FEUILLETON ZATERDAG 12 ME! 1928 TWEEDE BLAD PAGINA 2 JURIDISCHE ZAKEN j De praktische kijk van Minister Kan HET OVERLIJDEN VAN DEN ARGENTIJN- SCHEN GEZANT TE 'S GRAVENHAGE. ST. JANUARIUS' BLOEDWONDER TOT HET LEVEN TERUG TWEEDE KAMER EEN SCHÓÓL-KWESTIE De interpellatie van den heer Ketelaar over een schoolkwestie te Ootmarsum heeft een breed debat uitgelokt, ofschoon in den grond van de zaak Regeering en Kamer het toch zoo roerend eens waren. Hoe zoo iets mogqjijk was? Laten we maar terstond de verklaring er van geven; de discussies liepen voornamelijk over formeel juridische pnnten en eenieder weet, dat de heeren juristen eT dan niet ge makkelijk over uitgepraat raken. De kwestie was deze. Op een openbare school të Ootmarsum zijn ongeveer 120 leerlingen, waarvan ruim hoi,c»erd katholieke. Nu wilde het katholieke kerkbestuur voor die katho lieke leerlingen een Roomsche school stichten en vroeg van den gemeenteraad geld voor den houw daarvan. De gemeenteraad willigde dat verzoek in. Intnsseben schijnt het gebcuvj van de open bare school voldoende gelegenheid te bieden om er de nieuwe Roomsche school' te vestigen, zoodat aan Ootmarsum de kosten van den houw van een nieuwe schooi zouden kunnen worden bespaard. De burgemeester deelde dit aan Gedeputeerde Staten mede, doch tot ver wondering van den heer Ketelaar was daarop geen vernietiging van het Raadsbesluit, als In strijd met. het algemeen belang, door de Kroon gevolgd. Waarom niet en welke maat regelen overweegt de minister alsnog om deze overbodige uitgaven voor de gemeente Oot marsum te voorkomen, vroeg de interpeliant? Het kan niet ontkend worden, dat de heer Ketelaar zijn interpellatie zakelijk had inge kleed, maar hij had toch nog beter gedaan zijn veronderstelienderwijze geuite beschuldi ging, als zou de pastoor van Ootmarsum of het Kerkbestuur rechtstreeks of via het R- K. Onderwijsbureau bij den minister stappen heb ben gedaan om vernietiging van het Raadsbe sluit tegen te houden, achterwege te laten. Trouwens, dat een poging tot het voorkomen van een vernietigingsbesluit nooit op de hou ding van den minister invloed zou hebben kun- 1 nen uitoefenen, bleek wel het duidelijkst uit de verklaring van den bewindsman, dat hij het» met de strekking van 's heeren Ketelaars be toog volkomen eens was. Ook de minister was van meening, dat er voor de op te richten Ka tholieke school in Ootmarsum geen nieuw ge- houw behoort te worden gesticht. De Regeering, want later bleek, dat de 1 minister van Binnenland3che Zaken de op- vatting van den minister van Onderwijs vol- komen deelde, stelde zich op het standpunt, I dat het Raadsbesluit van Ootmarsum formeel foutief Is en dat, het, zooals het daar ligt alleen de verklaring inhoudt, dat het gemeentebestuur zal medewerken tot de stichting van de katho lieke sefcool, doch geen gelden voteert voor de oprichting van een nieuw schoolgebouw. Zoo beschouwd, heeft het Raadsbesluit geen andere beteekenis dan een beginselbesluit, en als zoo danig is het voor vernietiging niet vatbaar. Maar daarmede wilde minister Waszink vol strekt niet zoggen, dat aan de zaak zelf niets meer kan worden gedaan. Het besluit, waarbij het geld voor den honw der school zal worden beschikbaar gesteld, hetzij op de begrooting, hetzij wanneer het aangaan van een leeamg voor dit doel door den gemeenteraad wordt goedgekeurd, zal moeten worden ongedaan ge maakt. De minister heeft Gedeputeerde Sta ten der provincie reeds te kennen gegeven, dat zij dat nieuwe besluit, van den Raad niet moe ten goedkeuren en tevens den Commissaris der Koningin opgedragen, zoo Ged. Staten toch hun goedkenring er aan mochten hechten, hem daarvan onmiddellijk telegrafisch te verwitti gen. Dan zou hij dat besluit aan de Kroon ter vernietiging voordragen. Men zou denken, dat hiermee de interpellatie als geëindigd kon worden beschouwd, nu de Minister het standpunt van den heer Ketelaar, hetwelk ook dat van de Kamer bleek te zijn, om geen nieuwen schoolbouw toe te laten, zoo volkomen deelde. Maar nu ontspon zich nog een juridisch debat over de procedure, welke de minister bij het tegenhouden van den bouw van een nieuwe school wenscht te volgen. Tenslotte kwam minister Kan met zijn door ervaring verkregen practischen kijk op zulke zaken een einde maken aan dr juridische moei lijkheden. „Ik heb, aldus deze bewindsman, in mijn vorige betrekking een zekere virtuo siteit verworven in het formuiecren van ver- nietigingsbesluiten, maar Ik moet eerlijk be kennen, dat ik geen kans heb gezien on voor het onderhavige Raadsbesluit een gedeelte lijke vernietiging te formal aar en, waarlij da principieels medewerking zou behouden blij ven." Daarom was hij het volkomen eer.r met „zijn ambtgenoot van onderwijs bij had trou wens zelf, toen hij de portefeuille van Onder wijs tijdelijk waarnam, het besluit tot niet- vernietiging genomen om een nader Raads besluit af te wachten, teneinde te kunnen in grijpen. En mocht het nieuwe besluit een belet sel blijken om het bestaande schoolgebouw in gébruik te nemen, dan kunnen we altijd nog het eerste besluit vernietigen, voegde hij er aan toe. Met deze dubbel overgehaalde zekerheid was de Kamer eindelijk tevreden. Vervolgens kon worden overgegaan tot de behandeling van eenige kleinere wijzigingen In dé Hooger-Onderwijswet. De amendementen door de heeren v. Gijn en Bijleveld voorgesteld, ondervonden geen tegenstand bij de Regeering en werden door de Kamer zonder hoofdelijke stemming aanvaard. Betuigingen van deelneming. H. M. de Koningin heeft Haren ordonnans- officier, eerste-luitemamt I. L. D. baron Sir- tema van Grovestins opgedragen ten sterfhuize, aan de Prinsessegracht te 's Gravenhage, van den Argentijnscben gezant, den heer Guesalaga Harer Majesteit's deelneming aan de betrek kingen van den ontslapen gezant te betuigen. H. M. de Koningin-Moeder beeft g'steren door Haren kamerheer, jhr. A. S. E. van Tets, aan de betrekkingen van wijlen den gezant van Argentinië, den heer Guesalaga, Harer Majes- teits deelneming doen betuigen met het geleden verlies. Z. K. H. de Prins heeft gistermiddag ten 3 uur persoonlijk ten sterfhuize aan mevrouw de Douairière Guesalaga Zijn deelneming bjj dit everlijden betuigd. Ook de Minister van Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. Beelaerts van Blokland, heeft gister middag ter sterfhuize een bezoek van rouw beklag bij de familie Guesalaga afgelegd. Aan den Ncderlandschen gezant te Buenos- Ayres is telegrafisch opgedragen de deelneming der Nederlandsche regeering te betuigen aan de regeering van Argentinië ia verband met het overlijden van haren gezant bij Harer Majesteit's Hof. Van de gebouwen der vreemde gezantschap pen te 's GTavenhage is de vlag der door de gezanten vertegenwoordigde rijken halfstoks gehesehen. Ten sterfhuize wordt zeer veel belangstel ling ondervonden zich uitende in persoonlijke bezoeken, telegrammen en brieven en het tee- konen van het register van rouwbeklag. Het stoffelijk overschot van den Argentijn se hen gezant, den heer Guesalaga, ligt in de ingerichte chapelle ardente ten sterfhuize niet gekleed in het ambtsgewaad, hetgeen, naar wij vernamen, in Argentinië niet het gebruik is bij het overlijden van hooge autoriteiten. Wel liggen de ambtskleeding en de ordeteeke- nen van den ontslapene in de nabijheid van de baar met het stoffelijk hulsel. H. M. de Koningin zal zich zoowel bij den rouwdienst in de kerk van den H. Jacobus als bij de daarop volgende begrafenis van den gezant op het R, K. Kerkhof doen vertegen woordigen door den groot-officier van Hr. Ms. Huis G. Ch. Baron Snouckaert van Schauburg, benevens door Harer Majesteit's adjudant, lui tenant ter zee le kl. C. baron de Vos van Steen wijk. Z. K. H. de Prins zal zich bij beide plechtig heden door zijn adjudant, luitenant ter zee le kl. J. W. Termijtelen doen vertegenwoor digen. De Koningin-Moeder zal voorts Dinsdag a.s. bij de H. Mis van Requiem en hij de begrafenis van den heer Guesalaga zich doen vertegenwoor digen door den groot-officier van het Huis der Koningin, ter beschikking van de Koningin- Moeder, jhr. mr. A. G. Schimmel pernInrit. De begrafenis. Thans is vastgesteld, dat de begrafenis zal plaats hebben a.s. Dinsdagvoormiddag 15 dezer Te half elf zal een rouwdienst plaats heb ben in de kerk van den H. Jacobus in de Park straat te 's Gravenhage, waarna te ongeveer half twaalf de begrafenis met militaire eer en met het geheele corps diplomatique in den stoet, naar het Katholiek Kerkhof aan de Kerkhoflaan zal volgen. Het aanvangsuur van de H. Mis van Requiem ep Dinsdag a.s. in de kerk van den H. Jacobus in de Parkstraat is nader bepaald op 10 uur. 1-Iet bestuur van het Kath. Kerkhof verzoekt mede te deelen dat het kerkhof aan de Kerk- hoüaan voor het publiek zal gesloten blijven tot des middags 3 uur. Alleen zij, die bij de begrafening van den Argentijnschen gezant tegenwoordig moeten zijn, zullen worden toege laten. Tevens wordt er aan herinnerd, dat geen filmopnamen mogen gemaakt worden. AVONTUURLIJK ZAKEN-DOEN Oplichting door middel van huwelijks advertenties. VELE DAMES GEDUPEERD Eenigen tijd geleden is melding gemaakt van de aanhouding van zekere D. te 's Hage als ver dacht zich te hebben schuldig gemaakt aan het doen van valsehe aangifte van diefstal v. juwee- len ter waarde van ruim 6000 ten einde in 't bezit te komen van de verzekeringspremie van gelijk bedrag, welke premie dan ook reeds aan D. was uitgekeerd door de Verzekeringsmaat schappij, bij welke de juweelen waren verzekerd. D. werd na eenige dagen in het Huis van Bewaring ingesloten. Zijn compagnon, G. ge- heeten, werd eveneens aangehouden, maar bij gebrek aan bewijs weer vrijgelaten, 'fbans is de justitie er toe overgegaan bedoelden G. te gijze len, daar bij weigerde verklaringen af te leggen. Bij onderzoek zou het aan de politie gebleken zijn, dat beide personen op eigenaardige manie ren aan den kost kwamen, namelijk o.a. door bet plaatsen van huwelijksadvertenties, waar door zij in kennis kwamen met dames, die in vele gevallen over eenig kapitaal te beschikken hadden. Naar hetgeen ter kennis van de politie kwam, gebeurde het niet zeldzaam dat, nadat de con nectie met de dames eenigen tijd was aange houden, de heeren de beschikking over het geld der dames, met wie zij in relatie stonden, had den gekregen onder een of ander voorwendsel, bijv. om een automobielzaak over te nemen. De politie deelde in verband hiermede mede. dat verscheidene dames voor aauz'enlijke be dragen gedupeerd zijn. Tegen het aangaan van een huwelijk zagen de heeren ook niet op. Beiden zijn eenige malen getrouwd geweest, want tusschen huwelijksdag en scheiding verliepen slechte enkele maanden. DE COMMUNIST SADIRAN GEARRESTEERD. Hij was eenigen tijd op de vlecht SOERABAJA, 11 Mei. (ANETA). Naar het Soer. Handelsblad verneemt, is in de buurt van Saradan in het Madioensche de befaamde communist Sadiran gearresteerd. Hij heeft een rol gespeeld in de onlusten van November 1926, maar was sedert verdwenen. Den laatsten tijd heeft hij getracht in het Madioensche de communistische actie wederom tot een succes te doen leiden. Vermoed wordt dat Sadiran ongeveer 200 volgelingen heeft. Verschillende van zijn helpers en medewerkers zijn gear resteerd. Sadiran, die de bevolking terroriseer de, was aanvankelijk niet te vinden. AUTO-OPLICHTER AANGEHOUDEN. Stond reeds lang gesignaleerd BATAVIA, 11 Mei. (ANETA). De pol.-ie bracht uit Bandoeng aan, op last van den Officier van Justitie, den 23-jarigen Hoedt, die in de gevangenis te Tjipinang werd opgeslo ten. Hoedt moet schuldig zijn aan oplichting van autofirma's. Hij was wegens dergelijke handelingen indertijd van de militaire school verwijderd en stond reeds lang gesignaleerd. DE ONGERUSTE MOE Dull Door de Radio geholp®" BATAVIA ,11 Mei. Kootwijk zond op Woens dag 2 Mei een S. O. S. uit namens de moeder van C. K. S., die achttien jaar lang niets van zich had laten hooren en van wien de moe der nu gaarne eenig bericht zou ontvangen. „Aneta" verneemt thans, dat de he-er S. werk zaam is bij het gevangeniswezen te Pekalon- gen. DE KRAKATAU WERKT Thans in een etmaal 1163 erupties LANG EILAND 11 Mei. De werking van den Krakatau is opnieuw grooter geworden. In een etmaal werden 1163 erupties geconstateerd, met 269 opwellingen en 66 waterfonteinen. On telbare knallen werden gehoord. (Aneta). WEDEROM HERHAALD. Te Napels hebben dezer dagen de drie traditioneele processies plaats gehad ter eere van den Schutspatroon der stad, den H. Januarius, waarbij het zilveren borstbeeld van den heilige uit de sehatkapel van den dom naar de basiliek van Santa Chiara werd gebracht. Aan de processie, welke ieder voorjaar, zoo als men weet, de groote gebeurtenis te Napels is, namen de geheele geestelijkheid en ook alle burgerlijke en militaire autoriteiten deel. Nadat het borstbeeld op het hoofdaltaar van de basiliek was geplaatst, begonnen de ge beden der geloovigen, ter afsmeeking van het wonder. In den namiddag had de tweede processie plaats, waarhij de ampullen met bet bloed van den heilige eveneens van den dom naar de Santa Chiara gedragen werden. Toen nu de prelaat-bewaarder van den dom- schat, vergezeld van de traditioneele getuigen, met de ampullen zich naar dezer bewaarplaats in een rijke tabernakel bij bet hoogaltaar bega?, bemerkten alle deelnemers, dat het bloed van den heilige reeds vloeibaar was geworden, wat anders pas na de derde processie pleegt te geschieden. HOOGERE BURGERSCHOOL A. Het minimum-aantal lessen. :Bij Kon. besluit van dein 3de® Mei 1928 (Stbl, 141) is de tabel E bedoeld in artikel II van het Kon. besluit van 13 November 1923 (Staats blad no. 518) betreffende de hoogere burger school met vijfjarigen cursus, niet opleidende voor het examen, bedoeld in artikel 57 onder b. der Middelbaaronderwijswet, vastgesteld als volgt: E. Hoogere burgerscho met vijfjarigen cur sus, niet opleidende voor het examen, bedoeld in artikel 57 onder b der Middelbaar-onderwijs wet. (Hoogere burgerschool A): a, de Neder landsche taal- en letterkunde getal lessen per week 12; b. de Fransche taal- en letterkunde 17; c. de Engelsche taal- en letterkunde 14; d. de H-oogdcitsche taal- en letterkunde 16; e. de geschiedenis 9; f. de gronden van de ge meente-, provinciale en Staatsinrichting van Nederland 2; g. de aardrijkskunde 9; h. de handelswetenschappen 10; i. de staathuishoud kunde en statistiek inzonderheid van Neder land, Nederlandseh-Indië en Curagao 3; k. de wiskunde 14; 1. de natuurkunde en hare voor naamste toepassingen, waaronder begrepen de beginselen der mechanica en hare voornaam ste toepassingen 5; m. de scheikunde en bare voornaamste toepassingen 5; n. de beginselen der delfstof-, aard-, plant- en dierkunde 4o. die der eosmografie 1; p. het hand- en recht lijnig teekenen 5; q. de lichamelijke oefe ning 13. PROFESSOR KRUIT. Aangezocht voor een professoraat in Amerika. Prof. Kruyt, hoogleemar in de chemie aan de Utrechtsche Universiteit, heeft im dit voorjaar een uitnoodiging ontvangen om zich beschik baar te stellen als hoogleeraar In de Kolloid- chemie aan de Universiteit van Wisconsin te Madison. Het aantrekkelijke van het aanbod zat eigen lijk hierin dat uitdrukkelijk gezegd werd, dat men dezen hoogleeraar uitsluitend zoobt om hem straks directeur te maken van het op te richten „National Institute of Research in Col loid Chemistry", een centraal wetenschappelijk instituut, waarvoor de fondsen nagenoeg bijeen zijn en dat weldra te Madison zal verrijzen. Prof. Kruyt heeft, hoeveel aantrekkelijks dit aanbod ooli had, besloten het af te slaan, meldt het „U. D." JAN VAN ZUTPHEN. Ontslag verzocht wegens zijn gezondheidstoestand Naar „Het Volk" verneemt heeft de heer Jan van Zutphen, in verband met zijn gezond heidstoestand, besloten zich uit verschillende functies terug te trekken en zal hij bedanken als secretaris van den A. N. D. B„ als bestuur der van het „Koperen Stelenfonds" en als be stuurder van het N. V. V. NIEUWE KERK TE 's-HERTOGENBOSCH r-erste steenlegging Gisterenmorgen verrichtte Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van Den Bosch, de plech tige eerste steenlegging van de nieuwe kerk van de H.H. Antonius en Barbara aan den Graafsehenweg te Den Bosch. Het woord werd gevoerd door mgr. Diepen en door den burgemeester van den Bosch, mr, v. Lanschot, alsmede door den nieuwen pastoor, den Zeereerw. heer R. Barten. Er was veel belangstelling en er werd druk gevlagd. KANAAL DOOR ZUID-BEVELAND. Ingebruikstelling van de derde schutsluis. De Min. van Waterstaat brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op 23 Mei 1928 te 2 uur n.m. de derde schutsluis in het Kanaal door Zuid-Beveland te Wemeldinge voor de scheep vaart in gebruik zal worden gesteld LITERARISCHE FACULTEITS- VEREENIGING TE NIJMEGEN. De Zeereerw. Pater A. Vogels O.E.S.A., lid van het bestuur der onlangs te Nijmegen opge richte Literarische Faculteitsvereeniging, heeft ais zoodanig bedankt. In de ontstane vacature is voorzien door de keuze van den heer L. Jon kergouw. R. K. ONDERWIJZERSDAGEN. De vierde R. K. Onderwijzersdag in de Baro nie wordt gehouden op Donderdag 21 Juni te Breda in den St. Josephskring. De R. K. Onderwijzersdag voor West-Noord- Brabant heeft plaats op 24 Mei te Roosendaal, PROMOTIE PATER J. v. d. VELDT O. F. M. Woensdag, 9 Mei, promoveerde aan de Univer siteit van Leuven Pater dr. Jacobus van der Veidt O- F- M. uit Amsterdam tot Magister in de wijsbegeerte op Stellingen en proefschrift- De titel hiervan was: „L'apprenttsage du mouvement et 1'autoraatisme." Pater van der Veldt is de eerste Nederlan der, die dezen boogsten graad van het Leu- vensch instituut der Wijsbegeerte behaalde. HET VEILINGSGEBOUW TE AAA ER. Maandag a.s. zal om 7.30 uur v.m. het nieuwe veUingsgebouw, waarin de groote bloementen toonstelling is gehouden, officieel in gebruik worden genomen. TUINBOUWSCHOOL TE HAAMSTEDE. De gemeenteraad van Haamstede besloot mot algemeene stemmen tot stichting van een ge meentelijke lagere tuinbouwschoolwaarvoor de kosten cp 18.000 worden geraamd. VISSCHEN MET ANKERKUIL OF RAAMPALINGFUIK. De minister van Binnenlandsche Zaken «n Landbouw heeft bepaald: I. dat aan de visschers, die in het bezit zijn van een hun daartoe door het districts hoofd af te geven schriftelijk bewijs, vergun ning wordt verleend met een ankerkuil of raampalingfuik te visschen: a. in den Rijn, de Waal, den Neder-Rijn en de Lek, wanneer het water aan de peilschaal te Keulen 2 meter of meer boven nul staat; b. in de Maas, beneden de vaste brug oij Roermond, wanneer het water aan de peil schaal te Maastricht 41.50 meter of meer bo ven N.A.P. staat; II. dat in het door het districtshoofd af ce geven schriftelijk bewijs zal worden aangege ven de rivier of het riviervak, het tijdvak tusschen 1 Juni en 8 Augustus 1928, waarvoor het geldt, en de voorwaarden, die bij het visschen moeten worden in acht gene- Stuurliedenexamen. 's-GRAVENHAGE, 11 Mei. Geslaagd voor lea stuurman de heer L. M. van Dijk; voor 2en stuurman de heeren W. Komdeur m D. J. Ko ning en voor 3en stuurman d r ^d- hart. rij naar het Engelsen van P. F. J. TARGUS. Zijl vond mij nog altijd bewusteloos, ca vernam dat ik moest worden voorgebracht, zoodra ik bij kennis was. Een dokter was weldra ter plaatse, en verklaarde, dat van alcohol hier geen sprake was. Priscelia gaf den beambten vrij onomwonden te kennen, wat ze dacht van de manier, hoe zo mij hadden neergelegd eu behandeld, liet een rijtuig komen, en bracht mij zoo gauw mogelijk weer tbuie, en in bed. Tot mijn spijt moest ik uit haar woorden afleiden, dat zij, overigens dezelfde meening was toegedaan, als de politiebeambten, wat mijn toestand betrof. En zij was daarom dien dokter bijzonder erkentelijk, dat hij een heer op die wijze, door een minder juiste verklaring, voor een schrobbeering had bewaard. Maar ik heb nooit geweten, dat iemand zoo lang buiten kennis bleef, als hij wat op had. Och, doet u het toch nooit meer, meneer Gilbert! besloot ze. Ik bestreed haar vermoedens niet. Priscelia was nu juist niet de persoon, aan wie ik het avontuur van dien nacht kom toevertrouwen. Het was verreweg het eenvoudigste, niets tc zeggen, en haar maar in dien waan te laten. Ik zal het niet meer doen, zeide ik. Geef me nu wat voor mijn ontbijt. Thee, brood, het doet er niet toe. Ik h»d geen honger, maar ik wilde een paar minuten alleen zijn, om na te denken, zoo goed als dat met mijn hoofdpijn ging. Ik herinnerde mij' alles, wat er gebeurd was, sinds ik uit huis gegaan was. Mijn opgetogen stemming, mijn dronken geieiaer, het lied, dat ik gehoord had, en daarna die vreesselijke, maar welsprekende geluiden. Alles stond mij duide lijk voor oogen tot op bet oogenblik, dat men mij dat verdoovingsmiddel had ingegeven. Daar na was alles als weggevaagd. Uit het verhaal van Priscelia was mij gebleken, dat ik in mijn bewusbeloozen toestand verscheidene mijüen vervoerd was, en was achter gelaten in het slopje, waar een agent mij gevonden had. Ik greep het plan. Mem had mij natuurlijk ver van bet tooneel van de misdaad, waarvan ik ge tuige was geweest, aan mezelf overgelaten. Gestald, dat ik zou spreken, dan zou mijn verhaal toch hoogst onwaarschijnlijk klinken. IVie zou het gelcoven? Toen herinnerde ik mij opeens weer de hui vering, die ik gevoeld had, toen ik iets over mijn hand voelde druppelen, zooals ik daar tegen dien anderen man gelegen had. Ik riep Priscelia. Kijk een3 hier, zeide ik, mijn rechter hand naar haar uitstrekkend, is die hand schoon? Was ze schoon, toen je mij vondt? Schoon? 0? neen meneer Gilbert. Wat was er dan aan? vroeg ik ietwat op gewonden. 2e was heelemaal vol met modder nat alsof u in de goot had gegrabbeld. Het eerste wat ik deed^ toen ik u thuis bracht, was dat ik uw handen waschte en uw gezicht. Ik hoopte dat u daardoo-r weer bij zou koment zooals dat gewoonlijk gebeurt ziet u. Maar de mouw van mijn jas en van mijn hemd, de rechtermouw, kijk eens of daar wat aan zit. Prisciila lachte. U hadt heelemaal geen rechtermouw meer. Ze waren afgecjneden of afgescheurd boven uw elleboog. Uw arm was heelemaal bloot. Zelfs niet het kleinste stukje dat maar een zweem van bewijs kom leveren, om mijn ver haal eventueel te bevestigen, was er overge bleven. Ik zou mijn beweringen nergens mee kunnen staven. Alles wat er aan bewijs overbleef was de verklaring van een blinde, die in het holst van den nacht uit zijn huis ging in alle stilte em die, verscheidene uren later mijlen daarvan daan gevonden werd, in zulk een toestand, dat de dienaren der openbare veiligheid zich met hem hadden moeien belasten. En toch kon is niet blijven zwijgen met de wetenschap vam wat er gebeurd wa3 in dat huis, als een zware last op mijn geweten. Den volgenden dag was ik volledig hersteld van de gevolgen van mijn verdooving en na eemig na denken liet ik mijn advocaat komen. Hij was een vertrouwd vriend en ik besloop mij te laten leiden door zijn advies. Al heel spoedig kwam ik tot de ervaring, dat het hopeloos was er ook maar even aan te denken, dat. ik hem zou overtuigen. Hij hoorde mij ernstig aan en gaf zoo nu en dan eens uiting aan zijn ver rassing door geijkte opmerkingen. Maar ik begreep, dat hij alleen uit toege vendheid die houding aannam en da heele zaak als een zinsbegoocheling opvatte. Ik twij fel er niet aan of Prisciila had hem alles ver teld, wat zij wist. Het hinderde mij, dat hij mij niet geloofde, en daarom zei ik hem vrij dui delijk, dat ik er verder maar niet over spre ken zou. Nu, dat zou ik ook maar niet doen, als ik u was, zeide hij. U gelooft me niet? Ik geloof, dat u daar gezegd hebt, wat u zelf voor waar aanneemt, maar als u het mij vraagt, dan is mijn meening, dat u in uw slaap gewandeld hebt, en dit allemaal ge droomd heeft. IS had geen lust om met hem te redetwisten. maar volgde zijn raad op, zoover het hem be trof en sprak er niet mees' over. Later pro beerde ik et met een ander, en met een der gelijk resultaat. Als nu menschen, die mij van jongsaf gekend hadden mij niet meer ge- looven wilden, hoe kon ik dan verwachten, dat vreemden me zouden gelooven? Alles wat ik kon zeggen, was zoo vaag en zonder bewijs. Ik kon niet eens de plaats aanwijzen waar de misdaad bedreven was. Ik had mij er van ver gewist, dat geen enkele huisdeur in de Wal- polestreet met een sleutel als die van mij kon worden opengedaan. En er was geen andere straat van dien naam in de buurt. Mijn vrieud, die zoo onvast ter been was, moest mij ver keerd verstaan hebben en me naar een andere rij huizen hebben gebracht. Een oogenbliik dacht ik er over een adver tentie te plaatseen, om mij op die manier met den man in verbinding te stellen, maar ik slaagde er niet in om een bericht op te stellen, dat voor hem begrijpelijk zou zijn, en tegelijk niet den argwaan zou opwekken van degenen, die in de misdaad betrokken waren. Het zou voor ben al heel gemakkelijk zijn om mijn waren naam te ontdekken en al mijn bewegin gen te bespieden. En de tweede maal zouden zij mij niet sparen. Doch waarom zou ik mijn leven wagen, door mededeelingen te doen, die men toch niet zou gelooven? En wat kon ik er mee hereiken? De moordenaars hadden tijd te over gehad om ieder spoor van hun misdaad uiit te wissehen en een goed heenkomen te zoeken. Ik besloot mij niet verder belachelijk te maken en de zaak verder te laten rusten. Weldra had ik iets anders om aan te den ken, iets, dat wel in staat was, om zulke akelige herinneringen uit mijn geest te verdrijven. Ik was bijna waanzinnig van vreugde, mr. Jay had zijn practijk hervat. Hij had mijn oogeu aan een onderzoek onderworpen, hij had mij in behandeling genomen, het succes was verzekerd en hij kon mij er bij zeggen, dat een terugkeer van mijn blindheid nagenoeg tot de onmoge lijkheden behoorde. Ik kon weer zien! Het was een langdurige behandeling die ontzettend veel geduld vereischte. Beide oogen moesten geopereerd worden, eerst het eene en toen die bewerking succes had, ook het andere. Hét duurde maanden voor ik, om zoo te zeggen uit het duister in het licht mocht komen. Het licht werd mij bij heel kleine hoeveelheden en met groote omzichtigheid toebedeeld. Maar wat kon mij dat schelen, nu ik wist, dat er weer licht voor mij was? Ik was geduldig, heel geduldig en damkbaair. Ik volgde de in structies van mr. Jay naar den letter op, wel wetend, dat ik mijn bolooning daarvoor niet missen zou. Toen alles voorbij was, en alle geviaar voor een ontsteking geweken, en toen ik met behulp van een paar sterke glazen tamelijk goed kon zien voor alle gewone doeleinden, wenschte mr. Jay, zoowel mij als zichzelf geluk. Het zou de best geslaagde behandeling worden, die hij nog ooit verricht had, zeide hij. Nooit zal ik het o ogenblik vergeten, toen het verband werd weggenomen, en men mij zeide, dat ik nu mijn oogen, zij het dan ook met mate, mocht gebruiken. O, de vreugde, uit dien eindeloozen nacht op te staan, en weer de zon te zien, en de wefilken, zooals zij doer den wind langs den blauwen hemel weT- den voortgejaagd, en de groene twijgen, die •heen en weer bewogen op de bries, en hun trillende schaduw wierpen op mijn pad! Weer de bloemen te zien, gisteren nog knoppen, van daag in vollen bloed! De wijde stralende zee, schitterend en het purper van de ondergaande zon! Weer naar schilderijen te staren, en men schen te zien, en alles om mij heen! Weer vorm en kleur en tint te onderscheiden! En het blijde gezicht te zien van hen, die mijn haEd grepen, en mij gelmkwenechten! (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 6