DONDERDAG 5 JULI 1928 VIERDE BLAD PAGINA 2 DE ZELFSTAND GHEID DER GEMEENTE VER. VAN NEDERL. GEMEENTEN NEDERL M J TfcR BEVORDERING DER PHARMACIE de ziektewet besmettelijke ziekten. NEDERL MIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST ALGEMEENE VERGADERING TE UTRECHT DE BUiTENLANDSCHE REIS DER KONINKLIJKE FAMILIE ER WORDT VEEL GENOTEN HET KLO.MPENWETJE Het C ongres der Ver. van Ned. Gemeenten. HET FRAEADVIES VAN PROF. VAN DEH GRINTEN. Op" het lieden te Dordrecht gehouden con gres der Ver. van Ned. Gemeenten is behandeld geworden de vraag: „Door welke middelen en iang3 welke wegen kan in den modernen Sitaat, de gewenscht» zelfstandigheid der plaatselijke feameenschappeo zoo goed en zoo ruim mogelijk worden gehandhaafd?" Aan hot praeadvies van prof. van dei' Grin ten is het volgende ontleend: In den modernen Staat, aldus sohr. is noch de concrete plaatselijke corporatie zelf, noch het gebied, waarover haar gezag zich uit strekt, onaantastbaar. Een reclit op zeflfbehoud en integriteit bezit de gemeente niet. Terecht. Het algemeen belang kan met een vervorming van de plaatselijke indeeling zijn gediand. Het aangawezen middel om nahuurscha.ps- problemen tot oplossing te brengen is de ge meentelijke samenwerking. Voorzeker zullen er echter gevallen over blijven, waar samenwerking geen voldoende oplossing geeft en dus het uiterste middel, de aantasting van de oorporatie zelf o£ van haar gebied, moet worden aangegrepen. Schrijver wenecht daarom uitbreiding van de grensver- ar.d-erings-proeeduTe. Schr. behandelt dan de gemeentelijke auto- n o mie. Ais men de autonomie tegen regelingen van een bovengemeentelijken wetgever in het ge ding roept, dan kan men niet op het oog heb ben de autonomie als rechtsbegrip, doch kan men slechts denken aan de autonomie in den zii) van politiek beginsel, dat den wetgever tot leidraad moet strekken. In het algemeen moet den wetgever en hetzelfde geldt uiteraard voor alle organen, die eenige controle op de gestie der gemeentebesturen uitoefenen steeds voor oogen staan de groote waarde van een zekere zelfstandigheid der plaatselijke bestu ren; doch naar een gedragslijn, die voor elk concreet geval kan worden toegepast, zal men vergeefs zoeken. Rechtens is de gemeentelijke autonomie niet tegen de activiteit van een hoogeren wetgever beschermd en zulk een bescherming kan ook niet worden verlangd. Komend tot het zelfbestuur der ge meente, wijst spr. er op, dat we bij de groeiende staatbemaeding, die met zich bracht overneming door het Rijk van tal van bemoeiingen, die tot dusverre lagen binnen het gebied van de vrij. heidssfeer der gemeente, in de 20e eeuw in toenemende mate toepassing zien van de figuur, Waarbij de wetgever de gemeenten omtrent jekere onderwerpen verplicht regelend op te treden. (De Woningwet enz.) Schr. oordeelt, dat deze figuur aio één deT vormen van het ruime begrip zelfbestuur moet worden beschouwd. Wat valt te denken van de dikwijls gevolgde gewoonte om aan den burgemeester de mede» werking aan de uitvoering een er wettelijke regeling op te dragen? De tweeledige positie van den burgemeester ais gemeentelijk, en als rijksorgaan, heeft tot gevolg, dat hij niet steeds het meest geschikte orgaan van het zelfbestuur is. Doch daarom is het nog niet juist de aanwijzing van den burgemeester onder alle omstandigheden af te keuren. Schr. bespreekt dan de finaneieele zelfstan digheid der gemeente en meer speciaal „de finaneieele verhouding." 01" de voorstellen op dit punt, die vervat zijn in het te vorigen jare verschenen rapport der Staatscommissie van 1921, de basis zullen vor men voor de door Minister De Geer aangekon digde regeer in ga voorstellen schijnt' aan gegron- den twijfel onderhevig. Men mag slechts hopen, dat in de regerings voorstellen de zelfstandigheid der gemeente geëerbiedigd zal worden. Verlangd mag verder worden bij ieder onder werp een juiste verdeeling der lasten, een ver deeling, die verband houdt met de taak, die Rijk on gemeente hebben te verrichten. De door de Staatscommissie voorgestelde permanente commissie voor de gemeene-financiën zou hier ongetwijfeld goed werk kunnen verrichten. T.a.v. het toezicht op de gemeente door hot li-oog ere administratief gezag is de eerste vraag deze: heeft de Kroon van het haar toe gekende vernietigingsrecht een zoo danig gebruik gemaakt, dat daardoor de zelf standigheid' der gem oen te dreigt in het gedrang te komen? Het komt schr. voor, dat het onderzoek om trent de toepassing vain het vernietigingsrecht niet mag leiden tot de conclusie als zoude de zelfstandigheid der gemeenten door dit alge meen» veto-recht deT Kroon in het gedrang dreigen te komen, al acht schr. het ook geens zins ongewenscht te streven naar waarborgen, dat de Kroon van hare bevoegdheid een juist gebruik maakt. Schr. zoekt die waarborgen ech ter niet in administratieve rechtspraak. Ook ten aanzien van het goedkeuringsrecht acht schr. ter bescherming van de lagere cor poraties een rechterlijke controle noodig. Van de beslissingen der Kroon kan, naar het schr. voorkomt, in het algemeen niet wor- den gezegd, dat zij blijk geven van een neiging om de plaatselijke besturen in hun vrijheid bovenmatig te beperken. Naast de op wettelijke basis rustende preven tieve en repressieve contrèle van hoogere administratieve organen bestaat nog al'te zeer een zijdelïngsche inmenging die vooral in de onmiddellijk op den Europeeschen oorlog vol gende jaren onrustbarende afmetingen aannam. Schr. eindigt met een beschouwing over de eontnil'e van de rechterlijke macht. Yv .1 men de kwestie van de aansprakelijk heid der publiekrechtelijke lichamen tot oplos sing bi engen door daarvnor de voor het private rechtsleven geldende normen toe te passen, dan zullen ongetwijfeld de gemeenschapsbelangen bedenkelijk in het gedrang komen. Wat betreft de onrechtmatige overheidsdaad schijnt het gewenscht, dat de- wetgever een poging waagt om de overheidsaansprakelijk- heid op een geheel andere basis dan art. 1401 B. W. oplevert, te vestigen: HET PRAEADVIES VAN PROF. v. POELJE. Aan het praeadvies, door Prof. van Poelje uitgebracht voor 't heden te Dordrecht, ge houden congres van de Ver. van Ned. Gemeen ten over de vraag: „Door welke middelen en limgs welke wegen kan in dén modernen Staat de gewenschte zelfstandigheid der plaatselijke gemeenschappen zoo goed en zoo ruim moge lijk worden gehandhaafd?" is het volgende ont beend: Allerlei omstandigheden hebben er toe ge leid, dat, vooral in bet laatste tiental jaren, vrij algemeen de centrale regeerlngen den kring van haar bemoeiingen hebben uitge breid ten koste van dien der locale bestuurs organen, en dat, waar aan deze laatste nog een recht tot handelen gelaten werd, een sterke dwang tot handelen op een bepaalde wijze haar werd opgelegd. Verschillende krachten werken samen in deze richting. In het tegenwoordig ontwikke lingsstadium van het parlementarisme schijnt geen volksvertegenwoordiging geheel te kun nen ontkomen aan de neiging om zoo véél mogelijk en zooveel mogelijk in bijzonderhe den te regelen. Telegraaf en telefoon, trein en stoomboot, radio en vlieséiensten hebben de afstanden opgeheven. Van dag tot dag, ja van uur tot uur, kan men in de centrale regeerings- bureaux de .bijzondere omstandigheden kennen uit alle deelen van het land. Zij, die in dienst der gemeenten staan, heb ben over het algemeen wel den indruk, dat onder al deze oorzaken de met ruimer moge lijkheden tot krachtsontplooiing samenhangen de drang naar centralisatie van de centrale regeeringsorganen een der sterkste is. Doch waar de centraliseerende tendenz aan wezig is. is ook het verzet er tegen ontwaakt, zoodat er reden is om te hopen, dat na het hoogtepunt, dat in de landen, welke direct of indirect bij den grooten oorlog waren be trokken, de centralisatie in de jaren tusscben 1914 en 1918 wel bereiken moest, langzamer hand een duurzame reactie zal intreden Het grootste gevaar voor de zelfstandigheid van alle Nederlandsche gemeeenten dreigt van de zijde van het Rijk. De gedachte, dat. zoodra het Rijk bij een zaak geldelijk betrokken is, de regeling ervan gecentraliseerd moet worden, is in zich zelve fout. In de eerste plaats dient de eisch gesteld, dat de Regeering er naar streve, zooveel mo gelijk onderwerpen aan de plaatselijke bestu ren ter zelfstandige regeling over te laten; dat zij niet dan in geval van bepaalde nood zaak, wanneer door leidend en steunend op treden niets te bereiken valt, voor een onder werp, dat voor plaatselijke verzorging vatbaar is, een wettelijke regeling tot stand brengt. Noodig is: de instelling van een afzonder lijke afdeeling voor gemeentezaken aan het departement van Binnenlandsehe Zaken, en een besluit van den Ministerraad, dat geen maatregel van algemeene strekking, waarhij de belangen der gemeenten betrokken zijn, bij dien Raad in bespreking zal worden gebracht, dan wanneer het advies van het departement yan Binnenlandsche Zaken erbij is gevoegd. Voor bet voorstel van de Staatscommissie voor de Gemeente-financiën om aan het Minis terie van Financiën een afdeeling of permanent ambtelijk bureau voor de gemeentefinanciën in te stelleu, gevoelt schr. weinig of niets. Voot wat Betreft het zelfbestuur acht schr. afschaffing of inkrimping van alle niet strikt noodzakelijke instanties tusschen de departe menten en de gemeenten gewenscht. Een stelselmatig vereenigen van de over- groote meerderheid van de kleine en zeer kleine gemeenten tot grootere plaatselijke or ganisaties lijkt schr. verder een onafwijsbare eisch. des tij da. Een niet te groote deskundige staatscommis- sie schijnt schr. aangewezen ter voorbereiding van dezen maatregel. Intussclien, wat er ook ge be ure, dient te worden vastgesteld, dat herstel van het finan ciewezen der In zorg en nood verkeerende ge meenten een volstrekte voorwaarde is voor Bet behoud van haar zelfstandigheid. Naast haar finaneieele zelfstandigheid moet 5 ook de geestelijke zelfstandigheid van de ge- meentefcesturen worden erkend en geëerbie- J digd. Ais praetische vordering, mede ter verzeke ring van de zelfstandigheid der gemeentebe- j sturen, moet dus de eisch van uitbreiding der j onafhankelijke administratieve rechtspraak worden gesteld: Bij verschillende provinciale bestu ren, aldus vervolgt- schr., valt een neiging te onderkennen om bepaalde belangen, welker voorziening of ontwikkeling men binnen de provincie van beteelrenis acht, zelf ter hand te nemen in plaats van, zooals vroeger regel was, door geldelijken steun of op andere wijze te bevorderen, dat zij door de gemeenten ter hdnd genofhen worden. Voor de toekomst moet gesteld worden, dat in overeenstemming het hetgeen tusschen 1850 en pl.m. 1910 het geval ls geweest, het optreden van de provinciën op het gebied, dat sedert 1851 als domain der gemeenten is be schouwd, tot gevallen van alleruiterste nood zaak beperkt moqt worden. 1-Iet Vraagstuk van centrum- en randgemeen ten is in de eerste plaats een vraagstuk van verschillen, in belastingdruk. Naast het belastingvraagstuk staat echter nog een bestuursvraagstuk, een vraagstuk van doelmatig beheer in den meest strikten zin des woords. Het beloop der grenslijnen is, waar de ge meenten in elkaar groeien, uit beheersoogpunt veelal zoo waanzinnig, aldus schr., dat het niet denkbaar is, dat men, indien- men de randge meenten baai" zelfstandigheid zou willen laten, op den duur een eenigszins behoorlijk bestuur zou kunnen krijgen, zonder het beloop van deze lijnen te herzien. Schr. bepleit niet een assimilatie onder alle omstandigheden; hij erkent, dat er historische en andere overwegingen kunnen pleiten voor het in stand houden van zelfstandige gemeen ten, zelfs in de omgeving van onze allergroot ste bevolkingscentra. Naast assimilatie van gemeenten in alle ge vallen, waarin deze feitelijk tot een eenheid samengroeien, en naast tijdige toevoeging van nog niet als bouwterrein aangewezen gronden aan de grootere gemeenten, ia echter een her ziening van do voorschriften, welke beoogen de samenwerking tusschen. gemeenten te veger len, onvermijdelijk. De gemeentebesturen dienen er.op hedacht te zijn, dat vooral ook van hen het streven uitga om de bevolking zoovéél mogelijk bekend te maken met het hoe en waarom van het plaat selijk bewind en om, waar dat mogelijk is, ook andere menschen dan de leden van den Raad In bepaalde werkzaamheden te betrekken. JAARVERGADERING EN CONGRES TE DORDRECHT. Gistermorgen om 9 uur had de algemeene vergadering plaats in het „Gebouw Amöricain" te Dordrecht. Deze vergadering werd bijgewoond dooi' vertegenwoordigers van 225 leiden dér vereeniging. De vergadering werd geopend met een. rede van dén voorzitter, mi: W. GT, Wandelaar, bur gemeester van Alkmaar, waarin hij wees op het belang der jaarlijksche bijeenkomsten der vereeniging, voorts in het kort gewaagde van de velerlei werkzaamheden der vereeniging, daarbij met dankbaarheid het werk van ver- schilleaida|K:omiasies, die het bestuur in zijn taak behulpzaam zijn, memoreerende. Op voorstel' van den voorzitter werd aan H. M. de Koningin een telegram van hulde ge zonden. Als bestuursleden werden herkozen de heeren mr. W. C. Wendelaar, burgemeester van Alk maar; mr. J. F. van der Blij, secretaris vain Groningen; M. W. J- Coemders, burgemeester van Sittard en A. Jongbloed, burgemeester van Vries. Bij de behandeling van het jaarverslag over 1927, kwamen verschillende voor de gemeenten belangrijke onderwerpen ter sprake, waarop van de zijde der bestuurstafel werd geantwoord door den voorzitter en den directeur-secretaris mr. Jonker, De rondvraag leverde niiets op. Hierna sluiting, te ruim half twaalf. SLOTVERGADERING TE ROTTERDAM. Gisteren werd in de Diergaarde-Sociëteit te Rotterdam de slotvergadering gehouden van de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie, onder voorzitterschap van den heer dr. J. J. Hofman. Tot voorzitter van de Ned. Maatschappij werd met. het volledige aantal stemmen gekozen de heer dr. J. J. Hofman. Bij de behandeling van de begrooting werd door den secretaris mededeeling gedaan, dat de Commissie voor de Pharmiaceutlsohe Handels belangen veranderd is in een vereeniging. Dit is aldus tewerk-t om redenen van meer practi- schea aard. Met de belangen van de pharma- ceuten zal rekening worden gehouden. Het voorstel om lid van deze vereeniging te wor den werd met algemeene stemmen aangenomen. De begrooting voor 1929 werd inmiddels goed gekeurd. Tot eerelid van de Nederlandsche Maatschappij werd benoemd prof. C. Greenish uit Londein. Aan een van de trouwste leden van het bu reau, mejuffrouw Adri Lams, die in Augustus a.a. wegens huwelijk de Maatschappij zal gaan verlaten, nadat zij gedurende bijna tien jaren als eerste kracht op het Bureau is werkzaam geweest, werd door den secretaris hulde en dank gebracht, onder aanbieding van een fraai cadeau. Besloten werd tenslotte de 78ste algemeeno vergadering te houden te Arnhem in het Do partemient Gelderland. Na afloop der vergadering werd per auto naar Hillegersberg gereden, waar in „Plas- wijclc" de lunch werd gebruikt. Hierna gingen de leden per auto naar die „Nenijto", waar de tentoonstelling werd. bezichtigd. Voor de verkiezing?-" *n openbare behandeling DE BESLISSING IN HANDEN VAN DE REGEERING Het mondeling overleg, dat. Dinsdag heeft plaats gehad tusschen de bijzondere commissie van voorbereiding van de Ziektewet en de Regeering is wel een zeer bijzondere, gebeurte nis in het reces, Dat mgr. Nolens, de voorzitter van de bij zondere commissie en de leden niet alleen tot dit overleg bereid waren, maar het ook in deze dagen hebben willen voeren, bewijst, dat het de wensch is van de Kamer, dat de Ziektewet nog vóór de verkiezingen in openbare behande ling komt. Door het overleg, dat nu heeft plaats gehad, is de toestand zoo geworden, dat feitelijk de beslissing over de al of wet behandeling in handen van de regeering is gelegd. De Kamer en in haar naam de bijzondere commissie van voorbereiding onder leiding van mgr. Nolens heeft alles gedaan wat zij doen kon. Natuurlijk zijn ér in de bijzondere commissie wenschen geuit en bezwaren naar voren gebracht ten opzichte van het ontwerp. Voldoet de regeering aan de algemeene wen schen en komt zij aan de bezwaren var. de overgroote meerderheid in de commissie tege moet in dien zin, dat enkele wijzigingen in het ontwerp, worden aangebracht, dan kan de openbare behandeling van de Ziektewet in October reeds plaats hebben. Het woord is nu aan de Regeering. Wil zij werkelijk de Ziektewet, zooals minister Slote- maker de Bruïne herhaaldelijk verklaard hoeft in liet Staatsblad brengen, dan bestaat daar nu de mogelijkheid 'toe, temeer daar zij, door enkele wijzigingen aan te brengen van de medewerking der Kamer verzekerd kan zün. In Staatscourant 129 wordt medegedeeld een opgave van het aantal aangegeven gevallen van besmettelijke ziekten over de week van 24 tot en met 30 Juni 192S. In die week werd afgeleverd door de entstof. Inrichting te Amsterdam koepokstof voor 1987, te Rotterdam voor 275, te Groningen voor 78, totaal voor 2340 personen. Geen. gevallen van encephalitis na inenting zijn ter kennis van het Staatstoezicht op da Volltevezondheid gekomen. SE Verkiezingen. Tot leden van de verschillende commissies werden alle periodiek aftredende doctoren herkozen: in de Centrale Commissie voor de Beroepsbelangen dr. P. Ribbius (Arnhem) en dr. C. M. Mol (Scheveningen) als plaatsver vangend lid. In. de commissie van Beheer van het Onder steuningsfonds, dr. P. Ribbius. In de oommissie voor de Geldmiddelen dr. J. van der Meulen (Barendrecht) en dr. F. Tijdens (Groningen) als tijdelijk lid. In de Sociaal Hygiënische Commissie de drs. H. Aldershoff (Utrecht) en J. Ed. Stumpff (Amsterdam). In de Tijdschrift-Commissie de drs. H. Pink hof (Amsterdam), A. J. A. Thomas (Baarn) en P. A. de Wilde (Amsterdam), Tot leden der Commissie voor voortgezet geneeskundig onderwijs de drs. prof. P. C. T. van der Hoeven (Leiden), prof. A. A. Hijmans van den Bergh (Utrecht), K. H. L. van Kla veren (Rotterdam), S. Brandes (Den Haag) en G, J. van Thienen (Zwolle). In bespreking kwam vervolgens het voorstel betreffende de verhouding tot het hoofdbestuur: 1. Het hoofdbestuur benoeme een commissie, die tot taak heeft de bevoegdheid der commis sies voor de beroepsbelangen en hun verhou ding tot Let hoofdbestuur te herzien en om voorstellen dienaangaande te ontwerpen, die op ben tusschentijdsche buitengewone algemeene vergadering kunnen behandeld worden. 2. De algemeene vergadering neme als grond beginselen voor die verhouding en bevoegdheid aan; a. de commissies zullen zijn advies- en werk- commissies met het doel bepaalde beroepsbe langen ta behartigen, doch zullen in geen enkel opzicht het karakter van besturen, van groepen dragen; b. de commissiën zullen onder meer belast zijn met de voorbereiding van maatschappij, ziekenfondsen en van plaatselijke ziekenfonds- contracten; met de voorbereiding van alge meene lijnen op ziekenfondsgebied, echter alleen in opdracht van het hoofdbestuur; c. de ambtenaren der commissies zullen niet alleen verantwoordelijk zijn t. a. v. hun com missies, maar ook t. a. v. het hoofdbestuur; d. dé commissies zullen in hoofdbestuur en dagelijksch bestuur vertegenwoordigd zijn; e. de léden der commissies zullen voor een bepaalden tijd verkozen worden en niet direct herkiesbaar zijn; f. het beheer over. instellingen als zieken fondsen of poli-klinieken e. d„ dia opgericht zijn of worden met geld van de weerstandskas, zal bij het hoofdbestuur berusten. Hierover werd geruimen tijd van gedachten gewisseld, waarna het voorstel werd aanvaard, Geneeskundige verklaringen aan chauffeurs. Hierna kwam het volgende voorstal- van de afdeeling. H-eerenveen en O. in behandeling De algemeene vergadering besluit het hoofd bestuur op té -dragon er bij Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat ten sterkste op aan te dringen, de bepaling omtrent de ge neeskundige verklaringen aan chauffeurs, ver vat in die Motor- en Rijwielwet, weder te doen vervallen. Het H. B. dringt: er op aan het voorstel, niet aan te neanen. Uit de hierna gehouden beapretkkigen bleek dat men er bezwaren tegen heeft dit voorstel aan te nemen. Bij het voortschrijden der weten schap ia het misschien binnen afzientoaxen tijd mogelijk een praotisohe oplossing te vinden en te he-rei-ken dat een doeltreiffende c-ontrole binnen het bereikbare ligt. Vervolgens ging men wederom over tot een bijeenkomst; met gesloten deuren ter voortzet ting der behandeling van de overeenkomst met het H.K. WerWiedenverbonid, waarvan het re sultaat. ins ons blad van gisteren reeds ver meld werd. Woensdag werd de vergadering van de Ned. Mij. tot Bevordering der Geneeskunst in het Jaarbenrsrestaurant te Utrecht, onder presi dium van dr. Th. Hammes uit Amsterdam, voortgezet. Medisch beroepsgeheim. Aan do orde kwam het rapport der Centrale Commissie voor do beroepsbelangen, bevattende normen over het medisch beroepsgeheim, als gevolg van het rapport der. commissie inzake het medisch beroepsgeheim. Dr. Sikkel uit Amsterdam zetten de ziens wijze uiteen van de meerderheid in laatst genoemde commissie. Het standpunt van de Centrale Commissie werd verdedigd door dr. Ribbius uit Arnhem Met instemming van de vergadering werd door den eersten spreker opgemerkt, dat het van groot belang is voor den Staat om op' juridische gronden een misdadiger te kunnen «vatten, doch men mag hiertoe niet den medi cus benutten. De Staat heeft tal van middelen om een misdadiger te vatten, zonder dat hier- toe een medicus behoeft medé te werken. De arts is er om zieken te genezen. Dezen 'i moeten zich in vol vertrouwen tot-hem kunnen - wenden, zonder dat zij behoeven te vreezen, dat hun geva) voor den rechter wordt uiteen gezet. Het „secret absolut" is voor den medicus van het grootste belang. In geen enkel geval mag hiervan worden afgeweken. Dr. Ribbius stelde daartegenover de grond slagen van het rapport zijner commissie. In elk afzonderlijk geval zal een arts voor zich zelf hebben uit te maken of hij den rechter mededeeling moet doen of niet. Meermalen, kunnen -door 't openhaar maken va.n ernstige, gevallen groete rampen worden voorkomen. Dr. van Eijck, uit Huizen, wees er op, dat bij vele artsen de meening heeracht, dat, wan neer een patiënt zijn arts van het beroeps geheim ontslaat, deze arts tot spreken verplicht 1 is. Uit verscheidene arresten van den Hoogen Raad blijkt echter, dat dit college niet van dezelfde meening is. Ook wanneer de patiënt oestemmiag tot opheffing van het beroeps geheim. heeft gegeven, mag de arts zwijgen en zieh op zijn geheim beroepen. Dr. Romunde, uit Utrecht, verklaarde zich' geen voorstander van het „secret absolut", doch was van meening, dat slechts in zeer weinige gevallen van opheffing van het beroepsgeheim mag worden, gebruik gemaakt-, b.v. als de Cbris- Omtrent de reis van H.M. de Koningin en H.K.H. Prinses Juliana naar Noorwegen stelt men ons, uit de onmiddellijke omgeving van het Koninklijk reisgezelschap, nog In staat het volgende mede te deelen, onder dagteeltening van 1 Juli: De Koningin en Prinses Juliana zijn Zondag 1 Juli te Féfor (Gudbrandstalen) in Noorwegen aangekomen: Na een verblijf van een week te Abisko in het Noorden van Zweden, waar men steeds, op één dag na, het schitterendste zomer weer trof, vertrok men per trein naar Narvik, waar men. aan boord ging van een gehuurde' kleine stoomboot. Steeds begunstigd door uit stekend zomerweder, zoodat men eiken dag de middernachtzon in volle schoonheid kou be wonderen, werden Raftsand, TroITfjord en Lyn- genfjoi'd bezocht en verschillende uitstapjes, aan land gemaakt. Te Svolvaer ging men over op den ,,Dron- ningm-and", een der nieuwste en gl-ootste maii- stoomers op deze route, die met 250 passagiers van Noordkaap terugkeerde en het reisgezel schap tot Trondjhem bracht. Hier werd 30 Juni in stroomenden regen aan: wal gegaan. Volko men onopgemerkt werden de beroemde Dom (waar aller Noorsche koningen, gekroond wer den) en verdere bezienswaardigheden bezocht. In den koninklijken trein werd overnacht, welke 1 Juli de vostelijke personen naar Ein stra bracht, vanwaar per auto Févor werd te- reikt, hetzelfde oord in dé hergen, waar H.M. en. H.K.H. reeds vroeger hebben vertoefd. lx» de Eerste Kanier MEMORIE VAN ANTWOORD. In -de Memorie van Antwoord nopens het voorstel van wet van den heer Fleakens tot zoodangie wijziging der Tariefw-et 1924, dat ten aanzien van invoerrecht klompen gelijk worden gesteld met schoenen, laarzen en kl-o-mpschoe- nen, betoogt de voorsteller, dat, hoewel door de overneming van het amendement van dr. do Visser c.s. de strekking van het oorspronkelijk ontwerp ten deele gewijzigd is, er in wezen, naar_zijn meening, evenwel niet veel veranderd is. De tijdelijke strekking van het voorstel werd wel opgeofferd, «venals het hoogere en dus meer beschermende karakter van het te heffen invoerrecht, maar van den anderen, kant werd een, zij het ook getemperde, bescherming en dan op langen ter-mijn verkregen, waardoor evenzeer het belang der klompenindustrie in hooge mate zal worden gediend. De voorsteller meent, dat uit de gewisselde stukken en de openbars behandeling in da Tweede Kamer wel voldoende blijkt, dat naar zijn overtuiging geen prijsstijging, althans zeker niet van den Holland-schen klomp is te ver wachten. Ten stelligste wordt ontkend, dat het Schoe nenwetje tot prijsverhooging zou hebben g.eletd. Represaille-maatregelen zullen niet te duch ten zijn, vooral niet, nu het voorgestelde bef- fingspercentage op dit ééne artikel zoo ge ring is. Van verplaatsing van werkloosheid van eenige beteekenis kan hier evenmin sprake zijn. Hoe er leden kunnen zijn, die met het oog op hatgeen te Genève verhandeld ls, bezwaren kunnen hebben tegen het voorstel, Is den voor steller onbegrijpelijk. Tenslotte herhaalt de heer Fleskens nog maals,, dat hier inderdaad een bijzondere nood toestand is, die het nemen van een maatregel, waaraan men in geen enkel land een uitgespro ken protectionistisch karakter zal toekennen, volkomen wettigt. OPLEIDING OFFICIER VAN GEZONDHEID. De Minister van Marine a.i. maakt bekend, dat dit jaar voor eenige studenten in de ge neeskunde, die reeds eenigszins met hun studie gevorderd zijn (1ste natuurkundig of candi- daatsexainen in de geneeskunde hebben afge legd), de gelegenheid bestaat om met een sub sidie, in totaal 10.000 bedragende, verder te worden opgeleid tot arts, met bestemming om t.z.t. te worden benoemd tot officier van ge zondheid bij dé zeemacht. Uitvoerige inlichtingen ter zake worden op aanvraag kosteloos - verstrekt door het 2de bu reau van de afdeeling Personeel, Departement van Marine. telijke naastenliefde den medicus den plicht oplegt te spreken. Alleen wanneer tegenover het beroepsgeheim een groot; algemeen belang staat, mag hiervan worden afgeweken. Verschillende sprekers gaven nog* hun mee ning te kennen over het beroepsgeheim. Een beslissing omtrent dit vraagstuk werd niet ge nomen. De voorzitter verzekerde, dat het bestuur zich voor deze kwestie zal blijven interesseeren. Gemeentegenceskundigen. Vervolgens kwam aan de orde het rapport der Centrale Commissie voor de Beroepsbelan gen inzake de rechtspositie van geneeskun digen in gemeentedienst. De commissie legde aan de vergadering voor een schema- van een verordening, van een instructie voor den ge neesheer met de armenpractijk der gemeente belast en van een instructie voor den gemeente geneesheer, tevens belast met de armenpractijk. Na eenige discussie vereenigde de vergadering zich met de concepten. Het hoofdbestuur zal zich in deze zaak wenden tot de Ver. van Nederlandsche Gemeenten. Vervolgens werd de houding bepaald van de Maatschappij ten opzichte van het Genootschap van Heilgymnastiek en Massage. Het H.B. wil pogingen in het werk stellen tot instelling van een leerstoel in de ortha- paodie. De vergadering ging hiermee aceoord. Daarna werden goedgekeurd het jaarverslag van den secretaris en de begrooting van da huisartsencommissie. De balans der Maat schappij sluit op een bedrag van f 100.103,51, Een gemeenschappelijke maaltijd en een. too- neelvoorstelling in het Gebouw voor K. en W, door <Jé trtrechtsclie Studenten besloten het tongres.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 14