VrffdBp -Mei 1928
Tweeds Blad
Pagina 1
-.-0:
t MODERNE
VROUW EN KLEED5NG
JEUGDLECTUUR EN
ANTI-PAPiSME.
NA DE VEENBRANDEN
DE RAAD VAN EMMEN VERGADERT
Er komen spuiten
WEGENFONDS EN WEGENRAAD
Meer voortvarendheid?
DE MINISTER BLIJFT VAAG IN ZIJN
ANTWOORDEN
DE ROOFMOORD
Het verhoor van verdachte
EEN TWEEDE ARRESTATIE
v
Het onderwijs in Curasao
A. GUESALAGA f
OLYMPIADE-POSTZEGELS
Dc datum van vertrek
1
Het vraagstuk der vrouwenkleediug
schijnt overal te nijpen en in alle landen
moet de geestelijkheid optreden tegen een
mode, die onvereênigbaar is met de Chris
telijke eerbaarheid.
Men moet' echter ook hier niet overdrij
ven en sommige mannen doen dat zeker,
omgekeerd bedenken veel vrouwen niet,
dat er onder de mannen velen zijn, die er
niet „tegen kunnen.
Merkwaardig is in dit verband een in
gezonden stuk van een gereformeerde Afri-
kaansche dame in het Afrikaansehe „Kerk
blad".
Zij schrijft in haar karakteristiek Afri-
kaanseh:
„Die onverkwiklike onderwerp van die
skandelike kleredrag van die vrou het my
al lang verveel. Dat die predikante teen
„oordrywing" waarsku laat ek daar, dis
hulle plig, nes hulle moet waarsku teen
hlle overdrywing, maar in hierdie geval
wil dit my voorkom of die mans hulle eie
swakheid 'n bietjie te veel laat uitkom?
Dink die geagte skrywer miskien dat Sara
en Rebekka e.a, in die ou tyd geloop het
met 'n gewaad tot op die'groad, en toege-
maak tot hoog; my die hals? Hulle sou mos
amper gestilc van die warmte, en ons vroue
Is maar te ingenome met die koele kleere-
drag onder ons warme son.... Is dan nou
die hedendaagse mode niet veel meer elto-
nomïes en doelmatig? Ek weet daar is in
alles oordrywing, helaas, en dit sal ek
nooit goedkeur nie, maar waar skuil eiut-
lik die slangetjie in die gras? Nie In die
eerste plek by die vtou haar klere nie,
maar ek sou meen veeleer by die ou
Adam wat daar agter wergkruip. Toon
self, dat u een deeglike, standvastige ka
rakter het, en die kleedjie zal n geen
kwaad doen nie....
Moet tog nie altyd op dieselfde aam
beeld hamer nie. alsof die vrou alleen
die skuldige Is, en bedinkt tog ook eens een.
maal dat sy deur God die middel was om in
die wereld die reddende Heiland te mag
voortbring. aldus deur God self opgehef,
en sa kon die man nie alleen deur haar
verlei word nie, maar ook tot behoudenis
kom (ons begryp natuurlik hoe dit bedoel
is) en sien dan een bietjie meer op die
opheffing van die vrou....
As die manne maar meer ernstig wou
wees, en bedenk dat hulle na Gods beeld
geskape is, en hulle dtfc waardig wou be
toon, dan sou die wereld daar beter uit.
sien, maar laat hulle hand in eie boesem
steek,- as hy nie melaats sal uitkom nie!
Laat u bestraffing die volgende keer tog
maar uitgaan teen hulle en vermaan hulle
om sedelik hoog te staan, vervér bo die
verleidster, dan sal hy haar ook nie in
die hel ontmoet nie".
,,'N VROU".
Deze protestantsche vrouw erkent vol
komen, dat de geestelijken den plicht, en
dus het recht hebben zich uit, te latèn over
de kleeding der vrouwen. Zij waarschuwt
tegen overdrijving en vindt, dat de man
nen zoo wel een beetje erg hun zwakheid
toonen.
llaar voorbeelden zijn er echter heelemaal
naast; zij moest weten, dat nog heden ten
dage in de Oóstersche landen de vrouwen
gesluierd loopen en vooral vroeger zeer af
gezonderd leefden.
En men zal ook niet, volhouden, dat. de
vrouwen van vandaag hun te korte rokkgn
en bloote armen dragen, omdat het „meer
ekonomies" Is. De mode let gewoonlijk niet
oji goedkoopte, zelfs niet altijd op ele
gance
Zeker heeft de vrouw gelijk, dat zij van
den man wat degelijkheid eischt, maar in
dien de ondervinding bewijst, dat er bij
velen aan die degelijkheid iets ontbreekt,
dient de vrouw ook meer voorzorgsmaatre
gelen te nemen.
Geen ernstig mensch zal beweren, dat
de vrouw alleen de schuldige is wel
merkwaardig Is datprotestantsch beroep
op Maria! maar ontkend kan niet wor
den, dat de moderne vrouwenkleeding in
veel gevallen zoo is, dat zij de aan
dacht trekt en prikkelend werkt.
Men kan dat betreuren, doch de feiten
spreken op dit punt een te duidelijke taal.
Het is daarom te hopen, dat althans onze
Katholieke meisjes en vrouwen ter eere
van Maria „die middel om in die wereld
die reddende Heiland te mag voortbring"
opnieuw do reddenden willen zijn, bij
wie ingetogenheid en eerbaarheid haar toe
vlucht vinden.
Veel mannen zullen er baat bij vinden en
er dankbaar voor zijn en vanzelf zal dan de
fijne en aantrekkelijke vrouwenkleediug
vervaardigd worden, die uit zedelijk oog
punt geen veroordeeling verdient.
Dat er ernstig gelet moet worden op
hetgeen kinderen lezen, daarover bestaat
zoo goed als geen oneenigheid. Voor het
kind heeft men nog wel eerbied. Moeilijker
wordt het om aan te geven: tot hoe lang
blijft iemand kind? Een heel lastige vraag,
omdat juist in de overgangsjaren, als
kinderen zoo graag zich groote menschen
voelen, toezicht en leiding het hardste
noodig zijn.
Ook aan sociaal-democratische zijde
wordt dit gevoeld. Op het laatste congres
werd dan ook verzocht wat voorzichtiger
te handelen met de feuilletons in de partij
bladen: want lang niet altijd kon de krant
geschikt in de huiskamer blijven liggen.
De ernst en de veiligheid doelt niet alleen
op sexueele lectuur, ook nog op ander
'gebied. Het anti-revolutionaire propaganda
blad „de Huisvriend" heeft daar een. artikel
tje over, dat we om de curiositeit rnee-
deelen.
Na sexueele lectuur dient ook anti
papistische besproken te worden. Als
hoofdtrekken voor een anti-papistisch boek
moeten we aanmerken:
a. dat het inderdaad haat inboezemt
tegen Rome;
b. dat het anti-papisme geeft als strek
king van het verhaal. Bij onze jeugd zijn
vele boeken geliefd, die spotten met
priesters, schelden op Roomse.hen, kloos
ters vervloeken, maar die toch altijd
weer, niettegenstaande de weinig Christe
lijke taal, aandringen op gebed vóór en
Evangelisatie ónder deRoomschen; natuur
lijk iS dit geen specifiek anti-papistische
lectuur. Als kenmerk voor dit soort
boeken zou ik die boeken willen noemen,
welke mank gaan aan eenzijdige historie
beschouwing. Wanneer zulk een hoek een
v<±lsell beeld geeft van de mensehen dier
dagen en den indruk wekt, dat alle
Roomschen bandieten en alle Protestanten
heiligen waren, dan loopt gij gevaar
Farizeeërs te kweeken, die bidden: Ik
dank U, o Heere, dat ik niet ben ais
dié vervloekte papen. Deze boeken leiden
inderdaad de fantasie in een verkeerde
richting.
Een zonderlinge bekentenis: „bij onze
jeugd zijn vele boeken geliefd" enz. En een
zonderlinge verklaring: natuurlijk is dat.
geen specifiek anti- papistische literatuur.
Dat spotten met priesters, dat schelden op
Roomschen, dat vervloeken van kloosters
komt dus niet voort uit haat tegen Rome?
Waaruit dan? En wordt de protestantsche
jeugd nog daarin grootgebracht?
Anti-papisme zou alleen bestaan in een
zijdige historiebeschouwing? Wat denkt dat
blad van de Maria-Monk literatuur, van de
dwaze verhaaltjes van priester- en klooster-
schandalen? Gaat dat nu heusrh samen
met dat gebed vóór en evangelisatie onder
de Roomschen? Beter vinden wij 't volgende,
al zijn we niet geheel voldaan:
laat ons toch In de eerste plaats
bedenken dat de hoofdaanval in onze
dagen niet komt van den kant van Rome,
doch van de zijde van het ongeloof.
Kende de 16e eeuw de vervolging der
ketters, het liberalisme der 19e eeuw
toonde in de dagen van afscheiding »n
doleantie, dat ook zij konden „ketter-
jagen". En wat hebben wij te wachten
van het socialisme; zie naar Rusland
en gij hebt. het antwoord. Dit alles voor
oogen houdende zouden wij de volgende
gedragslijn kunnen vaststellen:
a. Werkelijk anti-papistische lectuur
worde geweerd uit onze bibliotheken Or
de jeugd;
b. Het uitreiken van z.g n. anti
papistische lectuur moet samengaan met
de bespreking der hi3torie In het uit
gereikte boek.
c. Men geve ook lectuur, die de
Roomschen van andere zijdp doét zien, al
is ei' weinig van dien aard.
d. Bij het uitreiken lette men er op,
wie het hoek ontvanet: zij, welke een
bijzondere voorliefde voor dit genre heb
ben, kriigen die boeken niet of heel
j sporadisch.
Zou het ook geen tijd worden de proles-
tantsche jeugd en ook de ouderen eens
kennis te leer en maken met, kloosters en
kloosterlingen? Daar behoeft hun overtui
ging 'op geloofsgebied niets mee te lijden
en ze zouden bewaard worden voor de
liefhebberij: priesters bespotten en vloeken
op kloosters.
EEN ONDERZOEK NAAR DE OORZAKEN
In den gemeenteraad van Emmen werden
gisteren uitvoerig de veenbranden besproken.
Burgemeester Bouma opende gisteren de zit
ting met woordèn van deelneming met de ge
troffenen eu vaii dank aan hen, die bij de
blussching hielpen.
B. en W. werden gemachtigd zoo mogelijk vijf
kleine meterspuiten aan te schaffen.
Naar aanleiding van de interpella' ie van den
heer Portegies, zal een onderzoek naar de oor
zaken en de middelen tot voorkoming van
branden ingesteld worden.
Naar de „Asser Ct." meldt heeft de burge
meester op de vragen van den heer Portegies
het volgende geantwoord:
„Geruchten, als zouden de branden in de
veenderijen niet in allo gevallen door ongeluk
of onachtzaamheid zijn ontstaan, hebben dooi
de groote vaagheid geen aanleiding gegeven tot
het instellen van een zeer ernstig onderzoek.
Wel is een bepaald geval oorzaak geweest,
dat een nauwkeurig politieonderzoek plaats
vond.
B. en W. zijn niet bereid te bevorderen, dat
aan verzekerde verveners voortaan een bedrag
als schadevergoeding wordt uitgekeerd, bedui
dend lager dan de waarde der verbrande turf,
daar de verzekering de schade behoort te dek
ken.
Voorzoover onbetrouwbaarheid of, onwillig
heid in het spel .moch t blijken te zijn om mede
werking te verleenen tot het blusscben of het
voorkomen van uitbreiding van, den brand wor
den maatregelen overwogen."
Dn Haagsehe brandweer vertrokken.
De Haagsehe brandweer, die heeft deelge
nomen aan het blusschingswerk Is gisteren
avond weer in de residentie teruggekeerd.
TWEEDE KAMER.
HET „LOG LICHAAM" VAN „GEDEPU
TEERDEN TE VELDE".
Niet slechts een groot gedeelte van dea
middag, doch den geheelen middag heeft
de Tweede Kamer nog aan de behandeling van
de begrooting voor het Wegenfonds 192S ge
wijd. Nog ruim twee uur had minister v. d.
Voste noodig om de 20 sprekers re beantwoor
den, toch klaagden bij de replieken verschil
lende Kamerleden, dat de minister aan hun
opmerkingen geen aandacht had geschonken.
Het is nu eenmaal de manier van den tegen-
woordigen minister van Waterstaat om hier en
daar een brokje uit de discussies op te vis-
schen, er een gezellig praatje over te houden
en over de rest maar te zwijgen.
Van verschillende zijden was aangedrongen
op meer voortvarendheid bij den wegenaanleg
en -verbetering. Daartegenover stelde de mi
nister, dat hij van auto-, motor- en wielrijders
overal in het land tevredenheids betuigingen
had gehoord. Voor de klachten is de minister
dan zeker OosUnrlisoh doof geweest!
Den klagers riep hij toe: Houdt moed en
wacht nog eens een jaartje om te zien, wat
er dan gedaan is! Ous land. kan volgens den
minister tevreden zijn met wat in 1928 aan
gevraagd ie. Dat geldt voor een 5-jarige pe
riode, waarvan de resultaten pas in 1932 ten
volle aan het daglicht zullen treden. Intus-
schen worden alweer plannen gemaakt voor
nieuwe werken, waarvan de uitvoering wel
licht ook reeds vóór 1932 wordt aangevangen.
Op verschillende punten was de minister
zeer vaag in zijn antwoorden zoo o.a. wat be
treft de districtswegentechniek, waaromtrent
we niets anders te hooren kregen, dan dat zij
een zelfstandige en afzonderlijke plaats In
neemt. Op een enkel punt kregen we eohter
wat meer houvast, o.a, in de mededeeling, dat
het ontwerp-Wegenwet reeds terug is van den
Raad van State en spoedig bij de Kamer zal
worden ingediend.
Dat er op het 5-jarig plan geen enkele brug
voorkomt, beteekent nog niet, dat er ook
geen gebouwd zal worden; op de begrootiug
voor 1929 zal geld voor een paar bruggen wor
den aangevraagd.
De opmerkingen omtrent een goede ver
binding van het Noorden naar het Zufden
des lands schenen op den minister wel Indruk
te hebben gemaakt. Hij erkende althans de
juistheid ervan en hij zou ernstig overwegen
in hoever hieraan kan worden tegemoetge
komen.
Raken de voetgangers bij het nieuwe wegen-
plan in de verdrukking? Het lijkt zoo. De mi
nister opende hun althans geen blij verschiet;
voetgangers achtte hij uit den tijd; op de
drukke wegen ziet hij ze bijna niet meer. Zou
de onvoldoende voorziening van voetpaden
daarvan niet groötendeels oorzaak zijn? -
Door de beereo van Rijckevorsel en van
Aalten waren de traversen door de gemeenten
ter sprake gebracht. De gemeenten hadden ge
hoopt, dat het Rijk het onderhoud van de
groote verkeerswegen ook voor zoover die door
de kom der gemeenten liepeh, voor zijn reke
ning zou nemen. Maar de minister bleef bij
zijn opvatting, dat de gemeenten het onder
houd der traversen zelf moeten betalen.
S an een Wegenraad. waartoe door ien heer
v d Waerden een motie was ingediend, wilde
minister v. d. Vegte niets weten. Voor zich
acht de minister zoo'n advies-college niet noo
dig.
ifschoon er van verschillende zijden op ge
wezen was. dat andere adviseerende raden
toch zulk goed en nuttig-werk verrichten, was
de minister niet van zijn standpunt af te
brengen. Maar als de Kamer een Wegenraad
wilde, en dat was uit de debatten reeds dui
delijk genoeg gebleken dan zou hij de motie
niet naast zich neerleggen, maar zien, wat
hij met zoo'n „log lichaam" of „gedeputeerden
te velde" zou kunnen hereiken.
De Kamer sprak zich Inderdaad met 50 te
gen 19 stemmen vóór een Wegenraad nit, om
vervolgens, na het uiten van eehige speciale
wensohen hij de artikelen, de begrooting voor
het Wegenfonds 1928 zonder hoofdelijke stem
ming aan te nemen.
Omtrent de arrestatie van den vermoedelij-
ken dader kunnen wij nog het'volgende mede-
deeleu:
De verdachte heeft tijdens het verhoor, dat
tot laat in den nacht Woensdag heeft geduurd
pertinent ontkend iets met den moord uit
staande te hebben: maar tal van bezwarende
omstandigheden zijn er, die tegen hem plei
ten. Hij beweert bijvoorbeeld dat het geweer
vroeger zijn eigendom is geweest, maar dat hij
het een tijd geleden op een strooptocht heeft
verloren. Overigens is gebleken dat het geweer
autogeen is gelast. De man, die deze bewerking
heeft verricht, heeft het geweer herkend als
het eigendom van den gearresteerden ver
dachte.
Het is bekend geworden dat uit het geld
kistje een bedrag van ongeveer 70 is ont
vreemd.
Ook is gebleken, dat een nog onbekende man
twee maal bij Floor is geweest om van dezen
geld te leeneo, maar of deze onbekende een
medeplichtige is van den verdachte, is nog niet
duidelijk.
Hoewel de verdachte pertinent is blijven
ontkennen, sprak hij zich op verschillende
punten tegen. Er zijn dan ook termen om
hem in verzekerde bewaring te houden.
Nader vernemen wij, dat er inderdaad van
medeplichtigheid hier sprake is. De politie
heeft een tweeden verdachte aangehouden, die
afkomstig Is uit Utrecht.
EE.V AARDIG KIEKJE VAK DE MAANDEIJJKSCTIE PAARDENMARKT TE GORKUM.
EERSTE KAMER.
RADIO-RAAD EN INDIE-ZENDER
ONGEVALLENWET EN
FABRIEKSARTSEN.
Minister Van der Vegte had 's middags aan
de overzijde van het Binnenhof zijn begrooting
voor het Wegenfonds te verdedigen, weshalve
de Senaat om zijnentwille de agenda wijzigde
en in den voormiddag in plaats van de Curagao-
sche begroot.ing een drietal tot het Departement
van Waterstaat behoovende wet sou'werpen be
handelde, waaronder het zgn. Radiuwetje.
Slechts aan een tweetal onderwsipen werden
hierbij door den heer Heerkens J'hijssen en
mevr. PothuisSmit eenige beschouwingen ge
wijd n.l. de regeling voor den Indië-zender en
den Radioraad.
Voor ien Indië-zender wenschte de heer Heer
kens Thijssen niet één enkele groep toe te
laten, doch dezelfde omroepverdeeüng te doen
gelden als voor de Nederlandsehe zenders. Maar
daar wilde de minister niet aan. Vtffj: voor Hol
land goed en gcwenscht is, kan voor Indië
onaannemelijk zijn, beweerde de bewindsman
en met dezen dooddoener trachtte hij alle recht
matige aanspraken der verschillende groepen te
coupeeren.
Dat de lieer Heerkens Thijssen na dit ant
woord niet erg genist, was op een onpartijdige
verdeellug van de zenduren naar Iadië, wie zal
het hèm kwalijk nemen Evenmin bevredigde
hem li t voornemen van den mi- icfer om de
omroepvereenigingen geheel te houden buiten
den Radioraad, welke Zijne Excellentie zal heb
ben te adviseeren over de verdeellug van den
zendtijd der verschillende zenders De minister
mag nu wel beweren, dat hij zal streven naar
een zoodanige samenstelling van den Radioraad,
dat dit college deskundig en niet eenzijdig is,
maar door het uitschakelen van vertegenwoor
digers der omroeporganisaties wordt de kans,
dat de minister ln zijn streven naar een al
zijdige en ter zake kundige voorlichting ook zal
slagen, zeker niet grooter.
Het bezwaar, dat de vertegenwoordigers der
omroeporganisaties in den Radioraad mede over
hun eigen verzoeken zouden hebben te advl
seeren, is toch werkelijk niet zoo heel ernstig.
De behandeling van de begroot.ing van Cura-
gao bracht, na hetgeen daarover in de Tweede
Kamer reeds gezegd was, niet veoi nieuws. De
heer de Jong drong nog eens aan op door
voering van do wettelijk gegarandeerde finan
cieels gelijkstelling van het opernniar en bij
zonder onderwijs in die kolonie en kreeg van
den minister de toezegging, dat die gelijkstel
ling „in zoo snel mogelijk tempo zal worden
doorgevoerd. De minister kon mededeelen, dat
op do begrooting voor 1929 bereids de gelden
voor de leermiddelen enz. voor het bijzonder
onderwijs zijn uitgetrokken, terwijl bovendien
een verordening wordt voorbereid waarbij door
het gouvernement de kosten voor verloven en
overtocht voor het person el, werk/aam bij het
bijzonder onderwijs, worden vergoed.
Het confict met den Kolonialen Raad over
het verrichten van politiediensten door gar-
nizoenstroe'pen schijnt, dank zij de tegemoet
komende'houding van de .minister 'ie zijn op
gelost. Althans. Woensdagavond ontving Zijne
Excellentie een telegram van den gouverneur,
dat de Koloniale Raad de nieuwe pegrooting,
waarop weer dezelfde post voor de politiebewa
king voorkwam als voor het loopende jaar,
zonder hoofdelijke stemming heeft aangenomen.
Die moeilijkheden zijn dus opgelost.
Over de kwestie tusschen den Staat eu de
N.V. Exploitatie „Louise Groeve" maakte de
heer v. d. Hoeven enkele orte opmerkingen,
waarbij hij de houding van den Staat niet
billijk en rechtvaardig noemde. Minister de
Geer draaide de zaak om en beschuldigde de
„Loulse Groeve" van zen minder faire hande
ling, nu zij na de arbitrale uitspraak waaraan
zij zich bij voorbaat verklaard had te zullen
onderwerpen, tegen het Rijk ging aseeren. Maar
zoo staat, gelooveu we. de zaak toch eigenlijk
ni<-' Niet tegen de uitspraak komt de maat
schappij op, doch tegen het feit, dat niet de
geheele kwestie aan het oordeel der arbitrage
commissie werd onderworpen.
Bij het ontwerp tot wijziging van de Onge
vallenwet met betrekking tot het instituut der
fahrieksartsen bepleitte de heer Reymer het
gezonde standpunt om meer bevoegdheid te
geven aan de sociale organisaties in de regeling
dezer materie, waarbij de Staat zien dan voor
een belangrijk deel zou kunnen terugtrekken.
Erg enthousiast bleek minister Slottmaker voor
dit denkbeeld niet te zijn.
Na nog een korte gedachtenwi.sseling over
het opiumvraagstuk, waarvoor naar het oordeel
van don minister slechts internal!male rege
ling een bevredigende oplossing kan brengen,
was de agenda afgewerkt en ging de Senaat
uiteen tot Dinsdagavond 22 Mei.
ARGENTIJNSCH GEZANT TE
's-GRAVENHAGE.
Gisterenmiddag, kwart voor 5, Is t© 's-Gra»
venhage in den ouderdom van 72 jaar na een
langdurige ongesteldheid overleden de heer
Alexander Guesalaga y Horne, buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van Argen
tinië bij H. M. Hof en sedert geruimen tijd
deken van het corps diplomatique te den Haag.
Met den heer Guesalaga is heengegaan een
diplomaat van groote en erkende verdiensten,
die zich door zijn beminnelijkheid in den om
gang véle vrienden had gemaakt en wiens ver
scheiden in wijden kring zeer betreurd zal
worden.
Het einde is heel zacht en kalm geweest.
In do laatste uren werd Z.Exc. bijgestaan
door den Pauselijken Internuntius Z.Exc. Mgr.
C. Schioppa.
Een zeer zware slag treft mevrouw Guesa
laga en haar dochters door dit heengaan
Mevr. Guesalaga was de Doyenne dor dames
van het Haagsehe Corps Diplomatique.
Ten sterfhuize wordt een chapelle ardente
ingericht, waarin het stoffelijk omhulsel van
den gezant zal blijven tot aan de overbrenging
naar een der Katholieke kerken te 's Hage,
vermoedelijk wel de kerk van den H. Jacobus
in de Parkstraat.
-
De overleden diplomaat had het voornemen
te kennen gegeven, binnenkort als gezant te
's-Gravenhage te zullen aftreden. In zijn plaats
zou dan benoemd worden de heer Espll, am
bassadeur te "Washington.
H. M. de Koningin heeft hem, toen hij reeds
een reeks van jaren hier gezant was het Groot
kruis van de Oranje Nassau-orde verleend. Be
halve deze hooge onderscheiding had de heer
Guesalaga nog vele buitenïandsche decoraties,
welke hem tijdens zijn veeljarigen staat van
dienst waren verleend.
Onmiddellijk na het overlijden van den ge
zant is aan het gebouw van de Argentijnsche
legatie aan de Prinsossegracht do Argentijnsche
vlag halfstok geheschen en aan het Ministerie
van Buitenïandsche Zaken op het Plein de Ne-
derlandsche vlag halfstok.
Begrafenis met militaire eer.
Naar wij vernemen hebben de betrekkingen
van wijlen den Argentijnschen gezant den heer
Guesalaga, deken van het corps diplomatique,
het aanbod van den Minister van Buitenïand
sche Zaken aanvaard, om de begrafenis van
den gezant te doen plaats hebben met de mili
taire eerbewijzen aan zijn hoogen rang ver
schuldigd.
De teraardebestelling van het stoffelijk over
schat zal vermoedelijk plaats hebben op a.s.
Maandag op het R. K. Kerkhof aan de Kerk
hoflaan.
Er is belangstelling
Do schriftelijke vraag door liet lid der
Eerste Kamer den heer Henri Polak tot den
minister van Waterstaat gericht, betreffende
een onderstelde fout in het opschrift van de
nieuwe in omloop gebrachte „Olympiade-post
zegels" en het daarop door den minister gege
ven antwoord, hebben de aandacht van het pu.
bliek nog eens weer gevestigd op deze post-
zegelserie.
Tot dusver mag men tevreden zijn over de
belangstelling welke het publiek voor de Olym
piade-postzegels getoond heeft, maar niette
min kan het nuttig zijn, nog eens een beroep te
doen op aller medewerking om het succes dezer
bijzondere uitgifte te helpen bevorderen, want
de tijd dringt.
MGR. JURGENS.
Naar het „Hgz." verneemt, zal Z. D. H. Mgr.
C. Jurgens, apostolisch vicaris van Tuguegar
rao op de Filippijnen, behoudens bijzonder^
omstandigheden, op 24 Juli *s. naar zijn mi»
sie vertrekken.
AANBESTEDINGEN DOOR HET
DEPARTEMENT VAN WATERSTAAT.
De geldigheid der biljetten
De Minister van Waterstaat brengt ter kennll
van belanghebbenden, dat voor de ranwege zijl
Departement te houden aanbestedingen gezegel
de inschrijvingsbiljetten blijven gevorderd et
dat ongezegelde biljetten als ongeldig zulle{
worden ter zijde gelegd.