Ptj be btertng ban baar $tcrbe Ceutofeeöt
I
•BHHHh
■IH
m
I Is
I
Maandag 2 Juli 1928
Derde Blad
Pagina 1
VIER EEUWEN
ORDESLEVEN
OrJ- Óf'
DE OORSPRONG
DE GEEST VAN DEN TIJD
SCHRIJVEN VAN DEN HOOGST EERWAARDEN PATER
MELCHIOR VAN BENISA, MINISTER-GENERAAL DER
- MINDERBROEDERS-CAPUCIJNEN
Ii
P® '$£'#- 1 -
mm
hmbi
Hl
H
Mecurrente (jaarto sacculo a juo Or do noster Capuc-
cinorant can on team. ia Ecclesia, inee pit aqere viternvSe-
raphici Fandatons benedicft'onem beaefdetorióus omnt'óus
Conventuum ac Conjratrum nosfrorum in Hollandia, per-
amanter impertimas
HOE HET KWAM
IN NEDERLAND
DE ORDE IN CIJFERS
Be #rbe tier jUtnberbroeberö Capucijnen
iiiiiiiiniiiniiimiiiiiii
Vier eeuwen geleden, gelijk de Hoogst Eer
waarde Pater-Generaal der Orde het uitdrukt,
begonnen de Capucijner hun canoniek leven
in de Katholieke Kerk, Geen wonder, dat In
een rondschrijven' aan de Paters Provinciaal
der Orde, de Hoogst Eerwaarde Pater Gene
raal aanspoort tot een feestelijke herdenking
van dat feest.
Hét is de geboortedag der Orde. Zoo'n dag
brengt tot een terugblik: hoe God de Orde heeft
geleid en bewaard door tal van beproevingen
In den loop der tijden; hoe de Orde haar op
gegeven taak heeft vervuld met ijver en opof
ferjng; hoevelen van haar leden zich terecht
hebben beroemd gemaakt in het verleden, door
zoo getrouw mogelijk het eigen ideaal te be
naderen,
Vier eeuwen Ordesleven is een stuk „leven"
Ook daai worden de gedachten en begeerten
van den tijd op eigen wijze kenbaar. Een Orde
beslaat uit, levende menschen. niet uit doode.
Van starheid, van Egyptische strakheid kan
daar geen sprake zijn. Het volle menschelijfce
-gebeuren gaat ook daar zijn gang, vooral om
dat de leden van een Orde als die van Sint
Franciscus van Assisi zich niet terugtrekken
van de menschen, doch juist onder de men
schen moeten en willen werken.
De 11 oog Eerwaarde Paler Stanislaus van
li ar der uijk, Minislet Provinciaal van de
Rederlandsche provincie der Minderbroeders-
L Kapucijnen.
Dat brengt een Orde soms in dezelfde crisis
sen als een leven. Ook daar kent men tijden
van tekort en van te veel. Ook daar blijft
het eeD heen en weer schommelen als van
«en weegschaal om juist het zuiver midden
te treffen.
Want Iedere Orde heeft haar eigen karakter,
haar eigen doel, haar eigen wijze van werking.
Dat bfengt ai dadelijk mee een zekere mate
van beperking, ook in 't goede, wat wel eens
moeilijk valt. Dat brengt ook mee den plicht
zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden,
zonder den eigen aard te kort te doen; dat
brengt dus ook mee in ongelijkheid door de
Verschillende strevingen in de menschen: meer
voorzichtig of meer stoutmoedig; vasthoudend
aan het oude en grijpend naar het nieuwe,
met al de schakeeringen van een menschelijke
gemeenschap.
Een Orde heeft tijden van bloei en van ver
val. In ledental, afhangend van zooveel omstan
digheden, zooals de ongunst der tijden, ver
volging, verdrijving, opheffing van kloosters
Ook wat den oorspronkelijken ijver aan
gaat, de meer of mindere strengheid, waar
mee de regel wordt beleefd. Tal van innerlijke
en uiterlijke oorzaken werken daartoe mee. Een
Orde staat nu eenmaal niet bulten de In
ylceden van tijden, plaatsen en personen.
Den 3den Juli van het jaar 1528 vaardigde
Clemens VII een bulle uit, die gezonden werd
aan twee gebroeders, de Paters Ludovicus en
Raphael van Fossombrone, waardoor hunne
levenswijze en die hunner metgezellen werd
goedgekeurd; waardoor ze verlof kregen om
novicen aan te nemen, en om het habijt te
dragen volgens den vorm, die volgens hen
de historische was. Naar dien vorm, de lange,
puntige, vierkante kap, die zij op den rug
droegen tot aan het koord, in tegenstelling
met de korte kap der Paters Observanten, wer
den ze later genoemd (Caputlo-kap, vandaar:
Capitulaten of Kapucijnen). Tegelijk werden
ze ook gesteld onder de gehoorzaamheid van
den Pater Provinciaal der Minderbroeders
Gonventueelen.
Het blijft met dat al een wonderbare geschie
denis. We moeten wel tot verbazing en tot
dankbaarheid komen, als we heel dat verloop
overdenken; hoe de Orde alle moeilijkheden,
die lang niet geïing waren, te boven kwam.
En ook de eerste Minderbroeders Capucijnen
die zoo eenvoudig leefden in het kleine kloos
tertje van Colmanzone bij Camerino, moeten
bij al hun geestdrift toch nog wel eens bezorgd
hebben gesproken over de toekomst der jonge
Orde. Zij hadden de Orde der Minderbroeders-
Observanten verlaten, om geheel en al te kun
nen leven naar de opvatting, die zij hadden
van Sint Franciscus' regel, een opvatting, die
van het begin der Orde af zich al laat zien.
Op den grooten afstand van 400 jaren, valt
het ons lastig een juist denkbeeld te krijgen
van al wat er leefde in de hoofden en harten
dier mannen.
We moeten ook die beweging, die hervor
mingsstreving, noodzakelijk beschouwen in het
verhand der Orde, met de oude neiging naar
meer strengere opvatting van sommige voor
schriften, of alleen maar de neiging naar door
voering van persoonlijke voorliefdes van den
H. Vader, en ook met de ideeën, die juist toen
zoo sterk opkwamen in de Katholieke Kerk.
De bekende Engelsche Capueijn Pater
Cuthbert, oud-Provinciaal, een zeer geziene
figuur bij de Oxford-menschen en schrijver van
misschien wel het beste leven van Sint Fran
ciscus van Assisi, maakt in „The Universe"
er attent op, dat twee Orden In de Katholieke
Kerk heel veel hervormings-strevingen hebben
wekend, de aristocratische Ordè van Sint Be-
uedictus en de democratische van Sint Fran
ciscus. Twee, die vlakweg tegenover elkaar
schijnen te staan, en toch heel wat samèn
gemeen hebben. Bleven de Benedictijnen be
sloten binnen hun kloosters, die weldra uit
groeiden tot groote abdijen met de daarbij be-
hoorende gronden; tot middenpunten van we
tenschap en welvaart, van kunst en studie, ter
wijl daar met alle statigheid den koordienst
geschiedde als een luister voot God, de zonen
van Sint Franciscus kozen de wegen en plei
nen tot hun woelige werkzaamheid. Ze leefden
onder de menschen, trokken als rustelooze rei
zigers de wereld in en hadden hun eenvoudige
kloosters als plaatsen van opleiding, als steun
punten van rust en gebed en stilte, om dan
weer het werk onder de menschen ter harte
te nemen. Voor hen geen vaste woonplaats,
alleen een tijdelijk verblijf, korter of langer
naargelang de omstandigheden.
Sint Franciscus had de oorspronkelijke ge
dachte, apostel te zijn. Maar een letterlijke
apostel uit het Evangelie. En dat paste zoo
juist op den tijd dat de steden zicli begonnen
te vormen en do massa's zich begonnen los
te maken uit de beschermende macht der groote
bezittingen.
In dien bewogen tijd waren er beweeglijke
menschen noodig. Dus met weinig behoeften,
maar met veel geloof en vertrouwen op den
Vader, die de vogelen voedt; met veel onthech
ting om op den duur niet te bezwijken onder
alles wat een mensch kan begeeren; met
veel zelfoverwinning dus: een geest van boete,
van doen, en een geest van liefde,
van begrijpen en verdragen. Om te verdragen,
moet men begrijpen; om het volk te kunnen
begrijpen, moet men er mee leven, ook mee
leven, in den zin, dat men vrijwillig dooT-
maakt, wat anderen moeten doormaken.
De eerste leerlingen hadden do schooi van
Sint Franciscus' persoonlijk leven doorge
maakt. Dat konden ze nooit vergeten. Later,
'k Ingang tot klgpster te Camarino. Van nabij zien we hoe van weelde geen sprake is,
gn het allereenvoudigste hek tot afscheiding dient.
VERTALING. Op den dag. dat onze Orde der Capucijnen hetfeit herdenkt dat ze voor
vierhonderd jaren haar canoniek leven in de Kerk begon, schenken we graag den
zegen van onzen Serafijnschen Stichter aan alle weldoeners van onze kloosters en
Medebroeders in Holland.
toen er veel Broeders kwamen, de tijd van
spontane en geestdriftige volging voorbij raak
te, moest er een regel komen, een vaste maat,
waarnaar ieder zich meest vormen. Iets dat
natuurlijk rekening hield met de middelmaat
en ruimte liet voor de vurigen, ver daar
boven uit.
Die regel kwam; gaf den gewonen gang van
zaken aan. Het was een leven op de hoogvlakte.
Doch daar bleef de zucht naar de toppen met
hun steilte en hun eenzaamheid .Niet een
persoonlijke zucht, maar graag had men er
een verplichting van gemaakt; vurigen mee-
nen zoo gauw, dat iedereen alles kan. Het tes
tament cn het leven van St. Franciscus was
de blijvende steun voor die mannen. Toen er
dispensaties van het wettig gezag in de Orde
kwamen, werd het er niet beter op. Eindelijk
gaven do Pausen toestemming tot een split
sing en voortaan zouden er twee groote tak
ken zijn, die der Conventueelen, eD die der
Observanten. Doch ook bij d-e Observanten
kwam die streving niet tot rust. Gedurig ging
het over stiller, ingetogener, armer leven. Om
zich maar meer terug te houden van al wat
men missen kon.
Daar ontstonden door die streving groepen,
doch ze bleven in het oude verband, totdat tal
van kleine en groote gebeurtenissen de aanlei
ding werden tot de vorming van een nieuwe
groep: die der Minderbroeders-Capucijnen.
Juist in een tijd, dat de hervormingsidee een
vruchtbaren grond vond in de Katholieke Kerk
en overal welig opschoot, We hebben met die
tijdsomstandigheden, met die psyche, zoo men
wil, terdege rekening te houden, meer dan
wellicht gebeurde, om dat ontstaan te verkla
ren. Het latere succes der Orde heeft afdoen
de bewezen, hoezeer ze van pas kwam, afge
stemd bleek cp de nooden van tijd en plaats.
Want met de Orde der Jesuieten heeft die der
Capucijnen een ontzaglijk deel van het hervor
mingswerk ln de Kerk verricht.
Beter, wat de laatste aanleiding was tot de
stichting der Orde; want in de kleine twist
punten over habijt en baard kunnen wij geen
ailesbeslissend moment zien, hoewel voor de
eerste mannen, die werkelijk meenden een
meet van nabij volgen van St. Franciscus
te moeten beginnen, die dingen van andere
waarde waren dan ze voor ons zijn. Het
psychologisch moment telt verbazend mee.
Pater Mattheus de Basci, een vroom Min
derbroeder uit de Observanten, vurig prediker,
meende eindelijk den stap te moeten zetten,
waar meerderen op zaten te wachten. Hij be
gaf zich naar den Paus om den Oppersten
Vader verlof voor zijn levensplan te vragen.
Heel duidelijk staat ons dat begin niet voor
oogen; we zouden de aangegeven motieven
wel wat tegenstrijdig willen noemen: hij zocht
den regel in zijn oorspronkelijke gestrengheid
te beleven, zonder af te hangen van de toeval
lige goedkeuring van een Overste; het kleed
te mogen dragen, zooals naar zijn opvatting
de H. Vader droeg; vrij te mogen prediken,
overal, en een teruggetrokken leven te kun
nen leiden. We zien inderdaad in het eerste
begin een sterk uitgesproken neiging voor het
teruggetrokken leven in de eenzaamheid bij
zijn volgelingen. Zoo zelfs dat ze wel genoemd
werden: Broeders van het Kluizenaarsleven.
Was dat streven nergens anders op gericht
dan op meer stilte, meer inwendig gebed, op
soberder, eenvoudiger, onaanzienlijker leven,
zoodat die benaming van kluizenaars zijn ont
staan meer te danken had aan de uiterlijke,
opvallende tegenstelling met de andere Min
derbroeders?
Pater Mattheus de Basci kreeg eindelijk het
verlof, doch tien jaren daarna trok hij zich
terug en keerde weer tot de Observanten, waar
hij als een heilig kloosterling stierf.
Zijn stichting bleef bestaan, raakte hoe lan
ger hoe losser van de Orde der Observanten,
tot ze in 1528 kwam onder de rechtsmacht der
Paters Minderbroeders Conventueelen. Van
dien dag begint haar leven als Orde in den
geest der Kerk. Doch het duurde nog tot het
bestuur van Pater Bernardinus van Asti
(pl.m. 1550) eer de Orde wat vastheid en rust
kreeg.
Door het maken van eigen constituties ha
kende zij hoe langer hoe zuiverder haar eigen
weg af, een weg van armoede meer dan van
wetenschap; van eenvoud en prediking meer
dan van uiterlijke grootheid. Om te wonen
zochten ze kleine huizen op stille plaatsen,
legden zich vooral toe op versterving en In*
wendig gebed, en ontstaken zoo hun hart om
alles te kunnen en te willen voor de zielen.
Van Parijs uit, over Frankrijk kwamen de;
Paters Kapucijnen naar België, waar ze in de
Spaansche bestuurderen groote vrienden von
den. Die kenden hen uit hun eigen land,
Alexander Farnese mocht de eerste in Antwer
pen binnenleiden in 158G. Na eenige moeilijk
heden konden ze door den invloed van de
regeering daar blijven, terwijl hen tevens werd
toegestaan door Philips II overal kerken en
kloosters te stichten.
Zoo ontstonden de Capucijnenkloosters te
Maastricht, Breda, 's Bosch, Velp (N.B.) en
W ittem. Dat werden steunpunten voor ver-
deren arbeid. Vooral Velp en den Bosch heb
ben zich verdienstelijk gemaakt voor de ziel
zorg in de omgeving.
Toen het tij der Spaansche macht verliep
en de Zuidelijke steden in handen vielen van
do Staatschen, moesten de Paters, ondanks allo
mooie beloften, die plaatsen verlaten. Het
zuivere Evangelie deed zijn intrede en werd
den Brabanters opgelegd. Heel noode zag het
volk de Paters vertrekken; ze hadden zoo'tf
mooie herinneringen aan hun opofferend werk,
Doch al werden de kloosters opgeheven, hun'
arbeid bleef voortduren als missionaris in de;
Nederlanden, waardoor ze meehielpen om het
geloof te bewaren te midden van den bevooi>
rechten hervormden godsdienst. Zoo kwamen
en werkten ze in Amsterdam, Rotterdam, Nij
megen en iu' Twente, totdat de missie werd
opgeheven en de missionarissen zich langzaam
aan terugtrokken.
Gelijk heel do Orde, hadden ze ook in Neder
land te lijden van de revolutie en hare gevol
gen, van de heerschappij van een Napolecn.
Aileen het oude Velp bleef het volhouden*
onder hoe ongunstige omstandigheden ook.
In betere tijden konden ze weer dat kloos
ter volledig in handen krijgen. Eerst, als be-
hoorende tot de Belgische provincie, zag liet;
de Orde in Nederland opleven met kloost.erB
te Handel, Langeweg en Tilburg. De tijd brak
aan om een zelfstandige provincie te worden*
wat geschiedde in 1882 den 20sten April. Do
Nederlandsche provincie stelde zich onder be
scherming van de Allerheiligste Drieëenheid,
Nu ging de Orde in Nederland een ongekende^'
groei en bloei tegemoet. Te Babberich, bij Oud-
Zevenaar, vonden zo al spoedig gelegenheid om'
te bouwen, Breda volgde^ Helmond, den Bosch*
Sluiskil, Rilland-Bath. Daarmee was een aan
vang gemaakt om ook in de Noordelijke stre
ken kloosters te stichten, vooral óp aandrang;
van allerhoogste zijde. We kwamen in Velser-
oord, thans Uniuiden-Oost, daarna ;in Amster
dam, midden in.,-de Jordaan, waai' een kerk
werd gesticht, Nu kwam Rotterdam aaii
beurt met; Ka'tehdrëcht, vanwaar uit ook Char-
loïs wefd bediend. In Udenhout verrees eeni
groote studiehuis, en Charlois werd een eigen;
afzonderlijke nederzetting, waar het nieuwe;
klooster slechts korten tijd van zijn officieel^
opening meer verwijderd is. In dien tusschen-
tijd werd het Serafijnsch Seminarie uitgebreid,
en verbeterd, zoodat nu 150 leerlingen geregeldt
opleiding ontvangen en grootere uitbreiding
weer ernstig overdacht wordt. In 1905 kreeg
de Nederlandsche provincie haar eigen missie
in Nederlandsch-Borneo, onder de CliineezeU
op de kust en de Dajaks in de binnenlanden,
In 1911 kreeg de Orde er bij de apostolische
prefectuur op Sumatra, welke beide missiën
sinds enkele jaren met andere Orden gedeeld
v. orden.
Ruïne van het koor van het oude .kerkje van
Calmenzone. "Wij zouden zooiets moeilijkeen
kerk noemen. De muren en het dak geven
beschutting, dat is alles. De kleine openingen,
als ramen bedoeld, laten een spaarzaam licht
door. Armoede en eenvoud!
Volgens de laatste statistiek der Orde op 31
December 1.1. telt de Orde der Minderbroeders-
Kapucijnen over heel de wereld: 53 provincies
of commissariaten met 513 kloosters en 395
hospitiën. Van de Paters verblijven er 4474
in de huizen der eigen provincie, 137 zijn iu
een andere provincie en S69 in de missie. Fra
ters, nl. degenen, die voor Pater' studeeren,
telt de Orden 1772; Broeders, die het verschil
lend voorkomend werk verrichten: 2931. Van
hen zijn er 2547 In de. eigen provincie, 5G iu'
een andere en 328 in de missie.
Novicen voor Pater zijn er 4GG, die Broeder;
willen worden 187, en nog postulanten voor
Broeder 268.
De Orde bezit 95 Serafijnsche seminarleën
met 4218 leerlingen. Zo bestuurt 9010 Perdei
Orde-sodaliteiten met 1.141.450 leden