OsIZE VROUWENRUBRIEK
H
S s
si
V./J
ZOMERJAPONNEN
LAFHEID OF MOED?
MATROZENBLOUSE VOOR MEISJES
VAN 3 JAAR
CONTRASTEN
RECEPTEN.
DE MASSAGE VAN DEN HALS
VRIJDAG 1 JUNI 1928
DERDE BLAD
K.
s*
i
J
- -
n
IL
fetvÜfe:»:! f'
AAN DeN
AARDBEIEN MET CUSTARDVIA
Overname oit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden
Is het lafheid of moed, die als ondoor
grondelijke, onbewerkte drijfveer ons in
sommige levensmomenten juist datgene
doen laat, wat we toch meestal later als
goed, ja, als het beste moeten erkennen?
Als we in groote verleidingen langs
den smallen kant van den weg loopen
en zoo graag den sprong zouden wagen
naar het onbekende, dat ver weg of
dichtbij, maar steeds met al het lokkende
van het vreemde, dat niet ons eigendom
is, ons aantrekt en zoo veelbelovend
schijnt, is het dan moed, steunend op
deugd, die ons weerhoudt het rechte pad
te verlaten, om ons te wagen in de don
kere, fantastisch-romantisch uitziende
laantjes, waarin tooverachtig licht een
bekoorlijk roze schijnsel werpt, dat ons
vasthoudt en biologeert, als we er star
en verlangend naar blijven staren, of is
het lafheid, berustend op angst en vrees
voor de gevolgen van zulk een stouten
stap, die ons verhindert de veiligheid
van den aangewezen weg in den steek
te laten om rond te dolen op die kron
kelpaadjes, die er wel mooi en schijnbaar
rustig uitzien, maar waar we toch bijna
zeker de aanwezigheid mogen vermoeden
van slangen en ander griezelig onge
dierte, waar wellicht booze roovers loe
ren op geld en goed, waartegen we ons
in die wel schoone, maar zoo gevaarlijke
eenzaamheid moeilijk zouden verdedigen
kunnen?
Is het lafheid of moed, waardoor het
diepst onzer ziel wordt beheerscht, als
we op de vlucht slaan voor naderend ge
vaar, dat we eerst misschien zelf met
een zin voor avonturen naderbij hebben
gelokt?
Wat is het? Is het grootheid of klein
heid van ziel? Hoe dikwijls bedriegen
we ons zelf in de aanleiding onzer daden,
vinden we edelmoedig, wat slechts grove
menschelijke zelfzucht is, maar hoe dik
wijls ook kijken we met beschaamde
oogen voor ons, als we geldige redenen
zouden hebben om blij en trotsch te zijn
over een overwinning, die we enkel en
alleen konden behalen met de hulp van
hoogere machten. En omdat we ons
daaraan onderwierpen, blozen we verle
gen tegenover den spot van wereldsche
toeschouwers, die zulk een zegevierende
nederlaag toeschrijven aan gebrek aan
durf, tekort aan moed en ons ervan ver
denken de consequenties onzer daden
niet te durven aanvaarden. Zelfs in eigen
oogen, voor- den spiegel onzer ijdelheid,
staan we ons zelf te verwijten, dat we
te goed, te braaf ons aanstellen, want
we kennen in ons het groot verlangen
naar die verboden wegen, en gelooven
in sommige oogenblikken, dat we met
meer karakter, met meer kracht zouden
leven, als we die verlangens door vol
doening stilden in plaats van ze te be
strijden met dien voor ons op schijn ge
lijk enden goeden wil en we verwarren
met elkander, de woorden: neiging en
wil. Wat we in ons voelen, wordt immers
pas goed of kwaad, als we het bewust
gaan willen!
Groote, bijna bovenmenschelijke kracht
wordt er somtijds gevergd van dien wil,
die immers naar het kwade geneigd is.
Daarvan kunnen we noch onszelf noch
anderen een verwijt maken, het is zuiver
menschelykheld, die ons trekt naar alles
wat mooi is en gemakkelijk. Bezwijken
ervoor toont de grootste menschelijkheid,
dat we dat alles verlangen te bezitten als
voldoening onzer zinnen; en juist het be
zwijken ervoor is de grootste mensche
lijkheid, maar.'.van den zwakken
mensch.
Dat komt, omdat de wereld oordeelt
naar den schijn, en omdat wij ons voegen
naar het oordeel van de wereld. De we
reld trekt den neus op en zegt „phui" bij
de ontmoeting met een eerlijk naar deugd
strevende, en dat is voor velen van ons
voldoende om beschaamd iedere deugd
zame opwelling te verbergen, en zoo de
wereld al niet openlijk juicht bij het zien
van minder goede, kwade en bedorven
haar op smaak of met suiker. Verwijder,
de vanille. Laat de vla onder af en tce
roeren afkoelen. Doe haar dan voorzich
tig op de vruchten, zóó, dat men eerst
een buitensten rand vla er op brengt en
langzamerhand een geheele laag (wanneer
men de vla er maar opgiet, bestaat er
veel kans, dat de vla in de vruchten-
massa zakt). Gameer desgewenseht de
vla met een paar achtergehouden versche
aardbeien.
AARDBEIEN COMPÓTE
1 K.G. aardbeien.
3J4 d.L. watvr.
100 a 150 gram suiker.
Wat citroensap.
Wat aardappelmeel.
Bereiding
Verwijder van de aardbeien de groene
blaadjes en de steeltjes en wasch de aard
beien in koud water. Los de suiker op in
±3 54 d.L^water en laat dit inkoken tot
een dunne stroop. Doe er dandegewas-
schen aardbeien in en breng dit tot aan
de kook. (Aardbeien mogen nooit mee
koken, de kleur wordt n.l. leelijk en de
smaak vermindert). Neem de vruchten
met een schuimspaan uit het vocht en
3925. Japon van shantung, toile de sole
of kasha.
De rok is geheel in de rondte gepïis-
seerd.
De garneering bestaat uit smalle biezen
in verschillende kleuren.
Een beige jurk. gegarneerd met donker
blauwe en roode biezen naast elkaar,
staat zeer lief.
3927. Japon van foulard-zijde, toile de
soie of crêpe de chine: een gewerkt of
gebloemd dessin. De halsgarneering en de
aparte, wijde strook, aan nauwsluitende
mouw van witte crêpe georgette.
Door zeer ruim aanzetten valt de rok in
mooie klokken. Het lijfje sluit van voren
schuin.
3940. Deze japon is zeer aardig in
shantung (naturel) of kasha (naturel
kleur) met roode stiksels.
Het puntmotief loopt voor over de cein
tuur, en op den rug tot aan de ceintuur.
Vanaf het motief loopt van voren een
plooi in de rok.
3945. Japan van georgette-laine of
andere fijne wollen stof. De breeds
plooien aan voor- en achterkant begin
nen onder de ceintuur puntig. De kraag
eindigt in een cravate van witte crêpe
georgette.
Deze japon voldoet ook zeer in een
mooie donker-blauwe kleur.
ANEMOON.
Bereiding:
Wasch de aardbeien, nadat de groene
blaadjes en steeltjes verwijderd zijn en
wrijf ze door een zeef van paardenhaar.
Breng het water aan de kook, los hierin
de suiker op en voeg de vruchtenpuréa
toe. Doe er ook een weinig citroensap bij.
Meng wat aardappelmeel aan met koud
water tot een dun vloeibare massa
bind hiermee de vruchtenmassa tot een
saus.
Presenteer de saus bij maizena en gries
meelpudding.
CATHARINA.
elementen, dan wcwdt er toch ook te
weinig afkeer uitgesproken en veeleer
vergoelijkend gezegd, dat een mensch
die durft te leven, zij meenen, die durft
zich uit te leven zonder eenige beheer-
sching, toch wel om zijn moed bewonde
ring verdiént, en daar is alweer onze
menschelijke ijdelheid gereed, die zelfs
om het booze nog graag eens gestreeld
zou willen worden. Durven te leven!
Daar heb je het alweer: wat is lafheid,
wat is moed!
Het is geen durf, het is geen moed om
tegen beter weten in het verleidelijk
kwade na te jagen, en ook is het geen
bewezen lafheid om op het critiïke oogen-
blik terug te deinzen en weer te keeren
naar veilige zekerheid. Dapper en moe
dig is het, om ondanks alle verzoekingen
en ondanks alle innerlijke menschelijke
Benoodigd: 50 c.M. kamgaren; voorden
kraag |K el donkerblauw jamss, 'n stukje
smal veterband, voor het front je e;
Fransche flanêl, 3 kleine ankertjes.
Ge maakt eerst een patroon van de
blouse, legt het op de stof, waarna ge het
geheel met een naad uitknipt.
Ge stikt eerst de schoudernaadjes dicht,
waarna het borst- en rugstuk wordt opge
stikt. Hiertoe knipt men eerst aan den
voorkant een 20 c.M. lang split in.
Het stuk legt ge met den goeden kam
op den goeden kant van de blouse, waar
na men het geheele split met een naad
omstikt.
Dan keert ge het stuk, zoodat dit aan
den verkeerden kant komt. Langs den
buitenkant rijgt ge een inslag, waarna ge
het stuk op de blouse kunt stikken.
Dan stikt ge de zijnaden dicht, waarna
men de rafels met een boorlintje afwerkt.
De zoom aan den onderkant wordt
4 c.M. breed genomen (inslag 2 c.M.) en
ingezoomd.
\x
7
V
t
i
Voor clen onderkraag knipt ge een lap
welke 24 c,M. breed is, en 26 c.M. lang.
Men doet den kraag in de lengte dubbel,
waarna ge de twee zijkanten dicht kunt
stikken.
Dan wordt de kraag op de blouse ge
stikt en aan den achterkant overgezeomd.
In het mouwtje stikt ge eerst aan
weerskanten van het midden twee plooi
tjes in, welke J4 c.M. breed, en 7 C.M.
lang worden. De naad wordt verbonden,
waarna ge een manchetje opstikt, het
welk 22 c.M. lang en 10 c.M. breed 'wordt
geknipt, en aan den achterkant wordt
overgezoomd. Op het rechter mouwtje zet
ge een ankertje, terwijl ge langs beide
armsgaten eerst een inslag rijgt, en dan
langs het linker-armsgat een smal, rood
biesje. Vervolgens worden de mouwtjes
ingezet. Men schuift ze in 't armsgat, de
naad van het mouwtje op den zijnaad van
de blouse, waarna men de mouw langs
het armsgat opstikt, en de rafels aan
den verkeerden kant weer afwerkt met
een boorlintje. De bovenkraag wordt dub
bel geknipt, terwijl men aan beide kanten
de bandjes opstikt. Nu legt men de beide
goedé kanten op eikaar, waarna ge den
geheelen omtrek van den kraag diehtstikt,
met uitzondering van de 10 c.M. aan den'
hals. Hier zet met het 2 V, c.M. breede
stukje tusschen, hetgeen eveneens dicht-
gestikt wordt, tusschen den kraag ge
schoven, en opgestikt wordt. Dan maakt
ge er de op de teekening aangegeven
knoopsgaten in, terwijl men de knoopen
aan den binnenkant van de blouse naait.
Nu het frontje. Hiervoor knipt ge 2 pa
troontjes van flanel. Men legt de beide
goede kanten op elkaar, waarna ge den
omtrek omstikt, met uitzondering van het
stukje onderaan. Alvorens ge het frontje
omkeert, geeft ge langs het halsje op 2
c.M. afstand van elkaar knipjes tot het
stiksel toe. Hierdoor behoudt de hals een
mooien ronden vorm. Heeft men 't frontje
omgekeerd, dan stikt men den onderkant,
waarna men aan beide kanten het anker
tje opzet (±3 c.M. onder den hals). In
eiken schouder maakt ge 2 knoopsgaten, in
het midden onderaan één, waarna ge de
knoopjes op het lijfje van het rokje naait.
Is het frontje vuil, dan kunt ge dit nog
eens omkeeren. Voor sluiting zet ge aan
het split 2 paar lintjes, waarvoor ge VA
el moirée-lint koopt van 2 c.M. breedte.
De uiteinden van de lintjes knipt ge
schuin bij. Bij deze blouse behoort het in
één der vorige artikelen beschreven plooi
rokje.
DINY.
begeerten, ondanks de wereldsche opinie
toch met vasten, sterken wil te blijven
vasthouden, wat men zeker weert „goed"
te zijn. Op een beslissend oogenblik kun
nen er in een menschelijke ziel zoo ont
zettend veel snaren trillen, die elk op
zichzelf als eeen grondige beweegreden
voor een daad zouden kunnen gelden,
gevoelens en invloeden, die het begrip
van goed en kwaad zeer moeilijk te on
derscheiden maken, maar boven alles
uit klinkt daar toch steeds de klop van
het gewetenshamertje, dat met zekeren
slag waarschuwt, als er van het pad
wordt afgeweken, dat naar het ware
doel van het leven voert, en wie, vast
besloten, steeds, met opzijzetten -van na
tuurlijke wenschen en menschelijke be
o-eerten, luistert naar dat kleine ziele
klokje, er aan gehoorzaamt en er zijn
leven naar inricht, die is de dappere aan
wien men onder geen enkele uitvlucht
ooit lafheid zal kunnen verwijten. Dat
hamertje daarbinnen is het onfeilbaar
teeken van goed en kwaad, het is het
stralend, niet te dooven licht, dat den
levensweg verheldert en ons armen voor
afdwalen behoedt, als de duisternis rond
om ons met bedrieglijke klanken en
schijnbeloften aantrekt. Het geweten is
voor ons als de ster voor de koningen
uit het verre Oosten, de eenig veilige
leidsman naar het moeilijk te bereiken,
maar vrede-brengend, doel.
Wie daarnaar ziet, het altijd in het
oog houdt en volgt, schijnt soms voor de
wereld een lafaard, maar blijft naar
het oordeel Gods een altijd moedige.
leg ze in een vlaschaal. Voeg naar smaak
citroensap bij het vocht. Meng het aard
appelmeel met wat koud water aan tot
een dun vloeibare massa en bind hier
mede het vocht, zorg dragende, dat het
niet te dik mag zijn. Giet de vloeistof over
de aardbeien.
AARDBEIENSAUS
5-2 pond aardbeien.
2 d.L. water.
Wat aardappelmeel.
75 gram suiker.
Een weinig citroensaap.
Kleine Gerrit, bleek, teer kereltje van
een jaar, is thuis .Hij zit te hangen in
een stoel, hij kruipt over den rommeligen
grond, hij voelt zich onbehaaglijk en
schreit, schreit telkens en telkens weer.
Opoe, ooms, tantes, nichtjes, vader en
moeder zelfs zijn het er over eens, dat
't toch zoo'n sjag-rijnig kind is.
„Je hebt er niets aan, altijd met dat
gegrien," is hun uitspraak.
Oeh neen, je hebt er ook niets aan,
als je niet in sta set bent, zoo'n jongske te
geven wat het toekomt, als je niet in
staat bent te zorgen, dat zijn blanke teere
velletje heel blijft, als je niet weet, hoe
warmte en liefde en vriendelijkheid een
noodzakelijke factor zijn voor die schijn
baar nog zoo onnoozele wichten; als ja
niet weet, welk voedsel er het meest tos
kan bijdragen, om zoo'n kereltje krachtÜ,
te maken!
Veertien dagen is Gerrit uit logeeren
geweest, in een geheel andere omgeving,
waar hij zich koesteren kon in zonne
schijn en warmte, letterlijk en figuurlijk.
Kleine Gerrit kwam huilerig en bleek;
moeder natuur zond haar zonnestralen
vele dagen om Gerrits vlasblonde kopje
te koesteren, ze liet hem smullen van
sinaasappel-sap en bananenvla, en van
aardappeltjes en jonge groenten en
de huisgenooten beijverden zich om het
hardst om hem te vertroetelen.
Opoe kwam op bezoek, vader kwam,
tantes kwamen; moeder niet, die was In
't ziekenhuis, want Gerrit liad een broer
tje gekregen.
„Wat is dat kind veranderd," zegt
opoe. En ze ziet hem niet eens op zijn
voordeeligst, want wat eenkennig is hij
gebleven.
„Hij ziet er best uit," vindt vaden
En dan ontspint zich een gesprek met
opoe en vader over de verzorging van
kleine kinderen. En dan blijkt voor den
zooveelsten keer, dat onwil niet hoofd
zaak is, maar onwetendheid in den
weg staat.
Ja natuurlijk, gebrek aan middelen en
gebrek aan tijd spelen óók een groote
rol, maar met de beschikbare middelen
en den beschikbaren tijd zou heel wat
meer bereikt kunnen worden!
Wat is het toch een verouderd begrip,
dat iedere vrouw en iederen man met
het moederschap en het vaderschap de
geschiktheid en de kennis komt aan
waaien, die voor de buitengewoon ver
antwoordelijke taak noodig is.
Opvoeding tot het ouderschap is noo
dig. broednoodig.
Kleine Gerrit, stralend lachend kerel
tje, overmoedig kraaiend, is naar huis ge
gaan, naar zijn armelijk slopje.
Hoe lang zal hij 't zonnetje blijven?
Of zal hij dadelijk weer terugvallen, weer
't sjagrijnige kind zijn „waar je niets aan
hebt?"
J. P. JACOBS—ARRIeNS.
GOEDKOOPE KNIPPATRONEN
van al onze modellen zijn verkrijgbaar aan „Het
Patronen kantoor". Postbus no. t, Haarlem. Onbe
rispelijke coupe. Dameskleeciing in de maten 88, 96,
104 bovenwijdte, a f 0.55. Kinderkleeding. alleen
voor den in de beschrijving genoemden leeftijd 1
f 0.35. Bij elk patroon handleiding voor het knippen
ctl naaien, benevens een verkleinde patroonschets
Franco toezending, direct na ontvangst van bestel
ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels
Ingesloten, waarbij vermeld: haam en adres, nummer
van het model en het blad, waarin het voorkomt, en
bovenwijdte. Men meet deze maat rondom het
lichaam, recht onder- de armen door. gewoon glad
zonder extra toegift, -
54 pond aardbeien.
Suiker.
Een weinig citroensap.
Een weinig aardappelmeel.
54 L. melk.
3 a 4 afgestreken eetlepels custard.
Suiker.
Stukje vanille.
Bereiding;
Verwijder van de aardbeien de groene
blaadjes en de steeltjes en wasch ze in
koud water.
Zet ze op 't vuur en verwarm ze tot aan
de kook. Neem met een schuimspaan de
vruchten uit het gevormde water en doe
ze in een vlaschaaltje. Voeg suiker naar
smaak bij het vocht, wat citroensap en
breng het aan de kook. Meng wat aard
appelmeel aan met koud water tot een
dun vloeibare massa en bind hiermee
het vocht, tot vla-dikte. Giet dit over de
vruchten.
Meng de custard met wat koude
melk aan tot een volkomen gladde, dun
vloeibare massa. Laat de overige melk met
een stukje vanille trekken. Giet dan
roerende de aangemengde custard bij de
kokende melk en laat de vla roerende
gedurende 5 minuten gaarkoken. Maak
Vooral voor oudere en eenigszins ge
zette menschen is de massage van den
hals even belangrijk ais die van het
gezicht, waar het geldt, de goede con
tours te behouden of te herstellen.
Om de slap geworden weefsels en
spieren te versterken, masseert men met
de drie middelvingers van beide han
den krachtig neerwaarts en buiten
waarts, in het midden, vlak onder de
kin beginnend en zoo naar beide schou
ders, gelijk de teekening aangeeft.
Daarna masseert men terug, beginnend
onder aan de keel en zoo buitenwaarts
omhoog tot onder beide ooren. Zie het
pijltje.
Deze streek dient om de spieren bij
de keel te ronden en stevig te maken.
Ademhalingsoefeningen zijn eveneens
uitstekend om den hals de stevige, volle
lijn terug te geven. Haal diep adem en
houd den adem 'n seconde of twintig
tegen de keel gedrukt, alvorens uit te
ademen.
Wanneer alle massage-bewegingen over
gezicht en hals een voldoende aantal
malen zijn uitgevoerd, wrijf dan met de
handpalmen in een krachtige, cirkelende
beweging vanaf het midden van het voor
hoofd en achter de ooren om naar de
aderen opzij van den hals. Eveneens over
de wangen langs mond en neus omhoog en
van de kin naar de ooren. Dit lenigt de
aderen en bevordert ee» betere bloedcircu
latie, terwijl het congestie bestrijdt en dik
wijls hoofdpijn of vermoeienis na een in-
spannenden dag doet verdwijnen.
De volgende maal zal ik nog een paar
middeltjes geven, waarmee de rimpeltjes
rechtstreeks kunnen worden behandeld.
EVA.
1