DONDERDAG 5 JULI 1928
VIERDE BLAD
PAGINA 2
DE ZELFSTAND GHEID DER
GEMEENTE
VER. VAN NEDERL. GEMEENTEN
NEDERL M J TfcR BEVORDERING
DER PHARMACIE
de ziektewet
besmettelijke ziekten.
NEDERL MIJ TOT BEVORDERING
DER GENEESKUNST
ALGEMEENE VERGADERING
TE UTRECHT
DE BUiTENLANDSCHE REIS DER
KONINKLIJKE FAMILIE
ER WORDT VEEL GENOTEN
HET KLO.MPENWETJE
Het C ongres der Ver. van Ned. Gemeenten.
HET FRAEADVIES VAN
PROF. VAN DEH GRINTEN.
Op" het lieden te Dordrecht gehouden con
gres der Ver. van Ned. Gemeenten is behandeld
geworden de vraag: „Door welke middelen en
iang3 welke wegen kan in den modernen Sitaat,
de gewenscht» zelfstandigheid der plaatselijke
feameenschappeo zoo goed en zoo ruim mogelijk
worden gehandhaafd?"
Aan hot praeadvies van prof. van dei' Grin
ten is het volgende ontleend:
In den modernen Staat, aldus sohr. is
noch de concrete plaatselijke corporatie zelf,
noch het gebied, waarover haar gezag zich uit
strekt, onaantastbaar. Een reclit op zeflfbehoud
en integriteit bezit de gemeente niet.
Terecht. Het algemeen belang kan met een
vervorming van de plaatselijke indeeling zijn
gediand.
Het aangawezen middel om nahuurscha.ps-
problemen tot oplossing te brengen is de ge
meentelijke samenwerking.
Voorzeker zullen er echter gevallen over
blijven, waar samenwerking geen voldoende
oplossing geeft en dus het uiterste middel, de
aantasting van de oorporatie zelf o£ van haar
gebied, moet worden aangegrepen. Schrijver
wenecht daarom uitbreiding van de grensver-
ar.d-erings-proeeduTe.
Schr. behandelt dan de gemeentelijke auto-
n o mie.
Ais men de autonomie tegen regelingen van
een bovengemeentelijken wetgever in het ge
ding roept, dan kan men niet op het oog heb
ben de autonomie als rechtsbegrip, doch kan
men slechts denken aan de autonomie in den
zii) van politiek beginsel, dat den wetgever tot
leidraad moet strekken. In het algemeen moet
den wetgever en hetzelfde geldt uiteraard
voor alle organen, die eenige controle op de
gestie der gemeentebesturen uitoefenen steeds
voor oogen staan de groote waarde van een
zekere zelfstandigheid der plaatselijke bestu
ren; doch naar een gedragslijn, die voor elk
concreet geval kan worden toegepast, zal men
vergeefs zoeken.
Rechtens is de gemeentelijke autonomie niet
tegen de activiteit van een hoogeren wetgever
beschermd en zulk een bescherming kan ook
niet worden verlangd.
Komend tot het zelfbestuur der ge
meente, wijst spr. er op, dat we bij de groeiende
staatbemaeding, die met zich bracht overneming
door het Rijk van tal van bemoeiingen, die tot
dusverre lagen binnen het gebied van de vrij.
heidssfeer der gemeente, in de 20e eeuw in
toenemende mate toepassing zien van de figuur,
Waarbij de wetgever de gemeenten omtrent
jekere onderwerpen verplicht regelend op
te treden. (De Woningwet enz.)
Schr. oordeelt, dat deze figuur aio één deT
vormen van het ruime begrip zelfbestuur moet
worden beschouwd.
Wat valt te denken van de dikwijls gevolgde
gewoonte om aan den burgemeester de mede»
werking aan de uitvoering een er wettelijke
regeling op te dragen?
De tweeledige positie van den burgemeester
ais gemeentelijk, en als rijksorgaan, heeft tot
gevolg, dat hij niet steeds het meest geschikte
orgaan van het zelfbestuur is. Doch daarom
is het nog niet juist de aanwijzing van den
burgemeester onder alle omstandigheden af te
keuren.
Schr. bespreekt dan de finaneieele zelfstan
digheid der gemeente en meer speciaal „de
finaneieele verhouding."
01" de voorstellen op dit punt, die vervat zijn
in het te vorigen jare verschenen rapport der
Staatscommissie van 1921, de basis zullen vor
men voor de door Minister De Geer aangekon
digde regeer in ga voorstellen schijnt' aan gegron-
den twijfel onderhevig.
Men mag slechts hopen, dat in de regerings
voorstellen de zelfstandigheid der gemeente
geëerbiedigd zal worden.
Verlangd mag verder worden bij ieder onder
werp een juiste verdeeling der lasten, een ver
deeling, die verband houdt met de taak, die
Rijk on gemeente hebben te verrichten. De door
de Staatscommissie voorgestelde permanente
commissie voor de gemeene-financiën zou hier
ongetwijfeld goed werk kunnen verrichten.
T.a.v. het toezicht op de gemeente door hot
li-oog ere administratief gezag is de eerste
vraag deze: heeft de Kroon van het haar toe
gekende vernietigingsrecht een zoo
danig gebruik gemaakt, dat daardoor de zelf
standigheid' der gem oen te dreigt in het gedrang
te komen?
Het komt schr. voor, dat het onderzoek om
trent de toepassing vain het vernietigingsrecht
niet mag leiden tot de conclusie als zoude de
zelfstandigheid der gemeenten door dit alge
meen» veto-recht deT Kroon in het gedrang
dreigen te komen, al acht schr. het ook geens
zins ongewenscht te streven naar waarborgen,
dat de Kroon van hare bevoegdheid een juist
gebruik maakt. Schr. zoekt die waarborgen ech
ter niet in administratieve rechtspraak.
Ook ten aanzien van het goedkeuringsrecht
acht schr. ter bescherming van de lagere cor
poraties een rechterlijke controle noodig.
Van de beslissingen der Kroon kan, naar
het schr. voorkomt, in het algemeen niet wor-
den gezegd, dat zij blijk geven van een neiging
om de plaatselijke besturen in hun vrijheid
bovenmatig te beperken.
Naast de op wettelijke basis rustende preven
tieve en repressieve contrèle van hoogere
administratieve organen bestaat nog al'te zeer
een zijdelïngsche inmenging die vooral in de
onmiddellijk op den Europeeschen oorlog vol
gende jaren onrustbarende afmetingen aannam.
Schr. eindigt met een beschouwing over de
eontnil'e van de rechterlijke macht.
Yv .1 men de kwestie van de aansprakelijk
heid der publiekrechtelijke lichamen tot oplos
sing bi engen door daarvnor de voor het private
rechtsleven geldende normen toe te passen, dan
zullen ongetwijfeld de gemeenschapsbelangen
bedenkelijk in het gedrang komen.
Wat betreft de onrechtmatige overheidsdaad
schijnt het gewenscht, dat de- wetgever een
poging waagt om de overheidsaansprakelijk-
heid op een geheel andere basis dan art. 1401
B. W. oplevert, te vestigen:
HET PRAEADVIES VAN PROF. v. POELJE.
Aan het praeadvies, door Prof. van Poelje
uitgebracht voor 't heden te Dordrecht, ge
houden congres van de Ver. van Ned. Gemeen
ten over de vraag: „Door welke middelen en
limgs welke wegen kan in dén modernen Staat
de gewenschte zelfstandigheid der plaatselijke
gemeenschappen zoo goed en zoo ruim moge
lijk worden gehandhaafd?" is het volgende ont
beend:
Allerlei omstandigheden hebben er toe ge
leid, dat, vooral in bet laatste tiental jaren,
vrij algemeen de centrale regeerlngen den
kring van haar bemoeiingen hebben uitge
breid ten koste van dien der locale bestuurs
organen, en dat, waar aan deze laatste nog
een recht tot handelen gelaten werd, een
sterke dwang tot handelen op een bepaalde
wijze haar werd opgelegd.
Verschillende krachten werken samen in
deze richting. In het tegenwoordig ontwikke
lingsstadium van het parlementarisme schijnt
geen volksvertegenwoordiging geheel te kun
nen ontkomen aan de neiging om zoo véél
mogelijk en zooveel mogelijk in bijzonderhe
den te regelen. Telegraaf en telefoon, trein en
stoomboot, radio en vlieséiensten hebben de
afstanden opgeheven. Van dag tot dag, ja van
uur tot uur, kan men in de centrale regeerings-
bureaux de .bijzondere omstandigheden kennen
uit alle deelen van het land.
Zij, die in dienst der gemeenten staan, heb
ben over het algemeen wel den indruk, dat
onder al deze oorzaken de met ruimer moge
lijkheden tot krachtsontplooiing samenhangen
de drang naar centralisatie van de centrale
regeeringsorganen een der sterkste is.
Doch waar de centraliseerende tendenz aan
wezig is. is ook het verzet er tegen ontwaakt,
zoodat er reden is om te hopen, dat na het
hoogtepunt, dat in de landen, welke direct
of indirect bij den grooten oorlog waren be
trokken, de centralisatie in de jaren tusscben
1914 en 1918 wel bereiken moest, langzamer
hand een duurzame reactie zal intreden
Het grootste gevaar voor de zelfstandigheid
van alle Nederlandsche gemeeenten dreigt
van de zijde van het Rijk.
De gedachte, dat. zoodra het Rijk bij een
zaak geldelijk betrokken is, de regeling ervan
gecentraliseerd moet worden, is in zich zelve
fout.
In de eerste plaats dient de eisch gesteld,
dat de Regeering er naar streve, zooveel mo
gelijk onderwerpen aan de plaatselijke bestu
ren ter zelfstandige regeling over te laten;
dat zij niet dan in geval van bepaalde nood
zaak, wanneer door leidend en steunend op
treden niets te bereiken valt, voor een onder
werp, dat voor plaatselijke verzorging vatbaar
is, een wettelijke regeling tot stand brengt.
Noodig is: de instelling van een afzonder
lijke afdeeling voor gemeentezaken aan het
departement van Binnenlandsehe Zaken, en
een besluit van den Ministerraad, dat geen
maatregel van algemeene strekking, waarhij de
belangen der gemeenten betrokken zijn, bij
dien Raad in bespreking zal worden gebracht,
dan wanneer het advies van het departement
yan Binnenlandsche Zaken erbij is gevoegd.
Voor bet voorstel van de Staatscommissie
voor de Gemeente-financiën om aan het Minis
terie van Financiën een afdeeling of permanent
ambtelijk bureau voor de gemeentefinanciën
in te stelleu, gevoelt schr. weinig of niets.
Voot wat Betreft het zelfbestuur acht schr.
afschaffing of inkrimping van alle niet strikt
noodzakelijke instanties tusschen de departe
menten en de gemeenten gewenscht.
Een stelselmatig vereenigen van de over-
groote meerderheid van de kleine en zeer
kleine gemeenten tot grootere plaatselijke or
ganisaties lijkt schr. verder een onafwijsbare
eisch. des tij da.
Een niet te groote deskundige staatscommis-
sie schijnt schr. aangewezen ter voorbereiding
van dezen maatregel.
Intussclien, wat er ook ge be ure, dient te
worden vastgesteld, dat herstel van het finan
ciewezen der In zorg en nood verkeerende ge
meenten een volstrekte voorwaarde is voor
Bet behoud van haar zelfstandigheid.
Naast haar finaneieele zelfstandigheid moet
5 ook de geestelijke zelfstandigheid van de ge-
meentefcesturen worden erkend en geëerbie-
J digd.
Ais praetische vordering, mede ter verzeke
ring van de zelfstandigheid der gemeentebe-
j sturen, moet dus de eisch van uitbreiding der
j onafhankelijke administratieve rechtspraak
worden gesteld:
Bij verschillende provinciale bestu
ren, aldus vervolgt- schr., valt een neiging
te onderkennen om bepaalde belangen, welker
voorziening of ontwikkeling men binnen de
provincie van beteelrenis acht, zelf ter hand
te nemen in plaats van, zooals vroeger regel
was, door geldelijken steun of op andere wijze
te bevorderen, dat zij door de gemeenten ter
hdnd genofhen worden.
Voor de toekomst moet gesteld worden, dat
in overeenstemming het hetgeen tusschen
1850 en pl.m. 1910 het geval ls geweest, het
optreden van de provinciën op het gebied, dat
sedert 1851 als domain der gemeenten is be
schouwd, tot gevallen van alleruiterste nood
zaak beperkt moqt worden.
1-Iet Vraagstuk van centrum- en randgemeen
ten is in de eerste plaats een vraagstuk van
verschillen, in belastingdruk.
Naast het belastingvraagstuk staat echter
nog een bestuursvraagstuk, een vraagstuk van
doelmatig beheer in den meest strikten zin
des woords.
Het beloop der grenslijnen is, waar de ge
meenten in elkaar groeien, uit beheersoogpunt
veelal zoo waanzinnig, aldus schr., dat het niet
denkbaar is, dat men, indien- men de randge
meenten baai" zelfstandigheid zou willen laten,
op den duur een eenigszins behoorlijk bestuur
zou kunnen krijgen, zonder het beloop van
deze lijnen te herzien.
Schr. bepleit niet een assimilatie onder alle
omstandigheden; hij erkent, dat er historische
en andere overwegingen kunnen pleiten voor
het in stand houden van zelfstandige gemeen
ten, zelfs in de omgeving van onze allergroot
ste bevolkingscentra.
Naast assimilatie van gemeenten in alle ge
vallen, waarin deze feitelijk tot een eenheid
samengroeien, en naast tijdige toevoeging van
nog niet als bouwterrein aangewezen gronden
aan de grootere gemeenten, ia echter een her
ziening van do voorschriften, welke beoogen
de samenwerking tusschen. gemeenten te veger
len, onvermijdelijk.
De gemeentebesturen dienen er.op hedacht te
zijn, dat vooral ook van hen het streven uitga
om de bevolking zoovéél mogelijk bekend te
maken met het hoe en waarom van het plaat
selijk bewind en om, waar dat mogelijk is, ook
andere menschen dan de leden van den Raad
In bepaalde werkzaamheden te betrekken.
JAARVERGADERING EN CONGRES
TE DORDRECHT.
Gistermorgen om 9 uur had de algemeene
vergadering plaats in het „Gebouw Amöricain"
te Dordrecht. Deze vergadering werd bijgewoond
dooi' vertegenwoordigers van 225 leiden dér
vereeniging.
De vergadering werd geopend met een. rede
van dén voorzitter, mi: W. GT, Wandelaar, bur
gemeester van Alkmaar, waarin hij wees op
het belang der jaarlijksche bijeenkomsten der
vereeniging, voorts in het kort gewaagde van
de velerlei werkzaamheden der vereeniging,
daarbij met dankbaarheid het werk van ver-
schilleaida|K:omiasies, die het bestuur in zijn
taak behulpzaam zijn, memoreerende.
Op voorstel' van den voorzitter werd aan H.
M. de Koningin een telegram van hulde ge
zonden.
Als bestuursleden werden herkozen de heeren
mr. W. C. Wendelaar, burgemeester van Alk
maar; mr. J. F. van der Blij, secretaris vain
Groningen; M. W. J- Coemders, burgemeester
van Sittard en A. Jongbloed, burgemeester van
Vries.
Bij de behandeling van het jaarverslag over
1927, kwamen verschillende voor de gemeenten
belangrijke onderwerpen ter sprake, waarop
van de zijde der bestuurstafel werd geantwoord
door den voorzitter en den directeur-secretaris
mr. Jonker, De rondvraag leverde niiets op.
Hierna sluiting, te ruim half twaalf.
SLOTVERGADERING TE ROTTERDAM.
Gisteren werd in de Diergaarde-Sociëteit te
Rotterdam de slotvergadering gehouden van de
Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering
der Pharmacie, onder voorzitterschap van den
heer dr. J. J. Hofman.
Tot voorzitter van de Ned. Maatschappij werd
met. het volledige aantal stemmen gekozen de
heer dr. J. J. Hofman.
Bij de behandeling van de begrooting werd
door den secretaris mededeeling gedaan, dat de
Commissie voor de Pharmiaceutlsohe Handels
belangen veranderd is in een vereeniging. Dit
is aldus tewerk-t om redenen van meer practi-
schea aard. Met de belangen van de pharma-
ceuten zal rekening worden gehouden. Het
voorstel om lid van deze vereeniging te wor
den werd met algemeene stemmen aangenomen.
De begrooting voor 1929 werd inmiddels goed
gekeurd. Tot eerelid van de Nederlandsche
Maatschappij werd benoemd prof. C. Greenish
uit Londein.
Aan een van de trouwste leden van het bu
reau, mejuffrouw Adri Lams, die in Augustus
a.a. wegens huwelijk de Maatschappij zal gaan
verlaten, nadat zij gedurende bijna tien jaren
als eerste kracht op het Bureau is werkzaam
geweest, werd door den secretaris hulde en
dank gebracht, onder aanbieding van een fraai
cadeau.
Besloten werd tenslotte de 78ste algemeeno
vergadering te houden te Arnhem in het Do
partemient Gelderland.
Na afloop der vergadering werd per auto
naar Hillegersberg gereden, waar in „Plas-
wijclc" de lunch werd gebruikt. Hierna gingen
de leden per auto naar die „Nenijto", waar de
tentoonstelling werd. bezichtigd.
Voor de verkiezing?-" *n openbare
behandeling
DE BESLISSING IN HANDEN
VAN DE REGEERING
Het mondeling overleg, dat. Dinsdag heeft
plaats gehad tusschen de bijzondere commissie
van voorbereiding van de Ziektewet en de
Regeering is wel een zeer bijzondere, gebeurte
nis in het reces,
Dat mgr. Nolens, de voorzitter van de bij
zondere commissie en de leden niet alleen tot
dit overleg bereid waren, maar het ook in deze
dagen hebben willen voeren, bewijst, dat het
de wensch is van de Kamer, dat de Ziektewet
nog vóór de verkiezingen in openbare behande
ling komt.
Door het overleg, dat nu heeft plaats gehad,
is de toestand zoo geworden, dat feitelijk de
beslissing over de al of wet behandeling in
handen van de regeering is gelegd. De Kamer
en in haar naam de bijzondere commissie van
voorbereiding onder leiding van mgr. Nolens
heeft alles gedaan wat zij doen kon. Natuurlijk
zijn ér in de bijzondere commissie wenschen
geuit en bezwaren naar voren gebracht ten
opzichte van het ontwerp.
Voldoet de regeering aan de algemeene wen
schen en komt zij aan de bezwaren var. de
overgroote meerderheid in de commissie tege
moet in dien zin, dat enkele wijzigingen in
het ontwerp, worden aangebracht, dan kan de
openbare behandeling van de Ziektewet in
October reeds plaats hebben.
Het woord is nu aan de Regeering. Wil zij
werkelijk de Ziektewet, zooals minister Slote-
maker de Bruïne herhaaldelijk verklaard hoeft
in liet Staatsblad brengen, dan bestaat daar nu
de mogelijkheid 'toe, temeer daar zij, door enkele
wijzigingen aan te brengen van de medewerking
der Kamer verzekerd kan zün.
In Staatscourant 129 wordt medegedeeld een
opgave van het aantal aangegeven gevallen van
besmettelijke ziekten over de week van 24 tot
en met 30 Juni 192S.
In die week werd afgeleverd door de entstof.
Inrichting te Amsterdam koepokstof voor 1987,
te Rotterdam voor 275, te Groningen voor 78,
totaal voor 2340 personen.
Geen. gevallen van encephalitis na inenting
zijn ter kennis van het Staatstoezicht op da
Volltevezondheid gekomen.
SE
Verkiezingen.
Tot leden van de verschillende commissies
werden alle periodiek aftredende doctoren
herkozen: in de Centrale Commissie voor de
Beroepsbelangen dr. P. Ribbius (Arnhem) en
dr. C. M. Mol (Scheveningen) als plaatsver
vangend lid.
In. de commissie van Beheer van het Onder
steuningsfonds, dr. P. Ribbius.
In de oommissie voor de Geldmiddelen dr.
J. van der Meulen (Barendrecht) en dr. F.
Tijdens (Groningen) als tijdelijk lid.
In de Sociaal Hygiënische Commissie de drs.
H. Aldershoff (Utrecht) en J. Ed. Stumpff
(Amsterdam).
In de Tijdschrift-Commissie de drs. H. Pink
hof (Amsterdam), A. J. A. Thomas (Baarn)
en P. A. de Wilde (Amsterdam),
Tot leden der Commissie voor voortgezet
geneeskundig onderwijs de drs. prof. P. C. T.
van der Hoeven (Leiden), prof. A. A. Hijmans
van den Bergh (Utrecht), K. H. L. van Kla
veren (Rotterdam), S. Brandes (Den Haag)
en G, J. van Thienen (Zwolle).
In bespreking kwam vervolgens het voorstel
betreffende de verhouding tot het hoofdbestuur:
1. Het hoofdbestuur benoeme een commissie,
die tot taak heeft de bevoegdheid der commis
sies voor de beroepsbelangen en hun verhou
ding tot Let hoofdbestuur te herzien en om
voorstellen dienaangaande te ontwerpen, die
op ben tusschentijdsche buitengewone algemeene
vergadering kunnen behandeld worden.
2. De algemeene vergadering neme als grond
beginselen voor die verhouding en bevoegdheid
aan;
a. de commissies zullen zijn advies- en werk-
commissies met het doel bepaalde beroepsbe
langen ta behartigen, doch zullen in geen enkel
opzicht het karakter van besturen, van groepen
dragen;
b. de commissiën zullen onder meer belast
zijn met de voorbereiding van maatschappij,
ziekenfondsen en van plaatselijke ziekenfonds-
contracten; met de voorbereiding van alge
meene lijnen op ziekenfondsgebied, echter
alleen in opdracht van het hoofdbestuur;
c. de ambtenaren der commissies zullen niet
alleen verantwoordelijk zijn t. a. v. hun com
missies, maar ook t. a. v. het hoofdbestuur;
d. dé commissies zullen in hoofdbestuur en
dagelijksch bestuur vertegenwoordigd zijn;
e. de léden der commissies zullen voor een
bepaalden tijd verkozen worden en niet direct
herkiesbaar zijn;
f. het beheer over. instellingen als zieken
fondsen of poli-klinieken e. d„ dia opgericht
zijn of worden met geld van de weerstandskas,
zal bij het hoofdbestuur berusten.
Hierover werd geruimen tijd van gedachten
gewisseld, waarna het voorstel werd aanvaard,
Geneeskundige verklaringen aan chauffeurs.
Hierna kwam het volgende voorstal- van de
afdeeling. H-eerenveen en O. in behandeling
De algemeene vergadering besluit het hoofd
bestuur op té -dragon er bij Zijne Excellentie
den Minister van Waterstaat ten sterkste op
aan te dringen, de bepaling omtrent de ge
neeskundige verklaringen aan chauffeurs, ver
vat in die Motor- en Rijwielwet, weder te doen
vervallen.
Het H. B. dringt: er op aan het voorstel, niet
aan te neanen.
Uit de hierna gehouden beapretkkigen bleek
dat men er bezwaren tegen heeft dit voorstel
aan te nemen. Bij het voortschrijden der weten
schap ia het misschien binnen afzientoaxen tijd
mogelijk een praotisohe oplossing te vinden
en te he-rei-ken dat een doeltreiffende c-ontrole
binnen het bereikbare ligt.
Vervolgens ging men wederom over tot een
bijeenkomst; met gesloten deuren ter voortzet
ting der behandeling van de overeenkomst met
het H.K. WerWiedenverbonid, waarvan het re
sultaat. ins ons blad van gisteren reeds ver
meld werd.
Woensdag werd de vergadering van de Ned.
Mij. tot Bevordering der Geneeskunst in het
Jaarbenrsrestaurant te Utrecht, onder presi
dium van dr. Th. Hammes uit Amsterdam,
voortgezet.
Medisch beroepsgeheim.
Aan do orde kwam het rapport der Centrale
Commissie voor do beroepsbelangen, bevattende
normen over het medisch beroepsgeheim, als
gevolg van het rapport der. commissie inzake
het medisch beroepsgeheim.
Dr. Sikkel uit Amsterdam zetten de ziens
wijze uiteen van de meerderheid in laatst
genoemde commissie.
Het standpunt van de Centrale Commissie
werd verdedigd door dr. Ribbius uit Arnhem
Met instemming van de vergadering werd
door den eersten spreker opgemerkt, dat het
van groot belang is voor den Staat om op'
juridische gronden een misdadiger te kunnen
«vatten, doch men mag hiertoe niet den medi
cus benutten. De Staat heeft tal van middelen
om een misdadiger te vatten, zonder dat hier-
toe een medicus behoeft medé te werken.
De arts is er om zieken te genezen. Dezen
'i moeten zich in vol vertrouwen tot-hem kunnen
- wenden, zonder dat zij behoeven te vreezen,
dat hun geva) voor den rechter wordt uiteen
gezet.
Het „secret absolut" is voor den medicus van
het grootste belang. In geen enkel geval mag
hiervan worden afgeweken.
Dr. Ribbius stelde daartegenover de grond
slagen van het rapport zijner commissie. In
elk afzonderlijk geval zal een arts voor zich
zelf hebben uit te maken of hij den rechter
mededeeling moet doen of niet. Meermalen,
kunnen -door 't openhaar maken va.n ernstige,
gevallen groete rampen worden voorkomen.
Dr. van Eijck, uit Huizen, wees er op, dat
bij vele artsen de meening heeracht, dat, wan
neer een patiënt zijn arts van het beroeps
geheim ontslaat, deze arts tot spreken verplicht
1 is. Uit verscheidene arresten van den Hoogen
Raad blijkt echter, dat dit college niet van
dezelfde meening is. Ook wanneer de patiënt
oestemmiag tot opheffing van het beroeps
geheim. heeft gegeven, mag de arts zwijgen en
zieh op zijn geheim beroepen.
Dr. Romunde, uit Utrecht, verklaarde zich'
geen voorstander van het „secret absolut", doch
was van meening, dat slechts in zeer weinige
gevallen van opheffing van het beroepsgeheim
mag worden, gebruik gemaakt-, b.v. als de Cbris-
Omtrent de reis van H.M. de Koningin en
H.K.H. Prinses Juliana naar Noorwegen stelt
men ons, uit de onmiddellijke omgeving van
het Koninklijk reisgezelschap, nog In staat het
volgende mede te deelen, onder dagteeltening
van 1 Juli:
De Koningin en Prinses Juliana zijn Zondag
1 Juli te Féfor (Gudbrandstalen) in Noorwegen
aangekomen: Na een verblijf van een week te
Abisko in het Noorden van Zweden, waar men
steeds, op één dag na, het schitterendste zomer
weer trof, vertrok men per trein naar Narvik,
waar men. aan boord ging van een gehuurde'
kleine stoomboot. Steeds begunstigd door uit
stekend zomerweder, zoodat men eiken dag de
middernachtzon in volle schoonheid kou be
wonderen, werden Raftsand, TroITfjord en Lyn-
genfjoi'd bezocht en verschillende uitstapjes,
aan land gemaakt.
Te Svolvaer ging men over op den ,,Dron-
ningm-and", een der nieuwste en gl-ootste maii-
stoomers op deze route, die met 250 passagiers
van Noordkaap terugkeerde en het reisgezel
schap tot Trondjhem bracht. Hier werd 30 Juni
in stroomenden regen aan: wal gegaan. Volko
men onopgemerkt werden de beroemde Dom
(waar aller Noorsche koningen, gekroond wer
den) en verdere bezienswaardigheden bezocht.
In den koninklijken trein werd overnacht,
welke 1 Juli de vostelijke personen naar Ein
stra bracht, vanwaar per auto Févor werd te-
reikt, hetzelfde oord in dé hergen, waar H.M. en.
H.K.H. reeds vroeger hebben vertoefd.
lx» de Eerste Kanier
MEMORIE VAN ANTWOORD.
In -de Memorie van Antwoord nopens het
voorstel van wet van den heer Fleakens tot
zoodangie wijziging der Tariefw-et 1924, dat ten
aanzien van invoerrecht klompen gelijk worden
gesteld met schoenen, laarzen en kl-o-mpschoe-
nen, betoogt de voorsteller, dat, hoewel door
de overneming van het amendement van dr. do
Visser c.s. de strekking van het oorspronkelijk
ontwerp ten deele gewijzigd is, er in wezen,
naar_zijn meening, evenwel niet veel veranderd
is. De tijdelijke strekking van het voorstel werd
wel opgeofferd, «venals het hoogere en dus
meer beschermende karakter van het te heffen
invoerrecht, maar van den anderen, kant werd
een, zij het ook getemperde, bescherming en
dan op langen ter-mijn verkregen, waardoor
evenzeer het belang der klompenindustrie in
hooge mate zal worden gediend.
De voorsteller meent, dat uit de gewisselde
stukken en de openbars behandeling in da
Tweede Kamer wel voldoende blijkt, dat naar
zijn overtuiging geen prijsstijging, althans zeker
niet van den Holland-schen klomp is te ver
wachten.
Ten stelligste wordt ontkend, dat het Schoe
nenwetje tot prijsverhooging zou hebben g.eletd.
Represaille-maatregelen zullen niet te duch
ten zijn, vooral niet, nu het voorgestelde bef-
fingspercentage op dit ééne artikel zoo ge
ring is.
Van verplaatsing van werkloosheid van eenige
beteekenis kan hier evenmin sprake zijn.
Hoe er leden kunnen zijn, die met het oog
op hatgeen te Genève verhandeld ls, bezwaren
kunnen hebben tegen het voorstel, Is den voor
steller onbegrijpelijk.
Tenslotte herhaalt de heer Fleskens nog
maals,, dat hier inderdaad een bijzondere nood
toestand is, die het nemen van een maatregel,
waaraan men in geen enkel land een uitgespro
ken protectionistisch karakter zal toekennen,
volkomen wettigt.
OPLEIDING OFFICIER VAN GEZONDHEID.
De Minister van Marine a.i. maakt bekend,
dat dit jaar voor eenige studenten in de ge
neeskunde, die reeds eenigszins met hun studie
gevorderd zijn (1ste natuurkundig of candi-
daatsexainen in de geneeskunde hebben afge
legd), de gelegenheid bestaat om met een sub
sidie, in totaal 10.000 bedragende, verder te
worden opgeleid tot arts, met bestemming om
t.z.t. te worden benoemd tot officier van ge
zondheid bij dé zeemacht.
Uitvoerige inlichtingen ter zake worden op
aanvraag kosteloos - verstrekt door het 2de bu
reau van de afdeeling Personeel, Departement
van Marine.
telijke naastenliefde den medicus den plicht
oplegt te spreken. Alleen wanneer tegenover
het beroepsgeheim een groot; algemeen belang
staat, mag hiervan worden afgeweken.
Verschillende sprekers gaven nog* hun mee
ning te kennen over het beroepsgeheim. Een
beslissing omtrent dit vraagstuk werd niet ge
nomen.
De voorzitter verzekerde, dat het bestuur
zich voor deze kwestie zal blijven interesseeren.
Gemeentegenceskundigen.
Vervolgens kwam aan de orde het rapport
der Centrale Commissie voor de Beroepsbelan
gen inzake de rechtspositie van geneeskun
digen in gemeentedienst. De commissie legde
aan de vergadering voor een schema- van een
verordening, van een instructie voor den ge
neesheer met de armenpractijk der gemeente
belast en van een instructie voor den gemeente
geneesheer, tevens belast met de armenpractijk.
Na eenige discussie vereenigde de vergadering
zich met de concepten. Het hoofdbestuur zal
zich in deze zaak wenden tot de Ver. van
Nederlandsche Gemeenten.
Vervolgens werd de houding bepaald van de
Maatschappij ten opzichte van het Genootschap
van Heilgymnastiek en Massage.
Het H.B. wil pogingen in het werk stellen
tot instelling van een leerstoel in de ortha-
paodie.
De vergadering ging hiermee aceoord.
Daarna werden goedgekeurd het jaarverslag
van den secretaris en de begrooting van da
huisartsencommissie. De balans der Maat
schappij sluit op een bedrag van f 100.103,51,
Een gemeenschappelijke maaltijd en een. too-
neelvoorstelling in het Gebouw voor K. en W,
door <Jé trtrechtsclie Studenten besloten het
tongres.