot hiertoe hebben we gesproken over de
natuurlijke orde: en Gods werk is er groots dl.
Maar uit de geschapen dingen nu heeft God
twee soorten wezens, namelijk de geestelijke:
engel en mensoh, willen verplaatsen en opne
men tot een orde boven hun natuur: de bo
vennatuurlijke orde. Hij heeft hen meer wil
len maken dan wat ze zijn van natuur, aan
deze' natuur iets willen bij geven, zóó verheven
dat hetgeen er „bij" „kofnt" heelemaal geen
^bijkomstigheid" is, maar hoofdzaak, en ja de
natuur, het wezen zelf ver overtreft, zóó ver
als het oneindige het eindige. Hij heeft zd
Verheven tot den rang van het goddelijke voor
•ooveel dit aan geschapen wezens mogelijk is,
In de natirar komt nn de orde der genade en
der glorie.
Het leven van den geest is kennen en wil
len en beminnen. Zoo het leven van God, van
den engel, van den menseh, die een geest is in
•en lichaam- In de volmaking of volmaaktheid
van kennis en liefde moeten geestelijke wezens
bun genot en hun geluk vinden. Ook zoo de
menseh. God schiep" dsn menseh om hem ge
lukkig te maken. Dat geluk zou dus gelegen
*ün in kennis en liefde, kennis en liefde die
bet hoogste voorwerp hebben: God.
Maar die kennis en liefde kunnen mensehe-
lijk zijn of.... goddelijk in den menseh: dua
ook goddelijk het geluk dat er zou uit ont
staan.
Welnu, naar het scheppingsplan dat God
van eeuwigheid heef-t uitgedacht en in den tijd
verwezenlijkt, is niet één menseh geroepen tot
een lou t en'-m eivsch ei ijk seluk, maar alle be
stemd tot deelneming aan de goddelijke zalig
heid zelve: op goddelijke wijze God kennen
en beminnen en daarin een geluk vinden dat
God zelf eigen is.
Doch om zijn eigen goddelijk geluk aan da
menschen mee te doelen moet Hij ze eerst ei
toe bekwamen door ze om te vormen tot ver
goddelijkte.- wezens, met hun in te storten Zijn
•igen goddelijk leven. Dit doet Hij door Zijn
genade die een mededeeling is van Gods le
ven, zoodat de menseh in staat van heillgma-
kende gratie waarlijk „deelachtig is aan Gods
natuur" en leeft van het leven van God en
daardoor kind is van God want leven-geven
*n leven-ontvangen is de levensbetrekking van
Vader tot zoon.
In zekeren zin versta niet wat men niet
•eggen wil behooren we dus niet uitsluitend
tot het menschelijk geslacht, of toch we zijn
niet alleen menseh, niet louter-mensch; we
•ün opgetild in een heelemaal andere, in een
boeg-er orde, we zijn van goddelijk geslacht!
„uit God geboren" zoodat we „kinderen van
God heeten en zijn."
„Nu reeds zijn we kinderen van God, maar
■wat we eens zullen zijn is nog niet aan het
Hcht gebracht."
God in ons!wat sieraad van onze ziel,
met. heiliging van ons wezen!.... Ja, van heel
«as wezen en niet van onze ziel alleen. Want
onze ziel ia algeheel In heel ons lichaam en
algeheel in ieder deel ervan. Gods leven in
onze ziel en onze ziel in ons lichaam: zoo
is ook ons lichaam geheiligd en wordt het
gewijd tot Gods tempel. ,,Weet gü niet da/t gij
een tempel van God zijt en de Geest van God
(d.i. God zelf) in u woont?" „Weet gij niet
dat uw lichaam een tempel is van den hem-
gen Geest dis in u 1®?...." „De temipel van
God is heilig, en die zijt gij". „Zijn huis zijn
wij". In den „temipel", het „hiuis" waar God
in „woont" daar is mén eerbiedig. Eerbied dan
voor het lichaam! „Verheerlijkt dan God ia
uw lichaam!"
Zoover als de bovennatuurlijke eindbestem
ming van den wensch komt te staan boven de
natuurlijke, zoover als de genade verheven is
boven de natuur, het goddelijk leven boven
het menschelijke, zoover ook reikt nu de
hoogere beteekenis van het sexueele leven bo
ven de waarde die we bet toekenden op grond
van zijn medehulp in de voortzetting der schep
ping, Het wordt opgenomen als werktuig om
wezens in het leven te roepen die Gode gelijk
aardig zullen leven, en met Gods leven Gods
geluk zullen deelen tot Zijn eeuwige verheer
lijking. Daarbij is het zelf verbovennatuurlijkt
zoodat zijn geordende werkingen in staat van
genade verricht zelf heilig zijn on verdienstelijk
voor den hemel.
We hebben, van een hooger standpunt uit,
het scheppingsplan en scheppingsdoel nage
gaan, en verwezenlijkt in de bestaande wereld
orde, waarin de menseh zich bevindt als middel
punt op hetwelk God Zijn Goedheid en Liefde,
Zijn Wijsheid en Almacht uitwerkt. Zoo heb
ben we het menschenleven leer en waardeeren:
de menseh, wat schoon wezen met zulk een
hooge levensbestemming! de menseh, die mag
opgaan tot de Godheid!
Laten we er nog een woord aan toevoegen
over wat God zoo ai gedaan heeft om den
menseh tot zijn bestemming te „trekken". Dan
eerst begrijpen we ten volle wat het menschen
leven waard is, als we zien wat het aan God
„gekost' heeft.
Voor den menseh is Gods Zoon „uit den
hemel nedergedaald" om hem op te voeren tot
den gemeenschappelijken Vader' Voor den
menseh heeft God zich om zoo te zeggen „ont-
ledigd" naar het sterke woord van S. Pau-
lus door zelf menseh te woi-den, zoodat de
„gansche volheid der Godheid" in den Qod-
mensch als „lichamelijke woont", opdat „van
Zijn volheid wij allen zouden kunnen ontvan
gen". God wordt deelachtig aan de mensche-
lrke natuur „adn de menschen gelijk" opdat
do menseh „deelachtig weze aan de goddelijke
natuur" en daardoor „Gode gelijkvormig". 0!
de waarde van een menschenleven!
Nog beter leeren we die schatten onder het
Kruis: dahr zijn we „duur gekocht". Op een
grenspaal tusschen Vlaanderen en Wallonië
hangt een groot oud kruis langs den weg en
onderaan een plankje dat de voorbijgangers
in gebroken taal maar met Schrlftuurdiepen zin
ter overweging toespreekt: „Als Ons Heere
God den menseh verlost, peist sondaer wat de
sonde cost". De zonde kost het leven van een
Godmenscb! Voor de menschen heeft God Zijn
leven gegeven! Dit is de waarde van het
menschenleven.
Welnu om dat menschelijk wezen tot bestaan
en leven te roepen wil God zich bedienen van
den menseh zelf. Den eersten menseh heeft Hij
alleen gemaakt, zonder eenige tusschenkomst.
Maar wat God doet, doet Hij van 't begin
af volmaakt: dat is te zien in de orde der ge
nade lijk in de orde der natuur. Zoo „heeft
Hij uit éénen man gansch het menschengeslacht
gemaakt". Die „ééne man" sloot heel het
mensehdom in kiem in zich op, ook werd
Eva uit Adam genomen en de levensstroom
in Adam ingezet gaat ononderbroken voort tot
den iaatsten menseh, die nog, na veel ontwik
keling, uit Adam zal .„stammen". De menschen
nu zijn niet alleen gedwongen dragers van
dl«u levensstroom, mimr mogen door vrije
medewerking het leven helpen voortzetten, den
stroom doen aanwassen. Hier geldt dat ander
princiep van God# handelwijze tegenover dam
menseh, voor natuur als voor genade, dat HU
zich van den menseh wil bedienen telkens Hij
door hem Zijn doel kan bereiken. Hij neemt den
menseh op als werktuig, als medeoorzaak maar
toch werkelijke oorzaak, en samen, God «n
menseh, werken zij het gevolg nlt En zelfs,
eens dat God die middelen beeft ingesteld,
maakt Hij zich als 't ware van den menseh af
hankelijk. Zoo in de voortplanting van 't men
schelijk leven: de menseh, door vrije beschik
king over zijn daden sexueel» daad levert
aan God de stof waarin Hij een ziel zal stor
ten, en uit de twee wezensbestanddeelen ont
staat de menseh. De samenwerking van da
twee oorzaken, door 't vormen elk van een be
standdeel de menseh het lichaam, God da
ziel heeft tot één gevolg: een nieuw men
schelijk wezen. En niet alleen is er intieme
samenwerking, maar o wonder! God stelt zich
om zoo te zeggen afhankelijk van 's menschen
tusschenkomst: want nooit schept God een ziel
of de menseh moet door de daad de condities
er toe stellen, en omgekeerd telkens de oom-
dities gesteld worden zóó dat ze op menseh»-
lijk leven uitzicht geven en dus Gods tusschen
komst vragen, zal ook altijd door God een ziel
geschapen en ingestort worden, ook al moest
vanwege den menseh de daad zondig zijn ge
weest. God roept dua niet één menseh tot het
leven alleen Jesua door mirakel uitgezon
derd tenzij door de medewerking van de
mensehen, niet één menseh is dus tot vergod
delijkt leven, niet één ziel in Óen hemel, ten
zij langs dien weg tot bestaan gekomen. En
omgekeerd ook, vermits in Gods bedoeling
is 't niet Zijn standpunt dat we dienen in te
nemen? niet één menseh moest geboren
worden om alleen 't natuurlijk leven te hebben
maar alle geroepen zijn tot goddelijk genade-
en glorieleven, zoo ook is in Gods bedoeling
de sexueele daad uiteraard en dus Ieder sexueele
daad en heel 't sexueele leven bedacht op
mededeeling van 't goddelijk leven der genade,
op bevolking van den hemel. Zóó ziet God de
zaken, die de menschen geneigd zijn heelemaal
anders te gaan beschouwen en ook feiten dik
wijls anders zien. NaaT Zijn zienswijze moeten
we de onze verbeteren. Dit was het opzet van
on3 lang betoog, 't Is er ook het besluit van.
Wellicht zullen sommigen dat betoog wat al
te lang vinden. Toch hebben we gepoogd za
kelijk te zijn. Maar het was noodig die grond
waarheden eens goed Ih te prenten, zelfs wat
breedvoerig uiteen te zetten, niet alleen om
verkeerde opvattingen te rectificeeren, maar
ook omdat uit de levendig® overtuiging van
die gedachten al de klaarheid en kracht mort
groeien voor de praktijk van later. En verre
weg van dit alles overbodig te oordeelen, is
het onze vaste overtuiging dat alleen door die
beginselen de opvoeder zelf kan gevormd en
opgewerkt tot „opleider in de kuischheid". We
zouden dan nog wel daarbij willen aanraden
de voorgehouden waarheden eens goed te over
denken en met geloof aan te nemen, en te bid
den om verlichting erover en practische levens
wijze er naar: eerst dan als dat alios zal le
vende waarheid geworden zijn, zal de overtui
ging en de gloed der begeestering het woord
van den opvoeder doem inslaan in de zielen.
„Niemand toch geeft wat hij zelf niet heeft".
Verkeerde opvatting van de door God inge
stelde voortplantingsmlddelen brengt van zelf
mee een geringachting van het huwelijksleven,
tot benauwdheid toe. Benauwdheid om het hu
welijk aan te gaan, benauwdheid om in het hu
welijk zich te leenen tot de daad, ja om zijn
plicht te kwijten, angstvalligheid ook om na
volbrachten plicht dus na goed-doen te
communiceeren zonder biechten, (daar waar
men vóór het huwelijk de veelvuldige commu
nie beoefende). Schaamte ook over wat een
„zegen" is: den „gezegenden" staat 't Gebeurt
zelfs dat dergelijke gevoelens soms overslaan
tot afkeer, en dat brengt de ergste moeilijkhe
den mee: geen geluk meer in het huwelijk,
onvoldaanheid, verflauwing der wederzijdsche
liefde, zonde der wederhelft, overspel
Stellon we daartegen de zedelijke waarde van
een geregeld sexueel leven in het huwelijk, wat
de leer is der Kerk en de opvatting moest
zijn van Ieder weldenkend Christen, Zooals
hooger gezegd is, daar ie vooreerst en op zijn
minst niets kwaads in gelegen. Is het een on
verschillige daad? Onverschillig kan alleen een
daad genoemd worden als ze theoretisch of
abstract wordt beschouwd. In feite wordt leder
ALWEER, NIEUWE VRAGEN
De heer Polak heeft tot den Minister van
Binnen!andsche Zaken en Landbouw, onder be
tuiging van zijn erkentelijkheid voor 's Minis
ter» antwoord op de vragen ten opzichte van
het tijdstip van aanvang van den zomertijd hier
te lande, volgende suppletoire vragen gesteld:
L Welke bijzondere eigenschappen, eigen
aardigheden of belangen heeft de Nederland-
sche landbouw, die dezen onderscheiden van
den landbouw in België, Frankrijk en Engeland
zoodat hier te lande onmogelijk zou zijn, wat
ginds mogelijk blijkt te wezen?
IL Is het aantal spoorwegverbindingen met
Duitachland inderdaad belangrijk grooter dan
met België, Frankrijk en Engeland? Wil Zijn
Excellentie daaromtrent cijfers geven?
III. Is het aantal spoorwegverbindingen
van Nederland met Duitschland grooter dan
dat van België en van Frankrijk met dat land?
IV. Zoo neen, waarom kan dan in België
en Frankrijk de zomertijd ongeveer een maand
vroeger aanvangen dan hier te lande?
V. Waarom kan hier te lande de zomerdienst
niet aanvangen tegelijk met den aanvang van
den zomertijd in België en Frankrijk, zoodat
omwerking van de winterdienstregeling onnoo-
dlg wordt?
JOS BESSELINK
Succes in liet buitenland
D« Hollandeahe tenorzanger Jos. Besselink
die In den aanvang van het NederI andsohe-
operaseizoen bij de vertooning van de opera
„Rhena" helaas weinig fortuinlijk was (mede
door «en ernstige keelcatarrh) heeft zich naar
wij konden lezen bij de Koninklijke Vlaamsche
Opera te Antwerpen ten zeerste onderscheiden,
o.a. in de rol van Don José in de opera Carmen.
„Niet zeer dikwijls" aldus schrijft Het Too-
neei (Antwerpen) „hoorden wij het bekende
lied van de bloem in II zoo detaillseren". Ook
bladen als „Le Matin" en „La MétropoV roe
men zijn zang en zijn acteeren.
L. M. SMITH f
Te Amsterdam is plotseling i ion
hoer L. M. Smith, voorzitter van de Maat
schappij Apollo. De overledene bereikte den
leeftijd van 68 jaar en was vroeger tooneel-
apaler, die bü vele gezelschappen emplooi heeft
gehad.
gestelde daad goed of slecht door het inzicht
dat haar leidt, of zelfs alleen maar door haar
overeenkomst of strijd met de rede. Dus iedere
sexueslo daad in het huwelijk gesteld zooala
de natuur het aanduidt, is van aard zedelijk
goed, en zal het zijn zonder moer als ze ge
schiedt met een goede bedoeling. Gezien haar
verheven doeleinde is ze ook schoon en edel:
werktuig zijn in Gods handen, beantwoorden
aan Gods verlangen en wil: „vermenigvuldigt
u", een schoon wezen helpen in leven roepen:
een menseh, een onsterfelijke ziel, waar God
Zijn leven zal instorten om lid te laten worden
der H. Kerk en erfgenaam van den hemel!
Er is nog meer. Voor Christen eclitgenooten,
die In wtaat van genade leven en met 'n boven
natuurlijke bedoeling handelen is het geregeld
sexueel leven een daad van bovennatuurlijke
deugd, en dus verdienstelijk voor den hemel.
Vooreerst reeds daarom dat de menseh in staat
van genaden al zijn vrije daden kan stellen met
een bovennatuurlijk Inzicht dat aan die daden
waaTde geeft voor den hemel. Te meer omdat
het huwelijk een sacrament is, d.i. een „middel
ter heiliging".
Hoe ziet God dan zulk sexueel leven aan?
Met welbehagen, en Hij teekent de belooning
er voor op in „het boek des levens". We kun
nen van die daad dan alleen nog zeggen dat
ze ls aangenaam aan God en iets heiligs. En
voor heel het sexueele leven geldt het woowl
van S. Faulus dat hij om die gelegenheid toe
past op één moment er van: „door het baren
van kinderen zal de vrouw zalig worden".
ONTZETTENDE BEKENTENIS
In den mikiJanloop daar Sampit rivier, Zuid-
Oost Borneo, weid do bevolking de laatste li
jaar verscheidene malen opgeschrikt door wen
selijke moordpartijen; onder andoren zijn daa»
drie Dajaksche gezinnen, resp. aeht, vier en
vijf peirsonem tellende, geheei uitgemoord,
meldt de Borneo Post.
De moordenaars moesten ook, volgens dj»
bevolking, de plegers zijn van vele diefstallen:
moorden noch diefstallen werden ooit opge
helderd.
De bevolking was er van overtuigd, dat d«
misdadigers niemand anders konden zijn. dan
de Dajaksche gebroeders Dogok bin San gen
en Oewang bïn Sangeo, wonende in de kam
pong Penna® tang, zoons van een vroeger onder-
distrietshoofd in de afd-eeling Samgjit. De be
volking gaf wel aanwijzingen, doch de inland
se he officier van justitie, Soetra Alle, bleek
nooit voldoende kefcrangan (bewijsmateriaal) t»
kunnen verkrijgen.
Dertien jaar geleden werden fcegelijU veiw
moord de Dajakker Sawal, diens wouw Kalek*
en hun twee k inde-ren van 3 an 1% jaar oud.
Wederom wees de bevolking Dogok en zijn jonr
geren broeder Oewang als daders aan, d«
stukken van overtuiging waren in handen va*
djaksa Soetra Alle, die een onderzoek instelde.
Dit iiep op niets uit en de stukken bleken op
een gegeven moment te zijn verdwenen.
Da bevolking was diep teleurgesteld en d«
twee Dajaksche gebroeders bleven de s-c-hrlk
der omgeving.
Ongeveer een jaar geleden ontving de con
troleur eern anoniem sohirijveai, waarin de mar
men wenden genoemd van twee getuigen, di«
die moordzaak zouden hebben bügewoond, ea
dat tevens de vroegere djaksa ncoit ketranga®
verkreeg, omdat hij voor 500 door Dogok wa*
omgekocht."
Het districtshoofd Willem Amtong Samat
stelde op last van den controleur eOn onderzoek
in, dat tot resultaat had. dat de bevolking ein
delijk van de misdadigers Dog-os en Oewang
werd verlost.
Het bleek hem uit de madedieei-ingen der twe»
hofdgetuigeu Teweng en Randal, een blinde,
hoe de afschuwelijke misdaad zich heeft afg»
speeld.
Sawal de vermoorde vader, ging verhuizen
en per prauw bracht hij zijn goederen over.
Des contends sprak Sawal Dogok aan, die bij
hem 'geld had opgenomen en armbanden, ia
pand gegeven en vroeg, wanneer de panden
zouden worden ingelost. Des namiddags, toen
Sawal met zijn wouw en twee kinderen thui»
kwam, stonden Dogok en Oewang en de twe»
bedienden Teweng en Randal aan den oever,
Sawal weid terstond door de borst geschoten.
De kogel raakte o-p zijn weg het driejarig zoo1»
tjo, drong in diens hals, waarna bet kind op
slag dood was. Sawal trachtte zoo gewond al»
hij was te vluchten, doch werd afgeslacht. He*
lijk verdween in de diepte dor rivier. De echt
genoot® en haar jongste kind werden daarna
op beestachtige wijze om het leven getoradhit.
Vervolgens werden de hoofden afgehakt e*
meegenomen.
De verminkte lijken werden door de twe*
bedienden begraven.
Na dertien Jaar hebben deze twee getuige*
bekend; Teweng heeft alles gezien, de blind*
Randal alles gehoord. En zij zwegen omdat
spreken hun dood zou beteekenen. Dogok werd
doek den landraad tot den strop veroordeeld,
Oewang tot 20 jaar gevangenisstraf.
EEN KOSTERS-GENERATIE.
Reeds 3 eeuwen lang
In het landelijke Schinveld (L.) wordt d»
kosters-functie 3 eeuwen lang door de famill*
Janssen met ee-re vervuld. Met ingang van t
April is afgetreden als koster de heer Jansse*
na een 54-jarigen eervollen staat van dienst.
De heer Janssen ontving een bijzonder schrij
ven van dank van den Roermondschen bit-
schop. Tot opvolger van den afgetreden koste»!
ls, ter voortzetting van de traditie, diens zoon
benoemd.
door MAY WYNNE.
48.)
HOOFDSTUK XXXVIII.
ALS SCHADUWEN VLUCHTEN.
James Marley zat bij zijn zieken gaat.
Phoebe had Jack aan zijn zorg toevertrouwd,
«n hij vroeg zich af, of hij zijn taak als zieken
verpleger wel goed volvoerde.
vVant Jack, die sterker en beter geworden
^as na den langen verfrisschenden slaap van
den
vorige® nacht, wilde voortdurend maar
Praten, stelde ontelbare vragen, en drong tei-
r?ns °P antwoord aan. Zoo vernam hij dan, dat
■Henry Hunt voor een paar jaar in de gevan
genis zat, onder beschuldiging opstand en re-
utie gepreekt te hebben. Ook, dat Thistle-
wood en zijn bende voor de rechtbank stonden
Wegens hoogverraad, en dat er maar heel wei-
li hans was, dat ze aan de galg zouden ont-
■nappen, daar de feiten loodzwaar op hen druk-
®n- en de publieke opinie hevig tegen hen
a» Inderdaad had de afschuw van de voor
genomen moordpartij tot gevolg, dat bijna al-
®h zich afkeerden van de socialistische propa
ganda, die ondertusschen zoo veel leed in het
a®d gebracht had, vooral onder hen, die er
■"Hst van moesten profiteeren.
Toch is het waar, dat er veel onrecht ver
eerd moet worden, wat Hunt zoo dikwijls
r^egd heeft, antwoordde Jack, met de ruste-
°oza nadrukkelijkheid van een zieke.
Marley legde zijn breede hand rond de magere
Polsen van den ander,
i Gü hebt gelijk, Jongen, zei hij, er zij*
1 "standen maar Hunt en zijn makkers heb-
don verkeerden weg Ingeslagen om ze op
te ruimen. Er is maar één genezing voor de
dwalingen dezer wereld, de geest van Chris
tus. Bemint elkander was Zijn gebod, en
daarin ligt het geheim van het mooie leven.
Indien Liefde het richtsnoer van elke regeering
was, van alle zakenmanschen, zou zoowel in
het openbare leven, als in den familiekring,
vrede heerschen. Het is een wreede misstap
gew-eest, dat deze leer van revolutie gepreekt
kon worden. Zoolang de menseh ©en menseh
zal blijven met menschelïjke gebreken, moeten
deze pogingen altijd eindigen in bloedvergieten
en onderdrukking. Indien het volk werkelijk
gewonnen had, zouden hun leiders geen zach
ter meesters geweest zijn dan de ouden. Neen
neen, het kwaad moet op de goede manier recht
gezet worden. Leer de wet der Liefde niot
alleen aan de armen, maar ook aan de rijken.
Zij hebben een verantwoordelijkheid, zoo era,
stig, dat men beeft, als men ziet, hoe licht
vaardig zij hun leven opnemen.
Konden zij slechts de waarheid doorzien van
onze gelijkvormigheid in Gods oog, dan zouden
zij hun trots wel laten schieten, die het men
schelijk geslacht ten verderve voert, en niet
alleen zouden ze rijkelijk van hun overloed
geven, maar ook van hun liefde en broeder
schap. Dan zouden alle dingen eenstemmig
worden, en het leven zou meer zonneschijn ken
nen van den ochtend tot aan het zonne-dalen.
Maar deze droom zal wel een droom blijven
Wij zijn niet geroepen, jongen, om de wereld
te hervormen. Laat elk zijn deel hebben. Be
min allen, rijken en armen, geef overvloedig
uw geld, vriendschap en toewijding. Dan hebt
gij uw zending volbracht, en de wereld rijker
gemaakt door liet voorbeeld van een goed le
ven. Dat is het „socialisme" van James Mar
ley en ik geloof, dat het door den Heer in
goedgunstigheid is aangen j.
Jack bleef zwijgend liggen.
In die weinige woorden scheen een groote
waarheid te liggen. Wat was hij blind geweest,
in zijn eigen trots en zelf-gerecbtigdheid! Als
vanzelf gingen zijn gedachten naar Hiden em
Bessie, pij zouden gelukkig zijn in het nieuwe
land waar ze nu heen trokken. Hij hoopte ze
nog eens te zien, en ze vaarwel te zeggen,
voordat ze Engeland verlieten. Toen dreven
zijn gedachten, na zich eerst bezig-gehouden te
hebben met de heerlijk opgeloste geschiedenis
van anderen naar zijn eigen leven. Was Pa
mela Garlelgh al getrouwd?
Hij had een vage herinnering, dat hij haar
van de trappen der Balbury-Church had zien
komen, leunend op den arm van haar brui
degom.
Maar was dat met ln zijn koorts gebeurd?
Een zwakke zucht ontsnapte hem, en zijn oude
vriend keek angsttó in zijn richting.
James Marley vreesde, dat hij te veel gespro
ken had, en dat liet beter was voor den patient
om nu te rusten. Hij stond zachtjes op en ging
naar het venster om de gordijnen dicht te
schuiven.
Het was maar net op tijd, want achter in de
smalle laan kwam in vollen draf een koet»
aangerend.
Ha, hij was blij dat zijn kleine Phoebe weer
terugkwam, ofschoon hij zich afvroeg, of ze
hem niet verwijten zou, dat hij zijn plicht als
zieken-oppasser schromelijk verwaarloosd had,
door zoo lang over zijn geliefd onderwerp t«
babbelen.
En wie was dat meisje naast Phoebe, een
aardig meisje, maar niet aardiger dan zijn
kleine Phoebe.
De oude man keerde zich om, en keek naar
het bed. Wat bad deze jonge vreemdelinge met
Jack Armiston te maken? -De vrager wist nau
welijks, waarom er een golf van verdriet en
spijt over hem ging, toen hij aan Phoebe dacht.
Zou bet kind werkelijk lijden, als
Er klonken voetstappen op de trappen, en
hij had heelemaal vergeten de gordijnen dicht
ti© dcvGH
Jack Armiston lag met wijd-opeugesperde
oogen blijkbaar in «en koortsaanval. Toch
scheen ook hij te luisteren. Zou hij het zacht
gemurmel der stemmen buiten kunnen
hooren!
Marley kwam naar hem toe, en stond slecht»
even bij het bed stil-
Phoebe is teruggekeerd, zei hij, en^zal
me wel verwijten, dat Ik je vermoeid heb met
mijn gesnap. Gij moet nu rusten, beste jongen.
Jack glimlachte.
Ik ben niet moe, antwoordde hij, en er i»
nog zooveel dat ik u zou willen vragen! Als u
vandaag of morgen naar Balbury geweest bont,
kunt u het mij wel zeggen. De Grange staat
natuurlijk nog leeg hè, en de bedienden, wach
ten ze nog altijd vergeef» op hun verdwenen
meester?
Marley knikte.
Zo warm maar wat verheugd, dat hun
meester zulke goede vorderingen maakt, z»t
hij, en zullen hem van harte verwelkomen.
Maar Jack schudde het hoofd.
Ik zal nooit meer naar Balbury gaan, ant
woordde hij zuchtend, en, nog één vraag. I»
Pamela Garlelgh getrouwd?
Neen, nog niet, maar als het gerucht waar
is zal dat spoedig gebeuren, antwoordde Mar
ley, vooral nu haar vader dood ia en zil
belast is met de opvoeding van haar broertje.
Broertje? Is Morrie dan
Het kind Is weer thuis, ja. maar gij moet
u zelf niet zoo opwinden. Hoor, daar komt
mijn kleindochterke al, om me standjes te ge
ven, omdat ik zoo loslippig ben.
De deur werd geopend, en Phoebe kwam al
leen binnien, terwijl haar grootvader, glim
lachend en zijn voorhoofd schuddend, om zijn
eigen geringschatting, vlug 'verdween.
Zeg eens Phoebe, riep Jack, terwijl hij
probeerde recht te komen zitten, Is het waar
dat de squire dood is, en....?
Ze kwam naar hem toe, en legde haar koele
hand op de zijne die gloeide. Er was zeker ge
vaar bij, om hem aan de emoties van wat ko
men ging, bloot te stellen, want er brandde
al wat rood op elke wang, en zijn pols ging
snel. Maar zij moest dat wagen, wilde ze
voorgoed haar eigen rust herwinnen.
Luister, sprak ze, en ge zult alles verne
men. Maar eerst moet ge hier eens van drin
ken. Daarna ga ik weg, en breng ik iemand
mee terug, die u alles zal vertellen, wat ge
maar wenscht te veten.
Een ander?
Vermoedde hij het reeds? Had hü het al
vermoed, toen hü die mompelende stemmen aan
de deur had vernomen?
Hij dronk gehoorzaam de medicün, en viel
toen terug in zijn kussens.
Kleine, lieve zuster Phoebe, mompelde
hij, dit all.a ben ik jou schuldig. Jij jij be
grijpt me altijd.
Ze glimlachte wat pijnlijk; zulk begrijpen
wordt niet gekocht zonder een groote® prijs,
en ze was zeer moe. Maar spoedig, zeer spoedig
zou ze nu mogen rusten. Dan zou een ander
haar plaats innemen en Jack haar niet meer
noodig hebben.
Een oogenblik aarzelde ze nog, en zich over
hem heenbuigend sprak ze:
Pamela Garlelgh is hier. Die zal je alle»
wel Tertelien, maar gij moet zeer geduldig
luisteren, en u niet opwinden.
Geduld! Wat wist dit lieve kind toch woh
nig van de hevige gevoelens die zijn polsen de
den hameren!
Maar hij keek niet naar Phoebe. Zijn gelaat
was naaT de deur gewend.
Phoebe ging er zacht heen. en fluisterde iet»
tegen iemand die buiten stond. Toe® wa*
er iemand binnen gekomen.
Een rijzige figuur in een grijze mousselinen
japon met een witten kraag. Maar Jack zag al
leen het gezicht in de omlüsting der donker»
krullen. Tranen beefden in de gazellen-oogen,
zoete lippen trilden, maar er was een wonder
lijk licht op het lieve gezicht, dat Jack daar
nog eens gezien had, toen de sleutelbloemen
bloeiden in de Balbury bosschen.
Jack, Jack, jongen, jongen, kun je me ver
geven? Kun je me vergeven?
Hij deed een beweging naar haar toe, ea
strekte zijn zwakke armen uit, die echter sterk
genoeg waren, om haar aan zijn hart te
drukken.
Ziekte, verdriet, misverstand, ze waren nu
alle vergeten hij gaf zelfs geen antwoord
op die smeeltende bede.
Vergeving? als ze eikander zoo beminden?
Pamela had ondertusschen nog even het ge
zicht van Phoebe Marley gezien, voordat dez»
de deur bereikt had, en zich plotseling omkee-
rend, greep zij het meisje bij haar arm.
Phoebe, fluisterde ze, kleine zuster Phoe
be, hoe kan ik je danken? Jij die alles gege
ven hebt. Er zijn weer geen woorden ea
die zal ik nooit vinden.
Phoebs glimlachte zwakjes. Haar moed wa»
nu geheel teruggezonken ook zij kon gean
woorden voor een antwoord vinden.
De deur viel dus achter haar dicht. Dicht
voor altijd achter een droom, die waar
heid had kunnen worden maar nu nooit
meer zou zijn door haar eigen schuld.
In de kamer knielde Pamela bü heit bed vaö
haar minnaar.
Kun je me vergeven? vroeg ze. O Jack, 1M
zai het me altüd blüven verwijten.
Ik bemin je, Pamela, was zijn eenlg ant
woord.
Dat was genoeg.
Pamela wa» tevreden.
RINDB.