DE WIELERWEDSTRIJDEN
m
DE GYM NASTI EKWEDSTRIJDEN
wedstrijden
VRIJDAG 27 JULI 1928
DERDE BLAD
PAGINA 4
ZIJN ONZE RENNERS VOLDOENDE VOORBEREID
ïr
i HOLLANDSCHE SUCCESSEN TE
t PARIJS
ONZE KANSEN
DEMONSTRATIE VAN DIVERSE STELSELS
DE VOORGESCHREVEN
oefeningen
DE DEMONSTRATIES
DE RUITERWEDSTRIJDEN
NA HET SUCCES TE PARIJS EEN
NEDERLANDSCHE ZEGE
AMSTERDAM
DE NEDERLANDSCHE KANS I
DE KRACHTSPORT.
WORSTELEN EN GEWICHTHEFFEN
In de oudheid bestonden de Olympische
Spelen uit wedstrijden in het loopen, springen,
worstelen, speer- en discuswerpen, later wer
den zij uitgebreid met paardenrennen en toen
ze in de 20e eeuw in eere werden hersteld, zijn
aan de oorspronkelijke meetingen, welke het
verplichtende programma vormden, de moderne
sporten als facultatieve nummers toegevoegd.
Het rijwiel had destijds nog wel niet een
zoo onmisbare en algemeene plaats in het
maatschappelijke leven ingenomen als than3,
doch de wielrensport werd ai druk beoefend
en had reeds een internationaal karakter ge
kregen.
A. lazairac, onze beste amateur-sprinter.
Van af de eerste moderne Olympische Spelen
vormt dan ook het wielrennen een onderdeel
van den 4-jaarlijkschen sportstrijd der natiën.
De wielrensport kende toen reeds hare jaar-
ljjksche groote internationale tournooien in
den vorm van wereldkampioenschappen. Dit
Is wellicht de oorzaak geweest, dat men in deze
kringen aanvankelijk niet enthousiast was
voor het Olympisch wielerprogram. Eerst sedert
1908 is hierin een gunstige verandering ge
komen. Sedertdien kunnen de Olympische
Wielerwedstrijden sioh in steeds stijgende be-
langstelling verheugen, een belangstelling,
welke niet onder doet voor die, welke voor de
Wereldkampioenschappen bestaat. Het aantal
deelnemers en deelnemende landen was in de
laatste jaren zelfs belangrijk grooter. Het ver
schil tussehen de wereldkampioenschappen en
de Olympische Spelen-wielrennen is voorname
lijk, dat de eerstgenoemde tevens worden ge-
kouden voor beroepsrenners (korte en lange
afstand) terwijl aan de O. S. uitsluitend
amateurs kunnen deelnemen.
In Frankrijk was de wielersport na den
oorlog snel weer opgekomen, al spoedig traden
de Franschen, zoowel beroeps- als amateur-
renners weer op den voorgrond.
Toen in Ï923 bleek, welke uitnemende
amateurs dit land bezat in Michard, Cugnot,
Faucheux, Choury e.a. op de baan en In Le-
ducq, Blanchonnet, Hamel en Wambst op den
weg, heeft het met alle middelen er voor ge
zorgd, dat deze krachten In de amteurrijen
bewaard bleven tot nè, dé Olympische Spelen
van Parijs in 1924 en bovendien alles in het
werk gesteld om hen voor deze wedstrijden voor
te bereiden.
De zwaarste concurrentie zouden de Fran,
schen, althans in de baanwedstrijden, van het
kleine Holland ondervinden. Ook wij hadden
uitstekende amateurs in Jaap Meijer, Mazairac,
Peeters, Willems, Bosch van Drakestein e. a.,
terwijl aan de voorbereiding ook hier te lande
vele zorgen werden besteed. In den winter 1923
1924 werd een „Nationaal Team" gevormd,
waarin de beste 10 amateurs werden opgeno
men. Dank zij krachtdadigen steun van par
ticuliere zijde, van baandirecties en van den
■Wielerbond was bet mogelijk een oefeningsplan
te maken, waarbij de amateurs week aan week
op allerlei banen in binnen- en buitenland in
wedstrijden, bestaande uit de Olympische num
mers, konden starten. Zooveel mogelijk was
hierbij gezorgd voor internationale concurren
tie. Voorts werden do renners dagelijks door
masseurs verzorgd en werdén kosten noch
moeite gespaard om hun het beste materiaal
ter beschikking te stellen. Het logisch gevolg
was, dat, vooral de jongeren uit de ploeg, op
deze wijze snelle vorderingen maakten en ook
spoedig de noodige wedstrijdroutine verkregen.
In het bijzonder kon dit worden geconstateerd
bij Jaap Meijer, Mazairac en Willems.
De baanwedstrijden van de Olympische Spe
len te Parijs werden onzerzijds met vertrouwen
tegemoet gezien. Wel is waar konden wij niet
verwachten, dat een onzer amateurs over
Michard in den sprint zou zegevieren, doch
In de andere 3 nummers meenden wij stellig
goede kansen te zullen hebben. Mazairac
Maas voTmden een tandempaar, dat in 1924
steeds alle races won; zij waren uitstekend
ingereden. Voor den 50 K.M. hadden wij in
Maas, Waterreus, Emous taaie renners, die
elk tempo zouden volgen en als het geluk hun
dienstig zou zijn, zelfs een ronde zouden kun
nen uitloopen. Willems was een zeer handig
en tactisch Tijder in een lange afstandrace en
Beer snel in de eindspurt. In de achtervolging
zouden wij met MazairacMaas, Willems
Bosch van Drakestein een ploeg aan den start
brengen, welke de beste ln Europa zou kunnen
slaan. Helaas, eenige weken voor de Parijsche
reis kreeg Mazairac lichamelijke ongemakken
ien wel zoo erg, dat hij geheel uit voirm ge
raakte. Met hem ontviel de beste all-round man
aan de Hollandsohe deelnemersgroep.
Toch ging onze vlag bij de baanraces 3 maal
naar boven, bet eerst voor Willems' zege, één
maal voor de 2e plaats van Meijer, en éénmaal
voor de 3e plaats, welke BoschPeeters in den
tandemwedstrijd bezetten.
Meijer en Peeters (deze laatste in de plaats
van Mazairac) startten in den sprintwedstrijd.
De oud-Olympiade-winnaar kon het tegen de
jongeren niet meer bolwerken, Meijer daaren
tegen zegevierde in de series, kwartfinales en
halve finale en bracht het tot de finale met
Michard. Hoewel hij den kleinen Franschman
handen vol werk gaf, bleek deze de snellere
en onze jonge landgenoot moest zich tevreden
stellen met een uiterst eervolle 2e plaats.
In den tandem wed strijd wonnen Bosch
Peeters hunne serie, doch konden het in de
finale van 3 tandems niet verder dan tot de
laatste plaats brengen.
Nu Mazairac niet kon deelnemen en Willems
verzocht zich voor de 50 K.M. te mogen sparen,
werden in de achtervolgingsploeg geplaatst.:
van Poelgeest en Waterreus. Deze twee bleken
het tempo hunner ploeggenooten Maas en Bosch
van Drakestein niet te kunnen volgen; eerst
viel Poelgeest af en later moest op Waterreus
worden gewacht. Desondanks wisten Bosch en
Maas met Waterreus op sleeptouw zich nog zoo
kranig te weren, dat zij met slechts 2 Meter
achterstand van hun tegenstanders in de serie
(Belgische ploeg) verloren. Die rit werd nog
een der snelste van den geheelen achtevvol-
gingswedstrijd.
Het groote succes zou de kleine Amsterdam
mer Willems aan Nederland brengen, of beter
gezegd het duo Willems—Jan Maas. Die twee
gingen aan den start voor den 50 K.M. wed
strijd. Zij snoerden de pedaalriemen aan met
één gemeenschappelijk doel voor oogen: de
overwinning moest aan Nederland komen. Jan
Maas, de onvermoeide goed getrainde tempo
renner, Willems de handige wieltjes-houder,
beschikkende over een venijnige eindspurt.
Ieder zou op de voor hem het meest geschikte
methode trachten de overwinning te bevechten.
Het „plan de campagne" was aldus vastgelegd:
Maas had tot taak alles te geven om een ronde
voorsprong te krijgen, Willems om te volgen
aan ieder geschikt wiel, zich tijdens den wed
strijd te sparen om in de eindspurt volle kracht
te kunnen ontwikkelen. Deze verschillende
methodes strekten in ieder geval tot verhooging
der kansen op een Nederlandsche zege. Op
weergaloos schitterende wijze hebben beiden
hun taak volbracht. Jan Maas wekte Ieders
bewondering door zijn ontelbare uitlooppogln-
gen, bij bracht steeds weer nieuw leven in den
strijd. Telkens schoot hij weg en zette door,
steeds moesten Franschen, Italianen, Polen,
Engelschen enz. hem najagen. Éénmaal gelukte
het hem zelfs meer dan 200 M. voorsprong te
verkrijgen, doch tot een ronde kon hij het niet
brengen. Als afmattingstactiek had zijn bewon
derenswaardig Tijden evenwel volkomen doel
getroffen. Willems bleef steeds ln- het achter
volgend peloton, tactisch af en toe van het
eene wiel naar het andere springend, doch
steeds er op uit zijnd zijn krachten te sparen.
Zoo naderde het einde! De helft van de deel
nemers was reeds uitgevallen. In de laatste
ronde werkte Willems zich schitterend naar
voren, tot hij, op 150 M. voor de finish, van
de 2e plaats pijlsnel achter den Italiaan de
Martini wegschoot en in een razend snelle
eindspurt won hij onbedreigd met eenige meters
voorsprong.
De wegwedstrijd werd een Fransch succes.
Het parcours bleek over groote gedeelten zeer
scherp te zijn, met gevolg, dat het aantal band
effecten zeer groot was. Hierdoor verloren vele
goede renners den moed. De Fransohe deel
nemers kenden het traject door en door, boven
dien hadden zij het groote voordeel in eigen
land te rijden, waar een zeer enthousiast pu
bliek hen op alle punten aanmoedigde. In' een
tijdrit, waarin leder renner op eigen kracht
moet rijden, is zulks van groote beteekenls
voor de prestatie. Bevriende automobilisten,
motor- en wielrenners zweefden om lederen
Franschen renner heen, vuurden hen voort
durend aan en hielden hen van den stand van
den strijd op de hoogte. Blanchonnet werd win
naar, de 188 K.M. legde hij af in 6 uur 20 min.
48 sec.
Voor Nederland kwamen in dezen wedstrijd
uit Jan Maas, C. Heeren, Ph. Innemee en M.
Vlietman.
De voorbereiding van onze renners, zoowel
voor de baanraces als voor den wegwedstrijd,
ls totaal onvoldoende geweest. Nauwelijks een
tweetal weken scheldt ons van den eersten
wedstrijddag en nog steeds is er geen stelsel
matige training ter hand genomen. Ons men-
schenmateriaal is uitstekend, doch wat baat
dit, wanneer het aan z'n lot wórdt overgelaten?
Wat is er gedaan voor een sprinter als Ma
zairac, reeds eenige jaren een der besten van
de wereld? Wat voor B. Leene, de veelbelovende
jongere kracht? Er is geen betere renner voor
den tijdrit over 1 K.M. aan te wijzen dan
Mazairac! In binnen- en buitenland heeft hij
dit bij herhaling getoond tegen zeer sterke
concurrenten. Het leidende lichaam in de wie
lersport had behooren te zorgen, dat deze aan
leg tot volle ontwikkeling had kunneiT~komen.
Waarom niet reeds geruimen tijd geleden
een achtervolgingsploeg Bosch van Drakestein
Mazairac, Pijnenburg, Braspenning, Hoevens,
Maas en/of enkele andere vastgesteld? Het is
niet uitgesloten, dat naderhand zou blijken, dat
een betere kracht buiten deze ploeg zich op
wierp, doch de eerste eisch voor het kunnen
behalen van een succes in een ploegenwedstrijd
is gezamenlijke oefening en als ploeg geheel
ingereden zijn. Dit is veel en veel belangrijker
dan het feit, dat een iets betere kracht niet
de plaats inneemt van een iets mindere.
In welk land wordt een amateurtandempaar
aangetroffen zoo goed als D. van DijkB.
Leene? In vorige jaren zijn zij herhaaldelijk
in de gelegenheid geweest zich in internatio
nale wedstrijden met de besten der wereld te
meten. Méér veel meer nog had zulks in dit
jaar behooren te geschieden.
En de voorbereiding der wegploeg? Deze be
staat zelfs nog niet; van eetn stelselmatige
vooroefening, waarbij geleidelijk 50, 60, 70, 80
enz. K.M. tegen het horloge wordt gereden, is
geen sprake geweest. En het is-thans te Iaat
om daaraan nog te beginnen.
Laten wij hopen, dat onze amateurs, niet
tegenstaande de geheel onvoldoende hulp en
voorbereiding, er toch neg in zuilen slagen
het rood-wit-blauw hoog aan den mast te voe
ren
A/AAR 06
OLYMP SPÊ.LÊN
Jhr. G. Bosch van Drakestein, die mede de
Ned. kleuren verdedigt bij de wielerwedstrijden.
Gymnastiekwedstrijden hebben bij de Olym
pische Spelen steeds op het programma ge
staan, ze worden door het Internationaal Olym
pisch Comité geëischt, en bezetten zelfs op de
lijst der voor de inrichting van Olympische
Spelen vereischte erkende sporten de tweede
plaats direct na de athletiek.
Ten onzent bestond voor die vroegere Olym
pische gymnastiekwedstrijden niet veel belang
stelling. Dit komt voor een groot deel onge
twijfeld door het niet deelnemen der Holland
sohe gymnasten tot nu toe. Wel herinneren wij
ons dat eens een Hollandsehe ploeg is afge
vaardigd naar de O. S. onder leiding van Jan
de Boer, maar het optreden dier ploeg had,
ondanks allen goeden wil, een zeer poover resul-
taat. Natuurlijk bestaat er, wanneer een land
niet deelneemt aan een bepaalden wedstrijd,
minder belangstelling vóór het resultaat,; er
wordt dan minder over geschreven, en de
korte berichten worden over het hoofd gezien
en verdrongen door de verslagen van andere
wedstrijden, die gelijktijdig plaats hebben en
waarbij men wel geïnteresseerd ls.
Een tweede reden van de geringe belang
stelling in die vroegere turntornooien, moeten
wij daarin zoeken, dat de gymnastiek ten on
zent nooit in die mato volkszaak is gewor
den, gelijk dat in veel andere Europeesehe lan
den wel het geval ls. Wanneer hier te lande
in een dorp of kleine stad een gymnastiek-
feest wordt georganiseerd, dan is dit meestal
wel een feest voor allen, echter niet om de
gymnastiek maar om het feest. Is echter die
stad iets grooter, dan gaat het feest vrijwel
langs het gros der bevolking heen.
In Duitschland, waar men voelt, dat aan de
turnerij voor een groot deel de opheffing van
de Duitsche kracht en den volkswil te danken
ls, in Zwitserland en andere, vooral midden-
Europeesche landen, is dat geheel anders. Al
leen het feit van het bekend worden ln welke
plaats een turnbondsfeest zal plaats hebben,
is reeds voldoende om de geheele bevolking
van de betrokken gemeente de vlag te doen
uitsteken.
Wij zijn dan ook werkelijk benieuwd, nu
Nederland dit keer wel zal deelnemen en wer
kelijk tracht goed deel te nemen aan de gym
nastiekwedstrijden van de Olympische Spelen
te Amsterdam, of het gebeuren veel geestdrift
in den lande zal wekken.
De inrichting der wedstrijden voor de tur
nérs is als volgt:
Groepen van acht turners voor elk land,
waarvan de punten van de zes best geplaat
sten tellen. De reserves doen dus aan alle
wedstrijden mee. Bovendien doen alle deel
nemers automatisch mee aan een persoonlijken
wedstrijd aan ieder toestel afzonderlijk, zoo
wel als aan een persoonlijken wedstrijd aan alle
toestellen te zamen.
De voorgeschreven oefeningen zijn beduidend
zwaar en alleen door de allerbeste Nederland
sche gymnasten uit te voeren.
De wedstrijden bestaan uit:
le. Gezamenlijk vrije oefeningen, niet voor
geschreven.
2e. Een voorgeschreven en één eigen geko
zen oefening voor iederen turner verschillend,
aan leder toestel, (rek, brug, paard met beu
gels en Tingen.)
3e. Een verplichte breedtesprong over het
paard van een gewone springplank en een
lengtesprong naar keuze over het paard van
een veerplank.
De turnsters komen uit in groepen van
twaalf, waarvan de tien beste meetellen voor
het eindresultaat. Zij voeren uit:
le. Gezamenlijke oefeningen, duur 1315
minuten;
2e. Oefeningen aan toestellen, duur 1315
minuten;
3e. Sprongen, duur 910 minuten.
De gezamenlijke oefeningen zijn niet voorgê-
schreven. Zij worden uitgevoerd zonder hand
gereedschap en naar het stelsel in elk land ge
bruikelijk.
Het spreekt van zelf, dat deze manier van
wedstrijden een groote verscheidenheid biedt,
en een zeer moeilijke beoordeeling insluit; dit
laatste zou bij gebruik van gereedschappen nog
moeilijker zijn.
Buiten deze wedstrijden worden er ook nog
demonstraties gehouden. Hieraan nemen deel
de volgende landen: Duitschland, Holland,
Hongarije, Italië, Polen, Tsjecho-Slowakië en
Zwitserland.
Hierbij komt Duitschland dus we] uit, zeer
zeker om de verschillende nieuwe stelsels,
welke na den oorlog daar zijn ontstaan en
gretig, ook ten onzent, ingang vinden te pro-
pageeren. Die nieuwere stelsels, die berusten
op zoogenaamde meer natuurlijke oefenings-
vormen in tegenstelling met de oudere, waar
bij de bewegingen en houdingen in regel
matige en vaste richtingen worden uitgevoerd,
zullen wel de overhand hebben. Ook de z.g.
uitdrukkingsgymnastiek (Dr. Bode), waarbij
men uitdrukking aan de bewegingen wil geven,
er aldus meer ziel in wil leggen, de oefeningen
door de uitvoerenden wil laten beleven. Voorts
de oefeningen naar Niels Buck, die feitelijk
geen stelsel vormen maar meer de losmaking
van de gewrichten beoogen, en hoogstwaar
schijnlijk ook reidansen.
Bij de deelnemers aan de demonstraties
missen we de Franschen en Belgen, die naar
wij vernamen, voornemens waren met het
stelsel „Demeny" naar voren te komen. (Moge
lijk doen zij dit wel bij de wedstrijden). Ook
zou oorspronkelijk de Belgische Vereeniging ter
bevordering van de Zweedsche Gymnastiek uit
komen met het Zweedsche stelsel, dat wei oud
is, maar nog zeer veel aanhangers telt. Waar
schijnlijk is aan dit niet-deelnemen het protest
van den Belgischen Turnbond niet vreemd, daar
voor ieder land slechts één vertegenwoordigen
de Bond mag uitkomen.
Dit laatste is ook oorzaak, dat de Katholieke
Gymnastiekbonden niet kunnen deelnemen, zoo
dat zo dus ook geen houding ten deze behoeven
te bepalen. Indien die mogelijkheid van deel
name wel bestond, zoo deze houding-bepaling
nog zoo ongerijmd niet zijn, want meerdere
stelsels bevatten elementen, die op een eerder
heidénsche dan Christelijke lichaamscultuur
wijzen. Daar is vooreerst de kleeding, bij die
stelsels gebruikt, die eerder ontkleeding kan
genoemd worden en een groote stap in de
richting der naakt-cuituur beteekent.
Vooral wat het vrouwenturnen betreft, be
grijpt men dat voor de katholieken deze weg
ten eenenmaie niet begaan mag worden. Maar
ook de oefeningen zelf, wijzen we af. Ze geven
maar al te vaak aanleiding tot wulpsche en
balletachtige vertooningen, die met de begrip
pen eener gezonde lichaamscultuur, welke aan
do zedelijke vorming moet aanpassen, volkomen
in strijd zijn.
Ook in het Koninklijk Nederlandsch Gym
nastiek Verbond gaat men in deze niet vrij uit.
Het verbod der Nederlandsche Bisschoppen om
trent het damesturnen in het openbaar bewijst
wel, dat de Kerk op haar hoede is.
Hopen wij, dat de begrippen van goed fat
soen, om het in „oud-Nederlandsch" te zeggen,
hij de deelnemers en deelneemsters aan deze
wedstrijden en demonstraties (beter ware mis
schien gezegd hij de verantwoordelijke leiding)
streng zullen worden gehandhaafd. Dan zal
voorzeker een bezoek aan de Olympische Spe
len op 8 tot 10 Augustus de moeite en de
kosten waard zijn; vooral voor de gymnastiek-
beoefenaars en liefhebbers een feest voor de
oogen en voor de outsiders een openbaring van
wat op turngebied is bereikt.
O.i. kunnen we op onze dressuurruiu ra ge
rust zijn. Hans, Valerine en His Excellence
zijn zeer goed geschooid en behoeven v,>. r de.
buitenlanders o.i. niet onder te doen. Zor-netje-
Is eveneens uitmuntend, The Snob en Bobbie
zijn voldoende in het tweede gelid. Over Ap!e
kunnen wij geen oordeel geven, daar dit i-aarl
nooit op de concoursen is uitgehrachthp fob
dat de majoor van Re-ede hem bij evr ueel
uitvallen van Hans heeft willen voorbrr :igen,
is o.i. echter reeds voldoende waarborg, dat
ook dit paard geen slecht figuur zal mak n.
Ook in de „Military" worden wij in het
buitenland voor vol aangezien en terecht.
Silver Piece, Marcroix en Kakkerlak zijn be
houdens mogelijl: de dressuur van Kakkerlak
in alle opzichten zeer goed, terwijl de
reserves Va-t'en, Boeroe en Johnny Walker
voldoende vertrouwen genieten. De algemeene
renjeTve Inuianoia verspeelde bij de laaLsio
„Military'' door onvoldoend springen den
eersten prijs, toonde echter hij den laatstoa
„toetswedstrijd" in de springproef veel te zijJ
vooruitgegaan.
De zwakke plek voor Holland vinden we in
den wedstrijd voor hindernis ruiters. Zonder op
een of andere wijze critici te willen uit
oefenen op de equipe, welke thans is aange
wezen om ons land in dit onderdeel te ver
tegenwoordigen, ineen en wij toch te mogen
voorspellen, dat we hei in deze tegen het
buitenland zullen moeten afleggen; de ver
richtingen getoond bij de laatste Military.
(Hilversum) en op het Concours Hippique te
Waalwijk, waar een nummer over hindernissen
tot 1.40 M. hoog was uitgeschreven, waren niet,
bemoedigend. Wat wij op Birkhoven zagen,
geeft echter wee-r hoop, weliswaar werden door
alle paarden fouten gemaakt, doch allo
Olympia-candidaten gingen met „dash" ovep
de hooge obstakels heen, zoodat verwacht mag
worden, dat zij ook in Amsterdam de eind
streep zullen hereiken.
Laten we hopen, dat het succes van Parijs
door onze ruiters te Hilversum en Amsterdam,
op schitterende wijze mag worden herhaald L
Aan de training der Nederlandsche deelnö-
mers is zeer veel zorg besteed, hetgeen evenwel
niet zonder moeilijkheden gegaan is, terwijl
de candidaten zich persoonlijk groote opofferin
gen hebben moeten getroosten. Over het alge
meen behooren de beoefenaren van krachtsport
tot de arbeidende klasse en het is voor hen
vaak buitengewoon lastig de noodige vrijheid
van beweging te verkrijgen om geregeld aan
eenige training te kunnen deelnemen, afgezien
nog van de bezwaren van financieelen aard
als gevolg van geringe draagkracht, terwijl
hooge eischen worden gesteld voor contributie?
en andere heffingen.
De training heeft eenige maanden plaats
gehad districtsgewijze, waarbij de trainers drici
tot vier oefenplaatsen bezochten. Door selectie
wedstrijden zijn afgevallen degenen, die weinig
of geen kans hadden tot de uitverkorenen te
behooren, welke selectie is voortgezet totdat bij
gewichtheffen 10 en bij worstelen 18 deelnemers
over waren, waaruit op het laatste oogen blik
nog de keus kan woeden gedaan, welke perso
nen Nederland zuilen vertegenwoordigen.
Voor gewichtheffen zijn twee deelnemers in
elk der vijf gewichtklassen ingeschreven, die
allen kunnen deelnemen; voor worstelen zijn
er 18 (we beschikken in totaal slechts over
16 krachten, die voor deze wedstrijden in aan
merking kunnen komen) ingeschreven, waar-'
van slechts 1 deelnemer in eik der zes gewichts
klassen mag meedoen
Gewichtheffen kent geen bantamgewicht (tot
f.8 K.G.), doch overigens zijn de klassen voor
het lichaamsgewicht dezelfde.
Het is tot op het laatste oogenblik een gevaar
namen te noemen, omdat niet alleen selectie*
wedstrijden de keus bepalen, doch ook andere
factoren in het spel zijn. Men is geen Olympisch
candidaat alleen omdat men op eenige wed
strijden in Nederland een aardig resultaat heeft
weten te bereiken, doch omdat allerlei andere
eigenschappen hem daartoe geschikt maken.
Voor deelnemer aan Olympische Spelen moet
men naast kundigheden, geoefendheid en rou
tine, ook hebben den vasten wil te overwinnen,
den vereischten durf tn „dash" bezitten en zijn
zenuwen absoluut de taas zijn. Er zijn in de
krachtsport menschen, die heel wat hebben
gepresteerd en toch niet geschikt zijn voor
internationale wedstrijden.
De keuze wordt daardoor moeilijk, omdat>
terwijl de boudscommissie de verantwoording
heeft en genoodzaakt is naar haar beste weten
den meest „aii-round" ontwikkelden man aa®
te wijzen, die volgens menschelijke berekening
de beste kansen beeft, de deelnemers aan d«
training het meest letten op de laatste presta
ties alsof daarvan alleen het welslagen zal af
hangen.
Wanneer we voor het gewichtheffen eens n®1
gaan wat de wereldrecords zijn en wat gepre®"
teerd is op de Olympische Spelen te Parijs, dan
staan onze gewichtheffers er niet slecht voo*.
met name de heer J. Verheyen, die het wereld
record tweehandig trekken met 1% K.G. °v€^
trof. Voorts maakt ook de heer G. A. Schcf"
fer een goede kans. Het is nu maar de vraag
of zij in staat zullen blijken Iets dergelijks o®:
op 28 of 29 Juli te vertoonen. Daar gaat P
immers om.