FEUILLETON SIRENEN WQ E N SDAG 11 APRIL 1928 DERDE BLAD PAGINA 3 BOVENNATUURLIJKE SCHOONHEDEN IN EN VAN HET LEVEN NAAR VOLMAKING VAN KENNIS EN LIEFDE DE ZOMERTIJD MOEILIJKHEDEN BIJ DE TREINDIENSTEN NA 13 JAREN SCHULDIG AAN V&LE MISDADEN Een verhaal uit de dagen van het Engelsche socialisme MEDEWERKEN MET DE SCIIEPPINOrSBEDOELINGEN f GEROEPEN TOT GODDELIJKE - GENADE EN GLO'RIELEVFN Wij zijn werktuigen GotL IEDERS LEVENSDAAD KAN EN MOET HOOGERE WAARDE HEBBEN Onlangs hebben we aan het ,,V 1 a a m s c h Opvoedkundig Tijdschrift" en kele beschouwingen ontleend, welke ten grond slag aan de opvoeding tot kulschheid moesten gelegd worden. In het jongste nummer Wordt deze studie voortgezet. Wij ontieenen er dit maal het volgende, aan: «Tot hiertoe hebben we gesproken over de natuurlijke orde: en Gods werk is er groots dl. Maar uit de geschapen dingen nu heeft God twee soorten wezens, namelijk de geestelijke: engel en mensoh, willen verplaatsen en opne men tot een orde boven hun natuur: de bo vennatuurlijke orde. Hij heeft hen meer wil len maken dan wat ze zijn van natuur, aan deze' natuur iets willen bij geven, zóó verheven dat hetgeen er „bij" „kofnt" heelemaal geen ^bijkomstigheid" is, maar hoofdzaak, en ja de natuur, het wezen zelf ver overtreft, zóó ver als het oneindige het eindige. Hij heeft zd Verheven tot den rang van het goddelijke voor •ooveel dit aan geschapen wezens mogelijk is, In de natirar komt nn de orde der genade en der glorie. Het leven van den geest is kennen en wil len en beminnen. Zoo het leven van God, van den engel, van den menseh, die een geest is in •en lichaam- In de volmaking of volmaaktheid van kennis en liefde moeten geestelijke wezens bun genot en hun geluk vinden. Ook zoo de menseh. God schiep" dsn menseh om hem ge lukkig te maken. Dat geluk zou dus gelegen *ün in kennis en liefde, kennis en liefde die bet hoogste voorwerp hebben: God. Maar die kennis en liefde kunnen mensehe- lijk zijn of.... goddelijk in den menseh: dua ook goddelijk het geluk dat er zou uit ont staan. Welnu, naar het scheppingsplan dat God van eeuwigheid heef-t uitgedacht en in den tijd verwezenlijkt, is niet één menseh geroepen tot een lou t en'-m eivsch ei ijk seluk, maar alle be stemd tot deelneming aan de goddelijke zalig heid zelve: op goddelijke wijze God kennen en beminnen en daarin een geluk vinden dat God zelf eigen is. Doch om zijn eigen goddelijk geluk aan da menschen mee te doelen moet Hij ze eerst ei toe bekwamen door ze om te vormen tot ver goddelijkte.- wezens, met hun in te storten Zijn •igen goddelijk leven. Dit doet Hij door Zijn genade die een mededeeling is van Gods le ven, zoodat de menseh in staat van heillgma- kende gratie waarlijk „deelachtig is aan Gods natuur" en leeft van het leven van God en daardoor kind is van God want leven-geven *n leven-ontvangen is de levensbetrekking van Vader tot zoon. In zekeren zin versta niet wat men niet •eggen wil behooren we dus niet uitsluitend tot het menschelijk geslacht, of toch we zijn niet alleen menseh, niet louter-mensch; we •ün opgetild in een heelemaal andere, in een boeg-er orde, we zijn van goddelijk geslacht! „uit God geboren" zoodat we „kinderen van God heeten en zijn." „Nu reeds zijn we kinderen van God, maar ■wat we eens zullen zijn is nog niet aan het Hcht gebracht." God in ons!wat sieraad van onze ziel, met. heiliging van ons wezen!.... Ja, van heel «as wezen en niet van onze ziel alleen. Want onze ziel ia algeheel In heel ons lichaam en algeheel in ieder deel ervan. Gods leven in onze ziel en onze ziel in ons lichaam: zoo is ook ons lichaam geheiligd en wordt het gewijd tot Gods tempel. ,,Weet gü niet da/t gij een tempel van God zijt en de Geest van God (d.i. God zelf) in u woont?" „Weet gij niet dat uw lichaam een tempel is van den hem- gen Geest dis in u 1®?...." „De temipel van God is heilig, en die zijt gij". „Zijn huis zijn wij". In den „temipel", het „hiuis" waar God in „woont" daar is mén eerbiedig. Eerbied dan voor het lichaam! „Verheerlijkt dan God ia uw lichaam!" Zoover als de bovennatuurlijke eindbestem ming van den wensch komt te staan boven de natuurlijke, zoover als de genade verheven is boven de natuur, het goddelijk leven boven het menschelijke, zoover ook reikt nu de hoogere beteekenis van het sexueele leven bo ven de waarde die we bet toekenden op grond van zijn medehulp in de voortzetting der schep ping, Het wordt opgenomen als werktuig om wezens in het leven te roepen die Gode gelijk aardig zullen leven, en met Gods leven Gods geluk zullen deelen tot Zijn eeuwige verheer lijking. Daarbij is het zelf verbovennatuurlijkt zoodat zijn geordende werkingen in staat van genade verricht zelf heilig zijn on verdienstelijk voor den hemel. We hebben, van een hooger standpunt uit, het scheppingsplan en scheppingsdoel nage gaan, en verwezenlijkt in de bestaande wereld orde, waarin de menseh zich bevindt als middel punt op hetwelk God Zijn Goedheid en Liefde, Zijn Wijsheid en Almacht uitwerkt. Zoo heb ben we het menschenleven leer en waardeeren: de menseh, wat schoon wezen met zulk een hooge levensbestemming! de menseh, die mag opgaan tot de Godheid! Laten we er nog een woord aan toevoegen over wat God zoo ai gedaan heeft om den menseh tot zijn bestemming te „trekken". Dan eerst begrijpen we ten volle wat het menschen leven waard is, als we zien wat het aan God „gekost' heeft. Voor den menseh is Gods Zoon „uit den hemel nedergedaald" om hem op te voeren tot den gemeenschappelijken Vader' Voor den menseh heeft God zich om zoo te zeggen „ont- ledigd" naar het sterke woord van S. Pau- lus door zelf menseh te woi-den, zoodat de „gansche volheid der Godheid" in den Qod- mensch als „lichamelijke woont", opdat „van Zijn volheid wij allen zouden kunnen ontvan gen". God wordt deelachtig aan de mensche- lrke natuur „adn de menschen gelijk" opdat do menseh „deelachtig weze aan de goddelijke natuur" en daardoor „Gode gelijkvormig". 0! de waarde van een menschenleven! Nog beter leeren we die schatten onder het Kruis: dahr zijn we „duur gekocht". Op een grenspaal tusschen Vlaanderen en Wallonië hangt een groot oud kruis langs den weg en onderaan een plankje dat de voorbijgangers in gebroken taal maar met Schrlftuurdiepen zin ter overweging toespreekt: „Als Ons Heere God den menseh verlost, peist sondaer wat de sonde cost". De zonde kost het leven van een Godmenscb! Voor de menschen heeft God Zijn leven gegeven! Dit is de waarde van het menschenleven. Welnu om dat menschelijk wezen tot bestaan en leven te roepen wil God zich bedienen van den menseh zelf. Den eersten menseh heeft Hij alleen gemaakt, zonder eenige tusschenkomst. Maar wat God doet, doet Hij van 't begin af volmaakt: dat is te zien in de orde der ge nade lijk in de orde der natuur. Zoo „heeft Hij uit éénen man gansch het menschengeslacht gemaakt". Die „ééne man" sloot heel het mensehdom in kiem in zich op, ook werd Eva uit Adam genomen en de levensstroom in Adam ingezet gaat ononderbroken voort tot den iaatsten menseh, die nog, na veel ontwik keling, uit Adam zal .„stammen". De menschen nu zijn niet alleen gedwongen dragers van dl«u levensstroom, mimr mogen door vrije medewerking het leven helpen voortzetten, den stroom doen aanwassen. Hier geldt dat ander princiep van God# handelwijze tegenover dam menseh, voor natuur als voor genade, dat HU zich van den menseh wil bedienen telkens Hij door hem Zijn doel kan bereiken. Hij neemt den menseh op als werktuig, als medeoorzaak maar toch werkelijke oorzaak, en samen, God «n menseh, werken zij het gevolg nlt En zelfs, eens dat God die middelen beeft ingesteld, maakt Hij zich als 't ware van den menseh af hankelijk. Zoo in de voortplanting van 't men schelijk leven: de menseh, door vrije beschik king over zijn daden sexueel» daad levert aan God de stof waarin Hij een ziel zal stor ten, en uit de twee wezensbestanddeelen ont staat de menseh. De samenwerking van da twee oorzaken, door 't vormen elk van een be standdeel de menseh het lichaam, God da ziel heeft tot één gevolg: een nieuw men schelijk wezen. En niet alleen is er intieme samenwerking, maar o wonder! God stelt zich om zoo te zeggen afhankelijk van 's menschen tusschenkomst: want nooit schept God een ziel of de menseh moet door de daad de condities er toe stellen, en omgekeerd telkens de oom- dities gesteld worden zóó dat ze op menseh»- lijk leven uitzicht geven en dus Gods tusschen komst vragen, zal ook altijd door God een ziel geschapen en ingestort worden, ook al moest vanwege den menseh de daad zondig zijn ge weest. God roept dua niet één menseh tot het leven alleen Jesua door mirakel uitgezon derd tenzij door de medewerking van de mensehen, niet één menseh is dus tot vergod delijkt leven, niet één ziel in Óen hemel, ten zij langs dien weg tot bestaan gekomen. En omgekeerd ook, vermits in Gods bedoeling is 't niet Zijn standpunt dat we dienen in te nemen? niet één menseh moest geboren worden om alleen 't natuurlijk leven te hebben maar alle geroepen zijn tot goddelijk genade- en glorieleven, zoo ook is in Gods bedoeling de sexueele daad uiteraard en dus Ieder sexueele daad en heel 't sexueele leven bedacht op mededeeling van 't goddelijk leven der genade, op bevolking van den hemel. Zóó ziet God de zaken, die de menschen geneigd zijn heelemaal anders te gaan beschouwen en ook feiten dik wijls anders zien. NaaT Zijn zienswijze moeten we de onze verbeteren. Dit was het opzet van on3 lang betoog, 't Is er ook het besluit van. Wellicht zullen sommigen dat betoog wat al te lang vinden. Toch hebben we gepoogd za kelijk te zijn. Maar het was noodig die grond waarheden eens goed Ih te prenten, zelfs wat breedvoerig uiteen te zetten, niet alleen om verkeerde opvattingen te rectificeeren, maar ook omdat uit de levendig® overtuiging van die gedachten al de klaarheid en kracht mort groeien voor de praktijk van later. En verre weg van dit alles overbodig te oordeelen, is het onze vaste overtuiging dat alleen door die beginselen de opvoeder zelf kan gevormd en opgewerkt tot „opleider in de kuischheid". We zouden dan nog wel daarbij willen aanraden de voorgehouden waarheden eens goed te over denken en met geloof aan te nemen, en te bid den om verlichting erover en practische levens wijze er naar: eerst dan als dat alios zal le vende waarheid geworden zijn, zal de overtui ging en de gloed der begeestering het woord van den opvoeder doem inslaan in de zielen. „Niemand toch geeft wat hij zelf niet heeft". Verkeerde opvatting van de door God inge stelde voortplantingsmlddelen brengt van zelf mee een geringachting van het huwelijksleven, tot benauwdheid toe. Benauwdheid om het hu welijk aan te gaan, benauwdheid om in het hu welijk zich te leenen tot de daad, ja om zijn plicht te kwijten, angstvalligheid ook om na volbrachten plicht dus na goed-doen te communiceeren zonder biechten, (daar waar men vóór het huwelijk de veelvuldige commu nie beoefende). Schaamte ook over wat een „zegen" is: den „gezegenden" staat 't Gebeurt zelfs dat dergelijke gevoelens soms overslaan tot afkeer, en dat brengt de ergste moeilijkhe den mee: geen geluk meer in het huwelijk, onvoldaanheid, verflauwing der wederzijdsche liefde, zonde der wederhelft, overspel Stellon we daartegen de zedelijke waarde van een geregeld sexueel leven in het huwelijk, wat de leer is der Kerk en de opvatting moest zijn van Ieder weldenkend Christen, Zooals hooger gezegd is, daar ie vooreerst en op zijn minst niets kwaads in gelegen. Is het een on verschillige daad? Onverschillig kan alleen een daad genoemd worden als ze theoretisch of abstract wordt beschouwd. In feite wordt leder ALWEER, NIEUWE VRAGEN De heer Polak heeft tot den Minister van Binnen!andsche Zaken en Landbouw, onder be tuiging van zijn erkentelijkheid voor 's Minis ter» antwoord op de vragen ten opzichte van het tijdstip van aanvang van den zomertijd hier te lande, volgende suppletoire vragen gesteld: L Welke bijzondere eigenschappen, eigen aardigheden of belangen heeft de Nederland- sche landbouw, die dezen onderscheiden van den landbouw in België, Frankrijk en Engeland zoodat hier te lande onmogelijk zou zijn, wat ginds mogelijk blijkt te wezen? IL Is het aantal spoorwegverbindingen met Duitachland inderdaad belangrijk grooter dan met België, Frankrijk en Engeland? Wil Zijn Excellentie daaromtrent cijfers geven? III. Is het aantal spoorwegverbindingen van Nederland met Duitschland grooter dan dat van België en van Frankrijk met dat land? IV. Zoo neen, waarom kan dan in België en Frankrijk de zomertijd ongeveer een maand vroeger aanvangen dan hier te lande? V. Waarom kan hier te lande de zomerdienst niet aanvangen tegelijk met den aanvang van den zomertijd in België en Frankrijk, zoodat omwerking van de winterdienstregeling onnoo- dlg wordt? JOS BESSELINK Succes in liet buitenland D« Hollandeahe tenorzanger Jos. Besselink die In den aanvang van het NederI andsohe- operaseizoen bij de vertooning van de opera „Rhena" helaas weinig fortuinlijk was (mede door «en ernstige keelcatarrh) heeft zich naar wij konden lezen bij de Koninklijke Vlaamsche Opera te Antwerpen ten zeerste onderscheiden, o.a. in de rol van Don José in de opera Carmen. „Niet zeer dikwijls" aldus schrijft Het Too- neei (Antwerpen) „hoorden wij het bekende lied van de bloem in II zoo detaillseren". Ook bladen als „Le Matin" en „La MétropoV roe men zijn zang en zijn acteeren. L. M. SMITH f Te Amsterdam is plotseling i ion hoer L. M. Smith, voorzitter van de Maat schappij Apollo. De overledene bereikte den leeftijd van 68 jaar en was vroeger tooneel- apaler, die bü vele gezelschappen emplooi heeft gehad. gestelde daad goed of slecht door het inzicht dat haar leidt, of zelfs alleen maar door haar overeenkomst of strijd met de rede. Dus iedere sexueslo daad in het huwelijk gesteld zooala de natuur het aanduidt, is van aard zedelijk goed, en zal het zijn zonder moer als ze ge schiedt met een goede bedoeling. Gezien haar verheven doeleinde is ze ook schoon en edel: werktuig zijn in Gods handen, beantwoorden aan Gods verlangen en wil: „vermenigvuldigt u", een schoon wezen helpen in leven roepen: een menseh, een onsterfelijke ziel, waar God Zijn leven zal instorten om lid te laten worden der H. Kerk en erfgenaam van den hemel! Er is nog meer. Voor Christen eclitgenooten, die In wtaat van genade leven en met 'n boven natuurlijke bedoeling handelen is het geregeld sexueel leven een daad van bovennatuurlijke deugd, en dus verdienstelijk voor den hemel. Vooreerst reeds daarom dat de menseh in staat van genaden al zijn vrije daden kan stellen met een bovennatuurlijk Inzicht dat aan die daden waaTde geeft voor den hemel. Te meer omdat het huwelijk een sacrament is, d.i. een „middel ter heiliging". Hoe ziet God dan zulk sexueel leven aan? Met welbehagen, en Hij teekent de belooning er voor op in „het boek des levens". We kun nen van die daad dan alleen nog zeggen dat ze ls aangenaam aan God en iets heiligs. En voor heel het sexueele leven geldt het woowl van S. Faulus dat hij om die gelegenheid toe past op één moment er van: „door het baren van kinderen zal de vrouw zalig worden". ONTZETTENDE BEKENTENIS In den mikiJanloop daar Sampit rivier, Zuid- Oost Borneo, weid do bevolking de laatste li jaar verscheidene malen opgeschrikt door wen selijke moordpartijen; onder andoren zijn daa» drie Dajaksche gezinnen, resp. aeht, vier en vijf peirsonem tellende, geheei uitgemoord, meldt de Borneo Post. De moordenaars moesten ook, volgens dj» bevolking, de plegers zijn van vele diefstallen: moorden noch diefstallen werden ooit opge helderd. De bevolking was er van overtuigd, dat d« misdadigers niemand anders konden zijn. dan de Dajaksche gebroeders Dogok bin San gen en Oewang bïn Sangeo, wonende in de kam pong Penna® tang, zoons van een vroeger onder- distrietshoofd in de afd-eeling Samgjit. De be volking gaf wel aanwijzingen, doch de inland se he officier van justitie, Soetra Alle, bleek nooit voldoende kefcrangan (bewijsmateriaal) t» kunnen verkrijgen. Dertien jaar geleden werden fcegelijU veiw moord de Dajakker Sawal, diens wouw Kalek* en hun twee k inde-ren van 3 an 1% jaar oud. Wederom wees de bevolking Dogok en zijn jonr geren broeder Oewang als daders aan, d« stukken van overtuiging waren in handen va* djaksa Soetra Alle, die een onderzoek instelde. Dit iiep op niets uit en de stukken bleken op een gegeven moment te zijn verdwenen. Da bevolking was diep teleurgesteld en d« twee Dajaksche gebroeders bleven de s-c-hrlk der omgeving. Ongeveer een jaar geleden ontving de con troleur eern anoniem sohirijveai, waarin de mar men wenden genoemd van twee getuigen, di« die moordzaak zouden hebben bügewoond, ea dat tevens de vroegere djaksa ncoit ketranga® verkreeg, omdat hij voor 500 door Dogok wa* omgekocht." Het districtshoofd Willem Amtong Samat stelde op last van den controleur eOn onderzoek in, dat tot resultaat had. dat de bevolking ein delijk van de misdadigers Dog-os en Oewang werd verlost. Het bleek hem uit de madedieei-ingen der twe» hofdgetuigeu Teweng en Randal, een blinde, hoe de afschuwelijke misdaad zich heeft afg» speeld. Sawal de vermoorde vader, ging verhuizen en per prauw bracht hij zijn goederen over. Des contends sprak Sawal Dogok aan, die bij hem 'geld had opgenomen en armbanden, ia pand gegeven en vroeg, wanneer de panden zouden worden ingelost. Des namiddags, toen Sawal met zijn wouw en twee kinderen thui» kwam, stonden Dogok en Oewang en de twe» bedienden Teweng en Randal aan den oever, Sawal weid terstond door de borst geschoten. De kogel raakte o-p zijn weg het driejarig zoo1» tjo, drong in diens hals, waarna bet kind op slag dood was. Sawal trachtte zoo gewond al» hij was te vluchten, doch werd afgeslacht. He* lijk verdween in de diepte dor rivier. De echt genoot® en haar jongste kind werden daarna op beestachtige wijze om het leven getoradhit. Vervolgens werden de hoofden afgehakt e* meegenomen. De verminkte lijken werden door de twe* bedienden begraven. Na dertien Jaar hebben deze twee getuige* bekend; Teweng heeft alles gezien, de blind* Randal alles gehoord. En zij zwegen omdat spreken hun dood zou beteekenen. Dogok werd doek den landraad tot den strop veroordeeld, Oewang tot 20 jaar gevangenisstraf. EEN KOSTERS-GENERATIE. Reeds 3 eeuwen lang In het landelijke Schinveld (L.) wordt d» kosters-functie 3 eeuwen lang door de famill* Janssen met ee-re vervuld. Met ingang van t April is afgetreden als koster de heer Jansse* na een 54-jarigen eervollen staat van dienst. De heer Janssen ontving een bijzonder schrij ven van dank van den Roermondschen bit- schop. Tot opvolger van den afgetreden koste»! ls, ter voortzetting van de traditie, diens zoon benoemd. door MAY WYNNE. 48.) HOOFDSTUK XXXVIII. ALS SCHADUWEN VLUCHTEN. James Marley zat bij zijn zieken gaat. Phoebe had Jack aan zijn zorg toevertrouwd, «n hij vroeg zich af, of hij zijn taak als zieken verpleger wel goed volvoerde. vVant Jack, die sterker en beter geworden ^as na den langen verfrisschenden slaap van den vorige® nacht, wilde voortdurend maar Praten, stelde ontelbare vragen, en drong tei- r?ns °P antwoord aan. Zoo vernam hij dan, dat ■Henry Hunt voor een paar jaar in de gevan genis zat, onder beschuldiging opstand en re- utie gepreekt te hebben. Ook, dat Thistle- wood en zijn bende voor de rechtbank stonden Wegens hoogverraad, en dat er maar heel wei- li hans was, dat ze aan de galg zouden ont- ■nappen, daar de feiten loodzwaar op hen druk- ®n- en de publieke opinie hevig tegen hen a» Inderdaad had de afschuw van de voor genomen moordpartij tot gevolg, dat bijna al- ®h zich afkeerden van de socialistische propa ganda, die ondertusschen zoo veel leed in het a®d gebracht had, vooral onder hen, die er ■"Hst van moesten profiteeren. Toch is het waar, dat er veel onrecht ver eerd moet worden, wat Hunt zoo dikwijls r^egd heeft, antwoordde Jack, met de ruste- °oza nadrukkelijkheid van een zieke. Marley legde zijn breede hand rond de magere Polsen van den ander, i Gü hebt gelijk, Jongen, zei hij, er zij* 1 "standen maar Hunt en zijn makkers heb- don verkeerden weg Ingeslagen om ze op te ruimen. Er is maar één genezing voor de dwalingen dezer wereld, de geest van Chris tus. Bemint elkander was Zijn gebod, en daarin ligt het geheim van het mooie leven. Indien Liefde het richtsnoer van elke regeering was, van alle zakenmanschen, zou zoowel in het openbare leven, als in den familiekring, vrede heerschen. Het is een wreede misstap gew-eest, dat deze leer van revolutie gepreekt kon worden. Zoolang de menseh ©en menseh zal blijven met menschelïjke gebreken, moeten deze pogingen altijd eindigen in bloedvergieten en onderdrukking. Indien het volk werkelijk gewonnen had, zouden hun leiders geen zach ter meesters geweest zijn dan de ouden. Neen neen, het kwaad moet op de goede manier recht gezet worden. Leer de wet der Liefde niot alleen aan de armen, maar ook aan de rijken. Zij hebben een verantwoordelijkheid, zoo era, stig, dat men beeft, als men ziet, hoe licht vaardig zij hun leven opnemen. Konden zij slechts de waarheid doorzien van onze gelijkvormigheid in Gods oog, dan zouden zij hun trots wel laten schieten, die het men schelijk geslacht ten verderve voert, en niet alleen zouden ze rijkelijk van hun overloed geven, maar ook van hun liefde en broeder schap. Dan zouden alle dingen eenstemmig worden, en het leven zou meer zonneschijn ken nen van den ochtend tot aan het zonne-dalen. Maar deze droom zal wel een droom blijven Wij zijn niet geroepen, jongen, om de wereld te hervormen. Laat elk zijn deel hebben. Be min allen, rijken en armen, geef overvloedig uw geld, vriendschap en toewijding. Dan hebt gij uw zending volbracht, en de wereld rijker gemaakt door liet voorbeeld van een goed le ven. Dat is het „socialisme" van James Mar ley en ik geloof, dat het door den Heer in goedgunstigheid is aangen j. Jack bleef zwijgend liggen. In die weinige woorden scheen een groote waarheid te liggen. Wat was hij blind geweest, in zijn eigen trots en zelf-gerecbtigdheid! Als vanzelf gingen zijn gedachten naar Hiden em Bessie, pij zouden gelukkig zijn in het nieuwe land waar ze nu heen trokken. Hij hoopte ze nog eens te zien, en ze vaarwel te zeggen, voordat ze Engeland verlieten. Toen dreven zijn gedachten, na zich eerst bezig-gehouden te hebben met de heerlijk opgeloste geschiedenis van anderen naar zijn eigen leven. Was Pa mela Garlelgh al getrouwd? Hij had een vage herinnering, dat hij haar van de trappen der Balbury-Church had zien komen, leunend op den arm van haar brui degom. Maar was dat met ln zijn koorts gebeurd? Een zwakke zucht ontsnapte hem, en zijn oude vriend keek angsttó in zijn richting. James Marley vreesde, dat hij te veel gespro ken had, en dat liet beter was voor den patient om nu te rusten. Hij stond zachtjes op en ging naar het venster om de gordijnen dicht te schuiven. Het was maar net op tijd, want achter in de smalle laan kwam in vollen draf een koet» aangerend. Ha, hij was blij dat zijn kleine Phoebe weer terugkwam, ofschoon hij zich afvroeg, of ze hem niet verwijten zou, dat hij zijn plicht als zieken-oppasser schromelijk verwaarloosd had, door zoo lang over zijn geliefd onderwerp t« babbelen. En wie was dat meisje naast Phoebe, een aardig meisje, maar niet aardiger dan zijn kleine Phoebe. De oude man keerde zich om, en keek naar het bed. Wat bad deze jonge vreemdelinge met Jack Armiston te maken? -De vrager wist nau welijks, waarom er een golf van verdriet en spijt over hem ging, toen hij aan Phoebe dacht. Zou bet kind werkelijk lijden, als Er klonken voetstappen op de trappen, en hij had heelemaal vergeten de gordijnen dicht ti© dcvGH Jack Armiston lag met wijd-opeugesperde oogen blijkbaar in «en koortsaanval. Toch scheen ook hij te luisteren. Zou hij het zacht gemurmel der stemmen buiten kunnen hooren! Marley kwam naar hem toe, en stond slecht» even bij het bed stil- Phoebe is teruggekeerd, zei hij, en^zal me wel verwijten, dat Ik je vermoeid heb met mijn gesnap. Gij moet nu rusten, beste jongen. Jack glimlachte. Ik ben niet moe, antwoordde hij, en er i» nog zooveel dat ik u zou willen vragen! Als u vandaag of morgen naar Balbury geweest bont, kunt u het mij wel zeggen. De Grange staat natuurlijk nog leeg hè, en de bedienden, wach ten ze nog altijd vergeef» op hun verdwenen meester? Marley knikte. Zo warm maar wat verheugd, dat hun meester zulke goede vorderingen maakt, z»t hij, en zullen hem van harte verwelkomen. Maar Jack schudde het hoofd. Ik zal nooit meer naar Balbury gaan, ant woordde hij zuchtend, en, nog één vraag. I» Pamela Garlelgh getrouwd? Neen, nog niet, maar als het gerucht waar is zal dat spoedig gebeuren, antwoordde Mar ley, vooral nu haar vader dood ia en zil belast is met de opvoeding van haar broertje. Broertje? Is Morrie dan Het kind Is weer thuis, ja. maar gij moet u zelf niet zoo opwinden. Hoor, daar komt mijn kleindochterke al, om me standjes te ge ven, omdat ik zoo loslippig ben. De deur werd geopend, en Phoebe kwam al leen binnien, terwijl haar grootvader, glim lachend en zijn voorhoofd schuddend, om zijn eigen geringschatting, vlug 'verdween. Zeg eens Phoebe, riep Jack, terwijl hij probeerde recht te komen zitten, Is het waar dat de squire dood is, en....? Ze kwam naar hem toe, en legde haar koele hand op de zijne die gloeide. Er was zeker ge vaar bij, om hem aan de emoties van wat ko men ging, bloot te stellen, want er brandde al wat rood op elke wang, en zijn pols ging snel. Maar zij moest dat wagen, wilde ze voorgoed haar eigen rust herwinnen. Luister, sprak ze, en ge zult alles verne men. Maar eerst moet ge hier eens van drin ken. Daarna ga ik weg, en breng ik iemand mee terug, die u alles zal vertellen, wat ge maar wenscht te veten. Een ander? Vermoedde hij het reeds? Had hü het al vermoed, toen hü die mompelende stemmen aan de deur had vernomen? Hij dronk gehoorzaam de medicün, en viel toen terug in zijn kussens. Kleine, lieve zuster Phoebe, mompelde hij, dit all.a ben ik jou schuldig. Jij jij be grijpt me altijd. Ze glimlachte wat pijnlijk; zulk begrijpen wordt niet gekocht zonder een groote® prijs, en ze was zeer moe. Maar spoedig, zeer spoedig zou ze nu mogen rusten. Dan zou een ander haar plaats innemen en Jack haar niet meer noodig hebben. Een oogenblik aarzelde ze nog, en zich over hem heenbuigend sprak ze: Pamela Garlelgh is hier. Die zal je alle» wel Tertelien, maar gij moet zeer geduldig luisteren, en u niet opwinden. Geduld! Wat wist dit lieve kind toch woh nig van de hevige gevoelens die zijn polsen de den hameren! Maar hij keek niet naar Phoebe. Zijn gelaat was naaT de deur gewend. Phoebe ging er zacht heen. en fluisterde iet» tegen iemand die buiten stond. Toe® wa* er iemand binnen gekomen. Een rijzige figuur in een grijze mousselinen japon met een witten kraag. Maar Jack zag al leen het gezicht in de omlüsting der donker» krullen. Tranen beefden in de gazellen-oogen, zoete lippen trilden, maar er was een wonder lijk licht op het lieve gezicht, dat Jack daar nog eens gezien had, toen de sleutelbloemen bloeiden in de Balbury bosschen. Jack, Jack, jongen, jongen, kun je me ver geven? Kun je me vergeven? Hij deed een beweging naar haar toe, ea strekte zijn zwakke armen uit, die echter sterk genoeg waren, om haar aan zijn hart te drukken. Ziekte, verdriet, misverstand, ze waren nu alle vergeten hij gaf zelfs geen antwoord op die smeeltende bede. Vergeving? als ze eikander zoo beminden? Pamela had ondertusschen nog even het ge zicht van Phoebe Marley gezien, voordat dez» de deur bereikt had, en zich plotseling omkee- rend, greep zij het meisje bij haar arm. Phoebe, fluisterde ze, kleine zuster Phoe be, hoe kan ik je danken? Jij die alles gege ven hebt. Er zijn weer geen woorden ea die zal ik nooit vinden. Phoebs glimlachte zwakjes. Haar moed wa» nu geheel teruggezonken ook zij kon gean woorden voor een antwoord vinden. De deur viel dus achter haar dicht. Dicht voor altijd achter een droom, die waar heid had kunnen worden maar nu nooit meer zou zijn door haar eigen schuld. In de kamer knielde Pamela bü heit bed vaö haar minnaar. Kun je me vergeven? vroeg ze. O Jack, 1M zai het me altüd blüven verwijten. Ik bemin je, Pamela, was zijn eenlg ant woord. Dat was genoeg. Pamela wa» tevreden. RINDB.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 11