DE WIELERWEDSTRIJDEN m DE GYM NASTI EKWEDSTRIJDEN wedstrijden VRIJDAG 27 JULI 1928 DERDE BLAD PAGINA 4 ZIJN ONZE RENNERS VOLDOENDE VOORBEREID ïr i HOLLANDSCHE SUCCESSEN TE t PARIJS ONZE KANSEN DEMONSTRATIE VAN DIVERSE STELSELS DE VOORGESCHREVEN oefeningen DE DEMONSTRATIES DE RUITERWEDSTRIJDEN NA HET SUCCES TE PARIJS EEN NEDERLANDSCHE ZEGE AMSTERDAM DE NEDERLANDSCHE KANS I DE KRACHTSPORT. WORSTELEN EN GEWICHTHEFFEN In de oudheid bestonden de Olympische Spelen uit wedstrijden in het loopen, springen, worstelen, speer- en discuswerpen, later wer den zij uitgebreid met paardenrennen en toen ze in de 20e eeuw in eere werden hersteld, zijn aan de oorspronkelijke meetingen, welke het verplichtende programma vormden, de moderne sporten als facultatieve nummers toegevoegd. Het rijwiel had destijds nog wel niet een zoo onmisbare en algemeene plaats in het maatschappelijke leven ingenomen als than3, doch de wielrensport werd ai druk beoefend en had reeds een internationaal karakter ge kregen. A. lazairac, onze beste amateur-sprinter. Van af de eerste moderne Olympische Spelen vormt dan ook het wielrennen een onderdeel van den 4-jaarlijkschen sportstrijd der natiën. De wielrensport kende toen reeds hare jaar- ljjksche groote internationale tournooien in den vorm van wereldkampioenschappen. Dit Is wellicht de oorzaak geweest, dat men in deze kringen aanvankelijk niet enthousiast was voor het Olympisch wielerprogram. Eerst sedert 1908 is hierin een gunstige verandering ge komen. Sedertdien kunnen de Olympische Wielerwedstrijden sioh in steeds stijgende be- langstelling verheugen, een belangstelling, welke niet onder doet voor die, welke voor de Wereldkampioenschappen bestaat. Het aantal deelnemers en deelnemende landen was in de laatste jaren zelfs belangrijk grooter. Het ver schil tussehen de wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen-wielrennen is voorname lijk, dat de eerstgenoemde tevens worden ge- kouden voor beroepsrenners (korte en lange afstand) terwijl aan de O. S. uitsluitend amateurs kunnen deelnemen. In Frankrijk was de wielersport na den oorlog snel weer opgekomen, al spoedig traden de Franschen, zoowel beroeps- als amateur- renners weer op den voorgrond. Toen in Ï923 bleek, welke uitnemende amateurs dit land bezat in Michard, Cugnot, Faucheux, Choury e.a. op de baan en In Le- ducq, Blanchonnet, Hamel en Wambst op den weg, heeft het met alle middelen er voor ge zorgd, dat deze krachten In de amteurrijen bewaard bleven tot nè, dé Olympische Spelen van Parijs in 1924 en bovendien alles in het werk gesteld om hen voor deze wedstrijden voor te bereiden. De zwaarste concurrentie zouden de Fran, schen, althans in de baanwedstrijden, van het kleine Holland ondervinden. Ook wij hadden uitstekende amateurs in Jaap Meijer, Mazairac, Peeters, Willems, Bosch van Drakestein e. a., terwijl aan de voorbereiding ook hier te lande vele zorgen werden besteed. In den winter 1923 1924 werd een „Nationaal Team" gevormd, waarin de beste 10 amateurs werden opgeno men. Dank zij krachtdadigen steun van par ticuliere zijde, van baandirecties en van den ■Wielerbond was bet mogelijk een oefeningsplan te maken, waarbij de amateurs week aan week op allerlei banen in binnen- en buitenland in wedstrijden, bestaande uit de Olympische num mers, konden starten. Zooveel mogelijk was hierbij gezorgd voor internationale concurren tie. Voorts werden do renners dagelijks door masseurs verzorgd en werdén kosten noch moeite gespaard om hun het beste materiaal ter beschikking te stellen. Het logisch gevolg was, dat, vooral de jongeren uit de ploeg, op deze wijze snelle vorderingen maakten en ook spoedig de noodige wedstrijdroutine verkregen. In het bijzonder kon dit worden geconstateerd bij Jaap Meijer, Mazairac en Willems. De baanwedstrijden van de Olympische Spe len te Parijs werden onzerzijds met vertrouwen tegemoet gezien. Wel is waar konden wij niet verwachten, dat een onzer amateurs over Michard in den sprint zou zegevieren, doch In de andere 3 nummers meenden wij stellig goede kansen te zullen hebben. Mazairac Maas voTmden een tandempaar, dat in 1924 steeds alle races won; zij waren uitstekend ingereden. Voor den 50 K.M. hadden wij in Maas, Waterreus, Emous taaie renners, die elk tempo zouden volgen en als het geluk hun dienstig zou zijn, zelfs een ronde zouden kun nen uitloopen. Willems was een zeer handig en tactisch Tijder in een lange afstandrace en Beer snel in de eindspurt. In de achtervolging zouden wij met MazairacMaas, Willems Bosch van Drakestein een ploeg aan den start brengen, welke de beste ln Europa zou kunnen slaan. Helaas, eenige weken voor de Parijsche reis kreeg Mazairac lichamelijke ongemakken ien wel zoo erg, dat hij geheel uit voirm ge raakte. Met hem ontviel de beste all-round man aan de Hollandsohe deelnemersgroep. Toch ging onze vlag bij de baanraces 3 maal naar boven, bet eerst voor Willems' zege, één maal voor de 2e plaats van Meijer, en éénmaal voor de 3e plaats, welke BoschPeeters in den tandemwedstrijd bezetten. Meijer en Peeters (deze laatste in de plaats van Mazairac) startten in den sprintwedstrijd. De oud-Olympiade-winnaar kon het tegen de jongeren niet meer bolwerken, Meijer daaren tegen zegevierde in de series, kwartfinales en halve finale en bracht het tot de finale met Michard. Hoewel hij den kleinen Franschman handen vol werk gaf, bleek deze de snellere en onze jonge landgenoot moest zich tevreden stellen met een uiterst eervolle 2e plaats. In den tandem wed strijd wonnen Bosch Peeters hunne serie, doch konden het in de finale van 3 tandems niet verder dan tot de laatste plaats brengen. Nu Mazairac niet kon deelnemen en Willems verzocht zich voor de 50 K.M. te mogen sparen, werden in de achtervolgingsploeg geplaatst.: van Poelgeest en Waterreus. Deze twee bleken het tempo hunner ploeggenooten Maas en Bosch van Drakestein niet te kunnen volgen; eerst viel Poelgeest af en later moest op Waterreus worden gewacht. Desondanks wisten Bosch en Maas met Waterreus op sleeptouw zich nog zoo kranig te weren, dat zij met slechts 2 Meter achterstand van hun tegenstanders in de serie (Belgische ploeg) verloren. Die rit werd nog een der snelste van den geheelen achtevvol- gingswedstrijd. Het groote succes zou de kleine Amsterdam mer Willems aan Nederland brengen, of beter gezegd het duo Willems—Jan Maas. Die twee gingen aan den start voor den 50 K.M. wed strijd. Zij snoerden de pedaalriemen aan met één gemeenschappelijk doel voor oogen: de overwinning moest aan Nederland komen. Jan Maas, de onvermoeide goed getrainde tempo renner, Willems de handige wieltjes-houder, beschikkende over een venijnige eindspurt. Ieder zou op de voor hem het meest geschikte methode trachten de overwinning te bevechten. Het „plan de campagne" was aldus vastgelegd: Maas had tot taak alles te geven om een ronde voorsprong te krijgen, Willems om te volgen aan ieder geschikt wiel, zich tijdens den wed strijd te sparen om in de eindspurt volle kracht te kunnen ontwikkelen. Deze verschillende methodes strekten in ieder geval tot verhooging der kansen op een Nederlandsche zege. Op weergaloos schitterende wijze hebben beiden hun taak volbracht. Jan Maas wekte Ieders bewondering door zijn ontelbare uitlooppogln- gen, bij bracht steeds weer nieuw leven in den strijd. Telkens schoot hij weg en zette door, steeds moesten Franschen, Italianen, Polen, Engelschen enz. hem najagen. Éénmaal gelukte het hem zelfs meer dan 200 M. voorsprong te verkrijgen, doch tot een ronde kon hij het niet brengen. Als afmattingstactiek had zijn bewon derenswaardig Tijden evenwel volkomen doel getroffen. Willems bleef steeds ln- het achter volgend peloton, tactisch af en toe van het eene wiel naar het andere springend, doch steeds er op uit zijnd zijn krachten te sparen. Zoo naderde het einde! De helft van de deel nemers was reeds uitgevallen. In de laatste ronde werkte Willems zich schitterend naar voren, tot hij, op 150 M. voor de finish, van de 2e plaats pijlsnel achter den Italiaan de Martini wegschoot en in een razend snelle eindspurt won hij onbedreigd met eenige meters voorsprong. De wegwedstrijd werd een Fransch succes. Het parcours bleek over groote gedeelten zeer scherp te zijn, met gevolg, dat het aantal band effecten zeer groot was. Hierdoor verloren vele goede renners den moed. De Fransohe deel nemers kenden het traject door en door, boven dien hadden zij het groote voordeel in eigen land te rijden, waar een zeer enthousiast pu bliek hen op alle punten aanmoedigde. In' een tijdrit, waarin leder renner op eigen kracht moet rijden, is zulks van groote beteekenls voor de prestatie. Bevriende automobilisten, motor- en wielrenners zweefden om lederen Franschen renner heen, vuurden hen voort durend aan en hielden hen van den stand van den strijd op de hoogte. Blanchonnet werd win naar, de 188 K.M. legde hij af in 6 uur 20 min. 48 sec. Voor Nederland kwamen in dezen wedstrijd uit Jan Maas, C. Heeren, Ph. Innemee en M. Vlietman. De voorbereiding van onze renners, zoowel voor de baanraces als voor den wegwedstrijd, ls totaal onvoldoende geweest. Nauwelijks een tweetal weken scheldt ons van den eersten wedstrijddag en nog steeds is er geen stelsel matige training ter hand genomen. Ons men- schenmateriaal is uitstekend, doch wat baat dit, wanneer het aan z'n lot wórdt overgelaten? Wat is er gedaan voor een sprinter als Ma zairac, reeds eenige jaren een der besten van de wereld? Wat voor B. Leene, de veelbelovende jongere kracht? Er is geen betere renner voor den tijdrit over 1 K.M. aan te wijzen dan Mazairac! In binnen- en buitenland heeft hij dit bij herhaling getoond tegen zeer sterke concurrenten. Het leidende lichaam in de wie lersport had behooren te zorgen, dat deze aan leg tot volle ontwikkeling had kunneiT~komen. Waarom niet reeds geruimen tijd geleden een achtervolgingsploeg Bosch van Drakestein Mazairac, Pijnenburg, Braspenning, Hoevens, Maas en/of enkele andere vastgesteld? Het is niet uitgesloten, dat naderhand zou blijken, dat een betere kracht buiten deze ploeg zich op wierp, doch de eerste eisch voor het kunnen behalen van een succes in een ploegenwedstrijd is gezamenlijke oefening en als ploeg geheel ingereden zijn. Dit is veel en veel belangrijker dan het feit, dat een iets betere kracht niet de plaats inneemt van een iets mindere. In welk land wordt een amateurtandempaar aangetroffen zoo goed als D. van DijkB. Leene? In vorige jaren zijn zij herhaaldelijk in de gelegenheid geweest zich in internatio nale wedstrijden met de besten der wereld te meten. Méér veel meer nog had zulks in dit jaar behooren te geschieden. En de voorbereiding der wegploeg? Deze be staat zelfs nog niet; van eetn stelselmatige vooroefening, waarbij geleidelijk 50, 60, 70, 80 enz. K.M. tegen het horloge wordt gereden, is geen sprake geweest. En het is-thans te Iaat om daaraan nog te beginnen. Laten wij hopen, dat onze amateurs, niet tegenstaande de geheel onvoldoende hulp en voorbereiding, er toch neg in zuilen slagen het rood-wit-blauw hoog aan den mast te voe ren A/AAR 06 OLYMP SPÊ.LÊN Jhr. G. Bosch van Drakestein, die mede de Ned. kleuren verdedigt bij de wielerwedstrijden. Gymnastiekwedstrijden hebben bij de Olym pische Spelen steeds op het programma ge staan, ze worden door het Internationaal Olym pisch Comité geëischt, en bezetten zelfs op de lijst der voor de inrichting van Olympische Spelen vereischte erkende sporten de tweede plaats direct na de athletiek. Ten onzent bestond voor die vroegere Olym pische gymnastiekwedstrijden niet veel belang stelling. Dit komt voor een groot deel onge twijfeld door het niet deelnemen der Holland sohe gymnasten tot nu toe. Wel herinneren wij ons dat eens een Hollandsehe ploeg is afge vaardigd naar de O. S. onder leiding van Jan de Boer, maar het optreden dier ploeg had, ondanks allen goeden wil, een zeer poover resul- taat. Natuurlijk bestaat er, wanneer een land niet deelneemt aan een bepaalden wedstrijd, minder belangstelling vóór het resultaat,; er wordt dan minder over geschreven, en de korte berichten worden over het hoofd gezien en verdrongen door de verslagen van andere wedstrijden, die gelijktijdig plaats hebben en waarbij men wel geïnteresseerd ls. Een tweede reden van de geringe belang stelling in die vroegere turntornooien, moeten wij daarin zoeken, dat de gymnastiek ten on zent nooit in die mato volkszaak is gewor den, gelijk dat in veel andere Europeesehe lan den wel het geval ls. Wanneer hier te lande in een dorp of kleine stad een gymnastiek- feest wordt georganiseerd, dan is dit meestal wel een feest voor allen, echter niet om de gymnastiek maar om het feest. Is echter die stad iets grooter, dan gaat het feest vrijwel langs het gros der bevolking heen. In Duitschland, waar men voelt, dat aan de turnerij voor een groot deel de opheffing van de Duitsche kracht en den volkswil te danken ls, in Zwitserland en andere, vooral midden- Europeesche landen, is dat geheel anders. Al leen het feit van het bekend worden ln welke plaats een turnbondsfeest zal plaats hebben, is reeds voldoende om de geheele bevolking van de betrokken gemeente de vlag te doen uitsteken. Wij zijn dan ook werkelijk benieuwd, nu Nederland dit keer wel zal deelnemen en wer kelijk tracht goed deel te nemen aan de gym nastiekwedstrijden van de Olympische Spelen te Amsterdam, of het gebeuren veel geestdrift in den lande zal wekken. De inrichting der wedstrijden voor de tur nérs is als volgt: Groepen van acht turners voor elk land, waarvan de punten van de zes best geplaat sten tellen. De reserves doen dus aan alle wedstrijden mee. Bovendien doen alle deel nemers automatisch mee aan een persoonlijken wedstrijd aan ieder toestel afzonderlijk, zoo wel als aan een persoonlijken wedstrijd aan alle toestellen te zamen. De voorgeschreven oefeningen zijn beduidend zwaar en alleen door de allerbeste Nederland sche gymnasten uit te voeren. De wedstrijden bestaan uit: le. Gezamenlijk vrije oefeningen, niet voor geschreven. 2e. Een voorgeschreven en één eigen geko zen oefening voor iederen turner verschillend, aan leder toestel, (rek, brug, paard met beu gels en Tingen.) 3e. Een verplichte breedtesprong over het paard van een gewone springplank en een lengtesprong naar keuze over het paard van een veerplank. De turnsters komen uit in groepen van twaalf, waarvan de tien beste meetellen voor het eindresultaat. Zij voeren uit: le. Gezamenlijke oefeningen, duur 1315 minuten; 2e. Oefeningen aan toestellen, duur 1315 minuten; 3e. Sprongen, duur 910 minuten. De gezamenlijke oefeningen zijn niet voorgê- schreven. Zij worden uitgevoerd zonder hand gereedschap en naar het stelsel in elk land ge bruikelijk. Het spreekt van zelf, dat deze manier van wedstrijden een groote verscheidenheid biedt, en een zeer moeilijke beoordeeling insluit; dit laatste zou bij gebruik van gereedschappen nog moeilijker zijn. Buiten deze wedstrijden worden er ook nog demonstraties gehouden. Hieraan nemen deel de volgende landen: Duitschland, Holland, Hongarije, Italië, Polen, Tsjecho-Slowakië en Zwitserland. Hierbij komt Duitschland dus we] uit, zeer zeker om de verschillende nieuwe stelsels, welke na den oorlog daar zijn ontstaan en gretig, ook ten onzent, ingang vinden te pro- pageeren. Die nieuwere stelsels, die berusten op zoogenaamde meer natuurlijke oefenings- vormen in tegenstelling met de oudere, waar bij de bewegingen en houdingen in regel matige en vaste richtingen worden uitgevoerd, zullen wel de overhand hebben. Ook de z.g. uitdrukkingsgymnastiek (Dr. Bode), waarbij men uitdrukking aan de bewegingen wil geven, er aldus meer ziel in wil leggen, de oefeningen door de uitvoerenden wil laten beleven. Voorts de oefeningen naar Niels Buck, die feitelijk geen stelsel vormen maar meer de losmaking van de gewrichten beoogen, en hoogstwaar schijnlijk ook reidansen. Bij de deelnemers aan de demonstraties missen we de Franschen en Belgen, die naar wij vernamen, voornemens waren met het stelsel „Demeny" naar voren te komen. (Moge lijk doen zij dit wel bij de wedstrijden). Ook zou oorspronkelijk de Belgische Vereeniging ter bevordering van de Zweedsche Gymnastiek uit komen met het Zweedsche stelsel, dat wei oud is, maar nog zeer veel aanhangers telt. Waar schijnlijk is aan dit niet-deelnemen het protest van den Belgischen Turnbond niet vreemd, daar voor ieder land slechts één vertegenwoordigen de Bond mag uitkomen. Dit laatste is ook oorzaak, dat de Katholieke Gymnastiekbonden niet kunnen deelnemen, zoo dat zo dus ook geen houding ten deze behoeven te bepalen. Indien die mogelijkheid van deel name wel bestond, zoo deze houding-bepaling nog zoo ongerijmd niet zijn, want meerdere stelsels bevatten elementen, die op een eerder heidénsche dan Christelijke lichaamscultuur wijzen. Daar is vooreerst de kleeding, bij die stelsels gebruikt, die eerder ontkleeding kan genoemd worden en een groote stap in de richting der naakt-cuituur beteekent. Vooral wat het vrouwenturnen betreft, be grijpt men dat voor de katholieken deze weg ten eenenmaie niet begaan mag worden. Maar ook de oefeningen zelf, wijzen we af. Ze geven maar al te vaak aanleiding tot wulpsche en balletachtige vertooningen, die met de begrip pen eener gezonde lichaamscultuur, welke aan do zedelijke vorming moet aanpassen, volkomen in strijd zijn. Ook in het Koninklijk Nederlandsch Gym nastiek Verbond gaat men in deze niet vrij uit. Het verbod der Nederlandsche Bisschoppen om trent het damesturnen in het openbaar bewijst wel, dat de Kerk op haar hoede is. Hopen wij, dat de begrippen van goed fat soen, om het in „oud-Nederlandsch" te zeggen, hij de deelnemers en deelneemsters aan deze wedstrijden en demonstraties (beter ware mis schien gezegd hij de verantwoordelijke leiding) streng zullen worden gehandhaafd. Dan zal voorzeker een bezoek aan de Olympische Spe len op 8 tot 10 Augustus de moeite en de kosten waard zijn; vooral voor de gymnastiek- beoefenaars en liefhebbers een feest voor de oogen en voor de outsiders een openbaring van wat op turngebied is bereikt. O.i. kunnen we op onze dressuurruiu ra ge rust zijn. Hans, Valerine en His Excellence zijn zeer goed geschooid en behoeven v,>. r de. buitenlanders o.i. niet onder te doen. Zor-netje- Is eveneens uitmuntend, The Snob en Bobbie zijn voldoende in het tweede gelid. Over Ap!e kunnen wij geen oordeel geven, daar dit i-aarl nooit op de concoursen is uitgehrachthp fob dat de majoor van Re-ede hem bij evr ueel uitvallen van Hans heeft willen voorbrr :igen, is o.i. echter reeds voldoende waarborg, dat ook dit paard geen slecht figuur zal mak n. Ook in de „Military" worden wij in het buitenland voor vol aangezien en terecht. Silver Piece, Marcroix en Kakkerlak zijn be houdens mogelijl: de dressuur van Kakkerlak in alle opzichten zeer goed, terwijl de reserves Va-t'en, Boeroe en Johnny Walker voldoende vertrouwen genieten. De algemeene renjeTve Inuianoia verspeelde bij de laaLsio „Military'' door onvoldoend springen den eersten prijs, toonde echter hij den laatstoa „toetswedstrijd" in de springproef veel te zijJ vooruitgegaan. De zwakke plek voor Holland vinden we in den wedstrijd voor hindernis ruiters. Zonder op een of andere wijze critici te willen uit oefenen op de equipe, welke thans is aange wezen om ons land in dit onderdeel te ver tegenwoordigen, ineen en wij toch te mogen voorspellen, dat we hei in deze tegen het buitenland zullen moeten afleggen; de ver richtingen getoond bij de laatste Military. (Hilversum) en op het Concours Hippique te Waalwijk, waar een nummer over hindernissen tot 1.40 M. hoog was uitgeschreven, waren niet, bemoedigend. Wat wij op Birkhoven zagen, geeft echter wee-r hoop, weliswaar werden door alle paarden fouten gemaakt, doch allo Olympia-candidaten gingen met „dash" ovep de hooge obstakels heen, zoodat verwacht mag worden, dat zij ook in Amsterdam de eind streep zullen hereiken. Laten we hopen, dat het succes van Parijs door onze ruiters te Hilversum en Amsterdam, op schitterende wijze mag worden herhaald L Aan de training der Nederlandsche deelnö- mers is zeer veel zorg besteed, hetgeen evenwel niet zonder moeilijkheden gegaan is, terwijl de candidaten zich persoonlijk groote opofferin gen hebben moeten getroosten. Over het alge meen behooren de beoefenaren van krachtsport tot de arbeidende klasse en het is voor hen vaak buitengewoon lastig de noodige vrijheid van beweging te verkrijgen om geregeld aan eenige training te kunnen deelnemen, afgezien nog van de bezwaren van financieelen aard als gevolg van geringe draagkracht, terwijl hooge eischen worden gesteld voor contributie? en andere heffingen. De training heeft eenige maanden plaats gehad districtsgewijze, waarbij de trainers drici tot vier oefenplaatsen bezochten. Door selectie wedstrijden zijn afgevallen degenen, die weinig of geen kans hadden tot de uitverkorenen te behooren, welke selectie is voortgezet totdat bij gewichtheffen 10 en bij worstelen 18 deelnemers over waren, waaruit op het laatste oogen blik nog de keus kan woeden gedaan, welke perso nen Nederland zuilen vertegenwoordigen. Voor gewichtheffen zijn twee deelnemers in elk der vijf gewichtklassen ingeschreven, die allen kunnen deelnemen; voor worstelen zijn er 18 (we beschikken in totaal slechts over 16 krachten, die voor deze wedstrijden in aan merking kunnen komen) ingeschreven, waar-' van slechts 1 deelnemer in eik der zes gewichts klassen mag meedoen Gewichtheffen kent geen bantamgewicht (tot f.8 K.G.), doch overigens zijn de klassen voor het lichaamsgewicht dezelfde. Het is tot op het laatste oogenblik een gevaar namen te noemen, omdat niet alleen selectie* wedstrijden de keus bepalen, doch ook andere factoren in het spel zijn. Men is geen Olympisch candidaat alleen omdat men op eenige wed strijden in Nederland een aardig resultaat heeft weten te bereiken, doch omdat allerlei andere eigenschappen hem daartoe geschikt maken. Voor deelnemer aan Olympische Spelen moet men naast kundigheden, geoefendheid en rou tine, ook hebben den vasten wil te overwinnen, den vereischten durf tn „dash" bezitten en zijn zenuwen absoluut de taas zijn. Er zijn in de krachtsport menschen, die heel wat hebben gepresteerd en toch niet geschikt zijn voor internationale wedstrijden. De keuze wordt daardoor moeilijk, omdat> terwijl de boudscommissie de verantwoording heeft en genoodzaakt is naar haar beste weten den meest „aii-round" ontwikkelden man aa® te wijzen, die volgens menschelijke berekening de beste kansen beeft, de deelnemers aan d« training het meest letten op de laatste presta ties alsof daarvan alleen het welslagen zal af hangen. Wanneer we voor het gewichtheffen eens n®1 gaan wat de wereldrecords zijn en wat gepre®" teerd is op de Olympische Spelen te Parijs, dan staan onze gewichtheffers er niet slecht voo*. met name de heer J. Verheyen, die het wereld record tweehandig trekken met 1% K.G. °v€^ trof. Voorts maakt ook de heer G. A. Schcf" fer een goede kans. Het is nu maar de vraag of zij in staat zullen blijken Iets dergelijks o®: op 28 of 29 Juli te vertoonen. Daar gaat P immers om.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 12