I
L
FS
De mismaakte
Zij schrijven alles op
Opze LenteËora
ie liet volksleven
Woensdag 25 April 1928
Derde Blad
Pagina 1
33*
IIB
Ze noemden hem allemaal hel bultje,
Alteon zijn moeder zeide vroeger van hem,
dat hij wel een beetje een hoog rugje had,
maar dat je er toch bijna niets van kou
zien. Doch die goede moeder was al lang
dood. En wanneer deze geschiedenis be-
gi«t, is het bultje juist vijftien jaar ge-
iWeest en dreigt zijn jong leven door ge
brek aan liefde en begrijpen langzaam
aan tot mislukken gedoemd te worden.
Immers, het bultje was in een levens-
Periode gekomen, die heel dikwijls be
slissend kan zijn voor wat later zal ge
schieden. Voor een mismaakte bijna al
tijd, Want men is nog niet voldoende ge
hard tegen spottende woorden, tegen
Wreed gesar, tegen medelijdende blikken
•*an hen, waarmede men in aanraking
komt. Men heeft zich nog niet weten ie
°mpantseren met een zekere onverschillig
heid en een ironisch zien der dingen. Men
kent het lijden nog niet voldoende, om
ie weten, dat het leven buiten zichzelve
^00 bitter weinig vreugde geeft en als een
ontdekkingsreiziger tracht men steeds
verder in de gemeenschap der menschen
door te dringen, op zoel; naar een ver
wezenlijking van den geiuksdroom, die wij
allen diep in onze zielen met ons dragen,
fin eerst moeten wij ons aan de samenleving
vele koeren wonden en moeten wij bittere
teleurstellingen hebben ondergaan, voordat
wij ïeeren tot ons zelve terug te keeren
en in da eenzaamheid van onze idealen en
onze droornen een eigen wereld te scheppen
waarin wij vaak heel gelukkig kunnen zijn.
Of, en dit gebeurt waarschijnlijk veel meer,
onze teleurstellingen wat wij bij andere ver
geefs zochten, vindt haar terugslag op ons
zelve en wij worden al jong verbitterd tegen
ons bestaan of laten ons willoos rnededrijven
met- don ven-aderlijken levensstroom.
Gelukkig de enkeling, die de moedeloos
heid der zorgen cn het lijden weet te over
winnen, om als, een aeroplane bp te stijgen,
naar hel brand oude zon, die God is.
fin die van zijn leven maakt-een zuil van
graniet --- Vlak, hard en ongeschonden.
Het. bultje had al vroeg door zijn mis*
maakt-zijn ondervonden hoe wrenl de men
sehen en typisch vorsehijnsél, vooral kinde
ren kunnen wezen. De kameraadjes van
school plaagden hem ais zij dat konden
en durfden met. zijn bult en- wilden hem
hooit medelaten doen met hun spelen omdat
hij door uiterlijk en gestel te veel hun ruwe
Uitgelatenheid, aon banden zou leggen. Zij
zeiden hem dat sarrend en onomwonden,
zonder erbij te denken wat voor een groot
Verdriet zij hiermede den jongen aandeden,
Maar nog grievender voelde het bultje, dik
wijls het. medelijden van grooto mensehen.
D, als zij met juistverstaanbaar gefluister en
woorden van medelijden naar zijn rugje ke
ken, dan Voelde hij een woest verlangen
hen te slaan op de oogen, orn daarin
hat stakend vlammetje van deernis weg te
ranselen met zijn kleine vuist cn dan te
vluchten ergens naar een vergeten plekje,
Waar geen mensch hom kon vinden en daar
v«n God te smceken, dat Hij hem maar gauw
van dezQ wereld zou komen weghalen, hoe-
Wet hij heel goed wist, dat liet grooto zonde
Was zooiets to verlangen
fir waren maar twee wezens, die het bultje
nooit aan zijn mismaakt-zijn herinnerden
f-n daar hij werkelijk van hield. Dat waren,
kan het anders? geen menschen, noch kleine
noch grooto. Want do eene was de waakhond
°P het erf van zijn vaders boerderij. En
de andere was het verweerde vorveloozo
Mariabeeld in do kleine open kapel, zooals
men die in goed roomsche streken op de
kruispunten van wegen wel meer vindt. O,
beiden kende hij al heel lang. En beide
waren vanaf de eerste kennismaking groote
en vertrouwde vrienden geweest. Dat was
heel begrijpelijk, want de menschelijke na
tuur kan niet eenzaam zijn ook niet bij
een kind en wanneer geen genegenheid
word t gegeven, is men wel gedwongen die
te zoeken lot. dat men haar vindt of zich
te verbeelden dat men haar gevonden heeft.
Want weet gij wat zoo prettig voor hem was,
luj kon hen alles vertellen, al zijn droornen
- en liet stille kind hart vele droornen
M zijn toekomstplannen, zonder dat zij hem
ooit ongeloovig in de reden vielen of met een
Karrend woord en een spotlach onderbra
ken. En, a]s p,j intuitie, verdeelde hij eerlijk
Z|jn vertrouwelijke modedeelingen, al naar
gelong ieder van de twee er recht op had.
hond kreeg de meer huiselijke zaken to
ooren, zooals een klein meisje aan haar
hop vertelt, dat zij haar moeder een schat
v,ndt en later toch lekker doen zal, wat zij
w"- Maar voor Marie waren de groote gehei-
rn°n van zijn kinderzielen het groote lijden
Vflr' zijn gewonde gevoeligheid
Aks het bultje een moeder liad gehad,
as waarschijnlijk alles anders geweest.
Rh had hij zich nooit zoo eenzaam be
hoeven te gevoelen, had hij noot! zoo alleen
gestaan. Want moeders zijn voor hun kinde
ren als de kerk voor de zielen, een wijk
plaats. waarin het. goed en veilig is te schui
len in de donkere ©ogenblikken, van het. leven
en die. wanneer wij overmoedig worden, de
deuren stevig gesloten houden, om ons te
beletten als dwazen weg te. rennen. Maar,
ik geide het u reeds, de moeder van het bultje
was dood. En ondanks zijn beide groote
vrienden vrees ik, dat het leven van den
jongen, lichamelijk en geestelijk, een wanho
pige mislukking zou zijn geworden, vol een
zame verbittering en zonder levensdurf en
levensmoed, indien er niet een jong meisje
gekomen, was, als de reddende hulp, die-
God ons allen zendt, Wanneer wij alleen niet
verder kunnen gaan.
7,oa sleet, het kind zijn jonge jeugd, een
zaam en eenzelvig, met den vader, die hem
niet veel meer dan een familic-ontccrende
mislukking vond en broers en zusters, die
hem nu eens sarden met zijn mismaaktzijn,
dan weer eens overdreven! verwenden omdat
liet toch ook wel vreeselijk zielig was zóó
geboren te zijn.
Hoe anders werd dit alles, locn het meisje
in zijn leven kwam. Zij was jonger dan liet'
bultje, eerst veertien jaren. Maar zij bezat
de machtige genezende kracht van een fijn
voelend medelijden, wat- maar aan enkele
begenadigde naturen eigen. is. De ontmoe
ting met het meisje kwam geheel onver
wachts, zooals de meeste goede gebeurte
nissen onverwachts komen-, om helaas weer
onverwachts te verdwijnen.
Het. bultje, was het achtererf van de boer
derij afgeloopeü en een aardig laantje inge
slagen, dat achter *ie huizon van het dorp
langs naar buiten, naar de bosschen. naai
de heide liep. Dij een kromming van het weg
getje stond toen het meisje ineens tegenover
hem. Hij had reeds even tevoren het zachte
geklepper van haar klompjes gehoord, maar
dat geluid was haast onopgemerkt, aan zijn
gedachten voorbijgegaan. En het vreemde
was nu, dat zij elkander niet onder een vlug
nieuwsgierig kijken voorbij liepen, maar
beiden, als op een gelijkluidend innerlijk
bevel plotseling bleven stilstaan. Zoo stonden
•ze elkaar geruimen tijd te bezien met in
de pogen de aarzelende toenadering van kin
deren, tot het meisje vroeg;
Hoe heet je?.
Herman.
Ik heet Lorrie. Waar woon je, zeg?.
- Daarginds, en het bultje wees met z'n
liaiitl schuin achter zich.
Leuk, dan wonen wij naast, jullie.
- Ik heb je anders nog nooit gezien.
O, wij komen ook van heel ver. weg.
Gisteren, pas zijn we hier gekomen. Met
do spoor. Eerst vond ik liet erg prettig,
maar het duurde zoo lang. En ioen werd
liet. in de trein erg benauwd. Er zat een
dikken mijnheer bij ons, die wilde maar
niet dat er een raampje openging.
Wat doet je vader?
Mijn vader werkt op cle fabriek.
Mijn vader heeft een stal vol koeien
en paarden; en daarginds, dat is allemaal
land van ons.
Dan zijn jullie zeker erg rijk'.
Ik geloof van wel,
Fijn! Wij zijn arm. Moeder vindt, het
dikwijls vreeselijk. Zij zegt dan: Heere Gocl
hoe moet ik toch al dio magen vullen, Wij
zijn thuis met z'n tienen.
Ik heb geen moeder meer. Mijn moe
der is al lang dood.
Arme jongen, wat zul je haar missen
Ja, ik mis haar altijd. De ben zoo alleen.
Ach, het bultje was te klein, om de plot
selinge verandering in. zichzelf, maar ook
slechts aarzelend te begrijpen. Doch dit
wist hij, het kleine meisje tegenover hem
was na deze kort», ontmoeting dierbaar
der geworden, dan ai het andere, wat tot
nu toe in zijn kinderziel een kleinere of
grootere plaats aan aanhankelijkheid en
liefde had gevraagd. Tegen een ander zou
hij nooi zoo lang on onbevangen hebben
gesproken, zelfs al was het iemand, die
hij al jaren had gekend. Dat vonden de
meeste menschen juist het kinderlijke in
het bultje, zijn zwijgen en het kijken van
zijn oogen. Men voelde zich daaronder on
behaaglijk worden. Een kind, dat maar
niets zeide, maar waarvan men besefte
dat het alles hoorde, alles begreep. De stern
van het meisje zong in 'den jongen zijn
vereenzaamd zieltje zooals een blijde jubel
van zonnelicht plotseling uitschiet door
een verregenden zomerdag. Hij voelde in
zich een groot verlangen, om altijd bij dit
meisje te zijn. En, kind als hij nog was
gaf zich zich zonder nadenken over aan dat
zoete verlangen. Want het meisje lachte
niet om zijn bultje. Had er zelfs nog niet
eens naar gevraagd. Hoewel hij toch heel
duidelijk merkte, dat zij het aanstonds
had gezien. Maar in haar oogen las hij
toen een medelijden, dat oprecht was en
spontaan uit het hart kwam, een waar
achtige pijn, om de smarten van hem,
kleine eenzame jongen
Jo Kramer --jat voor lïaar bureautje cn
keek drooroerig naar buiten, waar de re
gen neerplastein 't stijve stadstuintje.
Overmorgen was ze precies drie jaar ge
trouwd en dan moest Lies er getuige van
wezen.
Vlug pende ze een hartelijk briefje
neer op 't zije rose papier. Het was een
heerlijke afleiding in het, eentonige stads
leven. alvast per correspondentie te kun
nen babbelen over allerlei hartzaken en
ook minder belangrijke dingen uit het
verleden, ïtct was haar iW wat amusan
ter dan het dorre huishoudboek, wat ze
daarna opensloeg. O, wat eentonig; groen
ten zooveel, brood zooveel.
Harry stond et- nu eenmaal op en meer
dan eens had ze voor haar verjaardag of
Kerstgeschenk geen andere wensch ge
had, dan een definitieve afsluiting en af
boeking. Maar 'daar dorst ze niet aan, en
wat gaf Jlary geen mooi voorbeeld.
-- Ik teeken alles aan, zei Harry van
morgen aan 't ontbijt, steils ,dc fooi aan
den conducteur.
Ze had wel even gelachen, maar ze wist
veel te goed, dat hij waarheid sprak. Den
jongstleden Zondag had 'ze 't. voor haar
eigen oogen gezien, toen hij naar de Hoog
mis was en z'n „dagboek'1 in z'n daagsche
pak had laten, zitten.
'f Stond er minutieus: 2 Maart 6 scheer
mesjes L—pijpdoorstekêr 3 et. 't Was
een heelc lijst; ook altijd 't zelfde zes
scheermesjes ---> .enkele maal een glas
bier en een cognac, siga,rgn van S et. Ze
had wol- eens een band je' van 12 et. gevon
den. maar die had ze na lang snuffelen
foclt ook gevonden, al was 't dan getee-
kend Kerstmis I
O. ze vond zichzotve, zoo -oneerlijk, als
ze daaraan dacht. Ze deed 't riu anderhalf
jaar. Wanneer 't eigenlijk begonnen was?
Ze zag zich nog in den geest, in de lunch
room zitten met Riek Bekkers, ook kort.
getrouwd, samen aan dn coupe Chariue.
Ik betaal hoor, had Giek gezegd met
d'r schelle stem.
Eventjes was ze toch wel geschrokken
van het bedrag. Later zag zc Giek gere
geld, als ze ging winkelen .en tenslotte,
werd 't een vasle gewoonte even op te ste
ken. Ze kende de nieuwste ice creams cn
Hick vond 't tenslotte, ook wel eens aardig,
als zij een keer betaalde.
En Riek had haar, terwijl ze naar bui
ten keek, eens gepolst over d'r spelden
geld. Zij had haar toen nog verteld van de
extraatjes, die ze kreeg als Ilarry- een
goeden dag had gehad veel provisie
had genoten.
Riek had- toen haar huishoudboekje
Willen wij', vrienden worden? vroeg
hij heel vel-legen.
Ja gaarne. Ik hen ook zoo alleen.
En ik speel veel liever met jongens. Maal
laten we hot. eerst aan moeder gaan vragen,
of die het goed vindt. Wees maar niet bang.
Ik vind je heel aardig, hoor.
En de moeder vond deze jongen vriend
schap best. Wan' ze was een vrouw, die
kindergezichten begreep en in kinderoogen
te lozen wist.
Arm kereltje, zeide ze later tot haai
man, ik geloof dat hij geen prettig leven
heeft en zich heel eenzaam voelt. En aan
het meisje; Je moet erg lief voor hem zijn,
hoor".
Er zijn sedert deze eerste ontmoeting veie
jaren voorhij gegaan. Het buitje is groot er
geworden'. Het bultje werd een man.
In de eenzaamheid van zijn leven had
hij geleerd zijn droornen te ontleden en te
verstaan. Het bultje werd een dichter, die
verzen- schreef, welke de menschen gaarne
lazen en heel mooi vonden. Want achter
het donker en ontroerend rythme der woor
den zong hier een ziel haar zuiverste belij
denissen, zoo innig en zoo oerlijk, dat ieder
erin iets terugvond van wat het leven hem
geschonken of ontnomen had.
Maar het gouden tooverstokje, dat dit
heerlijk talent zoo volmaakt, in de ziel van
het bultje liad weten op te wekken, dat
was de vriendschap van het kleine meisje
geweest.
Zij zijn nooit samen getrouwd, want het
meisje is gestorven toen zij nauwelijks acht
tien jaar geworden was. Daarover lieeft
het bultje veel en groot verdriet gehad; een
leed, dat hem nooit geheel zal verlaten. Maar
hij had leeren begrijpen, dat alle uiterlijk
verlies slechts zeer betrekkelijk is en dat
niets ons de herinnering kan ontnemen. En
zoo werd zijn verder leven gewijd en opge
voerd, omdat hij er diep van overtuigd was,
dat hot meisje nog steeds over hem waakte
als een moeder over haar kind .en hij besefte
haar trotsche verwachtingen waardig ie
moeten zijn,
opengeslagen cn gezegd; dat is nou een
zoekplaalje; zoek jij nou -eens de twee
coupe Chique van verleden op.
Jo had er met geen mogelijkheid kans
toe gezien cn vond niets dan wol eh sajet,
groenten en brood. Kijk, had Riek ondeu
gend gewezen, dal, is nou die Donderdag,
dat we hier zaten te smullen: zestig cent
spinazie, plus één coupe Chaquc is 180
spinazie. En een blik doperwten van 80
plus die coupe Chaque van jou maakt sa
men precies twee gulden groenten.
Zoo was 't eigenlijk begonnen en van
dien tijd af ook het bedrog tegenover
Harry. Het was een schadevergoeding ge
worden voor het dorre optellen iedere
week. Soms als ze alleen thuis was en
dacht aan de pijpenrooster van 3 et., die
Harry zoo angstvallig noteerde, dan kwa
men hare betere gevoelens weer boveyi en
vond ze '1 niet oprecht tegenover haai
man, die tweemaal in de week' een sermoen
liield over: hoe nog meer te bezuinigen en
zich ook volgens z'n dagboek geen gröotcïe
weelde veroorloofde dan een enkel cognac
je of wat goedkoopc sigaren.
Zoo was liet ook nur En terwijl zc zich
achterover in haar stoeltje vleide, maakte
ze het vaste besluit er eens met Lies over
te spreken. Daar kan je zoo echt mee pra
ten en die zou ook wel zorgen, dat ze van
die vriendschap en geheimschrijverij afkwam
en toch evengoed wat „speldengeld" lcrceg.
Lies kwam dolblij met cle uitnoodiging en
was 's morgens vroeg al present met haar
kleinen jongen. Harry wilde er een soort
feestdag van maken. Drie jaar vond ie al
een heelen tijd en hij hacl voor een grooto
vaas met hyacinthen gezorgd, die op tafel
prijkte, toen Jo beneden kwam.
Na den micldag ging Jo even „tuinen"
en Lies ging echt oudergewoonte arm-in-
nrm mee.
Jo had onder 't eten al zitten piekeren,
hoe ze er mee moest beginnen. En nou,
terwijl Lies de versche eieren uit het hok
haalde, begon ze ineens:
Zeg, Lies, weet je nog, dat Uc ie op
•School .wei eens om raad vroeg?
Ja, deed Lies vmyonderd: je hebt
nou toch een raadgever 'in optima forma.
- Ja, maai-, treuzelde Jo, eh... hij'..wij.
moeien 'Lu-zuinigen.
Dat moet iedereen... en daar hoor
jij ook bij. zei Lies, alleen kippen staan
cr buiten... Kijk ©ens, wat een pracht, ei!
Kom maar eens mee, zèi Jo ernstig
en trok Lies mee achter de haag. Ik héb
fraude gepleegd
Je bont nog T "zelfde nest van vroe
ger ,zei Lies. Kom vooruit met je zooge
naamde geheimen.
Jo vertelde in hakkel-zinnetjes hoe ze be
gonnen was met haar valsche boekhou
ding. hoe ze maar steeds doorgegaan was
en hoe ze 't nou stond met d'r spaarpot.
—Je bent me tegengevallen, Jo, zeide Lies,
haar recht aanziend. Daar moet je mee op
houden. Als je man je te veel bepingelen
wil, dan moet je hot hem zeggen, maar
zoo
Jo stond het huilen nader dan het lachen
en wilde maar weer naarbinnen.
Je blijft toch tot Maandag, hè I.ics,
zei ze onderweg, de kiezelsteentjes weg
schoppend.
Dolgraag hoor, knikte Lies cn- dan gaan
we samen om 9 uur naar de kerk en Ilarry
naar de eerste... Jo bent toch niet boos
op mij, waar?
Boos niet, Jo, maar...
Ilarry kwam van binnen met een groo-
ten brief en begon bij de teundeuv al hard
op te lezen.
Van moedei', fluisterde Jo, die denkt
overal om.
Harry kwam 's avonds met 't mandje wijn
voor den dag, wat bij den brief hoorde.
Ik hob een groote bus goedkoopc bis
cuit meegebracht, zei Lies, 'm uit haar kof
fer opdiepend: bezuiniging, weet j<*.
Ik schrijf alles op, zei Harry plechtig,
m'n vrouw wou er eerst niet oan, maar ze
begint nou ook in te zienhè?
Jo kreeg een kleur als een boei.
Je wordt toch niet kwaad? fleemde
Harry.
't Wijntje is koppig zeker, knikte Lies,
maar ik zie m'n man al grinnikken, als 'k
hem vertel van je huishoudboek. Net iets
voor liem. 't Is echter iets cxentrieks, vooruit
Harry, voor den dag er mee. 't Is zeker zoo
interessant als het dagboek van je vrouw.
Jgven keek se voor zich uit.
Geheimen, kind.
Ook voor je vrouw, deed Lies ondeu
gend.
Wol neen, schudde Harry, ik ga 't ha
len, dan kan je er zooveel in bladeren, als
je wilt.
In een wip was ie terug, smeet het mid
den op tafel.
Jo was niet nieuwsgierig, maar Lies moest
't begin af doorspellen. Iltm-v liep te fluiten
cn zei opeens:
Ik geef nog een stukje uit „Die Zau-
Zandklokjc Het gewoon klokje
Kleine wilde rapouce Kleine
wilde klokskens.
Onze bekende Campanula ratundifolia
draagt bovenstaande benamingen in ons
vaderland, liet, is een zeer sierlijke klok»
bloem cn biedt den opmerkzamen natuur
vriend vele interessante hoedanigheden.
Hare vijf stof vaatjes zijn reeds verwelkt, als
de bloem zich opent. Zij hebben stuifmeel
laten hangen in een ham-borsteltje, dat den
bloemsteel omkleedt. Deze is in de jonge
bloei nog niet volkomen ontwikkeld. Koint
er een hij gevlogen, dan strijkt zij bij het
binnenkruipen stuifmeel van den bloemsteel
af, hare onderzijde wordt ingepeederd. De
honing i» n.l. in een glanzcnden ring aan
den klokbodern vastgehouden. In andere
bloesems is do stempel geschikt tot bevruch
ting, hij heeft zich in drie takken gespleten,
clie naar buiten gekromd zijn. Aan deze ner-
vontakken blijft stuifmeel hechten, als zulke
bloei door een ingepoederde gast bezocht
wordt. Daarmede is vreemdbestuiving vol
trokken Is dat niet het geval, omdat mis
schien door aanhoudenden regen de insec
ten wegblijven, dan krommen zich de nor-
ventaliken spiraalvormig en stootten tegen
den bloemsteelborstel, waaraan nog moel-
korreltjes hangen. De zeïf-bestuiving vormt
dus een noodhulp.
De vrome sage brengt de uitvinding der
kerkklokken in verbinding met de Iklok-
bloem. De allereerste christenen kenden nog
geen kerk- of andere klokken. De aandach
tige goloovigen werden door luid roepende
ronüloopers naar de bidplaats verzocht.
Ongeveer 1500 jaren is thans geleden, dat-
in den Domtoren te Nola. in Campanlö de
eerste klok 1 uidde, en de geleerde cn eyou
vrome Bisschop Paulinus werd al3 haftr
uitvinder genoemd. De zon neeg naar de
kimmen, zoo verhaalt ons de legende, toen
de godvruchtige man over eene bosehweide
stil bezinnend daar henen schreed. Het gou
den a vónd-purper doorgloeide het lieflijke
bladerengroen der lichtelijk ruischende hoo
rnen, cn rondom lieerschte een dusdanige
zalige, kalme rust, dat, Pautinüs onwille
keurig de handen vouwend uitriep: Zij ge-
gezegend cn geprezen, O Heer der werelden,
in Uwen aardschen Hemel; o, geef mij ceit
teeken, dat Gij thans bij mij vertoeft en bij
mij Mijven zult lot, aan-het einde mijner
dagen!"
Plotseling begon het zacht, heel zacht in
zijne omgeving te klingelen, cn de vrome
bidder ontwaarde, hoe de blauwe klokkc-
bloemen rondom hare kopjes in den zoeten
avondwind wiegden.
Ter herinnering aan deze zalige stonde
liet de godvruchtige Bisschop te Nola in den
Dom een reusachtige klokbloem gieten, die
steeds bij hot gebed der vrome gemeente
beierde en deze was de eerste kerkklok, die
ter oerc cn tot lof van eten Christen-God
luidde.
berflöthe."
u. gfcffSj.' 'fvvf?.'it ikilLL- ill'
GEWOON KLOKJE.
(Campanula rotundifolia.)
Lies klapte na afloop, sloeg het boek dicht
en' zei:
Honderd veertig scheermesjes en vap
Kerstmis af... als ik jou was, kocht ik
een zelf aanzetter, Harry..'t Lijkt me voor*
dertiger*