t
Zt\ IcrtUMb Ü3 JUNI 1928
TWEEDE BLAD
PAGINA 4
ITALIAANSCHE MEESTERS
PLUIMVEE- EN KONIJNEN-
TENTOONST ELLING
LOUIS DE VRIES C.S. TE PARIJS
Het forsclie spel, dat diepe
indrukken wekt
WONINGBOUW
Z. H. DE PAUS OVER
GODSDIENSTCULTUUR
VAN DE LEESTAFEL
Ontspanningslectuur
Geknakt om schooner
op te bloeien, door Cecil
Adair. Voor Nederland bewerkt door
Theo de Witte. Uitgave D. Bolle
te R'dam (ingen. 2.—; geb. 2.75).
UIT DE 16de EN 17de EEUW.
I In het Museum Boymans te Rotterdam.
I.
Handhaving van de zuivere objectiviteit was,
zooals wij vroeger gelegenheid hadden te zien,
grondtrek van de Renaissance. Maar toene
mende beweeg'lijkhefd onder maatschappelijk
ingewikkeldere verhoudingen gaf ook op kunst
gebied aan de subjectieve opvatting een voor
sprong. Verandering in de vormen van het
gevoelsleven werd daardoor voorbereid. Alge-
mee ne waardeering van de wisselvalligheid
was daarvan het noodzakelijk gevolg.
Het spreekt vanzelf, dat ook de graph Isehe
kunst der 16de en 17de eeuw dien invloed zeer
sterk bespeurde. Ruim 80 werken van pl.m. 25
Italiaansche meesters vestigen thans in het
museum Boymans op dit verschijnsel de aan
dacht. De dichter Karl Gutzkow zag daarin
eene middelpuntlooze uitbreiding van gereed
gemaakte waarschijnlijkheden.
Aeneas Vico, leerling van Thomas Earlachi
(15201569), stond met zijn veelgeroemde
pronk vazen te Parma aan den uitgang der Re
naissance. Antieke vormgeving verbond hij met
zelfstandige aanvoeling der spelingen van
licht en schaduw in de natuur. Hem nog ver
want, maar toch reeds op emancipatie bedacht.
Openen de Mantuaners met het artistiek ge
slacht der Ghisi's den overgangstijd. Giovanni
Battista (15131575), de stamvader, was beeld
houwer. Maar van 1536 tot 1540 bewerkte hij 20
koperplaten met den graveernaald. Hem bleef
de zuiver logische graveerwijze der Marcanto-
nloschool richtsnoer. Daaraan onttrok zioh zijn
zoon Giorgio, die het zwart-wtt door den coup-
magique decoratieve - aantrekkingskracht ver
leende. Van 1540 tot 1578 schiep hij 71 gravu
res van zeer ongelijke waarde. Boymans be
schikt over zijn beide meesterwerken, name
lijk- lo. „Venis en Adonis na afloop der jacht"
en 2o. De fantastische voorstelling van
„Raphaël's droom" met de zinspeling op:
„Michelangelo's ondoorgrondelijke melancho
lie". Francesco Penni had eene levendige droom-
Yoorstelllng van Raphaël vluchtig op papier
geworpen en Ghlsl verwerkte haar tot eene
evenwichtige compositie, waarin een wijsgeer
ln den kring van wilde beesten en veelsoortige
zeemonsters getreden Is om aan den voet eener
stelle rots, nabij de schuimende baren, de aan
wijzing der koningin van den roem te verne
men en door geduld de overwinning te beha
len. Eigenaardige bekoring gaat van deze sa
menstelling nit, dank zij de breed© voordracht,
de vloelende behandeling en de kracht van den
loon. die de scheme teekeuacoenten aanmerk©
lijk verzachten
Bescheidener is het optreden van Adam
Ghlsl, die als etser spontaan leven vertolkt en
als beeldhouwer de beteekenis der lijn geen
oogenblik over het hoofd ziet. Zijn fijngevoeli
ge: „L'homme de réoolte" Is ontleend aan
Michelangelo's: „Onderwerpen der phantasie
ln 72 variatiën" en zijn: „Dartel spel van Amor
öp den Dolfijn" past, ln het kader van GIuÜo
Romano's: „Capricloso". Zij dateeren reeds van
1566 en 1577, terwijl zij er ons aati herinneren,
dat Glullo Romano als eerstgeborene der epi
gonen In Mantua den artistieken toon, aangaf,
fierst na Raphael's verscheiden in 1521 trad
hij zelfstandig op den voorgrond. Hem was
het menschelijk lichaam ln de rust en ln de
beweging een volledig opengeslagen boek. Op
de teekenlng daarvan en daaruit past W. Bür-
ger'3 uitspraak: „correct et serré de dessin;
la figure ^solide comme un marbre" Het zui
verst en het zinrijkst wist hij zioh ln de hand-
teekenlng uit te drukken. Twee voorbeelden
daarvan verruimen den blik in Boymana. te
midden van den haar in wezen zoozeer geiij-
kenden graph Ischen eerstdruk. Het onderwerp
Is: de „Heilige familie met den kleinen heiligen
Johannes", dat meermalen door hem behan
deld werd en wel met opmerkenswaardige kul-
sohe noblesse, toen 't de versiering der sacris
tie van St. Pleter gold, terwijl de zoogenaamde
„Madonna della catlna" van 1536 te Dresden
hot karakter van een vulgair genrestuk ter
nauwernood verloochent. Onze beide studiën
vullen elkander aan. De eerste is de frig&che
Schets naar het onmiddelbaar leven uit oud-
Italiaansoh bezit, terwijl de tweede in natuur
lijke grootte kunstrijker van opbouw en over
eenkomstig den kerkelijken stijl is en uit oud-
Bngelsch bezit stamt. Het is niet gemakkelijk
èikander aanvullende studiën bijeen te bren
gen en mij gelukte dit slechts met deze „Hei
lige familie" en met Polidoro Caldara's: „Groot
moedigheid van Scipio". Glullo Romano bezat
een sterk technisch initiatief, maar opende het
nageslacht geen bron van nieuwe levenskracht
'(•piu antmoso). Hij berekende zorgvuldig wer-
kelijkswaarde. Maar aanschouwing en aanvoe
ling van hetgeen ln daarboven uitstekenden
geestelijken zin geopenbaard wordt, lagen bul
ten zijn bereik. Als kunner en kenner verzamel
do hij onaEgebroken archeologische merkwaar
digiheden en artistieke gedenkpenningen.
Glulio Romano leerde nog onder Raphaël
zijn groote gaven gebruiken en aanvaardde met
Franoesco Penni de beschikking over de artis
tieke nalatenschap van dien meester Betee
kenis, kleur en leven verleenden hij en zijn
geestverwanten aan den overgangstoestand
Anders was op het reeds ontsloten kunstgebied
de stelling van Jacopo Robusti. genaamd Tin
toretto (15181594), Boymans laat zijn por
tret van den ln 1585 te Venetië tot doge ver
kozen Pasehalis Ciconla" zien. Deze ets Is »eld
kaam en van buitengemeen spiritueel gehalte.
Voldaan is aan den eisch: „de bien comprendre
flon horame". Als fijngevoelig en tevens zeeT
nadenkend waarnemer had bij de taak op zicb
genomen het karakter van den staatsman uil
te beelden. Deze was eene sterke persoonlijk
held. die ln de politiek geen kwestie zag van
moreele verontwaardiging, maar haar tot hel
terrein stempelde voor doelbewuste behande
ling van psychische mogelijkheden Maar wat
Raphaël Mengs de hoofdvoorwaarde noemde,
ook de vriend zit in het portret. Griffelkunst
echter, zegt de etser Max Klinger, is er niet
op bedacht het schilderachtige weer te geven,
want zij heeft slechts de gedachte in de teek©
ning te 'concentreeren. Tintoretto's instrument
beheer3Cht den grooten trek der lijn, zonder in
den breedem aanleg der vlakte te kort te schie
ten en In deze ets slaagde hij bij den eersten
Worp Onbetwistbaar is de echtheid van zijn
monogram, hoe zonderling het ook moge zijn,
hem eerst op hoogen leeftijd als beoefenaar
der etstechniek te zien optreden.
Hem worden ook de vijf evenzeer tentoonge
stelde: „Académiques" toegeschreven. Maar zij
'ontlokten strijd over de afkomst. Florent le
Comte en Orlandi kenden de zeldzame serie 't
vroegst en zagen er Tintoretto's handschrift
in. Brulliot hield haar voor werk van Rosso
Rossi (Roux), eu plaatste het dientengevolge
in de school van Fontaimelbleau. Daartegen
kwam Frenzel in zijn catalogus „Sternberg I"
op en zoowel Bartsch („Description de Vienne")
als Derschau en R. Weigel ondersteunden zijn
zienswijze. Zeker is dat René Boivln de ge-
heele serie copieerde en ln de söhool van Fon-
tainelbleau introduceerde met de opmerking
van neg 12 andere „Académiques" gehoord te
hebben. Van onze serie bezit ook nog Dresden
bet vijfde blad, dat echter aldaar eenige afwij
kingen vertoont. Eigenlijk heeft de vraag
naar de afkomst in dit geval geringe beteeke
nis, daar de qualiteit buiten het geding staat.
Het geheel is aanwijzing voor eenig acrobaten-
en equilibristenspel. Behandeld zijn alle denk
bare mogelijkheden van evenwiehts-instandhou-
dtng, uit te voeren door groepen van 5 en 6
personen, wier spierkracht tot gemeenschappe
lijke uiterste Inspanning in staat stelt. Tin
toretto stond voor de oplossing van een me
chanisch raadsel, waartoe hij tot de kern der
lichaamsorganisatie moest doordringen. Enkele
merkteekenen van bloed herinneren aan het
gebruik der ontwerpen door een ondernemer.
Later leidde de kunstwaarde tot eene andere
bestemming der merkwaardige serie. Ter ver
gelijking zijn in Boymans de twee: „Académi
ques" van Domenico Beccafumi, genaamd „11
Mecarino", uit Siena (14861551) hieraan to©
gevoegd. Zij weTden eertijds tot „Caïn en Abel"
gestempeld, maar ook nu en dan in de „fabel
van Deucarion" gezet. Beccafumi trachtte in
de schilderkust contact met Perugïno te ver
krijgen, terwijl Michelangelo zijn voorbeeld
werd, toen de etskunst hem bekoorde. In zijn
voetstappen trad de houtsnijder Andrea An-
dreani. Wat onderscheidde hem van zijn voor
gangers? Het streven naar emancipatie van
het grondbeginsel der Renaissance. Virtuosi
teit begon onweerstaanbare aantrekkingskracht
uit te oefenen en onder haar gezag wisselden
aantrekkelijke herhalingen met geniale détails
af, ten koste der eenheid van middelen en idee.
Zelfs Tintoretto meende op virtuose wijze
Michelangelo's teekenkunst met Titiaau's ko
loriet te kunnen verbinden om langs dien weg
de Venetiaanache traditie, waartoe ook Bellini
en Giorgone het hunne bijgedragen hadden,
hooger op te voeren. Hem stond echter de nol-
ging in den weg op het gegeven oogenblik te
sterk te willen imponeeren en dientengevolge
overdreef hij de beweging en huldigde hij het
bizarre. Dat verklaart de meening over hem
van den scherpzinnigen Annibale Caracci in
den brief van 1581 aan zijn neef Lodovico:
„Nu eens dunkt mij Tintoretto evengroot al3
Titlaan, straks echter is hij veel kleiner dan
Tintoretto". Daartoe werkte Tintoretto's over
haasting mede. want hem bezielde bovenal de
weusch door de sterkste concentratie van geest
tot de snelste productie der beste producten te
geraken. Maar daarbij overzag hij de belem
mering door een lawaaiig geluid, waarin dien
tengevolge geheel het beweeg uitklinkt. Zelf
was hij zich daarvan nu en dan bewust. Toen
Agostino Caracci In 1580 Tintoretto's beroem
de: „Kruisiging" in de koperplaat sneed, ver
oorloofde hij zicb aanmerkelijke afwijkingen.
Opvliegend van aard was de meester en daar
om vreesde men eene uitbarsting van het genie.
Dit echter omarmde den zondaar, want oogen-
schouw overtuigde den meester, dat Caracci
uit de compositie gehaald had, wat er onge
twijfeld iiïzat, maar door te groote haast erin
was blijven zitten en nu op den voorgrond trad.
Dr. A. J. DOMELA NIEUWENHUIS.
WIJZIGING DER SCHOOLGELD-
HEFFING.
Regeling voorbereidend hooger en algemeen
vormend middelbaar onderwijs.
Door den heer Droogleever Fortuya zijn den
Minister van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw de volgende schriftelijke vragen gesteld:
1. Heeft de Minister kennis genomen van
het door de Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten aan de Tweede Kamer der Staten
Generaal gezonden adres van 8 Juni 1928 in
zake het aanhangige ontwerp tot wijziging van
de Lager-onderwijswet 1920, betreffende de
schoolgeldheffing, met name van dit deel van
het adres, waarin gewezen wordt op de be
langrijke vermindering van schoolgeldopbrengst
voor gemeenten, welke deze wijziging ten ge
volge zal hebben?
2. Heeft de Minister voorts kennis genomen
van het door dezelfde vereeniging aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden
adres van 9 Mei 192S in zake het ontwerp van
wet tot regeling van het voorbereidend hooger
en algemeen vormend middelbaar onderwijs,
met name van dit deel van het adres, waarin
gewezen wordt op de aanzienlijke verschui
ving van lasten van het Rijk op de gemeenten,
welke deze wijziging ten gevolge zal hebben?
3. Heeft de Minister gevolg gegeven aan zijn
voornemen, waarvan mededeeling werd gedaan
in de aanschrijving aan Gedeputeerde Staten
der onderscheidene provinciën, onder dagtee-
kening van 19 Juli 1926, no. 5110, afd B.B.,
om de medewerking te vragen van zijn ambt-
genooten, dat zij zioh zouden onthouden van
liet nemen of voorbereiden van maatregelen,
leidende tot het leggen van finaucieele lasten
op de gemeenten; zonder overleg met zijn
Departement?
4. Is de Minister bereid mede te deelen, of
liet in de vorige vraag bedoelde overleg inder
daad heeft plaats gehad, zoowel ten aanzien
van het ontwerp van wet tot regeling van het
voorbereidend hooger en algemeen vormend
middelbaar onderwijs als ten aanzien vaD de
voorgestelde wijzigingen in de wettelijke rege
ling van de schoolgeldheffing?
5. Indien Inderdaad bedoeld overleg heeft
plaats gehad, is de Minister dan bereid alsnog
te bevorderen. dat do Kamer mededeeling
word-t gedaan van het resultaat van het over
leg?
6. Indien raeerbodoeld overleg niet heeft
plaats gehad, is de Minister dan bereid den
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen alsnog te verzoeken, zich met hem,
den Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw, ten aanzien Van in beide wets
ontwerpen besloten financiecle gevolgen voor
gemeenten t.e verstaan?
Naar aanleiding van haar 5-jarig bestaan
organiseert de pluimvee- en konijnenfokver-
eenigiug Gouda en Omstreken een groote
nationale jubileumtentoonstelling te houden
op 4, 5 en 6 Januari 1929, in de groote
■alen der Sociëteit „Ons Genoegen" te Gouda,
Het Tooneel-Festival dat Gêmier ter gelegen
heid van het congres van de Sociêté Universelle
du Théatre in het Odéon organiseert, is minder
belangrijk dan dat van verleden jaar in het
Théatre des Ohamps Elysëes ondernomen. We
missen andermaal de Italianen en we missen
vooral het Vlaamsch Tooneel, dat het vorige
jaar het Festival interessant heeft gemaakt.
We kunnen ons verheugen over de komst van
Louis de Vries en zijn onder bescherming van
het Nederlandsch Tooneelverbond staanden
troep, want het doet altijd goed een vaderland-
sche troep buiten de grenzen te zien eeren. Of
het altijd wel van een beteekenis is in overeen
stemming met de kosten en moeiten die het
vraagt, is een andere kwestie. Om het Fransche
publiek te bereiken behoeft men helaas niet te
komen, want zoo bereidwillig dat is als het de
muziek geldt, zoo wars is het 't experiment te
ondernemen naar onze tooneelspelers te komen
kijken. De ervaring heeft dat wel geleerd.
Voor de Hollanders zijn de Russen gekomen
en na ons volgen de Eugelscken. Het Thétre
Vakhtangov heeft een enorm succes gehad. Het
kon al bijna op volle zalen rekenen door bet
ehol'm aantal Russen dat Parijs telt. Maar
bovendien werkt op het oogenblik het snobisme,
otn alles Interessant te vinden wat van dien
kant komt, het succes in de hand. Maar de
leerling van Stanislavskl bracht bovendien iets
dat een artistiek succes verzekerde. De Fran-
schen, die geen jota van 't Russisch kenden,
behoefden zich niet te vervelen. De Russen
brachten een dramatische kunst die door ver
schillende élementen aansprak, ook tot den
bezoeker, die alleen maar zijn oogen kon ge-
bruikeu. Zij brachten een mise-en-scène die
nieuw en belangwekkend wilde zijn en ze had
den stukken gekozen, en in het bijzonder he.
doelen we het gemakkelijk te volgen La Prin-
cesse Turandot, dat los van den tekst de ver
beelding gaande houdt en den toeschouwer
boeit. De maskers van Gozzi zijn suggestief.
Trouwens het joodsch theater van Granovslti
heeft ook de toeschouwers weten te boeien zon
der dat zij ook maar bij mogelijkheid iets van
het gesprokene konden opnemen.
Het vermogen van twee menschen, die niet
dezelfde taal spreken, om elkaar toch sprekend
te verstaan, is verbluffend groot. Bij onontwik-
kelden misschien nog grooter dan bij hen, die
gewoon zijn ieder woord zijn juisten Inhoud
toe te kennen. Twee elkaar vreemde werklieden
op een werf, twee elkaar vreemde vrouwtjes op
de markt, beschikken nog over iets anders dan
het gebarenspel. Het schijnt dat de levendige
toon en een bijna onwaarneembaar contact ze
helpen. Wanneer dan ook de Amsterdammers
gisterenavond het handjevol vreemdelingen dat
in do zaal was, zelfs met h-et programma in de
hand, onkundig hebben gelaten over wat er
aan gene zijde van bet voetlicht voorviel, dan
kwam dat omdat Heijermans' „Schakels" rijk
is aan lamentaties, waarin banale phrases elke
gelegenheid tot suggereerende actie doen te loor
gaan en het 't langdurige vertoog van deze „bur-
gerlijke zedencomedio" niets heeft van wat een
stuk van Bernstein tot vlot geschetst zij het
dan ook meestal weinig aantrekkelijk stuk
realistrie uit wat men het „Ruiterlijke leven"
belieft te noemen, maakt.
Ibdérdiad is het werk van Heijermans typea
rend genoeg voor ons tooneel, om te verklaren
dat Louis do Vries ieder jaar met iets uit diens
oeuvre komt. Gemier is te blij als er vreemde
troepen kotóen om nog eischén te stellen als
van modern werk of enscèneeringen, die een
nieuw streven toonen.
Hoe Louis de Vries en zijn troep „Schakels"
spelen behoeven we werkelijk niet te vertellen.
Op enkéle uitzonderingen na en ten opzichte
van Julia Cuypers behoeven we, dat zeker niet
to constateeren hebben zijn medewerkenden
niet veel te beteekenen en kunnen Ko v. Dijk ec
Mathilda Klehl alleen 'n vreemde zaal interes
seeren. Maar zijn eigen succes was gul geschon
ken én grif verdiend en aan het enthousiasme
van het deel der Nederlandsche kolonie dat nu
eenmaal op alle manifestaties van vaderland-
sche kunstenaars trouw verschijnt, en waar
onder onze gezant de prijs van gestage presentie
verdient, nam ook het overige publiek deel dat
zooals te Verwachten was de zaal grootendeels
leeg liet. Maar Do Vries heeft zich over dat
enthousiasme dos te meer te verhengen, daar
d» vreemdelingen, die er waren, bijna uitslui
tend de deelnemers aan het Sudt-eongres waren
dus de confraters en de warme belangstellenden
in het tooneel en die den begaafden kunstenaar
niet eerst heden kwameiï ontdekken.
Men speelde in een gaaf Louis XV -décor,
waarbinnen het snel verouderde onnoodig grove
stuk al bijzonder ongelikt deed. Misschien heb
ben de ni-et-verstaanders illusies gehad als
wanneer we intérieur-kleuretsen met de tafe
reeltjes uit den tijd van Aagje en Betje be
kijken. Maar wat moeten zij wel van onze toch
reeds gutturaal gekreten taak hebben gedacht?
Eu ze moeten wel lichtelijk vermoeid zijn ge
weest toen ze na ruim drié uren, door de
pauzen slechts kort onderbroken, spel nog eens
extra klapten, om Louis de Vries te bedanken
voor zeer diepe indrukken, die zijn forsch spel
in menig moment had gegeven. Hij had er ook
een paar fraaie bloemstukken voor in ontvangsi
te nemen.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
deelt de volgende cijfers mede omtrent de
toeneming van het aantal woningen in
Nederland.
I. Gereedgekomen woningen.
II. Onbewoonbaar verklaarde, gesloopte en
aan haar bestemming onttrokken woningen.
III. Netto vermeerdering van den woning
voorraad.
April
1928
4.593
6S2
3.911
Maart
3.719
515
3.204
Febr.
2.868
663
2.205
Jan.
2.930
502
2.428
Dec.
1927
3.112
789
2.323
Nov,
3.730
553
3.177
Oct.
4.900
587
4.313
Sept.
V»
5.167
660
4.507
Aug.
4.188
455
3.733
Juli
4.287
509
3.778
Juui
4.530
517
4.013
Mei
4.731
514
4.217
April
5.422
460
4.962
EEN INDRUKWEKKENDE REDE
Men schrijft ons uit Rome d.d. 18 dezer:
De Paus ontving Zondag in audiëntie het
instituut voor ihoogere godsdienstcultuur, dat
voor ©enigen tijd door de zorgen van de Ka
tholieke actie aan de Gregoriaansche Univer
siteit werd opgericht. Met de leerlingen, voor
een groot gedeelte universiteitsstudenten, wa
ren het bestuur eu professoren aanwezig.
De H. Vader verheugde zich van harte met
hunne gidsen en met hen; met de leeraren
om hun welbestede moeite, met de studen
ten om hun beantwoording aan weldaden, hun
zoo overvloedig toegedeeld. Immers Z. II.
meende, dat zij zich niet hadden kunnen ont
trekken aan de betoovering van zooveel
schoons, dat zich steeds weer voor hun oog
openbaarde, constateerde, dat men in de breed
ste, lichtvolste godsdienst-cultuur, juist op d9
hoogste hoogvlakten, op de hoogste toppen van
het weetbare is.
Want, indien de wetenschap het weten der
dingen is, dan is deze do wetenschap 4er god
delijke dingen, de wetenschap vaa dit boven
natuurlijk geheel, waardoor heen loopt licht,
warmte, kracht en goddelijke genade: waarin
gaat en komt, opstijgt eii neerdaalt het leven v
sap van ©en oneindig verloop van -leven, van
goddelijk Teven,' met het eigen Moedvaa
Christus, menschgeworden God, met de onein
dige verdiensten van dezen voor ons geoffer.
den God, mfet de verdiensten van Maria en
van de heiligen, en heele oneindige schoon
heid van dingen, hoezeer gehuld in geheimenis.
Ook wanneer wij zijn doorgedrongen in een
steeds diepere studie houden de geheimenis
sen niet op, geheimenissen te zijn. Maar deze
manier van ze te bestudeeren, welke de stu
denten van dit instituut volgden met zoo jeug
dig en heilig vuur, had hun op den bodem
van ondoorgrondelijke diepte getoond, ik weet
niet welke glansen, geheimnisvolle uitstralin
gen, welke, zoo al het geheim niet openbaren,
toch aankondigen eene visie, die ons beloofd
ia en die wij zullen hebben, toch laten vóór-
gevoelen voor een oogenblik het bovennatuur,
lijlce, laten voorgevoelen geheimvolle diepe,
maar werkltlijke verwamtsckappien, die alle
waarheden vereenigen, de natuurlijke waar
heden met de bovennatuurlijke.
Het is zeker, dat de mysrtéries thans niet
zichtbaar worden, maar toch, hoe groot is de
vreugde voor de ziel wanneer zij, zooal ook
niets anders, dan toch ziet het motief van ge
looven, ook van die dingen, die men niet be.
grijpt, want, zooals de heilige Leeraar zeide:
„Homo non crederet, nisi videret esse creden
dum". De mensoh zqu niet gelooven, indien
hij niet zag, dat hij moet gelooven.
In dit zien bereiken wij reeds een zoo groo
te geestelijke voldoening, dat men ze moeilijk
kan uitdrukken. Eu behalve op dit zien der
waarheid, wees de II. Vader op een heel an
dere visie van goddelijk goed en liefde, wer
kende in altijd nieuwe vormen; een liefde
die versterkt en bezielt, die het schepsel en
den geschapene geheel van gedaante doet ver
anderen én ons in zich doet vinden en sma:
ken heel de volmaaktheid der schepselen, die
trachten terug te keeren en zich te veresnigen
met den Schepper.
Dit ib wat Dante zoo góed uitdrukt iu die
weinige, maar 'beteefcenisvollé woorden, waar
van de studenten de waarheid reeds begre
pen hadden en steeds meer begrepen: „gees
telijk licht, vol van liefde. Liefde der ■waar
heid, vol van blijdschap. Blijdschap, die alle
zoetheid te boven gaat."
Reeds zoo schoon, zóo vol van geestelijke
voldoening en verheffing en genot is ook de
menschélijke wetenschap, de wetenschap van
het natuurlijke en zichtbare heelal, dat toch
eigenlijk het minste is, wat de goddelijke Al
macht en het oneindige Verstand van God ge
maakt heeft. Want, alles, wat wij zieu, is ten
slotte een zeer klein ding, vergeleken bij een
enkele gedachte. Het wonderlijke is niet, dat
het stoffelijk zichtbare heelal zoo groot, zoo
onmetelijk is, als de wetenschap openbaart
door de geesten der geleerden mee te sleepen
naar afgrondeu vol mysteries, waarvan niets
den bodem verraadt: hét wonderlijke is, dat
wij dat alles omvatten in een gedachte, het
uitdrukken In ©en woord: „heelal"; waarin
hij. die meer omvat, meer ialegt, van den
kleinen bijkans onnoozelen opmerker tot St.
Augustinus, tot Sint Thomas, tot Galilei, tot
Newton, tot de grootste zieners der natuur en
der wetenschap: dat alles iu één woord: „het
heelal".
Van het natuurlijke heelal steeg de H. Va
der op naar de visie van het Heelal, oneindig
veel grooter, veel schitterender, veel schooner,
naar het bovennatuurlijke heelal, waarvan de
leerlingen reeds een aanduiding gehad had
den en nog breeder zouden hebben in de toe
komst. Wat zijn ten slotte de DIvina Comme
dia, de Summa van Sint Thomas, de prachtige
ontboezemingen van Bossuet, de conferenties
van Laeordaire, vau Monsabrê al die prach
tige geestelijke constructies, zoo prachtig, dat
degenen medelijden verdienen, <lie ze niet
kennen en zé kennende niet genieten: wat zijn
zij (laat ons, zeide de H. Vader lachende, een
woord gebruiken, dat gij niet moet navolgen)
wat zijn zij anders dan de mise.en-scètie van
den Catechismus van de godsdienstwaarheden,
steeds lichtvoller, steeds hooger, steeds vol
maakter bestudeerd.
Daarom verheugde Z. H. zich vau ganscher
harte met zijne beminde kindereu, terwijl hij
hen geplaatst zag op zoo schoone wegeu, vol
aan het christelijke indivHÉmeele, familie- en
van zoo groote geneugten, vol van zoo dege
lijke en onmiddellijke vrucht, al3 die, welke
sociale leven toekomt uit eene zoo schoone
lichtvolle, aangename visie der waarheid.
Omdat deze niet anders kan dan vermeer
deren en ontvlammen den moed der waarheid
en vandat zoo weldoende gevoel van waar
digheid van het christelijk leven van zijn
adel en van de eischen van dien adel, doordat
zij dusdanig gevoel versterken en steeds
krachtiger maken in alle uitingen en richtin
gen van het leven, daarom noemde de II. Va
der deze zijn geliefde kinderen gezegend en
wensclite, dat die groote zegen, dien God hun
voorbehield, hen steeds zou vergezellen, in alle
liart©n ontstekende het verlangen om altijd
breeder en altijd dieper te schouwen in deze
rijkdommen der wetenschap van God, dien
de gedachte van dan Apostel nabij voelde als
Hij sprak over de grootheid, de verhevenheid,
de diepte van de goddelijke dingen.
Na deze verheven toespraak gaf de H. Vadtr
aan allen zijn zegen voor kunu© personen,
studiën euz.
Jongensboeken
Naar het land van
den vliegenden vuur.
g o d, door Ph. Exel. Uitgever G,
B. van Goor Zonen, Gouda (ingen.
1.40; geb. 2.25).
De fantasie van den heer Exel do-et ons in
de zestiende eeuw al een reis van ettelijke
honderden kilometer maken per vliegmachiein,
het modernst denkbare verkeersmiddel.
Trouwens, dit heele lijvige boekwerk hangt
van fantasiën aan elkaar. We vallen van de
eene sensatie in de andere. Exel is daarbij
een prettig schrijver; zijn rijke verbeelding
voert ons niet over het mogelijke heen, zoodat
we, zij het nu en dan hoofdschuddendl en met
ongeloovigen glimlach, hem toch gaai-ne blijven
volgen.
Het boeiende boek wordt stellig door onze
jongens in één adem uitgelezen.
De Heldendaad vau
twee H. B. S.-e r s, door Floris
van den Amstei. Uitgave D. Bolle,
Rotterdam (ingen. 2.10; geb. ƒ2.90)
Als belooning voor hun studieijver mogen
Henk van Vuuren en Wim Beukers nu hun
met goed gevolg afgelegde eindexamen vau de
3-jarige H. B. S. hun vacantia doorbrengen
te Groet, in de Noord-Hollandscke duinen.
Daar maken we menig avontuur met hen mee,
o.a. de ontmaskering van een dranksmokkelaar
en de redding van een tweetal schipbreuke
lingen van een haringlogger. 't Is deze redding,
waardoor de jongens zich tot helden bestem
peld zien. Ze hadden de hand weten te leggen
op een oude stoomboot, reeds jaren afgedankt.
Uit liefhebberij hadden zij ze weer opgeka
lefaterd en de machine weer op gang weten
te brengen. Wat echter eerst pure liefhebberij
was, werd hooge ernst, toen enkele honderden
meters van de kust twee menschenlevens iu
het hoogste gevaar verkeerden, de reddings
boot defect bleek en de jongens tot Ieders ver
bazing met hun boot, die niemand ooit had
zien varen, het ruim© sop kozen.
Een vlot geschreven boek, dat we met ge
noegen aanbevelen.
De Eerste Vrijdag geheiligd
Bij de N.V. Etablissement Birépols te Turn
hout (België) verscheen als keurig kerkboekje
^De eerote Vrijdag geheiligd" door pater J. van
Kempen S.J.
Behalve de gjabaden welke men in ieder
kerkboek pleegt aan te treffen^ bevat het
boekje de kleine getijden ter ©ere van het H.
Hant( een 36-tal overwegingen over de ver
schillende aanroepingen uit de Litanie van het
H. Hart, alsmede 38 gezangen (met muziek)
hat H. Hart ter eere.
Nu de devotie van het H. Hart zulk een
groote uitbreiding begint te ondergaan zal dit
aan inhoud zoo rijke boekje blijken in een
behoefte te voorzien.
Dt boek wordt aangekondigd in bewoordingen
die veel beloven: „Met mooie menschen in.
mooie landen mooie uren 'doorbrengen." En dat
is inderdaad niet teveel gezegd. Er had nog
bijgevoegd kunnen worden: „met ©en mooi
book". Want uiterlijk ziet deze uitgave er
buitengewoon smaakvol uit.
De inhoud is bij onze lezers bekend en ze
hebban genoten van dezen levensblijen romau,
in het bijzijn van Olivia, met haar gelijkwaar
digheid en blijmoedigheid onder de felste sla
gen van het lot, met Olivia als heel langzaam
de openbaring van het ware geluk tot hen door.
dringt, met de Verekers, en met alle anderen
Want het is wel eigenaardig in heel dit wel
dadig aandoende boek komt geen enkel anti
pathiek karakter voor. We zien er den mooien
kant van het leven, als de menschen zelf maar
willen meewerken öm het mooi te maken.
Een mooi boek is ©en rijk bezit. We zijn er
wel zeker van, dat van onze lezers velen zich
dit rijlk bezit zullen willen verzekeren.
Toen alles afbrak, door
B. Tarkington. Uitgave D. Bolle,
R'dam. (ingen. 2.25; geb. 2.90).
Dan en Starlan Olyphant zijn twee broers
met geheel verschillend karakter. Dan de opti
mist met schitterende idealen, waaraan hij
zich geeft met hart en ziel, al lacht iedereen
er hem om uit. Hij ziet zijn doorzetten beloond,
tot op een moment door een samenloop van
omstandigheden, terwijl innerlijk zijn work
toch kerngezond is, de krach komt. Een on
beduidende vrouw en een zoon, door zijn moe
der bedorven maken de tragiek van zijn leven
nog treffender.
Harlan zijn broer is de ernstige weloverwo
gen realiteitsmensch, die geen cent vraagt,
ook niet voor zijn broer, welke hij niet verant
woord acht.
Enkele uitingen in het goed geschreven werk
nopen ons voorbehoud te maken tot volwasse
nen.. Jongeren zullen trouwens dit met fijn©
psychologische trekjes doorweven werk moei
lijk op volle waarde kunnen waardeeren.
Moeders, zorgt dat de maaltijden van
lederen dag de noodige voedingsstoffen be
vatten. Zooals gij weet, zijn de bestanddeelen
onzer voeding: water, eiwitten, koolhydraten,
(meel en suiker), vetten, zouten en stoffen
die men vitaminen noemt. Het eiwit wordt
in hoofdzaak geleverd door melk, vleoscb,
visch en eieren, de koolhydraten door meel,
brood en aardappelen, de vetten door boter
en vet, de zouten en vitaminen door groen
ten en fruit. Zorgt dus dat elk bestanddeel
op het dagelijksch menu ln behoorlijke hoe
veelheid vertegenwoordigd is.
- ÖJEZONDHJSIDSBAJU»