FEUILLETON
DE PIEPER
WOENSDAG 20 JUNI 1928
TWEEDE BLAD
PAGINA 2
ONS WEGENNET
STAND DER LAN3BOUWGEWASS N
OP 12 JUNI 1928
HET DEPARTEMENT VAN DEFENSIE
DE HUISVESTING.
Ecu secretaris-generaal zal optreden
Men ls tlians druk bezig met de verhuizingen
en verdere voorbereidende maatregelen in ver
band met de 1 September a.s. plaats hebbende
opheffing der Departementen van Oorlog en
van Marine en de instelling van een Departe
ment van Defensie,
Naar vernomen wordt is het de uitdrukke
lijke wenseh van minister Lambooy geweest
en heeft men daarmede ruimschoots rekening
gehouden, om den nieuwen toestand met geen
of althans de geringst mogelijke kosten te ver
wezenlijken.
Ter wille van de huisvesting van het De
partement van Marine wordt in de eerste plaats
het gebouw van den Generalen Staf van de
Landmacht ontruimd. Daardoor wordt het mo
gelijk, dat het Departement van Marine, met
uitzondering dan van Loodswezen enz., (welke
afdeeling, gelijk gemeld, dezer dagen reeds ver
plaatst is naar den Hofweg) in het tegenwoor
dige gebouw van het Ministerie van Oorlog aan
het Plein kan komen te huizen. Om dit verder
mogelijk te maken is net noodzakelijk <fcit van
het Departement van Oorlog de afdeelingen I,
Kabinet dies Ministers, en VI Intendance, wor
den gehuisvest in het gebouw aan den Hofweg.
Door de ontruiming van het Departement
van Marine woTdt het mogelijk aldaar dan te
huisvesten met hun verschillende bureelen: den
chef van den Generalen Staf, den Commandant
van het Veldleger en den commandant van de
Vesting Holland, welke laatste thans tijdelijk
van den Hofweg is overgebracht naar een
landsgebouw aan den Fluweelen Burgwal.
De hoofdintendance van de Landmacht wordt
ondergebracht in een Rijksgebouw aan de Ko
ningskade no. 24.
Van het Departement van Marine komt de
chef van den Marinestaf met zijn bureel-en 'in
de lokalen der ontruimde Vie afdeeling van
het Departement van Oorlog; de afdeeling Per
soneel van Marine wordt gehuisvest in de ver
trekken der ontruimde Eerste Afdeeling van
het Ministerie van Oorlog; en de afdeeling Ma
terieel van het Departement van Marine wordt
gehuisvest in de ontruimde lokalen van den
Generalen Staf.
De Minister van Defensie blijft Jtfiassbrieerd
door twee adjudanten, een van de Landmacht
en een van de Zeemacht.
Er zal optreden een secretaris-generaal van
het Departement van Defensie.
DE BESPREKINGEN IN HET
GEORGANISEERD OVERLEG.
Vermindering pensioenpremie
Maandagavond werd in de ledenvergadering
van de Federatie van Personeel in Openbaren
Dienst te Amsterdam de volgende motie aan
genomen:
De ledenvergadering van de Federatie van
Personeel in Openbaren Dienst, gehouden op
Maandag 13 Juni in het gebouw Odéon;
gehoord het verslag van de besprekingen in
het G. O., Aerzake de arbeidsvoorwaarden van
het geineei*ei$>rsoneel,
besluit den elsch van de Federatie van 3Y2
pet. vermindering van de pensioenpremie te
handhaven, nevens de verhooging van den
vacantle-toeslag, tot 30 resp. 15.
DE STAKING TE DELFT OPGEHEVEN.
Het personeel der Vereeuigde Blikfabrieken
te Delft beeft gisterenmiddag het werk hervat.
De door de directie toegezegde verhoogingen
zullen worden uitgekeerd. De meisjes krijgen
behalve hot toegezegde nog 5 pot. loonsver,hoo
ging.
HULDIGING MR. D. FOCK
REDE VAN JHR. MR.
H. A. VAN KARNEBEEK
Een beeld, dat in den
staatsman den mensch
illustreert
GisternjjJdag had, in „De Twee Steden" te
Den HaagT de huldiging plaats van mr. D.
Foclc, oud-g-ouverneur-generaal van Ned.-Indië,
oud-minister van Koloniën, ter gelegenheid van
zijn zeventigsten verjaardag. Jhr. mr. H. A. v.
Karnebeek, Commissaris der Koningin in Zuid-
Heiland sprak daarbij een uitvoerige rede uit,
waaraan wij het volgende ontleenen:
De vraag dringt zich op, wanneer men U daar
zoo ziet zitten, of ondanks uw 70 jaren, het
oogenblik reeds aangebroken ;s om daarop een
terugblik te slaan. Toch is die leeftijd althans
in het leven, dat niet in onze hand is, een
mijlpaal, waarbij het verantwoord en ook in uw
geval niet misplaatst is een oogenblik stil te
staan en het verleden te overzien.
Achttien jaren hebt gij in Indische gewesten
als advocaat de rechtspraktijk uitgeoefend en
U verdienstelijk gemaakt als redacteur van het
weekblad van het Recht.
Na uw repatrieering in 1898 evenwel hebt gij
aanstonds aan uw leven een andere richting
gegeven. Gij zijt toen den weg opgegaan der
politiek.
Het begon te Rotterdam, de stad uwer ves
tiging, die U in 1900 koos tot lid van de Staten
van Zuid-Holland.
Hetgeen treft in uw carrière dat is het ge
mak, ik zou bijna zeggen de zwier, waarmede
gij u daarin te midden der moeilijkheden hebt
bewogen.
Wie heeft U in uw Ministerschap ooit werke
lijk uit uw humeur gezien? En toch werd u
niet slechts in dien tijd, maar ook in uw
andere functies, niets bespaard wat een min
der elastische, een minder optimistische natuur
dan de uwe zou hebben gedrukt eu geprikkeld.
De algemeene waardeering, die u als voor
zitter van de Tweede Kamer ten deel is ge
vallen, was aan die aantrekkende eigenschap
niet vreemd.
De gematigdheid van uw oordeel, uw ver
draagzaamheid en uw zin door het reëele en
bereikbare bebben er toe bijgedragen, dat de
hoogste belangen van den Staat in onzen ge-
jaagden en gespannen maar niettemin grooten
tijd aan uw zorg werden toevertrouwd.
Mag ik echter nog een herinnering oproepen,
die in den staatsman den mensch bovenal
illustreert? Het is schijnbaar een kleinigheid,
maar herinnert gij u misschien nog, dat toen
gij als Minister van Koloniën in het Departe
ment uw intrede zoudt doen, gij op uw gang
daarheen begeleid werd door uw bejaarden
vader en moeder, die u in hun midden, tot
de deur hebben vergezeld? Dit beeld van
piëteit en wederkeerige aanhankelijkheid in de
edelste betrekking, die tusschen menschen be
staanbaar is, werpt op uw persoot* een treffend
licht, dat een kijk geeft in de diepten van uw
hart en de verborgenheden van uw karakter,
die u eer aandoet.
Wij bevelen ons in uw blijvende vriendschap
aan.
De zaal was versierd met palmen en bloem
stukken, 'o.m. van de sultans ter Oostkust van
Sumatra.
Toen de heer Fock met zijn eehtgenoote, ver
gezeld van leden van het uitvoerend comité de
zaal binnentrad, werd hij met applaus ont
vangen.
Onmiddellijk nadat de heer en mevr. Fock
plaats hadden genomen trad jhr, Sickinghe
naar voren om namen-s H. M. de Koningin den
jubilaris H. M.'s gelukwenschen over te
brengen, waarvoor mr. Fock in enkele woorden
dankte.
Vervolgens sprak de Minister van Staat,
Commissaris der Koningin in Zuid-Holland,
jhr. mr. dr van Karnebeek namens het comité,
Zijn rede vermeldden wij hierboven,
Mr, D. Fock beantwoordde de rede van den
spreker. Hij was er zich van bewust fouten
te hebben gemaakt, maar bij heeft altijd ge
daan wat hij meende dat zijn plicht was; en
wie maakt geen fouten? Men zou bet hem niet
euvel dulden als hij zich op dezen dag in die
fouten niet verdiepte.
Toen spr. naar Indië ging, zeide mr. Iden-
burg tot hem: ik benijd u niet, want de finan
ciën zijn er tn ergelijkan toestand. Inderdaad
vielen de financiën niet mee en spr. heeft
daarom dan ook veel na moeten laten, dat
hij anders gaarne zou hebben willen doen.
Er zijn relletjes geweest, van communisten en
relletjes van anderen aard, maar hoe kon het
anders, waar zooveel hervormingen in zoo kor
ten tijd waren doorgevoerd. Daardoor kon de
bevolking niet onberoerd blijven. Als echter
de Regeering voortgaat te arbeiden voor India
op onbaatzuchtige wijze, dan zullen de nationa
listische stroomin-gen verdwijnen en dan zal
men gaan inzien, dat de band tusschen Neder
land en Indië niet verbroken kan worden.
(Applaus).
Men begaf zich vervolgens naar een der
aangrenzende zalen, waar gelegenheid was mr.
Fock en zijn eehtgenoote persoonlijk geluk te
wenschen.
Het uitvoerend comité Voor de huldiging van
mr. Fock heeft hem gisterenavond in het
Paiace-Hotel te Scheveningen een feestmaaltijd
aangeboden.
De tafel werd gepresideerd door den heer
Roodhuyzen.
De minister van Koloniën, dr. Koningsber
ger, wijdde in bet bijzonder een wooTd aan
de laatste fase in de verloopen 70 jaren van
den jubilaris, het gouverneur-generaalschap van
mr. Fock.
DE RIJKSLANDBOUWPROEFSTATIONS
VOOR VEEVOEDER EN ZAADCONTROLE
V
Antwoord op vragen van den heer Braat
Het antwoord van den heer Kan, minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw op do
vragen van den heer Braat betreffende verplaat
sing van de Rijkslandbouwproefstations voor
veevoeder en zaadcontröle van Wageningen
naar Delft, luidt als volgt:
Het in het, door den ondergeteekende ge
geven, voorloopig antwoord bedoelde onderzoek
aangaande de vraag of het om bezuinigingn-
redenen wenschelijk ls de landbouwproefsta
tions voor zaadcontröle en voor veevoederonder-
zoek te verplaatsen heeft plaats gehad.
Gebleken is, dat tot een verplaatsing van het
eerstgenoemd station niet kan worden overge
gaan, aangezien het station speciaal voor zijn
doel is ingericht inbouw en inmetseling van
een gedeelte van den inventaris en slechts
door omvangrijke afbraak en verbouwing en
kostbare demonteering voor een ander speciaal
deel is bruikbaar te maken, In zijn tegenwoor-
digen toestand is het dan ook voor onderbren
ging van een der afdeelingen van de Landbouw-
hoogeschool niet bruikbaar. Bovendien profi
teert de Landbouwhoogeschool in belangrijke
mate van de aanwezigheid te Wageningen van
dat station, zooflat verplaatsing als een ernstig
nadeel zou worden gevoeld.
Wat aangaat het proefstation, voor veevoeder-
onderzoek, daarin is thans wei een deel van de
bibliotheek der Landbouwhoogeschool onderge
bracht slechts als tijdelijke maatregel,
doch met het oog op het brandgevaar' is bet ge
bouw voor bibliotheek niët geschikt en ook niet
bruikbaar te maken, terwijl het bezwaarlijs
voor een andere afdeeling van de Landbouw
hoogeschool in gebruik kan worden genomen.
Het is dan ook raadzaam, den besfaanden toe
stand v-oor het oogenblik te handhaven.
.Voorschriften omtrent openbare wegen.
EEN WETSONTWERP INGEDIEND.
Een wetsontwerp ls ingediend tot vaststelling
van voorschriften omtrent openbare wegen.
De strekking van dit wetsontwerp ls niet -
blijkens de toelichting om ln beginsel met
bestaande regelingen te breken. Waar het hui
dige stelsel van decentralisatie een bevredigen
de regeling bracht, bestaat geen grond om
daarvoor in de plaats te stellen één alles omvat
tende regeling bij de wet. Op menig punt trou
wens zou zulk een regeling zelfs moeilijk denk
baar zijn en in ieder geval achterstaan bij het
geldende recht, dat met gewestelijke en plaat
selijke toestanden rekening houdt. Men denke
aan do voorschriften van politie, welke het pu
bliek bij het verkeer op den weg in acht moet
nemen, aan de bevoegdheid tot tijdelijke af
sluiting enz.
Op menig ander punt intusschen bestaat
thans in het wegenrecht leemte of onzeker
heid.
Zoo ontbreken de noodige wettelijke voor
schriften, die het ontstaan en te niet gaan van
de openbaarheid der wegen beheerschen. Welke
gevolgen de openbaarheid medebrengt voor
dengene, die krachtens privaatrecht rechtheb
bende op den weg is, is nu onzeker. In de ge
vallen, waarin de omstandigheid, dat de onder
houdsplicht van een openbaren weg bij een par
ticulier berust aan de verbeteringen in den
weg blijkt te staan, is de overheid aangewezen
op het treffen van een schikking met den onder
houdsplichtige, ten ware hij ervan wil afzien
hem aan de nakoming van zijn onderhouds
plicht te houden. Tot afkoop dwingen kan zij
den onderhoudsplichtige niet. De kracht van de
leggers van openbare wegen mist thans den on-
ontbeerlijken wettelijken grondslag. DE MATE
RIE DER TOLHEFFING BEHOEFT NOOD
ZAKELIJK WIJZIGING OM TE KOMEN TOT
GELEIDELIJKE AFSCHAFFING VAN TOL
LEN.
Heeft de rechthebbende gedurende dertig
achtereenvolgende jaren zonder voorbehoud
openbaar verkeer op den weg toegelaten, dan
kan zonder bezwaar hem de verplichting wor
den opgelegd, om ook voortaan dat verkeer
te dulden. En heeft hij bovendien nog geduld,
dat de Overheid ten behoeve van he-t verkeer
den weg onderhield, dan mag zonder eenige
vrees voor overrompeling van den rechtheb
bende de termijn werden ingekort tot tien
jaren.
Ook ten aanzien van de omstandigheden
waaronder een weg zijn openbaar karakter veT-
liest, bestaat thans onzekerheid.
Aan den door de rechtspraak ten dezAi ge-
vormden rechtsregel beoogt het ontwerp wet
telijken grondslag te verstrekken, terwijl het
tevens een algemeene Tegeling inhoudt omtrent
de wijze, waarop een weg ophoudt openbaar te
zijn.
(Wordt vervolgd
DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Een ongeluk bij Nootdorp.
Of HET UITZICHT DAAR ZOO
SLECHT WAS?
De heer Krijger heeft den Minister van Wa
terstaat de volgende schriftelijke vragen ge
steld:
Is de Minister bereid, mede te deelen:
lo. of dezer" dagen op den onbewaakten
overweg bij Nootdorp een ongeval heeft plaats
gehad?
2o. of het juist is, dat het uitzicht ter
plaatse slecht is?
3o. of het ongeluk vermoedelijk zou zijn
voorkomen, indien daar een afsluiting met
boomen ware geweest?
Het hieronder volgende overzicht van de
oppervlakte, met de verschillende gewassen be-
teeld, is samengesteld naar gegevens, welke de
burgemeesters met medewerking der gemeente
lijke oommissies voor de landbomvstatistiek heb
ben bijeengebracht.
Het overzicht betreffende den stand der land
bouwgewassen op 12 Juni 1928, is, onder mede
werking der RiJkslandbouwconsulenten, samen
gesteld naar gegevens, verstrekt door de corres
pondenten der Directie van den Landbouw, e j
wat do weersgesteldheid betreft door het
Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Insti
tuut.
De beteelde oppervlakte. In onderstaande tabel,
zijn ter vergelijking tevens opgenomen de
cijfers, aangevend de oppervlakten, 5n 1927 met
de onderscheiden gewassen beteeld.
1928
1927
Eetseld r.
H.A.
H.A.
Wintertarwe
55.708
56.980
Zomertarwe
4.318
3.799
Rogge
395.415
195.057
Wintergerst
10.391
10.017
Zomergerst
37.874
16.642
Haver
151.238
148.180
Boekweit
1.300
1.792
Totaal granen
436.244
432.467
Veldbconen
12.053
13.253
Erwten
37.915
34.781
Stamboonen
6208
6.274
Totaal peulvruchten
56.176
54308
Koolzaad
2.388
3.664
Bruin mosterdzaad
229
355
Geel mosterdzaad
1.440
3.240
Karwijzaad
3.352
4.945
Bla/uwmaanzaad
2.182
4.747
Ylas
15.924
10.777
Tabak
59
84
Kanariezaad
1.500
2.033
Andere handelsgewassen
6.531
6.410
Totaal handelsgewassen
32.557
36.255
Land- en tuinhouwzaden
6.592
6.538
Consumptie-aardappelen
139.338
135.813
Fabrieksaardappelen
37.062
36.006
Suikerbieten
65.255
69.003
Mangelwortels en voederbieten
38.706
38.300
Koolrapen en knollen
12.278
12.308
Gele wortelen of paardenpeen
2.015
1.974
Cichorei
725
621
Ajuin of uien
3.885
3.347
Andere knol. en wortelgewassen
314
271
Totaal knol-, wortel- en bolgew.
299.528
297.643
Klavers
81.813
34.264
Kunstwelden
15.176
15.806
Andere groen voedergewassen
6.722
7.277
Totaal groenvoedergewassen
63.711
66..841
Algeheel totaal
885.808
884.05^'
EERSTE HOLL. LEVENS VERZEKER!NGSi
BANK.
In de op 19 dezer gehouden jaarlijksche alge
meene vergadering van aandeelhouders dep
Eerste HoTIandsche Levetisverzekerings-Bank tS
Amsterdam werd verslag uitgebracht over het
boekjaar 1927,
Het voorstel der directie tot bestemming vani
het wlnstaaldo werd door de vergadering goedï
gekeurd, zoodat het dividend is vastgesteld bp'
22 pet. van het bedrag tier verplichte storting1
11.per aandeel), 7 pet. van het bedrag der
onverplichte storting 31.50 per aandeel), bo
nevens f 62.50 per opriehtersaandeel.
EEN BOEK VAN COLIJN OVER INDIë.
Bij de N. V. Dagblad en Drukkerij De Stan
daard te Amsterdam is ter perse: „Koloniale
Vraagstukken van Heden en Morgen" door
iH. Oolijn.
Avonturen - reman van Edgar Wallace
11.)
Gemist, zti Elford spijtig. Heb je 't num
mer op kunnen nemen, sergeant?
Ik heb één nummer, zei de voorzichtige
sergeant, het was een kleine Panhard
Verrek met je klein, mompelde Elford,
terwijl hij de modder van zijn ldeeren trachtte
to. slaan. We mochten hier wel een „tank" 1)
hebben.
Aan den voet vaa den lieuve) werd er haastig
beraadslaagd, met den inspecteur van dienst,
die de leiding had over de mannen, die uit
gezonden waren om den wagen op te sporen.
De machine was nog gezien in Avenue Road,
had hot Park bereikt en vloog nu waarschijn
lijk door Camdentown. De menschen aan den
voet van den heuvel hadden slechts een blan-
ke nummerplaat gezien. Waarschijnlijk kon de
chauffeur door een heel eenvoudige truc dat
specials herkenningsteeken uitwissehen en de
politie had nu alle hoop opgegeven, om nog
ooit iets van den vluchteling te hoeren, toen
er een boodschap door kwam van de Hollow-
way Road, da,t er een auto, die geheel beant
woordde aan de beschrijving die doorgegeven
was, op de tramlijn tegenover de Hollowway
gevangenis geslipt was en vernield. Er was
niemand op de plaats van het ongeval, toen
tlo botsing tegen den lantaarnpaal had plaats
gegrepen, maar een agent had een vervaarlijk
gekraak gehoord en had zich toen begeven
naar de plaats waar het wrak van den wagen
op het plaveisel was neergesmeten. De chauf
feur moest aan een zeer ernstige verwonding
ontsnapt zijn; hij was in ieder geval nergens te
zien.
Een politie-wagen bracht Elford naar de
plaats, waar alles wat er overgebleven was
van het kleine luxe-wagentje, als een vorm-
looze massa te kijk lag voot een groep omstaan-
ders, die zelfs door het hondenweer niet uit
elkaar gedreven konden worden.
Je zult wei tot de ontdekking komen, dat hij
gestolen was, zei Barmbal, toen Elford hem per
telefoon met de zaak in kennis stelde en zijn
theorie bleek later precies uit te komen. Het
was een auto, die negen maanden geleden uit
Worcester was ontvreemd.
Elford steilde een zeer nauwkeurig onder
zoek in, naar het inwendige en deed twee be
langrijke ontdekkingen. De eerste was een
kleine, bruine dikke enveloppe, die het hoofd
had van 'n Londensche bijbank van de Midland
Bank; en de tweede een kleine, opvouwbare
kaart van Londen, met op den linnen rug en
in een der hoeken, een klein étiquetje van een
boekhandelaar. Dit alleen zou hem al op het
spoor gebracht kunnen hebben, maar boven
dien vonden ze iets, dat allen verraste. De
map was klaarblijkelijk gebruikt als schrijf-
bloc, door iemand die een scherp potlood ge
bruikte en er waren duidelijke indrukken op
de kaart, die echter niet te ontcijferen waren.
Elford stak de kaart in de enveloppe en bracht
zo naar Scotland Yard. Een uur later legde
een expert voor inspecteur Barrabal en zijn
assistent een foto, die het schrift toonde, met
enkele open plekken. Het luidde: Kun je me
spreken.... Park van 3.30 totzeer drin
gend. J. L.
Bairrabal keek van de foto naar Elford.
J. L., zei hij nadenkend, wie zou je zeg
gen, dat het is?
Wat denk je van John Leslie? vroeg
Elford.
Barrabal keek hoogstverwonderd naar den
nog natten afdruk.
Beslist, John Leslie, herhaalde hij en even
waarschijnlijk geadresseerd aan miss Beryl
Stedmain. Wat een brutale vent!
Vreemd genoeg, dacht bij op dat eigenste
oogenblik heelemaal niet aan John Leslie.
XII.
John Leslie keerde den volgenden morgen
naar zijn kantoor terug, met een verbonden lin
kerhand en ofschoon miss Millie geduldig af
wachtte, tot hij zelf een verklaring voor dit
verschijnsel zou geven, was hij niet erg mede
deelzaam. Toen ze vroeg, wat hij aan zijn hand
had, beet hij haar toe: Niets. Later kwam hij
haar in zoover tegemoet, dat hij vertelde, dat
hij zijn scheermes dien morgen had laten val
len en precies op zijn linkerhand.
Sutton was "zooals gewoonlijk een en al har
telijkheid, maar zijn bedrijfschef vroeg hem
noch om vertrouwen, noch om sympathie.
Het is een erg vreemd ongeluk hè, flapte
Millie er uit.
Wat bedoel je? beet Sutton haar toe en
ze zweeg.
I-Iet was wel erg typisch, dat Frank Sutton
zijn aangename manieren nooit toonde tegen
over zijn secretaresse. Er waren oogenblikken,
dat zijn gedrag tegenover haar, Leslie over-
Lesliede. Hij kon bruusk worden, zelfs woedend,
in tegenwoordigheid van derden, het vreemdste
van het heele geval, was dat zij al zijn snau
wen zoo maar gedwee aanvaardde.
Leslie was <H«n' de-» b"-- trr'~
zijn personeel en geen wonder. Daar had hij
reden genoog voor, hij zou lunchen met Beryl
Stedman en deze ontmoeting was veel pikan
ter dan alle andere.
Ik vind het erg vervelend, maar ik heb
Lew vierkant wat voorgelogen, zei ze een beetje
rouwmoedig, terwijl ze door de zwaaiende deu
ren van het Picadilly restaurant gingen.
Ik veirmoed, dat ik mezelf ook moet haten,
omdat ik mijn edelen patroon voor den g-ek
houd, begon hij, maar de smartelijke trek in
haar oogen bracht hem tot zwijgen. Vergeef
ine. Hij sprak bijna nederig. De hemel mag
weten, wat voor plezier ik er in heb, om tegen
over jou op Sutton af te geven!
Zij dacht wel, dat ze 't wist, maar ze trachtte
geen verklaring te geven.
Hij at weinig en scheen zich niet op zijn ge
mak te voelen. Ze dacht dat de wonde hem
pijn deed, maar hij verzekerde haar snel, dat
dit niet het geval was.
Je doet erg vreemd vandaag. Is er werke
lijk iets, dat je hindert?
Hij wachtte heel lang, voordat hij haar ein
delijk antwoord gaf.
Ja. Jij hindert me, jij en je huwelijk.
Ze probeerde en ze vond het zelf wel wat
onhandig om het gesprek in andere banen
te voeren. Haar hart klopte wat sneller, want
ze wist, instinctief, wat er komen zou.
Ik wil n.iet hebben, dat jij met Frank Sut
ton trouwt, zei hij. Hij sprak kalm en met
nadruk.
John! Ze schudde hulpeloos haar hoofd. Je
moet niet zulke onmogelijke dingen zeggen
toe nou.
Je kunt Frank Sutton niet trouwen. Hoe
'n bewonderenswaardig man hij ook zijn mag
en hoe 'n geschikt echtgenoot.
Hij sprak absoluut in ernst. Er was iets in
zijn oogen, dat zij er nooit te voren had gezien,
Maar waarom?
Hij opende zijn mond om te spreken, maar
de woorden wilden niet komen. Hij werd als
het ware door een panischen schrik bevangen,
toen hij dacht, om welken prijs hij ging spelen.
Om een heele hoop redenen. IJ ij trachtte
nu weer op luchtigen toon te spreken, om het
drama te laten vervloeien in een soort comedie.
Jij bent eigenlijk voor eiken man te goed.
Maar ze glimlachte niet en volgde hem ook
niet in de nieuwe wending die hij aan het ge
sprek wilde geven.
WaaTom?
Hij vreesde weer, dat hij haar bang gemaakt
had en duchtte nog meer, dat zij nu heelemaal
aan zijn ernst twijfelde. Hierdoor was zijn tong
als verstijfd.
Je kunt dus de gedachte niet verdragen,
dat ik zal trouwen met..,. Niémand! flapte
1-?-T /tktf .JJ "i- -a O--nlof;
en God weet flat ik hem jon niet gun indien
hij op alle mogelijke gebied bewees, dat hij de
meest geschikte man in de wereld was, zou ik
je nog niet opgeven!
Ik bemin je, zei hij.
Op dat oogenblik deed hem iets zijn hoofd
omdraaien. Lew Friedman liep hem bijna on
dersteboven en in zijn oogen was een blik van
koele woede.
XIII.
Leslie was de kalmte zelf; geen spier van
zijn gezicht vertrok onder dien hatelijken blik.
Wil u niet even gaan zitten? vroeg hij op
conversatie-toon. Doe alsof je thuis bent!
Lew Friedman antwoordde niet. Hij trok een
stoel van onder de tafel uit en ging zitten.
We zijn al bij het dessert, kan ik iets voor
je bestellen?
Ik verlang niets anders, zei de ander
norseh, dan een klein gesprek mat jou.
Hij scheen zich niet te kunnen dwingen, eens
naar het meisje te kijken, maar toen hij het
eindelijk deed, lag er zoo'n verwijt in zijn brui-
na oogen, dat het schreien haar nader stond
dan het lachen.
Ik heb er erg veel spijt van, Uncle Lew.
begon ze.
't Is in orde, kindje. Hij gaf haar een klein
tikje op haar hand.
Het ongelooflijke verhaal, dat je me vanmor
gen opdischte, was een leugentje om bestwil.
Je wilde dezen heer ontmoeten en dat wou
je me natuurlijk niet zeggen. Laat ons dat maar
vergeten.
De volgende vijf minuten waren een ver
zoeking voot twee menschen.
Leslie at een schuimpje en toonde niet de
minste haast; hij babbelde zelfs over absoluut
onbelangrijke dingen om hen heen. Beryl zat
wat stijf en ongemakkelijk, wachtend op de
uitbarsting, die natuurlijk onvermijdelijk was.
Tenslotte was Leslie dan toch klaar en alsof
ze op dit teeken gewacht had, stond Beryl
vlug op en gaf hem de hand. Toen wendde ze
zich tot Lew en hem bij den arm nemend, trok
ze hem een beetje opzij.
Je bent toch niet van plan om erg on
aangenaam tegen hem te zijn? Ik alleen heb
schuld ik had het plannetje gemaakt.
Hij tikte haai' eens op den schouder.
Ik zal zeer aangenaam zijn, maak je
maar niet bezorgd, Hef kind. Toen lk jullie daar
voor het eerst zoo samen zag, kreeg ik veel
zin om den boel op stelten te zetten, maar die
koelbloedige duivel is verstandiger dan ik. We
zullen geen ruzie maken.
Hij begeleidde haar niet naar de deur, maar
wachtte, tot ze uit het gezicht Waa.eji trok toch
zijn stoel zóó paar zich tóe, dat hij tegenover
John Lefilie zat.
Nu, jonge man, nu moet ik eens een paar
woorden met je spreken.
Leslie leunde achterover in zijn stoel, bet to
zijn lippen heel sierlijk met zijn servet en stak
een cigaret aan.
Hoe minder hoe beter, zei hij, als ze aJic-
maal op dien toon gezegd moeten worden. Ik
ben tamelijk gevoelig voor modulaties.
Lew beet op zijn lippen, alsof hij den vloek
die in hem opwelde, wilde bedwingen.
Je weet dat mijn nicht spoedig zal trou
wen met een fatsoenlijk eerlijk neè
mensch?
Hij legde bijzonderen nadruk op elk bijvoeg
lijk naamwoord.
Daar heb ik zooiets van gehoord, ja, zei
Leslie. Maar, toch zou ik wel graag heb ben
dat u niet te veel nadruk legde op zijn fatf
soen en zijn eerlijkheid ze sluiten een ver
wijt in en een tegenstelling, die beleed igend,
zijn voor mij.
Lew Friedman smoorde weer een daverende
uitbarsting.
Je weet dus, dat ze gaat trouwen. Dat is
je toch genoeg, nietwaar, dat begrijp je toch'?,
Leslie knikte.
En je weet ook, dat ze gek op je is ochj
dat zal lk niet verbloemen, ik wil eerlijk met
je praten als man tegen man!
Ze is absoluut gek op je en ze zou voor een
paar eenten haar levensgeluk weggooien. Alles
wat ik zoo heerlijk voor haar in elkaar heb ge
zet, om jou naar de hel te .volgen.
Leslie schudde langzaam zijn hoofd.
1 Ik weet wel, waar jij op doelt.
Als je 't niet weet, ben je een groote dwaas
vlamde Lew Friedman op en nou zal ik je eenS
even Iets vertellen, Leslie ik schiet jou nog
liever als een hond neer, dan dat ik haar leven
verwoest wil zien door een huwelijk met een
man van jouw slag! Dat is geen loos praatje,
dat is een waarheid als een evangelie. En als je
er kans toe zou zien, om mijn meisje over tq
halen Frank op te geven en haar lot aan het
jouwe te verbinden, zou ik je tot het eind van
de wereld volgen, om je te pakken te krijgen.
Geloof je, dat ik overdrijf?
Leslie sloeg de asch van zijn cigaret en lachte
eens.
Ik geloof, dat je 't heel ernstig bedoelt en
ik kan je daar slechts om bewonderen. Ik zpd
waarschijnlijk hetzelfde met Frank Sutton
doen indien ik dacht, dat hij haar ongeluk
kig zou maken.
1.) Tank in dubbele beteekenls van wasch-
bak en pantserauto.
(Wordt vervolgd.)