—Ml
WBk
WSWÊM
I
Zaterdag 21 Juli 1928
Vierde Blad
Pagina f
Él I li v§?
GiDHNKBOEK ROTTERDAM 1328-1928.
^BP
fiM
beide vorderingen aan eischer
VOOR HET DR. SCHAEPMAN-FONDS
De opbrengst te 's Bosch
ALGEM. REKENKAMER
HET VERSLAG OVER 1927
T.
lil
iiii
S
**>- IAJJVCT TE BUSSÜM VADERT ZIJN VOLTOOIING, al te Het dan ook een>al£
jaar over tijd. De gemeente maakt veel werk van het terras, dat de bocht moet maskeerem
Het wordt een mooi brokje tunikunst, dat, wegens het uitzicht op c e u e, w.
zal trekken.
DE MARISCHKA-REVÜE.
De overwegingen van hét vonnis der Haagsche
Rechtbank.
ONTZEGD
Be' overwegingen van het vonnis der Haag
sche Rechtbank inzake de procedure tussclhen
d0n heer Mariscfhka, directeur van het Ween-
Bche Revue-gezelscha.p, dat thans optreedt in
Het Gebouw voor K. en W. te Den Haag met
de revue „Alles aus Liehe", en de N.V. Dagblad
De Residentiebode luiden als volgt
Overwegende, dat gedaagde o.m. heeft aan
gevoerd, dat deze actie niet tegen een N.V. ban
Worden ingesteld, omdat alleen een natuurlijk
Persoon zich aan het misdrijf van beHeediging
fcan schuldig maken;
overwegende, dat dit verweer niet gegrond
te. omdat een N.V. handelend optreedt, dus hare
organen en de burgerrechtelijke vordering
Wegens een door haar organen gepleegde he-
leedtging dus we'l degelijk tegen een N.V. kan
Worden gericht:
overwegende, dat deze vordering volgens arti
kel 140S B. W. en vlg. slechts 'kant worden
geldend gemaakt tegen hem, bij wien het opzet
om te beleedigen heeft bestaan:
overwegende, dat gedaagde dit opzet ontkent
en daartoe aanvoert, dat de in het betreffende
nummer van de Residentiebode opgenomen be
schouwingen haar niet bekend zouden zijn ge
weest;
overwegende echter, dat dit verweer moet
Worden verworpen, omdat, daargelaten dat ge
daagde uitdrukkelijk erkent dat dit haar op-
treden is geschied in het algemeen belang,
Waarmee baar beroep op onbekendheid niet wel
Vereenigbaar is, gedaagde zoo mondeling als
schriftelijk met nadruk heeft betoogd, dat
EÜ, als beoogende hare statuten de uitgifte en
de exploitatie van het dagblad „de Residentie
bode" ter verspreiding en verdediging van
Katholieke belangen o.m. op maatschappelijk
gebied, als zoodanig de publieke opinie moet
leku>n en zij derhalve moet waarschuwen tegen
vertooningen, waarvan volgens Katholieke be
ginselen een slechte invloed uitgaat, gedaagde
Hare bekendheid met bedoelde beschouwingen
biet kan loochenen;
overwegende, dat de primaire vordering niet
kan eisciber kan worden toegewezen, immers
uit meerbedoelde beschouwingen gedaagde's
oogmerk om eischer te beleedigen niet kan
Worden opgemaakt;
overwegende toch, dat aan een dagblad, al3
dat wat gedaagde uitgeeft en verspreidt, het
feoht niet kan worden ontzegd om, zoo het
ran oordeel is, dat vertooningen als die van do
ar 1 sohka-revue een slechten invloed uitoefenen
en ruil zijn, die als zoodanig te kenschetsen;
overwegende, dat zulks slechts anders zoude
zijn, indien door de woordkeuze de eer en goede
naam van den samensteller en leider van de
revue o p z e 11 e 1 ij k zouden worden aangetast,
en zulks uit de bestempeling van het stuk als
„Wcensok vuil" en „vuil" (al zou de gedaagde
haar afkeurende beoordeelingen van de revue
wellicht in ietwat gematigder vorm hebben
kunnen uitdrukken) zonder meer niet volgt;
overwegende omtrent de subsidiaire vorde
ring dat deze is gegrond op de stelling, dat
gedaagde door de verspreiding van een artikel
met ©en voor eischer krenkenden Inhoud, zou
hebben gehandeld in strijd met de zorgvuldig
heid, welke in het maatschappelijk verkeer
tegen eens anders persoon betaamt;
overwegende, dat gedaagde's bewering, dat
voor deze vordering geen plaats zou zijn, naast
de op hetzelfde feit gegronde actie uit artikel
1408 B W., ongegrond voorkomt, omdat do sub-
sidiaire vordering juist niet op opzettelijke be
leediging berust en artikel 1408 B. W. alleen
omtrent de actie wegens opzettelijke beleedi-
"■ing regels geeft, zonder te bepalen, dat een
onrechtmatige handeling, die niet onder het
begrip opzettelijke beleediging is te brengen,
maar waardoor evenzeer eens anders goede
naam wordt aangetast, niet tot schadevergoe
ding zou verplichten;
overwegende echter, dat, zooals uit het hier.
boven omtrent aard en strekking van het be
wuste artikel ovevwogene volgt, daaraan geen
tegenover eischer onbetamelijk karakter lean
worden toegekend, zoodat de verspreiding daar
van geen onrechtmatige daad tegen eischer op
levert; -
rechtdoende: ontzegt aan eisöher zoowel ae
primaire ais de subsidiaire vordering.
COMMISSARIS DER KONINGIN IN
ZUID-HOLLAND.
De Commissaris der Koniugin in de pro
vincie Zuid-Holland bezocht gisteren de ge
meente Brielle, Nieuwenhoorn en Hellevoet-
sluis.
Dr. A. R- ZIMMERMAN NAAR MEXICO.
Heden is dr. A. R. Zimmerman te St.
Nazaire scheep gegaan naar Vera Crux,
teneinde te Mexico City de eerste zitting te
presideeren van de Engelsoh—Mexicaansche
schadevergoedingscommissie.
De collecte voor het dr. Schaepmanfonds
heeft in de stad 's Hertogienbosch opgebracht
8.172.60%.
DE ADMINISTRATIE BIJ DE RIJKS
UNIVERSITEIT TE LEIDEN EN BIJ
HET CENTRAAL BUREAU VOOR Dfc
STATISTIEK.
Vorderingen op vreemde Mogendheden,
De stand der vorderingen van Nederland op
vreemde Mogendheden ontstaan door den
ooriog 1914—1820 was op 12 Januari 1928
als volgt:
A. Kasvoorschotten, niet ten laste
Staatsbegrooting gebracht.
1. Oostenrijk:
a. reliefkrediet GO.
b. levensmiddelen 1S.700.
c. uitgaven voor bescherming
van Oostenrijksche hrd '.vi 139.
2. Hongarije 50.
3. China 17.
4. Polen:
a. zaaihaver enz. 501.
b. kleedingkrediet 7.405
5. Joego-Slavië 43
6. Duitsch Krediet 47,
Duitseh Krediet B „104.008
van de
534,10
009.—
.011.88
990.95
,725.89
.800.—
,832.70
.858.83
.544.64%
.666.20
Totaal
128.980.965.19%
B. Voorschotten i™ i-s3t« van de begrooting
gebracht:
1. België 34.812.000.
2. Rusland 666.807.44
3. Oostenrijk:
a. uitgaven voor i ..enen 32.809.64
S. uitgaven voor bescherming
van Oostenrijksche belangen 5.526.85
4. Joego-Slavië 122.241,84
35.639.385,77
Totaal van de rubrieken
A en B 164.620.350.96%
Tarief van loodsgelden op de Schelde.
Voor de berekening van loodsgelden voor de
vaart op de Schelde geldt nog steeds 0.47
als koers voor den Belgischen franc. Deze vaste
koers berust op artikel 3 van het reglement
tot uitvoering van artikel IX, 3, van het trac-
taat van Londen van 13 April 1839.
Het nadeel, dat Nederland hierdoor leed,
werd in de laatste jaren belangijk. Het bedroeg
in; 1919 60.000; 1920 ongeveer 200.000; in
1921 ongeveer ƒ250,000; 1922 ongeveer 400.000,
1923 ongeveer ƒ550.000: in 1924 ongeveer
ƒ700.000; 1925 ongeveer 700.000; 1926 onge-
vaer 900.000.
Hoewel toeneming van liet verkeer op de
Schelde hierop van invloed is geweest, moet die
stijging van het verlies ln hoofdzaak worden
toegeschreven aan de voortdurende daling van
den Belgischen franc, welks lage waarde oor
zaak is, dat de betrokken reederijen er de voor.
keur aan geven, de loodsgelden te Antwerpen in
Belgisch geld te voldoen.
Van den Minister van Marine ontving de Ka
mer de mededeeling, dat de kwestie der beta
ling van de loodsgelden in gedeprecieerde Bel
gische francs de volle aandacht van de Regee
ring heeft, dat reeds sinds verscheidene jaren
getracht was met de Belgische regeering tot
overeenstemming te geraken omtrent een bete
re regeling, maar dat het tot nu toe niet was
mogen gelukken, de onontbeerlijke medewerking
van deze te verkrijgen.
College-, inschrijvings- en examengelden bij
de Rijksuniversiteiten.
Het voortgezet onderzoek betreffende de be
taling en verantwoording van inschrijvingsgel
den bij de Rijksuniversiteit te Leiden over de
iaatstvoorgaande jaren, heeft aam het licht
gebracht, dat een bedrag van ruim 10.000
voor een gedeelte niet door de studenten be
taald, voor een ander gedeelte niet in de schat
kist gestort is. Bij gebreke van voldoende ge
gevens was het tot dusver niet mogelijk, de be
dragen nauwkeurig te bepalen. Een gedeelte
van de achterstallige betalingen is inmiddels
nagevorderd, terwijl ook overigens maatregelen
zijn genomen om de schade voor het Rijk te be
perken.
Voorts drong de Kamer bij hen Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan op
Hebben de Rotterdammers van 1o38 zich
hooit kunnen indenken, dat na zes eeuwen hun
nazaten een stad zouden bewonen, waarin
hun eigen schamele huizekens niet eens in
^uden zijn terug te vinden, evenmin hebben
Bij er zich nooit een voorstelling van kunnen
v°rmen, dat na zes honderd jaren de schen
kingsbrief van hun goeden graaf Willem de
st°f zou worden voor een boek, zoo' groot en
h'k als een bijbel, werkelijk waard om nog eens
hhh he ketting te worden gelegd, zoo verleide
lijk om he fraaie uitgave en de tallooze schoone
Prenten en platen, een foliant van over de zes-
Honderd bladzijden, gebonden in een rustig
hiassieven band, een boek, zwaar van inhoud
en gewicht tevens.
We bedoelen 't „Gedenkboek", uitgegeven ter
Gelegenheid van het 600-jarig bestaan der stad
Botterdam, onder redactie van E. O. M. Ruem-
H°l, bij he drukkerij M. Wijt en Zonen.
Gelijk de redacteur in zijn „Inleidend Woord'"
opmerkt, brengt het gedenkboek een bonte ver
scheid^,,,jlei(j
van bijdragen. Weliswaar geven
o artikelen en beschouwingen van den eersten
Hit deze stad een levend beeld van hetegén op
iTerscliineut}
gabled in den loop der jaren in en
- °or Rotterdam1 is gewrocht en leggen zij ge-
hi&enis af, dat naast de behartiging van de
hiaterieele belangen niet in mindere mate de
CQrbied voor het cultureele, het ideëels bestaan
^ah oen volk, hier in Rotterdam steeds als een
"Ringende noodzakelijkheid is gevoeld, mot dit
a's is eil iet een moeiiijke zaak binnen de,
"'hintte, welke een dagblad, daarvoor mag af
gaan, iet3 té zeggen over, iets mede te deelen
*lt hit zeer lijvig en zoo heterogeen boekwerk.
cu 'ontere opsomming van de artikelen en de
men der schrijvers vergt ai heel wat ruimte.
laat staan dan een beperking, welke den lezer
nig iets meer wil geven, dan een inhoudsop
gave.
Drie ministers openen die rij van medewer
kers. Voorop gaat Z. Ex. minister Kan, die, al
bekent hij dat er eenige moed toe behoort in
een Haagsche omgeving, durft belijden, dat hij
Rotterdam lief heeft als een geboren Rotxer-
dammer. Daarbij laat liij toet. Zijn ambtgenoot
aan Arbeid, Handel en Nijverheid, Minister
Slotemaker de Bruine wijst op de beteekenfc
van Roterdam als transito-haven, welke func
tie hij als een groot belang ziet voor het econo
misch leven niet alleen van deze stad, doch
van het geheele land. De derde ministerieel©
medewerker is mr. van der Vegte, de Minister
Van Waterstaat, die volkomen op zijn terrein
blijft, al schrijvend over Rotterdam en zijn
vaarwateren.
Dan volgt een bijdrage van een hand aan wien
sedert het verschijnen van het boek mlddeler.
wijll de pen is ontvallen, mr. Wytema, onzen
overleden burgemeester. Al draagt zijn be
schouwing over Rotterdam in ontstaan en
groei nergens een persoonlijk accent, toch,
r.prekeu uit zijn woorden de groote liefde en dé
ijver, waarmede hij vijf jaren voor onze stad
heeft gewerkt. Met gerustheid en vertrouwen
kam Rotterdam dan ook een nieuwe eeuw van
haar bestaan ingaan, verzekerd, dat de onver
flauwde energie van haar nijvere bevolking;
méde zal werken tot toeneming van handel?
scheepvaart en industrie, tot bevestiging en
versterking van de plaats die Rotterdam nu
reëds inneemt in het scheepvaartverkeer, n.T.
die van een der eerste, zoo niet de allereerste
haven van het vasteland van „Europa", aldus
mr, Wytema's bijdrage. Wanneer hij ze schreef
DONDERDAG HAD TE GRAVE DE EERSTE STEÈE LEGGING PLAATS van het electri-
sche gemaal. Een foto vau de plechtigheid.
veel scherper toezicht op het bijwonen van col
leges door studenten, die niet waren ingeschre.
ven.
Aan de Rijksuniversiteit -te Leiden hebben cu
ratoren onvoldoende toezicht uitgeoefend op het
innen der college- en examengelden. Aldaar be
stond dienaangaande de minder goede praktijk,
dat de pedellen met deze taak waren belast,
terwijl bovendien ten onrechte de meening be
stond, dat de pedellen wel aan den rector-mag-
nificus, maar niet aan den secretaris van cura
toren verantwoording schuldig waren. Thans ls
In dit opzicht verbetering in de administratie
gebracht; de werkzaamheden der pedellen zul
len voortaan geconcentreerd en de administra
tie gecentraliseerd worden.
Ten aanzien van de controle op de inschrij
ving cn het betalen van collegegelden is thans
een regeling getroffen, waardoor alle colleges
ten minste tweemaal per jaar door controleurs
zullen worden bezocht.
.Reizen om een Departementsambtenaar te
complimenteeren.
In October 1926 herdacht een hoogge
plaatst ambtenaar hij het Departement van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw zijn 40-jarige
dienstvervulling. Het trok later de aandacht
van de Kamer, dat op dén dag van dit jubileum
een aantal directeuren van Rijkslandbouwproef
stations en Rijkszuivelvisiteurs uit verschil
lende deelen des lands naar s Gravenhage of
naar Voorburg waar de jubilaris woonde
gekomen waren, ter zake van die reizen vergoe
ding op de voet van 't Reisbesluit 1916 hadden ge
noten. Zij vroeg dén Minister inlichting. Het
was immers niet gebruikelijk, noch hij dit De
partement, noch elders, ambtenaren die in
and-ere deeTén van het land woonden, op 's Rijks
kosten in de gelegenheid te stellen, het jubileum
van een Departementsambtenaar liij te wonen.
De Minister deelde mede, dat een dienstbe-
spreking met RijkszuivelvisiteUrs-diienatlei-
ders, welke in October gehouden moet worden,
zoo 'geregeld was, dat zij op den dag van het
jubileum viel, ten einde den bedoelden ambte
naren dan tevens gelegenheid te geven, den
feestvierende complimenteeren. Ook was van de
•aanwezigheid van' de directeuren van proefsta
tions gebruik gemaakt om besprekingen te hou
den over dienstbelangen.
De Kamer zou buiten haar bevoegdheid
zijn gegaan, indien zij zich had beziggehouden
met de vraag, of d'ienstbesprekingen op zulk
een dag tot haar recht zouden komen. Zij heeft
de bedragen van de reisdeclaraties verdiend.
De onregelmatigheden bij het centraal Bureau
voor de statistiek.
Voorts wijdt de Kamer uitvoerige beschou
wingen aan d-e onregelmatigheden ^n op
traal Buireau Verzoek
ITadat'le zaak tegen den refendaris-titulair
K in handen der justitie was gegeven-bleek
aan de Kamer, dat ten minste 25.000 wegens
ee-dane ontvangsten onverantwoord was geble-
ven'door dezen ambtenaar, die belast was met
den verkoop van publicaties en andere onder
werpen van geldelijk beheer. Zij stelde daar
bij vast, dat een behoorlijke boekhouding van
ontvangsten en uitgaven had ontbroken eil
tevens, dat controle vanwege de administratie
op het kasbeheer van den rekenplichtige blijk
baar geheel achterwege was gebleven, althans
in den laatsten tijd.
Do Kamer meende in liet midden te kunnen
laten, wie van de meerderen van den ontrouwen
ambtenaar voor het verzuim van controle aan
sprakelijk mocht worden gesteld, zij aohtte
het echter volstrekt noodzakelijk, dat afdoende
maatregelen voor het vervolg werden getroffen.
In een kantteekening merkt de minister vau
Binnenlandsche Zaken en Landbouw op, dat
thans vanwege den directeur van het Centraal
Bureau voor de Statistiek afdoende oontróle
wordt uitgeoefend. De betrokken ambtenaar
genoot sedert vele jaren het volstrekte ver
trouwen en daaraan is het toe te schrijven, dat
door den Internen dienst van het Centraal-
Bureau voor de Statistiek is nagelaten op
boekhouding de noodige geregelde controle
uit te oefenen. Het overleg met den directeur
aangaande de uitgifte in eigen beheer en den.
verkoop van de overige publicaties is nog
gaande.
INTERN. TENTOONSTELLING VOOR
SCHOENEN- EN LEDERINDUSTRIE. j
Bekroningen.
Maatschoeisel: Groep I luxe schoei
sel: gouden medaille J. P. van Duynen te Sche-
veningen; idem firma Hessels en Maas,, den
Haag; verguld zilveren medaille F. van Digge
len en Zn. te Haarlem; idem firma A. J. Lia
newever te den Haag; zilveren medaille Alex
Huykman te Haarlem; idem C. van Maaren to
den Maag; bronzen medaille J. van Rijswijk te
den Haag. Groep II. normaal schoeisel met ge
ringe afwijking; verguld zilveren medaille fa.
Drukker te Zaandam; zilveren medaille Harry
Happel te den Haag; idem Reinhold Schtltz
te den Haag; bronzen medaille P. L. C. Bodaan
te Rotterdam; idem fa. de Jong, te Rotterdam;
eervolle vermeldingen C. Labrie te den Haag
en TV. van Lokven te Veghel. Groep III, ortho-
paedisch schoeisel: verguld zilveren medaille
met extra vermelding van lof Alex Huykman
te Haarlem; verguld zilveren medaille A.
Schlageclce te Arnhem; zilveren medaille P.
L. C. Bodaan te Rotterdam; idem van Maaren
te den Haag; bronzen medaille fa. A. J. Linne-
wever te den Haag; eervolle vermelding: firma'
v. Diggelen en Zn. te Haarlem.
Machines: Gouden medaille en eerekruis
firma Alberts en Co. te Amsterdam; gouden
medaille August Kulche te Tilburg; verguld
zilveren medaille firma Timmermans te Am
sterdam; idem Frans Kessen te Utrecht; zil
veren medaille Continentaal Mij. te Nijmegen;'
idem firma Wolf te Meppel; bronzen medaille
van Doorn en van Gortel te Nijmegen; eer
volle vermelding Vlasveld te Rijswijk.
Gereedschappen: gouden medaille fa.
Dick te Esslingen (D.).
we weten het niet. Maai zeker zijn het de laat
ste woorden welke de burgerij van onzen over
leden burgemeester heeft gehioord.
Onze gemeente-archivaris dr. E. Wiersma
komt hierna met twee artikelen, een over de
beteekenis van het privilege van 25 Juli 1323
en een over het Middeleeuwsch Rotterdam en
beeld. Bij de opening van de historische ten
toonstelling in den Rotterdamschen Krng in
de maand Mei van dit jaar werden deze be-
langrijfke beschouwingen reeds mondeling ge
geven. We hebben t0*11 reeds een uitvoerige
weergave er van in dus blad opgenomen. We
vinden ze nu terug met de prenten, welke des
tijds ook zijn geëxposeerd geworden in den
Kring. Ook de privilegebrief -wordt gereprodu
ceerd, terwijl aan het artikel is toegevoegd als
openstaande kaart een fragment van het kaart
boek van Simon Dammasz, aangelegd in 1578,
voorstellende het Oostelijk) gedeelte van de
Hoogstraat met omgeving.
Na een foto van het college van Burgemees
ter en Wethouders komen fle vijf wethouders
met artikelen van het terrein hunner ambte
lijke werkzaamheden. Wethouder de Groot over;
de organisatie van het Rotterdamscha onder
wijs, wethouder de Zeeuw over de gemeentebe
drijven, wethouder Nlvard over Maatschappe
lijk Hulpbetoon in den loop der eeuwen (waar
bij hij terecht wijist op het relatief zeer belang
rijk aandeel der Katholieken), wethouder Heij-
koop over zes eeuwen Volkshuisvesting (nar
tuurlijlk een preek voor eigen parochie, wie
zou anders van hem varwiachten?) en ten
slotte wethouder de Jong overHier moe
ten we even halt houden, want zijn artikel „Dé
ylag in top", verdient wel nadere beschou
wing. Hier is een pracht kerel aan het wioorff.
Luister;
„Rotterdam, onze stad aan de breede rivier,
ntet zijn steeds vaTieerende aspecten is een
verrukking voor de oogen; em daar te wonen-
is-voor wie er. zich thuis voelt een rijkdom en
genot. Niet voor uitdrogende? straks versuf
fende renteniers, die rustig slapen willen, safe
op de inwisseling van de periodieke coupons,
waarvoor de schaar tegen de vervaldagen ge
reed ligt.
Neen, Rotterdam is een lust voor wie werken
wil voor wie proeven en smaken wil dien on
waardeerbaren goddelijken zegen, die „arbeid"
heet.
Door moed doorzettingsvermogen, onver
stoorbaar bezielde geelstkracht is de stad ge
worden, zooals ge haar thans aanschouwt.
Naar het wachtwoord dezer eeuwen: nihil sine
labore.
Na een opsomming van verschillende groote
werken, die de glorie der stad uitmaken, stelt,
Uij de vraag: of dan met waardeering van wat
tot stand kwam en van wat binnen enkele ja
ren gewisseld zal komen, nu alles thans naar
wensch isï
Wel neen, verre van dien!
Rotterdam, stad van weldra 600.000 inwo
ners, zit bekneld aan alle zijden.
Elke verstandige kop geeft innerlijk toe, (lat
uitbreiding van grondgebied uoodig te ais
brood.
Onafwijsbaar.
Eu dan?
Van Noord tot Zuid, van het huidige lande
lijke gebied boven Hillegersberg af tot dicht
aan Dordrecht toe, zal het zijn één grootsche
stad schitterend van aanleg zich in blijden
voorspoed verheugend. Van Cappele aan den
IJssel af tot HJoek van Holland toe, zal Rot
terdam de vleugels uittrekken over één groot
havengebied, vol drukke bedrijven, exempels
van verheffende energie en tinteling van le
ven, verschaffende aan duizenden handen werk
©n aan tienduizenden mon'den brood.
Daarmede is niets te veel gezegd. Na_ ons
zullen er komen en uitspreken, dat het bij liet
zeshonderdjarig jubileum! gehoopte en voor
spelde een feit is.
Zoo wordt Rotterdam een stad vau pteeds
toenemend* iupossantie".
Na een warm pleidooi voor de spoedige ver^
wezenüjking van het groote annexatieplan, ver
volgt de heer de Jong:
„Moge ons goede Rotterdam, onder groeiend
en zich aanpassend bestuursorganisatie, weldra
uitgestrekt langs de boorden van de Maas, van
Oud-Rotterdam af tot den Hoek van Holland
toe, binnen weinige tientallen vau jaren een
stad zijin, ruim en groot, goed aangelegd en
welgelegen, rijk en welvarend, bloeiend en
bruisend van leven, onder bestuurders, die met
liefde en algemeene toewijding, niet volle over
gave en breedheid van opvattingen, wars van be
nepen kleinzieligheid de moderne grenzen re-
geeren.
Daa. Jj zij het dezen hestuiirders gegeven
innerlijk bezield te worden door beginselen, dia
hen stevig steunen en sterken.
Laat Rotterdam, ons aller geliefde geboorte
stad of woonplaats, bij zijn uitgroeien steeds
onwrikbaar trouw zijn, zoowel aan het „nihil
sine labore" als aan het „nihil sine Deo".
Deze twee moeten blijven samengaan in
Uteads durende harmonie.
Opdat, wanneer Rotterdam uitgestrekter en
aanzienlijker zal zijn dan ooit te voren, nooie
tot onze atad terecht gezegd kunne worden?,
gij zijt groot en zeer machtig geworden, gij zijin
omhoog gestegen op de adelaarsvleugelen, uw<|
heerlijkheid is verheven tot ln de wolken de^
hemels, naar Hem van Wien alle zegening
en al uw wasdom kwam, hebt gij vergetem
daarom zal uw grootheid straks voor immef
voorbijgaan en ttw vootfspfoed een einde vil*
den."
In heel veel artikelen vindij men zoo weln
dleptei, hij mr, d* Jong'® penuïtfnscM Sr
ons daarom (e ineer dezè diepere gedhchS
gang.
Artikelen Tan mr, Smedingj vau nuk_
- ser, van den commissaris te Hoek TAii
den heer G. F. Jas sluiten eea
van het gedenkboek? gewijd
Cglme van Rotterdam