m m m. m m>^0É.ém. FEUILLETON SS «1 ww, damrubriek DE PIEPER MAANDAG 9 JULI 1928 VIERDE BLAD PAGINA 4 SCHAAKRUBRtEK. lx WW m ■>;m wm Wè n§§ WM '%m mm ■mik. 4lm ///m> /#•-* WM W/ tm. wM wm,, i W m WM. W/M ¥M m i j®. n m». SILJSm-wël 'ww.vffiwWW. ww ÉH ww wm wê. fm UITLOTINGEN Redacteur: P, A. KpETSHEID, Singel 82c. Scnledam. Verzoeke alle mededeelingen betreffende deze rubriek bovenstaand adres te richten. EINDSPEL No. 51. JOS. OPDENOORDT, Venlo. Eerste plaatsing. Wit speelt en wint. EINDSPEL No. 52. H. MATTISON. 1ste prijs „Chakmatni Li stok 1927". Wit speelt en wint. 'V. :5 EINDSPEL No. 53. E. N. SOMOFP. lste prijs tweede semestre 1927 „Chak- raati en Chachki „64". Wit speelt en maakt remise. WW 'WW kk. 'WW M PROBLEEMOPLOSSINGEN. I No. 3977. 1. Tb5bC enz. No. 3978. 1. De6—c8 enz. No. 3979. 1. Lb6c5 dreigingen: 2. Pdö—c3:ft en 1Pd5e7t enz. XTaó, Ta6, Lf4:, Lh6 (Lh4), L anders Pc4 f7—e6:, 2. Pe3t, PbGPf6tf. Dg4!, Le3!, Dd3:f, Pe7f enz. CORRESPONDENTIE. L. de L. E. te A. Aan de correctie van 3983 die u in deze rubriek aantreft ziet U wel waar de fout schuilt. C. de W. H. te V. U doet het beste een leer boek van het schaakspel aan te schaffen of een eindspelenboek. In een dagbladrubrlelc kan men daarop niet ingaan, omdat men daar slechts over een beperkte ruimte beschikken kan. G. A. H. v. d. C. te V. Het slaan van een pion op den len zet komt wel voor, aanbeveling verdient het niet, de auteur zal er doorgaans ooit slechts dan toe overgaan als alle middelen uitgeput zijn. In no. 3980 bereikt Lb3a2: niets, daar zwart dien zet kan weerleggen doer 1Th6—b6. RECTIFICATIE VAN No. 3983. In dit probleem moot op g6 een zwarte dame dus niet een zwart paard staan. Voor hen die de positie van dozen tweezet niet meer bezitten en deze alsnog gaarne oplossen, zal een herha ling van den stand in letters en cijfers hieronder, van pas komen. Wit: ICbl, Dg7, Ta3—cl, Lb8—c2, Pc4—hl. Zwart: Kg2, Dg6, Lb7: a6, f7, hG, h7. EINDSPELEN. Liefhebbers van deze studies vinden in de nos. 51, 5i2 en 53 iets van hun gading. De oplossingen van deze eindspelen geven we reeds in deze rubriek, opdat ook de minder sterke eindspelliefhebber hierin aanleiding mo- vinden om kennis van deze eindspelen te nemen. GOEDE OPLOSSINGEN. Beckers, Amstenrade alle; G. A. H. v. d. Cor- put, Vlaardingen no. 3977, no. 3978; Jos. Claas- sens en Jos. Willekens, Tilburg idem; H. v. Gaaien, Rotterdam idem; N. L. Coene, Den Haag Idem; L. de Lang Evertsen, Arcen idem; W1 H. Haring, Kethel no. 3978. OPLOSSINGEN. No. 51 Ta7f, Ka7: 2. e7. Te3; 3. Lgl. No. 52. 1. PhG—f7, Kh8—g8; 2. aG—a7, Tb6 eGf; 3. Kei—dl, Te6—e84, Pf7d6, Te8—d8; 5. PdG—f5 (niet 5. b6, Ld4; 6. Pc8, Tc8:; 7. b7 Tclf! remise), Lg7f8; 6, b5b6, Lf8c5; 7. Pf5—e7t!8. Pe7c8 en wint. 1Kh8 h7; 2. Pf7—g5t enz. No. 53. a6a7, Lh2gl, a7a8 (D); 3. Pd7—b6f, Ka4bi (indien 3. Kb5? dan Pa8: 4. f7, Pc7t enz.) Pb6—a8: 4. f6—f7, Pa8—c7 (niet Lc5 wegens 5. ICb4c5: Pc7 6. Kd6 en wint), f7—f8 (D\ Lgl—c5; G. Kb4 c4: Lc5 f8pat. SCHAAKNIEUWS. Onze geachte medewerker de heer Opdenoordt speelde Zondag 1 dezer te Vierlingsbeek simul taan aan 7 borden, daarna nog eens aan 6 en tenslotte nog 3 consultatie-partijen die alle door heim gewonnen werden. Een kranige prestatie waarmee wt) hem van harte feliciteeren e7eG d7—d5 Lfs—b4 PARTIJ No. 864. FRANSCHE PARTIJ. (Gespeeld in club-match te Budapest), Wit: Dr. A. Vajda. Zwart: T. Székely. 1. e2e4 2. d2—d4 3. Pblc3 4. e4eS Door dr. Lasker ingevoerd in een partij tegen Maroczy in het tornooi te New-York (1924), de voortzetting was daar 4c5 5, ag cd4: G. cb4: dc3: 7-, bc3; De7 enz. 4c7—c5 Dr. Aljechin stett hier vöor: 4f6 5. Pg4 De7 G. f4 Ph6 7. Dh3 P£5 8. Pf3 'c5 enz. 5. Leld2 Jl Een sterke zet. 5cd 4: is thans belet daar Pb5 zou volgen en zwart mag de loopers niet ruilen, want dan zou het paard op dG komen. 5. a7—aG Sterker is Pe7 wat in een partij Steiner— Niemzowitsch voorkwam. G; ala.3 Lb4Xc3 7. b2Xo3 Pg8—e7 8. h2h4! c5c4 Deze zet is in dergelijke stellingen door Niem zowitsch aanbevolen, de bedoeling ls een pion op den Damevleugel te winnen en du3 in het eindspel te zegevieren, altijd in de veronder stelling, dat zwart in staat zal zijn den aanval op den koningsvleugel te koeren. Een wel wat lange veronderstelling! 9. Ddl—g4 Pe7—f5 10. h4h5 Om het terugdrijven der Dame door h5 te voorkomen. 10Pb8d7 11. Pgl—e2 Ddi8—bG Zwart denkt reeds in staat te zijn om het bij den 8-sten zet aangegeven plan ten uitvoer te brengen; het vervolg toont aan, dat deze meening op een dwaling berust. Het beste was wel: 11. f6 en op 12. Pg3 De7 en wit mag niet door 13. Pf5: ef5: 14. Df5: op pionwinst spelen, want zwart vervolgt met Pe5:l en de Dame kan niet meer terug. Na 11. f6 12. f4 De7 is zwart's spel verdedigbaar. 12. Pe2—g3 DbGb2 13. Tal—el Pf5Xs-S Niet het beste; te verkiezen was 13. Da3: 14. Pf5: ef5: 15. Dg7: Df8. Zelfs g6 is beter dan Pg3:. 14. Dg4Xs7! Pg3Xhl Noodzakelijk, na Tf8 zou wit der. h-pion win nen, hetwelk met het oog op den geavanceerden witten h-pion verderfelijk zou zijn. 15. Dg7Xh8f Pd7—f8 16. Kei—e2! Uitstekend, niet alleen wordt wit in staat gesteld Lg5 of Lh6 te spelen zonder door Dc3:f gestoord te worden, maar bovendien kan thans de zwarte Dame met succes door den toren aangevallen worden. Op 16. Da3: kan nu vol gen: Lg5 Ld7 18. DfG gevolgd door Tal! en wint, of in deze variant 17. Kd7 18. Tal! Dal: 19. Df8: en wint. 16. Lc8d7 17. Dh8—f6 PhlXf2 Zwart kan zich wat langer verdedigen door Db6 18. Lg5 Dd8 met verlies der qualiteit, maar daar Phl niet gered kan worden ls het verlies toch niet af te wenden. 18. Ke2Xf2 h7—hG 19. Lflé2 Db2Xa3 20. Kf2gl Da3—e7 21. Df6Xh6 De7a3 Ook die lange roehade zou, met het oog op pion h5, snel verliezen. 22. Ld2—g5 Da3Xc3 Of 22. La5 23. DfG Kd7 24. h6! en indien 23 Ph7 dan 24. DhSf Pf8 25. hG! 23. Dh6fG Dc3Xd4f 24. Kgl—hl Dd4—c5 25. Tel—fl geeft op. Een door wit uitstekend gespeelde partij. Vermoedelijk heeft zwart wit's fijnen 16den zet overzien. (Aanteekenlngen van J. H. BLAKE In B. C. M.) Alle correspondentie te richten aan den dasa- redacteur dezer courant. No- 20 (8 Juli 1928.) VERBETERING. In probleem no. 37 staat een witte schijf op 29; dezer moet op veld 30 staan. De stand in cijfers, als onder het probleem vermeld, is goed PROBLEEM No. .39. A. JACOBS, Den Haag. Zwart. Wit. Zwart: 12, 13, 19, 23, 24, dam op 15. Wit: 22, 28, 30, 32/3, 39, 43, 49 en 50. ■-'f? "Vi" PROBLEEM No. 40. A. JACOBS, Deii HaSg. Zwart. Wit. Zwart: G, 9, 15, 18, 88, dam op 39. Wit: 16, 19, 24, 26/7, 29, 30 en 48. PARTIJ No. 15. Gespeeld in den jaarlijkschen wedstrijd om den Maas en Scheldebeker te Antwerpen op 19 September 1926 tusschen de heeren D. Rtjneke Wzn. (Rotterdamsche Dam Genootschap) met Wit eh J. Polak (Franke-de Winde, Antwerpen) met zwart. 1 34—30 17—21 Tegenwoordig wordt 2025 gespeeld. De tekstzet is echter eveneens goed. 2 40—34 21—2G Sterker lijkt hier 2025 om wit ln de opslui ting te krijgen. 3 30—25 11—17 4 45—40 17—21 5 50—45 7—11 6 34—29 1—7 Beter dan 27, waardoor niet alleen het cen trum zou worden verzwakt, maar ook schijf 1 buiten spel wordit gehouden. 7 32—28 18—23 Een afruil, welke alleen speelruimte bezorgt aan beide kanten. 9 29 18 12 32 9 37 28 26 J 37 10 41 32 19—23 11 28 19 14 23 12 25 14 10 S 19 13 47—41 5—10 14 40—34 10—14 15 44—40 1—'12 16 34—30 li—20 17 41—37 11—17 18 46—41 21—26 19 49—44 .17—21 20 3025 20—24? Zeer zwak, sterker was 21—27 en 16 27 of Wel 9—14, 4—9, 20—24. 21 25—20 Zeer sterk gespeeld. 21 23—29 Verplloht om schijfverlies te ^voorkomen. Zwart. wit. 22 39—34 De consequente voortzetting van den aanval op zwart's linkervleugel. 22 2130 Solijf-verlies ls niet meer te voorkomen. Op 19—23 wit 32—27 en 37 30, enz. 23 24 14 16 24 24 43—39 9 20 25 3329 24 33 j 26 35 15 1339 27 38 29 Zwart is twee schijven achter zonder eenig voordeel van stand on kon feitelijk wel opge ven. Toch wil hij nog trachten voor zijn club een puntje te halen. 27 12—18 28 32—27 21 32 29 37 28 2— 7 1 30 3934 is22 Gowongen 31 28 17 7—11 32 41—37 Voorkomt hiermede de dreiging 4—10, 22—27 en 26 40. 32 11 22 33 40—35 6—11 j 34 34—30 11—17 j 35 44—39 813 j 36 3024 19 30 j 1 37 35 24 3— 9 j 38 29—23 16—21 J Zwart. WW WW KiW WWW WWWWz ■v.w/, /////a,/^ W i t. 39 39—33 40 23 12 41 37—31 42 42 I 31 43 48—43 13—18 17 1 8 26 37 9—14 i 4—10? Zwart staat verloren. Deze combinatie, waar mede hij meende, remise te kunnen halen, bracht op slag verlies. 44 15 4 14—20 45 4 16 20 49 46 31—27 Zwart geeft op. Een door wit zeer sterk gespeelde partij. Wit wist van den eersten foutzet van zijn tegen stander gebruik te maken om de partij te zijnen gunste te doen beslissen. OPLOSSINGEN. I. Probleem No. 35 (B. KRAMER, Helmond). 1 Zwart 7, 9, 12/4, 17/9 en 25. 1 Wit 20, 21, "9, 31/2, 34/5, 38 en 39. Wit 34—30 (zw. 17 28), 29—23 (25 32), 3530 (14 34), 23 3. Welken zet zwart nu ook speelt, hij is verloren. Probleem No. 36 (B. KRAMER, Helmond). Zwart 7, 8, 13, 14, 17, 19, 20 en 30. Wit 23, 28/9, 32/3, 37, 39 en 50. Wit 23—18 (zw. 13 22), 29—24 (ZO 27), 37—31 (22 44), 31 35 (4449 gedwongen), 5044 en 95 44. Goede oplossingen ontvangen van: Joh. Lo- dewijkx, C. v. d. S., H. W. Borghardt, J, P. H., W. S. en G. v. d. P., allen Rotterdam. MINISTERIE VAN KOLONIËN. 6 pet. Nederl.-Indische Iecning 1923 D. De Minister van Koloniën maakt bekend, dat bi) de op 5 Juli 1928 in het gebouw van het Departement van Koloniën te 's Gravenhage in het openbaar gehouden uitloting van boven staande leening ter aflossing op 15 September a.s. zijn aangewezen: a, de schuldbewijzen van f 1000 welke genum merd zijn 27065 tot ën met 2S755; b. die van f 500 welke genummerd zijn 75878 tot en met 76240. Avonturen - roman van Edgar Wallace 27.) Sutton? Hij bracht zijn bevende hand aan zijn mond. Je bedoelt.... mr. Sutton. Je weet best, wien Ik bedoel, zei ze ach terdochtig. Wat is er met hem gebeurd? Niets. Bill's stem klonk zeer hard. Ik zal wel even na-ar hem toegaan, om het hem te vertellen. Maak je niet moe, ik weet den weg. Hij is zeker in de bestuurskamer? Ze wou hem voorbij gaan, maar hij trad haar ln den weg. "Wat heb je? Haar stem beefde heel even. 't Is beter dat ik maar even ga zeggen, dat je komt, zei BUI. Is er nog iemand bij hem? vroeg ze vlug Nee! Hij schreeuwde dit woord bijna. Ze keek hem met beide handen op de heupen aan en knikte heel langzaam. 'k Begrijp het al. Zeg eens, Anerley heb jij instructies voor mij gehad? Kij was merkbaar opgelucht, door dit uit stel, hoe kort het ook was. Ik weet niet wat je bedoelt, miss Trent, zei hij. Ik heb geen ander bevel ontvangen, dan u binnen te laten. Ik bedoel, dat hij je toch wel opdracht gegeven zal hebben om een flesch wijn voor me gereed te zetten? D'r is zeker een flesch wijn binnenge bracht, zei Bill. Zou u het zelf niet vreemd vin den, indien dit niet het geval was? Za lachte valseh. En ik veronderstel ook wel, dat ze je precies gezegd hebben, wat je doen moet, als je de bestuurskamer binnenkomt en mij daar slapende aantreft, nadat Sutton vertrokken is, nietwaar? vroeg ze. Bill scheen iets in te slikken. Die geheel onverwachte vraag maakte hem zenuwachtig. Juist. Nou.... ik zal je geen last veroor zaken, om me wakker te krijgen, of als mijn engelbewaarder te fungeeren. Als Sutton ver trekt, ga ik ook. De ouwe schurk! zei ze vol verachting. Hij deskt mij te kunnen vangen! Dat is het, nietwaar? Ik weet nergens van hoor, zei Bill tie rend. Je moet allemaal niet zulke beschuldi gingen doen. Dit is een zeer voorname club. Ja, dit is een voorname club en jij weet nergens van, spotte ze. Jij zou niet piepen, als dat zoo was. Bill bukte en bracht zijn groot gezicht vlak bij het hare. Als er ook maar iets te piepen valt, in deze stad, geloof ik dat jij en hij dat best alleen afkunnen, zei hij dreigend. Ze keek rond naar den liftjongen, Wie was den man, dien je daar even te voren naar boven bracht? Ik heb vöor het raam van het Barford Restaurant alles af staan kijken. 't Was Leslie geloof ik, hè? Maar Bill gaf geen antwoord. Ik weet niet, wien je bedoelt. Je liegt, zei Millie woest. En nu heb Ik iets voor jou, Bill Anerley. Als ik niet bin nen een kwartier uit de bestuurskamer ben, .bel je inspecteur Barrabal op en als je dat niet doet, zal ik. een ,,PIep" inleveren, die jou onmiddellijk uit de zaak gooit: Wat een dame! vloekte Jim, toen zij verdween. Bill zei niets. Hij wachtte.... wachtte. Plotseling kwam de eerste gil. Bill wenkte zijn zoon naar zich toe en voegde hem op zeer heeschen toon Iets toe, dat, naar hij wel dui delijk begreep, zijn eigen ondergang betee- kende. Vlieg de straat op, zosk een klabak en breng hem mee naar hier, zei hij. En als ze me inpakken, dan ga je naar huis naar je moeder en zeg haar, dat ze nergens bang voor behoeft te zijn. Zeg maar, dat Ik vanavond Percy ben dan begrijpt ze 't wel. XXIX. Toen Beryl weer bijkwam, zat ze in een taxi. Eerst later vernam ze pas, dat de chauffeur, die bang was dat hij beduveld zou worden, haar gevolgd was en meegeholpen had om haar weer in den auto te krijgen Aan de open deur stond een man met een half gevuld glas water in zijn hand en naast haar zat een vrouw, een vreemdelinge, die ze nooit tevoren gezien had; een beschilderde vrouw met val- sche juweelen, die even uit het duister in haar leven kwam en weer verdween. Dank u zeer, 't Is weer in orde. Beryl staarde. Haar hoofd duizelde. Hebben ze.... hebben ze gegrepen.... Ze zullen den moordenaar nooit pakken; 't was de kerel, die vanmorgen gearresteerd was en daarna weer vrijgelaten. Ik denk dat Barrr.bal zichzelf een trap ireaft, als hij het hoort. yVie zei dat allemaal? Tot haar verwonde ring bemerkte ze, dat bet ©en agemt was. Zelfs agenten kunnen onbescheiden zijn en een grootere onbeschaamdheid dan in het publiek zoo'n hoogen functionaris van Scotland Yard af te vallen, was toch wel moeilijk denkbaar. Waar zal ik u «sar toe brengen, miss? vroeg de chauffeur. Ze trachtte te denken; ze had haar wagen ergens laten staan Het kantoor van de Postkoerier, zei ze op goed geluk. Ze zag de vreemde vrouw niet eens vertrek ken, dankte haar ook niet en ze was al halver wege Fleet Street, voordat ze zich bewust werd, van haar groote <4ndankbaai*heid. Ze schreef haar naam weel' in en ditmaal kwam Field zelf naar beneden. Voordat ze nog een vraag kon stellen. Was u in de Leopard® c'u') teen de moord begaam werd? Ze sohudde het hoofd. Neeik was buiten, t Was vreeselijk. Ze rilde en bracht haar hand voor haar oogen, :om de herinnering uit te wisschen. Hebt u Collie niet gezien? Ze schudde weer haar hoofd. Was hij daar? Hij was daar zeker, zei Field knorrig. En als hij niet dronken is e» het heele verhaal wat hij doorgebeld heeft ook maar voor de helft waar ls, hebben we de grootste Schlager file er in mijn tijd ooit gepubliceerd Is. Zag je Barrabal ken je hem? De inspecteur van politie? Nee, zei zè. De eenige dien ik ken, was eon zekere Tillman. O. Hij keek haar ©ems grappig aan. Zoo, dus u zag Tillman? Hm. HU was daar ook hè, 't Zal me benieuwen of Collie dat wist. Dat punt heeft hij niet aangeroerd. En toen dacht hij aan haaT deerniswekken- dem toestand. Mijn beste jongedame, waar gaat u van hier naar toe? vroeg hü vriendelijk. Kwam u zelf van Wimbledon gereden? En toen ze knikte: U mag in ieder geval niet alleen terug rijden. U ziet er zeer slecht uit. Ik ben ook heel ziek. Ze glimlachte flauwtjes en ik voel er heelemaal niets voor, om naar Wimbledon te gaan. Heeft niemand naar me gevraagd. Er was geen enkele reden ter wereld, waar om Iemand bij de Postkoerier naar haar ge vraagd zou hebben: ze zag het belachelijke van haar vraag in. Kunt u me dit nog vertellen, vroeg ze. Hebben ze den man geva'ngen.die mr. Sutton vermoord heeft? Ze zag een vreemde uitdrukking op zijn ge zicht komen verbazing en medelijden tege lijk Toen begreep ze heel vaag, wat er ge beurd was. Field werd zich voor liet eerst be wust, dat hij sprak tot de verweduwde bruid van den vermoorde. Ik vind het vreeselijk erg, miss Sut- tolnbegon hij verward. Maar zij viel hem in de rede. 0...,e.... daar maak ik me geen zorg over. Ik weet wel dat het erg wreed klinkt, maar lk ben werkelijk niet.-,, getroffen. Heb ben ze den man gepakt, die hem vermoord heeft? En hoe werd hij gedood? Hij werd neergeschoten.,.. Collie hoorde het schot, als hij dat tenminste niet gedroomd heeft. Er wordt Iemand verdacht en ik denk wel, dat de politie naar hem zoekt; maar ze hebben hem nog niet gevonden. U bedoelt captain Leslie? Die is het. Collie sprak het alleen als een vermoeden uit. Hij begon wat ongeduldig te worden: hij was alweer lang genoeg van zijn lessenaar af geweest, langer dan mocht. Ze zouden zoo gaan draaien en de rest van de geschiedenis kon ieder oogenbllk door Collie doorgezonden worden. Ik geloof dat u maar naar Wimbledon terug moest gaan. We hebben hier een paar reporters, die een auto kuunen besturen. Staat u toe, dat een van hen u weg brengt? Ze dacht hierover na. Ja, ik geloof, dat dit het verstandigst zaJ zijn, gaf ze toe. Ze moeten me toch ergens kunnen vinden, vindt u niet? Hij verdween in hooger sferen en kwam terug met een roodharig jongeling. Deze knaap woont in Wimbledon. U doet hem dus van uw kant ook een genoegen, als hij mag rijden, zei hij. Ze was den hoofdredacteur dankbaar, dat hij haar de beslissing uit handen genomen had. Ik haid al uren geleden weg moeten zijn, vertelde hij haar, terwijl hij haar uitliet tot aan de deur, maar deze voorname copy mogen we niet.... Hij wilde klaarblijkelijk iemand belasteren, maar veranderde van meenmg. En Beryl, die niets afwist van het interne leven van een krant, huiverde. Voor jdezen man was deze wereldschokkende gebeurtenis niets meer dan een „geval". Haar huwelijk, de dood van haar echtgenoot, de achtervolging en gevangenneming van John Leslie slechts een geval; iets wat zijn belang stelling had gaande gemaakt en die nog ster ker zou boeien, tot het „geval" uitstierf in eenberichtje, dat dè terechtstelling van John Leslie vermeldde. Ze kreeg er bijna een gevoel van afkeer door, tegenover den jongen man, die haar door den regenachtigen avond naar huis bracht. Geluk kig voelde hij niets voor moorden: hij babbel de honderd uit over voetbal, tot de wagen stop te onder de portiek van Hillford. Ze had haar begeleider nauwelijks bedankt, voordat de deur open ging, Bent u dat, miss? Het was Robert, dé huisknecht. Mr Friedman 13 terug. Ik vertelde hem, dat u was gaan slapen en alles.... En miss, ze hebben nog opgebeld van een krant, de Megaphoon.Ze scheerde rakelings aan hem voorbij en stormde de bibliotheek binnen, Lew Friedman stond voor den haard, zijn ar men op den schoorsteenmantel gesteund, zijn hoofd op den rug-kant van zijn saamgevouwen ^handen. Op het geluid van de opengaande deur draaide hij zich vlug om en ze schrok van zijn uiterlijk. Hij was grijs geworden en oud, sinds ze hem het laatst gezien had. Hij kwam als een blinde naa» haar toege- strompeld en nam haar in zijn armen op. Mijn kind, mijn kind, mompelde hij ge broken. Goddank dait je weer terug bent. - Lew ze keek hem in zijn gezicht. Weet je wat er gebeurd ls? Hij antwoordde niet. Frank Sutton is dood, fluisterde ze. Hij staarde nog langs haar heen. En Lew, weet Je wie hem gedood heeft? Ik moet het je vertellenMorgen staat het in alle kranten. John Leslie heeft hem ver moord. Hij liet zijn hoofd op zijn borst zinken en keek ihaar van onder zijn borstelige wenkbrau wen aan. Heeft John Leslie hem vermoord? Wie heeft je dat verteld? vroeg hij norach. Ze schudde haar hoofd. Iedereen weet het.... Ik was er zelf bij. In de Leopards Club? stootte hij er uit. Nee, buiten. Ik ging er om mr. Collie ta zoeken, maar toen ik aankwam, hadden ze juist ontdekt.... dat de moord begaan was. O Lew, het was verschrikkelijk, verschrikkelijk. Maar wie zei je dat het John Leslie was? drong hij aan. Ik hoorde het haar zelf zeggen Millie Trent. Je weet wel Lew, zijn secretaresse. Ze schreeuwde In haar gezicht kwam een uitdrukking van smart. Ik zal haar altijd hooren schreeuwen. Waar was zij? Ze werd uit de club gebracht. Ze schreeuwde, dat Johu Leslie Frank ver moord had. Hij hield haar vau zich af op een arm af stand. Dan heeft ze een leugen uitgeschreeuwd, zei hij. De man die hem vermoordde, was niet John Lesjle ais het noodig is, zal lk in do. getuigenbank stappen om ta bewijzen, dat bij onschuldig is. i (Wordit vervolgd), j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 16