FEUILLETON
MAANDAG 9 JULI 1928
DERDE BLAD
PA&fcNA 3
KATHOLIEKEN EN SPORT
BETEEKENIS, DOEL EN NUT
L.Jp in de opvoeding en vorming
van karakter
VOOR WERKVERRUIMING
SUCCESSEN EN TEGENVALLERS
DER COMMISSIE
UIT DE STEENINDUSTRIE
De staking to Drcnmel duurt voort
DE E XSTjÈENENINDUS^llB
In 'net winterseizoen 19271928
DE OLIEFABRIEK CALVé-DELFT
Verzoeken van vakvcreeiiiguigeu
betreffende loonkwesties worden
afgewezen
Wat Ged, Staten doen
JEANN E
Vrij naar het Franse.,
van
B. R. Seigny.
Twijfel ei- niat aan; oom, bid ik u. Ik
daoht, dat ze vrij| was.
En z© was?
r—1 Verloofd.
N!U, maar dat Is eigenaardig, zeg!
w- Ik had het niet gemerkt., Oom, en ik heb
Verschrikkelijk geleden, dat verzeker ik U.
- Zeker, zeker, zoo als je zegt, dé illusie.. r>:
Enfin, alles is nu uit?
r- Absoluut.
Als de zaken zö<5 staan, Frangois, dan wil
ik je helpen. Spreek ronduit. Hoeveel heb Je
zjioodig?
Hoeyeel ik noodig heb? vroeg ik verbaasd,
Ja, ilt moet misschien een en ander rege
len. Ben eorescbuld, of zoo, We begrijpen el
kaar, Hoeveel beft Jo noodig?
Wiel, niets, oom,
t- Kom', kom, Francois, Ik heft genoeg moe-
gebracht,
v. oofs'. (Md'ld hier "niet
Larivé. heeft het me gezegd.
Larivé? Wié is dat?
Een kameraad van me,
O! Je Weet liet dus alleen Van een kame
raad?
iJa, u denkt dus, dat ik nog lean hopen*
bom? Dat er kans is,,,,?
Geen. kwestie van. Ik wil het niet een£
hotpeu. Ze moet verloofd zwaar veV»
loofd. Ik ben er verrukt over, dat ze verloofd
is. De Mouülards kiezen hun vrouwen niet ut
Parijs, Francois, Een vrouw uit Parijs moe*
ten wie niet hiebben, om de tradities van de
familie en van. ons kantoor voort ze
Een Parisiene! Ilc ril er van, ais ik er aa
denk,,,. Francois, ié gaat morgen toet
mee, 'met |»f V »dt V*™led), J
DE FEITEN' MOETEN AANVAARD
r.
Twee katholieke tijdschriften wijden in hun
Juli-aflevering een uitvoerig© beschouwing aan
do Sport en de Olympische Spelen en wel „Ons
Eigen Blad" en „Studiën".
In het eerste trekt J. J. Rpodkorte van leer
tegen het deel der katholieke dagbladpers, dat
zich met de Olympische Spelen heeft „afgegeven.
Voorts brengt Pater F. van. Gestel S.J. in
„Studiën" een artikel, waarin de schrijver
Constateert, dat de agenda der Olympische
Spelen zeer weinig brengt- wat ook ons
Katholieken niet gegund wordt. „Hét is niet
Overbodig ook deze sobere waarheid naar voren
te brengen. Er is immers zooveel gruwelijks
gezegd over de Olympische Spelen, dat redelijke
hlenschen er over zijn gaan denken als over een
met zorg voorbereide tentoonstelling van zede
loosheid- en bloedige gladiatorengevechten. Ook
aan onze Roomsch Katholieke sportminnaars
kan men den plicht niet opdringen de Olympi
sche Spelen als spelen te verwenschen; dat heeft
Cvenmin grond als succes".
Aan dit artikel van Pater van Gastel, dat de
zaken principieel bespreekt, ontleenen we voorts
het volgende:
DE INVLOED VAN DE SPORT.
Nog nooit Is de machtige invloed der sport
9ps zoo tastbaar concreet voor oogen gesteld,
als bij den inzet der negende Olympiade, nu
vanuit,alle werelddeelen de aandacht gespannen
Jz op het modèrn Olympisch tournooi, dat in
óns midden wordt afgespeeld. Sport captiveert
het jonge, rijpende leven. Het fédt moet aan
vaard, men rao|e er door gekweld, of begeesterd.
Worden,
Natuurlijk doel.
Sport omvat practisch alle lichamelijke oefe
ning, van de individueele lichaamstraining tot
bet meest ontwikkelde gemeenschapsspel, waar
Vooral de wedstrijd-idee in de beoefening ligt
Opgesloten.
Sport en spel zijn teleologisch: d. w. z. zij
Worden natuur-noodzakelijk geëlscht voor de
Ontplooiing en den uitbouw van het leven. In
sport en spel ligt een vervolmaking vatOiet
mensclielijjc wezen. Zij zijn het spontaan betre
den oefenveld van de natuurlijke koningskracht
On de scheppingsvreugde dèr menschelijke levens
functies. in zijn oorsprong is het dèzelfde na
tuurlijke neiging, die den kleinen dreumes laat
spartelen en kruipen, den echten jongen rakker
aanzet tot kruiskrijgertje of vlagveroveren, den
ukschen jongen trekt tot zwemmen, hurdle-loop
Of discuswerpen, tot voetbalspel of slingerbal.
De geest van den mensch wil moeilijkheden
^verwinnen, combineeren en uitrekenen, ver-
Schalken en wagen; de natuur wil de vreugde
joelen van eigen prestatie-s. Sportbeoefening om-
Vat dus teleologisch meer dan lichaamsoefening.
Self0,0 zi,n er in -P°rt en spel ook graden en
ormgen; die sport is het beste, die spe-
tera het meest vraagt van aèn geheelen mensch.
belangstelling van het lezend en kijkend
Sportpubliek vindt ook haar natuurlijken oor-
Sprong In het inwendig beleven en imiteeren
der uitgevoerde levensactivitelten.
Zedelijk doel.
Naast de teleologische beteelcenis, die de sport
heeft voor den groei van lichaam en geest, is
zh van ethische waarde voor de suprematie van
|èn geest. Indien wij de zoo juist aangestipte
psychologische gegevens plaatsen in het raam
'onzer Roomsch Katholieke wereldbeschouwing,
die d'e geheele schepping met alle natuurlijke
levensuitingen harmonisch weet op te nemen
Oh hiërarchisch te schikken, dan worden aan
en sport een positie en functie gegeven,
.Vanwaar zvi moeten medewerken tot het bereiken
Van ons levensdoel.
Sport heeft voor ons alleen zin in de moreele
órde. Haar zelfstandigheid gaat daarmee niet
Verloren, want die ligt juist in haar onderge
schiktheid. aan een hooger levensplan. Sportbe
oefening on karaktervorming zijn „partners",
Seen „opponents", in den kamp van het zielele-
Ven. Dat is de positieve beteelcenis der sport,
2®hjk het de positieve beteekenis is der sohep-
h'ng. En zoo beschouwd, bergt het sportwezen
Sen rijkdom in zich, die, helaas, zelden of nooit
Ohtgonnen wordt, Men moet de sport met al
ïaar vertakkingen plaatsen in de pedagogie der
Persoonlijkheidsvorming, die leert het natuur-
dke en lagere, van binnenuit te beheerschen.
ware sport kweekt zelfbeheersching. Ons
Woord „sportief" heeft nog de gevoelswaarde van
de nobele, eerlijke kracht en ridderlijkheid, die
meen is aan ware sport. Iedèr sportman moet
sportief zijn.
Sport en karaktervorming.
De gedachte, dat de eigenlijke beteekenis der
sport verbiedt alleen het lichaam te oefenen
en zeker het lichaam te oefenen ten koste eener
harmonische karaktervorming kan in onze
dagen van manke sportverdwazing niet-, sterk
genoeg naar voren worden gebracht. Sport in
dienst der geestelijke ontwikkeling geeft den
sportsman training voor den strijd tegen de
natuurneigingen en driften van het eigen ik,
waarmede hij zijn heele leven te matchen heeft.
Sportbeoefening kan, meer dan welke andere
natuurlijke bezigheid ook, de macht van zijn
persoonlijkheid op het leven versterken. Sport
beoefening in verband 1 gebracht met de morali
teit van het leven wordt voor ons een veld
van karaktervorming en. zielzorg.
Van de natuurlijke opvoedingsmiddelen zijn
het vooral spel en sport, die in het ontluikende
leven niéuwe idealen wekken, nieuwe gedachten
en strevingen voeden, sluimerende capaciteiten
van verstand en' wil doen ontwaken en ontwik
kelen. Zij hebben ook, buiten de hygiënische
voordeden, objectieve waarde, kunnen bijdragen
tot Veredeling der menschelijke natumv Niet al
leen de zuiver godsdienstige en geestelijke mid
delen, maar ook dé meer natuurlijke middelen
treffen den innerlijken mensch. En daarom „dul
den" wij de sport niet slechts, kennen haar
niet een plaatsje toe als voorbehoedmiddel te
gen erger, kwaad, propageeren haar niet om
louter lichamelijke of physleke voordeelen: maar
wij wenschen haar beoefend te zien in haar
rijke, bekoorlijke waarde. Het is niet voldoen
de er op te wijzen dat, „evenals" wij zelf in de
sport onze lichaamskracht kunnen versterken,
wij ook in het leven onzen wil moeten harden.
'Die wllstraining moet en kan ook in en door
de sport ontstaan.
In lederen tak van spel en sport liggen moge
lijkheden voor geestelijke vorming, mafcr
dan moet het spel bestudeerd worden.
Sport in de- opvoeding.
ivten denke niét, dat dé spontane vreugde der
ontspanning hierdoor versomberen zal. De fris.-
sché, blijde, onbevangen vroolijkheid van eigen
intuïtie en vinding is een levenskracht, die jong
noch oud ontberen kan; maar die vreugde
moet versterkend, niet verslappend werken. De
hoogste en béste natuurlijke levensvreugde is
het beleefde besef, dat men de idealen waarnaar
het harmonisch ontwikkelde, natuurlijke leven
getrokken wordt, vollediger en edeler kan be
machtigen. Het leven der jeugd is: groot willen
worden, altijd meer willen zijn. Den grondtrek
der puberteitsjarenverstaan wij niet volkomen,
als wij dien slechts in negatieven, remmenden
zin willen behandelen. Alle neigingen naar man
nelijke ontwikkeling zijn positief; ze moeten op
de eerste plaats worden gericht, dan worden ze.
al vanzelf bestreden. Een echte jongen wil een
held worden op een of ander gebied; een held
wordt niet geboren, maar moet groeien door
zelfoverwinning, trots verdrukking en wrijving;
die groei wekt de diepste vreugde in de rijpen
de jeugd. Ook in hen kan ee.n hartstocht tot
zelf-overwinning ontwaken; ze zijn bereid tot
offers, ze zijn bereid" hun extremisme te plooien
en willen beperking en eischen aanvaarden, in
dien ze maar worden verbonden met het edele
en heroïeke in hun natuur, indien de weg naar
ware heldhaftigheid en menschwaardige zelfop
offering hun maar gewezen wordt, voordat zij.
zijn afgedwaald op andere, wegen.
Sport en spel zijn daartoe de meest natuur
lijke middelen. Het is daarom van het hoogste
belang, dë sportbeoefening van het begin af te
verbinden met de edele idealen en natuurlijke
strevingen der jeugd.
En het sportveld is een oefenveld van Eer
lijkheid. en waarheidszin Eergevoel Zelf
controle en zelfbedwang- Moreel uithoudings
vermogen Vastberaden wilskracht Offer
zin en belangeloosheid Eenvoud en soberheid
Plichtsbesef en plichtsgetrouwheid Respect
voor anderen, vooral voor zwakkeren Dege
lijke vriendschap en solidariteit; met ontelbare
andere sooiale eigenschappen gevormd door club
leven Gehoorzaamheid en orde Doortas
tendheid Vlug inzicht .Doeltreffende be
sluitvaardigheid in kritieke oogenbliklten
Kalmte en tegenwoordigheid van geest Ge
voel van verantwoordelijkheid Eigen initia
tief.
Deze en nog meer natuurlijke deugden wor
den ontwikkeld in sportieve sportbeoefening.
Sport en Studeercnde Jeugd.
Vooral voor onze studeerende jeugd moet sport
meer beteekenen dan lichaamsoefening.
Onze studeerende jeugd moet worden opge
voed tot zoo hoog mogelijke, prestaties in ken
nis. Men mag dikwijls maar zeer zacht zoggen,
wat velen denken. En velen vragen zich af, of
onze van staatswege opgedrongen leerprogram
ma's, die zoo nauwgezet de intellectueel© op
voeding behartigen en contróleeren, rusten op
het beginsel, dat moreele opvoeding primair is,
dat moreele vorming meer omvat dan kennis,
dat moreele wilskracht eok mede het funda
ment moet leggen van een persoonlijk leven en
op dè allereerste plaats verworven wordt door
zelfopvoeding en eigen initiatief. Die kracht krij
gen de jongens niet cadeau met boekenkennis.
Maar is het dan ook niet dubbel noodzakelijk
De Rijkscommissie Werkverruiming verga
derde dezer dagen onder voorzitterschap van
mgr. prof. Dr. W. H. Nolens te 's-Gravenhage.
Met leedwezen nam de commissie er van ken
nis, dat, ondanks de „geest van Genève", Enge
land besloten beeft tot verhooging van de in
voerrechten op geslagen emaillewaren. tot 25
pet. ad valorem, waardoor onze uitvoer ge
voelig wordt getroffen, te meer, daar Enge-
land's industrie bovendien een voorkeur geniet
in het Britsche Rijk.
Besproken werd de economische toestand in
Zeeuwsch-Vlaanderen; de wensch werd uitge
sproken dat voor deze streek een Comimissia
van vooraanstaande mannen tot stand zou ko
men, met het doel de economische situatie van
Zeeuwsch-Vlaanderen te bevorderen.
Met belangstelling nam de Commissie kennis
van het adres van de Handelsvereeniging van
Metaal-Industrieelen inzake voorbereiding van
den bruggenbouw over de groote rivieren. Een
definitief besluit in deze werd nog niet geno
men.
Met instemming vernam de. commissie bet
besluit van de Regeering betreffende maatrege
len ter bevordering van een bepaalde industrie.
De commissie vond geen vrijheid, na de ge
vallen beslissingen, aan de Regeering gunstig
te adviseeren betreffende bet verstrekken van
een subsidie voor een groote exportorder.
Mededeeling werd gedaan van bemoeiingen
betreffende een belangrijk aantal orders, die
ten.' doel hadden te bevorderen, dat de uitvoe
ring. van. deze orders de Nederlandsche nijver
heid ten goede zou komen. In vele gevallen bad
de bemoeiing der commissie een gunstig resul
taat.
De commissie constateerde met leedwezen, dat
er nog altijd onoverdacht orders worden ge
plaatst of eischen worden gesteld, waardoor de
nationale nijverheid niet wordt gediend.
Ten opzichte van een zeer belangrijke order
zet de commissie haar bemoeiingen voort op
dat de levering hiervan wordt opgedragen aan
de nationale nijverheid.
Het voorstel van den Rijksbemiddelaar is
verworpen. De staking in de steenfabrieken
duurt voort. Dinsdag zal een nieuwe conferen
tie worden gehouden.
dat onze studeerende jongens bun ontspanning
leeren gebruiken, niet alleen als. een extrinsiek
middel om het lichaam te sterken, om gezonde
moeheid te bevorderen, het hoofd wat te luch
ten en afwisseling te brengen in de afmattende
opeenvolging van studie en klas, maar om ook
positief hun capaciteiten en karakter in de sport
te ontwikkelen? Dan zal do sport hun beter lee
ren, otn behalve over boeken en boekenkennis,
ook over de natuurneigingen en driften van
bun eigen persoon te heerschen.
Sport an kuischheid.
De ware' sport staat °°k geheel in dienst van
den strijd om de reinheid. Zij js een openbaring
van eigen kracht en als zoodanig moer waard,
dan sexueele voorlichting, z\j isvoortralning.
Van alle vormen, waarin dit probleem wordt
besproken blijft nog steeds de meest effectieve
voorlichting: het bewustzijn van de onuitput
telijke kracht van den wil over de .spontane,
minder edele opwellingen en nelgingen. De ge
trainde wilskracht moet het ontwaken der drif
ten vóór zijn. Het licht der kennis staat overal
te branden en gaat zoo vaak aan het schroeien,
buiten alle contröle der opvoeders. Tegen de
nieuwe gevaren en genoegens helpt geen heter
weten alleen; maar is een beter persoonlijk kun
nen noodig. En dat persoonlijk kunnen van den
wil wordt sterk, als sport een zelfbewuste dap
pere strijd is tegen zich-zoh» tegen de zucht naar
egoismo en onafhankelijkheid, oneerlijkheid en
lafheid, kortom, tegen inwendige onsportiviteit,
die op het speelveld, gelijk op bet overige ter
rein van het leven, de zielevrijheid rooven wil
en persoonlijke wilsoefening onmogelijk maken.
Ware sport maakt den strijd tegen het zich-
maar-laten-gaan tot een diep gegrond© traditie
in het rijpende leven. Dan weet de jeugd bijna
vanzelf, hoe zij zich gedragen moet tegenover
de plotseling intredende onrust; oefening heeft
reeds kracht gebracht v°or bet correcte hande
len.
Over het algemeen hadden blijkens de Junl-
aflevering van het Maandschrift van het öen-
traal Bureau voor de Statistiek, de winter-
werkzaamheden in de baksteenindustrie het
gewone verloop en kon voldoende grondstof
worden aangevoerd; van eenige belemmering
door beogen waterstand of door de vorst bleek
slechts in een enkel verslag.
Volgens de meeste verslagen begon de cam
pagne op den gewonen tijd en normale wijze,
maar volgens een ander deel later. Dit voor
namelijk in verband met de slechte weersge
steldheid in April (regen, sneeuw en vorst),
waardoor tevens groote hoeveelheden pas ge
vormde steenen verloren gingen.
Aangaande de vraag naar steen, valt op te
merken, dat althans van bepaalde soorten (ge-
velsteenen. of straatklinkers), de afzet in een.
deel der fabrieken (in tegenstelling met andere)
niet onbevredigend was of opleving vertoonde.
Men wees echter wel op dalende, niet-loonende
of zelfs verliesgevende prijzen van metselstee-
nen. Veel nadeel bleef men ondervinden van
den BelgiSchen invoer, waarbij o.m. nog komt
de concurrentie van kalkzandsteen en van be
ton (de laatste zoowel voor Ixmw- als bestra-
tingsmateriaal). De verbeterde positie van de
fabricage van straatklinkers in verband met
de verdere uitvoering- van bet Rijkswegenplan
heeft geleid tot een veelvuldig ombouwen van
ring- tot vlamovens.
Opgemerkt werd nog, dat de Waalsteenfabri-
kanten, door de ongunstige afzetmogelijkheid
van zachte steen, zicb steeds meer toelegden op
de fabricage van gevelsteen, waarvan bet aan
bod steeds toenam, met prijsdaling als gevolg.
De gemiddelde maandelijksche invoer van
„onverglaasde metselsteen en straatklinkers"
uit België in de eerste 4 maanden van 1928
bedroeg 50.204 ton met een gemiddelde waar
de per ton van 5.23, tegen 52.174 ton (f 5.81)
in dezelfde periode van 1927 en 52.059 ton
5.70) voor het geheele jaar 1927. De totale
Invoer ander landen inbegrepen van ge
noemde steensoorten heiiep in. bedoelde periode
208.445 ton tegen 219.096 ton in die van 1927,
bij een totalen uitvoer van resp. 42.251 en
38.465 ton.
DE VERBINDING BRIELLE-UOZENBURG-
MAASSLUIS-
DE STAKING AAN „DE SCHELDE"
Ht conflict kan nog lang duren
De staking aan „do Schelde" te Vlissingen
i|s de zevende week reeds ingegaan en er is nog
niets, dat wijst op een loplossing van het.con
flict. Hot aantal werkwilligen is met eenige
vermeerderd, doeh hun aantal is nog zeer ge
ring. Van de georganiseerden Is nog slechts
een hoogst enkele staker aan het werk gegaan.
Dat dè |staking voor vele neringdoenden groot
nadeel oplevert laat zich begrijpen. Er wordt
op „de Schelde" gemiddeld ruim 50.000 per
week aan loon uitbetaald. Het bedrag, dat
thans door de verschillende bonden wordt uit
gekeerd, zal heel wat minder zijn. Door den
Chr. Bond is aan de stakers weder een extra
uitkeer ing gedaan in den vtorm van verschil
lede levensmiddelen, terwijl de moderne bond
zijn wekelijksche uitkeering heeft verhoogd.
De vraag rijst of het mogelijk zou zijn de
partijen tot elkaar te brengen, teneinde bespre,
kingen te voeren. Dit zal evenwel niet makke
lijk gaan, daar „de Schelde" wel wil onderhan
delen met de stakerp, doch niet met vertegen
woordigers der vakbonden, terwijl daarentegen
de stakers zich achter hun bonden hebben ge
schaard.
Alles wijst er op, dat het conflict nog lang
kan duren.
In antwoord op een desbetreffend verzoek
beeft de directie der Ojiefabriek Calvé-Delft
to Delft de besturen dor vakvereeniglngen
medegedeeld, dat zij geen vrijheid kan vin
den boven het door-betaien van loon gedu
rende de vacantie, nog eien weekloon extra
uit te betalen en ook niet alle nacht-arbeid
des Zondagsmorgens te 6 uur kan worden be
ëindigd.
Het lid van Prov. Staten van Zuid-Holland,
mr. L. Trouw, te Brielie, had de volgende vra
gen gericht tot het College van Ged. Staten:
1. Hebben Ged. Staten met de gemeente
Brielie reeds een regeling getroffen inzake de
exploitatie van de verkeersverbindingen Maas
sluisRozenburg—Brielie, vanaf 1 ^Januari
1929, op welken datum het thans looponde con
tract eindigt?
2. Zijn Ged. Staten bereid rekening te hou
den met de klachten van de bewoners van het
eiland Rozenburg over de deugdelijkheid en
de te geringe afmetingen van de boot, die den
veerdienst op Maassluis onderhoudt, terwijl te
vens de tarieven te hoog worden geaeht?
3. Is het aan Ged. Staten bekend, dat men
thans van Rijkswege reeds bezig is den Rijks
straatweg van Hellevoetsluis naar Brielie, die
op het Rijkswegenplan voorkomt, belangrijk te
verbreeden, terwijl ook de Rijksweg over het
eiland Rozenburg binnen afzienbaren tijd op
dèzelfde wijze, zal worden verbeterd?
4. Zijn Ged. Staten niet van oordeel, dat de
verbrecding van. deze hierboven genoemde we
gen niet voldoende effect zal hebben, wanneer
de daartusscben liggende veren niet aan daar
mede overeenstemmende eischen voldoen?
51 Ligt bet daarom niet voor de band, dat
de veren BrielieRozenburgMaassluis door
bet Rijk worden overgenomen?
6. Zijn Ged. Staten bereid in deze richting
nogmaals stappen te doen?
Op vraag 2 hebben Ged. Staten thans geant
woord, dat wordt onderzocht, of bediening van
de veren met booten van ruimere afmetingen
dan thans daarin worden gebruikt, noodig en
mogelijk is. Aan de klachten inet betrekking
tot. de tarieven wordt aandacht gewijd.
Antwoord op vraag L Ged. Staten hebben,
In afwachting van het verloop van het hier
voor bedoelde onderzoek, een regeling, als in
deze vraag bedoeld, nog niet getroffen.
AntwooTd op vraag 3. Het is aan Ged. Staten,
bekend, dat een verbreeding van den Rijksweg
van Hellevoetsluis naar Brielie in uitvoering
is en dat voor een verbetering van den Rijks
weg over het eiland Rozenburg plannen be
staan.
Antwoord op vraag 4. Ged Staten zijn van
oordeel, dat zooveel mogelijk moet worden be-
voTderd dat de veren steeds op het verkeer
over deze wegen berekend zijn.
AntwooTd op vragen 5 en 6. G-ed. Staten dee-
Ien mede, dat zij reeds bij brief van 13 Sep
tember 1927 er bij den Minister van Waterstaat
op hebben aangedrongen, dat de veren, omdat
deze een aansluiting vormen tusschen op het
Rijkswegenplan geplaatst wegen, na afloop van
het tegenwoordig pachtcontract door het Rijk
zouden wonden overgenomen.
Van den Minister is daarop onder dagteeke-
n i ng van 4 November het volgende antwoord,
ontvangen: „Voot overneming bij het Rijk van
de bediening van de ln Uw aangehaald schrij
ven bedoelde veren na afloop van het tegen
woordig pachtcontract kan lk geen aanleiding
vinden. Al mogen deze veren verbindingen
vormen tusschen wegen, welke op het Rijks
wegenplan zijn gebracht, dit neemt niet weg,
dat zij in hoofdzaak dienen voor het bevorde
ren van de plaatselijke belangen van de eilan
den Voome en Rozenburg. In liet karakter van
de veren is door het vaststellen van het Rijks
wegenplan geen wijziging gebracht".
Ged. Staten zijn thans nog met het Depar
tement yan Waterstaat in verbinding over een
anderen vorm van medewerking in de exploi
tatie door het Rijk.
ZIELZORG IN DE MIJNSTREEK.
De negende kerk in Kerkrade.
Nauwelijks is ln de gemeente Kerkrade de
nieuwe kerk van Kaalheide gereed gekomen,
en staat die van Holz te worden Ingezegend;
of de „Zuid-Limburger" kan berichten, dat Z,
D. H. de Bisschop van Roermond de vestiging
van een nieuwe parochie (Nulland) heeft goed
gekeurd.
Tengevolge van de snel toenemende bevol
king (Kerkrade heeft thans ongeveer 34.000
inwoners, bijna allen Katholiek) is de bouw
dezer negende kerk noodzakelijk geworden.
OEFENINGEN VAN DE MARINE,
Naar vernomen wordt zullen van 11 tot 14
September e.k. op de Zuld-Hollandsche efi
Zeeuwscbe stroomen oefeningen worden ge
houden door de marine.
13)
5 Mèi.'
Een woedende brief vhn oom Hcnri. Als ik
Piet zoo toeuriig was( zou ik er om lachen.
Hij had gewild, dat ik om twee uur doctor
geworden. den eersten trein, naar Bourges
Pad genomen, waar mijn oom en. het kantoor
PP bet 'geluk, mij wachtten. Zijn vrienden waren
gewaarschuwd, en ze zouden allemaal naar het
.Station gekomen zijn, om.ine de hand te diruk-
'k was een ondankbare. Op zijn minst
oest ik nu den dag van mijn komsit mee-
:-eoIon. want ik kon toch niet langer in de
- d blijven, nu ik er niets meer te maken had.
tèf3'! ne'ea, geen enkele aanduiding, dat lk
■Jphgkwam, Alleen een kennisgeving' dat ik
- Pr mijn examen wa.s. Dat ging nu toch de
I..11,2011 te bulten, In zijn diepste gevoelens' ge-
ólot eindigde hij aldus:
"7 b©b het allanig vermoed: Je hebt daar
èliC Wat ^P^óhoudit, een. connectie, en lk kom
oersiWaags verbreken.
kóp hem. Hij is morgen hier.
j6 Mei.
£.0011, geen oom.
li. &<*f teen oom'.
1 Mei.
8 Mei.
Geen nieuws van oom Henri. Heel vreemd.
9 Mei.
Vanavond om 7 uur, juist toen ik uitging om
■te eten bemerkte ik twinitig passen van me af
een hoogen hoed met breeden rand, op een
hoofd met witte haren, een lange hals, waar.
om een boord m;et witte das, en een overjas, die
was losgeknoopt en twee magere boenen liet
zien.
Oom! riep ik uit.
Hij stak mij belde handen toe.Het eerste
wat hij zei, was:
Je hebt zeker nog ntat gegeten hé?
Neen, oom.
Dan naar Foyot.
Als je denkt iemand woedend te zien en jé
dan te^ eten hoort vragen, dan maakt dat een
heel eigenaardige indruk op j.e. Het is bijna
een teleurstelling. Want men heeft zich gepre
pareerd cn een goeden voorraad onbeschoftheid
in zijn zak, die nu ongebruikt blijft, toen ik
tot bezinning was gekomen, zelde ik:
Ik had uit uw brief begrepen, oom dat
u eerder, had gekomen.
Dat hieih je goed begrepen. Ik ben al twee
dagen in Parijs in bet Grand Hotel.
Als ik dat geweten had, zou Ik u daar
opgezocht hebben oom.
Dan. zou je me niet getroffen hebben.
Zaken voor allea, Francois. Ik moest drie ad
vocaten en 5 noitarisen bezoeken. Je begrijpt,
dat die dingen niet wachten konden. Maar nu
hebben we tijd, om öv|er andere dingen te pra
ten. Vindt je goed, dat we bij Foyot eten?
Zeker oom!
Dan, vooruit, neef!
Het menu was voortreffelijk, met zooals een
gulle bom kon uitdenken voor een onbeirisne-
schen wijn komen. Hij dr°nk de eerste leeg, en
een deel vain de tweede al naar evenredigheid,
en sprak overluid zooals dat zijn gewoonte
is Hij vertelde mij van twee zaken diiei hij in
hetafigeloopen jaar behandeld had. Nog altijd
geen woord over mij.
Ik wachtte. Na het dessert vroeg mijn oom
een sigaar.
Welk merk, mijnheer, vroeg de kellner?
Dat kan me niet schelen, een groote, waar
ik lang over doen kan.
Da kellner vond onder in kistje een
soort rozenstok, met een handje in het midden,
een sigaar van een tentoonstelling, denk lk,
dfe iedereen had laten Lagen. Mijn oom nam
die, stak hem in zijn MP je, dat ik al jaren
bij ham gezien had, stalt ze aan, e'n stapte op.
Allereerst gingen- We nu langis de boeken
stalletjes bij het Odeoo. Mijn oom nam het ©ene
boek na het andere in ZPP hand; en bladerde
ze allemaal door, zondër^er om te 'geven, dat hij
op den tocht stond. HU raakte ln gedachten
verdiept. De asch van zijn si gaai' werd on
natuurlijk lang.. Een Paal' studenten merkten
het. Een van hen rolde haastig ©en sigaret,
en vroeg mijn oom om wat vuur.
Hij ontwaakte, keek den lastigen jongeman
met verschrikkelijken oogen aan, ödhudd» de
asch van zijn sigaar, en reikte deze op arms
lengte toe.
i— Met genoegen mijabeer!
Toen lagide hij het boek, dat hij ln de hand
had neer, en zei;
Kom', Francois.
Hij nam mijn aTin én wij sloegen dia rue de
Médicis in.
Ik voelde dat het groote ©ogenblik gekomen
iwas.
pu j© connectie, Prangoiis, begon hij, hisü?
ik goed geraden?
Dat is goed dat je het eerlijk zegt, jongen,
maar die moet je nu verbreken.
- Ze is verbroken, oom.
Sinds wanneer dan?
iSinds verscheidene dagen.
Op je eerewoord?-
Ja, oom!
Dat is beat jongen. Je zou beter gedaan
hebben, als jé je niet had laten verstrikken.
Maar je hebt dan tenminste den riaad van Je
oom aangenomen. Je bobt den afgrond gezien
en bent op tijd teruggegaan. Dat is goed.
Oom, ik wil u niet bedriegen. Uw brief Is
pas daarna gekomen. Ik had een andere reden.
Welke dan, vroeg hij verwonderd?
r— Mijn illusie Werd opeens Vernietigd.
Hij heeft nog illusies over die schepsels!
Een lief schepseltje, oom, dat geen blaam
Verdient;
Ach, koml
van doen. Ik zeg u nog eens, dat het hier een
hoogst fatsoenlijk....
Ha, ha, ha!
Oom, ik spreek vanjuffrouw Jeann©
Chiarnot,
t— Dat is heel goied mogelijk.
Zij is eeh dochter van een professor.
O!
Mijn oom richtte zich op, en bleef staan.
Ja, juffrouw Charnot, hei-haalde ik. IK
hield van haar, en IK wilde haar tot mij tl
vtouw maken.
Wij bevonden ons bij bót Luxemburg. Hij
leunde tegen het hek, en kruiste de ormcu,
Je vrouw I Ik wits er niet heelemiaal bij,
Je wou haar tot je vrouw makeu?
Nu ja. Wat scheelt u, oom?
Je vrouw! Je wou haar tot je vrouw;
makc-n! Waarachtig, men begrijpt het met.
De ernstigste dingen gebeurden hier, en i
■wist ©r niets van. Je vrouw! Je had mie van.
'/ipng wel kennis kunnen geven van je huwe
lijk als je.... Weet je "zeker, dat ze v'c-rloofd
isV