FEUILLETON MAANDAG 9 JULI 1928 DERDE BLAD PA&fcNA 3 KATHOLIEKEN EN SPORT BETEEKENIS, DOEL EN NUT L.Jp in de opvoeding en vorming van karakter VOOR WERKVERRUIMING SUCCESSEN EN TEGENVALLERS DER COMMISSIE UIT DE STEENINDUSTRIE De staking to Drcnmel duurt voort DE E XSTjÈENENINDUS^llB In 'net winterseizoen 19271928 DE OLIEFABRIEK CALVé-DELFT Verzoeken van vakvcreeiiiguigeu betreffende loonkwesties worden afgewezen Wat Ged, Staten doen JEANN E Vrij naar het Franse., van B. R. Seigny. Twijfel ei- niat aan; oom, bid ik u. Ik daoht, dat ze vrij| was. En z© was? r—1 Verloofd. N!U, maar dat Is eigenaardig, zeg! w- Ik had het niet gemerkt., Oom, en ik heb Verschrikkelijk geleden, dat verzeker ik U. - Zeker, zeker, zoo als je zegt, dé illusie.. r>: Enfin, alles is nu uit? r- Absoluut. Als de zaken zö<5 staan, Frangois, dan wil ik je helpen. Spreek ronduit. Hoeveel heb Je zjioodig? Hoeyeel ik noodig heb? vroeg ik verbaasd, Ja, ilt moet misschien een en ander rege len. Ben eorescbuld, of zoo, We begrijpen el kaar, Hoeveel beft Jo noodig? Wiel, niets, oom, t- Kom', kom, Francois, Ik heft genoeg moe- gebracht, v. oofs'. (Md'ld hier "niet Larivé. heeft het me gezegd. Larivé? Wié is dat? Een kameraad van me, O! Je Weet liet dus alleen Van een kame raad? iJa, u denkt dus, dat ik nog lean hopen* bom? Dat er kans is,,,,? Geen. kwestie van. Ik wil het niet een£ hotpeu. Ze moet verloofd zwaar veV» loofd. Ik ben er verrukt over, dat ze verloofd is. De Mouülards kiezen hun vrouwen niet ut Parijs, Francois, Een vrouw uit Parijs moe* ten wie niet hiebben, om de tradities van de familie en van. ons kantoor voort ze Een Parisiene! Ilc ril er van, ais ik er aa denk,,,. Francois, ié gaat morgen toet mee, 'met |»f V »dt V*™led), J DE FEITEN' MOETEN AANVAARD r. Twee katholieke tijdschriften wijden in hun Juli-aflevering een uitvoerig© beschouwing aan do Sport en de Olympische Spelen en wel „Ons Eigen Blad" en „Studiën". In het eerste trekt J. J. Rpodkorte van leer tegen het deel der katholieke dagbladpers, dat zich met de Olympische Spelen heeft „afgegeven. Voorts brengt Pater F. van. Gestel S.J. in „Studiën" een artikel, waarin de schrijver Constateert, dat de agenda der Olympische Spelen zeer weinig brengt- wat ook ons Katholieken niet gegund wordt. „Hét is niet Overbodig ook deze sobere waarheid naar voren te brengen. Er is immers zooveel gruwelijks gezegd over de Olympische Spelen, dat redelijke hlenschen er over zijn gaan denken als over een met zorg voorbereide tentoonstelling van zede loosheid- en bloedige gladiatorengevechten. Ook aan onze Roomsch Katholieke sportminnaars kan men den plicht niet opdringen de Olympi sche Spelen als spelen te verwenschen; dat heeft Cvenmin grond als succes". Aan dit artikel van Pater van Gastel, dat de zaken principieel bespreekt, ontleenen we voorts het volgende: DE INVLOED VAN DE SPORT. Nog nooit Is de machtige invloed der sport 9ps zoo tastbaar concreet voor oogen gesteld, als bij den inzet der negende Olympiade, nu vanuit,alle werelddeelen de aandacht gespannen Jz op het modèrn Olympisch tournooi, dat in óns midden wordt afgespeeld. Sport captiveert het jonge, rijpende leven. Het fédt moet aan vaard, men rao|e er door gekweld, of begeesterd. Worden, Natuurlijk doel. Sport omvat practisch alle lichamelijke oefe ning, van de individueele lichaamstraining tot bet meest ontwikkelde gemeenschapsspel, waar Vooral de wedstrijd-idee in de beoefening ligt Opgesloten. Sport en spel zijn teleologisch: d. w. z. zij Worden natuur-noodzakelijk geëlscht voor de Ontplooiing en den uitbouw van het leven. In sport en spel ligt een vervolmaking vatOiet mensclielijjc wezen. Zij zijn het spontaan betre den oefenveld van de natuurlijke koningskracht On de scheppingsvreugde dèr menschelijke levens functies. in zijn oorsprong is het dèzelfde na tuurlijke neiging, die den kleinen dreumes laat spartelen en kruipen, den echten jongen rakker aanzet tot kruiskrijgertje of vlagveroveren, den ukschen jongen trekt tot zwemmen, hurdle-loop Of discuswerpen, tot voetbalspel of slingerbal. De geest van den mensch wil moeilijkheden ^verwinnen, combineeren en uitrekenen, ver- Schalken en wagen; de natuur wil de vreugde joelen van eigen prestatie-s. Sportbeoefening om- Vat dus teleologisch meer dan lichaamsoefening. Self0,0 zi,n er in -P°rt en spel ook graden en ormgen; die sport is het beste, die spe- tera het meest vraagt van aèn geheelen mensch. belangstelling van het lezend en kijkend Sportpubliek vindt ook haar natuurlijken oor- Sprong In het inwendig beleven en imiteeren der uitgevoerde levensactivitelten. Zedelijk doel. Naast de teleologische beteelcenis, die de sport heeft voor den groei van lichaam en geest, is zh van ethische waarde voor de suprematie van |èn geest. Indien wij de zoo juist aangestipte psychologische gegevens plaatsen in het raam 'onzer Roomsch Katholieke wereldbeschouwing, die d'e geheele schepping met alle natuurlijke levensuitingen harmonisch weet op te nemen Oh hiërarchisch te schikken, dan worden aan en sport een positie en functie gegeven, .Vanwaar zvi moeten medewerken tot het bereiken Van ons levensdoel. Sport heeft voor ons alleen zin in de moreele órde. Haar zelfstandigheid gaat daarmee niet Verloren, want die ligt juist in haar onderge schiktheid. aan een hooger levensplan. Sportbe oefening on karaktervorming zijn „partners", Seen „opponents", in den kamp van het zielele- Ven. Dat is de positieve beteelcenis der sport, 2®hjk het de positieve beteekenis is der sohep- h'ng. En zoo beschouwd, bergt het sportwezen Sen rijkdom in zich, die, helaas, zelden of nooit Ohtgonnen wordt, Men moet de sport met al ïaar vertakkingen plaatsen in de pedagogie der Persoonlijkheidsvorming, die leert het natuur- dke en lagere, van binnenuit te beheerschen. ware sport kweekt zelfbeheersching. Ons Woord „sportief" heeft nog de gevoelswaarde van de nobele, eerlijke kracht en ridderlijkheid, die meen is aan ware sport. Iedèr sportman moet sportief zijn. Sport en karaktervorming. De gedachte, dat de eigenlijke beteekenis der sport verbiedt alleen het lichaam te oefenen en zeker het lichaam te oefenen ten koste eener harmonische karaktervorming kan in onze dagen van manke sportverdwazing niet-, sterk genoeg naar voren worden gebracht. Sport in dienst der geestelijke ontwikkeling geeft den sportsman training voor den strijd tegen de natuurneigingen en driften van het eigen ik, waarmede hij zijn heele leven te matchen heeft. Sportbeoefening kan, meer dan welke andere natuurlijke bezigheid ook, de macht van zijn persoonlijkheid op het leven versterken. Sport beoefening in verband 1 gebracht met de morali teit van het leven wordt voor ons een veld van karaktervorming en. zielzorg. Van de natuurlijke opvoedingsmiddelen zijn het vooral spel en sport, die in het ontluikende leven niéuwe idealen wekken, nieuwe gedachten en strevingen voeden, sluimerende capaciteiten van verstand en' wil doen ontwaken en ontwik kelen. Zij hebben ook, buiten de hygiënische voordeden, objectieve waarde, kunnen bijdragen tot Veredeling der menschelijke natumv Niet al leen de zuiver godsdienstige en geestelijke mid delen, maar ook dé meer natuurlijke middelen treffen den innerlijken mensch. En daarom „dul den" wij de sport niet slechts, kennen haar niet een plaatsje toe als voorbehoedmiddel te gen erger, kwaad, propageeren haar niet om louter lichamelijke of physleke voordeelen: maar wij wenschen haar beoefend te zien in haar rijke, bekoorlijke waarde. Het is niet voldoen de er op te wijzen dat, „evenals" wij zelf in de sport onze lichaamskracht kunnen versterken, wij ook in het leven onzen wil moeten harden. 'Die wllstraining moet en kan ook in en door de sport ontstaan. In lederen tak van spel en sport liggen moge lijkheden voor geestelijke vorming, mafcr dan moet het spel bestudeerd worden. Sport in de- opvoeding. ivten denke niét, dat dé spontane vreugde der ontspanning hierdoor versomberen zal. De fris.- sché, blijde, onbevangen vroolijkheid van eigen intuïtie en vinding is een levenskracht, die jong noch oud ontberen kan; maar die vreugde moet versterkend, niet verslappend werken. De hoogste en béste natuurlijke levensvreugde is het beleefde besef, dat men de idealen waarnaar het harmonisch ontwikkelde, natuurlijke leven getrokken wordt, vollediger en edeler kan be machtigen. Het leven der jeugd is: groot willen worden, altijd meer willen zijn. Den grondtrek der puberteitsjarenverstaan wij niet volkomen, als wij dien slechts in negatieven, remmenden zin willen behandelen. Alle neigingen naar man nelijke ontwikkeling zijn positief; ze moeten op de eerste plaats worden gericht, dan worden ze. al vanzelf bestreden. Een echte jongen wil een held worden op een of ander gebied; een held wordt niet geboren, maar moet groeien door zelfoverwinning, trots verdrukking en wrijving; die groei wekt de diepste vreugde in de rijpen de jeugd. Ook in hen kan ee.n hartstocht tot zelf-overwinning ontwaken; ze zijn bereid tot offers, ze zijn bereid" hun extremisme te plooien en willen beperking en eischen aanvaarden, in dien ze maar worden verbonden met het edele en heroïeke in hun natuur, indien de weg naar ware heldhaftigheid en menschwaardige zelfop offering hun maar gewezen wordt, voordat zij. zijn afgedwaald op andere, wegen. Sport en spel zijn daartoe de meest natuur lijke middelen. Het is daarom van het hoogste belang, dë sportbeoefening van het begin af te verbinden met de edele idealen en natuurlijke strevingen der jeugd. En het sportveld is een oefenveld van Eer lijkheid. en waarheidszin Eergevoel Zelf controle en zelfbedwang- Moreel uithoudings vermogen Vastberaden wilskracht Offer zin en belangeloosheid Eenvoud en soberheid Plichtsbesef en plichtsgetrouwheid Respect voor anderen, vooral voor zwakkeren Dege lijke vriendschap en solidariteit; met ontelbare andere sooiale eigenschappen gevormd door club leven Gehoorzaamheid en orde Doortas tendheid Vlug inzicht .Doeltreffende be sluitvaardigheid in kritieke oogenbliklten Kalmte en tegenwoordigheid van geest Ge voel van verantwoordelijkheid Eigen initia tief. Deze en nog meer natuurlijke deugden wor den ontwikkeld in sportieve sportbeoefening. Sport en Studeercnde Jeugd. Vooral voor onze studeerende jeugd moet sport meer beteekenen dan lichaamsoefening. Onze studeerende jeugd moet worden opge voed tot zoo hoog mogelijke, prestaties in ken nis. Men mag dikwijls maar zeer zacht zoggen, wat velen denken. En velen vragen zich af, of onze van staatswege opgedrongen leerprogram ma's, die zoo nauwgezet de intellectueel© op voeding behartigen en contróleeren, rusten op het beginsel, dat moreele opvoeding primair is, dat moreele vorming meer omvat dan kennis, dat moreele wilskracht eok mede het funda ment moet leggen van een persoonlijk leven en op dè allereerste plaats verworven wordt door zelfopvoeding en eigen initiatief. Die kracht krij gen de jongens niet cadeau met boekenkennis. Maar is het dan ook niet dubbel noodzakelijk De Rijkscommissie Werkverruiming verga derde dezer dagen onder voorzitterschap van mgr. prof. Dr. W. H. Nolens te 's-Gravenhage. Met leedwezen nam de commissie er van ken nis, dat, ondanks de „geest van Genève", Enge land besloten beeft tot verhooging van de in voerrechten op geslagen emaillewaren. tot 25 pet. ad valorem, waardoor onze uitvoer ge voelig wordt getroffen, te meer, daar Enge- land's industrie bovendien een voorkeur geniet in het Britsche Rijk. Besproken werd de economische toestand in Zeeuwsch-Vlaanderen; de wensch werd uitge sproken dat voor deze streek een Comimissia van vooraanstaande mannen tot stand zou ko men, met het doel de economische situatie van Zeeuwsch-Vlaanderen te bevorderen. Met belangstelling nam de Commissie kennis van het adres van de Handelsvereeniging van Metaal-Industrieelen inzake voorbereiding van den bruggenbouw over de groote rivieren. Een definitief besluit in deze werd nog niet geno men. Met instemming vernam de. commissie bet besluit van de Regeering betreffende maatrege len ter bevordering van een bepaalde industrie. De commissie vond geen vrijheid, na de ge vallen beslissingen, aan de Regeering gunstig te adviseeren betreffende bet verstrekken van een subsidie voor een groote exportorder. Mededeeling werd gedaan van bemoeiingen betreffende een belangrijk aantal orders, die ten.' doel hadden te bevorderen, dat de uitvoe ring. van. deze orders de Nederlandsche nijver heid ten goede zou komen. In vele gevallen bad de bemoeiing der commissie een gunstig resul taat. De commissie constateerde met leedwezen, dat er nog altijd onoverdacht orders worden ge plaatst of eischen worden gesteld, waardoor de nationale nijverheid niet wordt gediend. Ten opzichte van een zeer belangrijke order zet de commissie haar bemoeiingen voort op dat de levering hiervan wordt opgedragen aan de nationale nijverheid. Het voorstel van den Rijksbemiddelaar is verworpen. De staking in de steenfabrieken duurt voort. Dinsdag zal een nieuwe conferen tie worden gehouden. dat onze studeerende jongens bun ontspanning leeren gebruiken, niet alleen als. een extrinsiek middel om het lichaam te sterken, om gezonde moeheid te bevorderen, het hoofd wat te luch ten en afwisseling te brengen in de afmattende opeenvolging van studie en klas, maar om ook positief hun capaciteiten en karakter in de sport te ontwikkelen? Dan zal do sport hun beter lee ren, otn behalve over boeken en boekenkennis, ook over de natuurneigingen en driften van bun eigen persoon te heerschen. Sport an kuischheid. De ware' sport staat °°k geheel in dienst van den strijd om de reinheid. Zij js een openbaring van eigen kracht en als zoodanig moer waard, dan sexueele voorlichting, z\j isvoortralning. Van alle vormen, waarin dit probleem wordt besproken blijft nog steeds de meest effectieve voorlichting: het bewustzijn van de onuitput telijke kracht van den wil over de .spontane, minder edele opwellingen en nelgingen. De ge trainde wilskracht moet het ontwaken der drif ten vóór zijn. Het licht der kennis staat overal te branden en gaat zoo vaak aan het schroeien, buiten alle contröle der opvoeders. Tegen de nieuwe gevaren en genoegens helpt geen heter weten alleen; maar is een beter persoonlijk kun nen noodig. En dat persoonlijk kunnen van den wil wordt sterk, als sport een zelfbewuste dap pere strijd is tegen zich-zoh» tegen de zucht naar egoismo en onafhankelijkheid, oneerlijkheid en lafheid, kortom, tegen inwendige onsportiviteit, die op het speelveld, gelijk op bet overige ter rein van het leven, de zielevrijheid rooven wil en persoonlijke wilsoefening onmogelijk maken. Ware sport maakt den strijd tegen het zich- maar-laten-gaan tot een diep gegrond© traditie in het rijpende leven. Dan weet de jeugd bijna vanzelf, hoe zij zich gedragen moet tegenover de plotseling intredende onrust; oefening heeft reeds kracht gebracht v°or bet correcte hande len. Over het algemeen hadden blijkens de Junl- aflevering van het Maandschrift van het öen- traal Bureau voor de Statistiek, de winter- werkzaamheden in de baksteenindustrie het gewone verloop en kon voldoende grondstof worden aangevoerd; van eenige belemmering door beogen waterstand of door de vorst bleek slechts in een enkel verslag. Volgens de meeste verslagen begon de cam pagne op den gewonen tijd en normale wijze, maar volgens een ander deel later. Dit voor namelijk in verband met de slechte weersge steldheid in April (regen, sneeuw en vorst), waardoor tevens groote hoeveelheden pas ge vormde steenen verloren gingen. Aangaande de vraag naar steen, valt op te merken, dat althans van bepaalde soorten (ge- velsteenen. of straatklinkers), de afzet in een. deel der fabrieken (in tegenstelling met andere) niet onbevredigend was of opleving vertoonde. Men wees echter wel op dalende, niet-loonende of zelfs verliesgevende prijzen van metselstee- nen. Veel nadeel bleef men ondervinden van den BelgiSchen invoer, waarbij o.m. nog komt de concurrentie van kalkzandsteen en van be ton (de laatste zoowel voor Ixmw- als bestra- tingsmateriaal). De verbeterde positie van de fabricage van straatklinkers in verband met de verdere uitvoering- van bet Rijkswegenplan heeft geleid tot een veelvuldig ombouwen van ring- tot vlamovens. Opgemerkt werd nog, dat de Waalsteenfabri- kanten, door de ongunstige afzetmogelijkheid van zachte steen, zicb steeds meer toelegden op de fabricage van gevelsteen, waarvan bet aan bod steeds toenam, met prijsdaling als gevolg. De gemiddelde maandelijksche invoer van „onverglaasde metselsteen en straatklinkers" uit België in de eerste 4 maanden van 1928 bedroeg 50.204 ton met een gemiddelde waar de per ton van 5.23, tegen 52.174 ton (f 5.81) in dezelfde periode van 1927 en 52.059 ton 5.70) voor het geheele jaar 1927. De totale Invoer ander landen inbegrepen van ge noemde steensoorten heiiep in. bedoelde periode 208.445 ton tegen 219.096 ton in die van 1927, bij een totalen uitvoer van resp. 42.251 en 38.465 ton. DE VERBINDING BRIELLE-UOZENBURG- MAASSLUIS- DE STAKING AAN „DE SCHELDE" Ht conflict kan nog lang duren De staking aan „do Schelde" te Vlissingen i|s de zevende week reeds ingegaan en er is nog niets, dat wijst op een loplossing van het.con flict. Hot aantal werkwilligen is met eenige vermeerderd, doeh hun aantal is nog zeer ge ring. Van de georganiseerden Is nog slechts een hoogst enkele staker aan het werk gegaan. Dat dè |staking voor vele neringdoenden groot nadeel oplevert laat zich begrijpen. Er wordt op „de Schelde" gemiddeld ruim 50.000 per week aan loon uitbetaald. Het bedrag, dat thans door de verschillende bonden wordt uit gekeerd, zal heel wat minder zijn. Door den Chr. Bond is aan de stakers weder een extra uitkeer ing gedaan in den vtorm van verschil lede levensmiddelen, terwijl de moderne bond zijn wekelijksche uitkeering heeft verhoogd. De vraag rijst of het mogelijk zou zijn de partijen tot elkaar te brengen, teneinde bespre, kingen te voeren. Dit zal evenwel niet makke lijk gaan, daar „de Schelde" wel wil onderhan delen met de stakerp, doch niet met vertegen woordigers der vakbonden, terwijl daarentegen de stakers zich achter hun bonden hebben ge schaard. Alles wijst er op, dat het conflict nog lang kan duren. In antwoord op een desbetreffend verzoek beeft de directie der Ojiefabriek Calvé-Delft to Delft de besturen dor vakvereeniglngen medegedeeld, dat zij geen vrijheid kan vin den boven het door-betaien van loon gedu rende de vacantie, nog eien weekloon extra uit te betalen en ook niet alle nacht-arbeid des Zondagsmorgens te 6 uur kan worden be ëindigd. Het lid van Prov. Staten van Zuid-Holland, mr. L. Trouw, te Brielie, had de volgende vra gen gericht tot het College van Ged. Staten: 1. Hebben Ged. Staten met de gemeente Brielie reeds een regeling getroffen inzake de exploitatie van de verkeersverbindingen Maas sluisRozenburg—Brielie, vanaf 1 ^Januari 1929, op welken datum het thans looponde con tract eindigt? 2. Zijn Ged. Staten bereid rekening te hou den met de klachten van de bewoners van het eiland Rozenburg over de deugdelijkheid en de te geringe afmetingen van de boot, die den veerdienst op Maassluis onderhoudt, terwijl te vens de tarieven te hoog worden geaeht? 3. Is het aan Ged. Staten bekend, dat men thans van Rijkswege reeds bezig is den Rijks straatweg van Hellevoetsluis naar Brielie, die op het Rijkswegenplan voorkomt, belangrijk te verbreeden, terwijl ook de Rijksweg over het eiland Rozenburg binnen afzienbaren tijd op dèzelfde wijze, zal worden verbeterd? 4. Zijn Ged. Staten niet van oordeel, dat de verbrecding van. deze hierboven genoemde we gen niet voldoende effect zal hebben, wanneer de daartusscben liggende veren niet aan daar mede overeenstemmende eischen voldoen? 51 Ligt bet daarom niet voor de band, dat de veren BrielieRozenburgMaassluis door bet Rijk worden overgenomen? 6. Zijn Ged. Staten bereid in deze richting nogmaals stappen te doen? Op vraag 2 hebben Ged. Staten thans geant woord, dat wordt onderzocht, of bediening van de veren met booten van ruimere afmetingen dan thans daarin worden gebruikt, noodig en mogelijk is. Aan de klachten inet betrekking tot. de tarieven wordt aandacht gewijd. Antwoord op vraag L Ged. Staten hebben, In afwachting van het verloop van het hier voor bedoelde onderzoek, een regeling, als in deze vraag bedoeld, nog niet getroffen. AntwooTd op vraag 3. Het is aan Ged. Staten, bekend, dat een verbreeding van den Rijksweg van Hellevoetsluis naar Brielie in uitvoering is en dat voor een verbetering van den Rijks weg over het eiland Rozenburg plannen be staan. Antwoord op vraag 4. Ged Staten zijn van oordeel, dat zooveel mogelijk moet worden be- voTderd dat de veren steeds op het verkeer over deze wegen berekend zijn. AntwooTd op vragen 5 en 6. G-ed. Staten dee- Ien mede, dat zij reeds bij brief van 13 Sep tember 1927 er bij den Minister van Waterstaat op hebben aangedrongen, dat de veren, omdat deze een aansluiting vormen tusschen op het Rijkswegenplan geplaatst wegen, na afloop van het tegenwoordig pachtcontract door het Rijk zouden wonden overgenomen. Van den Minister is daarop onder dagteeke- n i ng van 4 November het volgende antwoord, ontvangen: „Voot overneming bij het Rijk van de bediening van de ln Uw aangehaald schrij ven bedoelde veren na afloop van het tegen woordig pachtcontract kan lk geen aanleiding vinden. Al mogen deze veren verbindingen vormen tusschen wegen, welke op het Rijks wegenplan zijn gebracht, dit neemt niet weg, dat zij in hoofdzaak dienen voor het bevorde ren van de plaatselijke belangen van de eilan den Voome en Rozenburg. In liet karakter van de veren is door het vaststellen van het Rijks wegenplan geen wijziging gebracht". Ged. Staten zijn thans nog met het Depar tement yan Waterstaat in verbinding over een anderen vorm van medewerking in de exploi tatie door het Rijk. ZIELZORG IN DE MIJNSTREEK. De negende kerk in Kerkrade. Nauwelijks is ln de gemeente Kerkrade de nieuwe kerk van Kaalheide gereed gekomen, en staat die van Holz te worden Ingezegend; of de „Zuid-Limburger" kan berichten, dat Z, D. H. de Bisschop van Roermond de vestiging van een nieuwe parochie (Nulland) heeft goed gekeurd. Tengevolge van de snel toenemende bevol king (Kerkrade heeft thans ongeveer 34.000 inwoners, bijna allen Katholiek) is de bouw dezer negende kerk noodzakelijk geworden. OEFENINGEN VAN DE MARINE, Naar vernomen wordt zullen van 11 tot 14 September e.k. op de Zuld-Hollandsche efi Zeeuwscbe stroomen oefeningen worden ge houden door de marine. 13) 5 Mèi.' Een woedende brief vhn oom Hcnri. Als ik Piet zoo toeuriig was( zou ik er om lachen. Hij had gewild, dat ik om twee uur doctor geworden. den eersten trein, naar Bourges Pad genomen, waar mijn oom en. het kantoor PP bet 'geluk, mij wachtten. Zijn vrienden waren gewaarschuwd, en ze zouden allemaal naar het .Station gekomen zijn, om.ine de hand te diruk- 'k was een ondankbare. Op zijn minst oest ik nu den dag van mijn komsit mee- :-eoIon. want ik kon toch niet langer in de - d blijven, nu ik er niets meer te maken had. tèf3'! ne'ea, geen enkele aanduiding, dat lk ■Jphgkwam, Alleen een kennisgeving' dat ik - Pr mijn examen wa.s. Dat ging nu toch de I..11,2011 te bulten, In zijn diepste gevoelens' ge- ólot eindigde hij aldus: "7 b©b het allanig vermoed: Je hebt daar èliC Wat ^P^óhoudit, een. connectie, en lk kom oersiWaags verbreken. kóp hem. Hij is morgen hier. j6 Mei. £.0011, geen oom. li. &<*f teen oom'. 1 Mei. 8 Mei. Geen nieuws van oom Henri. Heel vreemd. 9 Mei. Vanavond om 7 uur, juist toen ik uitging om ■te eten bemerkte ik twinitig passen van me af een hoogen hoed met breeden rand, op een hoofd met witte haren, een lange hals, waar. om een boord m;et witte das, en een overjas, die was losgeknoopt en twee magere boenen liet zien. Oom! riep ik uit. Hij stak mij belde handen toe.Het eerste wat hij zei, was: Je hebt zeker nog ntat gegeten hé? Neen, oom. Dan naar Foyot. Als je denkt iemand woedend te zien en jé dan te^ eten hoort vragen, dan maakt dat een heel eigenaardige indruk op j.e. Het is bijna een teleurstelling. Want men heeft zich gepre pareerd cn een goeden voorraad onbeschoftheid in zijn zak, die nu ongebruikt blijft, toen ik tot bezinning was gekomen, zelde ik: Ik had uit uw brief begrepen, oom dat u eerder, had gekomen. Dat hieih je goed begrepen. Ik ben al twee dagen in Parijs in bet Grand Hotel. Als ik dat geweten had, zou Ik u daar opgezocht hebben oom. Dan. zou je me niet getroffen hebben. Zaken voor allea, Francois. Ik moest drie ad vocaten en 5 noitarisen bezoeken. Je begrijpt, dat die dingen niet wachten konden. Maar nu hebben we tijd, om öv|er andere dingen te pra ten. Vindt je goed, dat we bij Foyot eten? Zeker oom! Dan, vooruit, neef! Het menu was voortreffelijk, met zooals een gulle bom kon uitdenken voor een onbeirisne- schen wijn komen. Hij dr°nk de eerste leeg, en een deel vain de tweede al naar evenredigheid, en sprak overluid zooals dat zijn gewoonte is Hij vertelde mij van twee zaken diiei hij in hetafigeloopen jaar behandeld had. Nog altijd geen woord over mij. Ik wachtte. Na het dessert vroeg mijn oom een sigaar. Welk merk, mijnheer, vroeg de kellner? Dat kan me niet schelen, een groote, waar ik lang over doen kan. Da kellner vond onder in kistje een soort rozenstok, met een handje in het midden, een sigaar van een tentoonstelling, denk lk, dfe iedereen had laten Lagen. Mijn oom nam die, stak hem in zijn MP je, dat ik al jaren bij ham gezien had, stalt ze aan, e'n stapte op. Allereerst gingen- We nu langis de boeken stalletjes bij het Odeoo. Mijn oom nam het ©ene boek na het andere in ZPP hand; en bladerde ze allemaal door, zondër^er om te 'geven, dat hij op den tocht stond. HU raakte ln gedachten verdiept. De asch van zijn si gaai' werd on natuurlijk lang.. Een Paal' studenten merkten het. Een van hen rolde haastig ©en sigaret, en vroeg mijn oom om wat vuur. Hij ontwaakte, keek den lastigen jongeman met verschrikkelijken oogen aan, ödhudd» de asch van zijn sigaar, en reikte deze op arms lengte toe. i— Met genoegen mijabeer! Toen lagide hij het boek, dat hij ln de hand had neer, en zei; Kom', Francois. Hij nam mijn aTin én wij sloegen dia rue de Médicis in. Ik voelde dat het groote ©ogenblik gekomen iwas. pu j© connectie, Prangoiis, begon hij, hisü? ik goed geraden? Dat is goed dat je het eerlijk zegt, jongen, maar die moet je nu verbreken. - Ze is verbroken, oom. Sinds wanneer dan? iSinds verscheidene dagen. Op je eerewoord?- Ja, oom! Dat is beat jongen. Je zou beter gedaan hebben, als jé je niet had laten verstrikken. Maar je hebt dan tenminste den riaad van Je oom aangenomen. Je bobt den afgrond gezien en bent op tijd teruggegaan. Dat is goed. Oom, ik wil u niet bedriegen. Uw brief Is pas daarna gekomen. Ik had een andere reden. Welke dan, vroeg hij verwonderd? r— Mijn illusie Werd opeens Vernietigd. Hij heeft nog illusies over die schepsels! Een lief schepseltje, oom, dat geen blaam Verdient; Ach, koml van doen. Ik zeg u nog eens, dat het hier een hoogst fatsoenlijk.... Ha, ha, ha! Oom, ik spreek vanjuffrouw Jeann© Chiarnot, t— Dat is heel goied mogelijk. Zij is eeh dochter van een professor. O! Mijn oom richtte zich op, en bleef staan. Ja, juffrouw Charnot, hei-haalde ik. IK hield van haar, en IK wilde haar tot mij tl vtouw maken. Wij bevonden ons bij bót Luxemburg. Hij leunde tegen het hek, en kruiste de ormcu, Je vrouw I Ik wits er niet heelemiaal bij, Je wou haar tot je vrouw makeu? Nu ja. Wat scheelt u, oom? Je vrouw! Je wou haar tot je vrouw; makc-n! Waarachtig, men begrijpt het met. De ernstigste dingen gebeurden hier, en i ■wist ©r niets van. Je vrouw! Je had mie van. '/ipng wel kennis kunnen geven van je huwe lijk als je.... Weet je "zeker, dat ze v'c-rloofd isV

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 11