VrffdBp -Mei 1928 Tweeds Blad Pagina 1 -.-0: t MODERNE VROUW EN KLEED5NG JEUGDLECTUUR EN ANTI-PAPiSME. NA DE VEENBRANDEN DE RAAD VAN EMMEN VERGADERT Er komen spuiten WEGENFONDS EN WEGENRAAD Meer voortvarendheid? DE MINISTER BLIJFT VAAG IN ZIJN ANTWOORDEN DE ROOFMOORD Het verhoor van verdachte EEN TWEEDE ARRESTATIE v Het onderwijs in Curasao A. GUESALAGA f OLYMPIADE-POSTZEGELS Dc datum van vertrek 1 Het vraagstuk der vrouwenkleediug schijnt overal te nijpen en in alle landen moet de geestelijkheid optreden tegen een mode, die onvereênigbaar is met de Chris telijke eerbaarheid. Men moet' echter ook hier niet overdrij ven en sommige mannen doen dat zeker, omgekeerd bedenken veel vrouwen niet, dat er onder de mannen velen zijn, die er niet „tegen kunnen. Merkwaardig is in dit verband een in gezonden stuk van een gereformeerde Afri- kaansche dame in het Afrikaansehe „Kerk blad". Zij schrijft in haar karakteristiek Afri- kaanseh: „Die onverkwiklike onderwerp van die skandelike kleredrag van die vrou het my al lang verveel. Dat die predikante teen „oordrywing" waarsku laat ek daar, dis hulle plig, nes hulle moet waarsku teen hlle overdrywing, maar in hierdie geval wil dit my voorkom of die mans hulle eie swakheid 'n bietjie te veel laat uitkom? Dink die geagte skrywer miskien dat Sara en Rebekka e.a, in die ou tyd geloop het met 'n gewaad tot op die'groad, en toege- maak tot hoog; my die hals? Hulle sou mos amper gestilc van die warmte, en ons vroue Is maar te ingenome met die koele kleere- drag onder ons warme son.... Is dan nou die hedendaagse mode niet veel meer elto- nomïes en doelmatig? Ek weet daar is in alles oordrywing, helaas, en dit sal ek nooit goedkeur nie, maar waar skuil eiut- lik die slangetjie in die gras? Nie In die eerste plek by die vtou haar klere nie, maar ek sou meen veeleer by die ou Adam wat daar agter wergkruip. Toon self, dat u een deeglike, standvastige ka rakter het, en die kleedjie zal n geen kwaad doen nie.... Moet tog nie altyd op dieselfde aam beeld hamer nie. alsof die vrou alleen die skuldige Is, en bedinkt tog ook eens een. maal dat sy deur God die middel was om in die wereld die reddende Heiland te mag voortbring. aldus deur God self opgehef, en sa kon die man nie alleen deur haar verlei word nie, maar ook tot behoudenis kom (ons begryp natuurlik hoe dit bedoel is) en sien dan een bietjie meer op die opheffing van die vrou.... As die manne maar meer ernstig wou wees, en bedenk dat hulle na Gods beeld geskape is, en hulle dtfc waardig wou be toon, dan sou die wereld daar beter uit. sien, maar laat hulle hand in eie boesem steek,- as hy nie melaats sal uitkom nie! Laat u bestraffing die volgende keer tog maar uitgaan teen hulle en vermaan hulle om sedelik hoog te staan, vervér bo die verleidster, dan sal hy haar ook nie in die hel ontmoet nie". ,,'N VROU". Deze protestantsche vrouw erkent vol komen, dat de geestelijken den plicht, en dus het recht hebben zich uit, te latèn over de kleeding der vrouwen. Zij waarschuwt tegen overdrijving en vindt, dat de man nen zoo wel een beetje erg hun zwakheid toonen. llaar voorbeelden zijn er echter heelemaal naast; zij moest weten, dat nog heden ten dage in de Oóstersche landen de vrouwen gesluierd loopen en vooral vroeger zeer af gezonderd leefden. En men zal ook niet, volhouden, dat. de vrouwen van vandaag hun te korte rokkgn en bloote armen dragen, omdat het „meer ekonomies" Is. De mode let gewoonlijk niet oji goedkoopte, zelfs niet altijd op ele gance Zeker heeft de vrouw gelijk, dat zij van den man wat degelijkheid eischt, maar in dien de ondervinding bewijst, dat er bij velen aan die degelijkheid iets ontbreekt, dient de vrouw ook meer voorzorgsmaatre gelen te nemen. Geen ernstig mensch zal beweren, dat de vrouw alleen de schuldige is wel merkwaardig Is datprotestantsch beroep op Maria! maar ontkend kan niet wor den, dat de moderne vrouwenkleeding in veel gevallen zoo is, dat zij de aan dacht trekt en prikkelend werkt. Men kan dat betreuren, doch de feiten spreken op dit punt een te duidelijke taal. Het is daarom te hopen, dat althans onze Katholieke meisjes en vrouwen ter eere van Maria „die middel om in die wereld die reddende Heiland te mag voortbring" opnieuw do reddenden willen zijn, bij wie ingetogenheid en eerbaarheid haar toe vlucht vinden. Veel mannen zullen er baat bij vinden en er dankbaar voor zijn en vanzelf zal dan de fijne en aantrekkelijke vrouwenkleediug vervaardigd worden, die uit zedelijk oog punt geen veroordeeling verdient. Dat er ernstig gelet moet worden op hetgeen kinderen lezen, daarover bestaat zoo goed als geen oneenigheid. Voor het kind heeft men nog wel eerbied. Moeilijker wordt het om aan te geven: tot hoe lang blijft iemand kind? Een heel lastige vraag, omdat juist in de overgangsjaren, als kinderen zoo graag zich groote menschen voelen, toezicht en leiding het hardste noodig zijn. Ook aan sociaal-democratische zijde wordt dit gevoeld. Op het laatste congres werd dan ook verzocht wat voorzichtiger te handelen met de feuilletons in de partij bladen: want lang niet altijd kon de krant geschikt in de huiskamer blijven liggen. De ernst en de veiligheid doelt niet alleen op sexueele lectuur, ook nog op ander 'gebied. Het anti-revolutionaire propaganda blad „de Huisvriend" heeft daar een. artikel tje over, dat we om de curiositeit rnee- deelen. Na sexueele lectuur dient ook anti papistische besproken te worden. Als hoofdtrekken voor een anti-papistisch boek moeten we aanmerken: a. dat het inderdaad haat inboezemt tegen Rome; b. dat het anti-papisme geeft als strek king van het verhaal. Bij onze jeugd zijn vele boeken geliefd, die spotten met priesters, schelden op Roomse.hen, kloos ters vervloeken, maar die toch altijd weer, niettegenstaande de weinig Christe lijke taal, aandringen op gebed vóór en Evangelisatie ónder deRoomschen; natuur lijk iS dit geen specifiek anti-papistische lectuur. Als kenmerk voor dit soort boeken zou ik die boeken willen noemen, welke mank gaan aan eenzijdige historie beschouwing. Wanneer zulk een hoek een v<±lsell beeld geeft van de mensehen dier dagen en den indruk wekt, dat alle Roomschen bandieten en alle Protestanten heiligen waren, dan loopt gij gevaar Farizeeërs te kweeken, die bidden: Ik dank U, o Heere, dat ik niet ben ais dié vervloekte papen. Deze boeken leiden inderdaad de fantasie in een verkeerde richting. Een zonderlinge bekentenis: „bij onze jeugd zijn vele boeken geliefd" enz. En een zonderlinge verklaring: natuurlijk is dat. geen specifiek anti- papistische literatuur. Dat spotten met priesters, dat schelden op Roomschen, dat vervloeken van kloosters komt dus niet voort uit haat tegen Rome? Waaruit dan? En wordt de protestantsche jeugd nog daarin grootgebracht? Anti-papisme zou alleen bestaan in een zijdige historiebeschouwing? Wat denkt dat blad van de Maria-Monk literatuur, van de dwaze verhaaltjes van priester- en klooster- schandalen? Gaat dat nu heusrh samen met dat gebed vóór en evangelisatie onder de Roomschen? Beter vinden wij 't volgende, al zijn we niet geheel voldaan: laat ons toch In de eerste plaats bedenken dat de hoofdaanval in onze dagen niet komt van den kant van Rome, doch van de zijde van het ongeloof. Kende de 16e eeuw de vervolging der ketters, het liberalisme der 19e eeuw toonde in de dagen van afscheiding »n doleantie, dat ook zij konden „ketter- jagen". En wat hebben wij te wachten van het socialisme; zie naar Rusland en gij hebt. het antwoord. Dit alles voor oogen houdende zouden wij de volgende gedragslijn kunnen vaststellen: a. Werkelijk anti-papistische lectuur worde geweerd uit onze bibliotheken Or de jeugd; b. Het uitreiken van z.g n. anti papistische lectuur moet samengaan met de bespreking der hi3torie In het uit gereikte boek. c. Men geve ook lectuur, die de Roomschen van andere zijdp doét zien, al is ei' weinig van dien aard. d. Bij het uitreiken lette men er op, wie het hoek ontvanet: zij, welke een bijzondere voorliefde voor dit genre heb ben, kriigen die boeken niet of heel j sporadisch. Zou het ook geen tijd worden de proles- tantsche jeugd en ook de ouderen eens kennis te leer en maken met, kloosters en kloosterlingen? Daar behoeft hun overtui ging 'op geloofsgebied niets mee te lijden en ze zouden bewaard worden voor de liefhebberij: priesters bespotten en vloeken op kloosters. EEN ONDERZOEK NAAR DE OORZAKEN In den gemeenteraad van Emmen werden gisteren uitvoerig de veenbranden besproken. Burgemeester Bouma opende gisteren de zit ting met woordèn van deelneming met de ge troffenen eu vaii dank aan hen, die bij de blussching hielpen. B. en W. werden gemachtigd zoo mogelijk vijf kleine meterspuiten aan te schaffen. Naar aanleiding van de interpella' ie van den heer Portegies, zal een onderzoek naar de oor zaken en de middelen tot voorkoming van branden ingesteld worden. Naar de „Asser Ct." meldt heeft de burge meester op de vragen van den heer Portegies het volgende geantwoord: „Geruchten, als zouden de branden in de veenderijen niet in allo gevallen door ongeluk of onachtzaamheid zijn ontstaan, hebben dooi de groote vaagheid geen aanleiding gegeven tot het instellen van een zeer ernstig onderzoek. Wel is een bepaald geval oorzaak geweest, dat een nauwkeurig politieonderzoek plaats vond. B. en W. zijn niet bereid te bevorderen, dat aan verzekerde verveners voortaan een bedrag als schadevergoeding wordt uitgekeerd, bedui dend lager dan de waarde der verbrande turf, daar de verzekering de schade behoort te dek ken. Voorzoover onbetrouwbaarheid of, onwillig heid in het spel .moch t blijken te zijn om mede werking te verleenen tot het blusscben of het voorkomen van uitbreiding van, den brand wor den maatregelen overwogen." Dn Haagsehe brandweer vertrokken. De Haagsehe brandweer, die heeft deelge nomen aan het blusschingswerk Is gisteren avond weer in de residentie teruggekeerd. TWEEDE KAMER. HET „LOG LICHAAM" VAN „GEDEPU TEERDEN TE VELDE". Niet slechts een groot gedeelte van dea middag, doch den geheelen middag heeft de Tweede Kamer nog aan de behandeling van de begrooting voor het Wegenfonds 192S ge wijd. Nog ruim twee uur had minister v. d. Voste noodig om de 20 sprekers re beantwoor den, toch klaagden bij de replieken verschil lende Kamerleden, dat de minister aan hun opmerkingen geen aandacht had geschonken. Het is nu eenmaal de manier van den tegen- woordigen minister van Waterstaat om hier en daar een brokje uit de discussies op te vis- schen, er een gezellig praatje over te houden en over de rest maar te zwijgen. Van verschillende zijden was aangedrongen op meer voortvarendheid bij den wegenaanleg en -verbetering. Daartegenover stelde de mi nister, dat hij van auto-, motor- en wielrijders overal in het land tevredenheids betuigingen had gehoord. Voor de klachten is de minister dan zeker OosUnrlisoh doof geweest! Den klagers riep hij toe: Houdt moed en wacht nog eens een jaartje om te zien, wat er dan gedaan is! Ous land. kan volgens den minister tevreden zijn met wat in 1928 aan gevraagd ie. Dat geldt voor een 5-jarige pe riode, waarvan de resultaten pas in 1932 ten volle aan het daglicht zullen treden. Intus- schen worden alweer plannen gemaakt voor nieuwe werken, waarvan de uitvoering wel licht ook reeds vóór 1932 wordt aangevangen. Op verschillende punten was de minister zeer vaag in zijn antwoorden zoo o.a. wat be treft de districtswegentechniek, waaromtrent we niets anders te hooren kregen, dan dat zij een zelfstandige en afzonderlijke plaats In neemt. Op een enkel punt kregen we eohter wat meer houvast, o.a, in de mededeeling, dat het ontwerp-Wegenwet reeds terug is van den Raad van State en spoedig bij de Kamer zal worden ingediend. Dat er op het 5-jarig plan geen enkele brug voorkomt, beteekent nog niet, dat er ook geen gebouwd zal worden; op de begrootiug voor 1929 zal geld voor een paar bruggen wor den aangevraagd. De opmerkingen omtrent een goede ver binding van het Noorden naar het Zufden des lands schenen op den minister wel Indruk te hebben gemaakt. Hij erkende althans de juistheid ervan en hij zou ernstig overwegen in hoever hieraan kan worden tegemoetge komen. Raken de voetgangers bij het nieuwe wegen- plan in de verdrukking? Het lijkt zoo. De mi nister opende hun althans geen blij verschiet; voetgangers achtte hij uit den tijd; op de drukke wegen ziet hij ze bijna niet meer. Zou de onvoldoende voorziening van voetpaden daarvan niet groötendeels oorzaak zijn? - Door de beereo van Rijckevorsel en van Aalten waren de traversen door de gemeenten ter sprake gebracht. De gemeenten hadden ge hoopt, dat het Rijk het onderhoud van de groote verkeerswegen ook voor zoover die door de kom der gemeenten liepeh, voor zijn reke ning zou nemen. Maar de minister bleef bij zijn opvatting, dat de gemeenten het onder houd der traversen zelf moeten betalen. S an een Wegenraad. waartoe door ien heer v d Waerden een motie was ingediend, wilde minister v. d. Vegte niets weten. Voor zich acht de minister zoo'n advies-college niet noo dig. ifschoon er van verschillende zijden op ge wezen was. dat andere adviseerende raden toch zulk goed en nuttig-werk verrichten, was de minister niet van zijn standpunt af te brengen. Maar als de Kamer een Wegenraad wilde, en dat was uit de debatten reeds dui delijk genoeg gebleken dan zou hij de motie niet naast zich neerleggen, maar zien, wat hij met zoo'n „log lichaam" of „gedeputeerden te velde" zou kunnen hereiken. De Kamer sprak zich Inderdaad met 50 te gen 19 stemmen vóór een Wegenraad nit, om vervolgens, na het uiten van eehige speciale wensohen hij de artikelen, de begrooting voor het Wegenfonds 1928 zonder hoofdelijke stem ming aan te nemen. Omtrent de arrestatie van den vermoedelij- ken dader kunnen wij nog het'volgende mede- deeleu: De verdachte heeft tijdens het verhoor, dat tot laat in den nacht Woensdag heeft geduurd pertinent ontkend iets met den moord uit staande te hebben: maar tal van bezwarende omstandigheden zijn er, die tegen hem plei ten. Hij beweert bijvoorbeeld dat het geweer vroeger zijn eigendom is geweest, maar dat hij het een tijd geleden op een strooptocht heeft verloren. Overigens is gebleken dat het geweer autogeen is gelast. De man, die deze bewerking heeft verricht, heeft het geweer herkend als het eigendom van den gearresteerden ver dachte. Het is bekend geworden dat uit het geld kistje een bedrag van ongeveer 70 is ont vreemd. Ook is gebleken, dat een nog onbekende man twee maal bij Floor is geweest om van dezen geld te leeneo, maar of deze onbekende een medeplichtige is van den verdachte, is nog niet duidelijk. Hoewel de verdachte pertinent is blijven ontkennen, sprak hij zich op verschillende punten tegen. Er zijn dan ook termen om hem in verzekerde bewaring te houden. Nader vernemen wij, dat er inderdaad van medeplichtigheid hier sprake is. De politie heeft een tweeden verdachte aangehouden, die afkomstig Is uit Utrecht. EE.V AARDIG KIEKJE VAK DE MAANDEIJJKSCTIE PAARDENMARKT TE GORKUM. EERSTE KAMER. RADIO-RAAD EN INDIE-ZENDER ONGEVALLENWET EN FABRIEKSARTSEN. Minister Van der Vegte had 's middags aan de overzijde van het Binnenhof zijn begrooting voor het Wegenfonds te verdedigen, weshalve de Senaat om zijnentwille de agenda wijzigde en in den voormiddag in plaats van de Curagao- sche begroot.ing een drietal tot het Departement van Waterstaat behoovende wet sou'werpen be handelde, waaronder het zgn. Radiuwetje. Slechts aan een tweetal onderwsipen werden hierbij door den heer Heerkens J'hijssen en mevr. PothuisSmit eenige beschouwingen ge wijd n.l. de regeling voor den Indië-zender en den Radioraad. Voor ien Indië-zender wenschte de heer Heer kens Thijssen niet één enkele groep toe te laten, doch dezelfde omroepverdeeüng te doen gelden als voor de Nederlandsehe zenders. Maar daar wilde de minister niet aan. Vtffj: voor Hol land goed en gcwenscht is, kan voor Indië onaannemelijk zijn, beweerde de bewindsman en met dezen dooddoener trachtte hij alle recht matige aanspraken der verschillende groepen te coupeeren. Dat de lieer Heerkens Thijssen na dit ant woord niet erg genist, was op een onpartijdige verdeellug van de zenduren naar Iadië, wie zal het hèm kwalijk nemen Evenmin bevredigde hem li t voornemen van den mi- icfer om de omroepvereenigingen geheel te houden buiten den Radioraad, welke Zijne Excellentie zal heb ben te adviseeren over de verdeellug van den zendtijd der verschillende zenders De minister mag nu wel beweren, dat hij zal streven naar een zoodanige samenstelling van den Radioraad, dat dit college deskundig en niet eenzijdig is, maar door het uitschakelen van vertegenwoor digers der omroeporganisaties wordt de kans, dat de minister ln zijn streven naar een al zijdige en ter zake kundige voorlichting ook zal slagen, zeker niet grooter. Het bezwaar, dat de vertegenwoordigers der omroeporganisaties in den Radioraad mede over hun eigen verzoeken zouden hebben te advl seeren, is toch werkelijk niet zoo heel ernstig. De behandeling van de begroot.ing van Cura- gao bracht, na hetgeen daarover in de Tweede Kamer reeds gezegd was, niet veoi nieuws. De heer de Jong drong nog eens aan op door voering van do wettelijk gegarandeerde finan cieels gelijkstelling van het opernniar en bij zonder onderwijs in die kolonie en kreeg van den minister de toezegging, dat die gelijkstel ling „in zoo snel mogelijk tempo zal worden doorgevoerd. De minister kon mededeelen, dat op do begrooting voor 1929 bereids de gelden voor de leermiddelen enz. voor het bijzonder onderwijs zijn uitgetrokken, terwijl bovendien een verordening wordt voorbereid waarbij door het gouvernement de kosten voor verloven en overtocht voor het person el, werk/aam bij het bijzonder onderwijs, worden vergoed. Het confict met den Kolonialen Raad over het verrichten van politiediensten door gar- nizoenstroe'pen schijnt, dank zij de tegemoet komende'houding van de .minister 'ie zijn op gelost. Althans. Woensdagavond ontving Zijne Excellentie een telegram van den gouverneur, dat de Koloniale Raad de nieuwe pegrooting, waarop weer dezelfde post voor de politiebewa king voorkwam als voor het loopende jaar, zonder hoofdelijke stemming heeft aangenomen. Die moeilijkheden zijn dus opgelost. Over de kwestie tusschen den Staat eu de N.V. Exploitatie „Louise Groeve" maakte de heer v. d. Hoeven enkele orte opmerkingen, waarbij hij de houding van den Staat niet billijk en rechtvaardig noemde. Minister de Geer draaide de zaak om en beschuldigde de „Loulse Groeve" van zen minder faire hande ling, nu zij na de arbitrale uitspraak waaraan zij zich bij voorbaat verklaard had te zullen onderwerpen, tegen het Rijk ging aseeren. Maar zoo staat, gelooveu we. de zaak toch eigenlijk ni<-' Niet tegen de uitspraak komt de maat schappij op, doch tegen het feit, dat niet de geheele kwestie aan het oordeel der arbitrage commissie werd onderworpen. Bij het ontwerp tot wijziging van de Onge vallenwet met betrekking tot het instituut der fahrieksartsen bepleitte de heer Reymer het gezonde standpunt om meer bevoegdheid te geven aan de sociale organisaties in de regeling dezer materie, waarbij de Staat zien dan voor een belangrijk deel zou kunnen terugtrekken. Erg enthousiast bleek minister Slottmaker voor dit denkbeeld niet te zijn. Na nog een korte gedachtenwi.sseling over het opiumvraagstuk, waarvoor naar het oordeel van don minister slechts internal!male rege ling een bevredigende oplossing kan brengen, was de agenda afgewerkt en ging de Senaat uiteen tot Dinsdagavond 22 Mei. ARGENTIJNSCH GEZANT TE 's-GRAVENHAGE. Gisterenmiddag, kwart voor 5, Is t© 's-Gra» venhage in den ouderdom van 72 jaar na een langdurige ongesteldheid overleden de heer Alexander Guesalaga y Horne, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Argen tinië bij H. M. Hof en sedert geruimen tijd deken van het corps diplomatique te den Haag. Met den heer Guesalaga is heengegaan een diplomaat van groote en erkende verdiensten, die zich door zijn beminnelijkheid in den om gang véle vrienden had gemaakt en wiens ver scheiden in wijden kring zeer betreurd zal worden. Het einde is heel zacht en kalm geweest. In do laatste uren werd Z.Exc. bijgestaan door den Pauselijken Internuntius Z.Exc. Mgr. C. Schioppa. Een zeer zware slag treft mevrouw Guesa laga en haar dochters door dit heengaan Mevr. Guesalaga was de Doyenne dor dames van het Haagsehe Corps Diplomatique. Ten sterfhuize wordt een chapelle ardente ingericht, waarin het stoffelijk omhulsel van den gezant zal blijven tot aan de overbrenging naar een der Katholieke kerken te 's Hage, vermoedelijk wel de kerk van den H. Jacobus in de Parkstraat. - De overleden diplomaat had het voornemen te kennen gegeven, binnenkort als gezant te 's-Gravenhage te zullen aftreden. In zijn plaats zou dan benoemd worden de heer Espll, am bassadeur te "Washington. H. M. de Koningin heeft hem, toen hij reeds een reeks van jaren hier gezant was het Groot kruis van de Oranje Nassau-orde verleend. Be halve deze hooge onderscheiding had de heer Guesalaga nog vele buitenïandsche decoraties, welke hem tijdens zijn veeljarigen staat van dienst waren verleend. Onmiddellijk na het overlijden van den ge zant is aan het gebouw van de Argentijnsche legatie aan de Prinsossegracht do Argentijnsche vlag halfstok geheschen en aan het Ministerie van Buitenïandsche Zaken op het Plein de Ne- derlandsche vlag halfstok. Begrafenis met militaire eer. Naar wij vernemen hebben de betrekkingen van wijlen den Argentijnschen gezant den heer Guesalaga, deken van het corps diplomatique, het aanbod van den Minister van Buitenïand sche Zaken aanvaard, om de begrafenis van den gezant te doen plaats hebben met de mili taire eerbewijzen aan zijn hoogen rang ver schuldigd. De teraardebestelling van het stoffelijk over schat zal vermoedelijk plaats hebben op a.s. Maandag op het R. K. Kerkhof aan de Kerk hoflaan. Er is belangstelling Do schriftelijke vraag door liet lid der Eerste Kamer den heer Henri Polak tot den minister van Waterstaat gericht, betreffende een onderstelde fout in het opschrift van de nieuwe in omloop gebrachte „Olympiade-post zegels" en het daarop door den minister gege ven antwoord, hebben de aandacht van het pu. bliek nog eens weer gevestigd op deze post- zegelserie. Tot dusver mag men tevreden zijn over de belangstelling welke het publiek voor de Olym piade-postzegels getoond heeft, maar niette min kan het nuttig zijn, nog eens een beroep te doen op aller medewerking om het succes dezer bijzondere uitgifte te helpen bevorderen, want de tijd dringt. MGR. JURGENS. Naar het „Hgz." verneemt, zal Z. D. H. Mgr. C. Jurgens, apostolisch vicaris van Tuguegar rao op de Filippijnen, behoudens bijzonder^ omstandigheden, op 24 Juli *s. naar zijn mi» sie vertrekken. AANBESTEDINGEN DOOR HET DEPARTEMENT VAN WATERSTAAT. De geldigheid der biljetten De Minister van Waterstaat brengt ter kennll van belanghebbenden, dat voor de ranwege zijl Departement te houden aanbestedingen gezegel de inschrijvingsbiljetten blijven gevorderd et dat ongezegelde biljetten als ongeldig zulle{ worden ter zijde gelegd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 5