m m m.
m m>^0É.ém.
FEUILLETON
SS «1 ww,
damrubriek
DE PIEPER
MAANDAG 9 JULI 1928
VIERDE BLAD
PAGINA 4
SCHAAKRUBRtEK.
lx
WW m
■>;m wm
Wè n§§ WM
'%m mm
■mik. 4lm ///m>
/#•-* WM W/
tm. wM
wm,,
i
W m
WM. W/M
¥M m i
j®. n m».
SILJSm-wël
'ww.vffiwWW.
ww ÉH ww
wm wê. fm
UITLOTINGEN
Redacteur: P, A. KpETSHEID, Singel 82c.
Scnledam.
Verzoeke alle mededeelingen betreffende deze
rubriek bovenstaand adres te richten.
EINDSPEL No. 51.
JOS. OPDENOORDT, Venlo.
Eerste plaatsing.
Wit speelt en wint.
EINDSPEL No. 52.
H. MATTISON.
1ste prijs „Chakmatni Li stok 1927".
Wit speelt en wint.
'V. :5
EINDSPEL No. 53.
E. N. SOMOFP.
lste prijs tweede semestre 1927 „Chak-
raati en Chachki „64".
Wit speelt en maakt remise.
WW 'WW kk. 'WW M
PROBLEEMOPLOSSINGEN. I
No. 3977. 1. Tb5bC enz.
No. 3978. 1. De6—c8 enz.
No. 3979. 1. Lb6c5 dreigingen: 2. Pdö—c3:ft
en 1Pd5e7t enz.
XTaó, Ta6, Lf4:, Lh6 (Lh4), L anders
Pc4 f7—e6:,
2. Pe3t, PbGPf6tf. Dg4!, Le3!, Dd3:f,
Pe7f enz.
CORRESPONDENTIE.
L. de L. E. te A. Aan de correctie van
3983 die u in deze rubriek aantreft ziet U wel
waar de fout schuilt.
C. de W. H. te V. U doet het beste een leer
boek van het schaakspel aan te schaffen of een
eindspelenboek. In een dagbladrubrlelc kan men
daarop niet ingaan, omdat men daar slechts
over een beperkte ruimte beschikken kan.
G. A. H. v. d. C. te V. Het slaan van een
pion op den len zet komt wel voor, aanbeveling
verdient het niet, de auteur zal er doorgaans
ooit slechts dan toe overgaan als alle middelen
uitgeput zijn. In no. 3980 bereikt Lb3a2:
niets, daar zwart dien zet kan weerleggen doer
1Th6—b6.
RECTIFICATIE VAN No. 3983.
In dit probleem moot op g6 een zwarte dame
dus niet een zwart paard staan. Voor hen die
de positie van dozen tweezet niet meer bezitten
en deze alsnog gaarne oplossen, zal een herha
ling van den stand in letters en cijfers hieronder,
van pas komen.
Wit: ICbl, Dg7, Ta3—cl, Lb8—c2, Pc4—hl.
Zwart: Kg2, Dg6, Lb7: a6, f7, hG, h7.
EINDSPELEN.
Liefhebbers van deze studies vinden in de
nos. 51, 5i2 en 53 iets van hun gading.
De oplossingen van deze eindspelen geven
we reeds in deze rubriek, opdat ook de minder
sterke eindspelliefhebber hierin aanleiding mo-
vinden om kennis van deze eindspelen te
nemen.
GOEDE OPLOSSINGEN.
Beckers, Amstenrade alle; G. A. H. v. d. Cor-
put, Vlaardingen no. 3977, no. 3978; Jos. Claas-
sens en Jos. Willekens, Tilburg idem; H. v.
Gaaien, Rotterdam idem; N. L. Coene, Den Haag
Idem; L. de Lang Evertsen, Arcen idem; W1
H. Haring, Kethel no. 3978.
OPLOSSINGEN.
No. 51 Ta7f, Ka7: 2. e7. Te3; 3. Lgl.
No. 52. 1. PhG—f7, Kh8—g8; 2. aG—a7, Tb6
eGf; 3. Kei—dl, Te6—e84, Pf7d6, Te8—d8;
5. PdG—f5 (niet 5. b6, Ld4; 6. Pc8, Tc8:; 7. b7
Tclf! remise), Lg7f8; 6, b5b6, Lf8c5; 7.
Pf5—e7t!8. Pe7c8 en wint. 1Kh8
h7; 2. Pf7—g5t enz.
No. 53. a6a7, Lh2gl, a7a8 (D); 3.
Pd7—b6f, Ka4bi (indien 3. Kb5? dan Pa8:
4. f7, Pc7t enz.) Pb6—a8: 4. f6—f7, Pa8—c7
(niet Lc5 wegens 5. ICb4c5: Pc7 6. Kd6 en
wint), f7—f8 (D\ Lgl—c5; G. Kb4 c4: Lc5
f8pat.
SCHAAKNIEUWS.
Onze geachte medewerker de heer Opdenoordt
speelde Zondag 1 dezer te Vierlingsbeek simul
taan aan 7 borden, daarna nog eens aan 6 en
tenslotte nog 3 consultatie-partijen die alle door
heim gewonnen werden. Een kranige prestatie
waarmee wt) hem van harte feliciteeren
e7eG
d7—d5
Lfs—b4
PARTIJ No. 864.
FRANSCHE PARTIJ.
(Gespeeld in club-match te Budapest),
Wit: Dr. A. Vajda. Zwart: T. Székely.
1. e2e4
2. d2—d4
3. Pblc3
4. e4eS
Door dr. Lasker ingevoerd in een partij tegen
Maroczy in het tornooi te New-York (1924), de
voortzetting was daar 4c5 5, ag cd4: G.
cb4: dc3: 7-, bc3; De7 enz.
4c7—c5
Dr. Aljechin stett hier vöor: 4f6 5. Pg4
De7 G. f4 Ph6 7. Dh3 P£5 8. Pf3 'c5 enz.
5. Leld2 Jl
Een sterke zet. 5cd 4: is thans belet daar
Pb5 zou volgen en zwart mag de loopers niet
ruilen, want dan zou het paard op dG komen.
5. a7—aG
Sterker is Pe7 wat in een partij Steiner—
Niemzowitsch voorkwam.
G; ala.3 Lb4Xc3
7. b2Xo3 Pg8—e7
8. h2h4! c5c4
Deze zet is in dergelijke stellingen door Niem
zowitsch aanbevolen, de bedoeling ls een pion
op den Damevleugel te winnen en du3 in het
eindspel te zegevieren, altijd in de veronder
stelling, dat zwart in staat zal zijn den aanval
op den koningsvleugel te koeren. Een wel wat
lange veronderstelling!
9. Ddl—g4 Pe7—f5
10. h4h5
Om het terugdrijven der Dame door h5 te
voorkomen.
10Pb8d7
11. Pgl—e2 Ddi8—bG
Zwart denkt reeds in staat te zijn om het
bij den 8-sten zet aangegeven plan ten uitvoer
te brengen; het vervolg toont aan, dat deze
meening op een dwaling berust. Het beste was
wel: 11. f6 en op 12. Pg3 De7 en wit mag
niet door 13. Pf5: ef5: 14. Df5: op pionwinst
spelen, want zwart vervolgt met Pe5:l en de
Dame kan niet meer terug. Na 11. f6 12. f4
De7 is zwart's spel verdedigbaar.
12. Pe2—g3 DbGb2
13. Tal—el Pf5Xs-S
Niet het beste; te verkiezen was 13. Da3: 14.
Pf5: ef5: 15. Dg7: Df8. Zelfs g6 is beter dan
Pg3:.
14. Dg4Xs7! Pg3Xhl
Noodzakelijk, na Tf8 zou wit der. h-pion win
nen, hetwelk met het oog op den geavanceerden
witten h-pion verderfelijk zou zijn.
15. Dg7Xh8f Pd7—f8
16. Kei—e2!
Uitstekend, niet alleen wordt wit in staat
gesteld Lg5 of Lh6 te spelen zonder door Dc3:f
gestoord te worden, maar bovendien kan thans
de zwarte Dame met succes door den toren
aangevallen worden. Op 16. Da3: kan nu vol
gen: Lg5 Ld7 18. DfG gevolgd door Tal! en
wint, of in deze variant 17. Kd7 18. Tal!
Dal: 19. Df8: en wint.
16. Lc8d7
17. Dh8—f6 PhlXf2
Zwart kan zich wat langer verdedigen door
Db6 18. Lg5 Dd8 met verlies der qualiteit,
maar daar Phl niet gered kan worden ls het
verlies toch niet af te wenden.
18. Ke2Xf2 h7—hG
19. Lflé2 Db2Xa3
20. Kf2gl Da3—e7
21. Df6Xh6 De7a3
Ook die lange roehade zou, met het oog op
pion h5, snel verliezen.
22. Ld2—g5 Da3Xc3
Of 22. La5 23. DfG Kd7 24. h6! en indien
23 Ph7 dan 24. DhSf Pf8 25. hG!
23. Dh6fG Dc3Xd4f
24. Kgl—hl Dd4—c5
25. Tel—fl geeft op.
Een door wit uitstekend gespeelde partij.
Vermoedelijk heeft zwart wit's fijnen 16den zet
overzien.
(Aanteekenlngen van J. H.
BLAKE In B. C. M.)
Alle correspondentie te richten aan den dasa-
redacteur dezer courant.
No- 20 (8 Juli 1928.)
VERBETERING.
In probleem no. 37 staat een witte schijf op
29; dezer moet op veld 30 staan. De stand in
cijfers, als onder het probleem vermeld, is goed
PROBLEEM No. .39.
A. JACOBS, Den Haag.
Zwart.
Wit.
Zwart: 12, 13, 19, 23, 24, dam op 15.
Wit: 22, 28, 30, 32/3, 39, 43, 49 en 50.
■-'f? "Vi"
PROBLEEM No. 40.
A. JACOBS, Deii HaSg.
Zwart.
Wit.
Zwart: G, 9, 15, 18, 88, dam op 39.
Wit: 16, 19, 24, 26/7, 29, 30 en 48.
PARTIJ No. 15.
Gespeeld in den jaarlijkschen wedstrijd om
den Maas en Scheldebeker te Antwerpen op 19
September 1926 tusschen de heeren D. Rtjneke
Wzn. (Rotterdamsche Dam Genootschap) met
Wit eh J. Polak (Franke-de Winde, Antwerpen)
met zwart.
1 34—30 17—21
Tegenwoordig wordt 2025 gespeeld. De
tekstzet is echter eveneens goed.
2 40—34 21—2G
Sterker lijkt hier 2025 om wit ln de opslui
ting te krijgen.
3 30—25 11—17
4 45—40 17—21
5 50—45 7—11
6 34—29 1—7
Beter dan 27, waardoor niet alleen het cen
trum zou worden verzwakt, maar ook schijf 1
buiten spel wordit gehouden.
7 32—28 18—23
Een afruil, welke alleen speelruimte bezorgt
aan beide kanten.
9 29 18 12 32
9 37 28 26 J 37
10 41 32 19—23
11 28 19 14 23
12 25 14 10 S 19
13 47—41 5—10
14 40—34 10—14
15 44—40 1—'12
16 34—30 li—20
17 41—37 11—17
18 46—41 21—26
19 49—44 .17—21
20 3025 20—24?
Zeer zwak, sterker was 21—27 en 16 27 of
Wel 9—14, 4—9, 20—24.
21 25—20
Zeer sterk gespeeld.
21 23—29
Verplloht om schijfverlies te ^voorkomen.
Zwart.
wit.
22 39—34
De consequente voortzetting van den aanval
op zwart's linkervleugel.
22 2130
Solijf-verlies ls niet meer te voorkomen. Op
19—23 wit 32—27 en 37 30, enz.
23 24 14 16 24
24 43—39 9 20
25 3329 24 33 j
26 35 15 1339
27 38 29
Zwart is twee schijven achter zonder eenig
voordeel van stand on kon feitelijk wel opge
ven. Toch wil hij nog trachten voor zijn club
een puntje te halen.
27 12—18
28 32—27 21 32
29 37 28 2— 7 1
30 3934 is22
Gowongen
31 28 17 7—11
32 41—37
Voorkomt hiermede de dreiging 4—10, 22—27
en 26 40.
32 11 22
33 40—35 6—11 j
34 34—30 11—17 j
35 44—39 813 j
36 3024 19 30 j 1
37 35 24 3— 9 j
38 29—23
16—21 J
Zwart.
WW WW KiW
WWW WWWWz
■v.w/, /////a,/^
W i t.
39 39—33
40 23 12
41 37—31
42 42 I 31
43 48—43
13—18
17 1 8
26 37
9—14 i
4—10?
Zwart staat verloren. Deze combinatie, waar
mede hij meende, remise te kunnen halen, bracht
op slag verlies.
44 15 4 14—20
45 4 16 20 49
46 31—27
Zwart geeft op.
Een door wit zeer sterk gespeelde partij. Wit
wist van den eersten foutzet van zijn tegen
stander gebruik te maken om de partij te zijnen
gunste te doen beslissen.
OPLOSSINGEN.
I.
Probleem No. 35 (B. KRAMER, Helmond). 1
Zwart 7, 9, 12/4, 17/9 en 25. 1
Wit 20, 21, "9, 31/2, 34/5, 38 en 39.
Wit 34—30 (zw. 17 28), 29—23 (25 32),
3530 (14 34), 23 3. Welken zet zwart nu
ook speelt, hij is verloren.
Probleem No. 36 (B. KRAMER, Helmond).
Zwart 7, 8, 13, 14, 17, 19, 20 en 30.
Wit 23, 28/9, 32/3, 37, 39 en 50.
Wit 23—18 (zw. 13 22), 29—24 (ZO 27),
37—31 (22 44), 31 35 (4449 gedwongen),
5044 en 95 44.
Goede oplossingen ontvangen van: Joh. Lo-
dewijkx, C. v. d. S., H. W. Borghardt, J, P. H.,
W. S. en G. v. d. P., allen Rotterdam.
MINISTERIE VAN KOLONIËN.
6 pet. Nederl.-Indische Iecning 1923 D.
De Minister van Koloniën maakt bekend, dat
bi) de op 5 Juli 1928 in het gebouw van het
Departement van Koloniën te 's Gravenhage in
het openbaar gehouden uitloting van boven
staande leening ter aflossing op 15 September
a.s. zijn aangewezen:
a, de schuldbewijzen van f 1000 welke genum
merd zijn 27065 tot ën met 2S755;
b. die van f 500 welke genummerd zijn 75878
tot en met 76240.
Avonturen - roman van Edgar Wallace
27.)
Sutton? Hij bracht zijn bevende hand aan
zijn mond. Je bedoelt.... mr. Sutton.
Je weet best, wien Ik bedoel, zei ze ach
terdochtig. Wat is er met hem gebeurd?
Niets. Bill's stem klonk zeer hard. Ik zal
wel even na-ar hem toegaan, om het hem te
vertellen.
Maak je niet moe, ik weet den weg. Hij
is zeker in de bestuurskamer?
Ze wou hem voorbij gaan, maar hij trad haar
ln den weg.
"Wat heb je? Haar stem beefde heel even.
't Is beter dat ik maar even ga zeggen,
dat je komt, zei BUI.
Is er nog iemand bij hem? vroeg ze vlug
Nee!
Hij schreeuwde dit woord bijna. Ze keek hem
met beide handen op de heupen aan en knikte
heel langzaam.
'k Begrijp het al. Zeg eens, Anerley
heb jij instructies voor mij gehad?
Kij was merkbaar opgelucht, door dit uit
stel, hoe kort het ook was.
Ik weet niet wat je bedoelt, miss Trent,
zei hij. Ik heb geen ander bevel ontvangen,
dan u binnen te laten.
Ik bedoel, dat hij je toch wel opdracht
gegeven zal hebben om een flesch wijn voor me
gereed te zetten?
D'r is zeker een flesch wijn binnenge
bracht, zei Bill. Zou u het zelf niet vreemd vin
den, indien dit niet het geval was?
Za lachte valseh.
En ik veronderstel ook wel, dat ze je
precies gezegd hebben, wat je doen moet, als
je de bestuurskamer binnenkomt en mij daar
slapende aantreft, nadat Sutton vertrokken
is, nietwaar? vroeg ze.
Bill scheen iets in te slikken. Die geheel
onverwachte vraag maakte hem zenuwachtig.
Juist. Nou.... ik zal je geen last veroor
zaken, om me wakker te krijgen, of als mijn
engelbewaarder te fungeeren. Als Sutton ver
trekt, ga ik ook. De ouwe schurk! zei ze vol
verachting. Hij deskt mij te kunnen vangen!
Dat is het, nietwaar?
Ik weet nergens van hoor, zei Bill tie
rend. Je moet allemaal niet zulke beschuldi
gingen doen. Dit is een zeer voorname club.
Ja, dit is een voorname club en jij weet
nergens van, spotte ze. Jij zou niet piepen,
als dat zoo was.
Bill bukte en bracht zijn groot gezicht vlak
bij het hare.
Als er ook maar iets te piepen valt, in
deze stad, geloof ik dat jij en hij dat best
alleen afkunnen, zei hij dreigend.
Ze keek rond naar den liftjongen,
Wie was den man, dien je daar even te
voren naar boven bracht? Ik heb vöor het
raam van het Barford Restaurant alles af
staan kijken.
't Was Leslie geloof ik, hè?
Maar Bill gaf geen antwoord.
Ik weet niet, wien je bedoelt.
Je liegt, zei Millie woest. En nu heb Ik
iets voor jou, Bill Anerley. Als ik niet bin
nen een kwartier uit de bestuurskamer ben,
.bel je inspecteur Barrabal op en als je dat niet
doet, zal ik. een ,,PIep" inleveren, die jou
onmiddellijk uit de zaak gooit:
Wat een dame! vloekte Jim, toen zij
verdween.
Bill zei niets. Hij wachtte.... wachtte.
Plotseling kwam de eerste gil. Bill wenkte
zijn zoon naar zich toe en voegde hem op zeer
heeschen toon Iets toe, dat, naar hij wel dui
delijk begreep, zijn eigen ondergang betee-
kende.
Vlieg de straat op, zosk een klabak en
breng hem mee naar hier, zei hij. En als ze
me inpakken, dan ga je naar huis naar je
moeder en zeg haar, dat ze nergens bang voor
behoeft te zijn. Zeg maar, dat Ik vanavond
Percy ben dan begrijpt ze 't wel.
XXIX.
Toen Beryl weer bijkwam, zat ze in een taxi.
Eerst later vernam ze pas, dat de chauffeur,
die bang was dat hij beduveld zou worden,
haar gevolgd was en meegeholpen had om
haar weer in den auto te krijgen Aan de
open deur stond een man met een half gevuld
glas water in zijn hand en naast haar zat een
vrouw, een vreemdelinge, die ze nooit tevoren
gezien had; een beschilderde vrouw met val-
sche juweelen, die even uit het duister in haar
leven kwam en weer verdween.
Dank u zeer, 't Is weer in orde. Beryl
staarde. Haar hoofd duizelde.
Hebben ze.... hebben ze gegrepen....
Ze zullen den moordenaar nooit pakken;
't was de kerel, die vanmorgen gearresteerd
was en daarna weer vrijgelaten. Ik denk dat
Barrr.bal zichzelf een trap ireaft, als hij het
hoort.
yVie zei dat allemaal? Tot haar verwonde
ring bemerkte ze, dat bet ©en agemt was.
Zelfs agenten kunnen onbescheiden zijn en een
grootere onbeschaamdheid dan in het publiek
zoo'n hoogen functionaris van Scotland Yard
af te vallen, was toch wel moeilijk denkbaar.
Waar zal ik u «sar toe brengen, miss?
vroeg de chauffeur.
Ze trachtte te denken; ze had haar wagen
ergens laten staan
Het kantoor van de Postkoerier, zei ze
op goed geluk.
Ze zag de vreemde vrouw niet eens vertrek
ken, dankte haar ook niet en ze was al halver
wege Fleet Street, voordat ze zich bewust
werd, van haar groote <4ndankbaai*heid. Ze
schreef haar naam weel' in en ditmaal kwam
Field zelf naar beneden. Voordat ze nog een
vraag kon stellen.
Was u in de Leopard® c'u') teen de moord
begaam werd?
Ze sohudde het hoofd.
Neeik was buiten, t Was vreeselijk.
Ze rilde en bracht haar hand voor haar oogen,
:om de herinnering uit te wisschen.
Hebt u Collie niet gezien?
Ze schudde weer haar hoofd.
Was hij daar?
Hij was daar zeker, zei Field knorrig.
En als hij niet dronken is e» het heele verhaal
wat hij doorgebeld heeft ook maar voor de
helft waar ls, hebben we de grootste Schlager
file er in mijn tijd ooit gepubliceerd Is. Zag je
Barrabal ken je hem?
De inspecteur van politie? Nee, zei zè. De
eenige dien ik ken, was eon zekere Tillman.
O. Hij keek haar ©ems grappig aan. Zoo,
dus u zag Tillman? Hm. HU was daar ook
hè, 't Zal me benieuwen of Collie dat wist.
Dat punt heeft hij niet aangeroerd.
En toen dacht hij aan haaT deerniswekken-
dem toestand.
Mijn beste jongedame, waar gaat u van
hier naar toe? vroeg hü vriendelijk. Kwam u
zelf van Wimbledon gereden? En toen ze
knikte: U mag in ieder geval niet alleen terug
rijden. U ziet er zeer slecht uit.
Ik ben ook heel ziek. Ze glimlachte
flauwtjes en ik voel er heelemaal niets voor,
om naar Wimbledon te gaan. Heeft niemand
naar me gevraagd.
Er was geen enkele reden ter wereld, waar
om Iemand bij de Postkoerier naar haar ge
vraagd zou hebben: ze zag het belachelijke
van haar vraag in.
Kunt u me dit nog vertellen, vroeg ze.
Hebben ze den man geva'ngen.die mr.
Sutton vermoord heeft?
Ze zag een vreemde uitdrukking op zijn ge
zicht komen verbazing en medelijden tege
lijk Toen begreep ze heel vaag, wat er ge
beurd was. Field werd zich voor liet eerst be
wust, dat hij sprak tot de verweduwde bruid
van den vermoorde.
Ik vind het vreeselijk erg, miss Sut-
tolnbegon hij verward. Maar zij viel hem
in de rede.
0...,e.... daar maak ik me geen zorg
over. Ik weet wel dat het erg wreed klinkt,
maar lk ben werkelijk niet.-,, getroffen. Heb
ben ze den man gepakt, die hem vermoord
heeft? En hoe werd hij gedood?
Hij werd neergeschoten.,.. Collie hoorde
het schot, als hij dat tenminste niet gedroomd
heeft. Er wordt Iemand verdacht en ik denk
wel, dat de politie naar hem zoekt; maar ze
hebben hem nog niet gevonden.
U bedoelt captain Leslie?
Die is het. Collie sprak het alleen als
een vermoeden uit.
Hij begon wat ongeduldig te worden: hij
was alweer lang genoeg van zijn lessenaar af
geweest, langer dan mocht. Ze zouden zoo gaan
draaien en de rest van de geschiedenis kon
ieder oogenbllk door Collie doorgezonden
worden.
Ik geloof dat u maar naar Wimbledon
terug moest gaan. We hebben hier een paar
reporters, die een auto kuunen besturen. Staat
u toe, dat een van hen u weg brengt?
Ze dacht hierover na.
Ja, ik geloof, dat dit het verstandigst
zaJ zijn, gaf ze toe. Ze moeten me toch ergens
kunnen vinden, vindt u niet?
Hij verdween in hooger sferen en kwam
terug met een roodharig jongeling.
Deze knaap woont in Wimbledon. U doet
hem dus van uw kant ook een genoegen, als
hij mag rijden, zei hij.
Ze was den hoofdredacteur dankbaar, dat
hij haar de beslissing uit handen genomen had.
Ik haid al uren geleden weg moeten zijn,
vertelde hij haar, terwijl hij haar uitliet tot
aan de deur, maar deze voorname copy mogen
we niet.... Hij wilde klaarblijkelijk iemand
belasteren, maar veranderde van meenmg. En
Beryl, die niets afwist van het interne leven
van een krant, huiverde.
Voor jdezen man was deze wereldschokkende
gebeurtenis niets meer dan een „geval". Haar
huwelijk, de dood van haar echtgenoot, de
achtervolging en gevangenneming van John
Leslie slechts een geval; iets wat zijn belang
stelling had gaande gemaakt en die nog ster
ker zou boeien, tot het „geval" uitstierf in
eenberichtje, dat dè terechtstelling van John
Leslie vermeldde.
Ze kreeg er bijna een gevoel van afkeer door,
tegenover den jongen man, die haar door den
regenachtigen avond naar huis bracht. Geluk
kig voelde hij niets voor moorden: hij babbel
de honderd uit over voetbal, tot de wagen stop
te onder de portiek van Hillford. Ze had haar
begeleider nauwelijks bedankt, voordat de deur
open ging,
Bent u dat, miss? Het was Robert, dé
huisknecht. Mr Friedman 13 terug. Ik vertelde
hem, dat u was gaan slapen en alles.... En
miss, ze hebben nog opgebeld van een krant,
de Megaphoon.Ze scheerde rakelings aan
hem voorbij en stormde de bibliotheek binnen,
Lew Friedman stond voor den haard, zijn ar
men op den schoorsteenmantel gesteund, zijn
hoofd op den rug-kant van zijn saamgevouwen
^handen. Op het geluid van de opengaande deur
draaide hij zich vlug om en ze schrok van zijn
uiterlijk. Hij was grijs geworden en oud, sinds
ze hem het laatst gezien had.
Hij kwam als een blinde naa» haar toege-
strompeld en nam haar in zijn armen op.
Mijn kind, mijn kind, mompelde hij ge
broken. Goddank dait je weer terug bent.
- Lew ze keek hem in zijn gezicht. Weet
je wat er gebeurd ls?
Hij antwoordde niet.
Frank Sutton is dood, fluisterde ze.
Hij staarde nog langs haar heen.
En Lew, weet Je wie hem gedood heeft?
Ik moet het je vertellenMorgen staat het
in alle kranten. John Leslie heeft hem ver
moord.
Hij liet zijn hoofd op zijn borst zinken en
keek ihaar van onder zijn borstelige wenkbrau
wen aan.
Heeft John Leslie hem vermoord? Wie
heeft je dat verteld? vroeg hij norach.
Ze schudde haar hoofd.
Iedereen weet het.... Ik was er zelf bij.
In de Leopards Club? stootte hij er uit.
Nee, buiten. Ik ging er om mr. Collie ta
zoeken, maar toen ik aankwam, hadden ze
juist ontdekt.... dat de moord begaan was. O
Lew, het was verschrikkelijk, verschrikkelijk.
Maar wie zei je dat het John Leslie was?
drong hij aan.
Ik hoorde het haar zelf zeggen Millie
Trent. Je weet wel Lew, zijn secretaresse. Ze
schreeuwde
In haar gezicht kwam een uitdrukking van
smart.
Ik zal haar altijd hooren schreeuwen.
Waar was zij?
Ze werd uit de club gebracht. Ze
schreeuwde, dat Johu Leslie Frank ver
moord had.
Hij hield haar vau zich af op een arm af
stand.
Dan heeft ze een leugen uitgeschreeuwd,
zei hij. De man die hem vermoordde, was niet
John Lesjle ais het noodig is, zal lk in do.
getuigenbank stappen om ta bewijzen, dat bij
onschuldig is. i
(Wordit vervolgd), j