f DDNDERDAG14 JUNI 1928 DERDE BLAD PAGINA 2 R3CHTSPRAAK IN ENGELAND „DIENSTWEIGERING" VAN EEN JURY-LID II- SACRAMENTSPROCESSIE NABIJ ROME DE VEENDAMMER HYPOTHEEKBANK VOOR DE RECHTBANK EEN ZITTING MET INCIDENTEN MAATSCHAPPIJ DER NEDER LANDSCHE LETTERKUNDE DE N V. IN DEN SENAAT algemeene beschouwingen DE VROUW IN DIENST DER GEMEENTE. (Van onzen correspondent). Londen, 8 Juni 192S. Zooals men weet is et „dienen" als lid der jury een burgerplicht, waaraan niemand zich kan onttrekken zonder zich bloot te stel len aan een vrij zware straf. Het staat aan den rechter te beoordeeleu, of de gronden waarop een tot de juryscbap opgeroepen burger vrij stelling verlangt, doeltreffend zijn, en 't komt zelden voor, dat de aangevoerde redenen als geldig woTden aanvaard. „Conscious object ion gewetensbezwaar tegen het uitoefenen van den juryplicht, wordt zoo goed als nooit door den rechter erkend. Gisteren deed zich, aan het echtscheidings hof van rechter Avory een zeer merkwaardig geval voor van „dienstweigering". Toen de rechter zijn zetel had ingenomen, liet hij een der jury-leden, een zekeren mr. Ri chard Hannon, van Greenwich, voor zich ko men, en deed voorlezing van den volgenden brief, dien mr. Hannon aan den administrateur van het hof gezonden had: „Daar ik ben opgeroepen als speciaal jury lid te verschijnen, zal Ik, zoo noodig, komen, maar ik wensch u mede te deelen, dat ik mij niet er toe leen in eenigen vorm straf op te leggen aan eenig individu, daar mijn geweten snij niet toelaat 'anderen te oordeelen, daar ik waarschijnlijk, wat zij ook doen mogen, iets ergers gedaan heb. Maar ik denk, dat ik er altijd goed ben afgekomen. „Ik ben ten volle bereid te komen, en mijn tijd, evenals dien van 't hof, te verspillen, daar de moeilijkheden van anderen mij niet interes seeren, %vant ik ben allesbehalve een recht schapen man en weet niet of ik zelf niet een of anderen dag in 't echtscheidingshof of voor «en ander hof zal moeten verschijnen. „Ik hen een van die mensehen, die in een glazen huis wonen, en ik moet dus niet met Bteenen gooien. Ik ben bereid te komen, maar zal niet oordeelen." In een land als het onze, waar men 't stelsel der jurys in het geheel niet kent, en waar de begrippen omtrent openbaren plicht door en door verschillen van die in Engeland, zal men wellicht met verbazing vernemen, dat :nr. Hannon voor dezen brief 'n ongenadige schro- foeering kreeg van den rechter, dat hij met een zware boete bedreigd werd, indien hij, bij het aflezen van de namen der jury, afwezig mocht zijn, dat hij streng gestraft zou geworden zijn indien hij uitvoering had gegeven aan de in zijn brief onthulde voornemens, en dat hem werd medegedeeld dat zijn vergunning als café houder wellicht zal worden ingetrokken. Weiken indruk zal mr. Hannon's brief op de meesten onzer maken? Dien van 'n soort ,/bieeht". De schrijver is zich ervan bewust een zondaar te zijn. Hij heeft waarschijnlijk zwaardere misstappen op zijn geweten dan de menschen over wie hij zal hebben te oordee len, maar hij is altijd „goed eraf gekomen". Als Christen, die weet hoe zondig hij is, meent hij het recht te missen, vonnis te vellen over anderen. Aij bewijst, door aan den oproep ge volg te geven, dat hij het ernstig meent met zijn gewetensbezwaren, en dat het hem er niet om te doen is een voorwendsel te vinden om zijn plicht van zich af te schuiven. Waarom, zal men zich afvragen, heeft rech ter Avory hem niet vriendelijk toegesproken, hem van zijn dwaling zoo 't een dwaling ■was pogen te overtuigen, hem gemoedelijk op z'n plicht gewezen? Waarom heeft inte gendeel de rechter hem op de scherpste wijze berispt en zelfs bedreigd, zonder ook maar eenige waardeering te toonen voor den man, die niet oordeelen wil. omdat hij zelf vol zon den is? Zoo 't protestsohrijven van mr. Hannon was aanvaard, zoo hij was vrijgesteld geworden van den plicht om in de jury te zitten, dan zou de rechter liehben uitgemaakt dat in strijd met de Christelijke en met de hierop gebaseerde staatsmoraal geen mensch bet recht heeft over andere menschen te oordee len. Hierdoor zou het heele instituut der rechtspraak worden ondermijnd. Er zou een toestand van anarchie ontstaan, indien dit be ginsel consequent werd doorgezet. Hooge gasten Men schrijft ons uit Rome d.d. 8 Juni: Telken jare op Sacramentsdag is het zoo heerlijk in de bergen en aan het meer van Nemi gelegen plaatsje Genzano, meer nog dan anders, het doelwit van een overgroot aantal Romeinen, die er per fiets, tram of auto heen komen, om de processie met het Allerheiligste te zien. Niet alleen die processie op zich zelf trekt de menschen, maar ook de keurige bloe menversieringen, die daarvoor aangebracht worden en die wel eenig in haar soort zijn. Lang tevoren worden de plannen daarvoor gemaakt en ze culmineeren in het bloemen- tapijt, dat de lange hoofdstraat, die tegen den berg opklimt, bedekt. De heele straat is één tapijt van bloemen in meerdere vakken afge deeld, die elk een bijzondere voorstelling weer geven. Al hebben lang niet alle voorstellingen betrekking op het H. Sacrament de bedoeling der aanleggers is toch Christus iu het H Sacra ment te eeren en te huldigen. 't Is een schitterende oogenweelde die enor me kleurenrijkdom! Van den voet der hoogte, waartegen de straat opkruipt, heeft men er een prachtig overzicht van. Slechts enkele oogen- blikken vóórdat de processie met het Aller heiligste aankomt, is men met de versiering gereed zoodat de kleurenweelde dan nog frisch en onverwelkt is. Ook dit jaar was niettegenstaande de groote processie in Rome, Genzano weer overvol van Romeinen en andere vreemdelingen. Maar dit jaai waren onder die vreemdelingen een paar hooge onverwachte en zeer welkome personen. Terwijl de precessie door de hoofdstraat trok hield de priester, die het H. Sacrament droeg plotseling voor een zeer eenvoudig huis stil, keerde zich naar een der vensters, waarvoor twee personen zeer eerbiedig geknield waren en gaf hun apart den zegen met het Allerhei ligste. Het waren de jonge kroonprins van Italië en zijne zuster Johanna, die hier hun hulde aan den Christus-Eucharisticus kwamen brengen. Onnoodig te zeggen dat zij het voorwerp jvaren van een geestdriftige hulde der bevol king. Gister werd de behandeling van de zaak der Veendammer Hypotheekbank voor de vierde ka mer der Amsterdamsche Rechtbank, onder lei ding van den president mr. J. L. Meckmann voortgezet. Na heropening van de zitting, wordt aller eerst gehoord de heer A. v. d. Toorn. Getuige deelt op een vraag van den president mede, Liebermann sinds jaren te kennen. Ge tuige is destijds als commissaris opgetreden van de Discontobank voor Credietinstellingen, waarvan Liebermann en hij ongeveer de eenige aandeelhouders waren. De president laat voorts eenige stukjes zien van de oprichtingsacte van een hypotheekbank door de Discontobank voor Credietinstellingen, Deze nieuwe bank zou de Veendammer Hypo theekbank in zich opnemen. De president: En wat zou er dan met de gel den van de Veendammer gebeuren? De getuige: Ik weet het niet meer precies. De president maakt daarna uit de restanten van het contract op, dat de Discontobank fei telijk recht kreeg op de geheele activa van de Veendammer Hypotheekbank. De president: En waarvoor had de Disconto bank dat geld noodig? De getuige: Ik heb geteekend in het volste vertrouwen op Liebermann. De president: Daar gaat het niet om. Waar voor was het geld noodig. De getuige: Voor het oprichten van die nieu we Hypotheekbank, de Atlas Hypotheekbank. De president: Moest het opriehtiagskapitaal dan verstrekt worden door de Veendammer? De getuige: Neen. Verder kan de getuige geen nadere inlichtin gen geven. Hij verklaart er dadelijk spijt van te hebben gehad de acte onderteekend te heb ben. De getuige zegt voorts dat Liebermann hem had verteld, dat er 2 millioen van huiten voor de nieuwe hypotheekbank gefourneerd zouden worden. De president: Maar waarvoor had Lieber mann dan de beschikking over de activa van de Veendammer? De getuige: Dat weet ik niet. De president: Wist u dat Liebermann als di recteur en grootste aandeelhouder van de Dis contobank, feitelijk dus de beschikking kreeg over de activa van de Veendammer? De getuige: Dat is toen niet tot mij doorga- drongen. De president vervolgt dan: Wist tl of Lieber mann veel geld bad? De getuige: Destijds bezat hij ceu ton aan contanten. De president: Hebt u Liebermann wel eens effecten geleend? De getuige: Ja, twee S, vier jaar geleden. De president: Dat was dus in den tijd van de Holland-Amerika Hypotheekbank. Hebt u bij die affaire veel geld verloren? De getuige: Ongeveer honderdduizend gul den. De president: En Liebermann? De getuige: Die niet. Liebermann liad maar 10 pet. gestort en hij had niet veel aandeelen. De president keert daarop terug naar de acte tusschen de Discontobank en de Veendammer. De getuige verklaart niet begrepen te hebben dat het contract niet anders beoogde dan Lie bermann de beschikking te geven over de gel den van de Veendammer. Getuige heeft ge dacht, dat het contract op de eerste plaats noo dig wa3 om de aandeelen te koopen van de Veendammer. De president: Het contract diende dus om het geld van de Veendammer te krijgen om daarmee de aandeelen van de Veendammer te koopen. De getuige: Dat heb ik niet gezegd! De president: Dat hebt u wèl gezegd. De verdediger van de verdachten W., mr. Muller Massis merkt op, dat de getuige volgens zijn verklaring de beteekenis van het contract niet begrepen heeft. Do president: Dat weet ik wel. Er zullen nog wel meer getuigen komen, die in het dagelijk- sche leven alles -begrijpen, maar zoodra het op de „Veendammer" aankomt niets meer schijnen te begrijpen. De verdediger van den verdachte A. C. M. merkt op dat de president allerlei veronderstel lingen maar voor waarheid aanneemt. Het con tract, dat is onderteekend door getuige v. d. Toorn, was niet geheel gelijkluidend met lie: afschrift dat aan de getuige is voorgelezen. Een incident. Ds president: Ik heb het aan getuige v. d. Toorn voor laten lezen en hij heeft gezegd, dat het juist was. Mr. Kokosky: Je kunt een getuige wel alles laten zeggen! De president verklaart daarop, dat bij een op treden als dat van mr. Kokosky de samenwer king tusschen rechtbank en deze onmogelijk wordt. Mr. Kokosky: 't Spijt me wel! De rechtbank trekt zich daarop terug in de raadkamer. Wanneer ds rechtbank weer heropend wordt, trekt mr. Kokosky zijn woorden in. De president neemt met deze verklaring ge noegen, waarna het getuigenverhoor wordt voortgezet. De getuige deelt daarop mede, dat Lieber mann hem tuschen 3 -en 10 Juni had medege deeld, dat de Atlas Hypotheekbank van de baan was en dat de Veendammer in andere handen was overgegaan. De president vraagt daarop of getuige ook nog een anderen borgtocht zou hebben getee kend. Ds getuige: Voor zoover ik weet eenmaal. De president: Voor zoover ik weet! U weet toch wel hoeveel maal u zich borg hebt gesteld. De getuige verklaart aleen maar deze acte ge teekend te hebben. De president: Het feit, dat Liebermann u ge schreven heeft over „het contract" ,doet ver moeden, dat u geweten heeft welk contract hier bedoeld was. De getuige: Ik kende het contract niet en heb den brief opgevat als een mededeeling, dat ik van de heele zaak af was. De president merkt op dat deze verklaring niet in overeenstemming is met de verklaring van den getuige voor den rechter-commissaris. De president vraagt voorts of Liebermann toen get. den bewusten borgtocht teekende, wist dat getuige niet goed was voor een mil lioen? De getuige: Ik weet niet wat Liebermann toen beeft gedacht. De president: Het staat vast dat Liebermann uw aanslagen van de oorlogswinstbelasting in banden heeft gehad. Hoe kan Liebermann, die aanslagbiljetten in handen hebben gekregen? De getuige: Dat weet ik niet. Mr. J. G. Schürmann verklaart daarop wel een borgstelling gezien te hebben, die door Lie bermann en v. d. Toorn was onderteekend. Een contract zat daar echter niet aan vast. De president: We zien dus, dat de verklarin gen van mr. Schürmann en den heer van der Toorn lijnrecht tegenover elkaar staan. De heer v. d. Toorn blijft hij zijn verklaring. Getuige Mr. J. E. Schürmann komt daarop verklaren, de acte, die door v. d. Toorn is ge teekend, niet te hebben gekend. De president merkt op, dat de advocaat van Lielbermann Mr. v. Gich dan wel zeer onjuist gehandeld zou hebben; door een contract af te sluiten, betreffende de Veendammer, zonder daarin den advocaat van de directie van de Veendammer te kennen. De verdachte J. J. W. herinnert zich eveneens een borgtocht gezien te hebben van den getuige v. d. Toorn. Deze borgtocht zou gesteld zijn op een half velletje postpapier. erda-chte Iv, verklaart eveneens dien borg tocht van v. d. Toorn gezien te hebben. Hij kende echter de handteekening van v. d. Toorn niet. Mr. Schürmann antwoordt op een desbetreffende vraag, dat hij' de handtekening van getuige v. d. Toorn wel kende. Verdachte K. erkent de acte betreffende de Atlas Hypotheek Bank onderteekend te nebben, terwijl hij toen reeds op de hoogte was van het contrac-t, waarbij de Veendammer overgedragen werd aan den heer Schin van der Loeff De president: Dan hebt u dus, terwijl u wist, dat de Atlas Hypotheek Bank geheel van de 'baan was, een contract geteekend, dat aan de Disconto-Bank bet recht gaf om zoogenaamd voor de oprichting van de Atlas Hypotheek Bank de heele Veendammer lag te halen. Hierna wordt gepauzeerd. Na de pauze heropende de president de terechtzitting en werd het getuigengehoor ver der voortgezet. Gehoord wordt allereerst de heer Mr. M. I. N. Spaargaren. Getuige kende Liebermann uit den tijd van de Holland Amerika Hypotheekbank. In bet be gin van 1927 hoorde getuige van Liebermann. dat bij voornemens was de aandeelen in de Veendammer Hypotheekbank te koopen van de verdachten W. Na enkele conferenties tusschen de beide partijen, beeft getuige een concept-overeenkomst gemaakt. Later is dit concept door mr. Schür. mann gewijzigd, door inlassehing van een be paling betreffende het pandrecht. Getuige verklaarde voorts, dat hij vast over tuigd was, dat Liebermann twee millioen gul den, benoodigd voor den aankoop van de aan deelen in de „Veendammer" kon fourneeren. Op verzoek van de verdachten W. zou de be taling echter voor een millioen gulden in hypo theken geschieden. Hieronder zou de hypotheek vallen op het Scala-Theater in Den Haag. De verdachten W. zouden aan getuige echter niet hebben verteld, dat alleen deze hypotheek reeds een waarde van een millioen vertegen woordigde. De president: Heeft het U niet te denken gegeven dat Liebermann aan mr, Kappeyne v. d. Coppello opdracht gaf om voor hem een millioen gulden hijeen te brengen. De getuige: Ik hoorde 't van mr. Kappeyne en later ook van Liebermann. Dit beeft mij echter niet te denken gegeven omdat ik wist, dat Liebermann in zooveel zaken betrokken was. De president: Wist u, dat mr. Kappeyne dat millioen moest zien te krijgen op onderpand van hypotheken van de „Veendammer", De getuige ontkent. De president: Hebt u later, toen bekend werd, dat de zaak niet doorging, nog nagevraagd wat daarvan de oorzaak was De getuige: Neen, ik ben toen langen tijd in het buitenland geweest. Later heb ik er niets meer over vernomen. In tegenstelling met een verklaring van mr. Kappeyne, beweert getuige niet te weten, dat Dij tegen mr. Kappeyne zou gezegd hebben, dat het millioen cash, dat door Liebermann gefour neerd zou worden, niet aanwezig was. De president: Ik neem niet aan en ik kan niet aannemen dat u zooiets niet weet. Het gaat hier om het kapitale punt in deze kwestie en daaromtrent zeggen alle getuigen dat zij 't niet meer weten. Als u een koop van twee millioen sluit, dan moet u weten of u gezegd hebt, dat de lieift van de koopsom niet aanwezig was. Do getuige: Ik kan mijn bewering niet ver anderen. Ik weet 't niet meer Do president: U twijfelt dus De getuige: Jawel. De president: Ik waarschuw u. IJ .moet zich wei rekenschap geven van hetgeen u thans ver klaart want dit is lijnrecht in tegenspraak met verklaringen van andere getuigen. De getuige Spaargaren verklaart voorts van Liebermann voor het opmaken van het concept contract geen honorarium te hebben ontvangen. Volgens een verklaring van Liebermann aan den getuige Spaargaren, zouden de gelden van de Veendammer- en de Gooische hypotheek bank thans nog bij een bank in Brussel be rusten. Voorts wordt bet door do verklaringen van don getuige bekend hoe Liebermann, die zonder nationaliteit was, door de medewerking van den getuige een Nederlandsche pas heeft gekregen. Dit zou echter geen diplomatieke pas zijn ge weest, zooals do verdachte "W. heeft gezegd, doch een z.g. „gunstpas".. Op een vraag van den verdediger van den verdachte K., mr. v. d. Meer, antwoordt de ge tuige, dat hij den indruk gekregen had, dat Liebermann zeer veel invloed uitoefende op den heer van der Toorn. Gehoord wordt vervolgens de heer mr. J. Lootstijn. Getuige was bij mr. van Gigch op kantoor geweest. Met mr. van Gigoh had getuige ge sproken over het contract, dat den vijftienden geparafeerd zou worden. Getuige had mede het contract onderteekend. Getuige 'had gemeend dat het hier niet meer dan 'n formaliteit gold. Overigens bad hij wel ingezien dat door dit contract d.e Discontobank de volledige beschikking kreeg over de activa van de Veendammer Hypotheekbank. Of dit te recht of ten onrechte was, kon getuige niet be oordeelen. Mr. Briët richt dan enkele vragen tot den getuige mr. Schürmann. Deze had op den eer sten dag der terechtzitting gezegd, dat de verd. J. J. W. in een telefonisch gesprek met getuige, had gezegd geen zin meer te hebben om zijn aandeelen in de Veendammer Hypotheekbank te verkoopen tot den prijs, die te voren ge noemd was. Later zou de verdachte J. J. W. op aandringen van zijn zoon P. J. H, W., toe gegeven hebben. De verdachte J. J. W. zegt, dat hij het voor stel van getuige Sehürmanin niet heeft afge wezen omdat de prijs te laag zou zijn geweest doch eenvoudig omdat hij de „Veemdammer" wilde behouden. Later zijn toch nog besprekingen gevolgd ovter den verkoop van de Veendammer, met het bekende resultaat. Gehoord wordt daarna de heer J. Spanjers- berg, die op verzoek van den heer Liebermann, commissaris was geworden van de Gooische Hypotheekbank. En hoe ging net met de Gooische Hypo theekbank, vraagt de president. Die ging eigenlijk heelemaal niet. Er ge beurde weinig, antwoordt getuige. De president: En vondt u bet in den baak, dat de Discontobank zoo de vrije beschikking kreeg over alle gelden van de Veendammer? De getuige: Ik meende dat de zaak in orde was, omdat er zooveel rechtsgeleerden in be trokken waren. Getuige verklaarde voorts een borgtocht ge zien te hebben, die onderteekend was door den beer van der Toorn en misschien ook door Liebermann. De president spreekt het vermoeden uit dat de borgstelling door van der Toorn geteekend kan zijn, vóórdat de andere belanghebbenden dit hadden gedaan. Volgens de verklaring van van der Toorn, zou deze echter eerst geteekend hebben, toen de anderen hun namen reeds onder het stuk hadden geplaatst. Getuige herinnert zich niet, kennis genomen te hebben van het contract tusschen de ver dachten W. en de Discontobank. De getuige mr. Kappeijue v. d. Coppelïo wordt daarop nog even ondervraagd omtrent zijn uitlating, dat mr. Spaargaren hem gezegd zou hebben dat bet benoodigde millioen Cash ont brak. Getuige mr. Spaargaren blijft bij zijn ver klaring, dat hij bet niet met zekerheid kan zeggen Om zeven uur scliórst de president daarop de zitting tot Vrijdagmorgen. Meer waardeering verwacht Zal het nu gelukken de herziening van ons goede, oude vennootschapsrecht, dat nog van het jaar onzer codificatie dateert, in het Staats blad te brengen? De heer de Veer heeft alvast getracht, Minister Donner het leed van een eventueele verwerping van het ontwerp waar wel kans op is en waar ook veel voor valt te zeggen! te verzoeten met de ver troosting, dat hij van het ontwerp als zoodanig gelukkig niet de schuld draagtDe ver anderingen, die Minister Donner in het out- worp-Heemskerk heeft aangebracht, zijn even- zoovele verbeteringen. Daar zijn we het alle maal over eens! .Het ontwerp brengt ons N.V.-reeht in tech niscli-juridisch opzicht op de hoogte van zijn tijd. Wat inderdaad noodig is. Voorts beoogt het ontwerp vooral de bescherming van de positie der aandeelhouders-beleggers in de open bare naamlooze vennootschappen. Het ontwerp tracht dit voortreffelijke doel te verwezenlijken, door het voorschrijven van publiciteit aan alle N.V.'s en door een regeling van de inwendige machtsverhouding in de N.V.'s, die voorkomt, dat de statuten al te veel macht kunnen op- hoopen in de handen van enkele personen. We zijn van meening, dat men zal moeten komen tot de oprichting van een „Vennoot- scliapskamer" van beperkte strekking, een permanent en officieel comité van actie ter bescherming van het beleggend publiek bij voorkomende gelegenheden en ter overneming van de verschillende controleerende bevoegd heden, die het ontwerp vruchteloos toekent aan de aandeelhouders in de open N.V.'s. Zes sprekers zijn er gisteren aan het woord geweest en het waren allen tegenstanders. Maar we zouden niet graag alle bezwaren voor onze rekening nemen, die de heeren hebben te berde gebracht. Waardeering voor bet sociaal-economische doel van het ontwerp hebben we trouwens in bet heele debat gisteren pijnlijk gemast. Het was grootendeels bestrijding, zonder positieven inslag. Vrijwel alleen de heer de Veer heeft op dit punt eenige waardeering getoond. Vooral bij de Katholieke beoordeelaars van het ont werp hadden we 'n anderen opzet van hun be- toogen verwacht. Zoo „neutraal" eu zoo „zake lijk" is dit onderwerp niet, of de maatschap pelijke momenten dienen hier een krachtig woord mee te spreken. Er staan nog 9 sprekers op de lijst vóór den Minister. Er dreigt een Vrijdagavond vergadering, want deze week moeten we klaar komen. Dinsdagavond zal er dan worden ge stemd. DE WIJZIGING VAN DE KIESWET. In verband met de a.s. behandeling van het wetsontwerp tot wijziging der Kieswet, der Provinciale Wet en der Gemeentewet is door het Comité ter verkrijging van kiesrecht voor zeevarenden aan de Tweede Kamer een adres gericht, waarin wordt verzocht het wetsont werp wel te willen aanvaarden. DE JAARVERGADERING. In bet Nutsgebouw te Leiden is gister d4 jaarvergadering gehouden van de Maatschap pij der Nederlandsche Letteren. De voorzitter, prof. mr. D. van Blom, heefl vergadering met een rede geopend. Spieker hield een korte herdenking van hen, die in het afgeloopen jaar de Maatschappij door den dood zijn ontvallen. Behalve taal- en letterkundigen, geschied en oudheidkundigen en beoefenaren der „schoo ns letteren zijn er leden, die noch het een, noch het ander zijn en als het dan een en kelen keer wil gebeuren zooals tbans dat een uit de groep der zelfkanters, voorzit ter is, dan moet hij een voordracht houden naar zijn keus, maar naar den smaak der leden. De boer in de letteren. En zoo komt spr. er toe, zijn gehoor d» viaag voor te leggen, hoe het komt dat in vele landen de literatuur bruikbaar wordt geacht ter verklaring van agrarisch-economische vraagstukken terwijl dit hier slechts zelden het geval is. Alleen de Friesche literatuur maakt daarop een uitzondering. Een breede rij van werken uit het buitenland, waarin bij wijze van roman agrarische vraagstukken wor den behandeld, liet spreker de revue passeeren en knoopte er zijn vergelijkende opmerkin gen aan vast. Zelfs de jongste geschiedenis van Rusland, die van na 1917, het jaar van de eindelijk geslaagde boerenrevoluties, die span nende geschiedenis van een ook tegen de nieuwe machthebbers rehelsch gebleven plat teland, vindt daar in romans en novellen haar neerslag. Het is duidelijk, dat en waarom de Neder landsche letteren hiermee overeenkomstigs niet kan aanwijzen: in Nederland ontbreekt datogegeven, of het is zwak. Maar onverklaard blijft, volgens spr. toch, hoe een boek als dat van Herman do Ma.n, een boek, dat veel goed maakt, maar toch niet alles, zo-o een eenzame uitzondering is in onze letteren Da.t de kunstenaar zich zijn stof niet laat opdringen, is spr. hekend. De grief door hem ontwikkeld is ook niet persoonlijk, maar za kelijk. Het is de grief tegen het feit, dat de Nederlandsche letterkunde, den Nederiand- sclien boer niet kent, dat zij in dit opzicht zoo eenzijdig steedscli is. Want zuiver steedsch is dit verschijnsel wèl; de gemiddelde Neder landsche stedeling, hij drage hoed of pet, kent den boer evenmin. Hij ziet neer op die lieden van buiten, wien inderdaad ontbreekt het ver nis van de stad, dat veel holheid bedekken kan; maar dat de iboer kan misson omdat hij inhoud heeft. Nieuwe leden. Nadat de verschillende jaarverslagen waren' uitgebracht, werd mededeeling gedaan van den uitslag der stemming over de nieuwbenoemde binnen- en buitenlandsche leden. Tot binnenlaudsche leden werden benoemd dr. J. N. Bakhuizen v. d. Brink te Winschoten, A. Bonger, te Amsterdam, mr. dr. S. v. Brakel, te Utrecht, dr. L. Brummel, te den Haag, M. v. Empei, Bilthoven, dr. P. Ent, te Leiden, dr. E. J. Geers, Enschedé, E. E. Gewin, te Mid delburg, prof. G. L. Gonggrijp, te den Haag, mr. E. J. H. Jaspar, te Maastricht, S. Kalff te Amsterdam, prol', mr. R. Kranenburg te Leiden, S. W. T. Margadant te den Haag, prof. mr. P. Scholten, te Amsterdam, Z. Stokvis, tij delijk in Zwitserland, mej. dr. E. M. A. Tim mer te den Haag, dr. A. v. Veldhuizen, te Gro ningen, dr. O. de Vletter, te Bloemendaal, jhr. dr. P. J, v. Winter te Amsterdam, dr. A, Zijderveld te Amsterdam. Tot buitenland sche leden werden benoemd: mr. A. H. Cornette te Amsterdam, dr. L. J. Reypen S.J. te Antwer pen, dr. L. Verdeyen, te Luik. De janrlijksche prijs. Hierna volgde de bekendmaking van het werk, dat het bestor der Maatschappij voor het vereenigingsjaar 1927—1928 op advies van de commissie voor Schoone Letteren met den jaarlijks uitgeloofden prijs van aanmoediging ad f 1000 liad bekroond. Medegedeeld werd dat de commissie van Iet teren met algemeeue stemmen heeft besloten, voor toekenning van den jaarlijkschen prijs van f 1000, ditmaal voor te dragen den dichtbundel „Het Aardsche Paradijs" door Aart van der Leeuw (Voorburg), verschenen in 1927. Hiertoe werd bij acclamatie besloten. Nadat de leden zich vereenigd hadden aan een gemeenschappelijk noenmaal, heeft dr. N. Japikse, directeur vau 's Rijks Geschiedkun dige Pubiicatiën, een voordracht gehouden over: De Stadhouder-koning en zijn alter ego. Verkiezingen. Hierna hadden de verschillende verkiezingen plaats. In de vacature van mej. dr. Serrurier, die zich niet herkiesbaar stelde, werd tot secre taris gekozen de heer H. T. Damsté. Tot pen ningmeester werd herbenoemd dr. J. Heinsius o'n tot bibliothecaris gekozen dr. A. A. van Rijnbach. In de plaats van de heeren B. A. P. van Dam en F. Hopman (beiden niet herkies baar) werden gekozen prof. dr. L. Knappert Jzn. en mej. F. de Meyier. Hierna sloot de voorzitter de vergadering en vei eenigden de leden zich aan een gemeon- schappelijken maaltijd in „Den Burcht". Een verzoek van de Staatsburgeressen Nu er kans schijnt te bestaan dat bet wets ontwerp van 1923 tot wijziging der Gemeente wet niet zal worden gehandhaafd en een nieuw wetsontwerp in voorbereiding is, verzoekt het hoofdbestuur der Ned. Ver. van Staatsburge ressen in een adres aan den Minister van Bin- nenlandsclie Zaken en Landbouw dringend, niet alleen de benoembaarheid der vrouw tot secretaris en ontvanger der gemeente voor te stellen, doch ook tegelijkertijd dit beletsel tegen de benoeming eener vrouw tot burge meester en ambtenaar van den burgerlijken •stand ta willen schrappen. LUITENANT-KOLONEL J. WITTEVEEN f- In den ouderdom van 78 jaren is te 'sGra- venhage overleden de gepens. luitenant-kolonel der Infanterie de heer J. Witteveen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 10