FEUILLETON
ZATERDAG 12 ME! 1928
TWEEDE BLAD
PAGINA 2
JURIDISCHE ZAKEN
j De praktische kijk van Minister Kan
HET OVERLIJDEN VAN DEN ARGENTIJN-
SCHEN GEZANT TE 'S GRAVENHAGE.
ST. JANUARIUS' BLOEDWONDER
TOT HET LEVEN TERUG
TWEEDE KAMER
EEN SCHÓÓL-KWESTIE
De interpellatie van den heer Ketelaar over
een schoolkwestie te Ootmarsum heeft een
breed debat uitgelokt, ofschoon in den grond
van de zaak Regeering en Kamer het toch
zoo roerend eens waren. Hoe zoo iets mogqjijk
was? Laten we maar terstond de verklaring
er van geven; de discussies liepen voornamelijk
over formeel juridische pnnten en eenieder
weet, dat de heeren juristen eT dan niet ge
makkelijk over uitgepraat raken.
De kwestie was deze. Op een openbare school
të Ootmarsum zijn ongeveer 120 leerlingen,
waarvan ruim hoi,c»erd katholieke. Nu wilde
het katholieke kerkbestuur voor die katho
lieke leerlingen een Roomsche school stichten
en vroeg van den gemeenteraad geld voor den
houw daarvan. De gemeenteraad willigde dat
verzoek in.
Intnsseben schijnt het gebcuvj van de open
bare school voldoende gelegenheid te bieden
om er de nieuwe Roomsche school' te vestigen,
zoodat aan Ootmarsum de kosten van den
houw van een nieuwe schooi zouden kunnen
worden bespaard. De burgemeester deelde dit
aan Gedeputeerde Staten mede, doch tot ver
wondering van den heer Ketelaar was daarop
geen vernietiging van het Raadsbesluit, als
In strijd met. het algemeen belang, door de
Kroon gevolgd. Waarom niet en welke maat
regelen overweegt de minister alsnog om deze
overbodige uitgaven voor de gemeente Oot
marsum te voorkomen, vroeg de interpeliant?
Het kan niet ontkend worden, dat de heer
Ketelaar zijn interpellatie zakelijk had inge
kleed, maar hij had toch nog beter gedaan
zijn veronderstelienderwijze geuite beschuldi
ging, als zou de pastoor van Ootmarsum of het
Kerkbestuur rechtstreeks of via het R- K.
Onderwijsbureau bij den minister stappen heb
ben gedaan om vernietiging van het Raadsbe
sluit tegen te houden, achterwege te laten.
Trouwens, dat een poging tot het voorkomen
van een vernietigingsbesluit nooit op de hou
ding van den minister invloed zou hebben kun-
1 nen uitoefenen, bleek wel het duidelijkst uit
de verklaring van den bewindsman, dat hij het»
met de strekking van 's heeren Ketelaars be
toog volkomen eens was. Ook de minister was
van meening, dat er voor de op te richten Ka
tholieke school in Ootmarsum geen nieuw ge-
houw behoort te worden gesticht.
De Regeering, want later bleek, dat de
1 minister van Binnenland3che Zaken de op-
vatting van den minister van Onderwijs vol-
komen deelde, stelde zich op het standpunt,
I dat het Raadsbesluit van Ootmarsum formeel
foutief Is en dat, het, zooals het daar ligt alleen
de verklaring inhoudt, dat het gemeentebestuur
zal medewerken tot de stichting van de katho
lieke sefcool, doch geen gelden voteert voor de
oprichting van een nieuw schoolgebouw. Zoo
beschouwd, heeft het Raadsbesluit geen andere
beteekenis dan een beginselbesluit, en als zoo
danig is het voor vernietiging niet vatbaar.
Maar daarmede wilde minister Waszink vol
strekt niet zoggen, dat aan de zaak zelf niets
meer kan worden gedaan. Het besluit, waarbij
het geld voor den honw der school zal worden
beschikbaar gesteld, hetzij op de begrooting,
hetzij wanneer het aangaan van een leeamg
voor dit doel door den gemeenteraad wordt
goedgekeurd, zal moeten worden ongedaan ge
maakt. De minister heeft Gedeputeerde Sta
ten der provincie reeds te kennen gegeven, dat
zij dat nieuwe besluit, van den Raad niet moe
ten goedkeuren en tevens den Commissaris der
Koningin opgedragen, zoo Ged. Staten toch
hun goedkenring er aan mochten hechten, hem
daarvan onmiddellijk telegrafisch te verwitti
gen. Dan zou hij dat besluit aan de Kroon ter
vernietiging voordragen.
Men zou denken, dat hiermee de interpellatie
als geëindigd kon worden beschouwd, nu de
Minister het standpunt van den heer Ketelaar,
hetwelk ook dat van de Kamer bleek te zijn,
om geen nieuwen schoolbouw toe te laten, zoo
volkomen deelde. Maar nu ontspon zich nog
een juridisch debat over de procedure, welke
de minister bij het tegenhouden van den bouw
van een nieuwe school wenscht te volgen.
Tenslotte kwam minister Kan met zijn door
ervaring verkregen practischen kijk op zulke
zaken een einde maken aan dr juridische moei
lijkheden. „Ik heb, aldus deze bewindsman,
in mijn vorige betrekking een zekere virtuo
siteit verworven in het formuiecren van ver-
nietigingsbesluiten, maar Ik moet eerlijk be
kennen, dat ik geen kans heb gezien on voor
het onderhavige Raadsbesluit een gedeelte
lijke vernietiging te formal aar en, waarlij da
principieels medewerking zou behouden blij
ven." Daarom was hij het volkomen eer.r met
„zijn ambtgenoot van onderwijs bij had trou
wens zelf, toen hij de portefeuille van Onder
wijs tijdelijk waarnam, het besluit tot niet-
vernietiging genomen om een nader Raads
besluit af te wachten, teneinde te kunnen in
grijpen. En mocht het nieuwe besluit een belet
sel blijken om het bestaande schoolgebouw in
gébruik te nemen, dan kunnen we altijd nog
het eerste besluit vernietigen, voegde hij er
aan toe.
Met deze dubbel overgehaalde zekerheid was
de Kamer eindelijk tevreden.
Vervolgens kon worden overgegaan tot de
behandeling van eenige kleinere wijzigingen In
dé Hooger-Onderwijswet. De amendementen
door de heeren v. Gijn en Bijleveld voorgesteld,
ondervonden geen tegenstand bij de Regeering
en werden door de Kamer zonder hoofdelijke
stemming aanvaard.
Betuigingen van deelneming.
H. M. de Koningin heeft Haren ordonnans-
officier, eerste-luitemamt I. L. D. baron Sir-
tema van Grovestins opgedragen ten sterfhuize,
aan de Prinsessegracht te 's Gravenhage, van
den Argentijnscben gezant, den heer Guesalaga
Harer Majesteit's deelneming aan de betrek
kingen van den ontslapen gezant te betuigen.
H. M. de Koningin-Moeder beeft g'steren door
Haren kamerheer, jhr. A. S. E. van Tets, aan
de betrekkingen van wijlen den gezant van
Argentinië, den heer Guesalaga, Harer Majes-
teits deelneming doen betuigen met het geleden
verlies.
Z. K. H. de Prins heeft gistermiddag ten
3 uur persoonlijk ten sterfhuize aan mevrouw
de Douairière Guesalaga Zijn deelneming bjj
dit everlijden betuigd.
Ook de Minister van Buitenlandsche Zaken,
jhr. mr. Beelaerts van Blokland, heeft gister
middag ter sterfhuize een bezoek van rouw
beklag bij de familie Guesalaga afgelegd.
Aan den Ncderlandschen gezant te Buenos-
Ayres is telegrafisch opgedragen de deelneming
der Nederlandsche regeering te betuigen aan
de regeering van Argentinië ia verband met
het overlijden van haren gezant bij Harer
Majesteit's Hof.
Van de gebouwen der vreemde gezantschap
pen te 's GTavenhage is de vlag der door de
gezanten vertegenwoordigde rijken halfstoks
gehesehen.
Ten sterfhuize wordt zeer veel belangstel
ling ondervonden zich uitende in persoonlijke
bezoeken, telegrammen en brieven en het tee-
konen van het register van rouwbeklag.
Het stoffelijk overschot van den Argentijn
se hen gezant, den heer Guesalaga, ligt in de
ingerichte chapelle ardente ten sterfhuize niet
gekleed in het ambtsgewaad, hetgeen, naar
wij vernamen, in Argentinië niet het gebruik
is bij het overlijden van hooge autoriteiten.
Wel liggen de ambtskleeding en de ordeteeke-
nen van den ontslapene in de nabijheid van de
baar met het stoffelijk hulsel.
H. M. de Koningin zal zich zoowel bij den
rouwdienst in de kerk van den H. Jacobus
als bij de daarop volgende begrafenis van den
gezant op het R, K. Kerkhof doen vertegen
woordigen door den groot-officier van Hr. Ms.
Huis G. Ch. Baron Snouckaert van Schauburg,
benevens door Harer Majesteit's adjudant, lui
tenant ter zee le kl. C. baron de Vos van
Steen wijk.
Z. K. H. de Prins zal zich bij beide plechtig
heden door zijn adjudant, luitenant ter zee
le kl. J. W. Termijtelen doen vertegenwoor
digen.
De Koningin-Moeder zal voorts Dinsdag a.s.
bij de H. Mis van Requiem en hij de begrafenis
van den heer Guesalaga zich doen vertegenwoor
digen door den groot-officier van het Huis der
Koningin, ter beschikking van de Koningin-
Moeder, jhr. mr. A. G. Schimmel pernInrit.
De begrafenis.
Thans is vastgesteld, dat de begrafenis zal
plaats hebben a.s. Dinsdagvoormiddag 15 dezer
Te half elf zal een rouwdienst plaats heb
ben in de kerk van den H. Jacobus in de Park
straat te 's Gravenhage, waarna te ongeveer
half twaalf de begrafenis met militaire eer
en met het geheele corps diplomatique in den
stoet, naar het Katholiek Kerkhof aan de
Kerkhoflaan zal volgen.
Het aanvangsuur van de H. Mis van Requiem
ep Dinsdag a.s. in de kerk van den H. Jacobus
in de Parkstraat is nader bepaald op 10 uur.
1-Iet bestuur van het Kath. Kerkhof verzoekt
mede te deelen dat het kerkhof aan de Kerk-
hoüaan voor het publiek zal gesloten blijven
tot des middags 3 uur. Alleen zij, die bij de
begrafening van den Argentijnschen gezant
tegenwoordig moeten zijn, zullen worden toege
laten.
Tevens wordt er aan herinnerd, dat geen
filmopnamen mogen gemaakt worden.
AVONTUURLIJK ZAKEN-DOEN
Oplichting door middel van huwelijks
advertenties.
VELE DAMES GEDUPEERD
Eenigen tijd geleden is melding gemaakt van
de aanhouding van zekere D. te 's Hage als ver
dacht zich te hebben schuldig gemaakt aan het
doen van valsehe aangifte van diefstal v. juwee-
len ter waarde van ruim 6000 ten einde in 't
bezit te komen van de verzekeringspremie van
gelijk bedrag, welke premie dan ook reeds aan
D. was uitgekeerd door de Verzekeringsmaat
schappij, bij welke de juweelen waren verzekerd.
D. werd na eenige dagen in het Huis van
Bewaring ingesloten. Zijn compagnon, G. ge-
heeten, werd eveneens aangehouden, maar bij
gebrek aan bewijs weer vrijgelaten, 'fbans is de
justitie er toe overgegaan bedoelden G. te gijze
len, daar bij weigerde verklaringen af te leggen.
Bij onderzoek zou het aan de politie gebleken
zijn, dat beide personen op eigenaardige manie
ren aan den kost kwamen, namelijk o.a. door
bet plaatsen van huwelijksadvertenties, waar
door zij in kennis kwamen met dames, die in
vele gevallen over eenig kapitaal te beschikken
hadden.
Naar hetgeen ter kennis van de politie kwam,
gebeurde het niet zeldzaam dat, nadat de con
nectie met de dames eenigen tijd was aange
houden, de heeren de beschikking over het geld
der dames, met wie zij in relatie stonden, had
den gekregen onder een of ander voorwendsel,
bijv. om een automobielzaak over te nemen.
De politie deelde in verband hiermede mede.
dat verscheidene dames voor aauz'enlijke be
dragen gedupeerd zijn.
Tegen het aangaan van een huwelijk zagen
de heeren ook niet op. Beiden zijn eenige malen
getrouwd geweest, want tusschen huwelijksdag
en scheiding verliepen slechte enkele maanden.
DE COMMUNIST SADIRAN
GEARRESTEERD.
Hij was eenigen tijd op de vlecht
SOERABAJA, 11 Mei. (ANETA). Naar het
Soer. Handelsblad verneemt, is in de buurt
van Saradan in het Madioensche de befaamde
communist Sadiran gearresteerd. Hij heeft
een rol gespeeld in de onlusten van November
1926, maar was sedert verdwenen. Den laatsten
tijd heeft hij getracht in het Madioensche de
communistische actie wederom tot een succes
te doen leiden. Vermoed wordt dat Sadiran
ongeveer 200 volgelingen heeft. Verschillende
van zijn helpers en medewerkers zijn gear
resteerd. Sadiran, die de bevolking terroriseer
de, was aanvankelijk niet te vinden.
AUTO-OPLICHTER AANGEHOUDEN.
Stond reeds lang gesignaleerd
BATAVIA, 11 Mei. (ANETA). De pol.-ie
bracht uit Bandoeng aan, op last van den
Officier van Justitie, den 23-jarigen Hoedt, die
in de gevangenis te Tjipinang werd opgeslo
ten. Hoedt moet schuldig zijn aan oplichting
van autofirma's. Hij was wegens dergelijke
handelingen indertijd van de militaire school
verwijderd en stond reeds lang gesignaleerd.
DE ONGERUSTE MOE Dull
Door de Radio geholp®"
BATAVIA ,11 Mei. Kootwijk zond op Woens
dag 2 Mei een S. O. S. uit namens de moeder
van C. K. S., die achttien jaar lang niets van
zich had laten hooren en van wien de moe
der nu gaarne eenig bericht zou ontvangen.
„Aneta" verneemt thans, dat de he-er S. werk
zaam is bij het gevangeniswezen te Pekalon-
gen.
DE KRAKATAU WERKT
Thans in een etmaal 1163 erupties
LANG EILAND 11 Mei. De werking van den
Krakatau is opnieuw grooter geworden. In
een etmaal werden 1163 erupties geconstateerd,
met 269 opwellingen en 66 waterfonteinen. On
telbare knallen werden gehoord. (Aneta).
WEDEROM HERHAALD.
Te Napels hebben dezer dagen de drie
traditioneele processies plaats gehad ter eere
van den Schutspatroon der stad, den H.
Januarius, waarbij het zilveren borstbeeld van
den heilige uit de sehatkapel van den dom naar
de basiliek van Santa Chiara werd gebracht.
Aan de processie, welke ieder voorjaar, zoo
als men weet, de groote gebeurtenis te Napels
is, namen de geheele geestelijkheid en ook alle
burgerlijke en militaire autoriteiten deel.
Nadat het borstbeeld op het hoofdaltaar van
de basiliek was geplaatst, begonnen de ge
beden der geloovigen, ter afsmeeking van het
wonder.
In den namiddag had de tweede processie
plaats, waarhij de ampullen met bet bloed van
den heilige eveneens van den dom naar de
Santa Chiara gedragen werden.
Toen nu de prelaat-bewaarder van den dom-
schat, vergezeld van de traditioneele getuigen,
met de ampullen zich naar dezer bewaarplaats
in een rijke tabernakel bij bet hoogaltaar bega?,
bemerkten alle deelnemers, dat het bloed van
den heilige reeds vloeibaar was geworden, wat
anders pas na de derde processie pleegt te
geschieden.
HOOGERE BURGERSCHOOL A.
Het minimum-aantal lessen.
:Bij Kon. besluit van dein 3de® Mei 1928 (Stbl,
141) is de tabel E bedoeld in artikel II van
het Kon. besluit van 13 November 1923 (Staats
blad no. 518) betreffende de hoogere burger
school met vijfjarigen cursus, niet opleidende
voor het examen, bedoeld in artikel 57 onder
b. der Middelbaaronderwijswet, vastgesteld als
volgt:
E. Hoogere burgerscho met vijfjarigen cur
sus, niet opleidende voor het examen, bedoeld
in artikel 57 onder b der Middelbaar-onderwijs
wet. (Hoogere burgerschool A): a, de Neder
landsche taal- en letterkunde getal lessen per
week 12; b. de Fransche taal- en letterkunde
17; c. de Engelsche taal- en letterkunde 14;
d. de H-oogdcitsche taal- en letterkunde 16; e.
de geschiedenis 9; f. de gronden van de ge
meente-, provinciale en Staatsinrichting van
Nederland 2; g. de aardrijkskunde 9; h. de
handelswetenschappen 10; i. de staathuishoud
kunde en statistiek inzonderheid van Neder
land, Nederlandseh-Indië en Curagao 3; k. de
wiskunde 14; 1. de natuurkunde en hare voor
naamste toepassingen, waaronder begrepen de
beginselen der mechanica en hare voornaam
ste toepassingen 5; m. de scheikunde en bare
voornaamste toepassingen 5; n. de beginselen
der delfstof-, aard-, plant- en dierkunde 4o.
die der eosmografie 1; p. het hand- en recht
lijnig teekenen 5; q. de lichamelijke oefe
ning 13.
PROFESSOR KRUIT.
Aangezocht voor een professoraat in Amerika.
Prof. Kruyt, hoogleemar in de chemie aan de
Utrechtsche Universiteit, heeft im dit voorjaar
een uitnoodiging ontvangen om zich beschik
baar te stellen als hoogleeraar In de Kolloid-
chemie aan de Universiteit van Wisconsin te
Madison.
Het aantrekkelijke van het aanbod zat eigen
lijk hierin dat uitdrukkelijk gezegd werd, dat
men dezen hoogleeraar uitsluitend zoobt om
hem straks directeur te maken van het op te
richten „National Institute of Research in Col
loid Chemistry", een centraal wetenschappelijk
instituut, waarvoor de fondsen nagenoeg bijeen
zijn en dat weldra te Madison zal verrijzen.
Prof. Kruyt heeft, hoeveel aantrekkelijks dit
aanbod ooli had, besloten het af te slaan, meldt
het „U. D."
JAN VAN ZUTPHEN.
Ontslag verzocht wegens zijn
gezondheidstoestand
Naar „Het Volk" verneemt heeft de heer
Jan van Zutphen, in verband met zijn gezond
heidstoestand, besloten zich uit verschillende
functies terug te trekken en zal hij bedanken
als secretaris van den A. N. D. B„ als bestuur
der van het „Koperen Stelenfonds" en als be
stuurder van het N. V. V.
NIEUWE KERK TE 's-HERTOGENBOSCH
r-erste steenlegging
Gisterenmorgen verrichtte Z. D. H. Mgr. A.
F. Diepen, Bisschop van Den Bosch, de plech
tige eerste steenlegging van de nieuwe kerk
van de H.H. Antonius en Barbara aan den
Graafsehenweg te Den Bosch.
Het woord werd gevoerd door mgr. Diepen
en door den burgemeester van den Bosch,
mr, v. Lanschot, alsmede door den nieuwen
pastoor, den Zeereerw. heer R. Barten.
Er was veel belangstelling en er werd druk
gevlagd.
KANAAL DOOR ZUID-BEVELAND.
Ingebruikstelling van de derde schutsluis.
De Min. van Waterstaat brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat op 23 Mei 1928 te 2 uur
n.m. de derde schutsluis in het Kanaal door
Zuid-Beveland te Wemeldinge voor de scheep
vaart in gebruik zal worden gesteld
LITERARISCHE FACULTEITS-
VEREENIGING TE NIJMEGEN.
De Zeereerw. Pater A. Vogels O.E.S.A., lid
van het bestuur der onlangs te Nijmegen opge
richte Literarische Faculteitsvereeniging, heeft
ais zoodanig bedankt. In de ontstane vacature
is voorzien door de keuze van den heer L. Jon
kergouw.
R. K. ONDERWIJZERSDAGEN.
De vierde R. K. Onderwijzersdag in de Baro
nie wordt gehouden op Donderdag 21 Juni te
Breda in den St. Josephskring.
De R. K. Onderwijzersdag voor West-Noord-
Brabant heeft plaats op 24 Mei te Roosendaal,
PROMOTIE PATER J. v. d. VELDT O. F. M.
Woensdag, 9 Mei, promoveerde aan de Univer
siteit van Leuven Pater dr. Jacobus van der
Veidt O- F- M. uit Amsterdam tot Magister in
de wijsbegeerte op Stellingen en proefschrift-
De titel hiervan was: „L'apprenttsage du
mouvement et 1'autoraatisme."
Pater van der Veldt is de eerste Nederlan
der, die dezen boogsten graad van het Leu-
vensch instituut der Wijsbegeerte behaalde.
HET VEILINGSGEBOUW TE AAA ER.
Maandag a.s. zal om 7.30 uur v.m. het nieuwe
veUingsgebouw, waarin de groote bloementen
toonstelling is gehouden, officieel in gebruik
worden genomen.
TUINBOUWSCHOOL TE HAAMSTEDE.
De gemeenteraad van Haamstede besloot mot
algemeene stemmen tot stichting van een ge
meentelijke lagere tuinbouwschoolwaarvoor de
kosten cp 18.000 worden geraamd.
VISSCHEN MET ANKERKUIL OF
RAAMPALINGFUIK.
De minister van Binnenlandsche Zaken «n
Landbouw heeft bepaald:
I. dat aan de visschers, die in het bezit
zijn van een hun daartoe door het districts
hoofd af te geven schriftelijk bewijs, vergun
ning wordt verleend met een ankerkuil of
raampalingfuik te visschen:
a. in den Rijn, de Waal, den Neder-Rijn
en de Lek, wanneer het water aan de peilschaal
te Keulen 2 meter of meer boven nul staat;
b. in de Maas, beneden de vaste brug oij
Roermond, wanneer het water aan de peil
schaal te Maastricht 41.50 meter of meer bo
ven N.A.P. staat;
II. dat in het door het districtshoofd af ce
geven schriftelijk bewijs zal worden aangege
ven de rivier of het riviervak, het tijdvak
tusschen 1 Juni en 8 Augustus 1928, waarvoor
het geldt, en de voorwaarden, die bij het
visschen moeten worden in acht gene-
Stuurliedenexamen.
's-GRAVENHAGE, 11 Mei. Geslaagd voor lea
stuurman de heer L. M. van Dijk; voor 2en
stuurman de heeren W. Komdeur m D. J. Ko
ning en voor 3en stuurman d r ^d-
hart.
rij naar het Engelsen
van
P. F. J. TARGUS.
Zijl vond mij nog altijd bewusteloos, ca vernam
dat ik moest worden voorgebracht, zoodra ik
bij kennis was. Een dokter was weldra ter
plaatse, en verklaarde, dat van alcohol hier
geen sprake was. Priscelia gaf den beambten
vrij onomwonden te kennen, wat ze dacht van
de manier, hoe zo mij hadden neergelegd eu
behandeld, liet een rijtuig komen, en bracht
mij zoo gauw mogelijk weer tbuie, en in bed.
Tot mijn spijt moest ik uit haar woorden
afleiden, dat zij, overigens dezelfde meening
was toegedaan, als de politiebeambten, wat mijn
toestand betrof. En zij was daarom dien dokter
bijzonder erkentelijk, dat hij een heer op die
wijze, door een minder juiste verklaring, voor
een schrobbeering had bewaard.
Maar ik heb nooit geweten, dat iemand zoo
lang buiten kennis bleef, als hij wat op had.
Och, doet u het toch nooit meer, meneer Gilbert!
besloot ze.
Ik bestreed haar vermoedens niet. Priscelia
was nu juist niet de persoon, aan wie ik het
avontuur van dien nacht kom toevertrouwen.
Het was verreweg het eenvoudigste, niets tc
zeggen, en haar maar in dien waan te laten.
Ik zal het niet meer doen, zeide ik. Geef
me nu wat voor mijn ontbijt. Thee, brood, het
doet er niet toe.
Ik h»d geen honger, maar ik wilde een paar
minuten alleen zijn, om na te denken, zoo goed
als dat met mijn hoofdpijn ging.
Ik herinnerde mij' alles, wat er gebeurd was,
sinds ik uit huis gegaan was. Mijn opgetogen
stemming, mijn dronken geieiaer, het lied, dat
ik gehoord had, en daarna die vreesselijke, maar
welsprekende geluiden. Alles stond mij duide
lijk voor oogen tot op bet oogenblik, dat men
mij dat verdoovingsmiddel had ingegeven. Daar
na was alles als weggevaagd. Uit het verhaal
van Priscelia was mij gebleken, dat ik in mijn
bewusbeloozen toestand verscheidene mijüen
vervoerd was, en was achter gelaten in het
slopje, waar een agent mij gevonden had. Ik
greep het plan. Mem had mij natuurlijk ver van
bet tooneel van de misdaad, waarvan ik ge
tuige was geweest, aan mezelf overgelaten.
Gestald, dat ik zou spreken, dan zou mijn
verhaal toch hoogst onwaarschijnlijk klinken.
IVie zou het gelcoven?
Toen herinnerde ik mij opeens weer de hui
vering, die ik gevoeld had, toen ik iets over
mijn hand voelde druppelen, zooals ik daar
tegen dien anderen man gelegen had. Ik riep
Priscelia.
Kijk een3 hier, zeide ik, mijn rechter
hand naar haar uitstrekkend, is die hand
schoon? Was ze schoon, toen je mij vondt?
Schoon? 0? neen meneer Gilbert.
Wat was er dan aan? vroeg ik ietwat op
gewonden.
2e was heelemaal vol met modder nat
alsof u in de goot had gegrabbeld. Het eerste
wat ik deed^ toen ik u thuis bracht, was dat
ik uw handen waschte en uw gezicht. Ik hoopte
dat u daardoo-r weer bij zou koment zooals dat
gewoonlijk gebeurt ziet u.
Maar de mouw van mijn jas en van mijn
hemd, de rechtermouw, kijk eens of daar wat
aan zit.
Prisciila lachte.
U hadt heelemaal geen rechtermouw meer.
Ze waren afgecjneden of afgescheurd boven
uw elleboog. Uw arm was heelemaal bloot.
Zelfs niet het kleinste stukje dat maar een
zweem van bewijs kom leveren, om mijn ver
haal eventueel te bevestigen, was er overge
bleven. Ik zou mijn beweringen nergens mee
kunnen staven.
Alles wat er aan bewijs overbleef was de
verklaring van een blinde, die in het holst
van den nacht uit zijn huis ging in alle stilte
em die, verscheidene uren later mijlen daarvan
daan gevonden werd, in zulk een toestand, dat
de dienaren der openbare veiligheid zich met
hem hadden moeien belasten.
En toch kon is niet blijven zwijgen met de
wetenschap vam wat er gebeurd wa3 in dat
huis, als een zware last op mijn geweten. Den
volgenden dag was ik volledig hersteld van de
gevolgen van mijn verdooving en na eemig na
denken liet ik mijn advocaat komen. Hij was
een vertrouwd vriend en ik besloop mij te
laten leiden door zijn advies. Al heel spoedig
kwam ik tot de ervaring, dat het hopeloos was
er ook maar even aan te denken, dat. ik hem
zou overtuigen. Hij hoorde mij ernstig aan
en gaf zoo nu en dan eens uiting aan zijn ver
rassing door geijkte opmerkingen.
Maar ik begreep, dat hij alleen uit toege
vendheid die houding aannam en da heele
zaak als een zinsbegoocheling opvatte. Ik twij
fel er niet aan of Prisciila had hem alles ver
teld, wat zij wist. Het hinderde mij, dat hij mij
niet geloofde, en daarom zei ik hem vrij dui
delijk, dat ik er verder maar niet over spre
ken zou.
Nu, dat zou ik ook maar niet doen, als
ik u was, zeide hij.
U gelooft me niet?
Ik geloof, dat u daar gezegd hebt, wat u
zelf voor waar aanneemt, maar als u het mij
vraagt, dan is mijn meening, dat u in uw
slaap gewandeld hebt, en dit allemaal ge
droomd heeft.
IS had geen lust om met hem te redetwisten.
maar volgde zijn raad op, zoover het hem be
trof en sprak er niet mees' over. Later pro
beerde ik et met een ander, en met een der
gelijk resultaat. Als nu menschen, die mij
van jongsaf gekend hadden mij niet meer ge-
looven wilden, hoe kon ik dan verwachten, dat
vreemden me zouden gelooven? Alles wat ik
kon zeggen, was zoo vaag en zonder bewijs.
Ik kon niet eens de plaats aanwijzen waar de
misdaad bedreven was. Ik had mij er van ver
gewist, dat geen enkele huisdeur in de Wal-
polestreet met een sleutel als die van mij kon
worden opengedaan. En er was geen andere
straat van dien naam in de buurt. Mijn vrieud,
die zoo onvast ter been was, moest mij ver
keerd verstaan hebben en me naar een andere
rij huizen hebben gebracht.
Een oogenbliik dacht ik er over een adver
tentie te plaatseen, om mij op die manier met
den man in verbinding te stellen, maar ik
slaagde er niet in om een bericht op te stellen,
dat voor hem begrijpelijk zou zijn, en tegelijk
niet den argwaan zou opwekken van degenen,
die in de misdaad betrokken waren. Het zou
voor ben al heel gemakkelijk zijn om mijn
waren naam te ontdekken en al mijn bewegin
gen te bespieden. En de tweede maal zouden
zij mij niet sparen. Doch waarom zou ik mijn
leven wagen, door mededeelingen te doen, die
men toch niet zou gelooven? En wat kon ik
er mee hereiken? De moordenaars hadden tijd
te over gehad om ieder spoor van hun misdaad
uiit te wissehen en een goed heenkomen te
zoeken. Ik besloot mij niet verder belachelijk
te maken en de zaak verder te laten rusten.
Weldra had ik iets anders om aan te den
ken, iets, dat wel in staat was, om zulke akelige
herinneringen uit mijn geest te verdrijven. Ik
was bijna waanzinnig van vreugde, mr. Jay had
zijn practijk hervat. Hij had mijn oogeu aan
een onderzoek onderworpen, hij had mij in
behandeling genomen, het succes was verzekerd
en hij kon mij er bij zeggen, dat een terugkeer
van mijn blindheid nagenoeg tot de onmoge
lijkheden behoorde. Ik kon weer zien!
Het was een langdurige behandeling die
ontzettend veel geduld vereischte. Beide oogen
moesten geopereerd worden, eerst het eene en
toen die bewerking succes had, ook het andere.
Hét duurde maanden voor ik, om zoo te zeggen
uit het duister in het licht mocht komen. Het
licht werd mij bij heel kleine hoeveelheden
en met groote omzichtigheid toebedeeld.
Maar wat kon mij dat schelen, nu ik wist, dat
er weer licht voor mij was? Ik was geduldig,
heel geduldig en damkbaair. Ik volgde de in
structies van mr. Jay naar den letter op, wel
wetend, dat ik mijn bolooning daarvoor niet
missen zou.
Toen alles voorbij was, en alle geviaar voor
een ontsteking geweken, en toen ik met behulp
van een paar sterke glazen tamelijk goed kon
zien voor alle gewone doeleinden, wenschte
mr. Jay, zoowel mij als zichzelf geluk. Het
zou de best geslaagde behandeling worden, die
hij nog ooit verricht had, zeide hij.
Nooit zal ik het o ogenblik vergeten, toen
het verband werd weggenomen, en men mij
zeide, dat ik nu mijn oogen, zij het dan ook
met mate, mocht gebruiken. O, de vreugde,
uit dien eindeloozen nacht op te staan, en
weer de zon te zien, en de wefilken, zooals zij
doer den wind langs den blauwen hemel weT-
den voortgejaagd, en de groene twijgen, die
•heen en weer bewogen op de bries, en hun
trillende schaduw wierpen op mijn pad! Weer
de bloemen te zien, gisteren nog knoppen, van
daag in vollen bloed! De wijde stralende zee,
schitterend en het purper van de ondergaande
zon! Weer naar schilderijen te staren, en men
schen te zien, en alles om mij heen! Weer
vorm en kleur en tint te onderscheiden! En
het blijde gezicht te zien van hen, die mijn
haEd grepen, en mij gelmkwenechten!
(Wordt vervolgd).