HET GROEIEND ZELFBEWUSTZIJN VAN ROTTERDAM
1
a
ROTTERDAM
ONTVANGT
Vierde Blad
Vrijdag 1 Juni 1928
Pagina 1
L
ELECTRICI fEIT VOOR AI LES!
ROTTERDAM WORDT WERELDSTAD
TENTOONSTELLINGSWEZEN
DE MODERNE TOEPASSING DER ELECTRICITEIT
WIJ BEPALEN ONS ER TOE, HULDE TE BRENGEN AAN
MOEDIGE ONDERNEMERS DEZER TENTOONSTELLING
DE ia
W. GRAADT VAN ROGGEN.
NENIJTO
Zoo pas heeft, met groot ceremonieel, de
Nederlandsche Nijverheids-tentoonstelling
hare pöórten open gezet; wat met evën-
zoovele woorden zeggen wil, dat de Maas
stad zich opmaakt tot de blijde ontvangst
van hare burgers, den eersten tot den
laatsten, en vervolgens ook van ongetwijfeld
tallooze aankomelingen van binnen en van
huiten onze landsgrenzen, niet het minst
van hen, die, door het Olympisch festijn
aangelokt, dezen zomer het bij allerlei
nationaliteit nog veelal onbekende Neder
land zullen bezoeken.
Het was een goede gedachte, derwijs de
aandacht op onze eerste havenstad te trek
ken. Rotterdam veroorlove zich ook eens die
weelde. Als nijvere werkstad vindt het door
gaans alleen tijd voor zijn drukke bezigheid;
*t heeft zin, dat het 'n keer uit de plooi
komt. Van den anderen kant kan het den
bezoeker geen overdaad van attracties bie
den. Al mag ook het bedrijf in zijn kleine
honderd havens gelden als een levende
film zonder einde voor landzaat en vreem
deling, daarmee zijn z'n bezienswaardig
heden dan ook in hoofdzaak gegeven. En
'dies viel de idee te prijzen, om in dit cen
trum van wereldhandel, vooral ten gerieve
van den buitenlandschen bezoeker, een ten
toonstelling in te richten, welke een globaal
heeld zou kunnen bieden van Neerlands
nijverheid.
Dat deze opzet ten slotte niet geheel heeft
mogen slagen, mag den organisators aller
minst verweten worden. Als ieder grootsch
ondernemen moest ook dit tegenkanting on
dervinden. Dat verzet zij de verantwoording
gelaten voor hetgeen aan de volledigheid te
kort schiet; wat te minder onze vaderland-
Bche industrie ten goede schijnt te komen,
nademaal nu de buitenlandsche gelegenheid
kreeg naar den voorgrond te dringen in
menige branche, waarin onze eigen nijver
heid een meer dan dragelijk figuur maakt.
Aan Rotterdam is, de laatste jaren weder
Opnieuw, bij herhaling verweten, dat het zijn
scheepvaart en handel staag op het eerste
plan stelt en voor de belangen der industrie
geen oog zou hebben. Deze tentoonstelling is
er, om van het tegendeel voor heel de wereld
kond te doen. Te betreuren valt het enkel,
dat uit den hoek, waarin bedoelde klachten
doorgaans opgeld doen, niet overal van juist
begrip schijnt te zijn blijk gegeven. Zoo kon
het gebeuren, dat er wellicht aanleiding is
voor het verwijt: het nationale karakter dezer
tentoonstelling komt meer dan noodig ware
in de verdrukking tusschen het specifiek
Rotterdamsche en het internationale.
Hoe dit zij, het spreekt van zelf dat de
durf en het stoutmoedig doorzettingsvermo
gen der initiatiefnemers er des te meer om
dient geprezen. Het valt moeilijk te schatten,
welk quantum aan energie er aan te pas is
gekomen, alvorens deze witte stad in den
Nooi dwesthoek van Rotterdam was verre
zen. Onder de schutse van vrouwe Fortuna,
die tegelijk voor een intensieve reclame-cam
pagne zorg droeg, heeft men alle zeilen bijge
zet, ten einde te komen waar men wezen
Wilde. En ondanks allen tegenwind is het
doel niet gemist.
Want: de Nenyto mag er zijn. Het resul
taat van moeizamen arbeid gedurende maan
den en maanden is, zoo niet in alle, dan
ïoch in vele opzichten ruimschoots bevredi
gend te noemen.
Tegenover de stoere werkers, die hun stug
aanpakken met zoo verblijdend effect zagen
bekroond, heeft de Maasstad althans zij
op de eerste plaats een eere-schuld in te
lossen. Geen Rotterdammer, het behoeft niet
Dader betoogd, zal verzuimen ter receptie van
de Maaskoningin te verschijnen. Moge het
goede voorbeeld door talloos vele niet-Rot-
terdammers worden gevolgd. En vervolgens
zullen de inboorlingen der Maasstad onge
twijfeld het vaste voornemen maken, om
spaarzaam te zijn met hun critiek, voor zoo
iver deze namelijk niet volgens den geijkten
term opbouwend is.
door
Dr. ING. N. A. HALBERTSMA.
De zeer groote verscheidenheid van toe
passingen der electriciteit, die wij op eën
moderne groote tentoonstelling vertegen
woordigd vinden, geeft aan het begrip „eeuw
der electriciteit" reeds een zeer reëele be-
teekenis.
De ontwikkeling op dit gebied is aller
minst tot een eindpunt gekomen. Het is
moeilijk iets voor de toekomst te voorspel
len, maar er bestaan zeer duidelijke aanwij
zingen, dat de toekomst ons nog menige ver
rassing op electrisch gebied zal brengen.
De navraag naar een artikel hangt sterk
af van den prijs, welnu, de electriciteit is
daarom alleen al in economisch opzicht zoo
interessant, omdat de prijsvorming zoo sterk
afhangt van het verbruik en natuurlijk
ook het verbruik van de prijsvorming. Het
beste bewijs hiervoor hebben wij in de resul
taten, die de invoering van het zoog. „vast
rechttarief" overal heeft gehad. Het stroom
verbruik is er aanzienlijk door gestegen, en
niettegenstaande de prijs per Kilowattuur
soms van 25 tot 10 5 ct. daalde, is niet al
leen de omzet, maar ook de winst der groote
electriciteitsbedrijven aanzienlijk gestegen.
De meeste centrales zijn begonnen met bet
leveren van stroom voor verlichting, dit ge
bruik is echter aan de avonduren gebonden,
en daarom was het van groot belang door
andere toepassingen bij voorkeur zulke
waarvoor de avonduren niet in aanmerking
kwamen en door aan deze omstandighe
den aangepaste tarieven, een aanvulling der
belasting te krijgen.
Motoren voor waterleiding of voor polder
bemaling, inrichtingen voor het laden van
groote accumulatoren, smelt- en verwar
mingsovens voor industrieele doeleinden,
toestellen voor het pasteuriseeren van melk,
kan men in den regel zoo gebruiken, dat zij'
in de avonduren de centrale niet belasten.
Daarom kan de „nachtstroom" zoo goed
koop geleverd worden, dat men daarmee
tusschen 11 uur 's avonds en 7.30 's ochtends
op voorraad warm water in een reservoir
bereiden kan. Het zijn niet alleen water
kracht-centrales, die, het kilowattuur voor
2 ets. kunnen leveren, ook groote steenkolen-
centrales kunnen den nachtstroom zoo bil
lijk afgeven.
Onder deze omstandigheden is een verdere
uitbreiding van de electrische tractie mei
accumulatoren te verwachten. De zware
loodaccu komt voor personen-luxeauto's niet
in aanmerking, maar voor vrachtauto's, be
stelwagens, dokterswagens, fabriek-t'ran-
sportwagens kan bij de hierboven genoemde
lage stroo naprijzen het electrische bedrijf be
langrijke voordeelen bieden. Het gcheele
vraagstuk der electrische voortbeweging van
voertuigen door accu's wordt tegenwoordig
opnieuw grondig bestudeerd.
Het heeft een tijdlang geschenen alsof bij
de snelle ontwikkeling der electriciteilstoe-
passingen de verlichting eenigszins op den
achtergrond werd gedrongen. Men beschouw
de het electrische licht als een zeer aan«o-
namen vervanger van het gaslicht, zonder
echter de vele mogelijkheden, die de elec
trische lamp bood, ten volle te benutten.
Sedert de Exposition des Arts décoratifs,
die in 1925 te Parijs werd gehouden, is hierin
verandering gekomen. Men heeft zich toen
los gemaakt van de traditioneele verlich
tingsornamenten, en daarmede den stoot ge
geven tot de ontwikkeling eener „lichtarchi-
tectuur".
Bij openbare gebouwen, winkels, groote
stoomschepen vinden wij thans reeds interes
sante voorbeelden eener architectuur, die
het kunstlicht beheerscht op souvereine
wijze, en de invloed dezer ontwikkeling op
de verlichting onzer woningen zal niet lang
op zich laten wachten.
Hoe meer de electriciteit in honderdvou
dige toepassing een belangrijke factor wordt
in het maatschappelijk leven, hoe meer het
bedrijfsleven, het verkeer en het huishoude
lijk leven voor hun geregelden gang afhan
kelijk worden van deze eene drijfkracht, des
te grooter wordt het belang van een ge
regelde levering dor electriciteit. Wanneer de
ondergrondsche spoorwegen in Parijs of
Londen een half uur stil staan is het ge-
heele leven van zulk een stad eenige uren
lang in de war. Èen kortsluiting in een
transformatorenstation kan 's avonds een
wijk, 'zelfs een geheele etad in 't donker zet
ten.
Daarom gaat met de toenemende electri-
ficatie het streven naar grootere bedrijfs
zekerheid hand in hand. De economische
voordeelen, die voortspruiten uit de inrich
ting van groote centrales met zuinig wer
kende groote machines, mogen niet te niet
worden gedaan door de nadeelen van be
drijfsstoringen, die door zwakke punten van
het net kunnen worden veroorzaakt. De
eisch van bedrijfszekerheid wordt daarom
ook uitgebreid tot de individueele installatie.
De centrales zelf zullen door onderlinge
verbindingslijnen elkaar bij storingen kun
nen helpen, deze verbindingslijnen zullen te
vens dienen om de opgewekte energie zoo te
distribueeren, dat elke centrale steeds on
der de gunstigste omstandigheden, d.w.z.
onder volle belasting, wérken kan. De sterke
fluctuaties der belasting zullen dan door
waterkrachtcentrales worden opgenomen,
die daarvoor gedurende de „spits" uren met
hun groot vermogen ter beschikking staan.
Groote stuwmeren, die voor Noordwest-
Europa hoofdzakelijk in de Eifel en in de
Ardennen zullen worden aangelegd, dienen
dan als de altijd gereed staande energiere
servoirs, waarbij men reeds de kloeke ge
dachte uitgewerkt heeft, in deze stuwmeren
des nachts weer water te laten pompen, door
groote stoomcentrales de steenkolencen-
tra in Westfalen en de bruinkolencentrales
bij Keulen, die dan electrische energie over
hebben.
Dan zullen wij „dagstroom" vrijwel onder
dezelfde gunstige condities kunnen betrek
ken als nu den nachtstroom en daarmede
zal de weg geëffend worden voor de toepas
sing der electriciteit op een schaal, waarvan
wij ons de juiste voorstelling nu nog niet
kunnen maken.
«lllilli.i
3 Het is niet vele jaren geleden dat men, al wandelende langs den Coolsingel, j?
3 op de aankondigingsborden van een der ontspanningsgelegenheden kon lezen, p
dat opgevoerd zou worden: „Rotterdam wereldstad, kan je begrijpen". p
3 Niemand, die zich hierover verwonderde; integendeel, men was algemeen wel p
overtuigd, dat Rotterdam niet kon meedoen met de steden, die een wereld- p
J naam hadden. De haven had groote beteekenis, maar met de stad was het 1:
J juist andersom. En behalve in de ons omringende landen, wist de doorsnee p
3 burger, op de wereldkaart, Rotterdam niet aan te duiden. Het is nog maar p
p enkele maanden geleden, dat het hoofd van den Havendienst in een der p
Amerikaansohe Steden, aan wien op zijn verzoek, een boekje over de haven p
J van Rotterdam was toegezonden, zijn dankbetuiging zond naar Rotterdam p
2 (Belgium).
J Komt hierin thans verandering? Is Rotterdam den weg der emancipatie r
ingeslagen? Wie de Nederlandsche Nijverheidstentoonstelling gadeslaat, ont- P
komt niet aan den indruk dat onze stad wereld-allures aanneemt. p
|j Honden- en konijnen-tentoonstellingen heeft Botterdam voldoende gekend; p
j| maar daarmede werd zijn naam nauwelijks tot de provinciale grenzen ge-
2 bracht. Op internationaal gebied is onze stad, in dit verband, verre achter-
3 gebleven. Dit springt te meer naar voren, wanneer men bedenkt, dat in
België, behalve Brussel, ook Luik en Antwerpen een wereldtentoonstelling P
H hebben gekend. p
g Zoover willen we echter niet gaan; trouwens het bijeenbrengen van }p
J verzamelingen op elk gebied van menschelijke werkzaamheid, gelijk op een
J wereldtentoonstelling pleegt te geschieden, is zeer moeilijk en zal wel steeds
p moeilijker worden. Vandaar dat men zich steeds meer zal bepalen tot inter- ff
P nationale tentoonstellingen, die zich tot een bepaald gebied beperken. P
Nu Rotterdam zijn schreden op dezen weg eveneens gaat zetten, is een W
M Nijverheidstentoonstelling wel de meest aangewezene als geheel passend bij
J het karakter dezer stad. j|
g Wij zullen er ons niet aan wagen over deze tentoonstelling in bijzonder-
3 heden te treden; op dit terrein liggen voor ons, als niet ter zake kundig, g
p voetangels en klemmen. Wij laten het daarom gaarne over aan de prinsen P
ff onzer industrieele ondernemingen, die, behalve door de expositie der voort- p
brengselen onzer industrie, ook wel door het geschreven woord den lof onzer
2 Nijverheid zullen weten te verkondigen.
J Wij bepalen er ons toe hulde te brengen aan de moedige ondernemers dezer g.
J tentoonstelling, die, behalve de beteekenis, welke zij voor de nijverheid heeft, E
veel zal bijdragen om Rotterdam grootere bekendheid te geven.
Él En wie Rotterdam kent, weet dat het is de groote open haven van West- p
J Europa met hare vrijwel volmaakte outillage en een organisatie, die een g
J waarborg is, dat overlading en doorzending van goederen in een niet te 3
_j overtreffen minimum van tijd plaatsvinden.
j Moge de „Nenyto" hiertoe bijdragen; het zal Nijverheid en Handel ten
g goede komen. p
F. L. D. NIVARD, p
Wethouder van Rotterdam. p
W
giiiiMj'HHii"««)ii,,iiiiii"iiitti,Miiiiiyiiiiit,|iiiiiJMiiiiii,'i!iiii»iiiiii-<4iiiii',iiiiii,niiiu"uiiP"«nni"inin"iiiiii"iiiiii"iiiiji"iiiiii»i|iiii"iini»"iniH,,iiiii»"iiiin"iiii!i»iHiii',iiiiiP=
door
Secretaris-Generaal van de „Nederlandsche Jaarbeurs".
Er is met het tentoonstellingswezen iets
niet in orde. Hier in Holland niet en elders
niet. Er wordt gezegd, dat de menschen, en
vooral de industrie, beu van tentoonstellin
gen „Ausstellungs-müde" zijn. Het is
begrijpelijk. Er is in het tentoonstellingswe-
zen de klad gekomen. Er zijn te veel ten
toonstellingen gehouden.
Die veelheid en verscheidenheid is in
strijd met de elementaire grondslagen van
het tentoonstellings-wezen. Tentoonstellingen
moeten zeldzaamheden zijn. Zij hebben noo
dig een g.rooten tijd van voorbereddiing en
een groeten tijd van nè/werkimg. Zij hadden
in de eerste plaats ook nóodig een innerlijke
noodzakelijkheid^ Eh iuis' 'r' cfi ont.bro-
De mannen, die den last van den dag hebben gedragen. Hel öagelijksch bestuur der Nenyto, v. 1. naar r. de hoeren
P. N. Gaanderse (Pers en Reclame); A. P. van Hoey Smith ervoer); J. Ch. Sterk (Penningmeester); B. G. D.
Hanegraaff (Algemeen Voorzitter) F. F. H. van Gheel Gildemeester (Gedelegeerd Lid van den Raad van Beheer)
J* Ruys (Vervoer); J. Schoon (Expositie) en J. C. Wilbrenninck (Secretaris).
ken bij het meerendeel der exposities uit da
laatste jaren.
Men is tentoonstellingen gaan exploitee-
ren met het doel communale reclame te ma
ken voor een stad, propaganda te maken
voor de ledenwerving of kas-spekking eener
vereeniging, emplooi te vinden voor 'n leeg
staand of anders moeilijk exploiteerbaar ge
bouw, bestuursfuncties te scheppen voor
naar uiterlijk eerbewijs dorstende brave bur
gers. De belangen van de exposanten waren
daarbij bijzaak en voornamelijk de industrie,
dia voor den substaretioneelen inhoud dep
tentoonstelling te zorgen had, werd er de
dupe van. Het voorbeeld werkte aansteke
lijk; door een uitspelen van den eenen expo
sant teigen den anderen was bij voorbaat het
bijeenbrengen van het benoodigde aantal
deelnemers verzekerd; mislukkingen konden
gemakkelijk door sluitingsfestiviteiten en be-
stuurshuldigingen worden gecamoufleerd en
voor elk volgend expositieplan lagen de ar
gumenten voor het grijpen, die de veronder
stelling aannemelijk maakten, dat de fouten
eener vorige of elders gehouden tentoonstel
ling hij de nieuwe expositie vermeden zou
den kunnen worden.
De rage om tentoonstellingen te organisee-
ren is aan het luwen; organisaties van in-
dusfrieelen en handeldrijvenden hebben te
gen de verwording van het tentoonstellings
wezen stelling genomen; zelfs internationaal
is het vraagstuk der ontwapening op ten-
toonstellingsgebied ter hand genomen. Maar
met dat al is het tentoonstollingswezen deer
lijk in discrediet gekomen.
Afweer was eenige jaren geleden dringend
noodzakelijk. Het deelnemen aan tentoon
stellingen was een extra-belasting geworden,
welke met de Rijks- en Gemeentebelastingen
in dien tijd dit. gemeen hadden, dat zij
steeds hooger opgevoerd werd en periodiek
terugkeerde. Een goede en hechte organisa
tie op industrieel en handeldrijvend gebied
had het euvel bijtijds den kop in kunnen
drukken: Inplaats van ten opzichte van deze
materie één lijn te trekken, was de indua-