DASBLAD VOOR SCHIEDAM EN OMSTREKEN.
m
m
-éi
51ste Jaargang
Zaterdag 28 April 1928
No 15153
J#, i, -
Hf
BIJ HET ZALIG AFSTERVEN VAN
Z. D. H. MGR. A. J. CALLIER,
BISSCHOP VAN HAARLEM
Hedenmorgen om halt twaalf
is Z. D. H. Monseigneur
Augustinus, Josephus Caliier
Bisschop van Haarlem, zacht
en kalm overleden.
Dit program heeft Monseigneur na
geleefd, niet zonder zorg, niet zonder harte-
pijn en eigen zieleleed, maar zonder aarze
ling en zonder weifeling.
Zijn mooie jaarlijksche vastenbrieven
werden als 't ware een omschrijving van
de Christelijke Grondwetten.
Bij het vermanende woord voegde Mon
seigneur echter ook steeds de kloeke daad.
Voortdurend wijdde Monseigneur zijn
zorgen aan de opvoeding van het kind,
terwijl hier ook moet herinnerd worden aan
de parochiale studiefondsen voor jonge
lingen, die roeping voelen voor het priester
schap, en de bijzondere zorg voor de
Beverwijksche kweekschool, voor parochiale
scholen, en voor de Catechismusregeling op
de scholen.
Ten opzichte van het sociale leven in zijn
bisdom liet Monseigneur, die gewoon was
alles breed te zien en in groote lijnen te
behandelen, zich steeds leiden door de
'drie beginselen:
le. Katholieke organisatie boven alles.
2e. De verplichting om bij aanbesteding
van kerken, scholen en gestichten
i;- rekening te houden met de Katholieke
organisatie.
3e. De leiding zooveel mogelijk In éón
hand houden.
Zeker mogen hier niet ongenoemd blij
ven de twee stichtingen van Congregaties
met een uitgesproken sociaal-godsdienstig
streven, de St. Julianast.iehting te 's ITage
en „Bethania" in Bloemendaal; alsmede
het retraitewerk, dat door Monseigneur zoo
hoog werd geprezen.
Van een verhoogd devotielevcn in dit
Bisdom getuigen ook de bedevaartplaatsen
Brielle en Heiloo.
Daarvan leggen ook getuigenis af, de 61
nieuw-opgerichte parochies.
Door Monseigneur werden voorts 86
kerkwijdingen verricht, terwijl hier ook
moet gewezen worden op de stichting van
bet fonds voor nieuwe en arme parochies.
Tijdens zijn Episcopaat werden 464
priesters gewijd.
Onvermoeid was hij in het werken, zeld
zaam volledig van alles op de hoogte. Hij
las alle gewestelijke en locale kranten,
nam kennis van alle vakblaadjes, die in
zijn diocees verschenen.
■-M4,
W v
Bnrcau: KOEMAJIKT 4- SCHIEDAM. Telefoon Intercommunaal no. 68085
ABONNEMENTEN: per 3 maanden 3.25, per maand f 1.10, per week 25 ct
Franco per post 3.75 per kwart. Afzonderlijke nummers 5 ct. Postchèque en Girodienst 81440
ADVERTENTIëN 1—5 regels 1.65. Elke regel meer 30 ct Reclames tusschen den tekst 60 ct
per regel. Kleine advertenties: 30 woorden 25 ct. elk woord meer 5 ct. tot een maximum van
50 woorden. Kabouteradv. 6 reg. 0.50 10 reg. 0.75 15 reg. 1 Incassoksten worden berekend
Thans, in het aanschijn van den dood, ge
voelen wij ons gedrongen, om bij den grooten
weemoed, die ons vervult, een woord van
diepe en waarachtige erkentelijkheid neet te
schrijven voor al hetgeen onze Bisschop
Monseigneur Caliier, nu zaliger gedachtenis
voor de „Maasbode" is geweest.
Bij de smart, die in heel het groote bisdom
van Haarlem zal gevoeld worden, bij het ver
lies van zulk een eminente® herder, bij den
traan, die in menig mannenoog zal blinken
bij het lezen en overwegen van deze doods
tijding, zal éón gevoel tezamen ons allen
overstemmen, het gevoel van diepe dank
baarheid aan God, die ons in de laatste
kwart eeuw zulk een eerbiedwaardigen,
vromen, ja heiligen Herder heeft geschon
ken in Monseigneur Augustinus Josephus
Caliier.
Die altijd en in alle omstandigheden dó
Bisschop was en bleef,, tie Bisschop, die
vermaande en leidde.
Door velen en op meerdere wijzen zal
het lichtend voetspoor van onzen Bisschop
worden herdacht, maar aan zijn doodsbaar
past ons een diep-gevoeld woord van erken
telijkheid voor den steun en de hulp, dia
hij- ons vijf-en-twintig jaar heeft geschon
ken. Voor zijn leiding en voor zijn onder
richt. Voor zijn vaderlijke vriendschap.
Ln de moeilijke dagen van de oprichting
van het ochtendblad, in de lange reeks
van geestelijke en materieele zorgen, die de
instandhouding van dit ondernamen mede
bracht, was het in laatste en hoogste in
stantie Monseigneur Callieri die met zijn
fijnen speculaticven geest en de saeraman-
teele gaven van zijn leering, de oplossing
van zoovele problemen wist te geven. En
onuitwischbaar zullen in onze hennnenn/
blijven voortleven de vingerwijz'gingen, die
hij in zoovele private onderrichtingen en
audiënties ons gaf.
Hoe gelukkig is het volk Gods, aan het
welk zulk een leider wordt geschonken.
Zijn heilig aandenken zal ons ton voor
beeld blijven.
God schenke zijn ziel de éeuw'ge rust.
H. KUITPERS,
Harmonie! Dat is het, waardoor hét rijk©
mooie leven van onzen afgestorven Bis
schop zich zoo scherp afteekende.
Een harmonische opgang tot het altaar
des Heeren was zijn jeugd; stap voor stap
ging zijn waardig priesterleven ia ziele-
deugden, geestesgaven en karaktereigen
schappen, den gelukkigen weg van Gods
uitverkiezing naar het hooge en verheven
Bisschopsambt, dat hij langer dan een
zijner voorgangers mocht uitoefenen.
Welk een groei en gelijdelijke ontwikke
ling bij de uitoefening dier verantwoor
dingsvolle functie zelf!
GEBOORTE EN JEUGD
Den 29sten Mei 1849 werd Augustinus
Josephus Gallier uit een gelukkig en voor
beeldig Katholiek gezin te Vlissingen
geboren.
Teekenend voor zijn karakter, dat later
zoo rijk ontplooide onder het devies „in
het geloof nooit aarzelend", was
wel het volgende voorval:
Pas 10 jaren oud, werd August eens door
z n vader meegenomen voor een bootreis
naar Antwerpen. Daar het wêer boos werd,
bond zijn vader hem aan den mast vast;
maar de knaap was niet bang en bezag
het avontuur met wakkeren geest. Toen het
schip een ongeval overkwam, werd 't door
niemand bemerktalleen de jongen aan
den mast kon zijn vader opmerkzaam
maken op het feit en aldus schip cn
bemanning voör ondergang behoeden.
Van zijn moeder, die met vaste hand
het gezin sober maar juist regelde, nam
de jongen ook de buitengewone goedhartig
heid over, welke karaktertrek hem in z'n
later leven steeds kenmerkte; eveneens
moet hij van z'n moeder hebben geërfd die
boeiende vertelkunst, die later in den
leeraar Caliier zoo meesleepend op z'n
studenten werkte.
Z. D. H. MGR. A. J. CALLIER f
Bisschop van Haarlem,assistent bij den Pauselijken Stoel, Huisprelaat van
Z. H. den Paus, Romeinsch graaf, Commandeur in de orde van den Nederl. Leeuw
Algemeen bekend mag het heeten, dat
monseigneur Caliier heel z'n teven door
een voorbeeld van soberheid is geweest en
geen -behoeften voor zich zelf kende, een
trek van onbaatzuchtigheid, die hij van
zijn spaarzamen vader had meegekregen.
Het is pastoor Bots geweest, de latere
Deken van Leiden, de priesterlijke heros
(die onder de Haarlemsche geestelijkheid
een school gemaakt heeft als geen andere),
die destijds te Vlissingen door zijn voor
beeld van deugd én priesterlijke levens
stijl van grooten invloed was op het
ontvankelijk gemoed van den jeugdigen
August Caliier, die inmiddels student was
geworden op het. Seminarie Hageveld.
Den Uien Augustus 1872 werd August
Gallier, even 23 jaar oud, door monseigneur
Schaepman te Utrecht, priester gewijd.
Kort na z'n wijding werd de jonge
priester benoemd tot kapelaan te Volen-
.dam, waar de bevolking zeer in haar schik
was met den begaafden kapelaan, die als't
ware in de zeelucht was opgegroeid.
Reeds na 'n jaar moest Volendam hem
afstaan aan Amsterdam, waar hij 2 jaren
werkzaam bleef in de parochie van de
Posthoorn.
Eind Augustus 1875 werd hij voor enkele
weken naar de Residentie verplaatst, om
begin October benoemd te worden tot
professor aan het Seminarie Hageveld.
Binnen de muren van dit Seminarie,
waar hij 18 volle jaren werkzaam bleef,
ligt een groot deel van zijn verdienstelijk
en Stijlvol leven opgesloten. Aan dit insti-
,y„tuul heeft Monseigneur zijn naam als
veelzijdig en boeiend docent,, als geboren
paedagocg en menschkundig jeugdvriend
onverbreekbaar verbonden. Niet strafblik-
kend riep hij de jongens tot zich, maar-
spontaan gingen zij naar hem heen; be
zielend en begeesterend werkte hij op de
leerlingen, hen prikkelend tot werken, hen
helpend, als ze soms veel moeite hadden
Tucht handhaven als surveillant hoeft
hem geen grijze haren, ook geen geprik
kelde zenuwen bezorgd, zijn tegenwoordig
heid was genoeg.
Iets, waardoor hij ook diep respert en
vereering inboezemde bij de studenten, was
voorts zijn sportieve aanleg.
Graag maakto „mijnheer" Caliier in z'n
vrije uren wandelingen naar zee; cn hoe
deftig hij ook was, vaak kon hij ook on
vergetelijk grappig voor den dag komen.
Veel aardige bijzonderheden worden uit
zijn leeraarstijd verteld door de velen, dia
„mijnheer Caliier" nog gekend hebben.
Zeldzaam veelzijdig begaafd was de
leeraar; en toch was 't moeilijk bij hem
van een speciale voorkeur te spreken. Met
onuitputtelijk elan en nooit verzwakkend
temperament wist hij steeds de meest
verschillende vakken te doceerön. Zijn
lessen waren niet droog, maar veel eer
cursussen van waar cultureel genot.
Apart dient hier wel te worden ge
memoreerd, dat „mijnheer" Caliier genoemd
mag worden de schepper en levenwekker
van het klassieke Vondeltooneelreeds
lang vóórdat Rovaards' naam eervol ge
noemd werd, hadden do Hageveldsche
studenten-opvoeringen een gewaardeerde
reputatie.
Als professor van de rhetoriea en de
gewijde welsprekendheid onderscheidde
mijnheer Caliier zich door practische wel
sprekendheid in rijp overwogen, altijd
keurige en karakteristieke woorden, sober
in zijn sierlijk gebaar.
Vol en druk waren in alle opzichten de
achttien professoraatsjaren op Hageveld en
niemand dacht haast meer er aan, dat 't
ooit nog wel veranderen kon... toen onver
wacht op een gewonen Maartschen morgen
monseigneur Bottemanne mijnheer Caliier
in zijn kamer opwachtte na de rhetorica-les
om hem mede te deelen, dat hij hem „na
zijn 18-jarig seminarieleven van voorbeel
dige plichtsbetrachting, had uitverkoren tot
vicaris-generaal van zijn Bisdom en hem
tegelijk had verheven tot Kanunnik van
het Kapittel van Haarlem
VICARIS-GENERAAL
hij dit ambt waarnam, hebben hem zeker
op bijzondere wijze voorbereid en ingeleid
op het Episcopaat, waartoe hij later nog
zou geroepen worden.
Behalve door een intensen administra
tieven en organiseerenden arbeid, heeft
Mgr. Caliier zich tijdens zijn Vicariaat
vooral onderscheiden als de eigenlijke
bouwheer van de nieuwe Kathedraal; want
heeft Monseigneur Bottemanne het initia
tief tot don bouw genomen, de eigenlijke
lasten hiervan kwamen toch heelemaal op
rekening van de energie, ambitie en toe
wijding van monseigneur Caliier. Onder
zijn leiding en bezielenden geest hebben
de bouwmeesters aan de doode materie
adem en leven kunnen geven.
DE STUDIEJAREN
TRIESTER EN LEERAAR
In deze functie was het, dat Mgr. Caliier
een groot aandeel kreeg in het Bisdom
bestuur en de 11 jaren, gedurende welke
Op 11 September 1903 werd monseigneur
Caliier als opvolger van Monseigneur
Bottemanne, benoemd tot Bisschop van het
Haarlemsche Diocees; 28 October volgde de
plechtige consecratie.
De eerste woorden, die de Bisschop tot
priesters en geloovigcn richtte, waren als
een program:
„De al te voortvarenden moet ik be
rispen, de vreesachtigen steunen; ik moet
de valsche leeraars weerleggen, den on-
bedrevenen leeren, do tragen opwekken,
hen, die zich willen verheffen, terug
dringen én die oneenigheid stichten tot
vrede brengen, de hulpbehoevenden
moeten door mij geholpen worden, de
verdrukten verlost, de goeden worden
aangemoedigd cn de kwaden moet lk..„
verdragen."
DE BISSCHOP