STERKER SNELLER HOOGER Woensdag 16 Mei 1928Derde Blad Pagina 1 HET KATHOLIEKE STAND PUNT TEGENOVER AMSTERDAM TOESPRAAK VAN KARDINAAL MERCIER - HET AMSTERDAMSCH STADION FORSCH EN FEESTELIJK DE ATHLETIEKBAAN (Gezicht op de Marathon-tribune Tan het Stadion, DE OVERDEKTE TRIBUNE TER OLYMPIADE! Bij alle groote nieUspecifiek Roomsche be wegingen zij wij, Katholieken, altijd geneigd eenige reserves in acht te nemen alvorens deze Ia haar geheel te aanvaarden of er van harte aan mee te werken: een uitvloeisel wellicht van in ons gegroeide historie en van ons ver standelijk bewustzijn om die bewegingen eerst te toetsen aan onze katholieke beginselen en zedenleer. Nu de Olympische Spelen in onze onmiddel lijke omgeving worden gehouden, dringt zich meer dan ooit de vraag op, hoe we ons als Katholieken tegenover deze gebeurtenissen hebben te gedragen en of we daaraan onzen steun kunnen geven. Ze hooghartig voorbijloopen met de op merking: „Niets voor ons" zou getuigenis afleggen van een te bekrompen inzicht in den samenhang der dingen en zou ook min of meer in strijd zijn met de houding, aangenomen door Kardinaal Mercier in 192Ü en Kardinaal Dubois in 1924. De Olympiade-demonstratie is boven dien geen anti-katholieke beweging, al zal een beschouwing over haar beteekenis in het neu trale kamp veel verschillen van de onze; een verschil, dat kan worden aangegeven door de woorden: doel en middel. Maar tucht en gezag Kardinaal Mercier beeft het iü 1920 zoo duidelijk gezegd zijn ook deugden van Roomschen aard. En boven genoemde kerkelijke overheden zouden zich tijdens de vorige spelen niet met dit vierjaar- lijksch sportgebeuren hebben ingelaten, indien de Olympiade-viering een antikatholieke of anti-christelijke beweging was. Toch dienen we even te onderscheiden tus- schen de Olympische Spelen als vierjaarlijksch sport verschijnsel, en de plaats die de Katho lieke port tegenover iiaar is gaan innemen ondanks zich zqlve. Hierbij moet het ons onmid dellijk van het hart, dat we die verhouding levendig betreuren. Want in de Internationale Olympische regeling is aan de katholieke houden en federaties geen plaats ingeruimd, zoodat deze geheel buiten Olympisch verband zijn geplaatst. De straffe en onverzoenlijke houding, die de nationale sportbonden tegen over do confessioneele innemen, is daarvan de oorzaak. Slechts door urfddel van het lidmaat schap eener neutrale vereeniging kan de katho liek georganiseerde sportman op de Olympiade uitkomen. Dit nu achten wo een mis-stand. Niet voor do katholieken alleen, maar ook voor de Olympiade als zoodanig. Want in de katholieke bonden van Frankrijk, Duitschland, Ierland, België, Nederland, enz. worden flinke prestaties geleverd! Daarbij kan men niet zonder meer do katholiek georganiseerde athie- ten zij volgden den wenscb hunner kerke lijke overheden passeeren, zonder de gedachte van een nationale sportvertegenwoordiging ge weld te hebben aangedaan. De gedeeltelijke faillure van de Fransche athleten op de Olym pische' Spelen van Antwerpen heeft bewezen, dat men niet ongestraft de katholieke bonden passeeren kan! De bij het Internationaal Olympisch Comité aangesloten landen mogen niet ter wille van een vermeende krachtsversnippering en een onhoudbaar liberaal beginsel eischen, dat de katholieke athleten hun gehoorzaamheid aan het kerkelijk gezag opzeggen. De promotor van de moderne Olympiade, Pierre de Coubertin, beeft nooit gewild, dat oen deel van de athleten om de confessie werd uitgesloten. De nationale bonden hebben dat echter wei gedaan. Wat ons inziens getuigt van onvoldoende inzicht in de maatschappelijke verhoudingen. Wanneer in de naaste toekomst ook de andere partijen haar sportbonden hebben gesticht en do symptomen daarvan zijn overal waarneem baar zullen de landelijke Olympische Comité's hun houding hebben te herzien en in overeen stemming hebben te brengen met den nieuwen maatschappelijken bouw. Toch we herhalen het mogen we de Olympische Spelen niet hooghartig voorbijloo pen. Met dooddoeners als „modern heidendom" zijn we niet van de zaak af. Ook op de scholen der middeleeuwen werd de lichamelijke vaar digheid gekweekt als zijnde een machtige hef boom bij de vorming van het karakter der jeugd. Zouden inderdaad lieidensehe tendenzen aanwezig zijn, we zouden de eerste zijn om elke Olympiade-viering te bestrijden. Besloot ook niet de Union Internationale des Oeuvres Catholiques d'Education Pbysique geregeld om de vier jaren een eigen Olympisch feest te houden, uitsluitend toegankelijk voor de leden der aangesloten katholieke bonden? Zeker, ook wij kunnen at alles goedkeuren wat de Olympische Spelen oieden. Nummers als bijv. boksen, dames-turnen en wedloop in voor ons af te keuren kleedij, liggen niet in de lijn van een katholieke opvoeding en zullen ook nooit in de oogen van katholieken genade vinden. Maar hierom alleen, omdat we bezwaar moeten maken tegen enkele onderdeelen, mogen we de spelen niet in hun geheel verwerpen. Wij aanvaarden de Olympische Spelen ais een nuttige, aanbevelenswaardige instelling, die veel goeds kan uitrichten. Waardeering van andereu, volksverbroedering, orde, gezag, tucht, enz. kunnen er door winnen. Het exclusieve standpunt belet echter deD katholieken sportlui hun daadwerkelijke mede werking er aan te verleenen. Moge dat eenmaal anders worden. Want voor de groote voordeeien, die het vierjaarlijksch tornooi biedt, zijn ook de katholieken gevoelig. En ook zij achten in dit opzicht den prijs het offer dubbel waard. It. J. DE GROOD. In verband met het voorgaande herinneren we er aan, dat bij de opening van de Olympi sche Spelen te Parijs op 23 Juni 1921 in de Notre Dame een plechtige H. Mis werd opge dragen, onder welken Dienst Zijn Eminentie Kardinaal Dubois, Aartsbisschop van Parijs, de deelnemers heeft toegesproken. Vier jaren tevoren, op 14 Augustus 1920, werden de Spelen te Antwerpen geopend met een plechtige H. Mis in de Ons Lieve Vrouwe- kerk te Antwerpen, waaronder Kardinaal Mer cier het woord tot de athleten richtte. De dienst werd besloten met een Te Deum en na afloop der plechtigheden legden de Spaan- sche sportmannen een grooten krans neer aan den voet van het genade-beeld van Maria. Bedoelde toespraak van Kardinaal Mercier iaten we hier volgen. Waarde Heeren! Alvorens u te begeven naar de Olympische Spelen, die zich grootscb aankondigen en die in de geschiedenis uwer organisatie een be langrijk tijdstip zulien uitmaken, hebt gij de gedachte gehad aan den godsdienst van Chris tus een bezielende idee te vragen. Het is omdat voor u de spelen van het Sta dion geen ijdel en onvruchtbaar spel zijn. Zij zijn eeue school. Zij waren vóór 1914 een voor bereiding tot den oorlog en de gebeurtenissen hebben de juistheid der vooruitzichten van hun stichters bewezen; zij zijn heden een voor bereiding tot den vrede en tot de vreeselijke mogelijkheden, welke nog niet van den gezicht einder zijn verdwenen. Ja, indien men wil, dat het athletisme niet de brutale, hoogmoedige vertolking weze dev Nietsche levensopvatting, moet het, en gij wilt het en moet het willen een werk van sociale opvoeding zijn ten behoeve der be schaafde naties. Wij zijn, Goddank, geen wilden, geen bar baren en wij eischen de eer op hen te bescha ven, die het gebleven zijn. In den wilden staat staan de bruten tegen over elkaar, randen elkaar aan, stellen hun egoïsme tegenover elkaar, de best gespierden slaan degenen neer, die het niet zijn, berooven en verslinden ze. In de maatschappij werken de met rede be gaafde wezens samen aan een goed, dat hooger staat dan hun bijzondere belangen, namelijk het algemeen welzijn- Van het oogenblik dat twee mannen aan eenzelfde werk medewerken, is het noodig, dat zij zich verstaan over het doel, dat zij najagen en over de methode, volgens welke men het moet bereiken. En indien de medewerkers aan den dienst van een gemeenschappelijk werk meer dan met tweeën zijn, indien zij met drieën zijn, is het noodig, dat in geval van misverstand tus- schen de twee eersten, een derden dezen 't ac- coord stelle, hen in de eenheid van handeling terugbrenge; deze eenheidsfactor is een hoofd, aan w-ien men gehoorzaamt. De vrije aanvaarding van een programma van gemeenschappelijke handeling heet de tucht; de waarborg van de eenheid en van de voortdurendheid van deze tucht heet het ge- zag. De eerste wet van net Oiympisme, zooals gij haar opvat, waarde hoeren, is de wet van de zedelijke tucht en de eerbied voor het gezag. En omdat gij u gehe€' en al, met lichaam en ziel, aan uw werk wilt geven, begrijpt gij, dat er niet de minste wrijving besta tusschen uwe gebaren en den adem, welke deze ingeeft: de tweede wet der sportieve opvoeding, toege voegd aan de eerste, is dus de rechtzinnigheid. Nog een derde is noodig: n,l. het zich uit ganscher harte met al de macht van zijn geest en zijn spieren aan een krachtsinspanning te schenken, hetgeen niet zonder gevaar is. In deze aanwending van wilskracht dient noch overtolligheid noch tekortkoming geëischt, tie maat is van noode. De wet der matigheid maakt de schoonheid uit uwer sporten. Wij gaan u aan bet werk zien, waarde hee ren, onder deze zedelijke tucht van eenheid, rechtzinnigheid, van matigheid; wij zullen uw daden volgen, wij zullen u bewonderen. Dan, wanneer gij terug naar huis gekeerd zult zijn en gij in u zelve zult overwegen want de mensch is niet geschapen om zich zeiven altijd te geven en altijd te vertereu; het moreele leven, evenals het hart, is onder worpen aan een rhythmus van uitzetting en in krimping zult gij niet rustend hoofd aan de bedoeling van uwe lichaamsoefeningen terug denken. Gij zult in uw dagelijkseh leven uwen geest van tucht, rondborstigheid en matigheid aan uwe broeders overbrengen. Al wie de brieven van den H. Paulus den vurigsten werker van onze christelijke be schaving, heeft doorloopen, kan niet anders dan getroffen zijn door de welwillende aan dacht, die hij wijdt aan de spelen van Grieken land, aan de wedloopen, aan het worstelperk, aan de kampstrijden. Hij trekt er bewijsredenen uit om zijn toe hoorders dat ernstig onderricht te geven, welke ik tot het mijne maak en waarmee ik eindig: „gij loopt, gij worstelt, gij strijdt; dat is goed, ik prijs u, ik zegen u; maar weet gij, dat er nog iets beters is dan het athletisme. Stijgt hooger; en uwe spelen zullen, indien gij zege viert, u een glorie-kroon doen verwerven, welke niet verbleekt. Tucbt voor u zei ven; breidelt uw hartstocht, temt in u het dierlijke en uwe deugd zal u met zekerheid een glorie-kroon brengen, die nooit zal verbleken, omdat zij is onze vereeniging met de glorie van onzen God zelf, De Marathon-toren. „Ik heb gestreefd naar een luchtige, maar toch stabiele en stevige architectuur." (Arch Jan Wils). De nieuwe sportareua maakt inderdaad in zijn samenstel van baksteen en baton een fleu- rigen en feestelijken indruk en als speelsche zonnestralen haar schijnsel op ds muren wer pen, ontstaat er een schaduwwerking, die het luchtig effect, dat de combinatie van licht- roode baksteen en grijs beton aan het massieve geheel verleent, prachtig doet uitkomen. Het fleurig en feestelijk aspect wordt nog verhoogd door de met een van smaak getuigende sober heid aangebrachte groenversiering'en, die de strakke stabiliteit der steenen massa lichter maken. In de landelijke omgeving, waarin het nieu we Stadion gelegen is, brengt het geen versto ring daar de optrek laag gehouden is, maar de ranke Marathon-toren zorgt er toch voor, dat van verre reeds de ligging van de plaats, die Voor duizenden in de komende weken het mid delpunt zal zijn, waarop zich hun aandacht con centreert. aanduidt. De ijle constructie vindt haar bekroning in een betonnen figuratie, welke tevens dient tot voetstuk van den steenen brander in schaal- vorrn, waaruit overdag een rookpluim eu bij avond een lichtende vlam za! opstijgen. Waar de eigenlijke teren eindigt en de be tonnen opzet begint, is plaats voor de herauten, die naar de vier windstreken de aarkomst van den winnaar van den Marathon-loop zullen aan kondigen. Daarboven zijn openingen gelaten, die door schuin daarop geplaatste betonnen platen een trechtervormig aanzien hebben gekregen oor spronkelijk met de bedoeling, dat daaruit het geluid van een in den toren te plaatsen luid spreker zich naar wijd en zijd zou kunnen ver spreiden. 't Is echter niet. waarschijnlijk, dat deze gedachte werkelijkheid worden zal en ver moedelijk zal alleen in het Stadion zelf de be kendmaking der uitslagen eu evéntueele an dere mededeelingen per radio plaats hebben. Naast den toren ligt het van Tuyl-monument even eenvoudig als de eerste voorzitter van het Nederlandsch Olympisch Comité, wiens nage dachtenis hiermede wordt geëerd. Voor de eigen lijke statue, die door mej. Rueb werd ontwor pen, maakte architect Wils een sober voetstuk, en een achtergrond van heel rustige vormen. Boven de Marathon-poort, eon lage, maar breede ingang, die tegenover de Koninklijke Loge gelegen is. prijken op het voorvlak van het balcon de vijf door elkaar gevlochten cirkels, het embleem der Olympische Spelen met de woorden Citius, Aitius, Fortius (Sneller, Hoo ger, Sterker). Bij liet bezoek, dat wij aan het Stadion brach ten, konden wij architect Wils eenige vragen stellen over de constructie van de zooeven ge noemde loopbaan, die, volgens de critiek van een voorman uit de Nederlandsche Athletiek Unie, fouten zou vertoonen, welke haar minder bruikbaar zouden doen zijn. „Tegen die critiek", aldus de heer Wils, „kom ik ten sterkste op. Bij den aanleg ervan zijn wij met de grootste nauwkeurigheid te werk gegaan, de berekeningen zijn zoo scherp mo gelijk gemaakt, ook, neen vooral voor de boch ten. Bedoelde criticus heeft echter zijn opmer kingen gemaakt toen de baan nog in een eerste stadium van aanleg was en dat is zij geruimen tijd gebleven, omdat de afwerking tot het laa-.- ste wachten moest. 't Is ongetwijfeld de beste baan van Europa. De Marathonpoort. van het Stadion. Ook kwam ons gesprek op de constructie van do overdekte tribune, waarbij een novum is toegepast. Naar berekeningen van den beer Van Gcnderen Stort is een ijzerconstructic gemaakt, die de merkwaardigste van den laatsten tijd genoemd kan worden, waarvan de beteekenis aan technisch ouderlegden duidelijk worden zal door de mededeeiing dat een vrije overstek van 24 meter is bereikt. Bij bet maken van deze constructie heeft de bedoeling voorgezeten het uitzicht zoo weinig mogelijk te belemmeren. De kolommen, die in dezen vernuftig-teclmischen opzet op 20 meter afstand van elkaar staan, zijn beel dun gehouden en benemen den toe schouwer nergens het uitzicht. Een groot deel der vertrekken, die zich in den omloop bewinden, is ingericht tot kleed kamers, waarvan er in totaal 40 zijn, elk voorzien van douche, voetwaschbak, waschtaffels en massage-banken en ieder dienende voor 12 man. Voor brandweer en politie zijn ook ruim ten gereserveerd, voor het géval dat de hulp vaa deze gemeentelijke diensten onverhoopt zou moeten worden ingeroepen. Het Stadion telt 36 h 37.000 plaatsen verdeeld in zit- en staanplaatsen, waarvan de eerste ca tegorie Ingevolge groote aanvraag daarvoor uit bet buitenland boven liet oorspronkelijk vast gestelde getal eenige uitbreiding beeft ouder gaan, hetgeen verkregen is door de aanvankelijk in het Zuidelijk gedeelte geprojecteerde staan plaatsen in zitplaatsen te veranderen. De ban ken zijn voor een deel rood, voor een ander deel geel, en voor de rest groen geschilderd. Een hoog, breed aanwijsbord bekroont den muur tegenover de ingangspoort. Rest ons nog een vermelding van de bijgebou wen, die in dit Olympisch complex zijn opgeno men, als daar zijn de zaal voor de krachtsport en de schermzaal, welke laatste in semi-perma- nente constructie is opgetrokken. Eveneens zijn langs den weg gelegen het postkantoor, het tentoonstellingsgebouw en het temiissadion. Al deze gebouwen zijn laag, eenvoudig en strak van lijn en sluiten zoo bij elkaar aan, dat een harmonisch geheel is verkregen met het eigen lijke Stadion in de opklimmende lijn als mid delpunt. De Marathoutoreu en vier hoogo gemetselde lantaranmasteu hebben het gevaar van te veel horizontale lijnen achter elkaar opgeheven. Naast het tentoonstellingsgebouw, dat wat ach teraf gehouden is om een rustige bezichtiging van de daar te exposeeren kunstwerken te be vorderen, ligt een ericketveld en or achter weer tennisbanen, die, ook om de steer van kalmte, de bij de tenniswedstrijden gewenscht is, te be waren, een eind van het hoofdterrein der Spe len verwijderd zijn. Het geheele terrein is omgeven door een 30 meter breede gracht, die met Schinkel eu Nieu we Meer verbonden, voor pleziervaartuigen toe gankelijk is Buiten de gracht ligt bet zwemsiadiou, dat een tijdelijk karakter draagt en na de Spelen weer zal moeten verdwijnen. Door de parkeerterreinen te groep eer en in de nabijheid van het oude Stadion, dat ook als speelveld voor enkele wedstrijden zal gebezigd worden, is dit bouwwerk dat we! heeft af gedaan, maar nog geenszins versleten is iu het groote plan, waarin ook de-nieuwe breede verkeerswegen gelegen zijn, opgenomen. En niet als een verloren plek, maar als een levend onderdeel, dat ook dus de aangenrme herinne ringen, die sportmiunend Nederland aan deze nationale kampplaats heeft, een aantrekkelijk punt zal vormbn in dezen mooien aanleg, waar mee Jan Wils groote eer heeft ingelegd. En ai zal het buitenland zich kunnen beroe pen op het bezit van machtiger bouwwerken ten dienste van de sportbeoefening, iu fraaiheid zal het nieuwe Stadion, dat met zoo sobere midde len is opgezet, in zijn sierlijken eenvoud voor die geweldige arena's niet behoeven onder tQ doen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 9