FEUILLETON LIST EN LIEFDE MAANDAG 16 JULI 1928 VIERDE BLAD PAGINA 3 HENRI ViOTTA NATIONALE WONINGRAAD DE WELVAARTSPOLIÏ1EK IN INDIE iVerhaal uit de dagen van Lodewijk XI ft?P straf. teen l>i<§ op «e -roosters. De markies keek pe Prévaux slaakte een kleinen .uitroep ftau Wat een schitterende, meesterlijke zet weT« Jjier cqjaanJ Hij stond er paf van. Bij zijn tachtigsten verjaardag. 1848 16 JULI 1928 In de geschiedenis van het Hollandsche mu ziekleven zal de naam van Mr. Henricus Anas- tatius Viotta altijd met eere moeten worden genoemd. Het moge daarom ter waardige herdenking van zijn tachtigsten verjaardag op heden 16 Juli nog' eens extra gememoreerd worden, wat hij in de kracht van zijn beste levensjaren voor de muziekkunst in ons vaderland heelt tot stand gebracht. Wie AHotta wil peilen als muzikaal artist, 8ls kunstkenner in het algemeen, als geleerd musicoloog in het bijzonder en als onvermoeid Wagner-apostel, moet eerst zijn eigenschappen kis beschaafd man kennen. Een beschaving immers bezat hij zonder weerga. Als lijn mensch met een belangrijke redenaarsgave, als scherpzinnig jurist, als meestal zeer „gevat" spreker en schrijver, openbaarde Mr. Viotta talenten, welke hem spoedig tot een bevoor recht leider maakten, die een propaganda voer de, welke altijd enthousiast, maar ook tevens zakelijk en practisch mocht worden genoemd. Toegerust met de Tijke wetenschap als van een professor, met de galante hoofschheden els van een gezant, had hij zich èn als jurist én als scribent een prestige verworven. Zijn redevoeringen en zijn geschriften mochten al tijd knap-verzorgd, vlot-ineengezét en belang wekkend van inhoud heeten. Is het wonder, dat Henri Viotta met zulke voortreffelijke, al- gemeen-menschelijke hoedanigheden ook op mu zikaal gebied een scribent, een biograaf zou zijn als weinige anderen? Den muziltalen aanleg, de liefde voor de toonkunst mocht hij erven van zijn vader: «en hoog-begaafd medicus-musicus. En als de jonge Henri al vroegtijdig het muzikale mede- Werkerschap aanvaardt aan talrijke tijdschrif ten, in couranten-artikelen en feuilletons, als Lij later die tijdschriften redigeert, dan is het weer vóór alles de groot-mensehelijke voor- haamheid, welke hij altoos In zijn geschriften aan den dag legt. Een voornaamheid, welke, Lij, aristocraat van geest en levensvisie, als oersten eisch aan de door hem zoo geestdriftig Voorgestane muziekkunst meende te moeten stellen. „Hoe dien ik de kunst het best?" was immer Viotta's eerste vraag in zijn lang, ar- Leidzaam leven. Een revolutionnair op het muzikale erf is hij hooit geweest. Wel iemand, die het stoutmoe dig aaudurfde met sleur en traditie te breken. Iemand, die voor het nieuwe een ruim gezichts veld wenschte te openen. Dat nieuwe wortel de voor hem in de wonderen van het in zijn oog ontzagwekkende genie Wagner, Voor »Tannhauser" ontsteekt hij reeds ais knaap In een heilig enthousiasme. En meer dan de Lelft van zijn leven zal gewijd zijn aan het STootsche werk van Richard "Wagner, Hij wordt Voor Viotta een beginsel, een ideaal. Van zijn drie-en-twintigste jaar af verdedigt hij in on telbare tijdschriften met kracht en klem Wag ner's theorieën en philosophische inzichten. Als zijn grootste levenstaak beschouwt hij het, de meest geestdriftige woorden aan het leven OU de werken van Wagner te wijden. Hij is de eerste, die een Nederlandsche Wagner-bio- grafle schrijft, hij pTedikt de idealen en do zegeningen van Bayreuth, hij verheerlijkt de bekoorlijkheden van den onsterfelijken compo nist, hij strijdt voor de waarheid van Wag ner's beginselen, hij neemt menigmaal de partij" voor Wagner op, hij onderdrukt al zegevierend het gistingsproces inzake 's mees ters oenvres. Maar nimmer is Viotta's betoog een loutere bewering. Steeds argumenteert en documenteert hij terdege de nieuwe kunst en de nieuwe banen. Ea wel op een zuiver-artis- tieke hasis en met een eerlijk, persoonlijk in zicht. Viotta's onbegrensde "Wagner-kennis en Wag- her-liefde leidt tot de stichting van de Amster- damsche Wagner-vereeniging in Augustus 1883. Door de uiterste zorg, waarmede eerst %e con certen en sedert 1893 ook de groote dramati sche voorstellingen werden voorbereid, genie ten èn de Veneenlging ên Viotta als eerste lei der een steeds stijgende reputatie. Van den beginne af sprak de gave „stijl" en het zuiver- piëteitvolle gevoel, met hetwelk de kunstwer ken tegemoet getreden werden, uit de opvoe ringen. Gedurende haar lange bestaan, tot op den dag van heden, heeft die Wagner-vereeniging ook onze geheele Nederlandsche toonkunst-be- oefening buitengewoon gunstig beïnvloed. Dat mag, Viotta ter eere, op dit zeldzaam voorko mende geboortefeest, wel even gezegd woTden. Doch gememoreerd dient tevens Viotta's overige vruchtbare muzikale werkzaamheid in de hoofdstad: hoe hij koorleider was van het Am- sterdamsche Genootschap „Excelsior", hoe hij Daniël de Lange als directeur van de Arnster- damsche Caeeilia-Maatschappij opvolgde en hoe hij op 11 April iS88 het Concertgebouw opende met een granidiooze uitvoering van Beethoven's „Negende", waartoe een koor van 750 zangeres sen en zangers medewerkte. Ook de Residentie zal nu nog eens dank baar moeten gedenken de oprichting van het Haagsch Orkest op 6 December 1903 en hoe Mr. Henri Viotta er tot Maart 1917 den scepter heeft gezwaaid. Deze dirigenten-periode van den feesteling was ongetwijfeld van vèr-strek- kenden invloed op het Haagsche muziekleven. Evenals Viotta's directeurschap over en zijn bijzondere paedagogische beteekenis voor het Koninklijk Conservatorium voor Muziek. De Maasstad mocht in die periode ook onder Viotta hare geregelde wintierconcerten genieten voor de Veueeiiigimg „Erutd'ïtlo Musics," in Circus, Schouwburg en Doele. Met een grootseh-opgezette uitvoering van Mahler's „Achtste" in de Residentie legde Viotta op 17 Maart 1917 voor altoos zijn taak als uitvoerend kunstenaar neer. Van Lausanne nit, waar hij zijn levensavond wenscht te slij ten, redigeerde hij dan nog juist vijf volle jaren het muziektijdschrift „Kunst". VAC ANTIECURSUS VOOR DE BINNENVAART. Het progi am ma. De vacantieeursus voor de directeuren en leeraren der Binnen vaar tsoholen van het On derwijsfonds voor de Binnenvaart zal dit jaar onmiddellijk na de Olympische Spelen, n.l. van 13 tot 18 Aughstus worden gehouden. De Toute van het Instructie vaartuig „Prins Hendrik", waarmede de excursie wordt gemaakt, ie de finitief als volgt samengesteld: Amsterdam, Zuiderzee, Zwartsluis, Zwolle, Deventer, Zut- phen, Lohith, Nijmegen, Dordrecht, Vreewijk, Utrecht. G-edurende de eerste dagen zullen aan boord besprekingen worden gehouden over het vak onderwijs aan de schippers. Woensdags brengen de deelnemers aan den cursus een bezoek aan de N.V. UzergieteTÏj en Machinefabriek v.b. J. L Nering Bögel en Co. te Deventer. Donderdag, hij het bezoek aan Lobïth, zal de inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen al daar een inleiding houden over het ia- en uit klaren van schepen. UIT DE SIGARENINDUSTRIE. Dc opzegging van het collectief contract. De afdeeling Deventer van den Ned. siga renmakers en tabakehewerkershond nam een motie aan, waarin wordt uitgesproken, dat het voorstel van haar hoofdbestuur, om de arbeidsovereenkomst met 14 dagen op te zeg gen {inplaats van twee maanden zooals thans) zeer goed was en de hoop wordt geuit, dat de leden van den R. K. hond er alsnog In mogen slagen hun hoofdbestuur tot datzelfde stand punt te brengen. RAAD VOOR DE SCHEEPVAART. Zitting van 13 Juli. UITSPRAKEN. Aanvaring op den N. Waterweg. De Raad voor de Scheepvaart heeft Vrij dag in een viertal zaken uitspraak gedaan. Inzake de aanvaring van den gesleept wor denden motorkotter „Dolfijn" RO. 2 met het stoomschip „Midsland" op den Nieuwen Rot- terdamsehen Waterweg is de Raad van oor deel, dat deze aanvaring is veroorzaakt door de geheel verkeertde hakiboordsche beweging van do RO. 2. De schipper liet hot roer in den steek om don kok te helpen Lij hot losgooien van den sleeptros, en ondertusschen -schoor het sohip uit naar den Noordwal, waar de „Midsland" naderde. De „RO 25" steekt nu ook voor het zeeschip over, de tros breekt, en do „RO 2" komt voor den boeg van dat schip. Op de navigatie van „Midsland" valt geen enkele aanmerking te maken. Inte gendeel, dit schip heeft zeer voorzichtig ge varen. Het gebeurde met het complex van de „RO. 2" en „RO. 25" doet weer eens zien, o-p welk een roekelooss en onverantwoordelijke wijze de vaart op den Nieuwen Waterweg in gevaar is gebracht. Dat osn diergelijk onverantwoordelijk be- I drijf heel 'gemakkelijk menschenlevens had kunnen kosten, behoeft geen betoog. Het ongeval op de Soekaboemi. Inzake het ongeval aan boord van het stoomschip „Soekalbdami", waar tijdens het lossen van een zware miotonboot ter reede van Pladjoe de fokkemast is gebroken, is de Raad van oordeel, dat dit ongeval, dat ge lukkig geen menschen-levens heeft gekost, is veroorzaakt door onvoldoende sterkte van de hoofdtouwen van S.B. want. Daarbij is tevens gebleken, dat niet alle zorg is aangewend, welke in heit gegeven geval was vereischt. Aanvaring te XJmuiden. Uitspraak van den Raad voor de Scheep vaart inzake de aanvaring van het stoom- vissohersvaartuig „Maria van Hattuim" IJM. 157 met het klipperschip „Vriendentrouw" hij den toegang tot de Yisscbershaven to IJmulden. Do Raad is van oordeel, dat deze aanvaring is te wijten aan de schuld van de „Maria van Hattum" welke verschillende ernstige fouten gemaakt heeft. De Raad heeft den schipper van de „Maria van Hattum"'IJM. 157 gestraft door hem de bevoegdheid te ontnemen als schipper te va ren op oen schip als bedoeld in art. 2 der Schepenwet voor den tijd van acht dagen. Het ongeval cp het s. „Hurdenfecrg" De Raad voor de Scheepvaart stelde Vrijdag een onderzoek in naar de oorzaak van 'het ongeval, overkomen aan het stoomschip „Har- denbe-rg". Het schip was op 22 Maart 1928 nabij Hirs- haJs aan den grond geloopen. De kapitein van de „Hardeifberg" die ook ter zake van daad of nalatigheid werd gehoord, verklaarde, dat het schip, metende 316,0.10 bruto, 1875.99 netto register ton,' op fétk 'wüs van Kirkeness in Noorwegen naar Danzig met een volle lading erts. In den morgen van den 22ste®. Maart stoom de men het Skagerak in. Het was stormweer hit het Zuid-Oosten. Aanvankelijk bieef men 3 mijl stoomend. 's Nachts om 12 uur is de kapitein naar kooi gegaan. Hij vermoedde den volgenden ochtend omstreeks 8 h 9 uur land te zulle® zien. Om 4 uur, toen men den kapitein, op diens order, gewaarschuwd had, was alles goed. De le stuurman was toen op de brug gekomen. Ook om balf 068 was alles nog goed. De kapitein gaf toen order een balve streep uit te sturen. Toen de kapitein on1 «even uur op de brug kwam, zeide de stuurman hem, dat hij hem Jaarvergadering. In het Centraal gebouw van de Amsterdam sen,e Mij. voor jongemannen is Zaterdag de jaar vergadering gehouden van den Nationale® Woningraad (Aig. Bond van woningbouw-ver- eeuigingen). De voorzitter, mr. dr. G. va® den Bergh, heeft een breedvoerige openingsrede gehouden, waarin hij te kennen gaf, dat de rcgeeringspolitiek op het gebied van bet wo ning-vraagstuk sterk moet worden bestreden, zoolang daar opvattingen heerscben, als thans weer uit het jaarverslag van den hoofdinspec teur voor de Volkshuisvesting blijken. Deze hoofdinspecteur draagt de verantwoor delijkheid voor het feit, dat het gedeelte van de Woningwet betreffende den bouw van nieu we woningen geen toepassing heeft gevonden. De financieele paragrafen van de Woning wet zijn tot een doode letter geworden en in het verslag van den hoofdinspecteur wordt dit aldus de voorzitter vrijwel onverbloemd geconstateerd. Hier vinden we de meest vol strekte tegenspraak met de uitlatingen van de regeeTing en met dezen wensch In de Tweede Kamer unaniem tot uiting gekomen: Uitvoering van de financieele paragrafen der Woningwet op overeenkomstige wijze als in de laatste jaren voor de oorlogscrisis. De hoofd inspecteur wil den vereenigingsbouw in bet hart treffen en den bouw door particulieren zooveel mogelijk bevorderen en daardoor toont ljij zich een absoluut tegenstander van den Natiomalen Woningraad. Om dit aan te too- nen citeert hij verschillende passages uit het verslag van den hoofdinspecteur, die hij in den brecde bestrijdt. Ten slotte wijst hij erop, dat de minister door daden de opvattingen van den hoofdin specteur zal hebben te verloochenen. Een interview met den heer Hdfferieh DE MOORD TE HEERLEN. Behandeling van den Hoogen Raad. De Procureur-Generaal hij den Hoogen Raad heeft "Vrijdag geconcludeerd jïat verwerping van het cassatieberoep van den 26-jarige K. de V., mijnwerker te Heerlen, die door de rechtbank te Maastricht was veroordeeld we gens doodslag tot tien jaar gevangenisstraf en in hooger beroep door het Hof te 's Hertogen bosch wegens m-oord tot 15 jaar gevangenis straf. Het armst weid bepaald op 24 Juli. FELLE BRAND TE UDEN. Geen ongelukken* Zaterdagmiddag 1 uur brak een felle brand uit in de bouwmaterialen-pakhuizen van J. Houwers te Uden. In een oogwenk stonden de gebouwen en opslagplaats van een lengte van 80 meter in volle vlam. Het vuur werd aange wakkerd door vaten olie, benzine en mastiek. De -winkels der woonhuizen bleven, gespaard. Verschillende vaten benzlene ontploften. Er hadden geen ongelukken plaats. juist had willen waarschuwen, daar hij land zag aam S.B. De kapitein bleef nn met den le® stuurman op de brug. Hij zag om 8 uur het -tweede landpunt aan B.B. doorkomen. Toen hij daarop de kaart wilde raadplegen, was het schip reeds vastgeloope®. Naar aanleiding van door verschillende kden Yam den Raad gemaakte opmerkingen, gaf de kapitein te kennen, dat hij het niet had noodig geacht te looden. Het schip is op eigen kracht na 1)4 nar weer losgekomen. De Raad zal te zijner tijd uitspraak doen. DE EUROPEAAN MOET DE LEIDING HOUDEN BATAVIA, 14 Juli. (ANETA) In het Duitsche clubgebouw is een zeer druk bezochte receptie gehouden door den president van het Straits und Sunda Syndikat, den heer E. Helfferich, diie heden naar Europa terugkeert. Groote aandacht heeft getrokken een inter view dat Aneta met den naar Europa vertrek- kenden president heeft gehad, die na een dertig jarig verblijf in de tropen repatrieert. De hoer Helfferich zeide in dit gesprek, dat de taak van de regeering in tropisehe landen ten opzichte van de welvaartspoiitiek veel omvat tender is dan in de gematigde luchtstreken. Maar de middelen ontbreken. Het land is rijk en de staat arm. De staat ontvangt niet alle inkomsten, welke hem billijkerwijs toekomen. Hij ontvangt van de winst van de naamlooze vennootschappen slechts de maatschapsbelas ting plus de opcenten, in de laatste jaren totaal 12% procent en voorts inkomstenbelas ting van in Indië gevestigde aandeelhouders en tantiémisten. „Voor het overgroots deel van de inkom sten wordt belasting buiten Indië betaald, zeide de beer Helfferich, en dit komt dus buitenlanders ten goede, hoewel de bron van winst in Indië ligt." De heer Helfferich staat daarom een belasting van de opbrengst van het kapitaal voor, waardoor minder de bui- tenlandsehe kapitalist clan wel de buitenland- sehe fiscus wordt getroffen en de toevoer van kapitaal niet geremd wordt. Hij wil verder geld nit opbrengst van de belasting op kapi taal besteden ten bate van de inlandsche wel vaart, als correctief. De ontwikkeling van Europeaan en Inlander loopt ver uiteen, ook in ideëel opzicht, maar hier is de Europeaan blijven staan en is de Inlander vooruitgegaan. De vorming van de persoonlijkheid van den Europeaan wordt bemoeilijkt door de groot- kapitalistische ontwikkeling en de afhankelijk heid van Indische bedrijfsleiders aan Euro- peesche directies. Alle groote organisaties van ondernemers zetelen buiten Indië en door het absenteïsme is geen contact met land en volk. Het zetbazemsysteem Is. versterkt en het econo- misch-geestelijk leven van Indië is achteruitge gaan. Dat het anders mogelijk is, heeft de oor logstijd bewezen. De regeering is sociaal een voorstandster van de open-deur politiek maar de leiders van de groot-kapitalistische onderne mingen zijn voor 'n groot deel protectionistisch en 'n nationalistische vorming van sterke Euro- peesche persoonlijkheden in Indië is noodzake lijk, ook als tegenwicht tegenover de Inlan ders. Anders bestaat het gevaar, dat een zwakke Europeesche persoonlijkheid- door de sterke inlandsche persoonlijkheid vervangen wordt De Europeaan moet de leiding houden, maar daarvoor zijn noodig iedalisme, en een breede kijk. Alleen een behoud spolitiek iB een verkeerd wachtwoord, het moet zijn „vooruit gang". R.K. Vakschool voor meisjes te Leiden. LEIDEN, 14 Juli. Voor het practische ge deelte van het examen N VII (leeraxes huls» houdkmnde en waschbehandeling), zijn ge slaagd de dames: D. Antonissen en L. Haaen- kamp, Groningen, en M. Boot, Zoeterwoude. Stuurlieden-examen. 's-GRAVENHAGE, 14 Juli. Geslaagd voor 29 stuurman, groote stoomvaart, de heeren M. A. de Niet C. S. Spaans, D. Hollaar, P. w, Roosenberg en A. "Wijker. HOOFDSTUK I. Meester ANDRé kan geen scherts VINDEN. 2.) De markies leunde voorover en sprak zacht, z°° zacht, zoo zacht, dat André zijn ooren heel dicht bij het opgeheven stuk van het gordijn bloest brongen en al zijn krachten in moest «Pannen, om de woorden op te vangen. Sire, ik kan n verzekeren. Lodewijk lichtte zijn hand op. Zeker, zeker, daar twijfel ik niet aan, puillaume, daarom ben ik ook hierheen ge komen alleen. Zou je werkelijk denken, dat 'L op aeze wijze naar iemand anders zou ko- bhm dan naar een vertrouwd vriend? Ik weet to Eoed, tot wien ik me wenden kan om steun eb raad. Sire, ik ben de uwe. En wat mijn neef. Och, over hem spreken wij nog wel eens. ~udertusschen waren mijn gedachten bij mijn Lroeder. De goede Charles heeft mijn aanbod geweigerd. Hij heeft geen zin, schijnt het om hitenant van mijn mooi koninkrijk te worden. Onmogelijk! Zou hij zoo'n edel en rijk kanbod geweigerd hebben? Toch is het zoo. Die goede Charles! Hij Feet't me heel wat zorg. Vooral op het ©ogen lik wat zijn gezondheid betreft. Hij is ziek, hillaume, zeer ziek. Dat bedroeft me. Ik bid nze Lieve Vrouw van Cléry, dat zij hem weer ®ter mag maken. Toch hoor ik, dat hij eiken «S slechter wordt. En ondertusseben denkt hij °S aan een huwelijk. De graaf de Foix en de ^•rtog van Bretagne bieden hun dochters aan. Lij is een groot man, die Hertog de Guienne. dacht hem met een hertogdom te kunnen doen, maar Ik vrees, dat het zjjn eetlust 't°°v €en koninkrijk slechts vergroot heeft. v ZaJ jammer zijn, als hij naar een andere ®Jrid moet gaan om dat te vinden. -Achter het gordijn rilde een man bij het i mid van den konden lach, die op deze woor- iriri Volgde. Maar de markies de Prévaux ant- °or<Me onstuimig: ^,~~T Ais hij een verrader is, tegenover de® ft,®,.teL «n vrijgevigsten van al Zijn broeders, «Jer konlngs was een cijns aan Zjjn °6a«re bezorgdheid. ik vrees, dat Onze Lieve Vrouwe van Cléry het met je eens is. Ik moet Sint Michael eens beproeven. Ondertusschen moet ik toch ook aan mezelf denken. Sire, ik begrijp u. De hertog van Guienne spant tegen uw kroon samen. Hij zwoer me trouw bij mijn kruis van St. Laud d'Angers. Een verrader schrikt niet voor eeden terug. Helaas, het spijt mij om zijn ziel. De her togen van Bretagne en Bourgondië sporen hem aan, om een aanslag te doen tegen zijn broer en wettigen heer. Wie weet, of de dood hem dit niet verhinderen aal, indien hij aarzelt, en dan Zal Frankrijk veilig zijn. Juist! je hebt gelijk, de Prévaux, Frank rijk zal veilig zijn. Luister naar me. Kan ik je vertrouwen? Als uw leven, sire. Ik heb je eenmaal zeer trouw bevonden. Beproef mij opnieuw, sire. Dat zal ik, Guillaume en als je de vuur proef kunt doorstaan, zal ik je rijk weten te beloonen voor den gedanen dienst. Monseigneur, ik herhaal, met of zonder belooning, ik ben uw dienaar. Is ,uw neef niet op de hand van mijn partij Sire, ik zal openhartig met u spreken, Bertrand is meer vasal van Guienne, dan van Frankrijk. Zoo zoo, zeg je me dat zoo maar? Ja, sire. Hij is je neef! Weer die lange -pauze. Het antwoord kwam tenslotte met merkbare aarzeling. Dat denkt hij tenminste, sire! Lodewijk leunde terug in zijn zetel, maar zijn scherpe oogen lieten geen enkel oogemblik dat donkere, magere gezicht los, dat krampachtig vertrok, alsof zijn eigenaar vergeefs trachtte een innerlijke ontroering te onderdrukken. Ik begin het te begrijpen. Je verspilt je toewijding niet aan monsieur de Varelais, zoo als men wellicht veronderstelt? Sire, ik zal u in vertrouwen nemen. Bertrand is mijn neef niet. Wat was er plotseling een tocht achter het gordijn, zoodat het voor een oogenblik zelfs, een belangstellenden kop tussohen de zware plooien liet zien. Het "was maar gelukkig voor meester André, dat de mannen bij het vuur ieder te veel met hun eigen gedachten bezig waren, om nog aan een mogelijken luistervink te kunnen denken. Lodewijk trok in een milde nieuwsgierigheid zijn wenkbrauwen op. Jé neef niet? Haha, ik begrijp het al. Een zoon, met de.... Neen sire. Hij i8 Leelemaal geen familie. Ofschoon de stem van den spreker begon lichtelijk te beven ik dertig jaar geleden zijn moeder beminde. Zij lachte me uit en trouwde met den graaf de Troiselles. Ah, de Troiselles? Guienne's ,,fidus Achates." Men zou door de rustige onverschilligheid der stem niet vermoed hebben, hoe sterk de be- langstelling van den koning -wag opgewekt. Wat den markies betreft, hij sprak als iemand, die moeite doet om zijn stem meester te blijven. Dezelfde, sire. Zij hadden één kind, een zoon. Zij verloren hem toen hij drie jaar oud was. Ik vernam later, dat de smart van dit ver lies bet hart der moeder had gebroken. Zij stierf. Sire, zij had éénmaal gespot met den markies de Prévaux! Klaarblijkelijk vond de toehoorder de koude tragedie van deze woorden zeer grappig. Lodewijk knikte eens,_ terwijl hij de door gesleten v011 wen van 8Un jas, die over zijn knie lag, beklopte. Een reuzen-zet! Begrijp het al. Jaja. Dus die Bertrand de Varelais, waar lk laatst over gehoord heb, is.--- Bertrand de Troiselles. ik heb hem goed behandeld, sire! De ongeziene to-ehoorder vloekte bij deze spottende woorden zette zich toen weer nauwlettend aan zijn taak van luistervink. Je hebt hem dos uitstekend verzorgd! Vanwege zijn moeder, ongetwijfeld En van zijn vader. Hr zal nog een dag komen, sire, dat mijn wraak volledig zal zijn, dat hebben de sterren me gezegd. De koning sloeg een kruis. Do sterren kunnen niet liegen. Je kunt dus dien Bertrand niet uitstaan? De markies antwoordde zacht, na ieder woord wachtend, om de beteekenis beter te doen uitkomen. Als dat wel zoo was, zou ik dan ook toe gestaan hebben, dat hij met Guienne onder handelt? Er was stof tot overdenking lh deze woor den, maar Lodewijk's vlugge geest zag spoedig de reden. Haha, je bent handig, beste Guillaume! Een verrader.... Ondergaat het lot van een verrader. Opnieuw bewoog het tapijt. Meester André was toch werkelijk onbescheiden voor zoo'n wijzen nar! Toch zou hü alles geriskeerd heb ben, wat zijn ontdekking hem ion kosten, voor deze wonderlijke bekentenis van fcijn taecster» Zelfs Lodewijk yêrgat zijn rol Van onver schillig toehoorder toen hij ópmérkte: ïk heb met zeer vuel belangstelling je verhaal gehoord, de Prévaux. ^Waarlijk, ik zie nu wel, dat het je licht zal vallen, om me van dienst te zijn. Hij frommelde naar iets wat in zijn haveloos wambuis verborgen zat, terwijl hij sprak: - Dit pakje moet zoo spoedig mogelijk aan mijn broer Charles overhandigd worden. De oogen van de twee mannen ontmoetten elkander. Staal ontmoette staal in de wisse ling dier blikken; toch deed elk zijn best om zijn eigen masker ondoordringbaar te maken. Sire! De Prévaux keek vol twijfel naar het kleine pak, dat hem nu in de hand werd gelegd. Hij was een beetje bang, voor wat deze zachte souverein hem ging vragen. De volgende woor den van zijn koning stelde® hem echter weer gerust. De boodschapper mag de ,,Fleur de Lis" 1) niet dragen, begrepen? Het komt van den her tog van Bretagne dat zal de Guienne den ken en vraagt om uitstel. Uitstel, mijn vriend! De edelste Breton schijnt daar op aan te dringen. Het oogenblik, schrijft hij, is nog niet gekomen voor de® beraamden aanslag op Frankrijk. De tijd is er niet rijp voor of schoon hij wel kome® zal; alles loopt inderdaad haastig naar dit einde. Ondertusschen vraagt hertog FranB aan mijn dierbaren broeder, hem te willen berichten, of vrienden in het Zuiden gereed zullen staan om bij het toebrengen van den slag behulpzaam te zijn. Zal bijvoorbeeld St. Pol zich vooT Frankrijk of Guienne verkla ren? Die goede SL Pol! Ik wou dat hij hier was! Bij een crisis als deze heb ik een kop als de zijne het hardst noodig. De twee mannen lachten, nog nagrinnikend over de laatste dreigende grap. En 'bet antwoord? vroeg de markies, die werkelijk de bedoeling van Lodewijk's aanwij zingen begon te vatten en meer dan hij aan vankelijk verwachtte, de ontknooping van het raadsel wenschte te weten te komen. En het antwoord, Sire? Lodewijk wreef zijn kin; dat was zoo zijn gewoonte en hij sloot daarbij half zijn oogen. Het antwoord? beste Guillaume? Dat be grijp je natuurlijk wel? Dat zal ik moeten le zen, inplaats van hertog Frans, die al met zooveel staatszorgen is belast. Dus u schrijft, monseigneur, als de her tog van Bretagne en raadt hun aan om te be sluiten tot 'een uitstel, wat voor hun plannen noodlottig kan zijn, Helaas; als Onze Lieve V;.f ry niet luistert, zal mijn broer 'tm moer leven, M eiken «ar vjw van Cl.ë- Veel tyeken valtker, 1.) Fleur-dé-Lis, de Franscke lelie, kgj jv.e- pc.u fier Frangche SSSteiSIb op. De strakke blik uit die halfgesloten oogen, maakte hem akelig zenuwachtig, evenals «e dreigende m,ot in de fluweelige stem. Hij was blij, dat hij een afleiding bad in het pakj'e dat hij in zijn hand had. En dat moet dus door bevriende hand naar den hertog van Guienne gebracht worden? vroeg hij. Lodewijk glimlachte. Een licht scheen in de oogen van Guillaume, de Prévaux. Die va® uw neef bijvoorbeeld. Als ik hem daartoe maar kan overhalen, mompelde hij. Jij kunt wonderen doen, vriend. Dat heb je vroeger reeds bewezen. Je hebt bijvoorbeeld een dochter. Morbleu! Eustacie! Misschien heeft ze wel een oogje op haai; cousin. De fijne hand was nog altijd rond de spitss kin geklemd. De Prévaux staarde verwonderd naar zijn bezoeker. "Was deze man handig samen zweerder als hij hem wist te zijn boven» dien nog een duivel? Ik beb er al sterk over gedacht, haar naaf een klooster te zenden, antwoordde hij. Wacht dan nog wat, de Prévaux. Wackt tot die brief zijn bestemming heeft bereikt. lfc vertrouw dat zaakje eens'netjes heelemaai aan jou toe. Het zal zeer moeilijk zijn. Malédictionlj Eustacie Een zeer aardig meisje, voor zoover ik ze ken en zij zal dat mirakel wel wrochten. Kcun, ik heb een plan dat jou wel bevallen zal, Sire! De koning bukte zich tot den ander over eu na elk woord den markies met zijn vinger op de knie tikkend: De hertog de Troiselles is in Bordeaux, Opnieuw spleet de voorhang vaneen en eeg bleek gelaat werd een oogenblik zichtbaar. Dié. stoutmoedige André! Hij had toch beter op, zijn huid moeten passen. Maar hij bofte zeef, daar de markies te veel werk had om den naam van zijn vijand te vervloeken, om op te zien. Men geeft dus hierop een antwoord, ging de koning verder, op het pakje wijzend en de hertog van Bretagne zal wel vragen, dat hét overgereikt wordt aan dezen zelfden de Trol; Belles. Als mijnheer de graaf en het antwoord mij te Amboise bereiken, zal het voor Jou éèj) oogenblik van groote vreugde rijn, teste vriend,,. j (Wordt vervolgd),

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 15