FEUILLETON
LIST EN LIEFDE
MAANDAG 16 JULI 1928
VIERDE BLAD
PAGINA 3
HENRI ViOTTA
NATIONALE WONINGRAAD
DE WELVAARTSPOLIÏ1EK
IN INDIE
iVerhaal uit de dagen van Lodewijk XI
ft?P straf.
teen l>i<§
op «e -roosters. De markies keek
pe Prévaux slaakte een kleinen .uitroep ftau
Wat een schitterende, meesterlijke zet weT«
Jjier cqjaanJ Hij stond er paf van.
Bij zijn tachtigsten verjaardag.
1848
16 JULI 1928
In de geschiedenis van het Hollandsche mu
ziekleven zal de naam van Mr. Henricus Anas-
tatius Viotta altijd met eere moeten worden
genoemd.
Het moge daarom ter waardige herdenking
van zijn tachtigsten verjaardag op heden 16
Juli nog' eens extra gememoreerd worden, wat
hij in de kracht van zijn beste levensjaren voor
de muziekkunst in ons vaderland heelt tot
stand gebracht.
Wie AHotta wil peilen als muzikaal artist,
8ls kunstkenner in het algemeen, als geleerd
musicoloog in het bijzonder en als onvermoeid
Wagner-apostel, moet eerst zijn eigenschappen
kis beschaafd man kennen. Een beschaving
immers bezat hij zonder weerga. Als lijn
mensch met een belangrijke redenaarsgave, als
scherpzinnig jurist, als meestal zeer „gevat"
spreker en schrijver, openbaarde Mr. Viotta
talenten, welke hem spoedig tot een bevoor
recht leider maakten, die een propaganda voer
de, welke altijd enthousiast, maar ook tevens
zakelijk en practisch mocht worden genoemd.
Toegerust met de Tijke wetenschap als van
een professor, met de galante hoofschheden
els van een gezant, had hij zich èn als jurist
én als scribent een prestige verworven. Zijn
redevoeringen en zijn geschriften mochten al
tijd knap-verzorgd, vlot-ineengezét en belang
wekkend van inhoud heeten. Is het wonder,
dat Henri Viotta met zulke voortreffelijke, al-
gemeen-menschelijke hoedanigheden ook op mu
zikaal gebied een scribent, een biograaf zou
zijn als weinige anderen?
Den muziltalen aanleg, de liefde voor de
toonkunst mocht hij erven van zijn vader:
«en hoog-begaafd medicus-musicus. En als de
jonge Henri al vroegtijdig het muzikale mede-
Werkerschap aanvaardt aan talrijke tijdschrif
ten, in couranten-artikelen en feuilletons, als
Lij later die tijdschriften redigeert, dan is het
weer vóór alles de groot-mensehelijke voor-
haamheid, welke hij altoos In zijn geschriften
aan den dag legt. Een voornaamheid, welke,
Lij, aristocraat van geest en levensvisie, als
oersten eisch aan de door hem zoo geestdriftig
Voorgestane muziekkunst meende te moeten
stellen. „Hoe dien ik de kunst het best?" was
immer Viotta's eerste vraag in zijn lang, ar-
Leidzaam leven.
Een revolutionnair op het muzikale erf is hij
hooit geweest. Wel iemand, die het stoutmoe
dig aaudurfde met sleur en traditie te breken.
Iemand, die voor het nieuwe een ruim gezichts
veld wenschte te openen. Dat nieuwe wortel
de voor hem in de wonderen van het in zijn
oog ontzagwekkende genie Wagner, Voor
»Tannhauser" ontsteekt hij reeds ais knaap
In een heilig enthousiasme. En meer dan de
Lelft van zijn leven zal gewijd zijn aan het
STootsche werk van Richard "Wagner, Hij wordt
Voor Viotta een beginsel, een ideaal. Van zijn
drie-en-twintigste jaar af verdedigt hij in on
telbare tijdschriften met kracht en klem Wag
ner's theorieën en philosophische inzichten.
Als zijn grootste levenstaak beschouwt hij het,
de meest geestdriftige woorden aan het leven
OU de werken van Wagner te wijden. Hij is
de eerste, die een Nederlandsche Wagner-bio-
grafle schrijft, hij pTedikt de idealen en do
zegeningen van Bayreuth, hij verheerlijkt de
bekoorlijkheden van den onsterfelijken compo
nist, hij strijdt voor de waarheid van Wag
ner's beginselen, hij neemt menigmaal de
partij" voor Wagner op, hij onderdrukt al
zegevierend het gistingsproces inzake 's mees
ters oenvres. Maar nimmer is Viotta's betoog
een loutere bewering. Steeds argumenteert en
documenteert hij terdege de nieuwe kunst en
de nieuwe banen. Ea wel op een zuiver-artis-
tieke hasis en met een eerlijk, persoonlijk in
zicht.
Viotta's onbegrensde "Wagner-kennis en Wag-
her-liefde leidt tot de stichting van de Amster-
damsche Wagner-vereeniging in Augustus 1883.
Door de uiterste zorg, waarmede eerst %e con
certen en sedert 1893 ook de groote dramati
sche voorstellingen werden voorbereid, genie
ten èn de Veneenlging ên Viotta als eerste lei
der een steeds stijgende reputatie. Van den
beginne af sprak de gave „stijl" en het zuiver-
piëteitvolle gevoel, met hetwelk de kunstwer
ken tegemoet getreden werden, uit de opvoe
ringen.
Gedurende haar lange bestaan, tot op den
dag van heden, heeft die Wagner-vereeniging
ook onze geheele Nederlandsche toonkunst-be-
oefening buitengewoon gunstig beïnvloed. Dat
mag, Viotta ter eere, op dit zeldzaam voorko
mende geboortefeest, wel even gezegd woTden.
Doch gememoreerd dient tevens Viotta's overige
vruchtbare muzikale werkzaamheid in de
hoofdstad: hoe hij koorleider was van het Am-
sterdamsche Genootschap „Excelsior", hoe hij
Daniël de Lange als directeur van de Arnster-
damsche Caeeilia-Maatschappij opvolgde en hoe
hij op 11 April iS88 het Concertgebouw opende
met een granidiooze uitvoering van Beethoven's
„Negende", waartoe een koor van 750 zangeres
sen en zangers medewerkte.
Ook de Residentie zal nu nog eens dank
baar moeten gedenken de oprichting van het
Haagsch Orkest op 6 December 1903 en hoe
Mr. Henri Viotta er tot Maart 1917 den scepter
heeft gezwaaid. Deze dirigenten-periode van
den feesteling was ongetwijfeld van vèr-strek-
kenden invloed op het Haagsche muziekleven.
Evenals Viotta's directeurschap over en zijn
bijzondere paedagogische beteekenis voor het
Koninklijk Conservatorium voor Muziek. De
Maasstad mocht in die periode ook onder Viotta
hare geregelde wintierconcerten genieten voor
de Veueeiiigimg „Erutd'ïtlo Musics," in Circus,
Schouwburg en Doele.
Met een grootseh-opgezette uitvoering van
Mahler's „Achtste" in de Residentie legde
Viotta op 17 Maart 1917 voor altoos zijn taak
als uitvoerend kunstenaar neer. Van Lausanne
nit, waar hij zijn levensavond wenscht te slij
ten, redigeerde hij dan nog juist vijf volle
jaren het muziektijdschrift „Kunst".
VAC ANTIECURSUS VOOR DE
BINNENVAART.
Het progi am ma.
De vacantieeursus voor de directeuren en
leeraren der Binnen vaar tsoholen van het On
derwijsfonds voor de Binnenvaart zal dit jaar
onmiddellijk na de Olympische Spelen, n.l. van
13 tot 18 Aughstus worden gehouden. De Toute
van het Instructie vaartuig „Prins Hendrik",
waarmede de excursie wordt gemaakt, ie de
finitief als volgt samengesteld: Amsterdam,
Zuiderzee, Zwartsluis, Zwolle, Deventer, Zut-
phen, Lohith, Nijmegen, Dordrecht, Vreewijk,
Utrecht.
G-edurende de eerste dagen zullen aan boord
besprekingen worden gehouden over het vak
onderwijs aan de schippers.
Woensdags brengen de deelnemers aan den
cursus een bezoek aan de N.V. UzergieteTÏj en
Machinefabriek v.b. J. L Nering Bögel en Co.
te Deventer.
Donderdag, hij het bezoek aan Lobïth, zal de
inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen al
daar een inleiding houden over het ia- en uit
klaren van schepen.
UIT DE SIGARENINDUSTRIE.
Dc opzegging van het collectief contract.
De afdeeling Deventer van den Ned. siga
renmakers en tabakehewerkershond nam een
motie aan, waarin wordt uitgesproken, dat
het voorstel van haar hoofdbestuur, om de
arbeidsovereenkomst met 14 dagen op te zeg
gen {inplaats van twee maanden zooals thans)
zeer goed was en de hoop wordt geuit, dat de
leden van den R. K. hond er alsnog In mogen
slagen hun hoofdbestuur tot datzelfde stand
punt te brengen.
RAAD VOOR DE SCHEEPVAART.
Zitting van 13 Juli.
UITSPRAKEN.
Aanvaring op den N. Waterweg.
De Raad voor de Scheepvaart heeft Vrij
dag in een viertal zaken uitspraak gedaan.
Inzake de aanvaring van den gesleept wor
denden motorkotter „Dolfijn" RO. 2 met het
stoomschip „Midsland" op den Nieuwen Rot-
terdamsehen Waterweg is de Raad van oor
deel, dat deze aanvaring is veroorzaakt door
de geheel verkeertde hakiboordsche beweging
van do RO. 2. De schipper liet hot roer in den
steek om don kok te helpen Lij hot losgooien
van den sleeptros, en ondertusschen -schoor
het sohip uit naar den Noordwal, waar de
„Midsland" naderde. De „RO 25" steekt nu
ook voor het zeeschip over, de tros breekt,
en do „RO 2" komt voor den boeg van dat
schip. Op de navigatie van „Midsland"
valt geen enkele aanmerking te maken. Inte
gendeel, dit schip heeft zeer voorzichtig ge
varen.
Het gebeurde met het complex van de „RO.
2" en „RO. 25" doet weer eens zien, o-p welk
een roekelooss en onverantwoordelijke wijze
de vaart op den Nieuwen Waterweg in gevaar
is gebracht.
Dat osn diergelijk onverantwoordelijk be-
I drijf heel 'gemakkelijk menschenlevens had
kunnen kosten, behoeft geen betoog.
Het ongeval op de Soekaboemi.
Inzake het ongeval aan boord van het
stoomschip „Soekalbdami", waar tijdens het
lossen van een zware miotonboot ter reede
van Pladjoe de fokkemast is gebroken, is de
Raad van oordeel, dat dit ongeval, dat ge
lukkig geen menschen-levens heeft gekost, is
veroorzaakt door onvoldoende sterkte van de
hoofdtouwen van S.B. want. Daarbij is tevens
gebleken, dat niet alle zorg is aangewend,
welke in heit gegeven geval was vereischt.
Aanvaring te XJmuiden.
Uitspraak van den Raad voor de Scheep
vaart inzake de aanvaring van het stoom-
vissohersvaartuig „Maria van Hattuim" IJM.
157 met het klipperschip „Vriendentrouw" hij
den toegang tot de Yisscbershaven to
IJmulden.
Do Raad is van oordeel, dat deze aanvaring
is te wijten aan de schuld van de „Maria van
Hattum" welke verschillende ernstige fouten
gemaakt heeft.
De Raad heeft den schipper van de „Maria
van Hattum"'IJM. 157 gestraft door hem de
bevoegdheid te ontnemen als schipper te va
ren op oen schip als bedoeld in art. 2 der
Schepenwet voor den tijd van acht dagen.
Het ongeval cp het s. „Hurdenfecrg"
De Raad voor de Scheepvaart stelde Vrijdag
een onderzoek in naar de oorzaak van 'het
ongeval, overkomen aan het stoomschip „Har-
denbe-rg".
Het schip was op 22 Maart 1928 nabij Hirs-
haJs aan den grond geloopen. De kapitein van
de „Hardeifberg" die ook ter zake van daad
of nalatigheid werd gehoord, verklaarde, dat
het schip, metende 316,0.10 bruto, 1875.99 netto
register ton,' op fétk 'wüs van Kirkeness in
Noorwegen naar Danzig met een volle lading
erts.
In den morgen van den 22ste®. Maart stoom
de men het Skagerak in. Het was stormweer
hit het Zuid-Oosten. Aanvankelijk bieef men
3 mijl stoomend.
's Nachts om 12 uur is de kapitein naar
kooi gegaan. Hij vermoedde den volgenden
ochtend omstreeks 8 h 9 uur land te zulle®
zien. Om 4 uur, toen men den kapitein, op
diens order, gewaarschuwd had, was alles
goed. De le stuurman was toen op de brug
gekomen. Ook om balf 068 was alles nog goed.
De kapitein gaf toen order een balve streep
uit te sturen.
Toen de kapitein on1 «even uur op de brug
kwam, zeide de stuurman hem, dat hij hem
Jaarvergadering.
In het Centraal gebouw van de Amsterdam
sen,e Mij. voor jongemannen is Zaterdag de jaar
vergadering gehouden van den Nationale®
Woningraad (Aig. Bond van woningbouw-ver-
eeuigingen). De voorzitter, mr. dr. G. va® den
Bergh, heeft een breedvoerige openingsrede
gehouden, waarin hij te kennen gaf, dat de
rcgeeringspolitiek op het gebied van bet wo
ning-vraagstuk sterk moet worden bestreden,
zoolang daar opvattingen heerscben, als thans
weer uit het jaarverslag van den hoofdinspec
teur voor de Volkshuisvesting blijken.
Deze hoofdinspecteur draagt de verantwoor
delijkheid voor het feit, dat het gedeelte van
de Woningwet betreffende den bouw van nieu
we woningen geen toepassing heeft gevonden.
De financieele paragrafen van de Woning
wet zijn tot een doode letter geworden en in
het verslag van den hoofdinspecteur wordt dit
aldus de voorzitter vrijwel onverbloemd
geconstateerd. Hier vinden we de meest vol
strekte tegenspraak met de uitlatingen van de
regeeTing en met dezen wensch In de Tweede
Kamer unaniem tot uiting gekomen:
Uitvoering van de financieele paragrafen der
Woningwet op overeenkomstige wijze als in de
laatste jaren voor de oorlogscrisis. De hoofd
inspecteur wil den vereenigingsbouw in bet
hart treffen en den bouw door particulieren
zooveel mogelijk bevorderen en daardoor toont
ljij zich een absoluut tegenstander van den
Natiomalen Woningraad. Om dit aan te too-
nen citeert hij verschillende passages uit het
verslag van den hoofdinspecteur, die hij in
den brecde bestrijdt.
Ten slotte wijst hij erop, dat de minister
door daden de opvattingen van den hoofdin
specteur zal hebben te verloochenen.
Een interview met den heer Hdfferieh
DE MOORD TE HEERLEN.
Behandeling van den Hoogen Raad.
De Procureur-Generaal hij den Hoogen Raad
heeft "Vrijdag geconcludeerd jïat verwerping
van het cassatieberoep van den 26-jarige K.
de V., mijnwerker te Heerlen, die door de
rechtbank te Maastricht was veroordeeld we
gens doodslag tot tien jaar gevangenisstraf en
in hooger beroep door het Hof te 's Hertogen
bosch wegens m-oord tot 15 jaar gevangenis
straf.
Het armst weid bepaald op 24 Juli.
FELLE BRAND TE UDEN.
Geen ongelukken*
Zaterdagmiddag 1 uur brak een felle brand
uit in de bouwmaterialen-pakhuizen van J.
Houwers te Uden. In een oogwenk stonden de
gebouwen en opslagplaats van een lengte van
80 meter in volle vlam. Het vuur werd aange
wakkerd door vaten olie, benzine en mastiek.
De -winkels der woonhuizen bleven, gespaard.
Verschillende vaten benzlene ontploften. Er
hadden geen ongelukken plaats.
juist had willen waarschuwen, daar hij land
zag aam S.B. De kapitein bleef nn met den
le® stuurman op de brug. Hij zag om 8 uur
het -tweede landpunt aan B.B. doorkomen.
Toen hij daarop de kaart wilde raadplegen,
was het schip reeds vastgeloope®.
Naar aanleiding van door verschillende
kden Yam den Raad gemaakte opmerkingen,
gaf de kapitein te kennen, dat hij het niet
had noodig geacht te looden.
Het schip is op eigen kracht na 1)4 nar
weer losgekomen.
De Raad zal te zijner tijd uitspraak doen.
DE EUROPEAAN MOET DE LEIDING
HOUDEN
BATAVIA, 14 Juli. (ANETA) In het Duitsche
clubgebouw is een zeer druk bezochte receptie
gehouden door den president van het Straits
und Sunda Syndikat, den heer E. Helfferich,
diie heden naar Europa terugkeert.
Groote aandacht heeft getrokken een inter
view dat Aneta met den naar Europa vertrek-
kenden president heeft gehad, die na een dertig
jarig verblijf in de tropen repatrieert.
De hoer Helfferich zeide in dit gesprek, dat
de taak van de regeering in tropisehe landen ten
opzichte van de welvaartspoiitiek veel omvat
tender is dan in de gematigde luchtstreken.
Maar de middelen ontbreken. Het land is rijk
en de staat arm. De staat ontvangt niet alle
inkomsten, welke hem billijkerwijs toekomen.
Hij ontvangt van de winst van de naamlooze
vennootschappen slechts de maatschapsbelas
ting plus de opcenten, in de laatste jaren
totaal 12% procent en voorts inkomstenbelas
ting van in Indië gevestigde aandeelhouders
en tantiémisten.
„Voor het overgroots deel van de inkom
sten wordt belasting buiten Indië betaald,
zeide de beer Helfferich, en dit komt dus
buitenlanders ten goede, hoewel de bron van
winst in Indië ligt." De heer Helfferich staat
daarom een belasting van de opbrengst van
het kapitaal voor, waardoor minder de bui-
tenlandsehe kapitalist clan wel de buitenland-
sehe fiscus wordt getroffen en de toevoer van
kapitaal niet geremd wordt. Hij wil verder
geld nit opbrengst van de belasting op kapi
taal besteden ten bate van de inlandsche wel
vaart, als correctief. De ontwikkeling van
Europeaan en Inlander loopt ver uiteen, ook
in ideëel opzicht, maar hier is de Europeaan
blijven staan en is de Inlander vooruitgegaan.
De vorming van de persoonlijkheid van den
Europeaan wordt bemoeilijkt door de groot-
kapitalistische ontwikkeling en de afhankelijk
heid van Indische bedrijfsleiders aan Euro-
peesche directies. Alle groote organisaties van
ondernemers zetelen buiten Indië en door het
absenteïsme is geen contact met land en volk.
Het zetbazemsysteem Is. versterkt en het econo-
misch-geestelijk leven van Indië is achteruitge
gaan. Dat het anders mogelijk is, heeft de oor
logstijd bewezen. De regeering is sociaal een
voorstandster van de open-deur politiek maar
de leiders van de groot-kapitalistische onderne
mingen zijn voor 'n groot deel protectionistisch
en 'n nationalistische vorming van sterke Euro-
peesche persoonlijkheden in Indië is noodzake
lijk, ook als tegenwicht tegenover de Inlan
ders. Anders bestaat het gevaar, dat een
zwakke Europeesche persoonlijkheid- door de
sterke inlandsche persoonlijkheid vervangen
wordt De Europeaan moet de leiding houden,
maar daarvoor zijn noodig iedalisme, en een
breede kijk. Alleen een behoud spolitiek iB een
verkeerd wachtwoord, het moet zijn „vooruit
gang".
R.K. Vakschool voor meisjes te Leiden.
LEIDEN, 14 Juli. Voor het practische ge
deelte van het examen N VII (leeraxes huls»
houdkmnde en waschbehandeling), zijn ge
slaagd de dames: D. Antonissen en L. Haaen-
kamp, Groningen, en M. Boot, Zoeterwoude.
Stuurlieden-examen.
's-GRAVENHAGE, 14 Juli. Geslaagd voor 29
stuurman, groote stoomvaart, de heeren M.
A. de Niet C. S. Spaans, D. Hollaar, P. w,
Roosenberg en A. "Wijker.
HOOFDSTUK I.
Meester ANDRé kan geen scherts
VINDEN.
2.)
De markies leunde voorover en sprak zacht,
z°° zacht, zoo zacht, dat André zijn ooren heel
dicht bij het opgeheven stuk van het gordijn
bloest brongen en al zijn krachten in moest
«Pannen, om de woorden op te vangen.
Sire, ik kan n verzekeren.
Lodewijk lichtte zijn hand op.
Zeker, zeker, daar twijfel ik niet aan,
puillaume, daarom ben ik ook hierheen ge
komen alleen. Zou je werkelijk denken, dat
'L op aeze wijze naar iemand anders zou ko-
bhm dan naar een vertrouwd vriend? Ik weet
to Eoed, tot wien ik me wenden kan om steun
eb raad.
Sire, ik ben de uwe. En wat mijn neef.
Och, over hem spreken wij nog wel eens.
~udertusschen waren mijn gedachten bij mijn
Lroeder. De goede Charles heeft mijn aanbod
geweigerd. Hij heeft geen zin, schijnt het om
hitenant van mijn mooi koninkrijk te worden.
Onmogelijk! Zou hij zoo'n edel en rijk
kanbod geweigerd hebben?
Toch is het zoo. Die goede Charles! Hij
Feet't me heel wat zorg. Vooral op het ©ogen
lik wat zijn gezondheid betreft. Hij is ziek,
hillaume, zeer ziek. Dat bedroeft me. Ik bid
nze Lieve Vrouw van Cléry, dat zij hem weer
®ter mag maken. Toch hoor ik, dat hij eiken
«S slechter wordt. En ondertusseben denkt hij
°S aan een huwelijk. De graaf de Foix en de
^•rtog van Bretagne bieden hun dochters aan.
Lij is een groot man, die Hertog de Guienne.
dacht hem met een hertogdom te kunnen
doen, maar Ik vrees, dat het zjjn eetlust
't°°v €en koninkrijk slechts vergroot heeft.
v ZaJ jammer zijn, als hij naar een andere
®Jrid moet gaan om dat te vinden.
-Achter het gordijn rilde een man bij het
i mid van den konden lach, die op deze woor-
iriri Volgde. Maar de markies de Prévaux ant-
°or<Me onstuimig:
^,~~T Ais hij een verrader is, tegenover de®
ft,®,.teL «n vrijgevigsten van al Zijn broeders,
«Jer konlngs was een cijns aan Zjjn
°6a«re bezorgdheid.
ik vrees, dat Onze Lieve Vrouwe van
Cléry het met je eens is. Ik moet Sint Michael
eens beproeven. Ondertusschen moet ik toch
ook aan mezelf denken.
Sire, ik begrijp u. De hertog van Guienne
spant tegen uw kroon samen.
Hij zwoer me trouw bij mijn kruis van
St. Laud d'Angers.
Een verrader schrikt niet voor eeden
terug.
Helaas, het spijt mij om zijn ziel. De her
togen van Bretagne en Bourgondië sporen hem
aan, om een aanslag te doen tegen zijn broer
en wettigen heer. Wie weet, of de dood hem
dit niet verhinderen aal, indien hij aarzelt,
en dan
Zal Frankrijk veilig zijn.
Juist! je hebt gelijk, de Prévaux, Frank
rijk zal veilig zijn. Luister naar me. Kan ik
je vertrouwen?
Als uw leven, sire.
Ik heb je eenmaal zeer trouw bevonden.
Beproef mij opnieuw, sire.
Dat zal ik, Guillaume en als je de vuur
proef kunt doorstaan, zal ik je rijk weten te
beloonen voor den gedanen dienst.
Monseigneur, ik herhaal, met of zonder
belooning, ik ben uw dienaar.
Is ,uw neef niet op de hand van mijn
partij
Sire, ik zal openhartig met u spreken,
Bertrand is meer vasal van Guienne, dan van
Frankrijk.
Zoo zoo, zeg je me dat zoo maar?
Ja, sire.
Hij is je neef!
Weer die lange -pauze. Het antwoord kwam
tenslotte met merkbare aarzeling.
Dat denkt hij tenminste, sire!
Lodewijk leunde terug in zijn zetel, maar zijn
scherpe oogen lieten geen enkel oogemblik dat
donkere, magere gezicht los, dat krampachtig
vertrok, alsof zijn eigenaar vergeefs trachtte
een innerlijke ontroering te onderdrukken.
Ik begin het te begrijpen. Je verspilt je
toewijding niet aan monsieur de Varelais, zoo
als men wellicht veronderstelt?
Sire, ik zal u in vertrouwen nemen.
Bertrand is mijn neef niet.
Wat was er plotseling een tocht achter het
gordijn, zoodat het voor een oogenblik zelfs,
een belangstellenden kop tussohen de zware
plooien liet zien.
Het "was maar gelukkig voor meester André,
dat de mannen bij het vuur ieder te veel met
hun eigen gedachten bezig waren, om nog aan
een mogelijken luistervink te kunnen denken.
Lodewijk trok in een milde nieuwsgierigheid
zijn wenkbrauwen op.
Jé neef niet? Haha, ik begrijp het al.
Een zoon, met de....
Neen sire. Hij i8 Leelemaal geen familie.
Ofschoon de stem van den spreker begon
lichtelijk te beven ik dertig jaar geleden
zijn moeder beminde. Zij lachte me uit en
trouwde met den graaf de Troiselles.
Ah, de Troiselles? Guienne's ,,fidus
Achates."
Men zou door de rustige onverschilligheid
der stem niet vermoed hebben, hoe sterk de be-
langstelling van den koning -wag opgewekt.
Wat den markies betreft, hij sprak als
iemand, die moeite doet om zijn stem meester
te blijven.
Dezelfde, sire. Zij hadden één kind, een
zoon. Zij verloren hem toen hij drie jaar oud
was. Ik vernam later, dat de smart van dit ver
lies bet hart der moeder had gebroken. Zij
stierf. Sire, zij had éénmaal gespot met den
markies de Prévaux!
Klaarblijkelijk vond de toehoorder de koude
tragedie van deze woorden zeer grappig.
Lodewijk knikte eens,_ terwijl hij de door
gesleten v011 wen van 8Un jas, die over zijn
knie lag, beklopte.
Een reuzen-zet! Begrijp het al. Jaja.
Dus die Bertrand de Varelais, waar lk laatst
over gehoord heb, is.---
Bertrand de Troiselles. ik heb hem goed
behandeld, sire!
De ongeziene to-ehoorder vloekte bij deze
spottende woorden zette zich toen weer
nauwlettend aan zijn taak van luistervink.
Je hebt hem dos uitstekend verzorgd!
Vanwege zijn moeder, ongetwijfeld
En van zijn vader. Hr zal nog een dag
komen, sire, dat mijn wraak volledig zal zijn,
dat hebben de sterren me gezegd.
De koning sloeg een kruis.
Do sterren kunnen niet liegen. Je kunt
dus dien Bertrand niet uitstaan?
De markies antwoordde zacht, na ieder
woord wachtend, om de beteekenis beter te
doen uitkomen.
Als dat wel zoo was, zou ik dan ook toe
gestaan hebben, dat hij met Guienne onder
handelt?
Er was stof tot overdenking lh deze woor
den, maar Lodewijk's vlugge geest zag spoedig
de reden.
Haha, je bent handig, beste Guillaume!
Een verrader....
Ondergaat het lot van een verrader.
Opnieuw bewoog het tapijt. Meester André
was toch werkelijk onbescheiden voor zoo'n
wijzen nar! Toch zou hü alles geriskeerd heb
ben, wat zijn ontdekking hem ion kosten, voor
deze wonderlijke bekentenis van fcijn taecster»
Zelfs Lodewijk yêrgat zijn rol Van onver
schillig toehoorder toen hij ópmérkte:
ïk heb met zeer vuel belangstelling je
verhaal gehoord, de Prévaux. ^Waarlijk, ik zie
nu wel, dat het je licht zal vallen, om me van
dienst te zijn.
Hij frommelde naar iets wat in zijn haveloos
wambuis verborgen zat, terwijl hij sprak:
- Dit pakje moet zoo spoedig mogelijk aan
mijn broer Charles overhandigd worden.
De oogen van de twee mannen ontmoetten
elkander. Staal ontmoette staal in de wisse
ling dier blikken; toch deed elk zijn best om
zijn eigen masker ondoordringbaar te maken.
Sire!
De Prévaux keek vol twijfel naar het kleine
pak, dat hem nu in de hand werd gelegd. Hij
was een beetje bang, voor wat deze zachte
souverein hem ging vragen. De volgende woor
den van zijn koning stelde® hem echter weer
gerust.
De boodschapper mag de ,,Fleur de Lis" 1)
niet dragen, begrepen? Het komt van den her
tog van Bretagne dat zal de Guienne den
ken en vraagt om uitstel. Uitstel, mijn
vriend! De edelste Breton schijnt daar op aan
te dringen. Het oogenblik, schrijft hij, is nog
niet gekomen voor de® beraamden aanslag
op Frankrijk. De tijd is er niet rijp voor of
schoon hij wel kome® zal; alles loopt inderdaad
haastig naar dit einde. Ondertusschen vraagt
hertog FranB aan mijn dierbaren broeder, hem
te willen berichten, of vrienden in het Zuiden
gereed zullen staan om bij het toebrengen van
den slag behulpzaam te zijn. Zal bijvoorbeeld
St. Pol zich vooT Frankrijk of Guienne verkla
ren? Die goede SL Pol! Ik wou dat hij hier
was! Bij een crisis als deze heb ik een kop als
de zijne het hardst noodig.
De twee mannen lachten, nog nagrinnikend
over de laatste dreigende grap.
En 'bet antwoord? vroeg de markies, die
werkelijk de bedoeling van Lodewijk's aanwij
zingen begon te vatten en meer dan hij aan
vankelijk verwachtte, de ontknooping van het
raadsel wenschte te weten te komen.
En het antwoord, Sire?
Lodewijk wreef zijn kin; dat was zoo zijn
gewoonte en hij sloot daarbij half zijn oogen.
Het antwoord? beste Guillaume? Dat be
grijp je natuurlijk wel? Dat zal ik moeten le
zen, inplaats van hertog Frans, die al met
zooveel staatszorgen is belast.
Dus u schrijft, monseigneur, als de her
tog van Bretagne en raadt hun aan om te be
sluiten tot 'een uitstel, wat voor hun plannen
noodlottig kan zijn,
Helaas; als Onze Lieve V;.f
ry niet luistert, zal mijn broer 'tm
moer leven, M eiken «ar
vjw van Cl.ë-
Veel tyeken
valtker,
1.) Fleur-dé-Lis, de Franscke lelie, kgj jv.e-
pc.u fier Frangche SSSteiSIb
op. De strakke blik uit die halfgesloten oogen,
maakte hem akelig zenuwachtig, evenals «e
dreigende m,ot in de fluweelige stem. Hij was
blij, dat hij een afleiding bad in het pakj'e
dat hij in zijn hand had.
En dat moet dus door bevriende hand
naar den hertog van Guienne gebracht worden?
vroeg hij.
Lodewijk glimlachte.
Een licht scheen in de oogen van Guillaume,
de Prévaux.
Die va® uw neef bijvoorbeeld.
Als ik hem daartoe maar kan overhalen,
mompelde hij.
Jij kunt wonderen doen, vriend. Dat heb
je vroeger reeds bewezen. Je hebt bijvoorbeeld
een dochter.
Morbleu! Eustacie!
Misschien heeft ze wel een oogje op haai;
cousin.
De fijne hand was nog altijd rond de spitss
kin geklemd.
De Prévaux staarde verwonderd naar zijn
bezoeker. "Was deze man handig samen
zweerder als hij hem wist te zijn boven»
dien nog een duivel?
Ik beb er al sterk over gedacht, haar naaf
een klooster te zenden, antwoordde hij.
Wacht dan nog wat, de Prévaux. Wackt
tot die brief zijn bestemming heeft bereikt. lfc
vertrouw dat zaakje eens'netjes heelemaai aan
jou toe.
Het zal zeer moeilijk zijn. Malédictionlj
Eustacie
Een zeer aardig meisje, voor zoover ik
ze ken en zij zal dat mirakel wel wrochten.
Kcun, ik heb een plan dat jou wel bevallen zal,
Sire!
De koning bukte zich tot den ander over eu
na elk woord den markies met zijn vinger
op de knie tikkend:
De hertog de Troiselles is in Bordeaux,
Opnieuw spleet de voorhang vaneen en eeg
bleek gelaat werd een oogenblik zichtbaar. Dié.
stoutmoedige André! Hij had toch beter op,
zijn huid moeten passen. Maar hij bofte zeef,
daar de markies te veel werk had om den
naam van zijn vijand te vervloeken, om op te
zien.
Men geeft dus hierop een antwoord, ging
de koning verder, op het pakje wijzend en de
hertog van Bretagne zal wel vragen, dat hét
overgereikt wordt aan dezen zelfden de Trol;
Belles. Als mijnheer de graaf en het antwoord
mij te Amboise bereiken, zal het voor Jou éèj)
oogenblik van groote vreugde rijn, teste vriend,,.
j (Wordt vervolgd),