FEUILLETON DE PIEPER WOENSDAG 20 JUNI 1928 TWEEDE BLAD PAGINA 2 ONS WEGENNET STAND DER LAN3BOUWGEWASS N OP 12 JUNI 1928 HET DEPARTEMENT VAN DEFENSIE DE HUISVESTING. Ecu secretaris-generaal zal optreden Men ls tlians druk bezig met de verhuizingen en verdere voorbereidende maatregelen in ver band met de 1 September a.s. plaats hebbende opheffing der Departementen van Oorlog en van Marine en de instelling van een Departe ment van Defensie, Naar vernomen wordt is het de uitdrukke lijke wenseh van minister Lambooy geweest en heeft men daarmede ruimschoots rekening gehouden, om den nieuwen toestand met geen of althans de geringst mogelijke kosten te ver wezenlijken. Ter wille van de huisvesting van het De partement van Marine wordt in de eerste plaats het gebouw van den Generalen Staf van de Landmacht ontruimd. Daardoor wordt het mo gelijk, dat het Departement van Marine, met uitzondering dan van Loodswezen enz., (welke afdeeling, gelijk gemeld, dezer dagen reeds ver plaatst is naar den Hofweg) in het tegenwoor dige gebouw van het Ministerie van Oorlog aan het Plein kan komen te huizen. Om dit verder mogelijk te maken is net noodzakelijk <fcit van het Departement van Oorlog de afdeelingen I, Kabinet dies Ministers, en VI Intendance, wor den gehuisvest in het gebouw aan den Hofweg. Door de ontruiming van het Departement van Marine woTdt het mogelijk aldaar dan te huisvesten met hun verschillende bureelen: den chef van den Generalen Staf, den Commandant van het Veldleger en den commandant van de Vesting Holland, welke laatste thans tijdelijk van den Hofweg is overgebracht naar een landsgebouw aan den Fluweelen Burgwal. De hoofdintendance van de Landmacht wordt ondergebracht in een Rijksgebouw aan de Ko ningskade no. 24. Van het Departement van Marine komt de chef van den Marinestaf met zijn bureel-en 'in de lokalen der ontruimde Vie afdeeling van het Departement van Oorlog; de afdeeling Per soneel van Marine wordt gehuisvest in de ver trekken der ontruimde Eerste Afdeeling van het Ministerie van Oorlog; en de afdeeling Ma terieel van het Departement van Marine wordt gehuisvest in de ontruimde lokalen van den Generalen Staf. De Minister van Defensie blijft Jtfiassbrieerd door twee adjudanten, een van de Landmacht en een van de Zeemacht. Er zal optreden een secretaris-generaal van het Departement van Defensie. DE BESPREKINGEN IN HET GEORGANISEERD OVERLEG. Vermindering pensioenpremie Maandagavond werd in de ledenvergadering van de Federatie van Personeel in Openbaren Dienst te Amsterdam de volgende motie aan genomen: De ledenvergadering van de Federatie van Personeel in Openbaren Dienst, gehouden op Maandag 13 Juni in het gebouw Odéon; gehoord het verslag van de besprekingen in het G. O., Aerzake de arbeidsvoorwaarden van het geineei*ei$>rsoneel, besluit den elsch van de Federatie van 3Y2 pet. vermindering van de pensioenpremie te handhaven, nevens de verhooging van den vacantle-toeslag, tot 30 resp. 15. DE STAKING TE DELFT OPGEHEVEN. Het personeel der Vereeuigde Blikfabrieken te Delft beeft gisterenmiddag het werk hervat. De door de directie toegezegde verhoogingen zullen worden uitgekeerd. De meisjes krijgen behalve hot toegezegde nog 5 pot. loonsver,hoo ging. HULDIGING MR. D. FOCK REDE VAN JHR. MR. H. A. VAN KARNEBEEK Een beeld, dat in den staatsman den mensch illustreert GisternjjJdag had, in „De Twee Steden" te Den HaagT de huldiging plaats van mr. D. Foclc, oud-g-ouverneur-generaal van Ned.-Indië, oud-minister van Koloniën, ter gelegenheid van zijn zeventigsten verjaardag. Jhr. mr. H. A. v. Karnebeek, Commissaris der Koningin in Zuid- Heiland sprak daarbij een uitvoerige rede uit, waaraan wij het volgende ontleenen: De vraag dringt zich op, wanneer men U daar zoo ziet zitten, of ondanks uw 70 jaren, het oogenblik reeds aangebroken ;s om daarop een terugblik te slaan. Toch is die leeftijd althans in het leven, dat niet in onze hand is, een mijlpaal, waarbij het verantwoord en ook in uw geval niet misplaatst is een oogenblik stil te staan en het verleden te overzien. Achttien jaren hebt gij in Indische gewesten als advocaat de rechtspraktijk uitgeoefend en U verdienstelijk gemaakt als redacteur van het weekblad van het Recht. Na uw repatrieering in 1898 evenwel hebt gij aanstonds aan uw leven een andere richting gegeven. Gij zijt toen den weg opgegaan der politiek. Het begon te Rotterdam, de stad uwer ves tiging, die U in 1900 koos tot lid van de Staten van Zuid-Holland. Hetgeen treft in uw carrière dat is het ge mak, ik zou bijna zeggen de zwier, waarmede gij u daarin te midden der moeilijkheden hebt bewogen. Wie heeft U in uw Ministerschap ooit werke lijk uit uw humeur gezien? En toch werd u niet slechts in dien tijd, maar ook in uw andere functies, niets bespaard wat een min der elastische, een minder optimistische natuur dan de uwe zou hebben gedrukt eu geprikkeld. De algemeene waardeering, die u als voor zitter van de Tweede Kamer ten deel is ge vallen, was aan die aantrekkende eigenschap niet vreemd. De gematigdheid van uw oordeel, uw ver draagzaamheid en uw zin door het reëele en bereikbare bebben er toe bijgedragen, dat de hoogste belangen van den Staat in onzen ge- jaagden en gespannen maar niettemin grooten tijd aan uw zorg werden toevertrouwd. Mag ik echter nog een herinnering oproepen, die in den staatsman den mensch bovenal illustreert? Het is schijnbaar een kleinigheid, maar herinnert gij u misschien nog, dat toen gij als Minister van Koloniën in het Departe ment uw intrede zoudt doen, gij op uw gang daarheen begeleid werd door uw bejaarden vader en moeder, die u in hun midden, tot de deur hebben vergezeld? Dit beeld van piëteit en wederkeerige aanhankelijkheid in de edelste betrekking, die tusschen menschen be staanbaar is, werpt op uw persoot* een treffend licht, dat een kijk geeft in de diepten van uw hart en de verborgenheden van uw karakter, die u eer aandoet. Wij bevelen ons in uw blijvende vriendschap aan. De zaal was versierd met palmen en bloem stukken, 'o.m. van de sultans ter Oostkust van Sumatra. Toen de heer Fock met zijn eehtgenoote, ver gezeld van leden van het uitvoerend comité de zaal binnentrad, werd hij met applaus ont vangen. Onmiddellijk nadat de heer en mevr. Fock plaats hadden genomen trad jhr, Sickinghe naar voren om namen-s H. M. de Koningin den jubilaris H. M.'s gelukwenschen over te brengen, waarvoor mr. Fock in enkele woorden dankte. Vervolgens sprak de Minister van Staat, Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, jhr. mr. dr van Karnebeek namens het comité, Zijn rede vermeldden wij hierboven, Mr, D. Fock beantwoordde de rede van den spreker. Hij was er zich van bewust fouten te hebben gemaakt, maar bij heeft altijd ge daan wat hij meende dat zijn plicht was; en wie maakt geen fouten? Men zou bet hem niet euvel dulden als hij zich op dezen dag in die fouten niet verdiepte. Toen spr. naar Indië ging, zeide mr. Iden- burg tot hem: ik benijd u niet, want de finan ciën zijn er tn ergelijkan toestand. Inderdaad vielen de financiën niet mee en spr. heeft daarom dan ook veel na moeten laten, dat hij anders gaarne zou hebben willen doen. Er zijn relletjes geweest, van communisten en relletjes van anderen aard, maar hoe kon het anders, waar zooveel hervormingen in zoo kor ten tijd waren doorgevoerd. Daardoor kon de bevolking niet onberoerd blijven. Als echter de Regeering voortgaat te arbeiden voor India op onbaatzuchtige wijze, dan zullen de nationa listische stroomin-gen verdwijnen en dan zal men gaan inzien, dat de band tusschen Neder land en Indië niet verbroken kan worden. (Applaus). Men begaf zich vervolgens naar een der aangrenzende zalen, waar gelegenheid was mr. Fock en zijn eehtgenoote persoonlijk geluk te wenschen. Het uitvoerend comité Voor de huldiging van mr. Fock heeft hem gisterenavond in het Paiace-Hotel te Scheveningen een feestmaaltijd aangeboden. De tafel werd gepresideerd door den heer Roodhuyzen. De minister van Koloniën, dr. Koningsber ger, wijdde in bet bijzonder een wooTd aan de laatste fase in de verloopen 70 jaren van den jubilaris, het gouverneur-generaalschap van mr. Fock. DE RIJKSLANDBOUWPROEFSTATIONS VOOR VEEVOEDER EN ZAADCONTROLE V Antwoord op vragen van den heer Braat Het antwoord van den heer Kan, minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw op do vragen van den heer Braat betreffende verplaat sing van de Rijkslandbouwproefstations voor veevoeder en zaadcontröle van Wageningen naar Delft, luidt als volgt: Het in het, door den ondergeteekende ge geven, voorloopig antwoord bedoelde onderzoek aangaande de vraag of het om bezuinigingn- redenen wenschelijk ls de landbouwproefsta tions voor zaadcontröle en voor veevoederonder- zoek te verplaatsen heeft plaats gehad. Gebleken is, dat tot een verplaatsing van het eerstgenoemd station niet kan worden overge gaan, aangezien het station speciaal voor zijn doel is ingericht inbouw en inmetseling van een gedeelte van den inventaris en slechts door omvangrijke afbraak en verbouwing en kostbare demonteering voor een ander speciaal deel is bruikbaar te maken, In zijn tegenwoor- digen toestand is het dan ook voor onderbren ging van een der afdeelingen van de Landbouw- hoogeschool niet bruikbaar. Bovendien profi teert de Landbouwhoogeschool in belangrijke mate van de aanwezigheid te Wageningen van dat station, zooflat verplaatsing als een ernstig nadeel zou worden gevoeld. Wat aangaat het proefstation, voor veevoeder- onderzoek, daarin is thans wei een deel van de bibliotheek der Landbouwhoogeschool onderge bracht slechts als tijdelijke maatregel, doch met het oog op het brandgevaar' is bet ge bouw voor bibliotheek niët geschikt en ook niet bruikbaar te maken, terwijl het bezwaarlijs voor een andere afdeeling van de Landbouw hoogeschool in gebruik kan worden genomen. Het is dan ook raadzaam, den besfaanden toe stand v-oor het oogenblik te handhaven. .Voorschriften omtrent openbare wegen. EEN WETSONTWERP INGEDIEND. Een wetsontwerp ls ingediend tot vaststelling van voorschriften omtrent openbare wegen. De strekking van dit wetsontwerp ls niet - blijkens de toelichting om ln beginsel met bestaande regelingen te breken. Waar het hui dige stelsel van decentralisatie een bevredigen de regeling bracht, bestaat geen grond om daarvoor in de plaats te stellen één alles omvat tende regeling bij de wet. Op menig punt trou wens zou zulk een regeling zelfs moeilijk denk baar zijn en in ieder geval achterstaan bij het geldende recht, dat met gewestelijke en plaat selijke toestanden rekening houdt. Men denke aan do voorschriften van politie, welke het pu bliek bij het verkeer op den weg in acht moet nemen, aan de bevoegdheid tot tijdelijke af sluiting enz. Op menig ander punt intusschen bestaat thans in het wegenrecht leemte of onzeker heid. Zoo ontbreken de noodige wettelijke voor schriften, die het ontstaan en te niet gaan van de openbaarheid der wegen beheerschen. Welke gevolgen de openbaarheid medebrengt voor dengene, die krachtens privaatrecht rechtheb bende op den weg is, is nu onzeker. In de ge vallen, waarin de omstandigheid, dat de onder houdsplicht van een openbaren weg bij een par ticulier berust aan de verbeteringen in den weg blijkt te staan, is de overheid aangewezen op het treffen van een schikking met den onder houdsplichtige, ten ware hij ervan wil afzien hem aan de nakoming van zijn onderhouds plicht te houden. Tot afkoop dwingen kan zij den onderhoudsplichtige niet. De kracht van de leggers van openbare wegen mist thans den on- ontbeerlijken wettelijken grondslag. DE MATE RIE DER TOLHEFFING BEHOEFT NOOD ZAKELIJK WIJZIGING OM TE KOMEN TOT GELEIDELIJKE AFSCHAFFING VAN TOL LEN. Heeft de rechthebbende gedurende dertig achtereenvolgende jaren zonder voorbehoud openbaar verkeer op den weg toegelaten, dan kan zonder bezwaar hem de verplichting wor den opgelegd, om ook voortaan dat verkeer te dulden. En heeft hij bovendien nog geduld, dat de Overheid ten behoeve van he-t verkeer den weg onderhield, dan mag zonder eenige vrees voor overrompeling van den rechtheb bende de termijn werden ingekort tot tien jaren. Ook ten aanzien van de omstandigheden waaronder een weg zijn openbaar karakter veT- liest, bestaat thans onzekerheid. Aan den door de rechtspraak ten dezAi ge- vormden rechtsregel beoogt het ontwerp wet telijken grondslag te verstrekken, terwijl het tevens een algemeene Tegeling inhoudt omtrent de wijze, waarop een weg ophoudt openbaar te zijn. (Wordt vervolgd DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Een ongeluk bij Nootdorp. Of HET UITZICHT DAAR ZOO SLECHT WAS? De heer Krijger heeft den Minister van Wa terstaat de volgende schriftelijke vragen ge steld: Is de Minister bereid, mede te deelen: lo. of dezer" dagen op den onbewaakten overweg bij Nootdorp een ongeval heeft plaats gehad? 2o. of het juist is, dat het uitzicht ter plaatse slecht is? 3o. of het ongeluk vermoedelijk zou zijn voorkomen, indien daar een afsluiting met boomen ware geweest? Het hieronder volgende overzicht van de oppervlakte, met de verschillende gewassen be- teeld, is samengesteld naar gegevens, welke de burgemeesters met medewerking der gemeente lijke oommissies voor de landbomvstatistiek heb ben bijeengebracht. Het overzicht betreffende den stand der land bouwgewassen op 12 Juni 1928, is, onder mede werking der RiJkslandbouwconsulenten, samen gesteld naar gegevens, verstrekt door de corres pondenten der Directie van den Landbouw, e j wat do weersgesteldheid betreft door het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Insti tuut. De beteelde oppervlakte. In onderstaande tabel, zijn ter vergelijking tevens opgenomen de cijfers, aangevend de oppervlakten, 5n 1927 met de onderscheiden gewassen beteeld. 1928 1927 Eetseld r. H.A. H.A. Wintertarwe 55.708 56.980 Zomertarwe 4.318 3.799 Rogge 395.415 195.057 Wintergerst 10.391 10.017 Zomergerst 37.874 16.642 Haver 151.238 148.180 Boekweit 1.300 1.792 Totaal granen 436.244 432.467 Veldbconen 12.053 13.253 Erwten 37.915 34.781 Stamboonen 6208 6.274 Totaal peulvruchten 56.176 54308 Koolzaad 2.388 3.664 Bruin mosterdzaad 229 355 Geel mosterdzaad 1.440 3.240 Karwijzaad 3.352 4.945 Bla/uwmaanzaad 2.182 4.747 Ylas 15.924 10.777 Tabak 59 84 Kanariezaad 1.500 2.033 Andere handelsgewassen 6.531 6.410 Totaal handelsgewassen 32.557 36.255 Land- en tuinhouwzaden 6.592 6.538 Consumptie-aardappelen 139.338 135.813 Fabrieksaardappelen 37.062 36.006 Suikerbieten 65.255 69.003 Mangelwortels en voederbieten 38.706 38.300 Koolrapen en knollen 12.278 12.308 Gele wortelen of paardenpeen 2.015 1.974 Cichorei 725 621 Ajuin of uien 3.885 3.347 Andere knol. en wortelgewassen 314 271 Totaal knol-, wortel- en bolgew. 299.528 297.643 Klavers 81.813 34.264 Kunstwelden 15.176 15.806 Andere groen voedergewassen 6.722 7.277 Totaal groenvoedergewassen 63.711 66..841 Algeheel totaal 885.808 884.05^' EERSTE HOLL. LEVENS VERZEKER!NGSi BANK. In de op 19 dezer gehouden jaarlijksche alge meene vergadering van aandeelhouders dep Eerste HoTIandsche Levetisverzekerings-Bank tS Amsterdam werd verslag uitgebracht over het boekjaar 1927, Het voorstel der directie tot bestemming vani het wlnstaaldo werd door de vergadering goedï gekeurd, zoodat het dividend is vastgesteld bp' 22 pet. van het bedrag tier verplichte storting1 11.per aandeel), 7 pet. van het bedrag der onverplichte storting 31.50 per aandeel), bo nevens f 62.50 per opriehtersaandeel. EEN BOEK VAN COLIJN OVER INDIë. Bij de N. V. Dagblad en Drukkerij De Stan daard te Amsterdam is ter perse: „Koloniale Vraagstukken van Heden en Morgen" door iH. Oolijn. Avonturen - reman van Edgar Wallace 11.) Gemist, zti Elford spijtig. Heb je 't num mer op kunnen nemen, sergeant? Ik heb één nummer, zei de voorzichtige sergeant, het was een kleine Panhard Verrek met je klein, mompelde Elford, terwijl hij de modder van zijn ldeeren trachtte to. slaan. We mochten hier wel een „tank" 1) hebben. Aan den voet vaa den lieuve) werd er haastig beraadslaagd, met den inspecteur van dienst, die de leiding had over de mannen, die uit gezonden waren om den wagen op te sporen. De machine was nog gezien in Avenue Road, had hot Park bereikt en vloog nu waarschijn lijk door Camdentown. De menschen aan den voet van den heuvel hadden slechts een blan- ke nummerplaat gezien. Waarschijnlijk kon de chauffeur door een heel eenvoudige truc dat specials herkenningsteeken uitwissehen en de politie had nu alle hoop opgegeven, om nog ooit iets van den vluchteling te hoeren, toen er een boodschap door kwam van de Hollow- way Road, da,t er een auto, die geheel beant woordde aan de beschrijving die doorgegeven was, op de tramlijn tegenover de Hollowway gevangenis geslipt was en vernield. Er was niemand op de plaats van het ongeval, toen tlo botsing tegen den lantaarnpaal had plaats gegrepen, maar een agent had een vervaarlijk gekraak gehoord en had zich toen begeven naar de plaats waar het wrak van den wagen op het plaveisel was neergesmeten. De chauf feur moest aan een zeer ernstige verwonding ontsnapt zijn; hij was in ieder geval nergens te zien. Een politie-wagen bracht Elford naar de plaats, waar alles wat er overgebleven was van het kleine luxe-wagentje, als een vorm- looze massa te kijk lag voot een groep omstaan- ders, die zelfs door het hondenweer niet uit elkaar gedreven konden worden. Je zult wei tot de ontdekking komen, dat hij gestolen was, zei Barmbal, toen Elford hem per telefoon met de zaak in kennis stelde en zijn theorie bleek later precies uit te komen. Het was een auto, die negen maanden geleden uit Worcester was ontvreemd. Elford steilde een zeer nauwkeurig onder zoek in, naar het inwendige en deed twee be langrijke ontdekkingen. De eerste was een kleine, bruine dikke enveloppe, die het hoofd had van 'n Londensche bijbank van de Midland Bank; en de tweede een kleine, opvouwbare kaart van Londen, met op den linnen rug en in een der hoeken, een klein étiquetje van een boekhandelaar. Dit alleen zou hem al op het spoor gebracht kunnen hebben, maar boven dien vonden ze iets, dat allen verraste. De map was klaarblijkelijk gebruikt als schrijf- bloc, door iemand die een scherp potlood ge bruikte en er waren duidelijke indrukken op de kaart, die echter niet te ontcijferen waren. Elford stak de kaart in de enveloppe en bracht zo naar Scotland Yard. Een uur later legde een expert voor inspecteur Barrabal en zijn assistent een foto, die het schrift toonde, met enkele open plekken. Het luidde: Kun je me spreken.... Park van 3.30 totzeer drin gend. J. L. Bairrabal keek van de foto naar Elford. J. L., zei hij nadenkend, wie zou je zeg gen, dat het is? Wat denk je van John Leslie? vroeg Elford. Barrabal keek hoogstverwonderd naar den nog natten afdruk. Beslist, John Leslie, herhaalde hij en even waarschijnlijk geadresseerd aan miss Beryl Stedmain. Wat een brutale vent! Vreemd genoeg, dacht bij op dat eigenste oogenblik heelemaal niet aan John Leslie. XII. John Leslie keerde den volgenden morgen naar zijn kantoor terug, met een verbonden lin kerhand en ofschoon miss Millie geduldig af wachtte, tot hij zelf een verklaring voor dit verschijnsel zou geven, was hij niet erg mede deelzaam. Toen ze vroeg, wat hij aan zijn hand had, beet hij haar toe: Niets. Later kwam hij haar in zoover tegemoet, dat hij vertelde, dat hij zijn scheermes dien morgen had laten val len en precies op zijn linkerhand. Sutton was "zooals gewoonlijk een en al har telijkheid, maar zijn bedrijfschef vroeg hem noch om vertrouwen, noch om sympathie. Het is een erg vreemd ongeluk hè, flapte Millie er uit. Wat bedoel je? beet Sutton haar toe en ze zweeg. I-Iet was wel erg typisch, dat Frank Sutton zijn aangename manieren nooit toonde tegen over zijn secretaresse. Er waren oogenblikken, dat zijn gedrag tegenover haar, Leslie over- Lesliede. Hij kon bruusk worden, zelfs woedend, in tegenwoordigheid van derden, het vreemdste van het heele geval, was dat zij al zijn snau wen zoo maar gedwee aanvaardde. Leslie was <H«n' de-» b"-- trr'~ zijn personeel en geen wonder. Daar had hij reden genoog voor, hij zou lunchen met Beryl Stedman en deze ontmoeting was veel pikan ter dan alle andere. Ik vind het erg vervelend, maar ik heb Lew vierkant wat voorgelogen, zei ze een beetje rouwmoedig, terwijl ze door de zwaaiende deu ren van het Picadilly restaurant gingen. Ik veirmoed, dat ik mezelf ook moet haten, omdat ik mijn edelen patroon voor den g-ek houd, begon hij, maar de smartelijke trek in haar oogen bracht hem tot zwijgen. Vergeef ine. Hij sprak bijna nederig. De hemel mag weten, wat voor plezier ik er in heb, om tegen over jou op Sutton af te geven! Zij dacht wel, dat ze 't wist, maar ze trachtte geen verklaring te geven. Hij at weinig en scheen zich niet op zijn ge mak te voelen. Ze dacht dat de wonde hem pijn deed, maar hij verzekerde haar snel, dat dit niet het geval was. Je doet erg vreemd vandaag. Is er werke lijk iets, dat je hindert? Hij wachtte heel lang, voordat hij haar ein delijk antwoord gaf. Ja. Jij hindert me, jij en je huwelijk. Ze probeerde en ze vond het zelf wel wat onhandig om het gesprek in andere banen te voeren. Haar hart klopte wat sneller, want ze wist, instinctief, wat er komen zou. Ik wil n.iet hebben, dat jij met Frank Sut ton trouwt, zei hij. Hij sprak kalm en met nadruk. John! Ze schudde hulpeloos haar hoofd. Je moet niet zulke onmogelijke dingen zeggen toe nou. Je kunt Frank Sutton niet trouwen. Hoe 'n bewonderenswaardig man hij ook zijn mag en hoe 'n geschikt echtgenoot. Hij sprak absoluut in ernst. Er was iets in zijn oogen, dat zij er nooit te voren had gezien, Maar waarom? Hij opende zijn mond om te spreken, maar de woorden wilden niet komen. Hij werd als het ware door een panischen schrik bevangen, toen hij dacht, om welken prijs hij ging spelen. Om een heele hoop redenen. IJ ij trachtte nu weer op luchtigen toon te spreken, om het drama te laten vervloeien in een soort comedie. Jij bent eigenlijk voor eiken man te goed. Maar ze glimlachte niet en volgde hem ook niet in de nieuwe wending die hij aan het ge sprek wilde geven. WaaTom? Hij vreesde weer, dat hij haar bang gemaakt had en duchtte nog meer, dat zij nu heelemaal aan zijn ernst twijfelde. Hierdoor was zijn tong als verstijfd. Je kunt dus de gedachte niet verdragen, dat ik zal trouwen met..,. Niémand! flapte 1-?-T /tktf .JJ "i- -a O--nlof; en God weet flat ik hem jon niet gun indien hij op alle mogelijke gebied bewees, dat hij de meest geschikte man in de wereld was, zou ik je nog niet opgeven! Ik bemin je, zei hij. Op dat oogenblik deed hem iets zijn hoofd omdraaien. Lew Friedman liep hem bijna on dersteboven en in zijn oogen was een blik van koele woede. XIII. Leslie was de kalmte zelf; geen spier van zijn gezicht vertrok onder dien hatelijken blik. Wil u niet even gaan zitten? vroeg hij op conversatie-toon. Doe alsof je thuis bent! Lew Friedman antwoordde niet. Hij trok een stoel van onder de tafel uit en ging zitten. We zijn al bij het dessert, kan ik iets voor je bestellen? Ik verlang niets anders, zei de ander norseh, dan een klein gesprek mat jou. Hij scheen zich niet te kunnen dwingen, eens naar het meisje te kijken, maar toen hij het eindelijk deed, lag er zoo'n verwijt in zijn brui- na oogen, dat het schreien haar nader stond dan het lachen. Ik heb er erg veel spijt van, Uncle Lew. begon ze. 't Is in orde, kindje. Hij gaf haar een klein tikje op haar hand. Het ongelooflijke verhaal, dat je me vanmor gen opdischte, was een leugentje om bestwil. Je wilde dezen heer ontmoeten en dat wou je me natuurlijk niet zeggen. Laat ons dat maar vergeten. De volgende vijf minuten waren een ver zoeking voot twee menschen. Leslie at een schuimpje en toonde niet de minste haast; hij babbelde zelfs over absoluut onbelangrijke dingen om hen heen. Beryl zat wat stijf en ongemakkelijk, wachtend op de uitbarsting, die natuurlijk onvermijdelijk was. Tenslotte was Leslie dan toch klaar en alsof ze op dit teeken gewacht had, stond Beryl vlug op en gaf hem de hand. Toen wendde ze zich tot Lew en hem bij den arm nemend, trok ze hem een beetje opzij. Je bent toch niet van plan om erg on aangenaam tegen hem te zijn? Ik alleen heb schuld ik had het plannetje gemaakt. Hij tikte haai' eens op den schouder. Ik zal zeer aangenaam zijn, maak je maar niet bezorgd, Hef kind. Toen lk jullie daar voor het eerst zoo samen zag, kreeg ik veel zin om den boel op stelten te zetten, maar die koelbloedige duivel is verstandiger dan ik. We zullen geen ruzie maken. Hij begeleidde haar niet naar de deur, maar wachtte, tot ze uit het gezicht Waa.eji trok toch zijn stoel zóó paar zich tóe, dat hij tegenover John Lefilie zat. Nu, jonge man, nu moet ik eens een paar woorden met je spreken. Leslie leunde achterover in zijn stoel, bet to zijn lippen heel sierlijk met zijn servet en stak een cigaret aan. Hoe minder hoe beter, zei hij, als ze aJic- maal op dien toon gezegd moeten worden. Ik ben tamelijk gevoelig voor modulaties. Lew beet op zijn lippen, alsof hij den vloek die in hem opwelde, wilde bedwingen. Je weet dat mijn nicht spoedig zal trou wen met een fatsoenlijk eerlijk neè mensch? Hij legde bijzonderen nadruk op elk bijvoeg lijk naamwoord. Daar heb ik zooiets van gehoord, ja, zei Leslie. Maar, toch zou ik wel graag heb ben dat u niet te veel nadruk legde op zijn fatf soen en zijn eerlijkheid ze sluiten een ver wijt in en een tegenstelling, die beleed igend, zijn voor mij. Lew Friedman smoorde weer een daverende uitbarsting. Je weet dus, dat ze gaat trouwen. Dat is je toch genoeg, nietwaar, dat begrijp je toch'?, Leslie knikte. En je weet ook, dat ze gek op je is ochj dat zal lk niet verbloemen, ik wil eerlijk met je praten als man tegen man! Ze is absoluut gek op je en ze zou voor een paar eenten haar levensgeluk weggooien. Alles wat ik zoo heerlijk voor haar in elkaar heb ge zet, om jou naar de hel te .volgen. Leslie schudde langzaam zijn hoofd. 1 Ik weet wel, waar jij op doelt. Als je 't niet weet, ben je een groote dwaas vlamde Lew Friedman op en nou zal ik je eenS even Iets vertellen, Leslie ik schiet jou nog liever als een hond neer, dan dat ik haar leven verwoest wil zien door een huwelijk met een man van jouw slag! Dat is geen loos praatje, dat is een waarheid als een evangelie. En als je er kans toe zou zien, om mijn meisje over tq halen Frank op te geven en haar lot aan het jouwe te verbinden, zou ik je tot het eind van de wereld volgen, om je te pakken te krijgen. Geloof je, dat ik overdrijf? Leslie sloeg de asch van zijn cigaret en lachte eens. Ik geloof, dat je 't heel ernstig bedoelt en ik kan je daar slechts om bewonderen. Ik zpd waarschijnlijk hetzelfde met Frank Sutton doen indien ik dacht, dat hij haar ongeluk kig zou maken. 1.) Tank in dubbele beteekenls van wasch- bak en pantserauto. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 6